Theater / Voorstelling

Fijne filosofische wie-ben-ik-zoektocht

recensie: muziektheatercollectief KASSETT - STRANDT

STRANDT is een filosofische locatievoorstelling, een persoonlijke zoektocht en een poëtisch stuk met muzikale intermezzo´s in één. Het eerste stuk van muziektheatercollectief KASSETT maakt nieuwsgierig naar wat het jonge theatermakersduo Frank Siera en Oukje den Hollander in de toekomst nog meer samen op de planken zal brengen.

Regisseur en schrijver Frank Siera en zangeres en actrice Oukje den Hollander groeiden op in het Zuid-Hollandse vissersdorp Katwijk aan Zee. Na de middelbare school vlogen ze uit naar toneelschool en conservatorium. Nu keren ze terug naar hun geboortegrond voor STRANDT, de eerste voorstelling van hun recent opgerichte muziektheatercollectief KASSETT. Het decor is het Katwijkse Koning Willem-Alexander gemaal. Het gebouw biedt aan de ene kant zicht op de binnenlandse Rijn en aan de andere kant op de uitvloeiing van die rivier in de Noordzee.

Rijk taalgebruik

In STRANDT legt Siera middels teksten over hoe het is om als ambitieuze jonge persoon en kunstenaar de wereld te willen ontdekken en je grenzen te willen verleggen, een parallel met de legende over de uitspattingen van keizer Caligula op de plek waar Katwijk nu ligt. Caligula, zo gaat de geschiedenis, liet in een megalomane waan zijn soldaten de ‘vijandige’ zee bevechten op het strand van wat nu Katwijk aan Zee is. De overeenkomsten tussen beide verhalen liggen in vragen als: Wat brengt iemand ertoe om zijn geboortegrond achter zich te laten? Wat levert het je uiteindelijk op? Hoe verandert het je? Welke rol speelt toeval hierbij?

Siera jongleert in zijn teksten op een vaak humoristische en poëtische wijze met taal. Zo komen er regelmatig alliteraties voorbij, waardoor de formuleringen vers-achtig aan doen. Er is zelfs een allitererende ‘rap’, waarin Katwijk getypeerd wordt aan de hand van een lange lijst woorden beginnend met de ‘k’. Ook worden metaforen dikwijls ver doorgevoerd, waardoor de beelden echt gaan leven en bovendien ook meer zijn dan beelden.

STRANDTPersoonlijke grondtoon

Siera en Den Hollander zijn gekleed als nette museumsuppoosten, inclusief naamplaatjes met daarop het logo van het Hoogheemraadschap van Rijnland. De twee zetten niet zozeer een personage neer; eerder vergroten zij de theatrale facetten van zichzelf. Vanaf het begin wordt expliciet gemaakt dat Siera als regisseur en schrijver eigenlijk niet op het toneel thuishoort. Zijn ‘rol’ uit zich in het becommentariëren van de openhartige monoloog die Den Hollander uitspreekt – een tekst die door Siera is geschreven. Het is alsof je luistert naar een monologue intérieur, maar dan eentje die exterieur, door twee monden, wordt opgeleverd.

Bezinning

KASSETT maakt ook gebruik van muzikale elementen. Voor het tweede deel van de voorstelling wordt het publiek meegenomen dieper het gebouw in. Tegen de achtergrond van de grotendeels lege loodsachtige ruimte met enkele (stille) gemaalmachines, luistert het publiek naar Den Hollanders prachtige zang en de ter plekke met allerlei instrumenten en andere geluidsgevers geconstrueerde muziek van Marijn Korff de Gidts. Dit deel van de voorstelling geeft ruimte voor bezinning en levert ook mooie beelden op.

STRANDT neemt de bezoeker mee in een filosofische en vaak ook humoristische en persoonlijke gedachtestroom. Wie antwoorden zoekt op lastige vragen, zal ze bij KASSETT niet vinden, maar ieder die ooit zoektocht-gevoelens heeft gehad, zal in deze voorstelling zeker veel moois (h)erkennen.

Boeken / Fictie

Loopt de Bildung spaak?

recensie: Gottfried Keller - Groene Heinrich

Groene Heinrich is een van de klassiekers van de Duitse letteren, die na ruim 160 jaar eindelijk in het Nederlands verschijnt. Een Bildungsroman, die met de wetten van dat genre niet zo veel op lijkt te hebben.

Er bestaan drie klassieke Bildungsromans. Alle drie zijn geschreven in het Duits, en alle drie zijn voor 1860 geschreven. De eerste is Wilhelm Meisters Lehrjahre, in 1795–6 door Goethe gepubliceerd. In 1857 verscheen Adalbert Stifters Der Nachsommer. Twee jaar eerder, in 1855 dus, werd het derde deel van dit trio uitgegeven, Gottfried Kellers Der grüne Heinrich. Ondanks de iconische status van deze roman in de Duitse letteren, grotendeels gebaseerd op een grondige revisie in 1879, kan de Nederlandse lezer de roman nu pas in vertaling lezen. Peter Kaaij heeft op indrukwekkende wijze het bijna duizend pagina’s tellend boek vertaald, en er een zeer informatief nawoord bij geschreven.

Groene Heinrich gaat over de jonge Heinrich Lee, die vanuit de ene stad (die erg lijkt op het Zwitserse Zürich) naar een andere (München) trekt om daar schilder te worden. Zijn bijnaam ‘Groene Heinrich’ kreeg hij vanwege zijn opvallende kleding: door zijn moeder hergebruikte kostuums van haar overleden man. Zelfs bij een jeugdvereniging, waar alle jongens in een groen uniform gestoken zijn, valt hij op – zijn groen is net anders.

Artificieel en meeslepend

Dat opvallen is een rake typering van het genre van de Bildungsroman. In de kern gaat dit genre namelijk om de socialisatie van het individu in de maatschappij. De hoofdpersonen zijn vaak eigenzinnig, eigengereid misschien zelfs, en vanuit een kritisch perspectief kun je stellen dat die kwaliteiten de opname van deze figuren in de (Westerse) maatschappij belemmeren. (De Amerikaanse academicus Joseph Slaughter schreef over dit gegeven in Human Rights, Inc.) In zekere zin gaat dit type roman dus ook om conformeren, over aanpassen – door middel van Bildung, het klassieke ideaal van een opvoeding die zowel breed als diep gaat.

Het meest interessante van Groene Heinrich is dat dit proces spaak loopt. Natuurlijk, Heinrich heeft vaak lange gesprekken met net zulke geleerde en nieuwsgierige geesten als hijzelf. Ze praten over religie, over kunst, over wetenschap en politiek. Zulke gesprekken zijn even hoogdravend als boeiend, even artificieel als meeslepend. En Heinrich probeert aan de bak te komen als schilder, waardoor hij vele tegenslagen krijgt te verduren. Dat alles  beschrijft Keller in nauwkeurige proza, dat telkens weer de indruk wekt geen detail te missen.

Schilder, schrijver

Het leven van Lee leidt echter niet tot socialisatie. Heinrich Lee’s Bildung heeft niet als gevolg dat hij met meer comfort door het leven kan gaan. Misschien is het bestaan van een schilder wel té eigenzinnig voor een Bildungsroman. Het romaneinde dient in het tijdperk van spoiler alerts niet verklapt te worden. Op het moment dat Groene Heinrich eindigt, begint Gottfried Kellers carrière als schrijver. Op die mogelijke autobiografische lading gaat Kaaij in zijn nawoord dieper in.

Dat uitgeverij Athenaeum nu met Groene Heinrich komt, getuigt van lef. Niks in deze roman is gejaagd of vluchtig. Het is een prachtig verzorgde uitgave, een klassieker die het verdient om gelezen te worden.

Museum Rotterdam
Kunst / Expo binnenland

Rotterdam begint hier!

recensie: Het nieuwe Museum Rotterdam
Museum Rotterdam

Zowel voor de langswaaiende toerist als voor de doorgewinterde Rotterdammer, is het hernieuwde Museum Rotterdam een indrukwekkende ervaring. Hier wordt een stad getoond die zichzelf aan alle kanten herontdekt, oppoetst en groots op de kaart plaatst.

In de onderste regionen van het robuuste Timmerhuis van architect Rem Koolhaas, de nieuwbouw achter de Coolsingel, is het Museum Rotterdam neergestreken. Na jaren rondzwerven op diverse locaties in de stad is de permanente huisvesting een ware verademing: een vaste, centraal gelegen plek in een geweldig ‘Rotterdams’ gebouw, waardoor het belang van dit museum extra benadrukt wordt.

Kamen Vladimirov

Rotterdammers en hun stad - @Museum Rotterdam

Rotterdammers en hun stad – @Museum Rotterdam

Er zijn drie min of meer permanente tentoonstellingen te zien in het museum. De uitnodigende opstelling Rotterdammers en hun stad is een ontmoeting met een gevarieerd aantal stadsbewoners. Rondom grote standbeelden van deze ‘iconische’ personen geeft een dynamisch overzicht blijk van hun bijzondere verbinding met de stad. Bij de van oorsprong Bulgaarse bouwvakker Kamen Vladimirov wordt een compleet beeld geschetst van zijn leven: door werk en familie verankerd in Rotterdam, Feyenoord-aanhanger en trouwe kerkganger. Een mooi filmpje – geprojecteerd in de opgestelde bestelbus van Kamen – laat goed zien hoe deze ‘nieuwe Rotterdammer’ onderdeel is geworden van de havenstad, maar ook trouw blijft aan zijn wortels.

Geschiedenis van de stad - @Museum Rotterdam

Geschiedenis van de stad – @Museum Rotterdam

De tentoonstelling Geschiedenis van de stad vormt het hart van de grote ruimte. In een reeks opengewerkte zeecontainers zijn de verschillende tijdvakken verbeeld die kenmerkend zijn voor de ontwikkeling van Rotterdam. Als in een grote kijkdoos wordt de loop van de geschiedenis zichtbaar gemaakt. Geen overdaad aan artefacten, maar een beknopte selectie boeiende voorwerpen die, zelfstandig of in onderlinge samenhang, de kijker meenemen in een avontuurlijke reis door de tijd. Van de eerste bewoning van het Maasmondgebied tienduizend jaar geleden en de middeleeuwse ontplooiing, via de welvarende koopmansstad en industriële havenontwikkeling, naar het verwoestende bombardement en de daaropvolgende wederopbouw. Voor de snelle bezoeker is een quickscan mogelijk, voor wie meer wil weten zijn de goedwerkende digitale toevoegingen een prima middel tot verdieping.

Maagdelijke speeltuin

De nieuwe stad - @Museum Rotterdam

De nieuwe stad – @Museum Rotterdam

In het bovenliggende gedeelte van de museumruimte is de tentoonstelling De nieuwe stad te zien. Hier staat de wederopbouw van Rotterdam – na het bombardement van 1940 – centraal in een opstelling die door een enorme maquette wordt gedomineerd. Ambitie neemt al snel de overhand in een stad die grotendeels verwoest is: Rotterdam anno 1945 is een haast maagdelijke speeltuin voor stadsplanners en architecten. In De nieuwe stad is de kracht van die vooruitgang voelbaar in de vele foto’s die vooral terugkijken, naast de planmatige tekeningen die een nieuwe toekomst moeten duiden. De maquette uit de jaren vijftig laat op niet mis te verstane wijze zien wat men met de stad van plan was. Een groot deel daarvan is inmiddels verwezenlijkt, maar veel plannen hebben – godzijdank – de tekentafel niet verlaten.

Als afsluiting van dit driedelige pandemonium vol historie, visie en verwachting is op een originele wijze een plek van bezinning gemaakt. Hier kunnen bezoekers, Rotterdammer of niet, een reactie geven en een boodschap achterlaten: wat vinden we nou eigenlijk van deze stad? De toestroom van toeristen neemt handoverhand toe, de stad staat wereldwijd in de toptien van meest populaire steden en zelfs Amsterdammers overwegen massaal om (goedkoper) in Rotterdam te komen wonen. Is dit een ontwikkeling die Rotterdam kan behappen?

Eén ding is zeker: de stad blijft een continue bewegend organisme dat nooit voor één gat te vangen is. Er is geen sprake van een gecentraliseerde opbouw – er is domweg geen centrum te vinden in Rotterdam – dus bewegen de vele onderdelen zich naast en langs elkaar. In een zo groot mogelijke harmonie wordt getracht de stad op vele vlakken tegelijk op te stuwen in de vaart der volkeren. En dat lukt aardig, zowel in verleden als in heden, en is allemaal te zien in dit niet te versmaden Museum Rotterdam.

Kunst / Expo binnenland

Een doodgewoon joods meisje

recensie: Amy Winehouse: A Family Portrait

Geen glitter en glamour, geen ode aan de dode, maar een gewone familiegeschiedenis. Dat is wat de tentoonstelling over Amy Winehouse in het Joods Historisch Museum wil laten zien. De bezoeker krijgt een kijkje in haar privéleven en ziet haar als tiener en jonge vrouw die nog niet is beïnvloed door de enorme media-aandacht en sensatiezucht die haar later fataal werden.

Menigeen zal verrast zijn door het feit dat Amy van joodse afkomst was. Ze groeide op in een typisch Londens joods milieu. Zij en haar broer Alex gingen naar een joodse kleuterschool en bezochten een traditionele joodse basisschool (Cheder), waar zij onderwijs kregen over de basisprincipes van het Jodendom en de Hebreeuwse taal. Ze was bij de bar mitswa van haar broer en het gezin vierde het Joodse Paasfeest (Pesach) en de sabbat. De sabbat begint op vrijdagavond bij zonsondergang en eindigt op zaterdagavond wanneer het donker is. Amy hield hier vooral van om het samenzijn met de familie. Ook was Amy korte tijd lid van de Jewish Lads’and Girls’Brigade. Ze was trots op haar afkomst.

Van haarborstel tot suikerspin

Amy op het balkon van haar grootmoeders appartement. © The Winehouse family

Amy op het balkon van haar grootmoeders appartement. © The Winehouse family

Van jongs af aan vond Amy het leuk om op te treden. Ze stond al op vijfjarige leeftijd met een haarborstel als microfoon voor de spiegel. Dit streven werd door haar familie gestimuleerd, vooral door haar grootmoeder Cynthia. Ze zong veel en componeerde liedjes op haar gitaar. In 2003 verscheen haar debuutalbum Frank. Na dit debuut begon ze met het veranderen van haar uiterlijk. Ze hield van retro voorwerpen en vintage kleding, waarmee ze haar eigen unieke kledingstijl creëerde. Ze liet tattoos zetten en veranderde haar haar in een suikerspinkapsel. Amy had een hechte band met haar grootmoeder Cynthia, die de wortels vormde voor Amy’s stijl. Ze had een tattoo van zichzelf en haar grootmoeder in een vijftigerjaren cartoonstijl op haar rechterarm.

Warm en intiem

De tentoonstelling is opgezet samen met Alex, de broer van Amy. Hij heeft de nadruk willen leggen op de familiegeschiedenis van zijn zus. De expositie laat foto’s van de jonge Amy zien en haar familie, waarbij ook een prachtige foto van haar in het tenue van de Jewish Lads’and Girls’Brigade. Daarnaast is er aandacht voor haar schooltijd en haar eerste zelfstandige woning in Camden Town. Daar verzamelde ze koelkastmagneten en platen, bewaarde ze haar tapschoenen en lievelingsgitaar. Dit is een heel intieme en warme tentoonstelling van een heel gewoon joods meisje, die iedereen moet gaan zien.

Theater / Voorstelling

Reünie van het vrouwenkoor: kijven en kussen

recensie: Bos Producties – We want more!

We want more! is een geestige, muzikale en soms ontroerende voorstelling waarin door een aantal vrouwen constant wordt gebekvecht, maar ook aanstekelijk wordt gezongen. De tekst van Bodil de la Parra en de muziek zijn de sterkste onderdelen.

We want more!Twintig jaar geleden was Womens World een succesvol dameskoor dat op de drempel stond van een grote doorbraak. Dat ging mis omdat een van de koorleden, Sally, plotseling verdween. Nu gaan de leden voor het eerst weer samen optreden. Er is in die twintig jaar natuurlijk veel gebeurd. Een van de vrouwen is in de overgang, een ander heeft zeven kinderen en de oude dirigente Mia, mooi gespeeld door Petra Laseur, heeft een beroerte gehad. Mia zit in een rolstoel en kan vaak niet op de juiste woorden komen. Daardoor is bijna alles wat ze zegt heel grappig, soms zelfs mooi, bijna poëtisch. Ze heeft echter zelf in de gaten dat haar uitspraken niet helemaal kloppen en dat maakt haar zowel uiterst aandoenlijk als het meest authentiek van iedereen.

Spelplezier

Het spelplezier maakt deze voorstelling een feest om naar te kijken, maar wat we zien is niet altijd even subtiel. Het begin, waarin we met iedereen kennismaken, is soms van dik hout zaagt men planken, maar heeft ook grootse momenten, zoals de aankomst van Angela Groothuizen als diva uit Amerika. Naast dat iedereen op elkaar afgeeft, barsten de dames om de haverklap in zingen uit. Het is alsof we in een lawaaiige sneltrein zitten.  Soms verlang je even naar een momentje rust, wat niet komt. Daar valt uiteindelijk echter prima mee te leven, want door die vaart worden we vanzelf naar hevige lachsalvo’s gestuwd.

Exuberant

We want more!De aanstekelijke songs van Prince, Madonna, Labelle, Steppenwolf en vele andere grote namen worden live gespeeld door drie uitstekende muzikanten. Opvallend is het hoge niveau van de zang, met als uitschieters Angela Groothuizen, Elise Schaap, en Rop Verheijen, de enige man in het gezelschap.

Schaap speelt de labiele Edda die nog steeds lijdt onder het verdwijnen van koorlid Sally. Edda doet constant dingen die niet kunnen, waar haar medekoorleden erg door van streek raken, maar waar het publiek veel vreugde aan beleeft. Het einde, waarin het koor eindelijk echt gaat optreden, loopt door Edda’s acties volkomen in de soep. Dat levert echter een uiterst grappige climax op, met als hoogtepunt haar extatische vertolking van ‘Purple Rain’, een fraai staaltje acteer- en zangkunst van Schaap.

We want more! levert een exuberante theateravond op, waarin je kunt genieten van heel veel goede grappen (en een paar mindere) en mooie tot zeer mooie zang.

zwart-wit foto van Parijs, met o.a. de Eiffeltoren
Boeken / Fictie

Een chaotische warboel

recensie: Laurent Binet - De zevende functie van taal
zwart-wit foto van Parijs, met o.a. de Eiffeltoren

‘Het leven is geen roman’, is de eerste zin van Laurent Binets jongste boek De zevende functie van taal. Toch benadert deze roman in al zijn absurditeit, moordende tempo en perverse personages zeer dicht de werkelijkheid. Of dit bevredigend proza oplevert, is een tweede.

Een ding waarvan Binet in elk geval niet te betichtingen valt, is een gebrek aan lef. In 2010 verscheen van zijn hand HhhH, een werk dat publiek en critici zeer beviel. Ook in die roman, verhalend over de moordaanslag op nazileider Reinhardt Heydrich, toont Binet zich een modern en experimenteel schrijver. Door het boek heen doet hij verslag van zijn schrijfproces, betrekt hij de lezer bij de dilemma’s die zich voor hem aandienen. In De zevende functie van taal treedt de schrijver wederom als zelfbewuste verteller aan. De Fransman laat zich op de golven van zijn verhaal meevoeren, welke kant het ook op mag gaan, zonder de teugels overigens volledig uit handen te geven. Zoals hij in de epiloog schrijft: ‘Het is nooit te laat om de loop van het verhaal te wijzigen.’

De geschiedenis

Dat verhaal begint op 25 februari 1980, wanneer criticus, filosoof en semioticus Roland Barthes na een lunch met François Mitterrand wordt aangereden. Commissaris Jacques Bayard vertrouwt het zaakje van begin af aan al niet en begint een diepgravend onderzoek. Om zich door de wondere wereld van de semiotiek (de studie naar het ontstaan en gebruik van tekens en tekensystemen) te worstelen, huurt hij de jonge docent Simon Herzog in. Het gerucht gaat dat Barthes, toen hij werd aangereden, een document bij zich droeg, getiteld: De zevende functie van taal. Een uiterst geheim geschrift dat bij gebruik de kracht zou bezitten om alles voor elkaar te krijgen wat je maar wenst – bijvoorbeeld president worden. Een gewild document waar velen een moord voor over zouden hebben.

French Theory

De reis die het eigenaardige koppel onderneemt brengt hen van Parijs naar Bologna, van Ithaca naar Venetië en eindigt uiteindelijk in Napels. De roman bezit James Bond-achtige elementen: het vele reizen, de vreemde moordgadgets, snelle achtervolgingen, een race tegen de klok et cetera. Verder houdt alle vergelijking met het volkse vermaak wel op. De zoektocht speelt zich af tussen de kopstukken van de Franse intelligentsia, om precies te zijn tussen de aanhangers (en een enkele tegenstander) van de French Theory.  Deze theorie stelt het belang van taal voorop: onze identiteit wordt bepaald door de taal die wij spreken.

Foucault, Derrida, Deleuze, Sartre, Althusser en het echtpaar Sollers en Kristeva (dat tijdens de jaren tachtig in Frankrijk niet van de buis is te slaan) zijn allen present. Hun ideeën, maar zeker ook hun zwakheden. Een heel scala aan perverse uitspattingen passeert. Binet claimt in interviews dat vele hiervan niet verzonnen zijn. Het levert kitscherige satire op. Het valt te begrijpen dat de nog levende hoofdpersonen op z’n zachtst gezegd niet blij zijn met deze anekdoten. Toch schuwt de schrijver ook de complexe materie niet en verbindt hij deze met het komische. Dit alles gaat echter in zo’n razend tempo – tel daarbij de vele personages op die voor veel mensen onbekend zullen zijn – dat hun theorieën nauwelijks de kans krijgen te beklijven.

Sfeerloosheid

Maar is dit erg? Niet per se. Er zijn legio complexe boeken waar je niet alles van hoeft te begrijpen om er toch van te genieten. Denk aan de boeken van de onlangs overleden Umberto Eco, iemand die ook in Binets boek veelvuldig aanwezig is. Niet enkel als persoon, ook als idee, als inspiratiebron. Zo bevat het boek vele verwijzingen naar Eco’s debuutroman De naam van de roos. Maar wat is het dan dat complexe boeken – niet enkel in behandelde materie, maar ook in vorm – toch door een groot publiek gelezen worden? Wat is het, om het populair te formuleren, dat deze boeken ‘werken’?

Wanneer een recensent een boek van Binet bespreekt, mag hij zichzelf heus wel voor een keer in de ik-vorm oproepen. Dus mag ik een suggestie doen waarom De zevende functie van taal niet werkt? Het is de sfeer, of het gebrek daaraan. Je zou de kilte van de moord, van de onpersoonlijke intellectuele wereld, als sfeer kunnen omschrijven. Maar bij Binet blijft deze kilte een gegeven en wordt het nimmer uitgewerkt tot een allesomvattend geheel. De (gekunstelde) sfeer van een verhaal is bij uitstek iets waar de lezer zich aan vast kan klampen, waar hij zich, bij het openslaan van het boek, binnen luttele minuten weer in thuis kan voelen. Of deze sfeer nu duister, kil, warm of liefdevol is; er moet een bepaalde wereld worden opgeroepen naar waar hij terug kan keren, telkens opnieuw. In De zevende functie van taal verdrinkt de lezer in een zinloze stroom van absurdistische wendingen, mesjogge personages en ingewikkelde theorieën. Binets roman lijkt te veel op het leven.

Film / Serie

Verplichte kost voor Hillary

recensie: Veep, seizoen 4 (dvd)

Even dachten we met Donald Trump de vleesgeworden politieke satire te hebben gekregen, totdat we ontdekten dat al die zotte oneliners door heel veel Amerikanen werden geloofd. En dan ineens is zo’n losgeslagen presidentskandidaat niet zo lollig meer.

Gelukkig valt er dankzij de sublieme komedie Veep nog wel degelijk wat te lachen met de Amerikaanse politiek, hoewel de schrijvers, in al hun overdrijving, de realiteit toch aardig dicht benaderen.
De oerversie van de politieke komedie is natuurlijk Yes minister, een serie die nog steeds favoriet is bij politici en andere overheidsdienaren, omdat het laat zien dat de ambtenaren eigenlijk het land regeren. De Schot Armando Iannucci blies het genre nieuw leven in met de reeks The thick of it, een soort ADHD-versie van Yes minister. Zijn meesterlijke speelfilm In the loop stak de draak met de Trans-Atlantische machtspolitiek. Met de HBO-komedie Veep stak hij enkele jaren geleden de oceaan over om daar inmiddels het ene na het andere glimmende beeldje te verzamelen.

Incompetente staf

De serie draait om Selina Meyer, een voormalig senator die ooit een gooi deed naar het Amerikaanse presidentschap, weg werd gepromoveerd als vice-president, maar aan het einde van het derde seizoen onverwacht geroepen werd tot het hoogste ambt. Net nu ze zich wilde voorbereiden op een nieuwe gooi naar het presidentschap krijgt ze ineens te maken met grote verantwoordelijkheden die haar peilingen niet bepaald goed doen. Haar incompetente staf wordt voor deze gelegenheid uitgebreid met wat nieuwe stuntelende ja-knikkers en hielenlikkers. Een heel team aan woordvoerders en spin doctors zijn nodig om alle fouten weg te poetsen.

Vrouwelijke president

Veep is gefilmd in documentaire Office-stijl en stapelt razendsnel grap op grap. Alle hoofdpersonen lijken aan Tourette te lijden, wat culmineert in een niet aflatende reeks beledigingen. Hilarisch is de aflevering waarin Meyer tijdens de partijconventie razendsnel een running mate moet kiezen. De oorspronkelijke kandidaat moet zich wegens prostaatklachten afmelden, de gedroomde etnische running mate kan de grofgebekte president niet verenigen met zijn christelijke familiewaarden en een affiche met twee vrouwelijke kandidaten is ook al geen optie. ‘De kiezers zouden meteen denken dat we elkaar de hele dag liggen te beffen’, aldus Meyer.

De kandidaat die uiteindelijk als running mate samen met haar de campagne gaat voeren, – Tom James, een heerlijk onderkoelde rol van Hugh Laurie – overstijgt de presidentskandidaat al snel in populariteit.       Het is de zoveelste vernedering die Meyer in deze serie moet slikken. Een kolfje naar de hand van actrice Julia Louis-Dreyfus, bekend van Seinfeld, die de eerste vrouwelijke president van de VS het juiste mengsel geeft van blinde ambitie en een teflonlaag waarlangs elke tegenslag weer afglijdt.  Messcherpe satire dit, en verplichte kost voor Hillary.

rode roos met grasveld en kapel op de achtergrond
Boeken / Fictie

Liefde die een uitweg zoekt

recensie: Graham Swift - Moeders Zondag
rode roos met grasveld en kapel op de achtergrond

Je moet van Graham Swift alles gelezen hebben om te kunnen beweren dat diens ‘romance’ Moeders Zondag ‘misschien wel Swifts beste roman ooit’ is, dixit de recensent van The Guardian. Hij zal er niet ver naast zitten.

De kern van het verhaal speelt op de onverwacht zonnige Moeders Zondag 30 maart 1924, de toen al teruglopende traditie dat huispersoneel in dienst van de richies vrijaf kreeg voor familiebezoek. Maar dienstmeisje Jane Fairchild, inderdaad met die achternaam, is als vondeling haar leven begonnen en altijd wees gebleven. Als jong dienstmeisje heeft ze wel het geluk (?) dat rijkeluiszoon Paul Sheringham haar heeft uitverkoren om tamelijk letterlijk zijn zinnen op te zetten, ondanks of juist door het ‘gearrangeerde huwelijk’ dat binnenkort gesloten moet worden. Op minder prettige onderdelen ligt zijn bevoorrechte leven net zo vast als het hare.

Hoog en laag

Nog één keer bedrijven Jane en Paul in zijn verlaten ouderlijk huis de liefde, al zou het voor Jane de vraag kunnen zijn of het inderdaad de laatste keer is. Als dienstmeisje is ze gewend maar af te wachten wat over haar heen beschikt wordt, ook al is er in haar beleving misschien sprake van een gelijkschakelende liefde tussen hoog en laag.

Naakt blijft ze in het grote huis achter terwijl Paul naar zijn aanstaande rijdt. Spannend wordt de vraag uitgewerkt of ze in de slaapkamer een spoor hebben achtergelaten dat straks door het personeel ontcijferd kan worden. Knap is hoe Swift zich minutieus in de gedachten en gevoelens van Jane Fairchild weet in te leven. Ook is het bewonderenswaardig hoe hij het Engeland anno 1924, met naweeën nog van de Grote Oorlog en de klassenverschillen, tot leven brengt. Als het verhaal niet op een toenmalige casus berust, maar puur uit Swifts duim is gezogen, mag dat een letterlijk fantastisch huzarenstuk heten.

Toevoeging

Dat Jane Fairchild uitgroeit tot een succesvol schrijfster van romans en memoires is op een manier in het verhaal verweven die niet helemaal uit de verf komt. Swift heeft het niet bij een liefdesverhaal willen houden, maar zijn toevoeging doet enigszins geforceerd aan, staat er te los van. De kernplot had hij nog spannender kunnen uitwerken, maar zo ‘goedkoop’ heeft hij het als befaamd literator kennelijk niet willen maken. Jammer misschien, maar er blijft meer dan genoeg over.

Claudy Jongstra
Kunst / Expo binnenland

De macht van zachte krachten

recensie: Ancient Light. Claudy Jongstra
Claudy Jongstra

Ancient Light is een tentoonstelling zoals die moet zijn: in een prettige omgeving krijgt de bezoeker alle ruimte om middels een prachtige opstelling diens inhoud te bewonderen. Daarbij wordt niets opgedrongen: de bijzondere materialen vertellen hier rustig hun verhaal.

Claudy Jongstra

Fotografie: Hans Jellema

Deze tentoonstelling is een driedimensionale opstelling: je moet er in staan en erin rondlopen, om te begrijpen wat wolkunstenaar Claudy Jongstra nu eigenlijk aan het doen is. Het ontstaansproces is heel duidelijk te zien: het wordt uitgelegd in stappen op de schappen. Er is weinig zaaltekst, en haar oeuvre presenteert zich per afgerond project aan de bezoeker. In telegramstijl wordt daarbij dan aangeduid: Titel, jaartal, opdracht – en vervolgens, in een alinea of twee: uitvoering en symboliek. De expositie is simpel en clean gehouden en past goed in het gebouw: dat is ruim en wit en leeg, maar er is veel hout in verwerkt en dus geeft het ruimte zonder kil te zijn.

Transformatief proces

Claudy Jongstra

Fotografie: Hans Jellema

Elk weefsel dat ze maakt drukt voor de kunstenaar de symboliek van de plek waarvoor ze het maakt uit. En dat kan echt over de hele wereld zijn. Opvallend vaak blijkt dat Jongstra tijdens het proces eigenlijk het ‘verhaal’ van het kunstwerk ontdekt: bijvoorbeeld een grondstof die in een oude sage toevallig hetzelfde betekent als waar ze zich al mee bezig hield. Ze werkt met een basisidee, maar het kunstwerk vormt zich inhoudelijk symbolisch tegelijkertijd met het werkproces van grondstof verwerken, verven, drogen en weven.

Haar nieuwste werk, Metaphoric Indigo, sluit de tentoonstelling af. Het is een soort ‘landscape art’, waar de bezoeker middenin kan staan en dan wordt omsloten door lange strengen opgedroogde zachte wol die tot de helft Indigoblauw zijn geverfd. Ze zijn gehangen aan een grote hoepel, die omlaag hangt vanaf het plafond. De strengen zijn dik en lang en allemaal anders: anders geknoopt, anders geweven, anders geverfd. Ze zijn allen indigo, maar elke kleur blauw is net anders van toon dan die ernaast. Je ruikt de verf en de wol. Dat ruikt fris en zepig, niet zo ‘aards’ als je misschien verwacht.

Claudy Jongstra

Fotografie: Hans Jellema

Origineel zonder gevecht

Tijdens het rondlopen is het prettig de weefseltafel tegen te komen, waar grote plukken zachte wol liggen in allerhande natuurkleuren en stukken karton met dikke naalden en draad – waar je eindelijk mag aanraken, kunt ruiken, en eens kan proberen zelf te weven. Daarna zie je het hiervoor beschreven eindwerk nieuw: je weet nu ook hoe het voelt. Dat is een slimme en onmisbare zet, want cruciaal voor het warme en geborgen gevoel dat dit materiaal zachtjes uit lijkt te stralen.

Claudy Jongstra

Werkmaterialen Claudy Jongstra. Fotografie Marcel van der Vlugt

Net als Joseph Beuys is Jongstra bezig met natuurlijke materialen en de menselijke behoefte van geborgenheid, maar daar houdt de vergelijking op. Waar het bij hem vaak ook om angst en vervreemding ging, laat zij haar zachte materialen met rust. Dit is origineel zonder daarom te vechten. Het is niet rebels, maar rustig en simpel: de zachte krachten zijn hier aan het werk – en winnen, inderdaad. Deze tentoonstelling lijkt rustig een stap naar achteren te zetten om het materiaal te laten spreken en omdat dat materiaal zo uniek en krachtig is, is de enige eindconclusie simpelweg: echt bijzonder.

Kring in het water
Boeken / Non-fictie

Zwerven, vrij en blij

recensie: Woei-Lien Chong - Filosofie met de vlinderslag
Kring in het water

Bij een cursus daoïsme zei de docent eens: alle daoïstische filosofie is niets meer dan een introductie op de daoïstische filosofie. Dat geldt eveneens voor Filosofie met de vlinderslag, die ditmaal ook een introductie op de meditatievormen van het daoïsme geeft.

De auteur Woei-Lien Chong studeerde sinologie en filosofie aan de Universiteit Leiden en was daar werkzaam als hoofddocent Chinese filosofie. De kennis en ervaring die ze daarbij heeft opgedaan, geeft ze weer in haar nieuwe boek Filosofie met de vlinderslag. De daoïstische levenskunst van Zhuangzi. De Zhuangzi is de tweede grondtekst (na de Laozi) van het daoïsme. Dit boek wordt geprezen om zijn humoristische vertellingen en diepzinnige, doch simpele anekdotes. Een nauwgezette analyse van de vele verhalen in de Zhuangzi levert een oneindige bron van kennis en wijsheid op. Er is dan ook een hele traditie van kritieken en interpretaties op de daoïstische filosofie ontstaan, al vrij snel na het verschijnen van de eerste twee hoofdwerken. In die traditie levert Chong haar bijdrage af. Opnieuw een boek vol verrassende wendingen en nieuwe interpretatielagen binnen de al reeds omvangrijke literatuur.

Fluwelen gids

De bekendste van de daoïstische teksten is de Tao-te-Tjing van Laozi. Een boek dat de laatste jaren in populariteit stijgt. De 81 gedichten in dit boek herbergen een diepgang die zich niet zomaar toont. Een goede gids is daarom aan te bevelen. Het eerder verschenen Inleiding taoïstische filosofie, met eveneens een bijdrage van Chong, helpt de geïnteresseerde al een aardig eindje op weg. Filosofie met de vlinderslag is als een gids voor de eerste twee grondteksten van het daoïsme. Wat dit boek nadrukkelijk belicht is de oefening in meditatievormen die in met name de Zhuangzi veelal voorkomen. Daarmee borduurt het voort op het in 2007 ook bij Uitgeverij Damon verschenen boek Zwervend met Zhuang Zi van René Ransdorp. Hij geeft eveneens tekst en uitleg hoe de metaforische taal van de Zhuangzi te interpreteren.

Een sterke troef van Filosofie met de vlinderslag is de etymologie van een aantal in het daoïsme zeer belangrijke karakters: die voor wu (niet, ont-) en wei (doen, handelen). Zeker voor hen die al een tijdje bezig zijn met de daoïstische filosofie zijn de intelligente interpretaties en beargumentering van Chong een lust voor de geest. Een hartverwarmende, vaak zelfs grappige, verrijking van je kennis. Daarmee leest dit boek als een glas water bij ernstige dorst. Om als voorbeeld het woord wu te nemen. Het karakter hiervan verbeeldt een groep mensen die een open plek in het bos weg hakt. Daarmee krijgt de vertaling van ‘ont-‘ of ‘niet’ ineens een heel rijke en veelzijdige betekenislaag. Chong nodigt je met haar toelichting van dit karakter uit om met haar mee te filosoferen over de implicaties en interpretaties van het karakter wu, wat in het daoïsme een belangrijke toepassing kent.

Tegelijkertijd zit hierin wellicht ook het manco van veel daoïstische literatuur. Enige kennis van zaken is zeer gewenst. Nu weet Chong je weliswaar ook indien je een volstrekte leek bent langs de diepten en hoogten van de daoïstische filosofie te voeren, maar toch kun je her en der aardig verdwalen. Niet in de laatste plaats door de opbouw van het boek. Zeker aan het begin wordt er vaak, te vaak, verwezen naar verderop in het boek, terwijl al lezende de gekozen hoofdstukvolgorde niet onmogelijk anders had gekund. Het is met het daoïsme nu eenmaal zo dat waar je ook begint, je altijd wel bij een kern terechtkomt. Die kern uitstellen, om wat voor reden dan ook, maakt dat het water troebel wordt. Daarover merkte Laozi eens op: ‘Troebel water dat stil is wordt langzamerhand zuiver’ (Daodejing, vers 15).

Levenskunst

Een veel gebezigde term in dit boek is ‘levenskunst’: hoe te leven dat je geluk maximaal is en je tegenslag minimaal. Met daarbij de kanttekening dat onze zoektocht naar geluk wel heel erg anno nu is. De daoïst van weleer zegt: de hoogste vorm van geluk is de afwezigheid van geluk. Hetzelfde geldt voor comfort; als je schoenen zo goed zitten dat je ze niet meer voelt, spreek je van comfortabele schoenen. Levenskunst kan in de daoïstische filosofie best opgevat worden als zwerven, vrij en blij (xiaoyaoyou). Volg je eigen pad en laat je hart niet overwoekeren met lianen en ander struikgewas (als metafoor van ambities, plannetjes en manipulaties). Het werkelijke leven begint namelijk niet daar en straks, maar is hier en nu al aan de gang. Of, om in een passende metafoor te blijven: de meeste mensen staan aan de oever te discussiëren hoe ze zonder nat te worden mee kunnen in de rivier, terwijl Zhuangzi in zijn bootje langs vaart en glimlachend zwaait, met de uitnodiging: stap maar in mensen, er is genoeg voor iedereen. Chong vertaalt voor ons hoe we aan boord komen, zodat ook wij ons kunnen laven aan die eeuwenoude wijsheid.