Boeken / Fictie

Poëzie van de geschiedschrijving

recensie: Laurent Binet (vert. Liesbeth van Nes) - HhhH

In veel Nederlandse boekhandels liggen stapels boeken met de intrigerende titel HhhH. Het is een niet-commercieel debuutwerk, waarvoor auteur Laurent Binet de kleine Prix Goncourt ontving; voorvoelen de boekhandelaars soms een verkoophit? Voor deze ene keer mag het, want met HhhH betreedt Binet bijna onontgonnen terrein door op unieke wijze geschiedenis en fictie te kruisen.

HhhH betreedt Binet bijna onontgonnen terrein door op unieke wijze geschiedenis en fictie te kruisen.

HhhH is de afkorting voor wat de SS’ers over de positie van Reinhard Heydrich zeiden: ‘Himmlers Hirn Heiβt Heydrich’ (Himmlers hersens heten Heydrich). Hij is de perfecte nazi, Himmlers tweede man, rijzende ster binnen het nazisysteem en protector van Bohemen en Moravia (Tsjechië). Daar voert Heydrich een schrikbewind, hij is ‘de Beul van Praag’. Gelukkig is hij ook sterfelijk. Op 27 mei 1942 vindt de belangrijkste geslaagde verzetsdaad van de Tweede Wereldoorlog plaats: Heydrich wordt verwond en sterft binnen een week. De aanslagplegers Gabčík, Kubiš en Valčík, met achter hen nog talloze mensen uit het verzet, zijn de helden van Binets boek.

Bijzonder
Binets grote inspiratiebron is de roman/geschiedenis Le mors aux dents (1935) van Vladimir Pozner. In de eerste helft van dat boek beschrijft Pozner zijn onderzoek, in de tweede helft de daarop stoelende roman (overigens doet Van Reybrouck in De plaag iets soortgelijks). Op eigen postmoderne wijze gaat Binet met Pozners idee aan de haal. In 257 sterk afwisselende paragrafen soms feitelijk-historisch, soms meer romanesk verweeft hij de geschiedenis van de moordaanslag op Heydrich met zijn historisch onderzoek daarna.

Binets probleem is dat over de verzetsmensen nagenoeg geen bronnenmateriaal beschikbaar is. Over Heydrich is natuurlijk genoeg bekend. Nadat Binet in sterke korte scènes diens opkomst binnen het nazisysteem heeft beschreven, twijfelt hij hardop in welke vorm de opmaat tot de aanslag op Heydrich te beschrijven, klem als hij zit tussen het willen vertellen over de door hem bewonderde verzetsmannen en zijn integriteit als historicus. Toch slaagt hij daarin, zijn werkbare en mogelijkheden tot romantisering biedende middenweg is ‘ik stel me zo voor dat…’, en variaties daarop.

Door de combinatie van zijn openlijke twijfel en de steeds uitgesproken liefde voor het onderwerp, weet Binet natuurlijk handig sympathie voor zijn boek op te wekken. Neem een innemende passage als deze, volgend op een citaat van Goebbels over ene ‘Gregory’:

Wie die Gregory is, echt, ik heb geen flauw idee. En laat u niet in de luren leggen door mijn zogenaamd nonchalante toon, want ik heb gezocht!

Geniaal idee
In feite recenseert Binet zijn eigen onderzoek. Steeds beschrijft hij alle mogelijke kritiek, om die vervolgens te weerleggen of uit te leggen dat het nu eenmaal niet anders kon. Anderzijds tornt hij niet aan zijn historische integriteit. Maar doordat Binet zichzelf de ruimte gunt literaire middelen te gebruiken, spreekt uit HhhH bovenal de inspirerende schoonheid van de historiografie en de liefde voor het geschiedenisverhaal. Enkel maakt hij wat schoonheidsfoutjes door overbodige zinnen als ‘er is wel eens resoluter gesproken’ op een citaat te laten volgen.

De aanslag wordt op de eerste bladzijde aangekondigd. Na driehonderd bladzijden zijn we daar aanbeland, en zelfs dan (en ook erna) is het razend spannend. Na de aanslag volgen represailles waarbij duizenden mensen sterven. Binet doordenkt zijn boek overtuigend met de wat contra-intuïtieve gedachte dat de aanslag op Heydrich op dat moment in de geschiedenis al die levens waard was. Dat is iets om op te kauwen, net als het gehele HhhH dat is. Na het lezen van dit boek kun je maar een conclusie trekken, en dat is dezelfde als die Binet trok na het lezen van Pozners werk: ‘Dit is gewoon geniaal.’