Theater / Voorstelling

Snijders’ absurdistische universum is van een verfrissende pretentieloosheid

recensie: Ronald Snijders – Welke show

Niet dat Ronald Snijders (1975) uitblinkt in toenemende originaliteit in zijn shows, vermakelijk is het zeker wel. Met een spervuur aan taalgrappen windt hij met gemak het publiek om zijn vinger, dit keer ook muzikaal ondersteund door Erik Verwey en Bram Knol. Het geeft de derde show van absurdist Snijders een prettig Amerikaans tintje.

Wie een kijkje zou kunnen nemen in het hoofd van de Amersfoortse cabaretier, zou al snel duizelig worden van alle snelle gedachten die er rondtollen. Soms wordt hij daartoe gedwongen, zegt hij. ‘Mensen vragen mij wel eens: wie zijn toch al die mensen die al die vragen stellen?’ Want er zijn nogal wat mensen die hem vragen stellen, bijvoorbeeld wat hem bezig houdt. Of waartoe we hier op aarde zijn. Geen kleine, gemakkelijke vragen dus. Maar Snijders zou Snijders niet zijn als hij niet geheel in eigen stijl de antwoorden geeft. Dat betekent: vrolijk, zonder dat het echt de diepte in gaat. Dat is tegelijk de kracht en zwakte van Ronald Snijders: wanneer hij de meligheid zou kunnen laten voor wat het is en een stukje diepte zou kunnen toevoegen, neemt zijn absurdisme toch altijd weer de overhand. Het zou leuk zijn als hij zichzelf toestaat een keer iets wezenlijks te zeggen, zonder dat het ten koste gaat van zijn lichtzinnigheid.

snijders1Niks is logisch

Net als zijn eerdere programma’s is Welke show (‘ik moest nu eenmaal een titel opgeven’) een geheel aan losse sketches, met onder meer een krakende rondgang langs de radiozenders, maar ook liedjes. Die liedjes hebben vaak een melodie die doet denken aan Frank Sinatra, met Snijders’ stem als ongepolijste versie van Herman van Veen. Ondertussen is er nog wat gedoe met een microfoon, die constant de verkeerde klemtonen uitstoot of een pianokruk omver trekt. Niks is logisch in Welke show, dat overigens wel een pauze heeft. Functioneel? Nauwelijks. Het tweede gedeelte is namelijk minder dan het eerste, waaronder een sketch over miscommunicatie tussen een zekere Tessa en Ingmar. Ook wanneer Snijders zijn boek De alfabetweter er weer bij pakt, is dat een kunstje dat niet elke show terug hoeft te komen.

Vreemde eend

welke_show_ronald_snijders_foto_jaap_reedijk_vervangende-fotoWel sterk is het stuk over een alternatief alfabet en over de ondergang van de klavecimbelspeler in het Amsterdamse openbaar vervoer. Tussendoor heeft hij talloze flauwe, maar goed getimede woordgrappen die te leuk zijn om er niet om te lachen. Kwalitatief niet altijd even sterk, maar Snijders komt er mee weg door zijn sympathieke uitstraling. Zijn cabaret is weliswaar geïnspireerd door Toon Hermans, maar op dit moment is hij onvergelijkbaar. Dat maakt Snijders tot een prettige vreemde eend in de bijt. Bovendien laat hij met zijn gevoelige slotlied op de valreep zien wat hij nog meer in zijn mars heeft. Meer van dat graag.

gedeelte van albumhoes 'Front Row Seat To Earth' van Weyes Blood
Muziek / Album

Voortdurend een armlengte verwijderd

recensie: Weyes Blood - Front Row Seat To Earth
gedeelte van albumhoes 'Front Row Seat To Earth' van Weyes Blood

De stem van Natalie Mering – Weyes Blood – beweegt zich als een ijl en glazig spook; voortdurend op armlengte afstand van de luisteraar. Sinds de kille folkplaat The Innocents uit 2014 heeft Mering echter een voorwaartse, meer benaderbare beweging ingezet. Keek de zangeres op die plaat nog als in ijs gevat recht de plaathoes uit, op Front Row Seat to Earth is er zelfs bijna oogcontact. Er is iets veranderd.

Front Row vangt evenwel aan in de ruimte tussen haar dagboek en het naar buiten zingen ervan. Mering zingt: ‘I stand apart from the rest’. Naarmate het nummer vordert ontstaat er uit de galm van haar stem en de piano een schrale, koude galm. Een aanhoudend frisse wind. Als je Natalie Mering ziet zingen is het alsof ze ergens een vlies tussen haar en de omgeving optrekt. Haar eigen cocon.

Op de cover van Front Row heeft Mering zich in helblauw dekschild en afgetrapte gympen gehesen, en bevindt ze zich in een bijna onaards uitzicht. Een warm, beige maanlandschap. Ergens raakt de luisteraar het spoor bijster, en wordt welhaast gedwongen het werk vanaf afstand te bekijken.

Nevel

Producer Chris Cohen, die dit jaar nog met een eigen kosmische folkplaat kwam – As If Apart – vult de ruimte met harpen, piano’s en de nevel van Merings stem. Nevel die soms akelig dicht in de buurt komt van Enya. ‘Can’t Go Home’ bestaat bijvoorbeeld uit weinig meer dan een mistbank van Merings stem, elektronisch aangetast. Er lijken woorden in te hangen, maar die zijn niet te ontraadselen. In tekst beweegt Mering zich over een brug die geen eind lijkt te kennen. Links en rechts raast de tijd voort, maar gevoelsmatig is alle voortgang verdwenen. Het einde wordt vroegtijdig afgekapt, waardoor de luisteraar haast in ‘Seven Words’ wordt geduwd, een nummer dat eveneens gevangen zit tussen de herinnering aan gisteren en het uitzicht op morgen. Mering voert het idee van vastzitten tussen gisteren en morgen uiterst consequent door, waardoor de lichte triomf van het ‘Now I Face Tomorrow’ geen echte triomf is, maar net zo goed een weg die eindigt in vreemde stilstand. De suggestie van uitzicht blijkt geschilderd op een massief vlakke muur.

Vrij

Ergens vindt Mering toch de vrijheid om zich te  bewegen, al is het in een afgefakkeld schemerland uit de clip van ‘Generation Why’. Bloedende machines en ronddolende randfiguren die groene limonade drinken. Er wordt ergens dus nog (een onduidelijk soort) plezier gemaakt. In ‘Away Above’, het schone besluit van Front Row, zingt Mering ‘I don’t feel bad for you / And that’s what makes us free’. Een vederlicht folknummer met gitaar, handpercussie en kristalzuivere harmonieën. Frisse zeelucht.

Het zou een prachtige afronding vormen van de plaat, ware het niet dat Mering de vreemdste slag voor het eind bewaart. Niet in de vorm van een nummer, maar in de vorm van kapot doorgeseinde radiofragmenten. Front Row to Seat to Earth is dus niet de zoveelste smaakvol georkestreerde folkplaat en Mering is niet de zoveelste langharige muze. Onder de harpen, stoffige orgeltjes en stemmige koorstukken is er ergens een hoek af. Er bevindt zich een armlengte tussen Mering en de wereld daarbuiten. Een intrigerende ruimte die zich als vanzelf vult met suggestie, waanbeelden en dagdromerij.

Boeken / Fictie

Wat te doen met iemand als Bartleby?

recensie: Herman Melville - De klerk Bartleby

De klerk Bartleby is zo’n sterk verhaal dat het nu al voor de derde keer vertaald is. De Amerikaan Herman Melville (1819-1891), die pas postuum roem vergaarde met zijn roman Moby-Dick; of, de walvis, schreef het in 1853. De verhaalontwikkeling in uitgekiende stappen grijpt de verteller zelf en tegelijkertijd de lezer steeds meer naar de keel.

Stel je voor dat je te goeder trouw een wildvreemde op je privéterrein toelaat en hij niet meer wil vertrekken. Dat overkomt een jurist op Wall Street met ene Bartleby, aangesteld voor nauwkeurig overschrijfwerk. Daar is hij geknipt voor. Maar al gauw reageert Bartleby met ‘liever niet’ als hem iets anders wordt opgedragen. Ieder ander zou op staande voet ontslagen zijn, maar Bartleby’s werkweigeringen zijn zo merkwaardig, want mysterieus, dat de jurist hem in vlagen van medemenselijkheid ontziet. Natuurlijk wil hij, net als de lezer intussen, erachter zien te komen wat de beweegredenen van de zwijgzame zonderling zijn en hoe het afloopt.

Indringer

Het gaat van kwaad tot erger hoe Bartleby op het drukke griffierskantoor in de weg staat, zelfs zo erg dat de sterke arm eraan te pas zou moeten komen om hem weg te krijgen. Maar de jurist kan dat niet over zijn hart verkrijgen. De lezer volgt in toenemende verbazing de ontwikkelingen, net als tegelijkertijd de verteller zelf. In een vastberaden stijl en niet zonder grappige momenten ontstaat een bijzonder soort spanning. Aanvankelijk zou je als lezer politiehulp ingeroepen hebben om de indringer weg te krijgen, maar steeds meer blijk je je met de jurist te kunnen vereenzelvigen.

De meeste mensen ontlopen direct contact met iemand van de deplorabele zelfkant liever. Meestal ziet zo’n deplorabele zijn familie ook niet meer. Door de weifelmoedige houding van de jurist tegenover zijn radicaal stuurse employee vraag je je af hoe jouw houding zou zijn. Waar liggen de grenzen van medemenselijkheid? Hoe ver kun je gaan in de omgang met een onmaatschappelijke zielenpoot? Tussen de regels door krijgt Melvilles verhaal zo een wijdere strekking.

Geen redding

De verteller/jurist is begaan met Bartleby, ‘dit eenzaamste van alle mensenkinderen’, maar krijgt ook een afkeer van hem. Niet uit ‘aangeboren egoïsme van het menselijk hart’. Dan volgt een confronterende kernzin:

Het komt eerder voort uit een soort hopeloosheid bij de gedachte dat er voor uitzonderlijke en ingewortelde ellende geen redding bestaat.

De drie andere medewerkers op het kantoor van de jurist ergeren zich halfdood aan hun baas en zouden wel weten hoe van die Bartleby af te komen. Je kunt je in ‘asocialen’ verdiepen, zoals de jurist probeert, maar met hen samenleven lijkt of is uitgesloten. Dit dilemma omspant het hele verhaal. In alle opzichten een meesterwerkje.

Theater / Voorstelling

Scherp geschreven en vol hoop en compassie

recensie: Toneelgroep Oostpool – De Lankmoedigen

Gedurende de hele voorstelling van De Lankmoedigen, geschreven en geregisseerd door Joeri Vos, zijn we bij Hansje Brinkers, een transgendervrouw, die in coma ligt op de intensive care van een Rotterdams ziekenhuis. Het stuk blijft lang stil en rustig, maar begint je dan zachtjes wakker te schudden om je uiteindelijk ontroerd en vol hoop achter te laten.

lankmoedigen-01-sanne-peperDe Lankmoedigen is het laatste deel van het drieluik Goede Bedoelingen dat Joeri Vos voor Toneelgroep Oostpool schreef en het enige deel dat hij zelf regisseert. Het eerste deel, De Onrendabelen, ging over een verwoest gezin, het tweede, Fresh Young Gods, over de financiële elite en nu zijn er dan deze lankmoedigen. Lankmoedig betekent verdraagzaam, barmhartig, tolerant, geduldig. Precies de eigenschappen waar we in onze huidige maatschappij een tekort aan lijken te hebben.

Mededogen

Hansje Brinkers is in elkaar geslagen en ligt aan allerlei apparaten in een stille ziekenhuiskamer. Ze wordt verzorgd door een paar verpleegkundigen, er staat een politieagent op wacht en er komt geregeld een neurotische communicatiemedewerker langs. Ook is er een andere transgender, Xenevieve, een vrouw die Hansje begeleidt op haar weg naar geslachtsverandering.

lankmoedigen-05-sanne-peperVos noemt het stuk een satire, maar die benaming zet je op het verkeerde been. Het satirische zit vooral in de manier waarop iedereen aanvankelijk getypeerd wordt: de verpleegkundigen met hun beroepstaal, Xenevieve met haar kwaadheid over deze zoveelste hate crime, de afwezige manier waarop de communicatiemedewerker communiceert, veroorzaakt door het feit dat ze steeds met minstens drie dingen tegelijk bezig is. Ook op de televisie hoor je stereotype uitspraken in het nieuws en de diverse talkshows waarin we de usual suspects van de Nederlandse televisie kunnen herkennen, mensen als Jort Kelder en Marc-Marie Huijbregts. Maar alle personages in dit stuk zijn complexe mensen van vlees en bloed, door Vos haarscherp en met mededogen neergezet.

Transgender

Dit neerzetten neemt veel tijd in beslag en het feit dat wat de ene toeschouwer bloedserieus neemt door de ander als hilarisch wordt gezien, levert soms wrijving en ongeduld op. Maar dan ergens halverwege heeft Xenevieve, prachtig gespeeld door Jacobien Elffers, een aangrijpende monoloog waarin ze zich blootgeeft over het transgender zijn. De tekst en de wijze waarop Elffers die brengt raken diep. En heel sterk: vlak daarna laat Vos haar gepassioneerd praten over haar werk, het taxeren van kunst, zodat ze daadwerkelijk kan tonen dat ze inderdaad door meer wordt gedefinieerd dan door wat er in haar onderbroek zit.

Vanaf dat moment kun je niets anders dan je overgeven aan wat er gebeurt. Er ontstaat een intieme sfeer, waarin je meevoelt met iedereen, ook met de oom van de jongen die dit alles heeft veroorzaakt. De stoïcijnse politieagent met Turkse achtergrond laat haar masker zakken en eigenlijk begin je heel veel van iedereen te houden. Zelfs van de communicatiemedewerker, een mooie rol van Ilke Paddenburg.

Eerbetoon

lankmoedigen-03-sanne-peperDe schitterende eindmonoloog is voor Hansje zelf. Vos bewijst met deze tekst een van onze meest interessante hedendaagse toneelschrijvers te zijn. En de wijze waarop hij het briljante einde in deze regie vormgeeft is zowel grappig als heel ontroerend.

Het thema van De Lankmoedigen is: hoe nu mens te zijn? In het programma kun je lezen ‘dat deze voorstelling ook een eerbetoon is aan de ploeteraars die in de schaduw werken. Aan alle mensen die zich dagelijks inzetten om onze samenleving vol botsende belangen en verlangens, min of meer op de rails te houden.’

Wat ongelooflijk heerlijk dat juist nu een dergelijk op allerlei lagen van je psyche inwerkend stuk, dat wars is van cynisme en sentimentaliteit, te zien is. Hulde!

Theater / Voorstelling

RACE aan de vooravond van Trump

recensie: Het Nationale Toneel - RACE

In tijden van zwartepietendiscussies en Amerikaanse rassenrellen mag de opvoering van RACE, het openingssalvo van Eric de Vroedt bij het Nationale Toneel, geen toeval heten. Dat dagen later een diep racistische demagoog de machtigste man ter wereld wordt had niemand zien aankomen. Het maakt van RACE een onverwacht actuele bespiegeling over de onontkoombaarheid van racisme.

race, eric de vroedtHet advocatenbureau van Jack Lawson (Mark Rietman) en Henry Brown (Werner Kolf) lijkt een toonbeeld van kleurenblindheid; een blanke en een gekleurde man die gezamenlijk een succesvolle zaak runnen. Het doet denken aan het verdraagzame Nederland, dat zich zo graag wil presenteren als natie waarin rassenongelijkheid een gestreden strijd is. Niets is minder waar, zo ook in de firma van Lawson en Brown. Als zij de verdediging opnemen van de rijke Charles Strickland (Hein van der Heijden) die beticht wordt van de verkrachting van een zwart meisje komt het onderhuids racisme naar boven. Met name Brown is gevoelig voor het aanwijzen van discriminerende opmerkingen. “Zeg je dat omdat ik zwart ben?” is een tekst die terugkeert en aantoont hoe snel de omgang tussen deze personages gekleurd wordt door vooroordelen. Een interessant gegeven, maar niet meteen interessant theater. In de eerste akte neigt RACE naar iets te net societytoneel, waarin heren en dames opkomen, een mooie mise-en-scène aanhouden en discriminatie vooral op tekstniveau aankaarten.

Wantrouwen en paranoia

race, eric de vroedtDit verandert wanneer de focus verschuift van de zaak Strickland naar de verhoudingen in de firma. Lawson blijkt stagiaire Susan aan te hebben genomen op basis van haar donkere huidskleur. Haar afwijzen zou te makkelijk als racisme verklaard kunnen worden, en dat is funest voor de zaak, zo verdedigt hij zich. Op haar beurt blijkt Susan meer dan een hand gehad te hebben in het aannemen van Stricklands verdediging. Hij is voor haar de archetypische blanke onderdrukker die bij voorbaat schuldig is en gestraft dient te worden. Wantrouwen jegens de andere huidskleur blijken zowel voor Lawson als voor Brown en Susan diepgeworteld te zijn. Lawson laat het verleden van Susan onderzoeken, Susan onderzoekt zijn motieven voor de baan die hij haar gegeven heeft. Een echt kleurenblinde dialoog blijkt voor deze personages – en voor ons – nog steeds onmogelijk te zijn.

Hierin schuilt de kracht van RACE. De Vroedt kaart racisme hier niet aan door woedende xenofobie te ensceneren. In een samenleving waarin Facebookdreigingen en PVV-tirades gemeengoed zijn geworden lijkt daar reden genoeg voor, maar zo wordt het ook erg makkelijk om een beschuldigende vinger naar de buurman te wijzen. In de plaats daarvan laat hij met RACE zien dat racisme in iedereen zit, ongeacht huidskleur. De juiste manier om respectvol met elkaar om te gaan is voorlopig nog niet gevonden. Zeker niet in het jaar van Trump.

ew-fall-festival-2-hoofdfoto
Muziek / Reportage
special: Geslaagde zaterdag
ew-fall-festival-2-hoofdfoto

New Fall Festival 2016 @ Düsseldorf (2/2)

Tijdens het New Fall Festival 2016 proberen we van het zaterdagprogramma drie optredens mee te pakken inclusief de afterparty. De ochtend wordt gevuld met een ontmoeting met festivaldirecteur Hamed Shahi, die de genodigde pers te woord staat en maar al te graag een kijkje achter de schermen geeft.

Naast het beleven van het festival is het altijd fijn om wat achtergrondinformatie te horen over de organisatie. Een team van twintig personen organiseerd het festival, waarvan er slechts vijf er zeven maanden mee bezig zijn. Stuttgart is nu de tweede stad die aansluit bij het festival. Als het goed loopt zullen er meer steden volgen. Düsseldorf wordt langzaam maar zeker als muziekstad op de kaart gezet door de invloed van dit festival.

agnes-obel-2Uitstekende lichte muziek

Dat kwaliteit belangrijk is bij het New Fall Festival wordt nog eens onderstreept door Agnes Obel, die zelfs driemaal optreedt gedurende het festival. Obel heeft net haar nieuwe album Citizen Of Glass uitgebracht en speelt hier de meeste nummers van. Obel laat zich op het podium uitsluitend begeleiden door vrouwen: een cello/mellotron/klarinet- speelster, een elektronische drumster/saxofoniste en nog een celliste. Obel staat zelf achter de toetsen in het midden van het altaar van de Johanneskirche. Bij aanvang hoorden we dat het oorspronkelijk de bedoeling was dat ze in het midden van de kerk op een podium zou spelen met het publiek er omheen. Helaas gaf het management van Agnes Obel hier geen toestemming voor. Niet getreurd, want de opstelling op het altaar geeft een prachtig beeld en een uitstekend geluid. Niet alle plaatsen kunnen echter benut worden, omdat anders het zicht naar het podium wordt ontnomen door de pilaren van de kerk.

agnes-obel-1De lichtshow van Obel schijnt regelmatig het publiek in, maar het zet ook de artiesten soms in een vreemd lichtschijnsel op deze nog lichtrijke namiddag in november. Toch is het optreden van Obel een fraai feest der herkenning met oude en heel veel nieuwe liedjes, die geen van allen in kwaliteit voor elkaar onderdoen. Nummers als ‘Philharmonics’ en ‘Riverside’ ontbreken dan ook niet op de set. De laatste van de twee toegiften is ‘On Powdered Ground’, waarmee ze haar debuutalbum wat sterker naar voren schuift dan haar tweede album Aventine. Obel speelt met haar band een ruim uur vol en laat de kerkgangers vertrekken met een voldaan gevoel en een hoofd vol uitstekende lichte muziek, wat prima past op deze namiddag.

 

Beter als de melodie vloeit

John Grant is een naam die de harten van muziekliefhebbers sneller doet kloppen. Zijn discografie kent geen enkel zwak moment. Na zijn carrière met de band The Czars verscheen in 2010 het eerste soloalbum: Queen of Denmark. Sindsdien verschenen nog een live-album en twee studioalbums. Zijn jongste album Grey Tickles, Black Pressure verscheen ruim een jaar geleden. Het optreden van Grant wordt voorafgegaan door Frances, die gezeten achter de piano ons gedurende een klein half uur opwarmt voor de hoofdact. De zangeres speelt een aantal van de nummers die binnenkort op haar debuutalbum zullen verschijnen.

Grant speelt een dwarsdoorsnede door zijn repertoire. Voor sommige composities is er geen ontkomen aan; zo passeren het overbekende ‘Marz’ en het even zo bekende ‘GMF’ tijdens het concert de revue. Grant speelt een aantal van zijn meer synthesizer en licht door hip-hop beïnvloedde tracks en danst er met zijn grote verschijning bij als een olifant die elegant probeert te zijn. Het zijn de iets mindere momenten van het concert. Muzikaal is Grant meer op zijn plaats als de melodie vloeit en de band melodieus klinkt, zodat deze de singer-songwriter op treffende wijze begeleidt. De band bestaat uit een toetsenist, bassist, gitarist en drummer.

john-grant-in-dusseldorfDe eerste toegift doet Grant solo achter de elektrische piano, terwijl hij het mooie ‘Vietnam’ vertolkt. Na ruim anderhalf uur is het concert voorbij. Het publiek verlaat voldaan de zaal van het fraaie Museum Kunstpalast, die met zijn houten muurbekleding gezegend is met een fijn geluid. Waarschijnlijk hadden de versterkers het ook met wat minder volume goed kunnen laten klinken en hadden de oordoppen niet ingehoeven. De herinnering aan een onderhoudend, gedegen en vooral energiek optreden van de in Amerika geboren Grant, die tegenwoordig zijn thuishaven heeft in IJsland, zal nog lang in ons geheugen staan.

Aufwiedersehn

Mede door de toevoeging van het voorprogramma aan het optreden van John Grant is het inmiddels zo laat dat we de geplande afterparty niet meer kunnen halen. We zullen Wyoming daardoor niet zien spelen, zoals we gisteren nog wel een staartje van Sarah & Julian wisten te pakken, die een prima informeel slot aan vrijdag maakten. Officieel behoort de afterparty, zo wist de directeur ons te vertellen, namelijk niet bij het programma van het New Fall Festival.

Voor ons zit het festival erop. Op zondag zijn er voor de volhouders nog wel een paar optredens, zoals die van Adam Green.We kijken terug op een geslaagd internationaal getint New Fall Festival 2016 en verheugen ons op de zevende editie die zal plaatsvinden in het volgende jaar; de agenda is reeds afgeblokt.

De La Soul - And the Anonymous Nobody
Muziek / Album

Veteranen blijven niet in het verleden hangen

recensie: De La Soul - And the Anonymous Nobody
De La Soul - And the Anonymous Nobody

De La Soul keert terug met een ambitieus en bijzonder afwisselend album vol gastbijdrages en verschillende invloeden. Er staat een enkele misstap op, maar over het algemeen overtuigt het legendarische hiphoptrio met deze frisse en moderne plaat.

Na meer dan tien jaar keert hiphoptrio De La Soul terug met een volwaardig studioalbum. De oude rotten mogen hun hoogtijdagen dan eind jaren tachtig en begin jaren negentig hebben gevierd, ze blijven op geen enkele manier in het verleden hangen. Van de wijze waarop And the Anonymous Nobody tot stand kwam – via een kickstarter – tot de ambitieuze muziek zelf: het drietal is volledig bij de tijd gebleven.

Bont allegaartje

De plaat zit immers vol creativiteit en variatie. De La Soul besloot meer dan driehonderd uur aan muziek op te nemen, daarbij puttend uit een breed scala aan genres, om deze vervolgens als samples te gebruiken. Dat scheelde flink wat juridische rompslomp en zorgt bovendien voor een levendig geluid. Deze live sound vormt een broodnodig verbindend element op dit album, dat verder een bont allegaartje van stijlen en invloeden is.

Je hoeft je dan ook geen moment te vervelen: het ene moment komt er een jazzy hiphoptrack met koninklijke blazers langs, even later beland je in een soort hardrocknummer met raps, inclusief minutenlange gitaarsolo. Deze variatie maakt het album een boeiende rit, maar het vormt ook een risico: de kans is groot dat je tegen een nummer aanloopt waar je niks mee hebt. Niet iedereen kan tegelijk houden van de funky hiphop van De La Soul, de bombastische hardrock van Justin Hawkins, de gladgestreken R & B van Usher én het vleugje wereldmuziek van David Byrne.

Goed uitgewerkt

Uiteindelijk is And the Anonymous Nobody vooral een fris project stampvol ideeën, waarvan het grootste deel goed is uitgewerkt. Een uitstekend voorbeeld is de funky single ‘Pain’, waarop het lastig stilzitten is, dat voorzien is van een heerlijk soepele verse van Snoop Dogg. Ook het soulvolle ‘Memory Of…’, over mislukte liefdes, vormt een hoogtepunt, mede dankzij de smaakvolle bijdrage van zangeres Estelle. Zo overschaduwen de positieve punten het aantal mindere momenten, die zeker ook aan te wijzen zijn – neem de aanstellerige zang van Usher op ‘Greyhounds’ of de kale, saaie muziek onder ‘Drawn’.

De mannen van De La Soul mogen dan tegen de vijftig aanlopen, ze bewijzen dat het maken van goede hiphop niet voorbehouden is aan de jonge honden, zoals Dr. Dre vorig jaar deed met Compton. And the Anonymous Nobody is een levendig en ambitieus geheel dat een enkele verkeerde afslag neemt, maar over het algemeen overtuigt. De La Soul bewijst anno 2016 nog altijd relevant te zijn, en dat is op zichzelf al noemenswaardig.

Theater / Achtergrond
special: Emilio Guzman – Alle mensen verzamelen

Nette kerel, die Emilio Guzman

Emilio Guzman is de naam, niet Javier Guzman. Emilio, het ‘broertje van’, toert – samen met zijn speelgoedrobot ‘Emilio’ – vanaf september rond met zijn nieuwe voorstelling Alle mensen verzamelen. Daarin spreekt hij over de vluchtelingenkwestie, over de verkeerde berichtgeving omtrent de kwestie en over de persoonlijke connotatie die hieraan vast zit. Het is een boeiende voorstelling, waarin wordt afgerekend met de ‘daar moet een piemel in’-schreeuwer en andere herkenbare, irritante types die Guzman het liefst zou ‘doorwisselen’.

Wie hem hoort spreken, zou het niet denken, maar Guzman is half Spaans. Als driejarige kleuter ontvluchtte hij met zijn moeder Las Palmas en groeide hij als katholiek op in het streng gereformeerde IJssel, een plek waar Emilio en zijn broer en moeder als ‘vreemdelingen’ werden beschouwd. Op de lagere school werd hij samen met andere ‘buitenlanders’ in een apart schoolbankje gezet. Want ‘jullie spreken allemaal buitenlands’, redeneerde zijn juffrouw destijds. Het zijn dit soort mensen met hun domme,  ondoordachte opmerkingen die de woede van Guzman aanwakkeren. Zo ook Halbe Zijlstra, die beweerde dat vluchtelingen naar Nederland zijn gekomen voor ‘borstvergrotingen’ en die zich wel heel fel toonde in de Zwarte Pietdiscussie. Maar ook de dikke, luidruchtige kerel in het theater, mensen die niet wachten tot anderen de trein zijn uitgestapt en betogers tegen asielzoekerscentra (‘vol is vol!’) moeten volgens Guzman allemaal weg: ‘wisselen!’. Geëngageerd, netjes en sober: dát is het stijlboek van Guzman is in zijn laatste voorstelling Alle mensen verzamelen.

Beschaafde jongeman

Zelf is Guzman naar eigen zeggen een uiterst ‘beschaafd’ opgevoede jongeman. Zijn nette opvoeding staat hem in de weg om vervelende mensen van repliek te dienen. Dat leidt ertoe dat hij zijn woede afreageert op mensen die dat niet verdienen. Zoals op zijn vriendin, die iedere minuut de sfeer wil benoemen (‘het is gezellig, hè?’). Guzman is duidelijk in hart en ziel een zachtaardige jongen, iemand die vanuit de luwte de wereld waarneemt en wéét waarover het gaat. In precieze verwoordingen weet Guzman uit te leggen hoe de vork in de steel zit, bijvoorbeeld over de vluchtelingenkwestie en de woede van kleine gemeentes daarover, maar ook over algemeenheden. Dat Guzman steeds de juiste woorden weet te vinden is opmerkelijk voor een dyslecticus als hij.

Emilio, die stopte met zijn studie Nederlands om stand-upcomedian te worden, is sinds 2003 lid van Comedytrain en hielp daarnaast mee met de programma’s van zijn broer Javier. In 2011 kwam de Spaans-Nederlandse cabaretier met zijn eerste eigen voorstelling op de proppen: Doen en laten, opgevolgd door Een dunne dekmantel (2014). In laatstgenoemde voorstelling – waarvoor Guzman de Neerlands Hoop-cabaretprijs ontving – vertelde Guzman over zijn lafheid en zijn tekortkomingen. Eenzelfde weg slaat hij ook in met Alle mensen verzamelen. Guzman noemt zichzelf o.a. ‘verwijfd’ en doorstaat de beledigingen die zijn robot Emilio naar zijn hoofd slingert. De functie van die robot is om commentaar te leveren op zowel de maatschappij als Emilio, zodat de ‘echte Emilio’ Guzman daarop kan inhaken.

Op de manier waarop Guzman tot het publiek spreekt, wordt duidelijk dat hij angstig graag ‘aardig’ gevonden wil worden. Zo blijft Guzman na een grap over mongolen het publiek op het hart drukken dat hij daarmee niet doelt op ‘mensen met het syndroom van Down’. De cabaretier is erg gevoelig voor de mening van het publiek; op ieder kuchje (‘kappen nou!’) of instemmend ofwel afkeurend geluid gaat hij in. Wanneer iemand iets mompelt nadat hij ‘Ich habe es nicht gewußt’ heeft gezegd, zegt Guzman quasi-weifelend iets in de trant van: ‘Ach, de oorlog, dat is toch lang geleden en zoveel grijze koppen zitten er toch niet in de zaal.’ Veel grijze gezichten, dát doet de cabaretier pijn aan zijn hart, want in de toekomst hoopt hij toch ‘trouwe fans’ voor langere tijd te krijgen. Die heeft de cabaretier ongetwijfeld, want op deze avond is de zaal voor het merendeel gevuld met jongelingen.

Engagement van de kritiek

Kenmerkend voor de shows van Guzman is niet alleen dat hij zichzelf wegcijfert, maar ook dat hij zeer geëngageerd is. Daar waar in Alle mensen verzamelen zowel rechtse politici als vervelende burgers worden uitgefoeterd, sprak Guzman in zijn vorige shows over de (afschaffing van de) verzorgingsstaat en zijn familie. Oftewel: Guzman heeft het over mensen, over het volk, over ons. Door in te gaan op actuele gebeurtenissen, zoals presidentskandidaat Trump en de vluchtelingen, speelt Guzman met alledaagse thema’s die voor iedere bezoeker bekend zijn. Guzman heeft het over dingen die ons allemaal aangaan en wil daar via omwegen – want hij durft geen stelling te nemen – tóch een mening over geven. En om zijn visie te laten horen en zien, moeten alle mensen zich verzamelen in de theaters in heel Nederland.

Boeken / Fictie

In de taal ziet men verandering

recensie: Chinua Achebe - Termietenheuvels in de savanne

Chinua Achebe, de in 2013 overleden Nigeriaanse auteur, werd bekend met Een wereld valt uiteen. Het nu vanuit het Engels vertaalde Termietenheuvels in de savanne is echter lang niet zo sprankelend als die roman.

Een wereld valt uiteen verscheen in 1958, Termietenheuvels in de savanne in 1987. Het eerste boek vestigde Achebe’s naam als één van de grootste auteurs van niet alleen Nigeria, maar heel Afrika. Het tweede boek bevestigde die naam. Wat opvalt aan deze roman, is Achebe’s beheersing van de taal, zijn gave subtiele veranderingen in taal te vatten.

De plot van Termietenheuvels in de savanne is minder bijzonder. De roman volgt drie vrienden, Ikem, Chris en Sam. Zij kennen elkaar van hun studie. Ook hun werkende levens zijn met elkaar vervlochten: Ikem is hoofdredacteur van een krant geworden, Chris academicus en Commissaris van Informatie in Sams regering. Van welk land is niet helemaal duidelijk, wel dat het ergens in Oost-Afrika moet liggen. Sam tovert het land steeds verder om in een dictatuur; zelf wordt hij, schijnbaar met de dag, corrupter.

Terugschrijven

Dit gegeven – een kort geleden onafhankelijk geworden staat die afglijdt in chaos en onderdrukking; een nieuwe, ‘inheemse’ leider die niet veel anders blijkt te zijn dan de koloniale heerser – is niet nieuw. Achebe heeft veel ideeën over gerechtigheid en vervolging in de roman gestopt; ook daarmee valt Termietenheuvels in de savanne niet op te midden van het grotere aanbod van literatuur en kunst over postkoloniale transities. Voor de plot hoef je het boek dus niet te lezen.

Interessanter is de manier waarop Achebe schrijft. Voor deze roman verscheen, eind jaren tachtig, was hij in een polemiek verwikkeld met de Keniaanse auteur Ngugi wa Thiong’o. Het onderwerp: taal, specifieker: in welke taal moet een auteur in een postkoloniale staat schrijven? Inzet van het debat was de verhouding van beide schrijvers tot het Engels, de taal van de macht die hun staten decennialang overheerst had. Hoe konden ze ‘terugschrijven’ tegen Groot-Brittannië? Ngugi vond dat men zich van het Engels diende af te keren, Achebe verdedigde de taal als een manier om zichtbaar te zijn.

B’grijp je?

Lezers van Achebe in het Engels kennen zijn controle over die taal, weten hoe hij die taal kan laten dansen. In deze vertaling valt een deel van die fonkeling weg, maar veel gelukkig ook niet. Termietenheuvels in de savanne is het meest interessant wanneer de door personages gesproken taal schuift en verandert en zo blijk geeft van een karakterverandering. Vooral bij Sam, die als Zijne Excellentie door het leven gaat, is dat goed duidelijk. Of zoals hij in het begin van de roman zegt: ‘Daarom rommel ik niet maar wat aan. Ik neem voorzorgsmaatregelen. B’grijp je?’

Boeken / Fictie

Pleidooi voor het sentiment

recensie: Jonathan Safran Foer - Hier ben ik

Elf jaar moesten bewonderaars van Alles is verlicht en Extreem luid & ongelooflijk dichtbij erop wachten: een nieuwe roman van Jonathan Safran Foer. Maar hij is er: Hier ben ik, een bovenal weergaloze ontvouwing van de dynamiek van het gezin.

Jacob en Julia zijn zestien jaar getrouwd en hebben drie zonen van wie de oudste op het punt staat bar mitswa te worden. Een wezenlijk moment waarop de verhoudingen in het gezin op scherp worden gezet en waarna al vrij snel duidelijk wordt dat het echtpaar elkaar ergens in het spitsuur van het leven is kwijtgeraakt. Een scheiding blijkt onafwendbaar. Hier ben ik is een pijnlijke reconstructie van wat er misging, maar ook een ode aan de huwelijksjaren, aan opvoeden en aanmodderen. Jacob concludeert over die jaren: ‘er was te veel liefde om gelukkig te zijn.’

Hoofd en hart

Foer bouwt een verhaal op dat uit twee componenten bestaat: crisis in een land versus crisis in een gezin. De eerste crisis is die in Israël, waar Foer een nieuwe climax in de oorlog laat ontstaan, naar aanleiding van een verwoestende aardbeving. Een Derde Wereldoorlog, een oproep aan Joden over de hele wereld om naar Israël te komen om te vechten, en de vraagstukken waar de hoofdpersonen als Amerikaanse Joden – al dan niet binnen die actualiteit – mee worstelen. De tweede is de crisis in het huwelijk van Jacob en Julia.

Het boek kent twee grondtonen: intellectualisme en sentimentalisme. Het contrast tussen de twee is groot. Waar de ‘huwelijkse hoofdstukken’ veelal lezen als een puntige romcom die een groot publiek zou trekken, is er tekstueel gezien regelmatig sprake van complexe zinnen die na drie keer lezen nog niet te begrijpen zijn:

‘Terwijl Sam op het bankje van rabbijn Singer zat te wachten, naderde Samantha de bima. Die had Sam van digitaal oud iepenhout gebouwd dat hij geborgen had van de bodem van een digitaal zoutwatermeer dat hij had gecreëerd en waarin hij een jaar geleden een klein woud had laten verzinken, toen hij net als een onschuldige hond op een gemene elektrische vloer de machteloosheid had leren kennen.’

Hier is de intellectuele uitdaging van zodanig formaat dat het leesplezier in de weg zit. Veel vaker gebeurt dat net niet – dan daagt de manier waarop Foer schrijft uit om de manier waarop het hoofd van Foer werkt zo ver mogelijk te volgen. Een buitengewoon intelligent en creatief hoofd is dat.

De Bijbel

Er zit creativiteit in Foers romans die tot buiten het verhaal strekt. In Alles is verlicht was het de merkwaardige taal van de tolk, in EL&OD was het de visuele verbeelding en in Hier ben ik is het de vorm, de vervlechting van het verhaal met de televisieserie die Jacob in het diepste geheim heeft geschreven.

Jacob heeft het script voor deze televisieserie voorzien van een gebruiksaanwijzing die hij de Bijbel noemt en die toelicht hoe de scenes (uit zijn eigen leven) gespeeld dienen te worden. Die toelichting staat bol van symboliek en wordt uiteindelijk veel omvangrijker dan het verhaal zelf. Het schrijven van de serie is Jacobs vlucht uit het echte leven. Voor zijn zonen is dat het computerspel (dat volgens hen overigens geen spel mag worden genoemd) ‘Other Life’, waarin Jacob – wederom is Foer niet licht in symboliek – per ongeluk de avatar van zijn zoon aan een dodelijk giftige plant laat snuffelen.

Het sentiment

De tweede grondtoon in het verhaal vormt zoals gezegd het sentiment. Foer wordt regelmatig te sentimenteel genoemd, waarbij emotie als iets negatiefs wordt geschetst, iets banaals dat in een écht goede roman niet thuishoort. Ook in Hier ben ik wordt het sentiment niet geschuwd, maar daarin schuilt toch juist de pracht van deze roman. Waarom zou een verhaal niet mogen ontroeren? Dialogen als het tiki-taka voetbal van FC Barcelona, scherp, snel, geestig en ja, ontroerend. De scene tussen Jacob en Julia als zij hem confronteert wat ze in zijn telefoon heeft gevonden, je leest het ademloos. Niks mis met een beetje sentiment. En zeker niet in dit boek: Foer is er een meester in.