Boeken / Fictie

Wat te doen met iemand als Bartleby?

recensie: Herman Melville - De klerk Bartleby

De klerk Bartleby is zo’n sterk verhaal dat het nu al voor de derde keer vertaald is. De Amerikaan Herman Melville (1819-1891), die pas postuum roem vergaarde met zijn roman Moby-Dick; of, de walvis, schreef het in 1853. De verhaalontwikkeling in uitgekiende stappen grijpt de verteller zelf en tegelijkertijd de lezer steeds meer naar de keel.

Stel je voor dat je te goeder trouw een wildvreemde op je privéterrein toelaat en hij niet meer wil vertrekken. Dat overkomt een jurist op Wall Street met ene Bartleby, aangesteld voor nauwkeurig overschrijfwerk. Daar is hij geknipt voor. Maar al gauw reageert Bartleby met ‘liever niet’ als hem iets anders wordt opgedragen. Ieder ander zou op staande voet ontslagen zijn, maar Bartleby’s werkweigeringen zijn zo merkwaardig, want mysterieus, dat de jurist hem in vlagen van medemenselijkheid ontziet. Natuurlijk wil hij, net als de lezer intussen, erachter zien te komen wat de beweegredenen van de zwijgzame zonderling zijn en hoe het afloopt.

Indringer

Het gaat van kwaad tot erger hoe Bartleby op het drukke griffierskantoor in de weg staat, zelfs zo erg dat de sterke arm eraan te pas zou moeten komen om hem weg te krijgen. Maar de jurist kan dat niet over zijn hart verkrijgen. De lezer volgt in toenemende verbazing de ontwikkelingen, net als tegelijkertijd de verteller zelf. In een vastberaden stijl en niet zonder grappige momenten ontstaat een bijzonder soort spanning. Aanvankelijk zou je als lezer politiehulp ingeroepen hebben om de indringer weg te krijgen, maar steeds meer blijk je je met de jurist te kunnen vereenzelvigen.

De meeste mensen ontlopen direct contact met iemand van de deplorabele zelfkant liever. Meestal ziet zo’n deplorabele zijn familie ook niet meer. Door de weifelmoedige houding van de jurist tegenover zijn radicaal stuurse employee vraag je je af hoe jouw houding zou zijn. Waar liggen de grenzen van medemenselijkheid? Hoe ver kun je gaan in de omgang met een onmaatschappelijke zielenpoot? Tussen de regels door krijgt Melvilles verhaal zo een wijdere strekking.

Geen redding

De verteller/jurist is begaan met Bartleby, ‘dit eenzaamste van alle mensenkinderen’, maar krijgt ook een afkeer van hem. Niet uit ‘aangeboren egoïsme van het menselijk hart’. Dan volgt een confronterende kernzin:

Het komt eerder voort uit een soort hopeloosheid bij de gedachte dat er voor uitzonderlijke en ingewortelde ellende geen redding bestaat.

De drie andere medewerkers op het kantoor van de jurist ergeren zich halfdood aan hun baas en zouden wel weten hoe van die Bartleby af te komen. Je kunt je in ‘asocialen’ verdiepen, zoals de jurist probeert, maar met hen samenleven lijkt of is uitgesloten. Dit dilemma omspant het hele verhaal. In alle opzichten een meesterwerkje.