Erik Mesie
Muziek / Interview
special: Interview met Erik Mesie
Erik Mesie

Toontje Lager, toen en nu

Samen met Doe Maar en Het Goede Doel zorgde Toontje Lager er begin jaren tachtig voor dat Nederlandstalige pop bekend werd bij een groot publiek. Na dertig jaar staat de band weer op de planken. In een nieuwe samenstelling, maar met zanger Erik Mesie.

Een gewiekste en luchtige combi van reggae, (synthi)pop en rock: zo zou je de liedjes op het bekendste album van Toontje Lager Erop of Eronder (1982) kunnen omschrijven. Met veel ruimte voor de sologitaar van Gerard de Braconier en de vrijpostige teksten van Bert Hermelink. 8WEEKLY sprak met zanger Erik Mesie.

Wat deed je besluiten om de oude nummers van Toontje Lager weer te gaan spelen?

“Het besef dat we toen iets bijzonders hebben gemaakt en dat de liedjes sprankelend en spontaan zijn gebleven. Ze hebben de tand des tijds goed doorstaan en worden nog steeds veel gedraaid.”

Waarom wilde de originele bandleden van toen eigenlijk niet meedoen?

“Dat weet ik niet. Het lijkt erop dat ze vinden dat Toontje Lager begraven is en dat dat zo moet blijven.”

Hoe kijk je zelf terug op die succesvolle periode in de jaren tachtig?

“Het was een prachtige tijd. Maar het was ook erg druk en hectisch. Er was weinig ruimte voor een sociaal leven. Ik denk met veel plezier terug aan die creatieve periode en aan de aandacht die we van de fans ontvingen.”

Wat was de kracht van de muziek van Toontje Lager?

“We hadden een uniek en heel herkenbaar geluid.”

Op welk(e) nummer(s) uit die periode ben je het meest trots?

“‘Vroeg of laat’ en ‘Stiekem gedanst’.”

De toetsenist van toen, Bert Hermelink, schreef de meeste nummers. Was hij ook verantwoordelijk voor alle teksten?

“Bijna wel. Voordat ik bij Toontje Lager kwam, had ik alleen in het Engels teksten geschreven. Dat was dus even wennen en Bert was er goed in. Op de laatste LP staat wel een liedje van mij, tekst en muziek.”

Waren jullie jaloers op het enorme succes van Doe Maar in die tijd?

“Nee, want wij hadden ook veel succes toen en een eigen publiek bovendien.”

Hoe denk je over hun reünie-optredens?

“Ik ben een aantal keer wezen kijken omdat ik bevriend ben met de drummer, Rene van Collem. Dan zie ik het plezier dat ze samen hebben en het plezier dat ze het publiek geven. Dat vind ik mooi.”

Waarom heeft de band maar zo kort bestaan?

“Zeven jaar in totaal (waaronder vijf jaar met Mesie, MC), is niet zo heel kort. Enkele leden vonden de druk te hoog.”

De muzikanten uit die periode willen niet dat je onder de oude naam optreedt en het repertoire van toen speelt. Wat is eigenlijk hun grootste bezwaar?

“Ik weet het niet zo goed. Het kan van alles zijn: jaloezie, medelijden. Omdat zij het niet willen, mag ik het ook niet. Zo denken ze. Dat vind ik heel jammer!”

Nu doe je een clubtour met oude en nieuwe nummers. Hoe zijn de reacties?

“Overweldigend! Mensen hebben hier dertig jaar op gewacht. Er wordt geweldig meegezongen, en niet alleen door de meisjes van toen haha.”

Je bent ook muziekdocent las ik. Hoe bevalt dat?

“Dat is leuk werk, maar ook zwaar. Het geeft veel lawaai met vier drumstellen, vijftien keyboards, vijftien gitaren en vijftien ukeleles in een lokaal.”

Laat je de kinderen wel eens iets van Toontje Lager horen? En zo ja: hoe reageren ze dan?

“Dat doe ik heel soms. Ze weten het over het algemeen wel als ze op school komen, maar ik heb het er niet vaak over. Dat is ook niet belangrijk. ‘Stiekem gedanst’ is het enige dat ze kennen en dat vinden ze een leuk liedje.”

Wij zeggen hier niet halfbroer
Boeken / Non-fictie

Goed verhaal, weergaloze uitwerking

recensie: Henk van Straten - Wij zeggen hier niet halfbroer
Wij zeggen hier niet halfbroer

Als eerste: de schoonheid van de titel en de cover. Een jongen kijkt ons aan. Moeilijk te beschrijven blik. Iets tussen ernstig, onverschillig en vermoeid in. Een blik alsof hij zojuist door de moeder van een vriendje is terechtgewezen: ‘Wij zeggen hier niet halfbroer.’

Wij zeggen hier niet halfbroerHenk van Straten schreef een open en bloot boek over zijn jeugd. Wij zeggen hier niet halfbroer heeft een niet-standaard gezinsconstructie als basis, een moeder die drie zonen kreeg bij haar eerste man, en toen nog eentje bij haar tweede. Dat vierde kind is Henk. Henkie. Doordeweeks woont hij met zijn moeder en zijn broers (getiteld B1, B2 en B3) bij de vader van die broers in Eersel (laat dit even tot je doordringen), in het weekend met zijn moeder bij zijn vader in Rotterdam.

Een jeugd

De opzet van het boek is ogenschijnlijk eenvoudig: fragmenten van het opgroeien, veelal nuchter en eerlijk opgeschreven, zonder te polijsten. Soms voorzien van een voorzichtige analyse, of van enig voorbehoud. Bijvoorbeeld: nadat hij zijn moeder in de eerste hoofdstukken als een tamelijk tragische vrouw heeft geschetst, haast hij zich te zeggen dat ze ‘heus niet aan één stuk door neerslachtig was’ en volgen enkele liefdevolle fragmenten. ‘Ze was alles voor me. Dat komt op dit punt misschien als een verrassing voor je, maar het was zo.’

Dus zo eenvoudig is het niet. Het is een jeugd die weliswaar ‘goed materiaal’ vormt, maar die tegelijkertijd nog levend is. Dat levert een verhaal op dat aan de ene kant de eenzame troosteloosheid in zich heeft die je vaker voelt in een roman, maar aan de andere kant iets nieuws. Een soort liefdevolle vertwijfeling over hoe en wat te vertellen. Een spannende tweespalt die het verhaal ontzettend echt maakt, en dichtbij laat komen.

De schrijver en de lezer

Het zo nu en dan aanspreken van de lezer maakt het boek nog intiemer. Eerst: ‘De nachten of ochtenden in bed na de gabberfeesten behoren tot de eenzaamste en meest trieste van mijn leven.’ En dan, over zijn vader: ‘Die hele drugsperiode ging aan hem voorbij. Nog steeds weet hij er het fijne niet van. Ik vertel er weinig over. Maar hij leest dit ook hoor.’ Die ‘hoor’ op het eind. Er spreekt een klein jongetje en een tot rust gekomen man ineen.

Gabberfeesten en drugs dus, ze vormen een aanzienlijk deel van het boek. Zo opgeschreven dat het je beeld doet kantelen, van die kale jongens in hun opvallende trainingspakken, van dat nachtleven, van de ochtenden die er op volgden. Dat is knap als een boek dat kan: het oordeel dat je uit gewoonte zo snel paraat hebt, langzaam uitvagen. Er blijft alleen nog mededogen over, het vertrouwelijke van het samen mens-zijn.

Te waar om mooi te zijn

Tijdens het lezen – dat heel snel en soepel gaat, je blijft zelden ergens aan haken, heel soms aan wat te veel herhaling – komt de vraag op of dit een knapper, ander boek was geweest als alles wat er stond was verzonnen. Of het nu niet soms, zoals door Frank Westerman geïntroduceerd, te waar is om mooi te zijn. Als in: prima dat de schrijver zijn eigen jeugd tot materiaal maakt, maar dan wordt hij wel geacht er een bepaalde slag op te maken.

Maar nee. Het is juist het ware wat Wij zeggen hier niet halfbroer zo mooi maakt. Juist het feit dat Van Straten er geen enkele slag op maakt, dat hij het laat zijn. In alle oprechtheid en genadeloze openheid, met een wonderlijk evenwicht tussen schaamte en schaamteloosheid. Dat klinkt zo alles bij elkaar misschien wat soft. Maar dat zegt meer over de lezer dan het boek, want soft is het absoluut niet. Het is rauw. Een boek als een akoestische versie van een hardrocknummer – en hoe je dan pas echt de tekst verstaat.

Rester vertical
Film / Films

Plattelandsgruwelen bij de vleet

recensie: Rester vertical
Rester vertical

Dé schandaalfilm van het Filmfestival van Cannes 2016 blijkt, buiten wat taboedoorbrekende thema’s en taferelen, bar weinig om het lijf te hebben.

Scenarioschrijver Léo (Damien Bonnard) trekt naar Zuid-Frankrijk in de hoop een wolf tegen te komen. In plaats daarvan loopt hij boerin Marie (India Hair) tegen het lijf, met wie hij dezelfde avond nog het bed induikt. Negen maanden later wordt hun kind geboren. Marie blijkt een derde spruit echter niet te trekken en slaat met haar twee zoontjes uit een eerdere relatie op de vlucht. Léo blijft achter met de baby, onderwijl het hoofd biedend aan allerlei seksuele verleidingen en trachtend een nieuwe film op papier te krijgen.

Taboes

Regisseur Alain Guiraudie doorbreekt taboes alsof het dijken van pudding zijn. En daarom werd Rester vertical officieus uitgeroepen tot de meest choquerende film van het Filmfestival van Cannes 2016. Pontificaal in beeld gebrachte geslachtsdelen van alle leeftijden, een bevalling in volle glorie, de afwezigheid van een seksuele moraal, seks met bejaarden, slechte moeders en mannen die kinderen helemaal alleen op willen voeden: niemand kan het Guiraudie kwalijk nemen dat hij te veel respect voor heilige huisjes heeft.

Rester verticalMaar met het omverblazen van heilige huisjes alleen kom je er niet. Daarbij hangt de intrige als los zand aan elkaar en staan de personages in zo’n wezenloos verband tot elkaar, dat die taboeslopende traktaties ook nog eens geen enkele indruk maken. MacGuffins en red herrings; Guiraudie schuwt geen enkele kunstgreep om zijn uiterst krakkemikkige constructie op de been te houden en choqueert enkel om te verhullen dat hij niets te vertellen heeft. Zo heeft de film na een uur ál zijn kruid verschoten. Maar dan zijn er nog veertig minuten te gaan en moet het meest aanstootgevende pièce de résistance nog geserveerd worden. De volhardende kijker bereikt geeuwend de aftiteling en concludeert dat er niet veel interessants te zien was, want ook in cinematografisch opzicht heeft Rester vertical niets in huis.

Wolvenmoraal

Wat betreft de titel: de moraal luidt dat je rechtop moeten blijven staan, want zodra je bukt bestaat de kans dat een wolf je te pakken neemt. Léo bukte als een mak lammetje en voor hij het wist nam een wilde wolf hem te grazen. Dus rechtop blijven staan als je niet het slachtoffer wilt worden van een wild beest of een mens, want de centrale boodschap van de film lijkt het aloude adagium homo homini lupus te zijn. Merci, weten we dat ook weer, indien we daar nog niet van op de hoogte waren.

Quality Time
Film / Films

Vijf onzekere dertigers voor de prijs van één

recensie: Quality Time
Quality Time

Hoe is het om dertig te zijn? Regisseur Daan Bakker toont in zijn langspeeldebuut met name de minder leuke kanten: onzekerheid, schoonfamilie, ontvoerd worden door aliens. En daar mag de kijker hem enorm dankbaar voor zijn.

Koen heeft een probleem. Elk jaar als Koen naar de familiereünie gaat, schiet oom Ben hem tegemoet. En dat zegt oom Ben: ‘Kijk Koen, melk!’ En dan drinkt Koen melk. Heel veel melk. En dan zegt oom Ben: ‘Kijk Koen, ham!’ En dan eet Koen ham. Heel veel ham. En oom Ben lachen! Ja, het is leuk. Maar eigenlijk zou Koen wel eens iets anders willen eten dan ham, en iets anders willen drinken dan melk. Hoe gaat Koen dit onmogelijke dilemma te lijf?

Antwoord: met pulserende contouren en haast onverstaanbaar gebulder. Koen is namelijk een bliepende witte stip tegen een felrode achtergrond. En zijn probleem, dat speelt zich af in een wereld die tot in het absurde is gestileerd. Het eerste deel van Daan Bakkers debuutfilm Quality Time – bestaande uit vijf korte films – zal zeker wat kijkers afschrikken, maar zij die zich door dit even grappige als tergende minidrama weten te worstelen, staat wat moois te wachten.

Quality TimeCompromisloos

Wat te denken van de Noorse Kjell, bijvoorbeeld, die met hulp van een beetje te veel tijdreizen zijn sociale angst uit zijn bestaan wil wissen? Of Karel, die als puber ontvoerd werd door buitenaardse wezens en jaren later als nieuw… ding terugkeert bij zijn ouders? De hilarische ideeën van Bakker lijken compromisloos hun weg vanuit zijn brein naar het scherm te hebben gevonden.

Daarnaast is elk verhaal een studie in stijl. In de tweede film wordt bijvoorbeeld geen woord gesproken: elke dialoog vindt plaats via tekstwolkjes op het scherm. Sfeer wordt gecreëerd door de afstandelijke camerastandpunten en de nadrukkelijk aanwezige muziek. Zo wordt de kijker nooit deel van het leven van de overspannen Stefaan, maar voelt deze wel zijn onvermogen om met mensen om te gaan. Dat klinkt misschien pretentieus, maar Bakker vergeet nooit dat vermaak en stijl elkaar niet uitsluiten. Zijn verhalen vervelen gelukkig nooit.

Jeukwoordenbrei

Dat Quality Time niet leunt op louter absurdistische spielerei, bewijst Bakker bovendien in het laatste verhaal, dat het meest in de buurt komt van een ‘gewone’ dramafilm. Het bezoek van Jef aan zijn schoonfamilie kent inhoudelijk en stilistisch de minste verrassingen, maar is daarom niet minder sterk. De humor zit hem hier niet in de grote gebaren, maar juist in de subtiele details: Jefs nieuwe schoonbroer die achteloos, op de achtergrond van een scène een jeukwoordenbrei uitkraamt, of een gitaarsolo die eerst iets te lang, vervolgens veel te lang en ten slotte ondraaglijk lang duurt.

Steeds opnieuw vindt Bakker manieren om zijn korte films interessant te maken. Of het nu alledaagse of juist abnormale gebeurtenissen zijn; onder zijn regie wordt het een wonderlijk schouwspel. Hoe het er voor staat met de dertigers in Nederland, dat weet ik niet, maar in Bakkers wereld is het in elk geval genieten geblazen. Althans, voor de toeschouwers.

 

blees
Boeken / Non-fictie

De terloopsheid van het leven

recensie: Gerda Blees – Aan doodgaan dachten we niet
blees

Ze maakte furore op de bühne van Poetry Slam en werd onmiddellijk geschaakt door uitgeverij Podium. Met inmiddels ook de Nieuw Proza Prijs Venlo op zak, debuteert Gerda Blees nu met een verhalenbundel. Fris, poëtisch, maar geen verhaaltjes-voor-het-slapen-gaan.

De titel van de bundel, met zijn zweem van onbezorgde lichtvoetigheid, biedt in eerste instantie nog een glimp hoop. Maar wie eenmaal in één van de tien verhalen uit Aan doodgaan dachten we niet verstrikt raakt, krijgt al snel een ongemakkelijk voorgevoel. En dan is het net als met een platgereden eend, langs de kant van de weg. Het besef dat je eigenlijk niet moet kijken, maar het dan tóch niet kunnen laten. Diezelfde magnetische aantrekkingskracht gaat ook uit van de verhalen van Blees.

De lezer als drone

Met onschuldige decors zoals de warme, lome zomerstraten in ‘Zomerkroos’, zet ze je als lezer aan de rand van een verhaal neer. Één vinger houdt ze stevig achter in je kraag gestoken, zodat ze je behoedt voor het onderdeel worden van de gebeurtenissen. Hierdoor blijf je een toeschouwer achter glas, die ziet en registreert, net als Blees zelf voortdurend lijkt te doen in het leven. Het is dat afstandelijke, machteloze toekijken terwijl het verhaal zich voor je ogen voltrekt, dat de verhalen zo buitengewoon sterk maakt.

Soms hangt de toeschouwer zelfs als een drone boven de scène, zoals in het verhaal ‘Kleine mis’. Hierin bezien we, als vanuit een hemels oogpunt, de jonge scholiere Solenelle in een benarde positie:

Genade. Solenelle mag dan wel zojuist bewusteloos geraakt zijn en het is nog maar de vraag of ze op tijd gevonden wordt, maar daar hoeven we nog niet meteen een drama van te maken. Laten we eerst eens rustig in- en uitademen en kijken wat we zien.

De stilte voor de schreeuw

Valt direct een ander sterk punt op waarmee Blees het vervreemdende effect creëert dat haar verhalen ademen: haar onderkoelde, haast terloopse verteltoon. In een kabbelend ritme dein je mee op de gedachten en handelingen van de personages met een hoog gehalte aan geruststellende dagelijksheid. Kopjes koffie onder een ‘automatisch uitschuifbare zonneluifel’ in ‘Regen en geen regen’ en een blauwe lucht en een huilende baby in ‘Blauw, blauw’.

Dat kabbelen maakt dat de duidelijk voelbaar aanwezige donkere ondertoon nooit duister wordt. Het grote drama is nog weg, alles lijkt zich te voltrekken in de stilte voor de schreeuw. En juist die dramaloosheid, leidt tot dat opperste gevoel van beklemming rond je maagstreek. Geen verhalen die een ontspannen nachtrust bevorderen. Wel verhalen die je opnieuw wilt lezen als met, inderdaad, een goed gedicht.

De laatste druppel

Blees lijkt geïntrigeerd door diezelfde terloopsheid die het leven lijkt te bevatten. Hoe haar personages soms ook trachten hun leven richting te geven, het leven zelf fietst daar vaak dwars doorheen. En met een totale willekeur.

Dingen gebeuren, lijkt Blees te willen zeggen. Zoals ze ook niet kunnen gebeuren. En op het overgangsmoment van die gebeurtenissen balanceren haar verhalen. De laatste titel uit de bundel, ‘Regen, geen regen’ leest hierin als een sleutelverhaal. Een vrouw mijmert op haar terras over het precieze moment dat regen geen regen meer is. (Of leven geen leven?). De uitdaging van het waarnemen van die laatste druppel, daar gaat het om:

(…) en één keer dacht ik echt dat ik hem zag, één keer zag ik de laatste druppel haarscherp naar beneden komen en vlak voordat hij zou gaan vallen zei ik dat hij het ook zou zien als hij zijn ogen opendeed.

Gerda Blees heeft een talent voor laatste druppels.
Ze opent je de ogen. En maakt er prachtige literatuur van.

Muziek / Album

Stevigere zesde is neo-prog

recensie: Knight Area – Heaven And Beyond

Het album Heaven and Beyond is het zesde studioalbum van de Nederlandse progrockformatie Knight Area. Het album klinkt internationaler dan ooit. De sound van de band heeft naast progrock ook een stevig neo-prog-geluid gekregen. Hierdoor klinkt het album scherper dan zijn voorgangers.

De band maakte de afgelopen jaren een indrukwekkende ontwikkeling door. Hun eerste album verscheen in 2004 met Gerben Klazinga stevig aan het roer, bijgestaan door een grote verscheidenheid aan muzikanten. Tegenwoordig heeft Knight Area sinds 2013 een hechte bezetting.

Alle voorwaarden OK

Al sinds het debuutalbum The Sun Also Rises is er belangstelling voor de muziek van deze band in Amerika. Verrassend genoeg is Knight Area daar zelfs een veel grotere band dan in eigen land. Een reden voor dit succes is het feit dat progrock in de USA een veel groter publiek trekt dan aan deze kant van de oceaan.

Gelukkig kent Nederland in de loop der jaren steeds meer metal- en symfonische metal bands, die tegen de progrock aan schurken. De mixer van het album, Joost van de Broek, heeft dan ook in die hoek zijn sporen heeft verdiend. Eerder mixte hij albums voor After Forever, Epica en Star One en ook het vorige album van Knight Area Hyperdrive. De productie is in handen van de band zelf.

De mastering werd gedaan in de Q-point studio door Peter Brussee. Alle voorwaarden zijn aanwezig om van dit album een enorm succes te maken.

Het album klokt meer dan een uur en kent geen zwakke momenten tussen de elf composities, die allen van de hand van de band zelf zijn.

Typische opener

Het album opent met het fantastische “feel good”-nummer ‘Unbroken’, dat de luisteraar direct naar het puntje van zijn stoel dwingt. De compositie heeft iets groots in zich en geeft de opmaat voor nog veel meer heftige muziek op het album. Daar stelt de rest van de composities gelukkig dan ook niet in teleur, maar deze eerste compositie is wel bij uitstek een song, die het alleen goed doet als opener. Het zou me dan ook niet verbazen als de band dit nummer voortaan ook live als opener van de shows zal gaan gebruiken. Bijna naadloos gaat het instrumentale nummer over naar de song ‘Dreamworld’.

Wat opvalt aan alle composities op het album is dat de zang van Mark Smit aan kracht heeft gewonnen ten opzichte van het oudere werk. Daar waar Smit in het verleden af en toe de kracht van de rest van de band niet bij kon houden, weet hij nu prima als zanger in dienst te staan van de band. Hopelijk lukt hem dit live ook. Gezien zijn progressie, die al startte bij het vorige album, dat we ook live hebben mogen aanschouwen, hebben we hier het volste vertrouwen in.

Het album kent alleen hoogwaardige liedjes in een dito uitvoering. Nergens zakt het album in, zodat het van ‘Unbroken’ tot aan de afsluiter ‘Memories’ op en top genieten is van deze top progrock uit eigen land. Verplichte luisterkost voor de liefhebbers van deze ondergewaardeerde en onderbelichte muzieksoort op de vaderlandse radio.

Muziek / Concert

Te gekke en gevarieerde editie

recensie: Motel Mozaïque 2017 - de zaterdag

In tegenstelling tot de vrijdag is de zaterdag van Motel Mozaïque volledig uitverkocht. Dat moeten de weergoden hebben geweten: met een lekker zonnetje en een graad of zestien beginnen we deze muzikale dag op Plaza Mozaïque, dat tegen het middaguur al redelijk gevuld is met festivalgangers, muziekliefhebbers en dagjesmensen.

De toegang tot Plaza Mozaïque is gratis waardoor het aanwezige publiek heel de dag gemêleerd is. Het is een hele leuke manier om dagjesmensen en Rotterdammers kennis te laten maken met het festival zonder dat ze daar geld voor neer hoeven te leggen. Plaza Mozaïque is dit jaar gevestigd rondom de beruchte Kabouter Buttplug op het Eendrachtsplein, vlakbij diverse venues van het festival. Zo liggen Rotown en de Paradijskerk om de hoek, is de Schouwburg slechts een paar minuutjes lopen en sta je binnen no time in de prachtige Arminiuskerk.

Het zaterdagprogramma begint in de Arminiuskerk waar 3voor12 wederom diverse sessies op het programma heeft staan. De kerk is de ideale plek voor sessies met onder andere singer-songwriters Lisa Hannigan en Isaac Gracie. Het is vandaag heerlijk warm, maar kippenvel krijgen van deze twee artiesten is onvermijdelijk. In de hal van de Schouwburg staat even later Spinvis met Amos Ben-Tal | OFFprojects met een heuse talkshow waarbij diverse gasten en dansers worden uitnodigt voor een bijzonder spektakel. Tussendoor zingt hij nummers, speelt gitaar en pakt hij het publiek in met interessante vraagstukken en humoristische uitspraken. Het is de perfecte opwarming voor de indrukwekkende show van Joep Beving, even later in de Grote Zaal van de Schouwburg.

Joep Beving is inmiddels een graag geziene muzikant op de Nederlandse festivals. Eerder dit jaar stond hij nog in een kerk op Eurosonic Noorderslag en afgelopen jaar speelde hij op Into The Great Wide Open. Dat is te zien aan het aantal mensen dat aanwezig is in de Grote Zaal: hoewel zijn magische pianomuziek juist heel goed uit de verf zou komen in een van de twee kerken van het festival, is het direct duidelijk dat die twee venues te klein zouden zijn. Aan de ene kant jammer, want de intieme pianomuziek van Beving zou wellicht nog intenser zijn geweest in een dergelijke setting. In de Schouwburg is het een uur lang genieten: het publiek wordt betoverd door de fraaie muziekstukken van de Nederlandse pianist. Van tevoren vraagt hij het publiek om niet na ieder stuk te applaudisseren, wat ontzettend goed blijkt te werken. Stukken als ‘Sleeping Lotus’ (over zijn dochter Lotus) en ‘Etude’ zijn nog overweldigender wanneer ze vrijwel aaneen worden gespeeld. Mensen genieten met hun ogen
dicht, hier en daar gaan zelfs aanwezigen op de grond liggen met gesloten ogen en overal is het muisstil. Een hele bijzondere show op deze MOMO-zaterdag.

De toegankelijkheid van de diverse locaties is een stuk beter benaderbaar dan een aantal jaren geleden. Het gebeurt dan ook een aantal keren dat we diverse artiesten ergens in de zon zien zitten of zien genieten van shows van andere muzikanten van de line-up. Terwijl we vlak voor de show van Novo Amor nog even van de zon genieten zien we bijvoorbeeld de leden van mauno hetzelfde doen. Groot gelijk: het is heerlijk toeven aan het water in de stad. In de Arminiuskerk staat de Britse singer-songwriter Novo Amor met kornuiten om 19:00 uur, een absolute must-see voor fans van Bon Iver, Haux en James Vincent McMorrow. Novo Amor is het project van Ali John Meredith-Lacey, een talentvolle jonge muzikant. Met zijn opvallende falsetto stem en magische tracks neemt hij het aanwezige publiek mee naar hogere sferen. Hierbij krijgt hij vocale steun van Ed Tullett die een wat sterkere sound heeft en continu loepzuiver zingt. Bij Meredith-Lacey zijn hier en daar wat valse noten te ontdekken, hoewel dat nergens écht storend is. ‘Alps’ is, samen met de prachtige stem van Tullet, een absoluut hoogtepunt en de Guns ‘n Roses cover ‘Welcome To The Jungle’ een aangename verrassing. Een mooie rustige show in een fijne setting om de avond mee in te luiden.

Van de Arminiuskerk lopen we met een korte stop op Plaza Mozaïque naar de Paradijskerk waar mauno reeds aan het spelen is. De hardere indierock van de band uit Halifax is totaal niet in een hokje te plaatsen en heeft oncontroleerbare uitspattingen. Voor de Paradijskerk is de band ietwat te hard en vooral te tomeloos om er een mooi klinkend geheel van te maken. mauno had beter op een plek als Rotown of Worm kunnen staan, hoewel het dan alsnog afvragen is of het echt heel goed zou zijn geweest.

De jonge Isaac Gracie is alles wat juist wél past in de Paradijskerk. Even na het vertrek van mauno staat de goedlachse singer-songwriter met zijn dijk van een stem in de kerk. Hij vertelt hoe opvallend vaak hij in kerken zingt en dat dat ook weer niet heel vreemd is: hij is ooit begonnen met zingen in de kerk. Zijn stem is dan ook volledig aangepast op de goede akoestiek wat tot verbaasde gezichten leidt. Gracie heeft een aantal nummers online staan, die in het niet vallen bij wat hij live kan. Zijn stem is zo krachtig dat het bij sommige tracks niet eens uitmaakt dat ze ietwat eenvoudig in elkaar zitten. ‘Terrified’ en ‘Last Words’ zijn, samen met de sarcastische grapjes, het hoogtepunt van de avond en misschien zelfs wel van het hele festival. De Paradijskerk is dit weekend nog niet zó magisch geweest als nu.

We sluiten MOMO17 af met de mannen van The Slow Show in de Grote Zaal van de Schouwburg. The Slow Show is zo’n band met van die prachtige nummers waar je kippenvel van krijgt. De donkere stem van frontman Rob Goodwin doet denken aan die van Matt Berninger, zanger van The National. Een beetje fan weet dan ook al gauw waar de bandnaam The Slow Show van afgeleid is. Het optreden staat als een huis en verveelt nergens: van het doordringende ‘Ordinary Lives’ tot het steengoede ‘Brawling Tonight’. The Slow Show is een waardige afsluiter van de Schouwburg én van deze editie van Motel Mozaïque.

Ook al heeft het festival de afgelopen jaren minder ‘grote’ headliners, met deze te gekke en gevarieerde editie bewijzen ze dat je dergelijke namen niet nodig hebt om een succesvol festival neer te zetten. Nieuwe locaties zoals de magische Arminiuskerk en de nieuwe plek voor Plaza de Mozaïque bleken meer dan welkom te zijn: je hebt het idee dat alles net wat dichter bij elkaar ligt en het daardoor toegankelijker is geworden dan voorheen. De data voor de volgende editie in 2018 zijn al bekend: markeer 19, 20 en 21 april 2018 in je agenda, want Motel Mozaïque mag je niet missen!

Boeken / Fictie

Geen trotse Oostenrijker

recensie: Thomas Bernhard - Op de boomgrens

Thomas Bernhard (1931-1989) was een veelschrijver. Hij publiceerde romans, toneelstukken, poëzie en brieven en werd daarvoor in het Duitse taalgebied regelmatig bekroond. In Op de boomgrens zijn drie korte verhalen van de Oostenrijker verzameld.

Bernhard kwam in Heerlen ter wereld; zijn moeder was het Alpenland ontvlucht vanwege haar ongewenste zwangerschap. Hij groeide op bij zijn grootouders. ‘Voor veel geluk was Bernhard niet in de wieg gelegd’, constateren de vertalers Gerard Bes en Philip Grisel in hun nawoord. Bernhards onprettige jeugd en het gevoel van verlating zijn thema’s die in zijn werk een prominente plek innemen. Ook in Op de boomgrens zijn er geen lichte of hoopvolle vertellingen te vinden.

Schrijven in het donker

In ‘Kulterer’, het eerste verhaal van de bundel, ontmoeten we de gelijknamige gevangene die op het punt staat zijn vrijheid terug te krijgen. Dat is echter niet hoe Kulterer het zelf ziet. Stellen dat de opsluiting hem bevalt gaat misschien te ver, maar tegen zijn vrijlating ziet hij op. Zijn baantje in de drukkerij is niet vervelend, met de bewakers heeft hij geen problemen en hij heeft bovendien speciale toestemming om te mogen schrijven. ’s Nachts werkt Kulterer in het donker aan zijn verhalen. Vlak voor zijn vrijlating beginnen zijn celgenoten zich zelfs voor zijn teksten te interesseren. Kulterer vindt het dan ook niet gemakkelijk om de buitenwereld te betreden, maar hij moet toch de gevangenis verlaten:

Zo vlug hij kon verwijderde hij zich van de gevangenis het landschap in, dat, heuvelig, bruin en grauw, dampte van hopeloosheid.

Niets dan de chaos

De tweede bijdrage van de bundel, ‘De Italiaan’, lijkt op het eerste gezicht wat luchtiger te zijn. De naamloze verteller is namelijk al wandelend in gesprek met een Italiaan over toneelvoorstellingen, literatuur en kostuums. Maar schijn bedriegt: de Italiaan is aanwezig vanwege de begrafenis van de vertellers vader, die zelfmoord pleegde. In het paviljoen waar de overledene op eigen verzoek wordt opgebaard, zijn aan het einde van de Tweede Wereldoorlog meer dan twintig Polen doodgeschoten door de Duitsers. Ze zijn ‘in een kuil gekieperd’.

De oorlog is een thema waar Bernhard zich veel mee bezighield. Hij bekritiseerde de omgang van de Oostenrijkers met het oorlogsverleden scherp. Sowieso had hij niet veel op met zijn landgenoten. Tekenend daarbij is de anekdote over de uitreiking van de Oostenrijkse Staatsprijs voor Literatuur aan Bernhard in 1968, een moment dat de literatuurgeschiedenis inging als het Staatspreis-Skandal. Bernhard hekelt in zijn toespraak bij de uitreiking zijn ‘apathische’ landgenoten. ‘We hoeven ons niet te schamen, maar we zijn ook niets en we verdienen niets dan de chaos.’ Het publiek reageert allerminst geamuseerd. De minister van Onderwijs roept hem toe: ‘Toch zijn wij trotse Oostenrijkers.’ Bernhard behoorde daar beslist niet toe.

Meedenken met de agent

Bernhard staat bekend om zijn lange zinnen. Ze dwingen de lezer om de aandacht geen moment te laten verslappen. Dat geldt ook voor het slot van het boek, het titelverhaal ‘Op de boomgrens’. Net als in ‘Kulterer’ draait het om een schrijvende man in een sombere omgeving. De lezer maakt kennis met een jonge politieagent in een pension, die een brief schrijft naar zijn zwangere verloofde. De binnenkomst van een jongeman en een meisje maken de speurder in hem wakker; er klopt iets niet. Met zijn lange zinnen trekt Bernhard de lezer binnen de kortste tijd het verhaal in en laat hem meedenken met de agent. Het zal niet verbazen dat er zich daar op de boomgrens inderdaad iets duisters afspeelt.

Geslaagde kennismaking

Op het eerste gezicht lijkt Bernhard afstandelijk te formuleren, maar met zijn nauwkeurige schrijfstijl zit hij zijn personages tegelijkertijd dicht op de huid. Het maakt nieuwsgierig naar meer. Niet alleen naar extra informatie over de karakters en hun achtergronden, maar ook naar de rest van Bernhards oeuvre. Wie met Op de boomgrens kennismaakt met Thomas Bernhard, zal blij zijn dat er nog veel meer te ontdekken valt.

Muziek / Concert

Succesvol met kleine namen

recensie: Motel Mozaïque 2017 - de vrijdag

Vandaag de dag gaan we niet meer naar Motel Mozaïque om de grotere namen zoals Angus and Julia Stone en Mumford and Sons te zien. Dit is geen reden om het festival over te slaan, integendeel: dit jaar is de programmering van Motel Mozaïque wederom om door een ringetje te halen. Met bekende en minder bekende bands en artiesten. Ideaal om nieuwe muziek te ontdekken!

De eerste dag van Motel Mozaïque begint al vroeg in de middag met een aantal sessies in de magische Arminiuskerk: 3voor12 neemt vandaag sessies op met Daymé Arocena, Kim Janssen, Pitou en Ala.ni. Een prima begin van het festival: korte, rustige shows van gevarieerde artiesten. De Nederlandse singer-songwriter Pitou valt met haar bijzondere engelachtige stem op tussen de andere acts in de Arminiuskerk. Morgen opent ze de festival zaterdag in de Paradijskerk, een geschikte locatie voor haar breekbare doch prachtige liedjes. De sessies zijn een goede opwarmer voor de shows van de artiesten zelf. Kim Janssen geeft vast wat weg van zijn nieuwe plaat Cousins en van de show van vanavond, wat veelbelovend klinkt.

Het is dan ook niet heel verrassend dat de Grote Zaal van de Schouwburg om 20 uur goed gevuld is voor de veelzijdige singer-songwriter. Vorige week speelde Kim Janssen nog zijn eigen albumrelease in Tivoli De Helling in Utrecht, vanavond doet hij het dunnetjes over in Rotterdam. Met maar liefst elf man sterk, van blazers tot strijkers, zet Janssen een mooie set neer. Wat het meeste opvalt, is de vernieuwing van zijn algehele sound: zijn eerdere ingetogen liedjes maken plaats voor uitgebreide arrangementen wat hier en daar zelfs een beetje aan Sigur Rós doet denken (niet heel vreemd, gezien zijn samenwerking met Sigur Rós’ Erikur Orri Ólaffson voor deze plaat.) Single ‘Dynasty’ vraagt naar meer en laat je zin hebben in lange zomeravonden, dansen en wijn terwijl je bij ‘Bottle Rockets’ de muziek wordt ingezogen en alleen maar kunt luisteren en genieten. Janssen gaat dit jaar op clubtour met Cousins, ga dit zeker checken als je de mogelijkheid hebt.

We zagen de Britse Ala.ni eerder vandaag bij een sessie van 3voor12, vanavond staat ze in de fraaie Paradijskerk wat misschien wel de mooiste locatie van het festival is. Al lachend geeft ze toe dat ze wellicht iets te veel van de Nederlandse joints heeft geproefd, hoewel dat totaal niet afdoet aan haar krachtige performance. De show van Ala.ni is niet alleen een genot voor het oor, ook het oog wordt flink verwend. De driemansformatie, allen gehuld in zwart, zijn goed op elkaar ingespeeld waarbij de harpiste de grootste eyecatcher is. De stem van Ala.ni is loep zuiver en galmt tot ver achter in de Paradijskerk door. Het publiek luistert aandachtig: de bijzondere zangeres weet iedere aanwezige te betoveren.

Van de kerk gaan we richting Rotown voor een totaal andere show: de band Shame uit Londen staat om 23:30 uur op het programma. De jonge honden uit Londen zijn nog niet eens heel lang bezig maar hebben nu al een behoorlijke reputatie wat betreft hun liveshows. Het is hard, het is wild, het is alles wat je even nodig hebt om wakker te worden voor de eerste MOMO-nacht. Er wordt flink gedanst en vooraan vlakbij het podium ontstaat een moshpit. Het mooiste van alles: de zanger van Shame doet gewoon net zo hard mee. Zonder twijfel een gevalletje bijzijn is meemaken. Na Shame is het tijd voor een paar danspasjes bij Vera en haar mannen in de hal van de Schouwburg. De band heeft ons flink wat energie gegeven om nog even door te knallen. Met een paar te gekke hitjes bereiden we ons vast een beetje voor op de tweede dag van Motel Mozaïque. De eerste dag van het festival is gevarieerd en heeft met onder andere Ala.ni en Shame flink wat verrassingen te pakken. Op naar de zaterdag!

Muziek / Concert

Vlammende Vinnie Paz ouwehoert te veel

recensie: Jedi Mind Tricks@De Melkweg

Wanneer Vinnie Paz rapt, speelt hij de zaal aardig plat. Toch had dat dit een veel beter concert kunnen zijn.

Drie jaar geleden nog stond rapper Vinnie Paz in belabberde conditie en knetterstoned zijn raps op te lepelen in de Melkweg. Dat is vanavond wel anders. De veertigjarige rapper, die overigens lijkt te zijn afgevallen, heeft er duidelijk zin in. Bovendien stapt hij slechts drie kwartier later dan gepland het podium op. Dat is vergeleken met Drake zeer netjes, schijnt.

Soloconcert

Een ander verschil met drie jaar geleden is de naam waaronder Vinnie Paz optreedt: Jedi Mind Tricks. Dat is een populaire hiphopgroep die nu – het wisselt nogal eens – naast Vinnie Paz uit producer Stoupe bestaat. Maar in plaats van Stoupe verzorgt dj 7L de muziek. Daarnaast is rapper Esoteric aanwezig als ondersteuning.  Je vraagt je bijna af of dit niet gewoon een soloconcert is van Vinnie Paz.

Het draait echter om het optreden en Vinnie is in vorm vanavond. Met zijn kenmerkend rauwe stem spuwt hij zijn gewelddadige teksten overtuigend de zaal in. Een enkele keer redt hij het zelfs zonder de back-up van Esoteric. Een groot verschil met eerdere optredens. Niet voor niets gaat de zaal los, zowel bij recente nummers als ‘Deathless Light’, als bij ‘Heavenly Divine’ en andere klassiekers.

Praatpauzes

Vinnie en Esoteric zijn ontspannen en grappen over Nederlandse voetbalclubs en dat er te weinig dames naar optredens van Jedi Mind Tricks komen (“They hate me historically”). Op enig moment zingt Esoteric zelfs op melige wijze een stukje ‘I Will Always Love You’ van Dolly Parton. Een bijzonder contrast met teksten als “I’ll open up your stomach like the case of a slug”.

Het probleem is dat na elk nummer zo’n praatpauze volgt. Dat stoort vooral doordat de ‘nummers’ zelden helemaal worden gespeeld. Wanneer de originele track gastartiesten of ex-groepslid Jus Allah bevat, is dat logisch. Maar nummers waar Vinnie Paz alleen op rapt kapt hij ook af. Hierdoor krijgt de show iets rommeligs: Vinnie en Esoteric lullen een eind weg of doen wat ‘crowd participation’, waarna vaak één verse en misschien een refrein volgt. Vervolgens begint het duo weer uitgebreid te ouwehoeren.

Indrukwekkende a capella’s

Uiteindelijk duurt de show zo langer dan een uur, waarvan een groot deel opgaat aan praten en grappen. De muziek die voorbij komt, is echter van hoog niveau. Ook de a capella’s, zowel van de vaardige battlerapper Esoteric als van Vinnie Paz zelf, zijn indrukwekkend. Het publiek is dan ook als was in de handen van de twee rappers, die niet voor niets hun waardering voor de energie in de zaal meermaals uitspreken. En dat voor een maandagavond.

Des te meer voelt het als een gemiste kans dat Vinnie Paz zo weinig moeite steekt in een setlist met meer complete nummers. Dat is heus niet zo moeilijk. Minder geouwehoer had het tempo bovendien goed gedaan. Ook de toegift, een aantal freestyles, is heus aardig, maar liever hadden we bijvoorbeeld ‘Suicide’ gehoord. In zijn geheel.

Photo Credit: phluids