Muziek / Album

Tori Amos – Scarlet’s Walk

recensie: Scarlet's Walk

Het lijkt wel of ze de waanzin even in de ijskast heeft gezet. Zo mild klinkt haar nieuwe album Scarlet’s Walk. Vijf kwartier lang kabbelen de veelal wonderschone liedjes heerlijk rustig voort. Tori Amos ruilde haar grilligheid in voor sierlijkheid en kreeg daar een prachtig album voor terug. Toch gaan we haar ouderwetse gekte en eigenzinnigheid missen.

~

Al meer dan tien jaar is Tori Amos het rolmodel voor veel vrouwelijke singer-songwriters en ook voor veel vrouwen in het algemeen. Haar prachtige persoonlijke teksten spreken enorm aan en de intensiteit waarmee ze haar zieleroerselen vertolkt is, mede door haar indringende, soms neurotische, zang en pianospel, ongekend. Inmiddels klassieke albums als Little Earthquakes en Boys For Pele maakten van haar een icoon. Amos’ ongeremde intensiteit en haar ijzersterke eigen geluid waren niet te evenaren.

Lost in America

~

Bij een eerste luisterbeurt lijkt de intensiteit op Scarlet’s Walk gewoonweg te zijn verdwenen. De liedjes lijken te vlak en te niet-Tori Amos. Waar zich zij zich op Choir Girl Hotel en het cover-album Strange Little Girls nog overgeeft aan haar behoefte om zo nu en dan bijna demonisch te klinken laat zij nu haar muzikale en vocale gekte weg. En dat terwijl zij op Scarlet’s Walk rondreist door het meest waanzinnige land ter wereld: het Amerika van George W. Bush. “Can someone help me // I think I’m lost here // Lost in a place called America.”

Gematigde koerswijziging

Dus geen Caught A Lite Sneeze of Cornflake Girl op dit album en ook geen Happy Phantom of Hey Jupiter. Scarlet’s Walk staat vol met volwassen liedjes. De ruwe diamant is geslepen tot een glimmende edelsteen. En dat is even wennen, vooral voor de mensen die erg hielden van Amos’ ruwe kanten. Het is moeilijk om over zo’n briljant en invloedrijk oeuvre heen te stappen en zomaar deze nieuwe gematigde koerswijziging te accepteren.

Scarlet’s Walk is dan ook zonder meer een geïnspireerd album, dat vol staat met goede, pakkende liedjes. De kwaliteit van de eerste drie albums wordt echter nooit geëvenaard. Simpelweg omdat de Tori Amos die tien jaar geleden wereldberoemd werd, te ver naar de achtergrond is verdwenen. Die oude Tori was hét wonder dat iedereen kon betoveren. Dat lukt de nieuwe Tori, ondanks dit bescheiden meesterwerkje, niet. We weten dat ze tot meer in staat is.

Links

www.toriamos.com

Film / Films

Dinotopia

recensie: Dinotopia

Hallmark is een niet onverdienstelijk producent van miniseries. Je weet wel, die politiek correcte, gezinsvriendelijke films die in vier delen op woensdagavonden uitgezonden worden. In het verleden bracht Hallmark al series als Merlin (met Sam Neill), Gulliver’s Travels (met Ted Danson) en verhalen als David Copperfield en de Odyssee van Homerus. Stuk voor stuk series met veel gevoel voor detail, maar zonder dat doorslaggevende element dat van speelfilms successen maakt.

~

De miniserie is net te klein voor de bioscoop, maar ook te groot voor de televisie. Wie zo’n serie bekijkt, vraagt zich af of al dat geld echt uitgegeven is om hem, de bankzitter, te plezieren. Zonde toch? Een film mag veel kosten omdat iedereen er een bioscoopkaartje voor over heeft. Maar een miniserie, die gratis op de buis komt? Het lijkt erop alsof hier achteloos met geld gesmeten wordt. En wie de volgende miniserie bekijkt, ziet dat vermoeden bevestigd.

Geforceerd

De serie heet Dinotopia en gaat over twee broers, Karl en David, die met hun vader in een vliegtuigje een storm binnenvliegen en vervolgens neerstorten. Pa zakt met het toestel naar de zeebodem, David en Karl spoelen aan op het strand. Dit gaat allemaal heel erg snel en geforceerd. Binnen vijf minuten na de opening credits liggen de heren op het strand en moet de kijker duidelijk zijn wat voor een karakter ze hebben en dat ze (daarom) niet met elkaar overweg kunnen. Het voelt en klinkt vreselijk nep als de een de ander verwijt dat ze neergestort zijn.
Verhelderend is de deleted scene die bij de extra’s te zien is. Daarin ontmoeten de broers elkaar op het vliegveld en maken ze stennis over een cadeau dat ze hun vader geven. Maarja, deze scene is verwijderd. Waarom?

~

Karl en David slenteren wat over het strand en door het bos, op zoek naar een telefoon. Na een tijdje komen ze tot de verbijsterende ontdekking dat ze rondlopen in Dinotopia, een vergeten rijk waar nog dinosauriërs rondlopen. Echt verbijsterd zijn ze niet door deze ontdekking.
Zoals dat gaat ontmoeten ze de dochter van het nationale opperhoofd en rijden ze met haar mee naar de hoofdstad. Marion toont hen Dinotopia, en dit is het begin van een aantal uren visuele overdaad.

Mongoolse ruiterpakken

Want mooi is het. De dino’s zijn mooi vormgegeven en bewegen goed. De decors, gebouwen, landschappen, beplanting, alles is met een groot oog voor detail verzorgd. De kostuums die de Dinotopiërs dragen zijn prachtig. Allerlei culturen en eeuwen zijn vertegenwoordigd, van mongoolse ruiterpakken tot jurken uit de pruikentijd. Die mengelmoes is er niet zonder reden. Al eeuwenlang spoelen er drenkelingen aan op Dinotopia. Die kunnen nooit meer terug naar de echte wereld en moeten inburgeren. Al die kleren en kleuren vertegenwoordigen een ideale multiculturele samenleving.

Zippo

Op het gebied van kleding hebben de makers van Dinotopia dus goed nagedacht, al hadden ze waarschijnlijk aanwijzingen uit het boek. Dinotopia is namelijk bedacht door schrijver James Gurney. En hij is dus ook verantwoordelijk voor de grootste fout van het hele verhaal: de dino’s kunnen praten. Vreselijk. Karl en David worden door prinses Marion ondergebracht bij een vriend van haar, genaamd Zippo. Niet alleen zijn naam, maar alles aan hem is irritant. Deze dino spreekt bijzonder beschaafd Brits, houdt van lezen en archeologie en zet bij tijd en wijle een potsierlijk brilletje op. Gekunstelder kan haast niet.

~

In Dinotopia leven de dino’s en mensen vreedzaam naast elkaar. Het is zelfs zo, dat elk mens een dino-partner heeft, al wordt niet duidelijk hoe men een enorme brachiosaurus aan een mens koppelt, laat staan hoe de voortplanting geregeld is.
Dino’s kunnen lezen, praten, zitten in de volksvertegenwoordiging. De meeste mensen hebben daar vrede mee, maar niet Cyrus Crabb. Deze Crabb is een cynische mankepoot, die niets liever wil dan Dinotopia verlaten. Maar hij weet de weg niet, en zoekt naar allerlei manieren om aan de benodigde kaarten en routes te komen. Logisch dus dat hij de twee nieuwkomers Karl en David voor zijn karretje wil spannen.

Enige acteur

Deze Cyrus is de fascinerendste figuur van heel Dinotopia. Zijn bedoelingen zijn niet geheel en al smetvrij, zoveel is duidelijk, maar acteur David Thewliss weet van Crabb een figuur te maken die zowel aimabel als irritant is, vriendelijk en cynisch, warm en berekenend. Bij geen enkele andere figuur is het karakter zo complex. Thewliss is tegelijk de enige acteur van enige naam, de overigen zijn stuk voor stuk volslagen onbekenden. Waarschijnlijk hebben de kosten voor visual effects alle budget opgeslokt, waardoor en nog maar één echte acteur gehuurd kon worden.
Hoe dan ook, Thewliss speelt zijn rol met verve. Waar Crabb opduikt, ontstaat spanning. En aan spanning ontbreekt het nog wel eens in het tweehondervijftig minuten lange Dinotopia.

De aankleding van Dinotopia is uitmuntend verzorgd, en ook de gebruiken van het land, de cultuur en de geschiedenis worden goed en volledig in beeld gebracht. Maar daardoor gebeurt er maar bar weinig. We volgen David en Karl op hun inburgeringscursus, maar het is allemaal weinig spannend. Het lijkt wel een reclameboodschap, een reis door het land om alle culturele aspecten aan bod te laten komen. Alleen wanneer de zonnestenen, de energiebronnen van Dinotopia, beginnen te haperen, ontstaat er iets van plotstuwing. Maar op deze stroomstoringen wordt lang niet genoeg nadruk gelegd om er serieuze dreiging in te zien.

Lachwekkend

De serie duurt om en nabij de vier uur, maar pas in de laatste veertig minuten is er sprake van een ontknoping. De aanzet voor verschillende dingen is al veel eerder gegeven, maar het duurt allemaal verschrikkelijk lang, en bovendien werkt het slechte acteren van de hoofdpersonen niet mee aan de opbouw van spanning. Veel angstige dialogen en handelingen zijn eerder lach- dan zorgwekkend. Enkele hiaten en onverklaarbare acties zijn ook niet opbouwend.

Emotie

~

Deze miniserie is gemaakt met teveel aandacht voor het oog en te weinig voor het hart. Geen spanning, weinig emoties, al probeert componist Trevor Jones uit te leggen dat muziek er is om een film die extra lading mee te geven. Zijn score is onberispelijk, maar beklijft niet. En als hij in een kort interview (een van de extra’s) uitlegt dat muziek de emotie in de film versterkt, voegt dat opnieuw weinig toe. Niet aan je kennis van filmmuziek, noch aan de waarde van de DVD. Het interview is ook nog eens heel slecht opgenomen op een goedkope digitale camera en vrijwel zonder aandacht voor belichting. Alles is grijs.

Ook de overige extra’s zijn goedkoop en met weinig zorg gemaakt. Een storyboard-vergelijking kan best leuk zijn, maar deze slaat werkelijk alles. Boven in beeld zie je de tekening, onder in beeld het eindresultaat. De tekeningen lopen totaal niet synchroon met de film, en bovendien worden ook nog eens driekwart van de tekeningen overgeslagen. Zo is er toch geen lijn meer in te ontdekken.
Het filmpje dat ‘making of‘ moet heten behelst weinig meer dan een uitgebreide reclameboodschap die werd uitgezonden aan de vooravond van de eerste vertoning, op 12 mei 2002 op ABC in de Verenigde Staten.

Dinotopia kabbelt maar. Voor een woensdagavondje ontspannen televisie maakt dat niet zoveel uit. Er is genoeg visual candy. Op grond van slechte acteerprestaties en een trage voortgang echter wordt Dinotopia afgekeurd. Dan toch maar liever Jurassic Park. Daar doen de dino’s tenminste waar ze ervoor waren.

Muziek / Concert

Underworld

recensie:

Ongeveer een maand geleden stond in de Nieuwe Revu een top 30 van de beste livebands van het moment. In dat lijstje kwam Underworld op een mooie vijfde plaats terecht. Zeker niet onverdiend, gezien de reputatie van de band. Al jarenlang is Underworld een op de (zomer)festivals graag geziene act, die zowel het dance publiek als het meer gitaren-minnende deel van de bezoekers aanspreekt. Dat bleek afgelopen zaterdag ook in de Music Hall; punker, hippe dancer, hippe hopper en minder hippe langharige jongen vermaakten zich allemaal op het dancefeest Welcome to Underworld.

~

Het feest begon om negen uur met Darren Price in de grote zaal en Timmy in de Lounge, maar de meerderheid van de bezoekers heeft dat niet meegekregen. De melding dat Underworld pas om elf uur zou beginnen leidde er toe dat de meeste mensen rond tien uur bij de Music Hall aankwamen. Klaarblijkelijk was de organisatie daar niet op voorbereid, getuige de wachttijd van ongeveer een uur, waarvan driekwart in de regen doorgebracht moest worden. En als je eindelijk door de security goedgekeurd was en naar binnen mocht, was het wachten nog niet voorbij. Eerst een kwartier om je jas bij de garderobe kwijt te kunnen en vervolgens nog een kwartier om muntjes en bier te verkrijgen. Gelukkig begon Underworld niet om 23.00 uur sharp, zoals het kaartje vermeldde, maar werd gewacht tot 23.20 toen eindelijk iedereen binnen was.

Spanning en ontspanning

~

Bij de opkomst van de hoofdact bleek meteen dat niemand zich door het lange wachten had laten ontmoedigen. Het schreeuwen, joelen, klappen en fluiten hield lange tijd aan en verhevigde bij iedere actie op het podium. Toen de mannen van Underworld de eerste beats de zaal instuurden leek een massale ontspanning plaats te hebben. De armen werden de lucht in gegooid en iedereen maakte zich op voor een avond vol energie. Jammer genoeg kon Underworld dat in het begin van het optreden niet waarmaken. Het publiek was welwillend, maar het lukte de band maar slecht om een intens contact tussen zaal en podium te bewerkstelligen. In het eerste halfuur probeerden ze krampachtig een spanning te creëren waardoor de zaal volledig in de muziek gezogen zou worden, maar het tegendeel gebeurde. Er zaten te veel saaie stukken in de nummers, waardoor het dansen geen continue voortgang kon hebben. Zodra de beats harder werden, naderden act en publiek elkaar, maar het was te weinig om echt contact op te bouwen.

Joost van Bellen

Na het enigszins haperende begin voelden Underworld en publiek elkaar beter aan, maar echt intens werd het optreden bijna nergens. Pas in het laatste half uur, waarin alle grote hits gespeeld werden, ging het publiek los. Enigszins pijnlijk was het te zien hoe de mannen zich na Born Slippy als overwinnaars over het podium bewogen. Natuurlijk is het een geweldig nummer en natuurlijk ging de zaal helemaal los, maar met het oog de rest van het optreden had enige terughoudendheid hier gepast. Dat meer mensen er zo over dachten blijkt uit het feit dat Joost van Bellen, die tegenover Underworld in de lounge stond te draaien, steeds meer mensen trok. Van Bellen draaide harde house waarop, in tegenstelling tot Underworld, wel lekker gedanst kon worden. Hij verdiende het dan ook dat steeds meer publiek naar hem toe kwam.

Instant afterparty

Een gedeelte van de bezoekers ging na het optreden van Underworld meteen weer weg. Voor hen was puur zaak Underworld live te zien. De meerderheid van het publiek bleef wel, maar de DJ’s die na Underworld draaiden werden niet meer als iets bijzonders beschouwd. Er werd gewoon gezellig gedanst, gedronken en gepraat als in iedere disco, waarbij bijvoorbeeld Lady Aida alleen maar een randvoorwaarde verzorgde; de muziek. Waar bij Underworld al nauwelijks sprake van interactie of contact met het publiek was, was dat bij de andere DJ’s volledig afwezig. Misschien was het interessanter geweest aan het eind van de avond ook nog een grote act neer te zetten, waardoor een echt festivalgevoel zou ontstaan. Nu begon de afterparty eigenlijk meteen na Underworld en liep de zaal vanaf ongeveer drie uur behoorlijk leeg, terwijl het festijn tot vijf uur zou duren. Junkie XL of een andere pakkende dance-act om een uur of drie programmeren had waarschijnlijk veel mensen in de Music Hall gehouden.

Oud en duur

Een act met een reputatie als Underworld is aan zijn stand verplicht een energiekere en betere prestatie neer te zetten dan afgelopen zaterdag in de Music Hall gebeurde. Zeker ook omdat het publiek, dat toch echt vooral voor Underworld kwam, €37,50 voor een kaartje moest betalen. Voor alle duidelijkheid: dat is meer dan 82 gulden. Gezien de mindere laatste plaat (A Hundred Days Off) en dit slappe optreden valt te vrezen dat de hoogtijdagen van de danssensatie van weleer geteld zijn. Momenteel brengt Underworld niet veel meer dan een twee uur durend optreden, waarin de oude hits de show naar een respectabele hoogte moeten brengen. Wat dat betreft misstaat Underworld zeker niet in de top 30 van de Nieuwe Revu. De “oude” acts zijn daarin oververtegenwoordigd. Zo bestaat de top 5 naast Underworld uit Bruce Springsteen, U2, AC/DC en Bon Jovi. Zeker geen slechte namen, maar de optredens van deze oude rotten drijven ook voor het grootste deel op de oude hits. Erg jammer dat Underworld nu ook in dit rijtje thuishoort.

Links

Welcome To Underworld
Underworld

8WEEKLY

Knight Rider

Artikel: Knight Rider

Zoals bijna iedereen volgde ik in de jaren 80 de avonturen van Michael Knight en zijn praatzieke auto Kitt. Bijna al mijn klasgenoten konden het geluidje dat Kitt voortbracht (ghoewww whoewww) perfect nadoen. Tegenwoordig is de serie al een paar keer herhaald, is er een mislukte spin-off serie verschenen en komt er binnenkort een verfilming. Dat er ook een spel zou verschijnen was natuurlijk niet direct verrassend. De firma die voor dit spel verantwoordelijk is, is dat wel.

~

In de verwende spelletjeswereld geniet het Nederlandse Davilex onder de gamers een discutabele naam. A2 Racer en EK ’96 waren nou niet direct toppers van de bovenste plank. De meeste gamers klagen vooral over de matige gameplay en eenvoud van de uit de Nederklei getrokken spelletjes. En afgezet tegen de concurrentie zijn de Davilex-games niet direct top te noemen. Wel top zijn de verkopen. A2 Racer en al haar opvolgers verkopen door een handige marketingstrategie toch erg goed. Relatief goedkope en herkenbare spelletjes voor een breed publiek. En met de verkoopcijfers in de hand heeft Davilex voorlopig het gelijk aan zijn kant.

Prestige

Toch is het opmerkelijk dat een Nederlands bedrijf als Davilex een licentie als Knight Rider weet binnen te halen. Hoewel A2 Racer ook al in het buitenland verscheen (Autobahn Racer, London Racer en A2 Racer Goes USA) kan Knight Rider een internationale doorbraak betekenen voor Davilex. Het spel zal zowel op PC als PS2 verschijnen en is daarmee Davilex’ meest prestigieuze titel tot nu toe. In het voorjaar had ik het genoegen om bij Davilex in Houten een vroege preview te aanschouwen, en wat ik zag had zeker potentieel.

Beta

~

Eindelijk ligt dan een betaversie voor de PC op mijn bureau. Geen intro, geen demo (die later wel op mijn cd-tje blijken te staan), maar een soort optiemenu waardoor ik alvast wat missies vooruit kan spelen. Kijk, dat zijn nu handige dingen voor een recensent. Nu kan ik rustig alle levels testen voor een gedegen onderzoek, zonder het hele spel uit te hoeven spelen. Toch begin ik netjes in het Training level. De eerste beelden vallen toch een beetje tegen. Niet dat ze zo slecht zijn, maar is het genoeg om met de concurrentie van tegenwoordig mee te kunnen? Ook de stemmen van de karakters vallen een beetje tegen. Die van Kitt lijkt niet echt, en dat is toch wel jammer. Maar goed, het gaat natuurlijk om de gameplay.

Doorgaan of stoppen

Mijn eerste missies behelzen het in- en uitrijden van een vrachtwagen (yup, diezelfde uit de serie) en het rondrijden op een racecircuit. Nadat ik dit met goed gevolg heb gedaan moet ik naar een soort hindernis parcours om… ja wat? Geen idee eigenlijk. Ik sta voor een smalle balk, en het is de bedoeling dat ik Kitt daar op twee wieltjes over heen weet te sturen. Ik heb geen handleiding van het spel (dat krijg je met betaversies). Ik zet het spel op pauze omdat ik (zoals bij de meeste spelletjes) even in het control menu wil kijken wat de instellingen zijn. Het pauzemenu waar ik in terecht kom biedt slechts twee opties: doorgaan of stoppen. Slordig.

Onduidelijk zonder handleiding

Het grote manco van het spel ligt ‘m in het feit dat ik de helft van de tijd geen idee heb wat ik moet doen. Noem me een zeurpiet, maar ik vind dat je voor dit type spelletjes nou niet direct in de handleiding hoeft te neuzen. Aangezien ik die überhaupt niet heb, is dat toch al geen optie. Toch krijg ik wel een redelijk beeld van het spel. De missies zijn redelijk gevarieerd, en men heeft toch een verhaal in het spel aangebracht. Ondanks het feit dat de stemmen niet altijd even goed gekozen zijn, komt de sfeer uit de series toch zeer redelijk naar voren. Wel jammer dat de besturing niet helemaal lekker is: het even aantippen van de cursortoetsen lijkt de baan van de wagen amper te beïnvloeden. Het echt indrukken van diezelfde toets doet Kitt vervaarlijk uitzwenken. Dit kan in kritieke situaties funest zijn. Daarom is het aan te raden eerst even goed te oefenen op de besturing.

Conclusie

En dan de eindconclusie. Er valt het nodige aan te merken op deze productie. Het spel is qua graphics niet te vergelijken met een GTA3, Mafia of Colin McRae Rally 3. Toch is het spel in vergelijk met A2 Racer Goes USA wel weer een goede stap vooruit. Op zich zijn er in het genre betere titels te bedenken, maar voor fans van de serie kan het toch wel leuk zijn om even met Kitt rond te scheuren. Rest me nog te zeggen dat het toch wel erg melig is om de intro’s van Knight Rider in het Duits en Frans te bekijken, en wellicht zullen enkele van de problemen in de winkelversie (met handleiding) tot het verleden behoren. Bovendien zat het ghoewww whoewwwwwww wel in het spel.

Muziek / Concert

Iceland Airwaves 2002

recensie: Iceland Airwaves

Dit jaar werd Iceland Airwaves, het muziekfestival van Reykjavík, voor de vierde keer gehouden. Het festival is inmiddels uitgegroeid tot een uiterst populair internationaal media-evenement: je komt hier meer Amerikanen en Europeanen tegen dan IJslanders. Hoewel het festival ook wordt gebruikt om internationale acts naar het afgelegen eiland te trekken, is het voornamelijk een showcase voor de lokale bands alhier. Een paar jaar geleden werd Sigur Rós op Airwaves ontdekt, en je kunt je voorstellen dat er een groeiende interesse is voor exotisch talent. Er gebeurt hier op IJsland een hoop interessants, en dat heeft het buitenland inmiddels wel in de gaten: op een gemiddeld concert sta je tussen Nederlandse journalisten, Amerikaanse muziektoeristen en bijvoorbeeld scouts van het Amerikaanse emo-core-label Deep Elm.

~

Donderdag 17 oktober

Acht uur ’s avonds in Austurstræti, midden in het centrum van Reykjavík. De straat wordt geteisterd door een enorm kabaal, de toeristen die uit de supermarkt en McDonalds komen, vragen zich af waar het vandaan komt. De bron van dit geweld is Hitt Húsið (“dat huis”), een alternatief cultuurcentrum voor jongeren, waar geregeld hardcore- (harðkjarni) en metal-avonden worden gehouden. De zolder van het gebouw is de concertzaal, en bevindt zich recht boven het postkantoor van Reykjavík. In Hitt Húsið doet men niet aan isolatie. Het lawaai op straat is oorverdovend, en binnen natuurlijk nog vele malen erger. De band die op dat moment speelt is Changer, een brute, vijfkoppige metalband die het publiek op handen draagt. Volgens hun bio zijn de heren “set to break the barriers of Icelandic heavy metal”. We geloven het graag. Het verbazingwekkend jeugdige publiek brult mee, stampt, springt en crowdsurft om het leven. Metal leeft in IJsland.

~

In café Grand Rokk wordt ondertussen een verjaardagsfeestje gehouden: het label Smekkleysa (“smakeloos”) bestaat 15 jaar. Smekkleysa brengt de internationaal meest bekende IJslandse muziek uit: The Sugarcubes, Sigur Rós, Múm, Leaves en Mínus. Helaas spelen geen van deze bands deze avond, maar we krijgen wel Desedia, een piepjonge, vuige garage-noiseband. De vier knapen zijn nog geen 16, maar spelen heftiger en intenser dan menig metalband die twee keer zo oud is. Voor Desedia geen gitaareffecten of stemvervormers, dit is recht-voor-zijn-raap-rock, verfrissend, enthousiast en erg cool. Later speelt Ske, een exotische, multi-instrumentale en vrolijke feestmuziekband. Hun laatste CD Life, Death, Happiness and Stuff is net een maand uit en aan de reactie van het publiek te beoordelen erg populair. Vooral wanneer een mysterieuze Japanse dame de microfoon hanteert en haar teksten (in het Japans) in een prettige, kinderlijk klinkende stem ten gehore brengt.

In Nasa, een ruime maar sfeerloze concertzaal, speelt Hera, een babe met een akoestische gitaar en een stem als Heather Nova, voor de gelegenheid begeleid door een mannenband. Fijne folkliedjes, mooie stem. Vervolgens wordt het publiek, zo’n 50 man, getrakteerd op de spijkerbroekenrock van Dead Sea Apple. De muziek is over het algemeen enigszins mat, maar de band heeft en zelfverzekerde zanger en genoeg memorabele melodieën om het concert interessant te maken. De meeste nummers komen op de binnenkort te verschijnen nieuwe CD, een sterk geproduceerde verzameling lichte rockliedjes.
Daysleeper is bijzonder populair in IJsland, ook al bestaat de band nog maar een jaar. Hun akoestische pop ligt prettig in het gehoor, en hun nummers zijn melodieus en herkenbaar, maar helaas ook voorspelbaar, vaak te lang, en voorzien van een begaafde maar nogal pathetische zanger. Later speelt Land og Synir, wier lauwe softrock al te saai is om aan te horen.

~

Over naar Vídalín, een sfeervol bistro/café aan de oudste straat van Reykjavík, waar spannende alternatieve gitaarmuziek gespeeld wordt door bands als Úlpa, Pornopop en The Funerals. Maar helaas: de tent is tot de nok vol en er worden pas mensen binnengelaten als er iemand vertrekt. Om de hoek is het oude theater Iðnó, dat die avond ook propvol is. Een heuse IJslandse funkgroep, Jágúar, trekt nogal wat publiek. Hun muziek is vrolijk, de zeven leden zijn begaafde instrumentalisten en hun concerten zijn altijd een feest. Verder is er weinig meer te doen, want doordeweeks gaat alles om 1.00 ’s nachts dicht.

Vrijdag 18 oktober

In Nasa speelt vanavond Smack, weinig boeiende softrock. Er is nauwelijks publiek, net als bij Ensimi, een rockband die in het voorprogramma van Jon Spencer Blues Explosion gespeeld heeft en wiens vorige plaat deels door Steve Albini geproduceerd werd. Live klinken ze net als op hun nieuwe, titelloze CD: strak, bijna steriel, nogal hoekig en helaas ook eentonig.
Een groter en enthousiaster publiek valt Singapore Sling ten dele. De bandleden zien er met hun spijkerbroeken, leren jacks en bakkebaarden bespottelijk uit, maar spelen een stevig een concert met desolaat klinkende, heftige, monotone rock. Vinyl (oftewel Vínyll) doet daar nog een schepje bovenop en doet vaak Gluecifer denken. Vinyl bestaat pas sinds mei en is in IJsland behoorlijk populair dankzij hun radiosingle Nobody’s Fool. Energieke macho-rock ‘n’ roll, het publiek vindt het prachtig en de persfotografen hangen aan zanger Kiddi’s lippen.

In het Iðnó-theater speelt Daniel Ágúst, die vorig jaar bij Gus Gus vertrok. Hij werkt tegenwoordig aan een uniek project waarin hij vocale popmelodieën en -teksten koppelt aan orkestrale symfonieën. Hij heeft een geweldige stem, en brengt zijn mooie popliedjes gehuld in een soort elfenpak ten gehore, begeleid door een strijkkwartet en later slechts door een sampler. Een fascinerend gebeuren.

~

In het propvolle Gaukur á Stöng, een alternatieve kroeg met podium en populaire concertzaal, speelt Maus. Aan de bandnaam en hun uiterlijk te oordelen zou je het niet zeggen, maar de band speelt spannende, intense en melodieuze gitaarpop. Maus is ook, naast bijvoorbeeld Ensimi en Silt, één van de vele bands die overgestapt zijn van IJslandse naar Engelse teksten. Het publiek blijft binnenstromen en begint behoorlijk dronken te worden. Tegen de tijd dat Silt begint te spelen, is de tent echt vol. Je krijgt een straal bier over je heen, wordt je heen en weer geslingerd en geduwd, het is bloedheet en vergeven van sigarettenrook, maar Silt kan het niet deren. De band betreedt het podium in koeienkostuums(!) en speelt snoeiharde, energieke en gedreven emo-core. De nationale hardcoresensatie Minus trekt nog meer publiek, dus even tot rust komen is er hier niet bij.

Een paar honderd meter verderop kan dat wel, want daar speelt Ampop in Vídalín. Rustgevende, sfeervolle electronica met zang: prettige muziek. Na afloop is de rock-avond in Grand Rokk in volle gang: hier speelt 200.000 Naglbítar, een populaire band uit Akureyri, in het noorden van het land. Punkpop in het IJslands? Opwekkend en vrolijk, maar net even te gelikt en zelfbewust om serieus te nemen.

Rond middernacht is Leaves aan de beurt in Nasa. De band wordt gehyped in Engeland, en speelt dan ook akoestische britpop, met herkenbare melodieën en een sterke zanger. Het is alleen, net als op hun debuut Breathe, wel veel van hetzelfde, en het concert blijkt voorspelbaar en eigenlijk ronduit saai.

Zaterdag 19 oktober

~

De grote dag is aangebroken: vanavond spelen de hoofdacts van het festival in de reusachtige sportzaal Laugardshöll, een kwartier lopen vanuit het centrum van Reykjavík. Met het gigantische publiek, het kolossale podium, de spectaculaire lichtshow en de electronisch camera-arm staat het concert in schril contrast met de kleine podia in de stad. De muziek is helaas ook minder boeiend. Het Apparat Organ Quartet (in feite een kwintet), heeft net een debuut-CD uit en is op dit concert nog het meest interessant. Dit vage gezelschap speelt bombastische, overdonderende elektro-pop met een assortiment aan antieke electronische instrumenten. Ook Blackalicous is goed op dreef en heeft het gewillige publiek, vandaag vooral bezopen IJslandse tieners, op handen. Vooral de geïmproviseerde freestyle raps van hun corpulente frontman zijn hilarisch. Het oorverdovende Gus Gus biedt tegenwoordig house met avontuurlijke zang, dans en videoprojecties, maar is uiteindelijk nogal een saaie en eentonige bedoening.

~

The Hives zijn voor het eerst in IJsland. Hun muziek is heftig, simpel energiek, en het concert is net zo, zei het wat rommelig. Je vraagt je aleen af waarom deze band eigenlijk zo populair is, als je bedenkt dat je de afgelopen twee dagen al gauw vijf IJslandse bands hebt gezien die hetzelfde gegeven op een tien keer boeiendere manier verpakken! Afsluiter Fatboy Slim heeft er duidelijk zin in, maar zijn DJ-performance is weinig enerverend. De helft van het publiek is inmiddels dronken en staat vrolijk te stampen, de andere helft ligt uitgeteld op de tribune, of staat verveeld te SMS-en. Rond 3 uur ’s nachts is deze lange avond afgelopen. Was er de avond tevoren nog een uitgebreid DJ-programma in de cafés en clubs in de stad, op zaterdag valt er weinig meer te beleven. Eerder die avond is er een huis uitgebrand in Laugavegur, de grootste winkelstraat in Reykjavík. Het centrum is vergeven van rook, politie en brandweerd. Een enigszins teleurstellende afsluiting van een geweldig festival.

Links

Iceland Airwaves
Bandinformatie en MP3’s
Smekkleysa Records (met MP3’s)

8WEEKLY

De Leugendetector

Artikel: De Leugendetector

Truth or dare, wie heeft het niet gespeeld? Meestal resulteren dit soort spelletjes in vooral Truth, en vertellen mensen de meestal intieme geheimen aan elkaar. Kinderen, studenten, vrienden, dertigers, in de juiste samenstelling kunnen groepen veel lol hebben aan dit onschuldige spelletje. Hoewel onschuldig? Vele versiertrucjes en romances worden geniepig via Truth or Dare voorbereid.

~

T.O.D. gaat uit van de eerlijkheid van de mens. Er is niet echt een manier om te controleren of iemand de waarheid spreekt, daar moet je maar gewoon vanuit gaan. Eigenlijk is dat ook de charme van het spel, de basis van vertrouwen creëert de intieme sfeer die rond het spelletje hangt. Hasbro doorbreekt dit patroon en komt met Leugendetector. Het spel bevat een hoop “intieme” vragen. Mochten de spelers een antwoord van een medespeler betwijfelen, dan is er een ingenieus apparaatje beschikbaar om te testen of hij/zij de waarheid spreekt.

Wilde Rebel

Het spel kan twee kanten op. Je kunt engelen- en duivelsfiches verdienen. De antwoorden en de leugendetector bepalen of je een brave borst of een wilde rebel bent. Maar wilde rebel, dat is een ruim begrip. Op de doos staat bijvoorbeeld de vraag: “Heb jij wel eens naakt gezwommen?” Misschien is naaktwemmen voor onze Demissionair Minister President een rebelse daad, maar in mijn vriendenkring ligt men daar nou niet echt wakker van.

Niet echt schokkend

De doos vermeldt dat het spel geschikt is voor personen van 16 jaar en ouder. Dit doet over de inhoud van de vragen het één en ander vermoeden. In de praktijk valt het echter allemaal wel mee. Echt schokkend of pikant wordt het eigenlijk nooit. Tijdens de perspresentatie van het spel kwam dit probleem ook een beetje naar voren. Klaas Wilting stelde een paar vragen aan een vrijwilliger. Elke vraag is een beetje “ondeugend”, maar eerlijk gezegd is het nooit echt een big deal om te antwoorden: “ja ik heb wel eens gegluurd” of “Ik heb wel eens iemand tegen de billen geslagen”. Na pas vijf vragen kwam Klaas met een geschikte vraag. De vrijwilligster verklaarde desgevraagd niet aan bondageseks te hebben gedaan, en dus besloot men (eindelijk) de leugendetector op haar los te laten.

Bondage

Het apparaatje meet je temperatuur, hartslag en stemgeluid. Mocht iets hem niet bevallen, dan klinkt er een hoge toon, en is het zeer waarschijnlijk dat we met een leugenaar te maken hebben. De vrijwilligster herhaalde nogmaals met het de leugendetector in de hand dat ze nog nooit aan bondage had gedaan. Het apparaatje gaf een redelijk constante toon, wat dus betekende dat ze de waarheid sprak. Een zucht van verlichting ging door de zaal.

Conclusie

Toch is Leugendetector best een leuk spel. Net als bij T.O.D. kun je het spel het beste spelen in een kleine groep vrienden. De daaropvolgende ontboezemingen, waarheden en leugens zorgen voor de nodige hilariteit en sfeer. Het blijft toch een apart gevoel als men het apparaatje op je loslaat. Stel je voor dat ik net die ene toch wat lastige vraag krijg? Verder is de detector sowieso een leuke gadget om te hebben. Het bekentenissen- en dilemmaniveau van T.O.D. wordt niet gehaald, maar als de vragen niet pikant genoeg zijn, dan bedenk je er toch zelf een paar bij?

Film / Films

Red Dragon

recensie: Red Dragon

Wie na het zien van de slotscène uit Hannibal wil weten hoe het verder is gegaan met dr. Hannibal Lecter hoeft niet naar Red Dragon te gaan. We hebben hier namelijk te maken met een prequel: een film die na het voorgaande deel gemaakt is, maar zich daar chronologisch gezien voor afspeelt.

~

In Red Dragon, de tweede roman van Thomas Harris, speelde Lecter (toen nog als Lecktor) een kleine maar belangrijke bijrol. Het boek werd in 1986 als Manhunter verfilmd door Michael Mann. De psychopaat werd dankzij The Silence of the Lambs (1991) wereldberoemd en een icoon in de filmgeschiedenis. Na het gemengde succes van Hannibal besloten de producenten dat het tijd werd voor een remake van het inmiddels zwaar gedateerde (en Hopkins-loze) Manhunter.

Creepy

~

Een groot blik steracteurs werd opengetrokken voor de definitieve verfilming die Red Dragon moest worden. Edward Norton speelt agent Will Graham, die Lecter ooit achter de tralies heeft gekregen en nu gevraagd wordt een nieuwe seriemoordenaar te vangen. Deze zogenaamde Tooth Fairy wordt heerlijk creepy gespeeld door Ralph Fiennes, en is daarmee meteen het hoogtepunt van de film. Want ondanks de grote namen op de aftiteling heeft het grootste gedeelte van de cast weinig te doen. Norton speelt op de automatische piloot en dient eigenlijk alleen maar om het plot op gang te houden, terwijl Hopkins duidelijk de smaak te pakken heeft en zijn bizarre rol nog eens extra dik aanzet.

Geen extra laag

Regisseur Brett Ratner is vooral bekend van de twee delen Rush Hour en misschien ligt daarin het probleem. Ratner is geen Jonathan Demme of Ridley Scott (regisseurs van resp. Silence en Hannibal); hij weet hoe je een goede actiescène in elkaar zet en is goed in het opbouwen van spanning, maar Red Dragon mist de extra laag die de twee voorgaande delen wel hadden.

Prima intro

Dat betekent niet dat de film slecht is. Zeker als je drie dilms in chronologische volgorde zou bekijken, is Red Dragon dankzij het prima verhaal en de paar spannende scènes een perfecte introductie tot de wereld van Hannibal Lecter.

Boeken / Strip

Hallo, hier is Eefje Wentelteefje

recensie: Hallo, hier is Eefje Wentelteefje

.

Eefje Wentelteefje, een creatie van Jeroen de Leijer, hoeft echter geen enkele moeite te doen om de lezer aan zich te verplichten. Ze hoeft je maar aan te kijken met haar grote ogen en je bent al verkocht. Haar jurkje is net zo rood als de blosjes op haar wangen. Twee dunne vlechtjes, bijeengehouden door een rode strik maken het geheel af. Ziehier het nieuwe kindsterretje van de stripwereld. Suske en Wiske in één personage verenigd.

Autohealer

Het is geen groot licht, onze Eefje. Haar peervormige hoofdje ten spijt. Met veel gebeurtenissen weet ze zich geen raad. Nu zijn het ook niet de meest alledaagse situaties waar ze in verzeild raakt. Jeroen de Leijer heeft de gave om, op het eerste gezicht, normale

~

situaties absurdistisch te maken. Zo bezorgt een verkoper van wasmachines al pratende over zijn producten een vrouwelijke klant spontaan een orgasme. In een ander verhaal maken we kennis met Johnny Enigma, autohealer. Dit medium, dat zich in het bewuste verhaal buigt over een defecte Mercedes, gaat niet over één nacht ijs. Tijdens de sessie worden de pendel, de aurabril en de Tibetaanse klankschalen niet geschuwd. Zelfs aan rebirthing wordt gedacht.

Dit is enkel een greep uit de vele krankzinnige vondsten. Het boek staat er vol mee. Er lijkt geen eind aan te komen. We maken echter niet alleen kennis met Eefje zelf. Ook haar broer en haar moeder komen aan bod. Na de kennismaking met deze personages, verbaast het de lezer des te meer dat Eefje zo gewoon is gebleven. Zij is dan ook het baken waar de lezer zich op kan richten tijdens zijn reis door de surrealistische wereld van Jeroen de Leijer.

Absurdistisch universum

De tekeningstijl die in het album geëtaleerd wordt, past perfect bij de hilarische verhalen. Door het bij tijd en wijle niet zo nauw te nemen met het perspectief en de onderlinge verhoudingen creëert Jeroen de Leijer zijn eigen absurdistische universum. In dit universum wemelt het van de intrigerende personages. Treffend weergegeven in een heldere, strakke tekenstijl. Ieder personage is met zorg vormgegeven. De ene nog gekker dan de ander. Het duizelt de lezer, maar toch gaat hij verder. Er is geen ontkomen aan. En na lezing van dit album zal hij de wereld om zich heen met heel andere ogen gaan beschouwen.

~

Toch is het niet alleen maar absurde humor. Met een kroontjesscalpel legt de auteur tevens de gekte van onze eigen samenleving bloot. De beste voorbeelden hiervan zijn de behandeling van kwesties als borstvergroting, anorexia en ontwrichte gezinnen. Door dit op een speelse manier te doen, krijgen deze onderwerpen nog meer betekenis en diepte. Het is tevens een compliment waard dat deze onderwerpen niet geforceerd aandoen. Ze vormen op een natuurlijke wijze een geheel met de andere verhalen.

Diva

Samengevat, Jeroen de Leijer is er in geslaagd om met zijn rondreizend rariteitenkabinet een verpletterende indruk achter te laten. Zijn creaties verdienen stuk voor stuk een speciaal plekje in het hart van de lezer. En Eefje Wentelteefje verdient nu al de status van diva.
Kortom, een heerlijk album voor de liefhebber!

Film / Achtergrond
special:

Filmfestival Gent 2002

Een weekje Filmfestival Gent betekent veel motregen, snelle happen en gemiddeld vijf films per dag kijken. Editie 2002 was nog beter georganiseerd dan het jaar daarvoor, met gratis openbaar vervoer voor iedereen met een festivalkaartje en een uitgekiend programma dat je elke dag liet kiezen uit publiekstrekkers als Goldmember of Red Dragon, obscure films uit alle delen van de wereld en oude klassiekers.
Hieronder mijn gevolgde route door het programma, plus aantekeningen en een handig cijfersysteem.

~

Spirited Away (Sen to Chihiro no kamikakushi)
(Hayao Miyazaki, 2001)
Bij lange na niet het meesterwerk dat de rest van de wereld je wil doen geloven, dit quasi-mystieke staaltje psychedelica uit Japan. Miyazaki´s zoveelste stream-of-consciousnesssprookje bevat deze keer rivier- en stinkgoden, pratende varkens en kikkers, reuzenbaby´s, heksen en – hou je vast – piepende roetdeeltjes met grote ogen.
Heb je genoeg van de vervelende bijwerkingen van je favoriete drug, dan is Spirited Away een veel gezonder en goedkoper alternatief. 6.6

Focus
(Neal Slavin, 2001)
Deze competitiefilm laat op een gemoedelijke manier zien hoe in de Tweede Wereldoorlog Joden ook in de Verenigde Staten werden gedemo- en -discrimineerd, iets wat niet veel mensen zullen weten.
Hoofdrolspeler William H. Macy speelt zoals gewoonlijk een naieveling die liever vanaf de zijkant toekijkt dan zelf actie onderneemt. Hij is de hardwerkende Lawrence Newman die van zijn baas iets aan zijn slechte ogen moet doen en na de aanschaf van een nieuwe bril wordt aangezien voor Jood en te maken krijgt met steeds verdergaand antisemitisme. Barokke rocker Meat Loaf laat na Fight Club nogmaals zien dat hij voortaan beter uit de geluidsstudio kan blijven en vaker moet gaan acteren, want zijn rol als racistische buurman verdient een prijs. 7.3

~

Amadeus: The Director’s Cut
(Milos Forman, 1984/2002)
Zelfs met twintig minuten extra materiaal vliegt Formans muzikale monument nog steeds over het scherm als een postkoets op topsnelheid. De toegevoegde scènes gaan moeiteloos samen met de reeds bestaande, alhoewel het alweer een tijd geleden is dat ik het origineel zag. Het is sowieso al een belevenis om dit meesterwerk op een groot scherm te zien. 8.5

Tom & Thomas
(Esmé Lammers, 2002)
Alsof wij ons nog moeten bewijzen als het gaat om het maken van kinderfilms! Lammers’ tweede film (na Lang Leve de Koningin) is Engelstalig en zit zo vol elementen die met name jonge jongens aan moeten spreken dat het script wel geschreven lijkt aan de hand van een boodschappenlijstje: neem een imaginair vriendje, ruimtevaart, achtervolgingen, een leuk meisje, vliegtuigen, ontvoeringen en SWAT-teams met echte schietgeweren en er rolt vanzelf een leuke film uit.
Gek genoeg is het Lammers nog gelukt ook, met steun van producenten Laurens Geels en Dick Maas, die de actiescènes voor zijn rekening nam. Hoofdrolspeler Sean Bean accepteerde de rol zonder veel problemen, zo vertelde Lammers voor de voorstelling, omdat hij wel eens een good guy wilde spelen. 7.1

Bowling For Columbine
(Michael Moore, 2002)

~

Op de manier die we inmiddels van hem gewend zijn, voelt Moore ongeveer iedereen aan de tand die iets te maken heeft met het wapenprobleem in Amerika. (Of, zoals Chris Rock in de film zegt, geen wapen-, maar een kogelprobleem.) Moore komt met oplossingen en verklaringen, boekt successen en wordt afgebekt. Dit resulteert in 120 fascinerende en bij tijden verbijsterende minuten die je op zijn minst de ogen doen openen over het monster dat de Verenigde Staten geworden is na 250 jaar. 8.6

Bungalow
(Ulrich Köhler, 2002)
Een typische festivalfilm: een paar personages, weinig dialogen en een verhaaltje van niks. Deze Duitse film gaat over een slackende deserteur (of deserterende slacker) die verliefd wordt op de vriendin van zijn broer. Aardig zolang het duurt, maar daarna meteen vergeten. 6.0

The Invisible (Den Osynlige)
(Joel Bergvall & Simon Sandquist, 2002)
Wij mogen dan goed zijn in het maken van kinderfilms, laat het segment 15-25 jaar maar over aan de Zweden. Fucking Åmål meets The Sixth Sense in dit zeer onderhoudende minimeesterwerk. Een jongen is na een fikse aframmeling opeens niet meer zo populair. Sterker nog: niemand merkt hem meer op. Sommige personages neigen naar stereotypen, maar het perfecte einde en de subtiele “onzichtbaarheids”-effecten maken veel goed. Laat dit maar eens zien aan de makers van Volle Maan7.9

~

Bloody Sunday
(Paul Greengrass, 2002)
Gefilmd als een TV-reportage bevinden we ons bijna twee uur lang in het Ierland van 1972, om precies te zijn 30 januari 1972, de dag van de beruchte rellen uit de titel. Op hyperrealistische wijze zien we hoe de Ierse burgers in de val worden gelokt door het schietgrage Britse leger en even later genadeloos worden afgeslacht. Een monument voor het Ierse volk. 8.3

Warnung vor einer heiligen Nutte
(Rainer Werner Fassbinder, 1971)
Een onbeschrijflijk slechte film, alleen gemaakt voor de ego’s van de makers – en zelfs die lijken er geen lol aan beleefd te hebben. De film bevat niet één memorabel beeld, scène of personage en het “verhaal” van moeilijkheden op de set bij het maken van een film is al vaker verteld – en veel beter. Als dit prul representatief is voor de rest van Fassbinders oeuvre, heb ik het wel gezien. 1.0

~

Lost in La Mancha
(2002, Keith Fulton & Louis Pepe)
Gemaakt door dezelfde mensen die ook verantwoordelijk waren voor de briljante documentaire The Hamster Factor over het maken van Terry Gilliams Twelve Monkeys, en dit keer volgen ze de regisseur op de lijdensweg die het maken van zijn nieuwste film, The Man Who Killed Don Quichote, uiteindelijk bleek te zijn. Ik kon vanwege verplichtingen elders alleen het laatste halfuur zien, dus ik kon de hele productie nog net uiteen zien vallen. Wanneer ziet Hollywood nu eens in dat ze Gilliam gewoon een bak geld moeten geven zodat hij kan doen wat hij zelf wil? 8.0

Russian Ark (Russkij kovcheg)
(Aleksandr Sokurov, 2002)
In feite een hele dure reclamefilm voor de Hermitage, het wereldberoemde museum in St. Petersburg. De verdient meer aandacht voor de gebruikte techniek dan voor de inhoud, want hij werd niet alleen gedraaid op het nieuwe HD-videoformaat, maar ook nog eens in één lang, ononderbroken shot van meer dan anderhalf uur. Het “verhaal” heeft weinig om het lijf, want we volgen een “mysterieuze” vreemdeling die door de zalen van het museum, langs verschillende tableaus uit de geschiedenis van het gebouw. Meer dan 800 figuranten waren nodig voor de verschillende massascènes en we zien beroemde figuren als Catharina en Peter de Grote, Anastasia en tsaar Nicolaas voorbijkomen. Helaas is Rasputin nergens te zien. 6.7

The Tracker
(Rolf de Heer, 2002)
Een film zo kalm en indrukwekkend als het Australische landschap waarin hij zich afspeelt. Drie blanke mannen en een Aboriginal tracker (spoorzoeker) zijn op zoek naar een zwarte man die van moord wordt verdacht. Door de moeilijke en gevaarlijke tocht lopen niet alleen de spanningen binnen de groep snel op, maar ontstaat er gaandeweg ook begrip voor de oorspronkelijke Australische bevolking en haar gewoonten. Een prachtige film doospekt met liedjes waarvoor regisseur De Heer zelf de teksten schreef. Eén van de hoogtepunten van het festival. 8.7

~

Red Dragon
(Brett Ratner, 2002)
Een degelijke introductie van de Hannibal-Lectersaga. Niet zo spannend als Silence en niet zo stijlvol als Hannibal, wel een getrouwe maar weinig opzienbarende verfilming van Harris’ boek. Anthony Hopkins zet zijn spel zo dik aan dat het wel een parodie lijkt en Edward Norton stelt teleur omdat hij zo weinig omhanden heeft. De twee rollen die wel overeind blijven, zijn die van creepy killer Ralph Fiennes en zijn blinde liefje Emily Watson. 7.1

Ja zuster, nee zuster
(Pieter Kramer, 2002)
Pieter Kramers campy update van de inmiddels legendarische tv-serie hangt tussen parodie en hommage in. De film zelf heeft weinig om het lijf, maar het is duidelijk te zien hoeveel plezier iedereen heeft gehad bij het maken ervan. Dit is ook goed te zien aan de aankleding: overal liggen en staan spullen uit de late jaren 60: tijdschriften, blikjes en sigaretten, terwijl de sfeer duidelijk op de jaren 50 is gebaseerd.
Loes Luca en Paul de Leeuw zijn de overduidelijke sterren: ze hebben de beste teksten en overacteren er op los. Eén rol had beter wat ingeperkt kunnen worden, want de stem van Buurman Boordevol (Paul R. Kooij) gaat al na de eerste scènes op de zenuwen werken. 7.2

Weekend Plot (Mi yu shi ki xiao shi)
(Ming Zhang, 2001)
Een volstrekt overbodige film over een stel vrienden dat een weekendje doorbrengt in een huisje aan een rivieroever ergens op het Chinese platteland. Er is sprake van een verloren liefde en er wordt geheimzinnig en moeilijk gedaan over een “mysterieus” briefje dat uiteindelijk nergens op slaat. Geen slechte film, gewoon een nutteloze. 5.7

~

Insomnia
(Christopher Nolan, 2002)
Nolans Hollywooddebuut na Following en – natuurlijk – Memento is een strakke politiethriller met Al Pacino in de rol van agent die het moeilijk krijgt als hij per ongeluk zijn partner doodschiet en Robin Williams als – verrassing! – een sluwe moordenaar die de touwtjes in handen heeft. De stijlvolle film is het sterkst aan het begin, als de personages nog fris en de mogelijkheden nog open zijn. Insomnia is nergens zo origineel als Memento, maar Nolan weet zelfs tijdens de standaardontknoping clichés te vermijden. 7.7

24 Hour Party People
(Michael Winterbottom, 2002)
Wat mij betreft de grote hit van Gent 2002. Regisseur Michael Winterbottom heeft met deze hypnotiserende duik in de muziekgeschiedenis een postmodern meesterwerk gemaakt: zo blikken de hoofdpersonen niet alleen geregeld terug, maar ook vooruit in het verhaal. Ook wordt er commentaar op de film zelf geleverd: thema’s worden uitgelegd en één keer wordt er zelfs naar een verwijderde scène verwezen die “vast wel op de DVD te vinden zal zijn”.
Aan de hand van journalist/platenbaas Tony Wilson uit Manchester wordt het verhaal van het fameuze Factory-label en de bands die er het meest verwant mee waren verteld: Joy Division, New Order en The Happy Mondays. Zo wordt in één klap de opkomst van één genre gevolgd (punk) en de opkomst van een andere (dance). 8.8

Stones (Piedras)
(Ramón Salazar, 2002)
Winnaar van de publieksprijs op het festival, dit warme portret van een aantal Spaanse vrouwen. Alle geijkte probleemgevallen komen voorbij (drugs, prostitutie, overspel en zelfs kleptomanie), maar dankzij de lichtvoetige toon vervalt de film nergens in clichés. Een speciale rol is er voor voeten en schoenen: elke hoofdpersoon wordt aan het begin geïntroduceerd met de schoenen die zij draagt en bijna iedereen in de film heeft iets te maken met voeten, of het nu de verkoopster in de schoenenwinkel is of de podoloog. 7.9

Hotel
(Mike Figgis, 2001)
Een unieke film, die op een fantastische manier de mogelijkheden van digitale cinema aftast.
Een kleine crew werkt in Venetië aan de verfilming van een oud toneelstuk en Hotel vermengt scènes uit die film met de vreemde gebeurtenissen op de set en in het hotel waar iedereen logeert.
Hotel bevat tenminste twee sequenties die ik mijn leven lang niet zal vergeten vanwege hun intensiteit en je zult niet geloven hoe mooi mini-DV kan zijn als je deze film niet hebt gezien. 8.9

Daughter From Yan’an (Enan no musume)
(Kaoru Ikeya, 2001)
De Japanse Kaoru Ikeya spendeerde drie jaar aan deze indringende Spoorloos-aflevering.
Aan de hand van de zoektocht van de volwassen He Haixia naar haar biologische ouders schetst Kaoru de geschiedenis van het moderne China, waar Mao Zedong met zijn Culturele Revolutie miljoenen jonge levens vernietigde door ze uit te zenden naar arme plattelandsgebieden. Mooi, maar aan de lange kant. 7.4

~

Divine Secrets of the Ya-Ya Sisterhood
(Callie Khouri, 2002)
Deze film bevat alle ingrediënten voor een verschrikkelijk zoetsappig en melodramatisch avondje, maar gek genoeg heb ik me prima vermaakt bij dit verhaal over een jonge vrouw (Sandra Bullock) die door de vriendinnen van haar moeder (Ellen Burstyn) aan de hand van een oud plakboek en talloze flashbacks te zien en te horen krijgt waarom haar moeder toch zo’n kreng is.
Het regiedebuut van Khouri (die ook het scenario schreef van Thelma & Louise, nog zo’n sterke-vrouwenfilm) valt op door de indrukwekkende rolbezetting, want naast Bullock (die voor het eerst in jaren weer eens heel behoorlijk speelt) en Burstyn vallen ook Ashley Judd, James Garner en vooral Maggie Smith op, de laatste door haar zwaar aangezette Amerikaanse (!) accent en haar cynische dialogen. 7.2

The Four Feathers
(Shekhar Kapur, 2002)
De grootste vraag die na het zien van dit historische avontuur bij me opkwam, was: wie zit tegenwoordig nog op zo’n film te wachten? Kapur bewees met zijn vorige film, Elizabeth dat hij wel degelijk een relevante historische film kan maken, maar met The Four Feathers slaat hij de plank volledig mis. 6.2

Film / Films

The Rock (Deluxe Edition)

recensie: The Rock (Deluxe Edition)

~

Tien jaar na Top Gun perfectioneerden Jerry Bruckheimer en zijn legendarische partner Don Simpson hun uiterst commerciële formule van snelle actiefilms gecombineerd met goede acteurs en een strakke vormgeving met The Rock, onder regie van Michael “Pearl Harbor” Bay.

Nicolas Cage, een tot dan toe nog vrij onbekende acteur, werd gestrikt in de hoofdrol van de chemicus Stanley Goodspeed, die samen met een dertig jaar oudere ex-CIA-agent (Sean Connery) en een team van commando’s een gifaanval op Amerika probeert te voorkomen op het gevangeniseiland Alcatraz. Dankzij de talenten van regisseur Bay, die een briljant visueel instinct koppelt aan het vermogen om goede actiescènes te regisseren, en zijn acteurs Cage, Connery en schurk Ed Harris hoort The Rock thuis in het rijtje Die Hard en Terminator 2, en is daarmee één van de beste actiefilms aller tijden.

Marionetten

~

Deze Deluxe Edition (in Amerika uitgegeven op het Criterion-label) is dan ook alleszins terecht. De beide schijfjes van deze set staan vol met documentaires die de film ondersteunen en in een goede context plaatsen. Zo zijn er twee programma’s waarin technisch adviseur Harry Humphries vertelt welke fouten er vaak in Hollywoodfilms gemaakt worden als het gaat over vuurwapens en militaire acties en krijgen we te zien hoe bepaalde shots nog met een soort marionetten zijn gemaakt, in de tijd voordat elke scheet in een film digitaal werd gecreëerd.

Superdegelijk

Maar het hoogtepunt van deze prachtig verpakte special edition is het commentaarspoor tijdens de film. In tegenstelling tot wat er op de hoes staat vermeld werd dit commentaar niet alleen door Jerry Bruckheimer ingesproken, maar zijn ook Michael Bay, Nicolas Cage, Ed Harris en de eerder genoemde Humphries te horen. De track is op de welbekende en superdegelijke Criterion-manier gemonteerd, wat betekent dat er geen stiltes vallen en dat de gegeven informatie ook werkelijk informatief is.

Flipper

Mensen die de eerste DVD-versie van The Rock (die je in het midden van de film moet omdraaien) nog in de kast hebben staan, kunnen deze met een gerust hart verkopen of wegdoen, want deze Deluxe Edition is een verbetering op alle fronten.