Film / Films

Sunset Blvd.

recensie: Sunset Blvd.

Hoe moeilijk is het om als twintiger van nu een oordeel te vellen over een film uit 1950? Niet zo moeilijk, als je het cliché erbij haalt dat goede kunst tijdloos is. Maar in vijftig jaar film is er heel wat veranderd. Het acteerwerk doet vandaag de dag oubollig aan en de muziek klinkt muf en naar veel te veel violen. Ook Sunset Boulevard, een van de zogenaamde meesterwerken van Billy Wilder, heeft last van de tand des tijds.

Sunset Boulevard gaat over Norma Desmond, de ster uit het tijdperk van de stille film. Dat tijdperk is echter dertig jaar eerder al geëindigd. Op een dag wandelt de berooide scriptschrijver Joe Gillis haar verouderde villa binnen. Norma ruikt haar kans en zet Joe aan het werk: hij zal een script van haar omwerken en dan zal zij weer schitteren voor haar miljoenen fans. Joe doet het, voor het geld en de luxe die Norma hem kan geven. Voor de fans hoeft het niet, want butler Max, ooit Norma’s regisseur, is de enige die haar nog fanmail stuurt, om zo de mythe van adoratie maar in stand te houden.

Machinegeweervuur

~

De twee elementen in film die het meest aan bederf onderhavig zijn vertonen ook in Sunset Boulevard slijtplekken. Ten eerste het acteerwerk. De dialogen worden opgezegd alsof het machinegeweervuur betreft: de sprekers nemen nauwelijks de tijd om naar elkaar te luisteren. Subtiliteit in dictie ontbreekt. Dan is er de muziek, die vaak ergerlijk duidend is. Wanneer bijvoorbeeld butler Max aan Joe vertelt dat hij ooit Norma’s echtgenoot was, horen we een paukeslag, met daarbij zwaar brommende, onheilspellende trombones. Dat is echt te veel van het goede, vooral ook omdat het helemaal geen schokkende onthulling is. Op andere momenten janken de verschillende strijkinstrumenten om het hardst, alsof ze een wedstrijdje doen in sentimenteel woestijndrama.

Maar goed, uit het weinige dat ik van Billy Wilder weet, komt wel naar voren dat hij vooral een script-regisseur was. Iemand met aandacht voor het verhaal. Niemand mocht ooit ook maar een regeltje tekst veranderen, zo luidt de overlevering. Slijtageplekken in acteerwerk en muziek doen dan ook niets af aan de kwaliteit van de film.

Waanzin

~

Billy Wilder schreef het script zelf, samen met producent Charles Brackett. Ze hebben het goed in elkaar getimmerd. De film opent met een lijk in een zwembad, maar omdat je niet duidelijk ziet wie het is en de structuur niets verraadt, blijf je tot het eind toe in spanning. De verschillende gradaties van Norma Desmonds waanzin vloeien bijna naadloos in elkaar over: eerst leeft ze in diepe haat voor de producenten die zo nodig sprekende films wilden, dan koestert ze zichzelf in de valse hoop dat haar een nieuwe film te wachten staat, en aan het eind draait ze, volkomen verklaarbaar vanuit het voorafgaande, volledig door.

Een van de schokkende elementen uit Sunset Boulevard is de karakteromslag van hoofdpersoon Joe Gillis. Vlak voor de climax toont hij zijn ware aard, en die is allesbehalve aardig. Dat is vreemd, want omdat hij de spil van de film is en het verhaal door hemzelf (in voice-over) wordt verteld, ben je lange tijd bereid om zijn standpunten te aanvaarden.

Groots en grotesk

~

De sympathie ligt (wat mij betreft) al vanaf het begin bij Norma Desmond. Zij is de werkelijk tragische figuur, die de mythe van het sterrendom nodig heeft om te kunnen overleven. Norma wordt gespeeld door Gloria Swanson, en dat maakt het allemaal nog veel interessanter en treffender. Gloria Swanson was in de jaren twintig zelf – net als Norma – een grote ster van de stille film, en ze was – net als Norma – in de jaren erna volledig vergeten. Norma is Gloria, en daardoor begint haar karakter nog meer te leven. Haar gebaren en gezichtsuitdrukkingen zijn groots en grotesk en laten weinig aan de verbeelding over. Vaak lijkt ze op de slechte koningin uit Disney’s Snow White and the Seven Dwarfs, met haar hoge wenkbrauwen, spiedende blik en neergetrokken mondhoeken. Het hoort bij de veroudering van de film en soms leidt het af, maar het is wel waar.

En er is nog meer waar. Butler Max wordt gespeeld door Erich von Stroheim, een van de betere regisseurs uit de jaren twintig. En ook Von Stroheim en zijn personage lijken op elkaar. Cecil B. DeMille, de regisseur van de grootse bijbeldrama’s, speelt een rol als zichzelf. Buster Keaton, Hedda Hopper, Anna Q. Nilsson en H.B. Warner, allemaal namen die mij niets zeiden, allemaal sterren uit de stille film, een stil leven leidend in de jaren vijftig, en allemaal zichzelf spelend in Sunset Boulevard. In die parallellen tussen de acteurs en hun rollen ligt de ware kracht van deze film.

Onmisbaar

Dit alles doet Sunset Boulevard voor mij leven. Daarom ben ik ook zo blij dat al die informatie op de dvd staat, verwerkt in documentaires. Als mij niet was verteld dat Swanson eigenlijk Desmond is, had ik de film waarschijnlijk anders gezien. De making of geeft goede achtergrondinformatie, die na vijftig jaar bijkans onmisbaar is. Ook het audiocommentaar is erg goed. Hoewel Ed Sikov, groot kenner van Billy Wilder en Sunset Boulevard, soms lange pauzes inlast is de informatie die hij geeft nuttig en ter zake doend.

~

Twee featurettes brengen relatief onbekende sterren van Sunset Boulevard voor het voetlicht: Edith Head en Franz Waxman, respectievelijk kostuumontwerper en componist. Waxman kreeg een Oscar voor zijn muziek bij deze film, zo leren we in een prettig stukje, maar dat neemt niet weg dat die violen en pauken zeer irritant blijven.
Edith Head blijkt een ware beroemdheid te zijn, met een eigen biograaf. Talloze foto’s worden getoond van een vrouw in leraressenkledij, met een streng kapsel en een zware zonnebril. Ze heeft de kostuums van 440 films verzorgd, 34 Oscarnominaties gekregen en er acht verzilverd. Haar biograaf Chiericetti weet echter niet veel meer te melden dan de reden voor haar zonnebril: ze wilde ondoorgrondelijk lijken.

Pratend lijk

~

Het meer statische deel van de dvd bevat een zogenaamde location map, die bij een aantal lokaties in Hollywood een kort verhaaltje vertelt. Helaas is dat iets te summier voor op een dvd. Een foldertje bij de VVV van Hollywood zou beter zijn voor dit materiaal.

Ook is het script van de originele proloog te lezen. Oorspronkelijk zou het lijk in het zwembad naar het mortuarium gebracht worden, waarna het in gesprek zou raken met andere doden en zou vertellen over zijn eigen dood. Bij een screening echter bleek het publiek zo hard te moeten lachen om pratende lijken, dat ze de serieuze, cynische ondertoon van de film helemaal niet meer grepen. Het is leuk materiaal om te lezen en bovendien spaarzaam versierd met fragmenten uit die originele proloog. Jammer genoeg is dat zonder geluid. Ik vraag me af waarom de hele proloog er niet op staat. Het zou jammer zijn als deze vernietigd was.

Sunset Boulevard en alle verhalen er omheen smaken naar meer. Naar meer Billy Wilder, naar meer films uit de jaren vijftig. Maar bovenal naar meer verhaal en diepgang in de hedendaagse filmindustrie. Ik kan niet één ster bedenken die in een mogelijke remake de rol van Gloria Swanson/Norma Desmond over zou kunnen nemen. Daarvoor zijn ze simpelweg te vluchtig.

Film / Films

The Hunt For Red October

recensie: Special Collector's Edition

Er zijn van die films die je steeds maar weer opnieuw kunt kijken. Zo om het half jaar bijvoorbeeld, als je van structuur houdt. Of gewoon als je er zin in hebt. Dat kan zelfs twee keer in één maand zijn. Some things never go out of style, zeg maar. Ik heb dat met een aantal films, waarvan er toevalligerwijze twee zijn geregisseerd door John McTiernan. De ene is het uitermate groteske spektakelstuk en derde deel uit de Die Hard-reeks: Die Hard with a Vengeance uit 1995. De andere is het wat serieuzere kanon The Hunt For Red October, de verfilming van Tom Clancy’s eerste thrillerroman uit de Jack Ryan-serie.

~

Het verhaal van Red October zal bekend zijn. In 1984, op het hoogtepunt van de Koude Oorlog, gaat een Russische onderzeebootkapitein er met een splinternieuwe en ultra-geavanceerde onderzeeboot vandoor. Alles wordt in het werk gesteld om hem te lokaliseren, zowel door de Russen als door de Amerikanen. Zal hij zijn kernwapens willen gaan gebruiken, of speelt er toch wat anders?

Zeeslag

Eén van de redenen waarom de film mij elke keer weer naar de keel grijpt is de immense lading suspense waarmee de film overgoten is. Mooi is dat toch, als je precies weet wat er komen gaat, maar dat je toch steeds weer bijna je nagels afbijt. De onderwatermanoeuvres van drie bakbeesten van onderzeeërs die zo dicht bij elkaar in de buurt vertoeven, zijn werkelijk adembenemend. Denk daar dan nog wat rondschietende torpedo’s bij en je hebt een prachtig georkestreerde zeeslag.

Renegade Ramius

~

Een andere reden is het ijzersterke acteerwerk van praktisch alle betrokkenen. Ik word altijd een beetje moe als pseudo-connaisseurs beginnen te zeiken over een accent. Zo zou Sean Connery (“Renegade Ramius” of “Vilnius Nastavnik”) te weinig moeite doen om zijn Schotse afkomst te verbergen in zijn rol als Russische kapitein. Totaal ongefundeerd en daarnaast hoogst irrelevant lijkt me. Vele malen belangrijker is het gemak waarmee Connery de autoriteit uitstraalt die we van iemand in die positie mogen verwachten. De tweede hoofdrol is voor Alec Baldwin als CIA-analyst Jack Ryan. Waar het precies fout is gegaan weet ik niet, maar ik vind het nog steeds onbegrijpelijk dat uiteindelijk Harrison Ford en later Ben Affleck de rol van Jack Ryan kregen in de sequels Patriot Games, Clear And Present Danger en The Sum Of All Fears. Baldwin’s jeugdige, wellicht ietwat naieve maar zeker doortastende optreden is een genot om naar te kijken en ja, bijzonder geloofwaardig. Wat mij betreft de enige échte Jack Ryan.

Kippenvel

Tenslotte kan niet voorbij worden gegaan aan de prachtige soundtrack. De muziek van Basil Poledouris weerspiegelt de intense ervaring en de majestueuze beelden van onderzeeërs die gracieus langs grillige rotsformaties laveren. Het doet me onwillekeurig denken aan de soundtrack van The Abyss. Maar het meest tot de verbeelding sprekende stuk is natuurlijk de Hymn To Red October, met dat schitterende mannenkoor. Kippenvelwerk.

Misleidend

De titel van deze gloednieuwe Special Collector’s Edition roept de vraag op hoeveel waarde zo’n term eigenlijk heeft. Eén blik op de lijst met extra’s achterop de hoes laat zien dat er een commentaartrack van regisseur McTiernan aanwezig is, plus een trailer en de documentaire Beneath the Surface. Bij de meeste nieuwe DVD’s is dit tegenwoordig het minimale pakket aan extra’s, en ook het sjieke kartonnen hoesje voegt weinig toe aan de eigenlijke kwaliteit van de schijf. Een beetje misleidend dus, zo’n label.

Gortdroog

McTiernan staat over het algemeen niet bekend om zijn sappige verhalen, en ook het commentaar bij The Hunt For Red October is bij tijden gortdroog. Vooral aan het begin laat de man stiltes vallen, maar gaandeweg komt de kijker genoeg te weten over het maken van dit meesterwerk. De eerder genoemde documentaire Beneath the Surface duurt iets minder dan een half uur en bevat naast de op de hoes vermelde “new cast & crew interviews” ook archiefbeelden van de opnamen. Uiteraard zou ik graag alles willen weten over de productie, maar de docu doet zijn werk prima en de beelden van de special effects zijn onbetaalbaar. De originele trailer maakt het geheel compleet.

Uiteindelijk kan deze Special Collector’s Edition me niet helemaal bevredigen. Het gebodene is prima, maar er had voor mijn gevoel nog veel meer ingezeten. Gelukkig is de film zo goed dat fans de DVD zonder moeite aan hun collectie kunnen toevoegen.

Theater / Voorstelling

Let’s Buddha baby!

recensie: The Buddha family

De theaterfirma Growing up in Public heeft met de voorstelling The Buddha Family weer eens de tanden in één van de wereldreligies gezet. En net als bij eerdere voorstellingen wordt het spel begeleid door muzikanten, die over het podium wandelend onderdeel worden van het stuk. Jazzmuziek en boeddhisme leveren de inspiratie voor een veelzijdige, prikkelende komedie over wat mensen beweegt.

~

Een boeddhistische monnik verschijnt op een avond voor de deur van een echtpaar dat net aan een zondags dineetje voor twee is begonnen. Het is geen gezellig avondje dat hij verstoort: de man en de vrouw begrijpen elkaar duidelijk al lang niet meer. De monnik, Monk genaamd, valt binnen in een wereldje van eenzaam samenzijn, dat hij maar al te gemakkelijk naar zijn hand zet. Want onder zijn boeddhistische spreuken van onthechting, zelfverloochening en opgaan in het al gaan hele andere bedoelingen schuil…

Kaasfondue

Monk nodigt zichzelf aan tafel en doet zich tegoed aan kaasfondue, goede wijn en sigaren. Na afloop van zijn maaltijd pist hij vervolgens voldaan in de plantenbak, om even later met zijn hoofd op de schoot van de vrouw tevreden glimlachend in slaap te vallen. Het eind van het liedje is dat de monnik zich het leven van de man toeëigent, met vrouw en al. De man scheldt en moppert, maar kijkt vooral machteloos toe vanaf de bank hoe zijn veilige wereldje instort. De vrouw bloeit op van de bevrijdende moraal (of eigenlijk: moraalloosheid) die de monnik predikt. Als je je natuur volgt betekenen schuld of schaamte helemaal niks meer, en doe je gewoon precies waar je zin in hebt, zo ontdekt ze onder Monks begeleiding. En Monk schenkt zich ondertussen genoegzaam nog eens een wijntje in…

Zo kort samengevat lijkt The Buddha Family te gaan over winnaars en verliezers, over de nutteloosheid van moraal, het recht van de sterkste. De mooie woorden van het boeddhisme worden gepresenteerd als een zoveelste schaapsvel voor het beest in de mens. Maar het mooie van een voorstelling van Growing up in Public is dat die boodschap niet alles is. Natuurlijk is Monk de bedrieger en praatjesmaker die er met de buit van doorgaat. Maar er is meer. Het gemak waarmee de monnik de orde tussen het echtpaar verstoort biedt ook een kijk op het kwetsbare, onnatuurlijke bestaan van de man en de vrouw. En al Monks praatjes over afstand nemen van het aardse, je ontdoen van je ego… Is dat niet precies dat wat de man doet, door Monk z’n gang te laten gaan en zich op de bank terug te trekken om daar ’te versterven’? Is de man daarmee misschien niet de ware boeddhist? Het zijn vooral vragen die overblijven, geen antwoorden.

Knipogen

Growing up in Public prikt graag de illusies van goed en kwaad door. De kracht van hun voorstellingen ligt erin dat ze het voor de hand liggende gevaar omzeilen zelf een moraal te gaan prediken. De slotsom is geen existentialistische zwartgalligheid of een luchtig modern relativisme. Het mooie en eigene van de stukken van Growing up in Public is juist dat er geen slotsom lijkt te zijn. Er is te veel tegelijk gebeurd, er zijn te veel knipogen uitgedeeld om aan het eind alles onder een noemer te brengen. Het gaat meer om alles op de kop zetten, verwarren dan om ontluisteren.
Het boeddhisme krijgt geen veeg uit de pan, ook al wordt duidelijk dat de boeddhistische monnik weinig waarmaakt van zijn principes. De man is ook geen echte held in zijn tragische lijden. Het publiek lacht als hij als Jezus aan het kruis, alleen nog een doekje om zijn middel, zijn armen hulpeloos spreidt en zegt dat hij enkel liefde wil. De voorstelling The Buddha Family geeft een steeds verspringende kijk op ons bestaan en op de grote woorden die we gebruiken om daar zin aan te geven. Bij vlagen wel serieus, misschien zelfs tot nadenken stemmend, maar nooit zwart-wit moraliserend.

Poëzie

Deze open blik zit hem ook in de vorm van de tekst. Daphne de Bruin schreef een tekst in vele korte scènes met steeds een ander perspectief, een andere kijk op de zaak. Het tekstboekje doet af en toe denken aan een dichtbundel. Kleine blokjes tekst in korte zinnen, waarin één gevoel, één indruk centraal staat. Als een waar dichteres verstaat Daphne de Bruin de kunst van het weglaten: de machteloosheid van de man spreekt uit afgebrokkelde zinnetjes als ‘Ik hou nog net zoveel‘. Net als in gedichten heeft de tekst een aparte regelval:

‘de man
of beter
wat er over is van de man
haalt moeizaam adem
het karkas van zijn lichaam
hangt verwrongen over de bank
het grootste deel
van zijn huid en spieren zijn weg
de bloederige resten
vormen een merkwaardige verzameling’.

Natuurfilms

De man geeft vaker dit soort merkwaardig aandoende commentaren op zichzelf. Dapnhe de Bruin heeft zich niet alleen door het boeddhisme laten inspireren, uit het stuk spreekt ook haar fascinatie voor natuurfilms. En dan vooral voor de commentaarstem die alles benoemt wat het een of andere diertje doet en gedragingen registreert zonder daar een oordeel aan te verbinden. In dit stuk beschrijft de man zijn gedrag alsof hij de hoofdrol speelt in een natuurdocumentaire op Discovery. Leuk is ook het spel met tekst en beeld: terwijl de man dit uitspreekt zit hij op de bank, alleen nog gekleed in zijn schamele Jezus-uitdossing, maar gezond en wel. En zo zegt hij vaker iets te doen, terwijl hij het juist niet doet. Dit soort speelse dubbelzinnigheid sluit ook weer een eenduidige moraal uit. En zo weet Growing up in Public met The Buddha Family alles weer eens op losse schroeven te zetten.

GrowingUpInPublic.nl

Film / Films

The Core

recensie: The Core

Soms heb je van die films, die zijn zo ontzettend onrealistisch, die moet je gaan zien. Als je het verhaaltje uit de trailer of een stukje in de krant verneemt komt er een glimlach op je lippen. Het is soms niet te geloven wat voor onzin ze kunnen verzinnen, denk je bij jezelf. Zonder enige verwachtingen ga je vervolgens naar een film waarvan je op voorhand weet dat ze geen enkele pretentie dan vermaak heeft, en ben je bereid al die onzin gewoon met een grinnik te accepteren. Soms kunnen dat soort filmavondjes heel leuk zijn.

~

In The Core draait alles om het magnetisch veld van de aarde, dat door de immer in beweging zijnde aardkern in stand word gehouden. Door een onbekende oorzaak stopt de aardkern er op een dag mee, en is het aftellen geblazen voor de aarde er mee ophoudt. Gelukkig kunnen we altijd rekenen op de anonieme, onbelangrijke maar geniale docent Josh die dit alles tijdig doorziet. Men een klein groepje van deskundigen en wetenschappers zal hij in een speciaal voertuig naar de kern van de aarde reizen om de kern via nucleaire ontploffingen weer op gang te krijgen.

Stereotiep

~

De makers van de film hebben qua inspiratie stevig lopen lenen uit het al dan niet bestaande handboekje Maak zelf simpel een rampenfilm. Het verhaal is een schoolvoorbeeld van een klassieke rampenfilmscenario. Geheimzinnige gebeurtenissen, de held die de verklaring geeft, een team dat samengesteld wordt om de wereld te redden. Alle karakters zijn heel stereotiep. Allen worden vlot geïntroduceerd zodat de kijker direct weet wat voor vlees hij in de kuip heeft. Aanwezig zijn: de koene held, de beste vriend van de held, een arrogante wetenschapper, zijn voormalige assistent, een commandant-astronaut en zijn talentvolle pupil. Door de manier waarop ze worden geïntroduceerd weet de kijker al wie zal overleven.

Special effects

Dat dit type films het niet moet hebben van een goed verhaal is logisch. Tenslotte stelen doorgaans de special effects de show. Daar kan ik erg kort over zijn: de special effects zijn in The Core ondermaats. Alles ziet er een beetje goedkoop en ‘net niet’ uit. De beelden die we onderweg naar de kern te zien krijgen deden me denken aan Barbarella: Queen of the Galaxy. Verder lijken sommige objecten zoals ondergrondse kristallen wel heel erg op bordkarton, en komen de lavastromen wel heel erg duidelijk van de harde schijf.

Hilarische acteerprestaties

De acteerprestaties redden een hoop. Niet dat die erg goed zijn, integendeel. Maar juist door het lage niveau krijgt de film iets mafs, en wordt de ruim twee uur durende rit niet echt vervelend. Een hilarisch hoogtepunt vormt toch het moment dat de thuisbasis even geen radiocontact meer heeft. De zenuwachtige thuisbasis vraagt aan de man die verantwoordelijk is voor de verbinding of hij nog iets hoort. Deze antwoord met een theatrale snik dat hij niks meer heeft vernomen van de crew. En dat gebeurt eigenlijk in de hele film: alle dialogen en onderlinge connecties tussen crewleden worden lekker standaard uitgewerkt.

Huilen van het lachen

Hoe vel je een oordeel over een film als deze? Eigenlijk is de film qua budget een ontzettende draak. Soms krijg je het gevoel dat men serieus een sterke rampenfilm heeft willen maken, en dat er echt iets goed is misgegaan. Zoveel geld en dan zulke matige special effects, daar ga je toch een beetje van huilen. Huilen van het lachen weliswaar, want het verhaal tart elke logica, de acteurs tarten elke acteerwet en de dialogen zijn van het niveau ‘soap’. Juist daarom is The Core zeker geschikt als begin voor een gezellige start van een mooie vrijdagavond. Kijken, lachen en snel weer vergeten.

Boeken / Fictie

Er staat wat er staat en het staat er goed

recensie: Het ging over rozen

~

Lees maar! Er staat wat er staat en heel erg mooi. Dat roepen de gedichten uit de bundel Het ging over rozen van de jonge Utrechtse dichter Ingmar Heytze. Na Alle goeds, een bundel met verzamelde werken is hier Heytze’s nieuwe bundel. Een van de meest productieve dichters van dit moment probeert weer een nieuwe ster vol ’transparante poëzie’ aan het firmament te plaatsen. En dat lukt, de bundel is prachtig helder en bevat vooral veel mooie zinnen.

Heytze haalt zijn inspiratie onder andere uit gedichten van collega-dichters. In veel gedichten zitten niet direct herkenbare stukken, maar een paar gedichten verwijzen zo expliciet naar een ander gedicht dat Heyzte het zelf achterin de bundel vermeldt. Een leuke verwijzing is die naar een gedicht van Ilja Leonard Pfeiffer, een eigentijdse dichter. Pfeiffer staat bekend om zijn wollige taalgebruik. Dit resulteert in het gedicht van Heytze in een woordenbrij, die zo contrasteert met de andere gedichten, dat het spottend is tegenover Pfeiffer. Het lijkt een grap op de gedichten en een pointe ontbreekt eigenlijk ook. Een impressie:


nu wordt het tijd voor de ontsporing lila lichaam dient gelikt
en jubelend bemind met slagroomtaarten en magnums champagne
duizendklappers kurken en pleinen vol evangeliserende lichamen

Soms heb je het idee dat de gedichten van Heytze er al waren. Het gemak waarmee de woorden zonder gekunsteldheid en gezocht rijm in elkaar vallen en een gedicht vormen, maakt de bundel erg bijzonder. Eerst ben je verrukt door het ritme en dan lees je de woorden opnieuw en weet Heytze het gevoel precies zo te omschrijven zoals je nog nooit gelezen hebt, maar het wel herkent. Hij doet je verlangen naar alles wat er misschien al was, maar waar je nog niet naar hebt geluisterd, zoals in Impasse (een verwijzing naar Impasse van Nijhoff?). Niet alleen het moment wordt gevangen in dit gedicht, maar ook de stilte die er is, de onrust en de ruimte die tussen de twee personen is en waarin ze zich bewegen. De zinsnede ‘als lucht op water‘ laat het gedicht zelf onafhankelijk in de ruimte zweven, even is het er en dan lijkt het weer even weg te zijn.

en het gerommel in je hoofd, bijvoorbeeld over jou en mij;
wij liggen in het park van deze stad als lucht op water,
onze lippen overwegen al seconden lang een

-kus-

~

Gelukkig wordt er ook veel over de liefde gedicht. Heyzte laat in zijn gedichten gelukkig niet de macho, die hij in zijn column in maandblad One speelt, de boventoon voeren. De gedichten zijn ingehouden, lieflijk. Een van de mooiste gedichten heet De liefste onbekende, dat eerder in Rails verscheen. Het gedicht is een lofzang op de ware, die hij gelukkig nog niet tegen is gekomen. Het is een heel echt gedicht. Dit geldt ook voor Projectie, dat een van mijn favorieten is. Het vangt de stilheid en het prachtige idee dat de liefde niet eens eindig is, maar onverminderd doorgaat. Dat is toch een prachtige gedachte om de lente mee in te gaan en weer verliefd te worden.


Je mag dit nooit vergeten. Op een dag
Kust een van ons de ogen van de ander dicht
En moet dan weten: dit is louter pauze totdat alles
Weer opnieuw begint. Jij en ik – geen stof, maar licht

Het leuke aan de gedichten is dat Heytze mini-verhaaltjes vertelt. Het zijn soms gebeurtenissen, die andere mensen zo aan zich voorbij zouden laten gaan, maar die Heytze vangt in het gedicht. Het mooiste aan deze gedichten is dat Heytze niet alleen de gebeurtenis, of die nu echt gebeurd is of niet, maar ook de stiltes, gedachtes en de ruimte tussen de dingen vangt. Een grappig voorbeeld van het vangen van valse ruimte is het gedicht Rietveldzit. Het is hetzelfde gevoel als je hebt wanneer een stoel bij je tafel weggeschoven is en je het nog niet verwacht. Dat gevoel weet Heytze grappig in de woorden, te vangen die ook nog eens van toepassing zijn op de beroemde Rietveldstoel.


Verbaasde berichten naar alle spieren:
Mayday! Mayday! We zweven! we vallen!
Uitklapreflex van beide armen.

De titel van de bundel roept associaties op met de liefde. Veel gedichten in de bundel gaan ook wel over liefde, maar er is meer. Omdat de uitdrukking in de verleden tijd gebruikt is, klinkt het eerder als iets dat goed was, maar dat nu niet meer zo, een verlangen naar terug. Ook in het gedicht Pluche gaat het over rozen. Heytze vertelt over het pluche dat aan iemands kont kan vastgroeien, als je constant de hemel in geprezen wordt. Is dit de ironie van Heytze zelf? Hij is immers bejubeld door de pers en wordt doodgeknuffeld door poëzieminnend Nederland. Het lijkt een soort bezinning om zijn eigen positie, immers: wie op rozen zit verwelkt.

In het eerste gedicht van de bundel komt de zin over rozen ook terug, maar nu op een andere manier. In Airmail schrijft Heytze brieven op luchtpostpapier. Dat die brieven iets vluchtigs hebben, blijkt al uit dat ze wegvliegen en terecht komen in de dromen van anderen. Die anderen zijn misschien de lezers, die de luchtig lijkende poëzie van Heytze tot zich nemen.
Misschien zijn de brieven die Heytze schrijft ook wel brieven over de gedichten van andere dichters. De zinsnede het ging over rozen, verwijst hier eerder naar de onderwerpen die Heytze gebruikt dan naar iets dat voorbij gaat. Misschien gaat het hier ook wel over de vluchtigheid van de poëzie. De gedichten kunnen wel verzonnen worden, maar pas in de dromen van anderen krijgen de gedichten betekenis. Als de lezers hun droom tenminste niet vergeten.

Beter bewijs dat ik droomde bestaat niet:
ze zweefden als vliegtuigjes weg door de kamer
en kwamen in dromen van anderen aan.

In Interview met een dichteres gaat Heytze opnieuw in op de daad van de poëzie. Hij bewondert de dichteres. Ze heeft iets sprookjesachtig, de ontmoeting in het lichtblauwe bos, de kleur van inkt. Ze weet welke woorden ze kan gebruiken en als zij ze gebruikt zijn ze nieuw. Dat zou ook de overtuiging van de dichter moeten zijn,: hij moet de woorden opnieuw gebruiken, maar zo dat ze voor het eerst zo waren. De zin ‘ik heb je lief‘ klinkt dan misschien niet nieuw, maar de dichteres kan het zeggen. Dat is misschien ook de ironie van de dichter, dat hij enkel woorden kan gebruiken die er al waren. Maar de kracht van de poëzie is, dat de dichter het gevoel weet te vangen in een combinatie van woorden, die nog nooit zo was, de onbedorven taal. Laat Ingmar Heytze dat ook nog heel lang doen.

‘Nu begint het zwijgen,’ zegt ze, schrijf ik op.

Links:

Heytze.nl
Gesprek tussen Jack Nouws en Ingmar Heytze over de dood

Film / Films

E.T.: The Extra-Terrestrial

recensie: E.T.: The Extra-Terrestrial

In 1981 probeerde één van de meest succesvolle filmmakers ter wereld zijn idee voor de kinderfilm A Boy’s Life te slijten aan verschillende studio’s. Niemand, zelfs Disney niet, wilde geld steken in een film over een jongetje en zijn vriendschap met een buitenaards wezen. Uiteindelijk bleek Universal bereid om een paar miljoen dollar te steken in het project van Steven Spielberg, want over hem hebben we het hier. De originele titel werd veranderd in E.T.: The Extra-Terrestrial, de film brak alle records en de cinema was verrijkt met een nieuw meesterwerk.

Eerder dit jaar, precies twintig jaar na de originele release, werd E.T. opnieuw uitgebracht in een opgepoetste versie, aangevuld met een paar scènes die in 1982 om verschillende redenen gesneuveld waren. De re-release was een bescheiden succes, maar critici zeurden over het feit dat het niet de originele versie was die in de bioscopen te zien was. De kritiek werd heviger toen Universal de film ook op DVD alleen in de nieuwe versie wilde uitbrengen. Onder druk van duizenden fans gaf de studio toe en zette ook de versie uit 1982 op schijf.
Het is alleen jammer dat ze dit alleen in Amerika deden.

Vakwerk

~

Wij zitten hier in Europa dus opgezadeld met de nieuwe, digitaal bewerkte E.T. en we moeten eerlijk zijn: hij is helemaal niet slecht. Integendeel: de nieuwe scènes zijn prima en dragen echt bij aan de film en de weggepoetste vuurwapens vallen helemaal niet op als je er niet op let. Het belangrijkste is dat E.T. nog steeds zichzelf is en de film nog altijd een adembenemend stuk vakwerk is van een filmmaker op de toppen van zijn kunnen.

Kippevel

Ook de extra’s mogen er zijn. Aangezien Spielberg uit principe geen audiocommentaar inspreekt, moeten de liefhebbers van alternatieve geluidssporen het op de eerste disc van deze tweedelige set doen met de live opgenomen soundtrack zoals die tijdens de première van de nieuwe versie werd gespeeld onder leiding van John Williams. Op de tweede schijf zijn videobeelden van het concert te zien, die elke (film-)muziekliefhebber kippevel zullen bezorgen.

Spacy

Ook op disc twee is een degelijke documentaire te vinden van Spielberg-historicus Laurent Bouzereau, wiens naam door DVD-liefhebbers met ontzag wordt uitgesproken vanwege zijn uitstekend verzorgde DVD’s en bijbehorende documentaires. De “verkenningsreis in de ruimte” is een heel irritant stukje astronomie-voor-kinderen, die ingesproken wordt door iemand die klinkt als Donald Duck die E.T. probeert te imiteren. De videobeelden van de reünie ter gelegenheid van E.T.’s twintigste verjaardag vallen vooral op door een spacy Drew Barrymore, die het steeds maar heeft over de “love” die ze als kleuter op de set voelde.

Struisvogel

De overige extra’s, zoals een ruimte-encyclopedie die van commentaar wordt voorzien door een soort verkouden struisvogel die E.T. moet voorstellen, zijn helaas van mindere kwaliteit, maar dat geeft niet. Feit is dat één van de ultieme klassiekers uit de filmgeschiedenis op DVD te krijgen is, en de instelling waarmee je deze set moet bekijken is “beter een digitaal opgepoetste E.T. dan helemaal geen E.T.”. De nieuw ingevoegde scènes zijn echt niet slecht en de extra’s zorgen op zijn minst voor een glimlach. Wat wil je nog meer?

Muziek / DVD

Norah Jones – Live in New Orleans

recensie: Live in New Orleans

Eerlijk is eerlijk, haar debuutalbum Come Away With Me werd niet door iedereen als even enerverend ervaren. Wel verkocht Norah Jones vooral in de Verenigde Staten miljoenen exemplaren. Ook in het buitenland geniet Jones een aanzienlijke bekendheid: haar concert vorig jaar in Paradiso was bijvoorbeeld ver van te voren uitverkocht. Op 24 augustus 2002 speelde ze in het legendarische House of Blues. Daarvan verscheen een registratie in de vorm van de DVD Live In New Orleans.

~

In ongeveer een uur tijd brengt Norah Jones in totaal vijftien liedjes ten gehoor, die allemaal van een uitstekende kwaliteit zijn. Ze beschikt dan ook over een behoorlijk arsenaal aan begenadigde songwriters. Met name de liedjes van bassist Lee Alexander en ‘goede vriend’ Harris zijn van een grote schoonheid. Natuurlijk schrijft Norah Jones zelf ook zeker niet onverdienstelijk. Haar werk is vertegenwoordigd met onder andere de single Come Away With Me en het prachtige Nightingale. Ook komen enkele covers langs van Hank Williams en The Band.

Rokerig

~

Het verschil met de studioplaat is dat de nummers live veel beter tot hun recht komen. Het aantal vervelende momenten is teruggedrongen tot nul. Daarnaast is de live-registratie veel sfeervoller dan het album. De muziek van Jones leent zich er uitstekend voor om in een intieme, het liefst rokerige, jazzclub te worden vertolkt. The House of Blues vormt zonder meer een uitermate geschikte setting voor een dergelijk optreden.

Fantastische techniek

Norah Jones wordt bijgestaan door vier geweldige muzikanten die enkel en alleen maar bezig zijn met het maken van muziek. Drummer Andrew Borger geniet zichtbaar vol passie van zijn rol en gitarist Adam Levy, die naast een zeer goede tweede stem ook een fantastische techniek heeft, is de ultieme jazzgitarist. Jones neemt zelf de vocalen, de piano en de Wurlitzer voor haar rekening. Het siert haar dat ze hierbij niet heeft gekozen voor een absolute hoofdrol voor haarzelf. De registratie geeft alle vier de muzikanten een prominente, respectvolle plaats. Jones is gewoon de zangeres en staat daardoor per definitie al meer ‘in the picture’.

Nachtclub

Ik kan me wel voorstellen dat je als publiek iets meer actie of interactie zou verwachten van de grote ster. Er gebeurt in principe maar weinig op het podium. Jones bespeelt haar instrument constant in opperste concentratie. Daarbij komen, vooral aan het begin van het optreden, zichtbaar de nodige zenuwen om de hoek kijken, waardoor de aandacht voor het publiek niet altijd even optimaal is. Daar staat wel tegenover dat alle nummers perfect worden uitgevoerd. De sfeer van de nachtclub komt de huiskamer in, en daar gaat het toch om.

Links

www.norahjones.com

Muziek / Concert

Calexico live

recensie:

~

…en toen werd het prachtige Not Even Stevie Nicks ingezet. Iedereen had nog een brok in zijn keel van de dankwoorden van Joey Burns in de richting van de familie Arendshorst. Roel en Lisette Arendshorst overleden vorig jaar bij een veerbootramp in Senegal en het schip is, wegens geldgebrek, nog steeds niet geborgen. De heren van Calexico droegen het laatste album Feast Of Wire op aan de twee ongelukkigen en voeren actie om het wrak, met hulp van de westerse landen, geborgen te krijgen.

De spil van de band, zanger/gitarist Joey Burns en drummer John Convertino, zijn duidelijk zeer betrokken bij het leed in de wereld en willen dat uitdragen. Het zijn idealisten, die met No War-button en Werkershelm het podium van ’the temple of pop’ betreden. Elf september wordt geregeld genoemd en natuurlijk komt George W. Bush er ook niet zonder kleerscheuren vanaf. Een beladen avond dus, zou je denken. Er kon echter ook nog voldoende gefeest worden… Mariachi!

Wekker

Calexico kiest zowel op plaat als live voor afwisseling. Dat betekent dat ontroerende, ingetogen en emotionele liedjes afgewisseld worden door kleine blokjes Mariachi. Aan de ene kant is afwisseling best prettig, maar aan de andere kant moet je wel de tijd kunnen krijgen om bij te komen van de soms ongelooflijk spannende, af en toe bijna surreële werkstukken van de band. Een stukje Mexicaanse volksmuziek werkt zo nu en dan als een wekker, die je wakkerschudt uit een mooie droom of een nachtmerrie. En dat is jammer.

~

Hoe dan ook is de muziek van Calexico over het algemeen helemaal in orde. Vooral Feast Of Wire was het onderwerp van de avond. Wie al kippenvel kreeg van de albumversie van het nummer Woven Birds zal in Paradiso rillingen over het gehele lichaam hebben gehad. Vooral de bijdragen van twee trompettisten en de pedal steel-gitarist waren naast de basis, de keiharde drumslagen van Convertino en de gitaar van Burns, sfeerbepalend. Jammer dat Burns er zangtechnisch nogal eens naast zat.

Consistentie

Goede en minder goede momenten dus. De band was vooral aan het eind van het optreden voelbaar op dreef. Er gebeurde wat in de zaal, die overigens wat aan sfeer had ingeboet vanwege de stijgers. Paradiso wordt verbouwd. Vóór de toegift wist Calexico de spanning echter lang niet altijd vast te houden. Misschien zou iets meer consistentie goed zijn geweest.

Link:

Casa de Calexico.com

Film / Films

Johnny English

recensie: Johnny English

He knows no fear. He knows no danger. He knows nothing. Rowan Atkinson is in de huid gekropen van geheim agent Johnny English en dat zorgt natuurlijk voor hilarische momenten. De film is alleen wel een tikkie anders dan dat we van Atkinson gewend zijn; dit keer geen sketches, maar een echt verhaal. Nou ja, een parodie op de James Bond-films. Het is niet de eerste, maar wel een grappige en dat is te danken aan de stunteligheid van Atkinson.

~

In een serie Britse tv-commercials speelde hij een soort van simpele geheim agent. Deze Johnny English werd toen zo populair dat er werd besloten een film van te maken. Het script is geschreven door Neal Purvis en Robert Wade die ook verantwoordelijk waren voor The World Is Not Enough en Die Another Day. De regie was in handen van Peter Howitt (Sliding Doors).

Foutje!

Johnny English is bepaald geen standaard topspion. Een foutje komt niet voor in zijn woordenboek, zegt hij zelf. Sure! En waarom worden de Britse kroonjuwelen dan onder zijn neus gestolen? Uh… foutje! En dan te bedenken dat de veiligheid van de natie in zijn handen ligt. Oeps. Gelukkig is zijn trouwe partner Bough (Ben Miller) in de buurt.

Weinig humor

~

Helaas is de film traag en de verhaallijn saai. Natuurlijk gaat het hier niet helemaal om de snelheid en de inhoudelijkheid, maar het oog wil ook wel wat anders dan alleen de Britse humor. Het blijft nu allemaal erg oppervlakkig. Na deze film wil je waarschijnlijk wel iets anders dan een komedie. De humor valt overigens ook wel tegen; de schaterlachmomenten zijn op één hand te tellen. Sommige grappen zie je van mijlenver aankomen, waardoor het net niet meer leuk is. Toch krijgt Atkinson het met zijn mimiek voor elkaar om iedereen te laten glimlachen, zelfs de mensen die niet zo gecharmeerd zijn van hem.

English girl

Atkinson doet gewoon zijn ding en daar is hij goed in. Maar hij is wel minder ‘Bean’-erig dan je van hem gewend bent. Jammer dat door zijn verschijning de andere acteurs bijna weggecijferd worden, zoals John Malkovich als bad guy met zijn geweldig foute accent, die uitgeschakeld moet worden door English. En Natalie Imbruglia die verassend uit de hoek komt als ‘English-girl’. Ze zou het zeker ook leuk doen als ‘Bond-girl’. Zanger Robbie Williams is verantwoordelijk voor de aangename soundtrack. Een tip: blijf tijdens de aftiteling nog even genieten van dat liedje en laat je dan vermaken met nog een paar smakelijke scènes uit de film!

Glimlach

Johnny English moet je zien als feel-good movie. Het is weer zo’n Bond-parodie, waarvan je de grappen wel kent. Lekker fout, en dan weet Atkinson toch zo nu en dan verassend uit de hoek te komen. Waarschijnlijk wordt de film beter gewaardeerd door de Britten, maar hij laat ook de Nederlanders glimlachen.

Boeken / Reportage
special: Tanja Grotter vs. Harry Potter

Plagiaat?

~

Tanja is een lekker Russisch ding met een pukkel naast haar neus, een gescheurde leren jas en een strakke spijkerbroek. Tot zover is er niets aan de hand. Maar dan. Tanja woont in een inrichting voor ongehoorzame jonge tovenaars, kan ‘drakenballen’ als de beste en vliegt rond op een contrabas. Haar vriendjes gebruiken voor hun vluchten een stofzuiger, een bankstel, drums en een viool.

Klinkt bekend? Dat dacht de moeder van Harry Potter, J.K. Rowling, ook. En Harry’s eigenaar, Time Warner, dacht met haar mee. Plagiaat. Parodie. Schande!
In Rusland is Tanja Grotter een succes. Schrijver Dimitri Jemetz zag al meer dan vijfhonderdduizend exemplaren van zijn boek over de toonbank gaan. De Nederlandse uitgeverij Byblos zag wel wat in Tanja en liet het boek vertalen. Op 8 april zouden de eerste exemplaren in de winkel liggen. Totdat het alziend oog van Warner het in de gaten kreeg.

Omslagen

Warner, of Rowling, of allebei, spanden een kort geding aan: Tanja Grotter en de magische contrabas is plagiaat. Ze kregen gelijk.
Tanja’s ‘vader’ Jemetz is het er niet mee eens: “De eerste rechtszitting duurde maar drie uur. De rechter had niet eens de tekst van Tanja Grotter gelezen. Ze vergeleek alleen maar de omslagen van de boeken. Die lijken inderdaad veel op elkaar.” De inhoud is echter heel anders, verzekert Jemetz: “Met mijn tekst schend ik absoluut de auteursrechten niet. Ons belangrijkste doel in het hoger beroep is dat de rechter echt naar het geschrevene zal kijken. Dat filologen, kunsthistorici en literaire critici een deskundig oordeel mogen geven.” Dit alles zegt Jemetz in een interview in de Volkskrant.

~

Harry en Tanja zouden inderdaad broer en zus kunnen zijn: allebei wees, allebei behept met magische krachten, een teken in het gezicht en een vijand die te angstaanjagend is om zijn naam te noemen. Dit vertaal ik nu van een Duitse site, want ik heb Tanja Grotter niet gelezen. Ik zou dus niet weten wat erin staat. Maar ik zou dat bijzonder graag te weten komen. Daarom alleen al hoop ik dat Jemetz en Byblos het groene licht krijgen voor de publicatie van Tanja Grotter en de magische contrabas.

Granaatwerper

Het is toch in alle opzichten beter voor het imago van Warner en Rowling om dit soort dingen te negeren? Van elk succesverhaal worden parodieën gemaakt. In Rusland lopen wel meer jongetjes rond die op Harry Potter lijken. Porri Gatter bijvoorbeeld, is een parodie in de ware zin des woords: een bespottelijk makende nabootsing van een kunstwerk. Porri schakelt zijn vijanden uit met een granaatwerper en hij heeft een blikken uil als metgezel. En in Tanja Grotter loopt een Horry Poeper rond, een bescheiden Brits jongetje dat omringd wordt door madvocaten, magische advocaten.

Nae ’s landts gheleghentheyt verduytschet

Het gaat bij Jemetz echter niet om parodie, maar om plagiaat. De beschuldiging plagiaat houdt in dat hij zich onrechtmatig de geestesvoortbrengselen van een ander heeft toegeëigend. Heeft hij dat? Ik ben de rechter niet, maar ik zou hem het voordeel van de twijfel geven. In de Gouden Eeuw deed men niet anders. P.C. Hooft schreef op de titelpagina van zijn klucht Warenar: ‘dat is: Aulaluria van Plautus, nae ’s landts gheleghentheyt verduytschet.‘ De parodie Don Quichot is nu bekender dan het origineel waarop het ooit gebaseerd is.

~

In de Renaissance was er een beginsel dat dit soort kopieerpraktijken goedpraatte: de imitatio, en meer in het bijzonder de creatieve imitatie. Of, met een makkelijker term: beter goed gejat dan slecht bedacht. Met creatieve imitatie is mijns inziens niets mis. Zolang de schrijver maar duidelijk aangeeft wat hij creatief heeft geïmiteerd. Wat Hooft heeft gedaan, en Jemetz nu aan het doen is. Hij heeft zijn mond vol van Harry Potter. En de buik vol van diens eigenaar.

Waarom is Warner zo krampachtig bezig om alles wat naar Potter riekt en waar geen Warner-stempel op staat, te verbieden? Iedereen weet van het Aziatische meisje dat het domein www.harrypotter.com in handen had voor haar eigen fansite. Ontnomen. Het mag toch niet zo zijn dat elk initiatief, hoe creatief imiterend ook, in de kiem gesmoord wordt door een multinationale multimiljardair die graag nog wat extra dollars verdient?

Censuur

Hoeveel verschillende versies van Romeo en Julia kennen wij? We weten toch, dat het origineel van Shakespeare komt? Zolang duidelijk is en blijft, dat Tanja Grotter een aftreksel van de bekende Harry is, moet zo’n boek gewoon in de winkel liggen. Dit riekt naar censuur en naar geldelijke belangen, twee dingen die nog ooit de dood van de letteren zullen betekenen als dit zo doorgaat. Tanja Grotter moet in de Nederlandse boekhandel komen te liggen, het liefst vandaag nog. Dan kan ik zelf wel bepalen of ik het plagiaat vind. Daar heb ik Warner niet voor nodig.

Om beschuldigingen van plagiaat te voorkomen, staan hieronder mijn bronnen:

Corine de Vries, ‘Harry Potter vlucht voor een klein meisje’, de Volkskrant, 11 april 2003
Der Spiegel
P.C. Hooft, Warenar, ingeleid en toegelicht door Dr. C. Kruyskamp, Martinus Nijhoff 1979
Leipziger Bücherei
www.gatter.ru (kon ik niet lezen)