Jeno Hubay: Vioolconcerten 3 & 4, Variaties op een Hongaars Thema. • Hagai Shaham, viool • BBC Scottisch Symphony Orchestra o.l.v. Martyn Brabbins • Hyperion CDA67367 • ca. € 20
Sergei Taneyev: Suite de Concert voor viool en orkest, delen uit de Oresteia (ouverture en entre-acte) • Pekka Kuusisto, viool • Helsinki Filharmonisch Orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy • Ondine ODE 959-2 • ca. € 20
Nou is het vioolconcert ten opzichte van het pianoconcert wel een beetje problematisch als het op het ontginnen van onbekend materiaal aankomt. Het eerste probleem is kwantiteit. Waar het soms lijkt alsof elke negentiende-eeuwse Duitser, Rus of Fransman een pianoconcert heeft gecomponeerd, is het repertoire voor viool beduidend minder uitgebreid en de spoeling dus ook een stuk dunner. Daar is een aantal redenen voor.
Ten eerste had elk burgermansgezien na 1850 wel ongeveer een piano in huis en was het ook een vast onderdeel van het huiselijk ritueel dat daar regelmatig op werd gespeeld. De viool is een veel moeilijker bespeelbaar instrument; ook werd er nogal eens op neergekeken als een zigeunerjammerplank. Een bijkomend probleem is dat het instrument zelf een stuk beperkter is dan de piano, maar dat het juist daarom wel een stuk lastiger is er een goed stuk voor te componeren. Nogal wat componisten zijn dan ook op hun plaat gegaan in een misplaatste poging een vioolconcert te bakken – en zelfs grootheden als Beethoven en Brahms wisten niet hun gebruikelijke niveau te halen – niet voor niks klinkt Beethovens vioolconcert een stuk beter in de versie voor piano.
Leraar
~
De derde editie in Hyperion’s serie
The Romantic Violin Concerto bevat stukken van de Hongaar Jeno Hubay (1858-1937), die vooral bekend werd als vioolvirtuoos en leraar van een hele generatie Europese violisten, waarvan Jozsef Szigeti de meest beroemde werd. Als componist was Hubay een conservatief, die dan ook weinig op had met twintigste-eeuwse nieuwlichterij. Toen deze CD een paar maanden geleden uitkwam, ontving hij nogal wat lovende kritieken.
Keurig
Ik kan het daar, in alle eerlijkheid, niet echt mee eens zijn. Het boekje bij de CD noemt als reden voor Hubay’s vergetelheid zijn ruzies met Bartok en Kodaly. Die probeerden in de eerste jaren van de twintigste eeuw de Hongaarse muziek een nieuwe impuls te geven door onderzoek te doen naar volksmuziek. Dat leverde op zich niet zo bar veel op (althans niet veel dat in hun eigen muziek terug te vinden is), maar je kunt niet echt om de realiteit heen dat Kodály en vooral Bartók onmetelijk veel innovatievere en meer oorspronkelijke componisten waren dan Hubay, die zich nooit helemaal van de wat al te keurige negentiende-eeuwse normen wist los te scheuren.
Conventie
~
Dat is hem niet helemaal kwalijk te nemen – als pedagoog had hij ook de plicht om de traditie, het ‘ambacht’ door te geven aan een volgende generatie. Hij heeft dat ook gedaan en een hele generatie violisten heeft veel aan hem te danken. Maar dat betekent niet automatisch dat je als creatief musicus veel te melden hebt. Andere bekende pedagogen zoals de pianisten Franz Xaver Schwarwenka en Edward MacDowell waren als componisten ook niet de meest gedurfde geesten. Maar waar Scharwenka’s muziek zich onderscheidt zich door helderheid en subtiele nuances, en MacDowell een hoog ontwikkeld gevoel voor melodie bezat, kon Hubay blijkbaar uit weinig meer putten dan conventie.
Hoe bewonderenswaardig deze serie ook is en hoe voortreffelijk de uitvoering ook mag zijn (en dat is-ie), als de muziek zelf niet interessant genoeg is om gehoord te worden is het een nogal futiele onderneming. Hubay mag dan de ideologie tegen hebben gehad, met de muziek zelf zat het dus ook niet mee. Het lijkt ook nogal een vrijblijvend argument – tenslotte was Brahms ook een aartsconservatief die iedereen afbrandde die wat meer experimentele dingen deed, maar dat heeft hem ook in communistische landen weinig kwaad gedaan; juist omdat de kwaliteit van zijn werk onomstreden is. Hyperion was goed begonnen met de onnoemlijk veel betere vioolconcerten van Saint-Saëns en zal ongetwijfeld sterk verder gaan, maar deze schijf zie ik geen deuk in de muziekmarkt maken.
Sergei Taneyev
~
Een beduidend meer geslaagde poging tot ontginning van vioolrepertoire is die van het Finse label Ondine, dat jammer genoeg nogal lastig te krijgen is in Nederland. Ondine bracht een CD uit met werken van de Rus Sergei Taneyev (1856-1915), een leerling van Tsjaikovski die onder andere op de premières van diens pianoconcerten als solist optrad. Taneyev heeft duidelijk goed naar zijn leermeester geluisterd maar koppelt zijn fijne gevoel voor melodische ontwikkeling aan een veel striktere hantering van formele constructies. En geloof het of niet, het komt de muziek alleen maar ten goede. Het is echt niet te geloven dat deze componist zo lang onopgemerkt is gebleven – in zijn beste momenten steekt hij Tsjaikovski naar de kroon. En zijn Concertsuite voor viool en orkest is zeker niet de mindere van Tsjaikovski’s zo onderhand kapotgespeelde vioolconcert.
Bach verbeterd
Taneyev was een groot bewonderaar van Barok-componisten en nam daarom dikwijls vormen die door mensen als Bach werden gebruikt als uitgangspunt. Maar in plaats van een imitatie schreef hij een combinatie van (toen) moderne compositie- en viooltechnieken en paste ze op blauwdrukken uit de Barok toe. Het resultaat is een hoogst origineel en buitengewoon charmant stuk. Een prelude die duidelijk aan Bachs viool-solo sonates doet herinneren wordt gevolgd door twee min of meer reguliere delen, waarna Taneyev zich te buiten gaat aan een deel met zeven variaties op een thema. Afgesloten wordt met een Tarantella, een virtuoze viooldans waarin de solist nog eens in staat wordt gesteld om te tonen waartoe-ie in staat is. En dat is veel: Ondine heeft zeker niet de minste krachten ingehuurd. Dirigent Vladimir Ashkenazy is al jaren een ‘ster’, violist Pekka Kuusisto is zo te horen druk bezig het te worden, en met het Helsinki Filharmonisch Orkest is niks mis.
Mobieltjes
~
De Concertsuite wordt op deze CD aangevuld met een entre-acte en de ouverture uit Taneyevs opera
De Oresteia, die nog steeds niet in zijn geheel op CD te krijgen is – en dat is echt nauwelijks te begrijpen als je deze muziek beluistert. De technische kwaliteit van de opname zou ik onder de beste vijf willen scharen die ik ooit heb gehoord. Met name in de Oresteia-ouverture komt de subtiele orkestratie veel beter door dan in bijvoorbeeld de opname van Järvi (Chandos), met name in passages met grote volumewisselingen. De Finnen van Ondine bewijzen dat het land meer te bieden heeft dan mobiele telefoontjes, en als Ondine op deze manier doorgaat mogen we nog heel veel moois verwachten.
Kan Spann(end)er
Spanner is een nieuwe band op het Nederlandse poppodium. Stevige rock, in net afgewerkte composities. Met haar eerste single Run probeerde de band begin dit jaar al in de picture te komen. Dit overigens erg aardige nummer wist echter niet erg veel aandacht te trekken. En dat is toch jammer. Want het is te hopen dat de muziek van de band toch meer waardering zal krijgen dan dat het slechts het nieuwe project van Syb van de Ploeg (voorheen de Kast) is. Spanner is namelijk meer.
~
De muziek van de band is verfrissend. Lekkere rock met een degelijk zang van Syb. Vanaf het eerste nummer Pollution of integrity pakt de plaat je. Zeker nummers als Run pakken je meteen door hun lekkere ritme en goed in het gehoor liggende sound.
Nat slipje
De teksten zijn echter niet echt spannend, en duidelijk steeds van dezelfde hand. Het is allemaal wat braaf en het aantal ‘lovesongs met een rocksausje’ op het album is mij eigenlijk net iets te veel. Natuurlijk snap ik dat als je eerst als zanger van de Kast half vrouwelijk Nederland een nat slipje bezorgde, je een knieval moet doen om deze mensen met je nieuwe muziek
~
Professioneel
Spanner is duidelijk een volwaardige rockband. De plaat is erg professioneel van geluid en behoort zeker tot de top 25 van rockplaten die dit jaar zijn uitgebracht in Nederland. De band is een belofte voor de toekomst, maar een beetje spannender mag het wel. Ik zou beginnen met het aantal langzame nummers te beperken en lekker te gaan stampen als in Run.
Link:
Officiële website: www.spanner.nl
Spanner
Album: Wonderful WorldAantal tracks: 12
Misschien ook iets voor u
De viool herontdekt – waar de meester faalt en de leerling triomfeert
Een tijdje geleden had ik het hier over de Romantic Piano Concerto-serie van het Britse label Hyperion. Gezien de hoge kwaliteit van die reeks waren de verwachtingen nogal hooggespannen toen Hyperion een een soortgelijke onderneming begon met vioolconcerten. En hoewel het initiatief nog steeds sympathiek is, is deze CD toch wel aanleiding tot enig gefrons.
Jeno Hubay: Vioolconcerten 3 & 4, Variaties op een Hongaars Thema. • Hagai Shaham, viool • BBC Scottisch Symphony Orchestra o.l.v. Martyn Brabbins • Hyperion CDA67367 • ca. € 20
Sergei Taneyev: Suite de Concert voor viool en orkest, delen uit de Oresteia (ouverture en entre-acte) • Pekka Kuusisto, viool • Helsinki Filharmonisch Orkest o.l.v. Vladimir Ashkenazy • Ondine ODE 959-2 • ca. € 20
Nou is het vioolconcert ten opzichte van het pianoconcert wel een beetje problematisch als het op het ontginnen van onbekend materiaal aankomt. Het eerste probleem is kwantiteit. Waar het soms lijkt alsof elke negentiende-eeuwse Duitser, Rus of Fransman een pianoconcert heeft gecomponeerd, is het repertoire voor viool beduidend minder uitgebreid en de spoeling dus ook een stuk dunner. Daar is een aantal redenen voor.
Ten eerste had elk burgermansgezien na 1850 wel ongeveer een piano in huis en was het ook een vast onderdeel van het huiselijk ritueel dat daar regelmatig op werd gespeeld. De viool is een veel moeilijker bespeelbaar instrument; ook werd er nogal eens op neergekeken als een zigeunerjammerplank. Een bijkomend probleem is dat het instrument zelf een stuk beperkter is dan de piano, maar dat het juist daarom wel een stuk lastiger is er een goed stuk voor te componeren. Nogal wat componisten zijn dan ook op hun plaat gegaan in een misplaatste poging een vioolconcert te bakken – en zelfs grootheden als Beethoven en Brahms wisten niet hun gebruikelijke niveau te halen – niet voor niks klinkt Beethovens vioolconcert een stuk beter in de versie voor piano.
Leraar
~
Keurig
Ik kan het daar, in alle eerlijkheid, niet echt mee eens zijn. Het boekje bij de CD noemt als reden voor Hubay’s vergetelheid zijn ruzies met Bartok en Kodaly. Die probeerden in de eerste jaren van de twintigste eeuw de Hongaarse muziek een nieuwe impuls te geven door onderzoek te doen naar volksmuziek. Dat leverde op zich niet zo bar veel op (althans niet veel dat in hun eigen muziek terug te vinden is), maar je kunt niet echt om de realiteit heen dat Kodály en vooral Bartók onmetelijk veel innovatievere en meer oorspronkelijke componisten waren dan Hubay, die zich nooit helemaal van de wat al te keurige negentiende-eeuwse normen wist los te scheuren.
Conventie
~
Hoe bewonderenswaardig deze serie ook is en hoe voortreffelijk de uitvoering ook mag zijn (en dat is-ie), als de muziek zelf niet interessant genoeg is om gehoord te worden is het een nogal futiele onderneming. Hubay mag dan de ideologie tegen hebben gehad, met de muziek zelf zat het dus ook niet mee. Het lijkt ook nogal een vrijblijvend argument – tenslotte was Brahms ook een aartsconservatief die iedereen afbrandde die wat meer experimentele dingen deed, maar dat heeft hem ook in communistische landen weinig kwaad gedaan; juist omdat de kwaliteit van zijn werk onomstreden is. Hyperion was goed begonnen met de onnoemlijk veel betere vioolconcerten van Saint-Saëns en zal ongetwijfeld sterk verder gaan, maar deze schijf zie ik geen deuk in de muziekmarkt maken.
Sergei Taneyev
~
Bach verbeterd
Taneyev was een groot bewonderaar van Barok-componisten en nam daarom dikwijls vormen die door mensen als Bach werden gebruikt als uitgangspunt. Maar in plaats van een imitatie schreef hij een combinatie van (toen) moderne compositie- en viooltechnieken en paste ze op blauwdrukken uit de Barok toe. Het resultaat is een hoogst origineel en buitengewoon charmant stuk. Een prelude die duidelijk aan Bachs viool-solo sonates doet herinneren wordt gevolgd door twee min of meer reguliere delen, waarna Taneyev zich te buiten gaat aan een deel met zeven variaties op een thema. Afgesloten wordt met een Tarantella, een virtuoze viooldans waarin de solist nog eens in staat wordt gesteld om te tonen waartoe-ie in staat is. En dat is veel: Ondine heeft zeker niet de minste krachten ingehuurd. Dirigent Vladimir Ashkenazy is al jaren een ‘ster’, violist Pekka Kuusisto is zo te horen druk bezig het te worden, en met het Helsinki Filharmonisch Orkest is niks mis.
Mobieltjes
~
Misschien ook iets voor u
Zomers spelletje
Het is weer zomer. Tijd voor strand, zee, zwemmen, frisbee’s en strandspelletjes. Althans, als je daarvan houd natuurlijk. Als je net als ik een hekel hebt aan al die vervelende toeristen die met veel bombarie kuilen lopen te graven (ik zeg even niet welke toeristen ik precies bedoel), dan kan je ook altijd interactief proberen de nodige standpret mee te krijgen. Met deze game bijvoorbeeld, het antwoord van Acclaim op DOA Xtreme Beach Volleyball.
~
Zoals het hoort in dit genre is deze game bevolkt door veel vrouwelijk schoon. Om echter ook de vrouwelijke speler ter wille te zijn heeft Acclaim een paar stoere beachboys in het spel gestopt. Al die spieren en andere lichaamsdelen zijn natuurlijk een lust voor het oog, maar is Acclaim de spelinhoud niet vergeten? Tenslotte ging het bij velen op dat gebied mis toen ze DOA Xtreme speelden. Veel borsten, rare minigames, maar op de lange duur toch te weinig fun. Er zal dus door een flink kritische bril naar dit product gekeken worden.
Er zit muziek in
Wat direct opvalt aan deze game is de soundtrack. Veel bekende nummers van bijvoorbeeld Sum41 een Pink zorgen ervoor dat de vakantiesfeer in de game nog groter word. Naast de prima audiotracks kan de speler later in de game ook nog de bijbehorende videoclips bekijken. Daarvoor moet het spel echter eerst even gespeeld worden. De filmpjes zijn namelijk nog gelocked. Ook de uiterlijke verzorging van Summer Heat Beach Volleyball ziet er prima uit. Zonnige stranden, mooie zomeravonden, toeristen, vakantiegangers, beachhunks en babes… een echte zomerse game.
Smash
~
Training
Hoewel de AI en besturing van de spelers best in orde was, kon ik geen moment echt lekker in mijn spel komen. Mijn dynamische duo werd met 15-6 afgemaakt. Schoorvoetend besloot ik de trainingslevels te ondergaan. Dit wierp direct zijn vruchten af. Niet alleen speelde ik enkele goodies vrij door de oefeningen met goed gevolg uit te voeren, ook kreeg ik een beetje inzicht in de verrassende diepgang van de gameplay. Waar de meeste volleybalgames vaak neerkomen op een veredeld Pong, kun je hier echt een tactiek bedenken, en heb ik menig spannende rally echt weten op te lossen door spelinzicht in plaats van mazzel. Bij DOA was de tactiek toch vooral: speel net zolang de bal over het net tot iemand een foutje maakt. Dat is hier dus wel even anders.
Conclusie
De goodies die je kunt vrijspelen variëren nog al. Zo kun je nieuwe bikini’s en zonnebrillen voor je speelsters winnen, maar ook trailers van nieuwe spellen, minigames en prijzen voor de prijzenkast. Het basis spel is op zichzelf al leuk, maar ook de minigames zijn zeker leuk tijdverdrijf. Dit zorgt er voor dat je het spel toch geruime tijd in de PS2 laat zitten. Summer Heat Beach Volleyball is wat mij betreft een leuke zomerse game waaraan de PS2bezitter zich absoluut geen buil zal vallen.
Verantwoord huilen
.
~
Met de roman Afscheid van Heloïse van Antoine Audouard wist ik dat ik er weer één in handen had, zo’n tranentrekker. Het verhaal van de ongelukkige
liefde tussen de twaalfde-eeuwse filosoof Abélard en de mooie en geleerde
Heloïse kende ik al. Ze leefden nog lang en ellendig, teruggetrokken in
een klooster, verlangend naar elkaar zonder elkaar weer te zien. En net
als bij de film Titanic geeft dat bekende noodlot aan elk pril romantisch onderonsje een zwaarte die bij mij gegarandeerd tot tranen leidt. Zoals
gezegd, ik geniet van die tranen, en zo kan ik het heerlijk vinden om op
te gaan in verdriet op voorhand.
Maar aan het eind van een paar uur
Titanic denk ik dan wel: hè hè, dat hebben we weer gehad. Bij boeken is
m’n honger naar tragiek vaak al halverwege gestild. En dan doe ik alweer
iets wat tot één van de grote taboe’s onder cultuurminnaars behoort: ik
blader halverwege alvast door naar het einde, of ik flits in
sneltreinvaart langs die eindeloze laatste bladzijdes, puur lezend op de
plot.
Stilist
Afscheid van Heloïse bleek echter meer in petto te hebben dan het doorsnee huilboek. Oké, ik ontken niet dat ik het eind heb gelezen voordat ik er
eigenlijk aan toe was. Slechte gewoontes leer ik niet meer af. Maar dat
wel pas zo’n tien bladzijden voordat ik er ook echt zou zijn aangeland.
Dat mag gerust een verdienste heten. Het boek wist me vooral zo te boeien
omdat Audouard een zeer kundig stilist is. Hij schrijft poëtische parels
als “Ik was twintig jaren oud, maar ik had de maan al veel vaker gezien
dan bij mijn leeftijd paste“.
~
te houden. Zijn mooie vondsten wisselt hij af met zinnen zo geraffineerd
eenvoudig dat het lijkt alsof ze niet anders geschreven hadden kunnen
worden. Zijn hoofdpersoon Guillaume, een oude man, beste vriend en
leerling van Abélard, kijkt terug op zijn leven. Hij vertelt in een paar
zinnen over de oorlogservaringen van zijn vader, de koppigheid waarmee die
hem vervolgens tot studie drijft, en zijn verlangen om te vechten en de
wereld te zien. “Ik zou geen ridder worden.“, concludeert hij dan, en
Audouard voelt feilloos aan dat die woorden genoeg zijn.
Raadsel
Audouard koos voor het perspectief van de buitenstaander om het
liefdesverhaal van Abélard en Heloïse te vertellen. Guillaume is echter
niet zomaar een buitenstaander: hij is de vertrouweling van Abélard, en
Heloïse is de liefde van zijn leven. Zichzelf wegcijferend doet hij alles
om Abélard en Heloïse bij elkaar te brengen en te houden. Tragischer kan
het haast niet. Als Abelárd en Heloïse zijn gestorven doet Guillaume iets
wat volgens de flaptekst van het boek ‘iets duizelingwekkends’ zegt over
het auteurschap van ‘de brieven’. Wie nu denkt: “Welke brieven?” stelt een
terechte vraag, en moet vooral niet de inleiding van de vertaalster
overslaan. Daar wordt duidelijk dat onze huidige kennis van Abélard en
Heloïse berust op een briefwisseling tussen hen die rond 1300 opdook. En
ook dan moet je niet te veel verassingen verwachten. Eén plus één is twee:
Guillaume heeft de brieven geschreven.
Kerkscheuring
Audouard schreef een roman over de twaalfde eeuw, waarin naast Abélard en
Heloïse een hele reeks historische figuren voorbijtrekt: abts van grote
beroemde abdijen, edellieden, bisschoppen en politieke figuren als de
kanselier van de koning. Hij brengt zo een tijd in kaart waarin
vooruitstrevende denkers, met Abélard als grootste onder hen, in conflict
raakten met de meer behoudende krachten in de kerk. Maar anders dan in De
naam van de roos, het beroemde, adembenemende boek van Umberto Eco dat
eveneens over kerkscheuring in de middeleeuwen handelt, worden de
botsingen tussen Abélard en zijn tegenstanders nooit echt spannend. Dat
komt vooral omdat Audoaurd weinig toelichting geeft over wat er op het
spel staat. Je krijgt niet te weten wat Abélard in feite beweerde waardoor
de kerkelijke autoriteiten hem bedreigend vonden. En er wordt hooguit
gehint op de machtsspelletjes die zich over Abélard heen voltrekken. Dat
is soms jammer, maar ook wel enigszins begrijpelijk. Audouard schreef
vooral een liefdesroman, en hij schetst niet meer achtergrond dan hij
nodig heeft om de daden en gevoelens van zijn hoofdfiguren te verklaren.
Dichtersziel
Afscheid van Heloïse is een boek dat het duidelijk niet van de plot of de
geschiedfilosofische wetenswaardigheden moet hebben. Dat neemt niet weg
dat het zeer de moeite waard is om het voor de vakantie in je tas te
stoppen. Huilen gegarandeerd, en meer nog: literair verantwoord zelfs! Aan
het eind van het boek geeft Guilaume een rechtvaardiging voor de brieven
die hij heeft geschreven: “Ooit over een paar eeuwen zal een dichter ze
lezen en tranen vergieten over de zielen van die man en die vrouw, die
hebben geleden en elkaar hebben bemind.” Na lezing van Afscheid van
Heloïse meen ik dat ik me niet langer hoef te schamen voor m’n huilzucht:
ik ben vast gewoon een dichter.
Bladzijden: 327
Misschien ook iets voor u
Ouderwets hakken en zagen
.
~
De mensheid staat in ieder geval op het punt van uitsterven. Skynet, het geavanceerde netwerk van vernietigende robots, is weer klaar voor de strijd. De nieuwe vrouwelijke Terminator, killing machine T-X (gespeeld door Kristanna Loken) heeft als opdracht John Connor (Nick Stahl) te elimineren. Connor, die inmiddels in de twintig is en het leven even niet meer ziet zitten, beseft dat het bestaan van de mensheid nog altijd in zijn handen ligt en hij zal moeten vechten tegen de machines. Maar niet alleen uiteraard. Hij wordt uit de armen van bitchy T-X gered en bijgestaan door de T-101 (Arnold Schwarzenegger). De tijd dringt, want ditmaal komt Judgment Day wel erg dichtbij.
Spetterend
~
Spierbundel
Terminator 3 wordt zeker weer gemaakt door de 50-plus acteur Schwarzenegger. Met zijn droogkloterige humor en zijn Engels met een vet accent is hij nog altijd vermakelijk. Toch is het ook dit keer geen rozengeur en maneschijn voor hem en moet hij het tegen wil en dank opnemen tegen een vrouw. En wat voor één: dit is niet goed voor zijn ego! Tijdens de confrontaties met de terminator-babe krijgt hij het zwaar te verduren. Zonder pardon beukt de T-X hem met zijn hoofd door een betonnen muur in het herentoilet. Het zit de spierbundel niet mee. Maar Arnie, zoals hij liefkozend wordt genoemd, doet gewoon waar hij goed in is en zet weer een prima terminator neer.
Snufjes
Zijn tegenspeelster, oud-model Kristanna Loken, mag er zeker zijn. Ze heeft weinig tekst (zoals dat bij een terminator hoort), maar als blikken konden doden, dan waren er heel wat meer mensen gestorven tijdens deze film. Ze speelt haar rol erg cool en overtuigend. En dat ze qua technische snufjes boven de mannelijke terminator staat is origineel. Nick Stahl (In The Bedroom) zet een John Connor neer waarmee je als kijker helaas weinig hebt. Je voelt niet die band met hem zoals in Terminator 2. En dan zijn ’toekomstige’ vrouw: Katherine Brewster (Claire Danes), een personage dat er maar een beetje bijhangt in het verhaal en bijna niet wordt uitgewerkt.
Manco
Het moge duidelijk zijn: het grote manco aan deze film is een diepliggend, goed uitgewerkt verhaal. Terminator 3 kan daarom niet tippen aan zijn voorgangers. Deze film moet het vooral hebben van het nostalgiegevoel en de actiescènes. Maar uiteindelijk is de film wel vermakelijk en zeker niet slecht te noemen. Schwarzenegger maakt veel goed. De makers van een eventueel vervolg mogen in ieder geval de volgende keer (stel dat er een deel 4 komt, want dat is mogelijk) wel een beter uitgewerkt verhaal bedenken. Tot die tijd: Hasta la vista, baby!
Terminator 3: Rise of the Machines
Regie: Jonathan MostowJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Jackass the Movie
Vreemd genoeg zijn de moeilijkste films om te recenseren geen Algerijnse boerendrama’s of ondoorgrondelijke Iraanse symbolische werken, maar juist de films die met geen mogelijkheid in het keurslijf van de cinema geperst willen worden. Jackass the Movie is daar sinds kort het beste voorbeeld van.
~
Want wat valt er te recenseren aan een verzameling korte tot ultrakorte fragmenten van jonge mensen die zich voor het oog van de camera bezeren, verminken en belachelijk maken? De show Jackass op MTV is nog wel te pruimen dankzij de korte lengte van een half uur en de reclameonderbrekingen, maar anderhalf uur van deze ongein is gewoon te veel. Met zo’n hoeveelheid aan materiaal is het onvermijdelijk dat er minder leuke of zelfs saaie fragmenten in zitten, en helaas hebben die in the Movie de overhand.
Doodsangst
Het is treffend dat het hoogtepunt van de “film” niet bestaat uit een van de bizarre stunts van de groep, maar een overdonderend stukje Candid Camera waarin de moeder van een van de jongens een levende krokodil in haar keuken aantreft. Ware doodsangst is nog nooit zo goed op video vastgelegd en het fragment is daardoor alleen al verplichte kost voor alle horroracteurs.
Sloot extra’s
~
Overdosis
Maar de twee (!) aanwezige commentaartracks, de eerste van regisseur Jeff Tremaine, cameraman Dimitry Elyashkevich en ster Johnny Knoxville, de tweede van het complete Jackass-team, zorgen voor een absolute overdosis aan Jackass waardoor het verzadigingspunt ruimschoots wordt bereikt. Jackass is een komische maar weinig belangrijke voetnoot in de tv-geschiedenis en met deze DVD en de onvermijdelijke bundeling van de tv-serie mag de show wat mij betreft afgesloten worden. Het is tijd voor iets nieuws.
Jackass the Movie
Regie: Jeff TremaineJaar: 2024
Distributeur: Paramount
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
A Hard Day’s Night
Het vervelende met een vernieuwend kunstwerk is dat hij nooit lang nieuw blijft. Door alle imitaties die volgen, raken de oorspronkelijke kenmerken snel verwaterd en blijft er van de unieke kwaliteiten weinig meer over dan een vermelding in de geschiedenisboeken. De special effects uit The Matrix zorgde in 1999 voor collectief openhangende monden, maar tegenwoordig is geen commercial meer compleet zonder bullet time. Ook A Hard Day’s Night, de eerste speelfilm van The Beatles, heeft de tand des tijds nauwelijks doorstaan. De film heeft een bijgeleverde documentaire nodig om moderne kijkers aan te wijzen wat er zo bijzonder is aan de film, en dat betekent meestal niet veel goeds.
~
A Hard Day’s Night is een rommelige (fans zouden zeggen: “documentaire-achtig”) en zeer Britse kijk op anderhalve dag uit het leven van de Beatles, die toen net aan het begin van de wereldwijde Beatlemania stonden. De Engelse humor is vandaag de dag wel erg droog, en de vele visuele vondsten zijn inmiddels al vele malen vaker – en beter – gedaan. Daar komt nog bij dat het verhaal niet meer is dan een kapstok voor een eindeloze stroom grappen, en de vier Beatles zijn ook geen begenadigde acteurs.
Briljante liedjes
~
Can’t Buy Me Love en uiteraard het titelnummer, dat Lennon en McCartney volgens producer George Martin in één avondje schreven aan de hand van een uitspraak van Ringo. De muziek van The Beatles klinkt tegenwoordig nog net zo fris als veertig jaar geleden (!), en zal dat altijd blijven doen.
Gekte
Wat je ook van de film vindt, feit is dat A Hard Day’s Night geëerd wordt met een prachtige DVD, vol boeiende extra’s. Naast vele korte filmpjes (archiefbeelden van de premieres in zowel Londen als thuisbasis Liverpool, interviews met verschillende medewerkers en een terugblik op de carrière van “clean man” Wilfried Brambell), springt de documentaire Things We Said Today… het meest in het oog. In een half uur komt vrijwel iedereen die aan de film meewerkte (behalve de Beatles zelf) aan het woord en wordt een prima beeld gegeven van de gekte rond de productie: de Beatles waren ongekend populair en hadden ook tijdens de opnamen nog vele verplichtingen.
Overbodig
Aardig maar lichtelijk overbodig is het filmpje Private View waarin fotograaf Robert Freeman de kijker laat meebladeren door zijn fotoboek met dezelfde titel en ondertussen een paar anecdotes vertelt. Het interview met George Martin is evenwel erg interessant, omdat hij alles liedjes uit de film van commentaar voorziet. Dankzij al deze extra’s heeft de film op DVD een prachtig document meegekregen over de eerste jaren van de Beatles en de totstandkoming van een, volgens velen, klassieke muziekfilm.
A Hard Day's Night
Regie: Richard LesterJaar: 1964
Distributeur: RCV
Misschien ook iets voor u
Orange County
Shaun is een typische Californische dude die in het kustplaatsje Orange County weinig meer doet dan surfen en achter de meiden aanzitten. Maar nadat hij een boek van een zekere professor Skinner leest na de dood van zijn vriend Lonny, stort hij zich met volle overgave op een nieuwe passie: schrijven. Hij is zo geïnspireerd geraakt door Skinners boek dat hij de man wil ontmoeten, en meldt zich daarom aan bij Stanford, de universiteit waar Skinner werkt. Maar de zaken lopen niet zoals hij het wil, en de rest van de film probeert hij samen met zijn broer en zijn vriendin toch toegelaten te worden op de prestigieuze school.
~
Tot zover het niet bijster originele verhaal. Wat Orange County leuk maakt is de rol van Lance, Shauns broer, die gespeeld wordt door Jack Black, en de trits komedieveteranen uit de jaren tachtig in kleine bijrollen, zoals Kevin Kline (A Fish Called Wanda) als professor Skinner, Harold Ramis (Ghostbusters) als het hoofd van de toelatingscommissie en Chevy Chase (o.a. National Lampoon) als directeur van de middelbare school van Shaun.
Vergeten
~
Niet nuttig
De DVD bevat enkele extra’s. Zo zijn er vier verwijderde scènes waarvan de eerste (die met de twee leukste acteurs, Jack Black en Harold Ramis) zonder moeite in de film opgenomen had kunnen worden. Verder zijn er nog een stuk of vijftien zogenaamde interstitials, korte tv-spotjes (ongetwijfeld gemaakt voor MTV, die de film meeproduceerde) met sketches die niet in de film zitten en uiteraard een trailer. Tenslotte hebben regisseur Kasdan en schrijver Mike White een commentaartrack ingesproken, maar zij vragen zich net als ik blijkbaar ook af wat het nut is van een audiocommentaar bij een film als deze; de beide heren hebben in de eerste vijf minuten bar weinig te zeggen, behalve te vertellen wat er op het scherm te zien is. Mocht het commentaar in de overige 74 minuten beter worden, dan hoor ik het graag.
Orange County is een volstrekt onschuldige komedie die je meteen weer vergeten bent. Dit zou een argument kunnen zijn om de DVD aan te schaffen, maar ik betwijfel of je de film meer dan één keer zou willen zien. Alleen geschikt voor hele melige vrijdagavondjes.
Orange County
Regie: Jake KasdanJaar: 2024
Distributeur: Paramount
Misschien ook iets voor u
Spelen met zwart leer en verwachtingen
Ze zet koffie, trekt een brief uit de typemachine en niet A-viertjes aan elkaar. Zonder het juk waaraan haar nek en handen met een slot vast zitten, zou ze een doodgewone secretaresse zijn. Toch lijkt dit attribuut haar niet te storen. Integendeel. Wie goed kijkt, ziet dat ze niet loopt, maar schrijdt. Danst, bijna. Om haar lippen speelt een nauwelijks zichtbare glimlach.
~
Het eerste shot van Secretary is bizar en prikkelt tegelijkertijd de nieuwsgierigheid. Eén ding wordt wel meteen duidelijk: regisseur Steven Shainberg speelt in deze film over sadomasochisme met verwachtingen en draait ze om. De onderdrukte Lee Holloway (Maggie Gyllenhaal) lijkt gelukkig te zijn met het juk. Het contrast met de volgende scène, waarin we zien hoe zij zich eerder bij haar ontslag uit een psychiatrisch ziekenhuis met hangende schouders en lege blik laat omhelzen door een arts, had niet groter kunnen zijn.
Geile porno
~
Barbiewereld
Ondanks de heftige onderliggende problematiek is de film bovendien verre van zwaar. Eerder zou ik hem sprookjesachtig willen noemen. Zo klopt er iets niet aan het kantoor van advocaat Grey: door de kleuren, de indeling van de kamers en de lichtval lijkt het telkens een beetje te veranderen, synchroon met de relatie tussen het stel. In Holloways wereld is het volstrekt normaal dat een romantisch etentje plaatsvindt in een wasserij. Als ze aan de rand van het zwembad bij haar huis ligt met moeder, zus en vriendinnen lijkt ze opgesloten in een barbiewereld van blond en roze. Door deze vervreemdende omgevingen, de wonderlijke metamorfose en het onwerkelijke einde steekt Shainberg met Secretary het sprookje van het lelijke jonge eendje in een nieuw en uiterst boeiend jasje.
Sneue types
Actrices als Christina Ricci, Reese Witherspoon en Kate Hudson bedankten voor de rol, maar Shainberg kan er niet van wakker hebben gelegen. Zijn persoonlijke eerste keus Gyllenhaal (bijrollen in Donnie Darko en Adaption.) is geweldig en kan zich als nieuwkomer prima meten aan oude rot James Spader, die haar baas speelt. Dit sublieme acteerwerk zorgt ervoor dat de twee hoofdrolspelers met al hun psychische problemen geen sneue types zijn waar je alleen medelijden mee kunt hebben. De spanning tussen de twee is voelbaar en ze vullen elkaar op een vreemde manier precies aan. Hij zorgt ervoor dat ze haar snijspulletjes wegkiept en zij breekt door zijn barrière. Eigenlijk is Secretary dus een vrolijk gekleurde romantische komedie met een gitzwart randje. Dat vereist wel wat aanpassingsvermogen. Een beetje van sm-haters, maar vooral van de niet-romantische zielen onder ons.
Secretary
Regie: Steven ShainbergJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
DVD’s of the Devil
Ik heb met ze te doen, die liefhebbers van zogenaamde “cultfilms”, die zich avond na avond door stapels van de slechtste films ooit gemaakt heen worstelen op zoek naar een nóg obscuurder, nóg slechter of nóg lachwekkender werkje om aan hun vrienden te laten zien en voor wie het jaarlijkse uitje de Nacht van de Wansmaak is. Twee van de hoogtepunten uit het cultgenre werden onlangs uitgebracht op het Extreme-label van Dutch Film Works.
~
Ondanks de gelijkenis in titel hebben Curse of the Devil en Mark of the Devil helemaal niets met elkaar te maken. Mark, om met de oudste film te beginnen, gaat over een heksenjager en zijn leerling (Udo Kier, die later tot grote hoogten zou stijgen in onder andere het werk van Lars von Trier). De twee mannen vestigen zich in een dorpje dat wordt geterroriseerd door een wel heel fanatieke heksenjager, die mooie vrouwen zonder pardon onder de grill legt als ze niet met hem naar bed willen. Udo komt erachter dat zijn meester, tegen wie hij zo opkijkt, ook niet zo’n lieverdje is en wordt gedwongen te kiezen tussen de kerk en een potentieel slachtoffer op wie hij verliefd is geworden.
Most horrifying film
Vreemd genoeg is Mark of the Devil helemaal niet zo’n slechte film; de decors en lokaties zien er prima uit, de acteerprestaties zijn over het algemeen heel goed te pruimen en de kwaliteit van de make-up valt ook best mee. Het verhaal is geen voorbeeld van diepgang, maar is toch een stuk boeiender dan ik had verwacht. Ga alleen niet te veel af op de hoes, want Mark is beslist géén “extreem brute geweldfilm”. Ja, er wordt een tong uitgerukt, er worden een paar heksen verbrand en nonnen verkracht, maar dit gebeurt op zo’n tamme wijze dat de kijker van tegenwoordig er warm noch koud van wordt. Verwacht dus niet “the most horrifying film ever made”, maar gewoon een weinig opzienbarende Duitse film uit de jaren 70 over heksenvervolging.
Absurd
~
Informatief
De beide DVD’s zijn uitgebracht op het vernieuwde Extreme-label (met sterk verbeterde hoezen waarbij het originele artwork nu gelukkig de héle voorkant beslaat) en bevatten, behalve een informatief tekstje binnenin, geen extra’s. Jammer wellicht voor de fans, maar ik vond de films zelf al meer dan genoeg.
Curse of the Devil & Mark of the Devil
Jaar: 2024Distributeur: Dutch Filmworks / Extreme
Misschien ook iets voor u