8WEEKLY

Can’t Let Maggie Go

Artikel: Kijk ons eens: Single Luck

.

Gehuild heb ik. Een tijdje terug gaf ik Jan Auke de opdracht om voor deze column te kijken naar het geweldige leuke filmprogramma Film 2004 met Jonathan Ross. Jan Auke was duidelijk een andere mening over het programma toegedaan, hij vond er niet zoveel aan. Fair enough, iedereen zijn smaak zou je denken. Tot ik het volgende regeltjes las: “Prachtige Britse humor is mij volledig ontgaan. Wellicht komt dat door mijn gebrekkige Engels, maar het kan ook komen doordat Britse humor tegenwoordig wel erg voorspelbaar is. Liefhebbers weten dat je voor echte humor tegenwoordig in – jawel – de Verenigde Staten moet zijn.”. Volgens mij is het idee van Britse humor vaak het voorspelbare tot humor promoveren, dat maakt de Britten juist de meesters van het understatement. Het allerergste van zijn stukje was dat hij min of meer beweerde dat Amerikanen leuker zouden zijn dan Engelsen!

The Honeybus

~

Nadat mijn tranen gedroogd waren besloot ik me te wijden aan de opdracht van Jan Auke, het kijken naar Single Luck, een programma over ‘one hit wonder’-bandjes. In deze aflevering stond het bandje The Honeybus centraal, bekend van hun ene hitje Can’t Let Maggie Go. Dit soort programma’s zit doorgaans weinig spectaculair in elkaar. Je ziet een paar oude mannetjes herinneringen ophalen over vroeger tijden, en hoort hoe ze hun ene hit in elkaar hebben gezet. Aanvankelijk vond ik Single Luck dan ook een beetje saai.

Profiteren

Maar na een kwartiertje kijken merkte ik dat ik het ondanks alle saaiheid en voorspelbaarheid prettig vond om naar Single Luck te kijken. Het is tragisch en verpozend tegelijk om te zien hoe de leden van The Honeybus probeerden gevolg te geven aan hun succes, of beter: hoe één van de leden eventueel toekomstig succes razendsnel wist kort te wieken. Zanger Dello besloot dat een carrière als popmuzikant niks voor hem was, en had al helemaal geen zin in touren. De goede man stapte uit de band. The Honeybus probeerde het nog wel met een andere zanger, maar zonder de touch van Dello ging de band als een nachtkaars uit. Vervolgens analyseren de ex-leden hoe het allemaal zo heeft kunnen lopen. Eigenlijk komt het allemaal op hetzelfde neer: The Honeybus was gewoon niet geschikt voor sterrenroem, en zonder drijvende kracht Dello was de magie uit de band verdwenen. Dello scoorde overigens flink wat royalty’s met zijn ene hitje, terwijl de andere leden er maar karig vanaf kwamen. In het programma geeft hij meermaals aan behoorlijk te hebben verdiend aan het nummer. Door zijn ’take the money and run’-actie vind ik toch dat hij een beetje heeft lopen profiteren van zijn ex-collega’s.

Mijn eendagsvlieg

En dan was er nog de tweede subopdracht die Jan Auke me had opgedragen: “Wat is je favoriete muzikale eendagsvlieg?” Na eens flink te hebben nagedacht kom ik op twee songs uit. Nada Surf met Popular en Fastball met The Way. Beide bands bestaan al een tijdje, en dus is het misschien niet fair om ze eendagsvliegen te noemen, maar dit zijn hun enige hits die bij het grote publiek enigszins bekend zijn.

Volgens hem

En dan nu een nieuwe opdracht. Waar zullen we Jan Auke eens naar laten kijken? Ineens heb ik het. Ik kijk al maanden bijna elke werkdag naar RTL Boulevard, maar daarna volgt zo af en toe het programma Volgens hem, volgens haar. Hierin zien we de relatieperikelen van een stereotiep man-vrouw koppel. Ik snap niet waarom RTL4 überhaupt geld steekt in deze serie, want zoiets flauws heb ik nog niet eerder gezien. Ik verwacht van Jan Auke dan ook een scherpe analyse van deze serie, met als subopdracht de vraag of hij zich kan herkennen in enkele van de situaties in Volgens hem, volgens haar.

Volgens hem, volgens haar: RTL 4, woensdag 19:15

Muziek / Album

Meer lekkers uit Spanje

recensie: Lansbury klinkt niet Spaans, maar is het wel

‘Naast motorsportland is Spanje ook een groot golfland’, waren eens de woorden van een verslaggever van Eurosport. Daar kan aan worden toegevoegd dat het land nu ook een sterk popland aan het worden is. Ondanks de magere vertegenwoordiging op het afgelopen Eurosonic-festival, moet toch met dit land gerekend worden. Misschien krijgt Spanje volgend jaar, zoals Hongarije het dit jaar heeft gekregen, de promotie om daadwerkelijk potten te kunnen gaan breken in de harde muziekbizz. Want ze verdienen het.

Derde divisieclub

De naam doet vermoeden dat het om een stadion van een Engelse derde divisieclub gaat. ‘Met modder en gras aan de benen lopen de spelers van beide teams het veld af. De supporters van beide teams verlaten stil en met gebogen hoofden Lansbury, de plek waar afgelopen middag slaapverwekkend voetbal werd gespeeld’. De werkelijkheid is anders. De band Lansbury komt namelijk uit Noord Spanje, uit Gijon om precies te zijn. Maar ondanks dit gegeven, klinken deze Asturianen behoorlijk Aerikaans. En verre van slaapverwekkend.

Lansbury laat op That Creepy Hope on Love horen dat het weinig moeite hoeft te doen om boeiende composities aan de man te brengen. Het pakt je vanaf het begin op en voert je mee naar het einde, zo’n vijfenvijftig minuten verder. Schitterend is het nummer A Lucious Moment (Summertime on the Moon Lowlife) vanwege het rijk gearrangeerde geluid dat het nummer in zich draagt. Verder springt het nummer Dragon er uit. Op deze song geeft een vrouwenstem, met een niet storend Spaans accent, de sound van Lansbury nog meer cachet. Murder She Wrote is misschien wel het meest afwijkende nummer van de plaat. Het slingert zich instrumentaal een weg naar het einde, zonder deze luisteraar één keer te verliezen. Een duidelijk ‘puntje van je stoel’-moment.

Spanning

Lansbury is het best te betitelen als Slowcore en het is koren op de molen voor fans van Low, Windsor for the Derby en Godspeed. Verder huist in Lansbury de spanning die de muziek van Madrugada de moeite waard maakt. Maar misschien is de meest rake vergelijking: Tindersticks. Wat deze band al albums lang groot maakt, doet Lansbury op That Creepy Hope on Love in één keer. Zonder dat het een slap aftreksel van deze Engelse band wordt.

Tijdens het afgelopen Eurosonic-festival speelde de voorman van Lansbury, Javier Otero, live in the Livingroom, een optreden in een huiskamer dat eigenlijk buiten het gebeuren van de beide festivalavonden plaatsvond. Jammer is dat, want het had niet misstaan in de bovenzaal van het Grand Theatre. Waarschijnlijk zouden, vanwege de goede akoestiek van de bovenzaal, de composities van Javier Otero, of liever gezegd Lansbury, heel goed tot hun recht gekomen zijn. Gelukkig is de plaat er, al is dat misschien een schrale troost.

Film / Films

Verliefde outcasts in een conformistisch Zuid-Korea

recensie: Oasis

In Oasis van de Zuid-Koreaanse scriptschrijver annex regisseur Chang-dong Lee, bloeit tussen twee verstotelingen een door de maatschappij onwenselijke en onbegrepen liefde op. Oasis is een rustig vormgegeven film met een sterk script geworden die in Zuid-Korea zo’n twee miljoen meerderjarige bezoekers wist te trekken, waarna ook de universele zeggingskracht van de film bleek uit het internationale succes: de film won onder meer in 2002 de vermaarde FIPRESCI award op het filmfestival van Venetië. Zelden waren in een film liefde en maatschappij op zo originele wijze met elkaar verweven.

~

Het was hartje zomer toen Jong-du (Kyung-gu Sol), het zwarte schaap van de familie Hong, namens zijn maatschappelijk meer kansrijke broer de gevangenis inging. Twee en een half jaar later sloft hij slechts gekleed in een shirt met korte mouwen als een neus ophalende “junk” door winters Seoul. Door eetpiraterij komt hij weer op het politiebureau terecht, waar hij uiteindelijk door zijn broer wordt opgehaald. Zijn familie is niet bepaald verheugd hem weer te zien en wijzen meteen op zijn onaangepaste gedrag. Hij zou zich niet langer als een kind moeten gedragen, zich moeten aanpassen aan de samenleving, zegt zijn oudste broer hem.

Geloofwaardige liefde

Wanneer hij met een fruitmand een bezoek brengt aan de nabestaanden van de door zijn broer doodgereden straatveger, ontmoet hij de spastische en door haar ouders verwaarloosde Gong-ju (zeer geloofwaardig gespeeld door So-ri Moon). Ondanks zijn geestelijke en haar lichamelijke tekortkomingen groeit een geloofwaardige liefde tussen de twee op. Jong-du is de eerste persoon die Gong-ju (Koreaans voor “prinses”) als vrouw en als persoon weet te waarderen. Hij wast haar kleren en haren en praat met haar over lievelingsdingen. Samen scheppen ze een exotische magisch-realistische fantasiewereld waarbinnen zij onvoorwaardelijk samen zijn. Onverschillig over wat anderen daarvan vinden gaat hij met haar de stad in, danst hij met haar in de file en missen ze samen de metro..

Niet echt

In een van de beste scènes uit Oasis raast Jong-du ’s avonds met zijn restaurantbrommertje joelend achter een rijdende filmset aan, waarop twee in een glimmende bolide gezeten chique geklede soapy tortelduifjes het al autorijdend over de Liefde hebben. “Maar dat is helemaal niet echt”, roept hij de filmmakers toe. Deze schreeuwen terug dat hij uit het beeld moet verdwijnen. Wanneer Jong-du vervolgens de macht over het stuurt verliest en keihard crasht, schrikt de regisseur wel even maar hij laat de truck onverstoorbaar verder rijden – tijd is geld. Andere chauffeurs slalommen al toeterend om hem heen zonder acht op hem te slaan. Zo ook mag Gong-ju later in de film niet op de familiefoto.

Huisje-boompje-beestje

Individuen als Jong-du en Gong-ju passen letterlijk en figuurlijk niet in het plaatje van de hardwerkende trouwe gezonde Zuid-Koreaan(se) die het credo huisje-boompje-beestje levenslang in ere blijft houden zonder af te (durven) wijken. Regisseur Chang-dong Lee maakt juist het leven van outcasts tot de kern van de film, om zo iets te zeggen over deze zo sterk naar conformisme neigende Zuid-Koreaanse (maar ook niet-Zuid-Koreaanse!) maatschappij.

Chang-dong Lee

Regisseur Chang-dong Lee (1954) heeft in zijn leven al verscheidene rollen in de maatschappij vervuld: voordat hij zich ging toeleggen op het maken van films was hij leraar op een middelbare school en schreef hij romans en scripts. Zijn eerste script dat werd verfilmd was het in 1993 uitgebrachte To the Starry Island (Keu some gago sipta). Daarna besloot hij zijn eigen scripts te gaan regisseren: zijn eerste film Green Fish (1997) won verscheidene filmprijzen in eigen land. Met zijn tweede film, Peppermint Candy (Bakha Satang), brak hij in 2000 internationaal door, onder meer vanwege de vertoning van zijn film op het filmfestival van Cannes. Na Oasis te hebben voltooid nam zijn carrière een verrassende wending: hij werd beëdigd tot minister van cultuur in de regering van Roh Moo-Hyun (het Zuid-Koreaanse Ministerie van Cultuur en Toerisme).

Hopelijk kunnen we in de toekomst nog meer hoogstaand cinemagenot verwachten van deze scriptschrijver-regisseur, die met het kritische, betoverende en sterk geacteerde Oasis wederom heeft bewezen tot de top van de (Koreaanse) cinema te behoren.

Film / Films

Niet hoe, maar wanneer loopt dit af?

recensie: Underworld

Een film over een al duizend jaar durende oorlog tussen vampiers en weerwolven in de stijl van The Matrix en Blade. Altijd leuk, zou je denken. Nou, niet echt dus. Door de kille stijl en het rommelige script wordt de eerste film van regisseur Len Wiseman, Underworld, geen één moment echt spannend of boeiend en is zelfs ronduit saai.

Waarom Underworld er niet in is geslaagd te zorgen voor twee uur lang spanning en sensatie is moeilijk aan één ding te wijten. Aan het plot kan het niet liggen: weerwolven en vampiers zijn al duizend jaar met elkaar in oorlog wanneer vampier Selene (Kate Beckinsale) ontdekt dat de weerwolven, oftewel Lycans, achter een mens aanzitten. Ze is vastberaden van plan het geheim achter de man, Michael Corvin (Scott Speedman), te ontdekken, maar ze komt in de problemen wanneer er een onmogelijke liefde tussen hen beiden lijkt te ontstaan.

~

Rommel

Maar waar ligt het dan wel aan? Om te beginnen is het script een rommel: alles loopt door elkaar en het geheel brengt eerder verwarring dan opheldering met zich mee. Hierdoor is het voor de kijker erg moeilijk geboeid te blijven kijken en interesseert het je eigenlijk niet hoe het de personages verder zal vergaan.

Dat brengt ons automatisch bij de tweede ‘oorzaak van mislukking’: de tweedimensionale personages. Een van de belangrijkste punten van een film is dat de kijker zich betrokken moet voelen bij de personages en met hen mee kan leven. Bij Underworld is dit allesbehalve het geval. Naarmate de film vordert, wordt er wel geprobeerd de personages wat diepgang en verleden te geven, maar het mag dan al niet meer niet baten. Hoofdpersoon Selene blijft – ondanks het oprakelen van een pijnlijk verleden – zo plat als een ouderwets dubbeltje, net als de rest van de personages.

Cool

Het enige lichtpuntje in deze ‘film zonder richting’ is de stijl. De lange, leren jassen en duistere sfeer doen denken aan The Matrix en Blade en toegegeven, het ziet er cool uit. Vooral de vampiers met hun dramatische baljurken en pakken zetten in het begin van de film de sfeer neer. In het begin van de film, want naarmate het verhaal zich verder ontplooit, verschuift de sfeer van cool naar kil. Al snel verlang je naar wat kleur – en dus niet alleen blauw en zwart – en een dosis humor, iets dat in Underworld al helemaal ontbreekt.

Wat een leuke, spannende actiefilm had kunnen worden, is dus een saaie vampier/weerwolffilm gebleken. Kortom: een film waarbij je je niet afvraagt hoe hij zal aflopen, maar wanneer hij zal aflopen. Verontrustend gegeven is dan ook dat het einde van Underworld schreeuwt om een vervolg. Iets dat waarschijnlijk helaas niet zal uitblijven…

Film / Films

Videotapes op een schijfje

recensie: Editie januari 2004

Het is jammer dat sommige dvd-makers nog steeds denken dat een schijfje niet veel meer is dan een platte en ronde videoband. Er worden nog steeds dvd’s op de markt gebracht waarop alleen de film staat, terwijl andere vol staan met leerzaam audiocommentaar, lachwekkende bloopers, diepzinnige documentaires en andere leuke extra’s. Een dvd met ‘niks’ erop kan haast niet meer. Langzaamaan dringt dat ook tot distributeurs door. Als nu de kwaliteit van het gebodene ook nog beter wordt, kunnen we met gerust hart een punt zetten achter deze rubriek: videotapes op een schijfje.

Whale Rider

(Niki Caro • 2002 • RCV)

Deze film werd op filmfestivals wereldwijd geroemd om zijn boeiende kijk op de Nieuwzeelandse Maori-cultuur. Dit volk hoopt al sinds het begin der tijden op de Grote Leider die hen zal redden en bewaren tot in de oneindigheid. Koro, de oude en zeer orthodoxe hoofdpersoon van de film, is een afstammeling van de oerwalvis Paikea, maar de bloedlijn van de familie wordt bedreigd als de mannelijke helft van een tweeling, Koro’s kleinzoon, bij de geboorte sterft en alleen het meisje achterlaat. Koro heeft er een filmlengte voor nodig voordat het bij hem doordringt dat niet alleen mannen een natuurlijk leiderschap bevatten. Deze boodschap ligt er in Whale Rider een beetje te dik bovenop, maar het verhaal zelf is mooi en ontroerend, vooral dankzij de prachtige rol van de jonge actrice Keisha Castle-Hughes.

Max

(Menno Meyjes • 2003 • A-Film)

Alleen het uitgangspunt van deze film is al intrigerend genoeg om hem eens te gaan zien: wat zou er namelijk gebeurd zijn als Adolf Hitler, die na de Eerste Wereldoorlog artistieke aspiraties had, kunstenaar was gebleven en zich niet met de politiek had bemoeid? Max is het verhaal van kunsthandelaar Max Rothman (John Cusack), die Hitlers werk bij toeval onder ogen krijgt en wel iets in de gepassioneerde maar wereldvreemde man ziet. Hij neemt hem onder zijn hoede, maar raakt door Adolfs politieke ideeën en idealen steeds verder van hem vervreemd. Scenarist Menno Meyjes schreef eerder The Color Purple voor Steven Spielberg, en bood hem ook het script voor Max aan, maar Spielberg wilde zijn handen er niet aan branden en gaf Meyjes de eer. Gelukkig maakte deze er een indringende film van. De intense rol van Noah Taylor als de ontluikende Adolf Hitler zal nog weken door je hoofd spoken.

The Eye

(Pang Brothers • 2003 • A-Film)

The Eye wordt door de Aziatische spin doctors tot de engste films aller tijden gerekend, maar waar er bij Ju-On: The Grudge (binnenkort uit op dvd) nog een hoop te genieten valt boven de enge stukjes, wil The Eye eigenlijk maar één ding: je bang proberen te maken. Helaas lukt dat niet, en door een belachelijke finale vol slechte computereffecten valt de film helemaal in het water. Het regisserende duo Danny en Oxide Pang heeft zeker oog voor mooie plaatjes, maar het Thaise antwoord op The Exorcist is The Eye zeker niet – denk eerder aan een mislukte mengeling van The Sixth Sense, de jaren-90-thriller Blink en Oliver Stones verzwegen regiedebuut The Hand.

Love’s Labour’s Lost

(Kenneth Branagh • 1999 • Indies)

Kenneth Branagh is niet alleen bekend als Gilderoy Lockheart, hij heeft zich ook nog eens tot doel gesteld alle werken van Shakespeare te verfilmen, zo lijkt het wel. Want naast Henry V, Much Ado About Nothing en een integrale Hamlet maakte hij in 1999 deze lichtvoetige musicalversie van de komedie Love’s Labour’s Lost. Het verhaal (over een koning en zijn drie vrienden die zweren zich drie jaar lang alleen aan de studie te wijden en geen contact met vrouwen te hebben) is weinig memorabel en het kost enige moeite om Alicia Silverstone te zien in de rol van een Franse prinses, maar de lol spat van het scherm en de liedjes zijn leuk, vooral voor degenen die bekend zijn met big-bandmuziek uit de jaren 30 en 40. De menu-optie Behind the Scenes bevat bijna twintig minuten ruwe video-opnamen die tijdens de repetities en opnamen van de film zijn gemaakt.

Equilibrium

(Kurt Wimmer • 2003 • RCV)

Van alle Matrix-klonen is dit een van de leukste. Equilibrium mengt zijn inspiratiebron met de Big Brother-scenario’s van George Orwell en Aldous Huxley tot een vlotte actiefilm over een toekomstmaatschappij waarin emoties verboden zijn. Emoties zijn de bron van alle kwaad, en daarom moet iedereen verplicht dezelfde pakjes dragen en in dezelfde steriele woonblokken leven. Christian Bale is een lid van een speciale politie-eenheid die sense offenders oppakt, maar door een paar dramatische gebeurtenissen zelf emoties begint te voelen. De Matrix-invloed is in de actiescènes het duidelijkst te merken, maar gelukkig voegt regisseur Wimmer genoeg innovatieve shots toe aan de film om de boel interessant te houden. Equilibrium is geen briljante film, maar zeker goed voor het begin van een vermakelijk filmavondje.

The Terminator

(James Cameron • 1984 • MGM)

Dit eerste deel van de Terminator-saga verveelt nooit, hoewel hij twintig jaar later wel duidelijk is gedateerd. MGM heeft de film opnieuw op dvd uitgebracht in een zwaar uitgeklede versie die werkelijk geen enkele extra bevat. Toegegeven, hij is met een kleine 15 euro niet echt duur, maar de echte fans zullen deze versie willen overslaan. Tenzij het je alleen om de film gaat natuurlijk.

Muziek / Achtergrond
special: Noorderslag 2004

Van gelikt tot gedreven

Het Noorderslagfestival in Groningen is altijd weer een mooie gelegenheid om te kijken wat er in de Nederlandse popmuziek gebeurt. De belangrijkste bandjes van het afgelopen jaar en de beloftes van komend jaar komen begin januari traditioneel naar het noorden. Als altijd leverde dat ook dit jaar weer een drukke bedoening op in muziekcentrum Oosterpoort. Vierenvijftig acts speelden in acht ruimtes – zelfs in de entreehal en de kelder werden bands neergezet. Ook waren er thema-ruimtes: in de Marathonzaal kon worden gedanst en in de Binnenzaal speelden de bij het grote publiek weinig bekende multi-culti-groepen.

Bløf

Gelikte soul

Openingsact in die Binnenzaal was de Kaapverdiaanse Suzanna. In december won Suzanna Lubrano, die op haar vierde naar Nederland verhuisde, twee prestigieuze Kora All African Awards, waaronder die voor de beste Afrikaanse zangeres. Een veelbelovend meisje dus, die Suzanna. Haar zang en de band bleken op Noorderslag inderdaad erg goed. De zoetige exotische liedjes lagen prettig in het gehoor, maar na twee nummers werd duidelijk dat het allemaal wel erg gelikt was. De liedjes werden zorgvuldig gezongen, zoals ze ook op plaat staan. Een opwindend gevoel in de onderbuik gaf het optreden daardoor zeker niet.

Het is een onderhand bekend probleem van de R&B en nu soul: liedjes maken kunnen de dames wel, maar de optredens ontberen originaliteit, opwinding en onrust. Dat bleek ook het manco bij Tasha’s World. Evenals Suzanna doet Natasha Slagtand, de drijvende kracht achter de groep, het goed in het buitenland: het debuut van de band is uitgebracht op een Brits label en ze zijn vooral in Japan erg hip. In Groningen sloeg de muziek echter minder aan. Ook dit optreden was te gelikt, te weinig authentiek.

Di-rect

Di-rect vs. passie

Bij Di-rect leek het even spannender te worden. De band rockte er lustig op los en gitarist Spike sprong als een jonge hond over het podium. Ook hier ging het echter na een paar nummers vervelen. De band doet de optredens nu al op de automatische piloot en de bokkesprongen van Spike bleken eveneens in steeds dezelfde patronen te gaan. Het is de vraag hoe de band zich zal ontwikkelen. De muziek kent momenteel weinig diepgang; het is vooral oppervlakkige gitaarpop, duidelijk door jongeren gemaakt. Dat zal komende jaren moeten veranderen, wil Di-rect niet net als bijvoorbeeld de Heideroosjes tot in lengte van dagen voor zalen vol met kinderen tussen de twaalf en zestien jaar spelen. Het wordt interessant te zien hoe de band zich door dat proces van volgroeiing heen worstelt, maar momenteel voegt Di-rect weinig toe aan de Nederlandse rockscène.

Terwijl Di-rect in de grote zaal speelde, was de kelder afgeladen met liefhebbers van We vs. Death. De instrumentale Utrechtse band speelt op surf geënte muziek. Overeenkomsten liggen er duidelijk met de Treble Spankers en Calexico, alleen zijn de Utrechters lomer, minder gehaast. We vs. Death staat in driemansformatie op het podium, maar wordt bij sommige nummers uitgebreid met een violiste. Sfeer staat voorop, maar de band speelt wel met passie. Dit in tegenstelling tot een ‘sfeerband’ als This Beautiful Mess, die eerder op de avond in de Oorzaal speelde. This Beautiful Mess grossiert in mooi gespeelde, maar erg saaie liedjes.

Stuurbaard Bakkebaard

Intellectueel geneuzel

De drift die acts als This Beautiful Mess en Suzanna misten, was later op de avond bij steeds meer bands terug te vinden. Echte hartstocht was er voor het eerst bij Stuurbaard Bakkebaard. De contrabassist, drummer en zanger annex gitarist toonden werkelijk geweldig te kunnen spelen, alleen deden ze dat te weinig. De band rockte niet lekker door, maar onderbrak het optreden regelmatig voor intellectueel geneuzel. Gelukkig werd dat tegen het eind van het optreden, toen de tijd snel opraakte, steeds minder. De band speelde toen lekker door, waardoor de chemie tussen band en publiek sterker werd. Er gingen zelfs enkele benen van de vloer.

Na Stuurbaard Bakkebaard was het de beurt aan echt energieke acts: eerst League of XO Gentlemen en Peter Pan Speedrock, daarna Green Hornet als afsluiter van het festival. Laatste twee verrasten niet, maar zetten wel erg goede optredens neer. Vooral Peter Pan wist te overtuigen met de harde gitaarpartijen. Zelden heb ik ook een band gezien die zijn muziek zo goed betitelde: het was drie kwartier pure speedrock uit Eindhoven.

League of XO Gentlemen

Muzikaal gezien was League of XO Gentlemen, de nieuwe band van Rudeboy, interessanter. Over de mengeling tussen hiphop en rock op de debuutplaat Smiling At The Claptrap Circuses waren wij al redelijk positief, maar live is de band nog veel beter. De League vervalt niet in Korn- of Limp Bizkit-achtige muziek, maar zoekt haar eigen weg tussen de twee stromingen. Voorspelbaar is het nooit, overtuigend des te meer. Rudeboy sleepte publiek en de band mee in zijn oneindige enthousiasme, waardoor een heerlijk energieke wisselwerking ontstond. Voor het eerst werd ook buiten de Marathonzaal enthousiast gedanst. Vooral tijdens de afsluiter, een cover van One Armed Scissors van At the Drive In, gingen zowel band als publiek helemaal los. De League was weliswaar niet de officiële afsluiter van het festival, maar de als Jon Spencer rockende Green Hornet en het wat flauwige Olabola vielen er volledig bij in het niet. De League of XO Gentlemen was zonder enige twijfel de meest overtuigende band op Noorderslag.

Boeken / Fictie

Krabbeltjes

recensie: Ingmar Heytze - Ik ben er voor niemand

.

Ik ben er voor niemand (2003), Heytze’s prozadebuut, voldoet echter niet aan het standaardbeeld van het begrip ‘proza’. Het bevat geen volle pagina’s met dichte doorlopende tekst en geen meeslepende verhaallijn. Het boek lijkt eigenlijk meer op een poëziebundel. Het bestaat uit kleine stukken tekst, die min of meer los van elkaar staan (gescheiden door witregels en kleine illustraties). Deze stukjes gaan over uiteenlopende dingen: reuzenpanda’s die maar een milde desinteresse voor elkaar tonen, een Japanse kers in bloei tijdens sneeuwval, een kapotte roltrap in een warenhuis op zaterdagmiddag, bezoek dat te laat komt, enzovoort.

Scheurkalender

Tussen al deze stukjes is er één verhaal dat een kleine lijn vormt door het boek. Het is het eind-goed-al-goed verhaal van een ik-persoon, Retour Afzender (hij ontvangt de post die door anderen is afgewezen) die verliefd is op een meisje genaamd Egel. Om hen heen lopen verdwaalde sprookjesfiguren die het geheel een surrealistisch karakter geven. Een kabouter (met een mutsje en rode wangen!) schopt tegen schenen, een vos praat sluw en een verre Eenhoorn stuurt brieven.
Deze vertelling vormt echter niet de hoofdmoot. Het gaat hier niet om de psychologie van de ik-persoon, het doordringen in een relatie of het vertellen van een geschiedenis. Dit verhaal bestaat net als de rest uit een verzameling losse anekdotes en verzinkt tussen al de andere observaties, gedachtes, vragen en mooie zinnen. Al met al doet Ik ben er voor niemand aan als een scheurkalender.

Luchtig en ontredderd

Is er iets mis met een boek dat gaat voor het kleine en losse in plaats van het grote samenhangende? Nee, niet persé. Heytze heeft een charmante, licht voortkabbelende toon van ‘er is niets aan de hand alleen enkele kleine dingen die niet iedereen ziet’. Zo observeert hij hoe het achterlichtje van zijn fiets dat op batterijen werkt steeds zwakker gaat branden: ‘Het achterlicht van mijn Gazelle doet mij zodoende aan allerlei dingen denken, maar wat voor een dingen, daar krijg ik de vinger dan weer niet achter.’ Het is een luchtige toon, vermengd met lichte ontreddering.

Net naast

Maar het lijkt alsof Heytze zich door zijn eigen charme heeft laten verleiden. Veel van de stukjes zitten er net naast. Zo maakt hij zijn eigen tegeltjeswijsheden: ‘Je hebt altijd een jas te veel bij je, of juist een sjaal te weinig’, ‘Waarom zou je vechten tegen dingen waarvan je helemaal niet wilt winnen?’. De teksten zijn net te wijs, en net te grappig (‘Ik kan je alleen dronken voeren als je een beetje meewerkt, bijvoorbeeld door af en toe iets te drinken. Verder zou het prettig zijn als je niet zo goed tegen drank kon, want ik heb weinig geld bij me.’), net te slim (‘Weet jij wat “groeten” eigenlijk precies zijn? “Liefs” en “dag” dat begrijp ik wel, maar “groeten”???’) en net te filosofisch (‘Dieren, wonen die eigenlijk wel?’). Veel van de stukjes zouden waarschijnlijk alleen leuk zijn wanneer je ze met handgebaren in het café zou horen vertellen (de vraag waarom camembert nooit terug in de verpakking past, of waarom serveersters toch tot de groep mensen behoren die niet reageren op jouw wuiven en roepen).

Aantekenboekje

Dit, en het feit dat de stukjes zo willekeurig door elkaar staan, maakt dat het boek niet aandoet als een zorgvuldig samengesteld eindproduct. Het verbaast dan ook niet om achterin te lezen: ‘Ik ben er voor niemand is geschreven op een Apple iBook, in diverse Utrechtse bibliotheken en cafés’, hoewel je je kunt afvragen waarom dit expliciet vermeld wordt. Het lijkt een excuus voor de totale luchtigheid. Inderdaad: we zijn aan het lezen in het aantekenboekje van een dichter die in het café zit. We kunnen misschien meegrinniken met de maker, maar nergens vallen we van onze stoel. Dit zijn geen scherpzinnige ‘prozagedichten’, zoals de achterflap doet geloven, maar schetsjes, krabbeltjes, en de lezer blijft achter met de vraag: Waarom is hier geen dichtbundel uit gekomen?

Muziek / Achtergrond
special: Eurosonic 2004

Overdaad

Vorig jaar duurde het Groningse Eurosonic/Noorderslag-weekeinde voor het eerst drie dagen: donderdag en vrijdag Eurosonic, zaterdag Noorderslag. Toen constateerden we al in onze recensie dat overvoering dreigde. Ook dit jaar is weer voor dezelfde opzet gekozen, waardoor het ook nu weer bij vlagen doorbijten was: lang niet alle bandjes op Eurosonic zijn de moeite waard en de organisatie was erg matig, zo niet slecht.

Sioen

Kijken op de gok

De opzet van Eurosonic is dat onbekende, maar naar het schijnt veelbelovende bandjes uit alle Europese contreien vijfenveertig minuten krijgen om zichzelf te presenteren. Dat gebeurt in ieder mogelijk zaaltje dat de Groninger binnenstad kent. Het is een leuk concept, waarbij je van het ene cafeetje naar het andere loopt, maar het grote nadeel is dat je meerderheid van de tijd verdoet bij een band die weinig bijzonders presteert. Slecht is het allemaal zeker niet, maar het zoveelste gitaarpopbandje dat maar weinig van zijn voorgangers verschilt, weet de aandacht niet vast te houden, waardoor het snel weer zoeken naar een volgende, leukere band is. Hoewel dat ook juist de charme van het festival is, is het frustrerend als je in de twee dagen die Eurosonic duurt maar weinig boeiends ziet.

Om toch zeker te zijn van enkele leuke bands, stroomde het publiek massaal naar de enkele bekende naam die geprogrammeerd was. Zo stond vrijdag bij het Britse I Am Kloot al een uur voor aanvang een flinke rij voor de zaal. Die rij heeft vervolgens heel de avond aangehouden, omdat de hippe dance act T. Raumschmiere de avond daar zou afsluiten. Als je als bezoeker zo’n bekendere band wilt zien, moet je de afweging maken of je al die tijd buiten in de rij wilt staan, terwijl er op andere plaatsen zoveel andere bands spelen, of dat je doorloopt en de enige zekere goede band aan je voorbij laat gaan. Als je besloot verder te kijken, hielp het programmaboekje maar weinig. De informerende stukjes waren slecht geschreven, grossieren in clichés en vertellen – heel knap – bijna niets over de bands. De bezoeker is dus volledig aan zijn lot overgelaten, en moet maar op goed geluk een zaal binnenstappen. Hierdoor heb je op een festival als Eurosonic al een goede dag als je twee écht goede bands ziet.

The Gathering

Leed met drank

Bijkomend probleem was het krijgen van verfrissingen. Iedere zaal werkte met een ander systeem, waardoor ik op den duur met zoveel verschillende soorten muntjes op zak liep, dat ik geen idee meer had welke waar in te wisselen. Volgend jaar kan de organisatie beter bedingen dat overal met geld kan worden betaald, of er moet een centraal muntensysteem worden ingevoerd; zoals het nu was, kon echt niet. Misschien kan dan ook meteen de kwaliteit van het gebodene gelijk worden geschakeld. Nu was het bier in het Grand Theatre lauw (en de barjongens konden niet tappen), bij Minerva kreeg je voor een muntje (€ 1,70) een minuscuul glaasje jus d’orange en bij Vindicat was het bier ronduit smerig. Wel goed was het in bijvoorbeeld Huize Maas. Het bier was er koel, kwam uit een echt glas in plaats van plastic bekers en de barjongens wisten hoe te tappen. Een verademing na al het eerdere leed.

Vermaak met Jerney

Het was echter niet allemaal kommer en kwel op Eurosonic. Als je wel het geluk had een paar keer bij een leuk bandje binnen te stappen, waar er – ondanks de voorgaande klachten – voldoende van speelden, ben je voor weinig geld (€ 10,- op donderdag, € 15,- op vrijdag) op een boeiend festival geweest. En ook als je geen leuke bands treft, kun je je vermaken met Jerney Kaagman (de strenge meesteres van Idols) of de andere bekende Nederlanders die op het festival rondlopen (of aan de bar hangen).

Onze voorkeur ging echter naar de muziek. Ondanks het gemopper op het festival, hebben we zeker interessante bands, acts en artiesten gezien. Zoals gebruikelijk stonden er weer veel gitaarbandjes geprogrammeerd, waarvan er maar een paar waren die boven het gemiddelde uitstaken (The Ex, Myslovitz, Mintzkov Luna). Vooral bands die grensoverschrijdend werken (Anima Sound System, Ralph Myerz & Jack Herren Band, Soulvation) of akoestische muziek brengen (British Sea Power, Beth Hart) wisten ons te beroeren. Een overzicht van de beste bands volgens 8WEEKLY.

Donderdag

Anima Sound System

Anima Sound System (Hongarije)

Een vrolijke dance-act, met echte instrumenten. Een jongen en meisje zijn het gezicht van de band. Zij is een vrolijk Macarena-meisje dat voor de sfeer zorgt, hij is het bedachtzame geweten van de band. Hij draagt een T-shirt met de opdruk ‘Buddhism’ en lijkt zelf ook op een boeddhistische monnik: kaal hoofd, zijn zinnen murmelend als waren het mantra’s en iedere beweging ingecalculeerd. De band gebruikt veel fluitjes en andere, grotere blaasinstrumenten. Het publiek werd gaande het optreden steeds enthousiaster. Jammer is alleen dat de band op donderdag als opener stond geprogrammeerd. Later op de avond was de muziek beter tot zijn recht gekomen. [JAB]

The Gathering (Nederland)

Dromerig, ijl en vooral: heel mooi. Zo is The Gathering na hun recente metamorfose het best te omschrijven. De death metal-plus-sopraan heeft plaatsgemaakt voor een psychedelische sound die rechtstreeks tot de jaren 70 is terug te voeren. Met wolken keyboard, diffuse vocalen van Anneke van Giersbergen en spaarzame gitaarpartijen (veel nootjes, weinig distortion) is het geluid van The Gathering uniek in Nederland en, op dit festival tenminste, uniek in Europa. Een band om zorgvuldig te koesteren. [MZ]

British Sea Power

British Sea Power (Groot Brittanië)

De band opende met een geweldige clip, waarin standbeelden tot leven zijn gewekt en een nummer van de band zingen. Het publiek bereidt zich voor op een groots optreden, maar dan stapt de manager op het podium. De zanger is zijn paspoort kwijt en kon daarom het land niet uit. ‘Om toch te laten zien waartoe de band in staat is’ worden drie nummers akoestisch gespeeld. We verwachten eigenlijk dat het om een grap gaat, en dat uiteindelijk de volledige band een knallende rockshow zal neerzetten, maar als de dj begint te draaien, is het zeker dat het bij de drie liedjes blijft. Het waren wel erg mooie liedjes, maar het was een anticlimax dat het daarbij moest blijven. [JAB]

The Ex (Nederland)

Een bijna eeuwenoude Nederlandse punkband. Zelfs de eerste winnaar van de op Noorderslag uitgereikte Popprijs. The Ex is 25 jaar geleden begonnen als standaard punkband, maar heeft zijn grenzen verlegd. Zowel qua instrumenten als qua invloedssferen werd de muziek breder, maar aan energie en enthousiasme heeft de band nooit ingeboet. The Ex heeft nu onder andere Afrikaanse muziek omgewerkt tot pittige gitaarstukken. Het publiek was dolenthousiast en ook wij konden niet stil blijven staan. [JAB]

Vrijdag

Beth Hart

Beth Hart (Verenigde Staten)

Vier jaar geleden scoorde ze met het nummer L.A. Song een enorme hit, en nu is ze terug. In de kelder van het Newscafe gaf ze alvast een akoestisch voorproefje van haar nieuwe album, dat over een paar maanden in de winkel ligt. Haar nieuwe liedjes klinken goed, ze beschikt over een geweldige stem en een goede podiumpresentatie; ik voorspel haar een grootse toekomst. Het publiek was bij aanvang van het optreden (sterker nog: bij de soundcheck) al enthousiast, en dat werd gaandeweg de drie kwartier alleen maar erger. Binnenkort is ze terug in Nederland, en ze heeft ons een fijne rockshow beloofd, dus gaat dat zien! [JAB]

Ralph Myerz & Jack Herren Band (Noorwegen)

Dit jaar was er wederom een Noorse band die wist te overtuigen, net als bij de vorige editie waar Erlend Øye en Kaizers Orchestra verrassend uit de hoek kwamen: niet op het USVA-podium (waar onder de noemer ‘Norway Now!’ vier Noorse bands stonden geprogrammeerd) maar in Simplon kwam de Ralph Myerz & Jack Herren Band uit Bergen de goede Noorse reputatie verdedigen. Terwijl achterin op een verhoging het brein van de band, Ralph Myerz (Selleveld), de elektronica bediende, zorgden een bassist en maar liefst twee drummers annex entertainers voor het betere livespektakel. De vriendenclub bracht een mix van allerlei muziekstijlen met als constante factor een vette dansbare groove gelardeerd met een zweetspetterend percussieduel, waarbij op het drumstel werd gestaan en er lustig met de handen gedrumd werd. Aan het slot speelden ze nog een extra nummer waarbij een sample van het publiek in hun muziek werd geïntegreerd. Met hun enthousiaste performance en kwaliteitsmuziek verdient deze band het om echt door te breken bij een groter publiek.[BM]

Soulvation

Soulvation (Nederland)

Ronald Molendijk was als dj al zeer succesvol, maar vormt tegenwoordig de spil van een ware band. De andere belangrijke persoon in Soulvation is Jeroen Rietbergen, die ervaring opdeed achter de toetsen bij Marco Borsato. Soulvation is echter meer: in totaal staan er zeven man op het podium. De band heeft zichtbaar plezier in wat ze doet, en weet dat over te brengen op het publiek. De muziek is een mengeling van van alles, maar is vooral bedoeld om op te dansen. En dat gaat erg goed. Als ze in de buurt zijn en je hebt zin in een feestje, moet je Soulvation absoluut eens bekijken. En ook als je depressief bent moet je er naar toe, want je knapt er gegarandeerd van op. [JAB]

Myslovitz (Polen)

Terwijl de Poolse rockscene vaak Poolstalig is en refereert aan traditionele muziek, is Myslovitz uit de Zuid-Poolse stad Myslowice veel meer geïnspireerd door Westerse melodieuze (en alternatieve) rock. Myslovitz is nu al meer dan tien jaar bezig, gelauwerd met prijzen (onder meer Beste Poolse Groep tijdens de MTV European Music Awards), en dat viel ook aan hun optreden af te zien: een boeiende set met strak gespeelde nummers en relatief veel afwisseling. Op de setlist van het drukbezochte concert in de Muziekschool stonden, naast de huidige single Sound of Solitude, ook meer alternatieve rocknummers. Aan het slot werd een langgerekt vrijwel instrumentaal nummer gespeeld, waarbij allerlei akkoordenschema’s en loopjes van de drie gitaren prachtig door elkaar werden verweven. De sologitarist, die al enigszins wild met zijn gitaar slingerde tijdens het spelen, draaide daarbij ook nog eens wild aan een effectenkastje, zodat het publiek uiteindelijk in lichtpsychedelische sferen werd achtergelaten. Sterke veelzijdige band. [BM]

Spillsbury

Spillsbury (Duitsland)

Bij het energieke Spillsbury kan een Mini Cooper volstaan als tourbus, want de band bestaat uit een meisje, een jongen, zijn basgitaar en een minidiscspeler. Gelukkig kende ik hun geweldige cd Raus! al, want anders hadden we dit optreden gegarandeerd gemist. De fantastische elektronische punkpopliedjes gaan na verloop van tijd wat op elkaar lijken, maar wat maakt het uit als ze zo aanstekelijk zijn? [MZ]

Mintzkov Luna (België)

In Minerva speelde een jong bandje uit België aanstekelijke popsynthrock. Vooral de op het distortionpedaal van de versterker gespeelde loopjes van de zanger-gitarist gaven de nummers een broodnodige extra bite in de richting van de voortdenderende basgitaar, drums en synthesizer. De songs waren soms wel aan de langdradige kant, waardoor je aandacht afdwaalde naar een waterflesje dat door een trillende gitaarversterker dreigde om te vallen. Ook de kunst van het weglaten (meer ruimte geven aan de individuele instrumenten) zou de overigens verder sterke nummers veel beter maken. Toch een veelbelovende band. [BM]

Theater / Voorstelling

De mens moet vergeven

recensie: Het Toneel Speelt - Braambos

Moet je iedereen kunnen vergeven? Kan dat wel? Wat zegt de bijbel daarover? In hoeverre kun je iemand vergeven? En wat moet je doen om tot vergeving te komen? Braambos: een pittig stuk rond dit thema. Het is een tragedie in vier bedrijven met schitterende teksten geschreven door Willem Jan Otten.

Braambos is een stuk dat tot denken aanzet; niet alleen vanwege het hoofdthema vergeven, maar ook door de vele subthema’s zoals eenzaamheid, identiteit, spijt, verdriet, vertrouwen en godsdienst. De schrijver heeft het het publiek niet gemakkelijk gemaakt. Er komen zoveel gevoelens en boodschappen aan bod dat je soms de weg kwijt zou kunnen raken. Dat gebeurt niet, omdat het stuk een duidelijke rechte weg bewandelt. Toch wordt het stuk interessanter wanneer het zich zo nu en dan op de zijpaden begeeft. Enig nadeel is dat er zelden iets gerelativeerd wordt, waardoor Braambos zwaar op de maag ligt.

Bizarre dingen

In het stuk gebeuren een aantal bizarre dingen. De verkrachter van Lena (de tweelingzus van Guusje) komt een jaar nadat zij zich heeft opgehangen aan Guusje om vergeving vragen. Een onmenselijke vraag, zeker als hij vertelt wat hij Lena allemaal heeft aangedaan. De ontmoeting vindt plaats in het ouderlijk huis dat Guusje verkocht heeft aan een kunstenaar (en zijn vriendin), die toevallig ook vroeger het vriendje was van Lena. Uitgerekend in dit huis wil hij werken aan een grote opdracht: een schilderij over de kruisiging.

IJzersterk

Stuk voor stuk moeten ze vergeven en vergeten. En ze zetten dit ieder op hun eigen manier neer. Complimenten voor Ariane Schluter die Guusje speelt. Het is zeker geen gemakkelijk rol, maar ze is ijzersterk in het laten gaan en inhouden van haar emoties. Ze steekt uit boven de ander acteurs in dit spel, die het wel aardig doen, maar er net niet genoeg uithalen. En dan is er ook nog ene dokter Pion, een huisvriend die ook in het Braambos woont. Hij is zo nu en dan de verteller van het verhaal en komt met details. Daarnaast speelt hij ook mee in de dialogen. De manier waarop zijn verhaal en herinneringen verweven zijn in het toneelstuk is heel mooi gedaan.

Onbevredigend

Wat ook mooi is, zijn de dialogen. Het is niet voor niets vaak muisstil in de zaal. Braambos heeft een poëtisch karakter: niet zo raarals je weet dat Otten ook dichter is. In de loop der jaren heeft hij alle grote genres in de literatuur tot zijn werkterrein gemaakt: poëzie, verhalend proza, toneel, kritiek en essayistiek. In 1999 werd zijn gehele oeuvre bekroond met de Constantijn Huygensprijs. Otten gaat in Braambos de diepte in en stelt een paar vragen om over na te denken. Het is alleen zonde dat hij nog te veel vragen onbeantwoord laat en dat er suggesties worden gewekt, die niet uitgewerkt zijn. Dat zorgt voor een onbevredigend gevoel. Misschien wilde hij gewoon te veel.

Sec

Regisseur Willem van de Sande Bakhuyzen kennen we onder meer van de voorstellingen Cloaca (Het Toneel Speelt), Festen (’t Bos Theaterproducties) en The Prefab Four (Orkater). Ook hier heeft hij de touwtjes goed in handen en heeft hij van Braambos een toneelstuk gemaakt dat je van het begin tot het eind blijft boeien. Al heeft hij het zo hier en daar wel wat sec laten brengen; iets meer emotie in het spel had geen kwaad gekund.

Braambos is geen lichte kost. Er valt weinig te lachen, maar des te meer om over na te denken tijdens en na de voorstelling. Hoe makkelijk kan jij vergeven?

Braambos is nog tot en met 27 maart in het land te zien.

Film / Films

Bloedmooi, maar verstand op nul

recensie: Alias: Het complete eerste seizoen

Waar in de filmwereld regisseurs de dienst uitmaken (of in ieder geval zouden moeten maken), is de tv het domein van de schrijvers. Mensen als Chris Carter, Aaron Sorkin en Josh Whedon bedenken complete seizoenslange spanningsbogen voor series als The X-Files, The West Wing en Buffy, en meestal schrijven ze voor de afzonderlijke afleveringen ook nog eens het complete scenario.

J.J. (Jeffrey) Abrams is een relatief nieuw talent in televisieland. Met zijn eerste serie Felicity was hij relatief succesvol, maar hij brak pas echt goed door met Alias, een actieserie over een studente die een dubbelleven leidt als geheim agent voor de CIA. Alias is het equivalent van een gemiddelde B-film die met je verstand op nul en een bak chips op schoot prima te verteren is. Elke aflevering staat bol van de ingewikkelde plots die zich afspelen in verafgelegen landen met bizarre namen, en de Amerikaanse versie van 007’s Q komt elke week weer met een paar vergezochte (en uiteraard reuze handige) gadgets.

Bloedmooi

~

Maar gadgets en plotwendingen alleen kunnen niet garant staan voor een succesvolle tv-show, en dus kwam Abrams met het gouden idee om de bloedmooie Jennifer Garner te kiezen voor de hoofdrol van Sydney. Garner wisselt in elke aflevering gemiddeld tien keer van kostuum, en is het ene moment dodelijk en acrobatisch en het volgende moment sensueel en verleidelijk. Dankzij Garner hangt half puberend Amerika elke week weer kwijlend voor de buis, wachtend op Sydney’s volgende sexy outfit.

Formule

Het eerste seizoen van Alias (uitgezonden in 2001) is nu uitgebracht in een mooi verzorgde zesdelige dvd-box. De 22 afleveringen zorgen voor prima vermaak, maar worden na een tijdje wel vermoeiend, zeker als je er meer dan drie achter elkaar kijkt (en geloof me: vooral aan het begin zul je niet anders willen). De episodes zijn meestal opgebouwd volgens dezelfde formule, en Sydney’s missies lijken vaak op elkaar. Desalniettemin houden de vele plotwendingen je bij de les (alleen al in de eerste, extra lange, aflevering ontdekt Sydney al meer over haar familie, vrienden en werkgever dan een normaal mens in een heel leven doet) en is Jennifer Garner gewoon altijd een lust voor het oog. Als je Alias in kleine porties tot je neemt en het advies “verstand op nul” aanhoudt, is er geen beter entertainment op tv te vinden.

Geleuter

Zoals het hoort, bevat de Alias-box ook enkele extra’s. Mastermind Abrams en zijn ster Garner voorzien de pilotaflevering van commentaar, maar helaas heeft hun gebabbel meer weg van het gemiddelde geleuter op een feestje dan van enig ter zake doend commentaar. De crewleden die tijdens aflevering vier meepraten zijn iets serieuzer, en van hen leer je dan ook een stuk meer over het pittige tempo waarin zo’n show gemaakt moet worden: elke week een kleine speelfilm afleveren, van script tot muziek, is geen kattepis.

Felicity

Ook het al eerder genoemde Felicity is in eenzelfde boxset uitgebracht, maar ik kwam eerlijk gezegd niet verder dan de tweede aflevering van dit studentikoze antwoord op Melrose Place. Het is aardig dat Abrams ook de dames wil plezieren met een leuke show (de heren hebben immers genoeg aan Alias), maar de liefdesperikelen van het titelpersonage waren gewoon te oninteressant voor deze recensent, ondanks de pittige dialogen en bijna absurde situaties. Ik houd het maar bij Alias.