Kunst / Expo binnenland

Lichte thema’s op jubileumexpositie fotomuseum

recensie: Take Five!

Het Amsterdamse fotografiemuseum Huis Marseille bestond op 18 september jl. vijf jaar en dat wordt gevierd met Take Five!, een overzichtstentoonstelling van de eigen collectie van het museum (die onderdeel is van de verzameling De Pont). De collectie herbergt nationaal en internationaal befaamde fotografen en is gedurende het vijfjarig bestaan uitgegroeid van 50 tot 165 werken.

Craigie Horsfield – La Paloma, carrer Tigres, Barcelona, Febre 1996, 1996

Zo’n groot aantal werken is in het oude grachtenhuis waarin het museum is gevestigd niet in zijn geheel te tonen. Daarom hebben de samenstellers van de tentoonstelling een keuze gemaakt aan de hand van thema’s die zijn terug te vinden in de collectie. In de twee grootste zalen worden de thema’s Camera Lucida, het georkestreerde licht, en Donkere kamer, zwart en nacht, gepresenteerd. Bij de ‘licht’werken valt vooral de diepte in de foto’s op. Ze zijn tot in de verste verte scherp en het lijkt wel of je bijna door een raam naar buiten kijkt. Bijzonder is bijvoorbeeld een werk van Axel Hütte, waarbij een foto in tweeën is geknipt, vervolgens gigantisch is opgeblazen en in twee lijsten is opgehangen. Hierdoor word je gedwongen de foto als twee aparte werken te bekijken.

De werken in de ‘Donkere kamer’ zijn heel donker, maar het is juist het licht in de foto’s dat ze zo bijzonder maakt. Het gevoel van de nacht wordt daardoor nog eens extra benadrukt. Foto’s van Alex Hütte en Andreas Gursky zijn heel warm, terwijl een wazig beeld van een auto van Thomas Ruff juist heel griezelig is. Een op het eerste gezicht wat detonerende foto van een dansavond voor ouderen in Barcelona van Craigie Horsfield geeft de lol, maar ook de loosheid van het nachtleven treffend weer.

Verhalende fotografie

Teresa Hubbard en Alexander Birchler – Eight, 2001

Een bijzondere plaats in de tentoonstelling nemen twee video’s van Teresa Hubbard en Alexander Birchler in. Eight uit 2001 wordt op groot scherm geprojecteerd en wordt in een loop afgespeeld, waardoor je niet precies weet waar het begin van het verhaal zit. Een meisje kijkt op een feestje door het raam naar buiten terwijl het regent, waarop de camera naar buiten gaat waar hij inzoomt op een verregend tuinfeest. Op een gegeven moment komt het meisje weer in beeld terwijl ze geconcentreerd in de stromende regen een stuk taart afsnijdt, waarop de camera zich weer naar binnen richt enzovoort. Iets minder voor de hand liggend is de nieuwe video van het duo House with Pool (2004) die, net als de foto’s van Sarah Jones in het tuinhuis, de suggestie wekt van een verhaal, terwijl dat verhaal in feite niet eenvoudig aan de kijker wordt prijsgegeven. Door hun alledaagse mystiek zijn deze werken daarom wel de spannendste van de tentoonstelling.

Op reis

In het pand naast Huis Marseille, waar normaal de KunstKamers zijn gevestigd, is speciaal voor deze jubileumtentoonstelling ook werk uit de collectie te zien. De bezoeker moet er even voor op pad (trapje af, vijf meter lopen, trapje op) en krijgt ter plekke documentaire (reis-)fotografie te zien. De meeste foto’s tonen jonge mensen en kinderen in vaak uitzichtloze situaties (armoede, kinderarbeid, een jeugdgevangenis in Siberië) maar ook zijn er beelden van spelende kinderen. De foto’s van Robert van der Hilst vallen echter een beetje uit de toon bij de andere vrij sobere foto’s. Ze hebben net een te hoog National Geographic-gehalte, ze zijn net iets te gelikt.

Niks schokkends

Naoya Hatakeyama – Blast #5707, 1995

Opvallend aan de geëxposeerde werken en het complete collectieoverzicht in de prachtige catalogus bij de tentoonstelling, is dat de collectie van Huis Marseille geen choquerende foto’s bevat. Dus geen foto’s van lijken van Andres Serrano of kitscherige homo-erotiek van Erwin Olaf of anderszins aanstootgevende foto’s. Eigenlijk is dat wel eens prettig. Terwijl het lijkt of andere musea het tegenwoordig moeten hebben van opzienbarende tentoonstellingen gaat Huis Marseille gewoon voor mooie en intrigerende foto’s die de kijker net zo hard aan het denken krijgen. De enige foto die enigszins in de richting van de stijl van Erwin Olaf gaat is An Inner Dialogue With Frida Kahlo van Yasumasa Morimura, die wel mooi past bij de foto The Doubting Of Sint Thomas, After Caravaggio van Vic Muniz, een in chocolade uitgevoerd schilderij. Helaas hangt het daar niet bij.

Om meer van de collectie te kunnen tonen wordt in de Kleine Zaal gedurende de expositieperiode twee keer gewisseld van exposant, zodat fotografen van wie meer werk aanwezig is vaker aan bod kunnen komen. Begonnen is met Naoya Hatakeyama, waarvan twee spectaculaire foto’s zijn te zien van ontploffend gesteente (naast vier heel gloedvolle nachtopnames van een rivier die door een betonnen bedding door een Japanse stad loopt). Op 18 oktober respectievelijk 15 november zal werk van Jaqueline Hassink en Anton Corbijn de ruimte vullen. De staf van dit charmante museum zorgt er zo voor dat Take Five! een goede doorsnede is van de collectie van Huis Marseille, een collectie die zeker de moeite van het bekijken waard is.

Muziek / Album

Twee voor de prijs van één

recensie: Nick Cave & The Bad Seeds – Abattoir Blues / The Lyre of Orpheus

Nick Cave pakt de laatste tijd flink uit. Een paar maanden geleden werden zijn video’s op dvd geperst, begin volgend jaar komt er een album met b-kantjes en rariteiten uit en nu is de dubbelplaat Abattoir Blues / The Lyre of Orpheus op de markt. De fans worden dus behoorlijk verwend, hoewel sommigen reeds vrezen dat al deze ‘vrijgevigheid’ duidt op een naderend einde van Caves muzikale carrière: stoppen op een hoogtepunt en nog even alles dat op de plank ligt aan de man brengen. Maar daarvoor zijn gelukkig geen serieuze aanwijzingen.

~

Abattoir Blues / The Lyre of Orpheus is een bijzondere dubbellaar. Cave heeft er niet voor niets voor gekozen beide schijfjes een eigen titel mee te geven. Abattoir Blues rockt duidelijk meer dan The Lyre of Orpheus, maar helemaal verschillende platen zijn het toch ook weer niet. Vooral opvallend zijn de gospelkoren die op beide schijfjes veelvuldig voorkomen. Cave, die altijd al zijn inspiratie vond in bijbelse en mythische teksten, verwijst ook op dit album weer veelvuldig naar het spirituele. Niet alleen met de gospelmuziek, maar ook, als vanouds, in de teksten. Zo opent het eerste nummer van Abattoir Blues met een “Get ready for love!” schreeuwende Nick Cave, waarop het gospelkoor invalt met een mooi-zoetig “Praise Him!”

Schoonmakers

Werkelijk loven doet Cave echter niet. Hoewel hij gelovig is, moet hij niets hebben van de geïnstitutionaliseerde God. Die afkeer spreekt onder meer uit zijn verwoording van het kerkelijk geloven: “Praise Him till you’ve forgotten what you’re praising Him for. Then praise Him a little bit more.” In O Children, het laatste nummer van The Lyre of Orpheus, waarschuwt hij zelfs tegen de gevaren van kerkelijk en sektarisch geloven. De evangelisten komen als ‘schoonmakers’ die pretenderen je te willen helpen, maar je onderwijl hersenspoelen. Zijn afkeer van geïnstitutionaliseerd geloven spreekt ook uit het vervolg van Get Ready For Love. De ik-figuur heeft de Heiland overal gezocht, maar nergens gevonden. Tot het moment dat hij op de bank zat te niksen, opkeek, en Zijn gezicht in de ogen van een vrouw zag. Caves God schuilt ondermeer in persoonlijk geluk.

Afscheid van Blixa

Ondanks het gospelkoor en de religieuze teksten zijn deze twee platen allerminst zoetsappige tussendoortjes. Cave wisselt, zeker op Abattoir Blues, stevige rock moeiteloos af met ingetogener werk. Niet de zanger achter zijn piano zoals we die kennen van ondermeer The Boatman’s Call; Cave speelt duidelijk samen met zijn band. Het ingetogene schuilt nu in een terughoudende gitaar, waar die vroeger nog al eens ongegeneerd scheurde. Dat de Bad Seeds nauw bij dit album betrokken zijn, blijkt ook uit de Fable of the Brown Ape. Dit prachtige lied verhaalt over ‘farmer Emmerich’, waarmee Cave verwijst naar Blixa Bargeld. Bargeld verbrak vorig jaar maart de twintig jaar durende samenwerking met Cave omdat hij te weinig ruimte zag voor zijn eigen ideeën. Hij koos ervoor uit de Bad Seeds te stappen en zijn energie in ondermeer het aloude project Einstürzende Neubauten te steken. De Fable of the Brown Ape is met het refrein “So long – Goodbye – Farewell” een mooi afscheid voor Blixa. Een welgemeend vaarwel op een prachtige dubbellaar, waarmee Cave bewijst nog niet te hoeven denken aan stoppen. Hij blijft zoeken naar nieuwe wegen, en weet ze op dit album goed te bewandelen met de prachtige gospelachtige koren en het afwisselend wildere en ingetogener spel.

Theater / Voorstelling

Bizarre ontmoetingen uit het leven

recensie: De man met vijf vingers (Hotel Modern)

Soms zie je een voorstelling waar je totaal door wordt verrast. En hoe je het ook probeert, de woorden vinden om het stuk te omschrijven is moeilijk. Dat geldt ook voor De man met de vijf vingers van theatergroep Hotel Modern. Het zit hem vooral in de kleine details. Vloeiend smeden de artistieke leiders beeldende kunst, objecttheater, toneel, muziek en film als gelijkwaardige componenten samen in een voorstelling.

~

Hotel Modern schept in het theater een universum waarin het stormachtig huwelijk tussen de dood en het leven wordt beleefd. Met behulp van camera’s, poppen en een componist vertelt de groep ware en verzonnen verhalen. Een zwarte revue: vrolijk, triest en wreed. Midden op toneel staat een groot scherm en aan de zijkant staan kartonnen maquettes. Het lijken onderdelen van een groot poppenhuis. Met een vingercamera kijken we binnen. En bizar genoeg blijken het stuk voor stuk doodsplekken te zijn. Zelfs een zonnige strand blijkt het toneel te zijn voor een morbide tafereel. Een badgast heeft te lang in de zon gelegen en is letterlijk verbrand. De overgang naar de verschillende plekken gaat via het stopcontact.

Hoorspel

~

Live spel, hoorspel en kijkdozen komen vloeiend samen in een ontmoeting tussen een dame en een eenhoorn. Het scherm op het toneel dient dit keer op een bijzondere manier als decor. Verschillende handelingen op het toneel worden tot uitvoering gebracht in een kartonnen maquette en krijgen een vervolg op het scherm. Wanneer de dame op het toneel haar jas ophangt aan het scherm valt het meteen op de grond, maar op het scherm blijft de jas op een kapstok hangen. Ieder geluid op het toneel komt uit de koker van de componist. Het openen van de deur, het aansteken van een kaars en de hakken van de dame op de vloer.

Een lach en een traan

Lachen en ontroering blijken bij Hotel Modern dichtbij elkaar te liggen. Ligt het publiek eerst nog onder de stoelen van het lachen om een dadaïstische voordracht over autotypes die eindigen op een A, momenten erna worden we ontroerd door het verhaal van een Joods gezin in de oorlog. Eén van de artistieke leidsters vertelt het verhaal van haar opa, geïllustreerd door bewegende maquettes en gekleide poppetjes. Wat opvalt is dat de er tijd wordt genomen voor de overgang van de verschillende stukken. Tijdens het opbouwen voor de set van het oorlogsverhaal kijkt het publiek toe hoe de karren met maquettes van achter het scherm naar voren werden gereden en worden opgezet.

Uit het leven

~

De verhalen zijn geïnspireerd om de dagelijkse gebeurtenissen in het nieuws en op straat. Hotel Modern slaagt erin een tragedie als de aanval op het WTC in Amerika op humoristische wijze weer te geven. Met behulp van kleipoppetjes en maquettes ziet het publiek op het scherm de gebeurtenissen in het vliegtuig en het gebouw op het moment van de ramp.

Bizarre fantasie

Een bizarre fantasie en het verlangen om verschillende kunstvormen te mengen, bindt de drie artistieke leiders. De bijzondere voorstellingen van Hotel Modern worden zowel in Nederland als in het buitenland gewaardeerd. In 2002 namen ze de Erik Vosprijs in ontvangst voor jonge theatermakers, en vorig jaar werden ze door ARTE gekozen als vertegenwoordiger van de Prix de Coppet voor jonge kunstenaars die zich onderscheiden in originaliteit en verscheidenheid.

De man met vijf vingers is nog tot 22 januari 2005 in de theaters te zien.

Muziek / Album

Hoge verwachtingen worden fataal

recensie: Solex – The Laughing Stock of Indie Rock

‘De sample-pop van Solex hoort al jaren tot het betere knip- en plakwerk’ en ‘Solex is het beste wat Nederlandse popmuziek in de laatste jaren heeft voortgebracht’ zijn naar open deurtjes riekende stellingen en kunnen de kritische blik deels verlammen, waardoor de recensent te snel in zijn handen klapt en Solex weer een positieve recensie in haar plakboek kan plakken. Nu is er de vierde langspeler van de Amsterdamse en opnieuw dreigt het loftuitingen te gaan regenen. Maar bij ondergetekende blijven de positieve woorden na de eerste luisterbeurt van The Laughing Stock of Indie Rock in de pen zitten. Dat het niet aan de opgedroogde inkt ligt, mag duidelijk zijn.

~

Van Liesbeth Esselink alias Solex is bekend dat ze uit de platenbakken van haar winkeltje de meest vage langspelers haalt om samples van te plukken en daarmee nummers maakt. Het is dit bekende Solex-recept dat bij de vierde plaat gaat vervelen. Ondanks het aantal typische Solex-nummers weet Esselink de boel enigszins op te fleuren met een paar van het bijna vaste stramien afwijkende nummers, waardoor The Laughing Stock of Indie Rock enigszins creatief te noemen is. De creativiteit zit zelfs in de titels van de nummers. Bijvoorbeeld het zevende nummer Fold Your Hands Child, You Walk Like an Egyptian waarin Belle & Sebastian wordt gecombineerd met The Bangles.

Diversiteit nekt

De drang naar inventiviteit maakt dat The Laughing Stock of Indie Rock zo divers is dat je niet weet wat Solex daadwerkelijk wil vertellen. Ze is er zelf ook nog niet uit. De opener, het fijne Yadda Yadda Yadda No. 1, trekt je in een bepaalde richting, terwijl die richting bij het volgende nummer alweer wordt verlaten. De ene keer is het samplepop wat de klok slaat, de andere keer is het Solex’ kijk op indie rock. De kroon wordt gespannen bij het laatste, tevens meest afwijkende nummer van de plaat, You’ve Got Me, waarin gitarist De Groot en Esselink tegen elkaar aan jammen.

Sterker vergelijkingsmateriaal

Naast de genoemde nummers krijgen ook My B-sides Rock Your World en Hot Diggitydog Run Run Run het stempel ‘goedgekeurd’. Maar ondanks deze hoogtepunten haalt de plaat nergens het niveau van toppers van weleer als One Louder Solex of Randy Costanza, waardoor The Laughing Stock of Indie Rock in zijn totaliteit meer blijft voortkabbelen en het niet echt kan boeien, zoals Solex vs. The Hitmeister en Pick Up dat wel konden. Jammer genoeg blijft de vierde van Solex qua inventiviteit en originaliteit achter bij de verwachtingen.

Film / Films

Zware onderwerpen in een licht jasje

recensie: Simon

Hoeveel synoniemen zijn er te bedenken voor iemand met een lapje voor haar oog? In de film Simon komen ze vermoedelijk allemaal voorbij, om nog niet te spreken van de grapjes en weddenschappen die erover gemaakt worden. De nieuwe film van Eddy Terstall staat bol van de goed bekkende oneliners en (taal)grapjes, maar biedt meer dan alleen humor. Terstall maakte een film over vriendschap, maar ook over ziek zijn en afscheid nemen. Een film met een zwaar onderwerp, zonder de gebruikelijke Terstall-luchtigheid te verliezen.

“Toch een mooi woord hè, verneukeratief?”
“Jezus, hoe kan een woord nou mooi zijn?!”

~

Hoewel het één van de hoofdrolspeelsters is die deze laatste zin uitspreekt, is het duidelijk dat regisseur en scenarioschrijver Terstall het beslist niet met haar eens kan zijn. Tenminste, wanneer je kijkt, en natuurlijk vooral luistert, naar de dialogen in Simon. De man die eerder films maakte als Hufters en hofdames (1997), De boekverfilming (1998) en Rent-a-Friend (2000) heeft zichtbaar genoten van het bedenken van de vele oneliners en grappen van zijn personages. Hij bewijst dat woorden wel degelijk mooi kunnen zijn. Of op zijn minst raak en grappig.

Vrije jongen en homofiele student

De film gaat van start wanneer Camiel bijna van zijn sokken wordt gereden als hij de weg wil oversteken. De roekeloze chauffeur blijkt een oude vriend van hem te zijn: Simon. Eind jaren tachtig ontmoetten ze elkaar op een soortgelijke manier waarna Camiel, een homofiele tandarts in opleiding, en Simon, een stoere vrije jongen die zijn geld verdient met het runnen van zijn eigen coffeeshop en strandtent, goed bevriend raken.

Vrienden herenigd

~

Aangetrokken door het vrije leven dat Simon en zijn vrienden leiden, gaat hij in op het aanbod van Simon om mee te gaan op vakantie naar Thailand. Daar aangekomen wordt zijn vriendschap met Simon ernstig op de proef gesteld, waarna de twee elkaar uit het oog verliezen. Na de bijna-aanrijding veertien jaar later, wordt het contact tussen de oude vrienden hernieuwd. Simon blijkt intussen ernstig ziek, maar doet daar opvallend luchtig over. Camiel, die inmiddels samenwoont met advocaat Bram, maakt al snel weer deel uit van het hechte groepje vrienden rond Simon. Ook raakt hij goed bevriend met Joy, Simons twintigjarige dochter.

Seksistische grappen

De vrolijkheid en misschien zelfs wel oppervlakkigheid van vroeger heeft sinds de hereniging plaatsgemaakt voor een meer serieuze vriendschap. Gelukkig heeft Terstall wel weten te voorkomen dat er een stijlbreuk ontstaat tussen het ‘jonge-vrienden-deel’ en het ‘zieke-Simon-deel’. Hoewel het leven van de vrienden intussen zwaarder, of misschien gewoon echter, is geworden blijft de toon van de film hetzelfde. Nog steeds vliegen de seksistische en homofobe grappen je om de oren. Vasthouden aan humor en zelfrelativering is voor Simon dé manier om op de been te blijven. Zelfs een eventuele euthanasiedatum wordt zo gepland dat hij een belangrijke voetbalwedstrijd niet hoeft te missen.

Lach en een traan

Zelf omschrijft Terstall Simon als een film over liefde, vriendschap en ziek zijn. Toch is het allesbehalve een deprimerende film. De luchtige manier waarop de hoofdpersoon tegen het leven aankijkt, maakt dat Simon, hoe clichématig het ook klinkt, bij veel bezoekers zowel een lach als een traan zal weten te ontlokken. Dat Terstall de rol van de twintigjarige dochter Joy laat spelen door Nadja Hüpscher, een actrice die inmiddels de dertig gepasseerd is, zien we voor deze keer dan maar door de vingers.

Film / Films

RTL Boulevard op het witte doek

recensie: Ellis in Glamourland

Hoe trouw ik een miljonair? Dat wilden de dames graag weten. Met hun mantel hadden ze al vast hun stoel gereserveerd. Even voelde ik de neiging om de jassen weg te pakken en er zelf te gaan zitten. Ik beheerste me.

~

Pas toen de lampen doofden, kwamen de dames. Ik wilde een rotopmerking maken, maar hield pardoes mijn mond. Naast me zat hoofdrolspeelster Linda de Mol. Voor mij was het alsof ik zelf voor een moment deel werd van de film. Voor Linda de Mol was het de eerste keer dat ze in een romantische komedie speelde: ‘Ik droomde er al van toen ik zestien was, maar kon steeds geen passend script vinden. Dit scenario maakte me pas helemaal blij.’

Joan Collins

~

Ellis in Glamourland vertelt het verhaal van Ellis. Als bijstandsmoeder kan ze de eindjes nauwelijks aan elkaar knopen. Haar man betaalt geen alimentatie maar koopt wel een bankstel voor zijn nieuwe vriendin. Om voor zichzelf en haar zoontje Thijsje (Hylke de Haan) geld te verdienen, maakt Ellis hotels schoon. Daar wordt ze ontdekt door de Britse Susan (de frikkerige Joan Collins). Deze ster uit Dynasty geeft de cursus How To Marry A Millionaire. Zodra ze Ellis ontdekt, begint ze te kirren als professor Higgings in Pygmalion: ze biedt Ellis een gratis cursus aan.

Hunkerende miljonairs

In een mum van tijd wordt Ellis omringd door hunkerende miljonairs. Van de snel rijk geworden patser Jack (Tjebbo Gerritsma) tot de toegewijde Meindert-Jan (Kees Hulst). En dan is er ook nog Gijs (Chris Tates), de trotse bezitter van Ladykiller. Ellis bespeelt ze allemaal volgens de regels van de cursus. Scenarist Misscha Alexander en regisseur Pieter Kramer laten haar tenslotte kiezen: wordt het rijkdom, stabiliteit of passie?

Ruud Gullit

De ene Vip-party na de andere buitelt over het scherm. Ruud Gullit verkoopt zijn vrouw voor 35.000 euro ten bate van het goede doel. “Leuk hè, zo’n gala voor Afrika?” zegt een acteur, waarop een ander zegt: “Ik dacht dat het voor leukemie was.” Naast me begint Linda te lachen. En ook door de zaal daveren lachsalvo’s, zoals bij zoveel momenten tijdens deze film. “Dit is zo herkenbaar,” grinnikt Linda. “Tijdens charity gala’s smijt Nieuw Rijk met geld. Sommigen betalen zelfs een ton voor een rolletje van hun kind in een bekende soap. Maar wat dat goede doel dan is? Vaak weten ze het niet eens.”

Kaskrakers

Gevraagd naar Linda’s lievelingsregisseur noemt ze Richard Curtis, van Notting Hill en Love Actually. Vergeleken bij deze kaskrakers steekt Ellis in Glamourland wat magertjes af. De gouden tv-regel ‘niet meer dan drie zinnen’ verlaagt de diepgang. De enige goede dialoog komt pas aan het eind van de film. Opnames flitsen langs elkaar heen zoals bij soaps. Het beste laat Ellis in Glamourland zich nog omschrijven als de filmversie van RTL Boulevard. Glamour en miljoenen, bekende Nederlanders, ja zelfs royalty komt voorbij. En Linda? Die speelt in dit wereldje vol roddelende en rekenende mensen vooral zichzelf. Spontaan, open, mooi, en met een warm hart voor iedereen.

Film / Films

Volkomen gevoelloos

recensie: Collateral

In Collateral rekent Tom Cruise af met het imago van de gladde jongen uit Magnolia en de romantische held uit Jerry Maguire. We leren hem kennen als Vincent, een gevoelloze grijsaard die in een nacht vijf mensen moet vermoorden. De deadline is de volgende ochtend zes uur.

~

Het begin van de film doet denken aan de bekende tv-serie Taxi. Aan het stuur zit Max (Jamie Foxx). Al jarenlang droomt hij van een eigen limousinebedrijf voor de jetset van Hollywood, alleen komt het er nooit van. Zijn passagier is de mooie advocate Annie (Jeda Pinkett-Smith), die zich als aanklager voorbereidt op een grote zaak. Op de twijfelachtige Max komt ze resoluut over. Bij het uitstappen echter twijfelt ook zij aan zichzelf. Max spreekt haar moed in.

Stroomversnelling

~

Deze aanloop naar de thriller zou hoge punten scoren als de optimale versie van de One Night Stands zoals die nu op Nederland 3 te zien zijn: kort, duidelijk en flirtend zoals dat past bij avontuurtjes voor één nacht. De volgende passagier is Vincent. Hij haat Los Angeles. “Een lijk kan zes uur lang rondrijden in de metro voordat het wordt ontdekt,” beweert hij voorspellend. Max neemt de situatie zoals hij is. “Ik woon in Los Angeles,” is zijn antwoord. Terwijl zijn leven voortkabbelde, raakte dat van Vincent in een stroomversnelling. De taxichauffeur kijkt verbaasd wanneer de “makelaar in onroerend goed” hem voor een hele nacht service zeshonderd dollar biedt. Beduusd neemt hij het kapitale bedrag aan.

Huurmoordenaar

Dan ploft het eerste lijk op de taxi. Op de anders zo smetteloze auto verschijnen de eerste bloedvlekken. Vincent blijkt een huurmoordenaar te zijn, die Max in zijn eigen taxi gijzelt. Om zelf te overleven moet Max de weg des doods gaan. Of is er nog een uitweg? Al snel ontdekken de politie van Los Angeles en de FBI de eerste lijken. Er ontwikkelt zich een kat-en-muis spel vol macabere jachtpartijen. Toch vindt Vincent dat hij niets fout doet. Ieder heeft nu eenmaal zijn beroep en dat van hem is huurmoordenaar. Zelf ziet Cruise deze rol zuiver zwart-wit. “Ik speelde helden en anti-helden. En Vincent is een groot karakter, heel dynamisch. In alles is hij mijn tegenpool. Volkomen gevoelloos en a-sociaal. Wilde ik de rol goed spelen, dan moest ik me in hem inleven. Zonder empathie lukt het me niet om een karakter te vertolken. Iedere persoon heeft zijn eigen moraal. De vraag is: stem je als speler hier wel of niet mee in? Het eerste wat ik dus deed was Vincents moraal onderzoeken. Zo kwam ik tot de visie dat hij gewoon een beroep uitoefende. Dat maakte hem herkenbaar. Ik raakte gefascineerd.”

Psychologisch tintje

Tussen de schoten door zet regisseur Michael Mann (Heat, Ali) de film stil. Dan gaat hij in op wat mensen beweegt en wat ze te vertellen hebben. Daarna blazen ze vaak hun laatste adem uit. Het geeft de film diepgang en zorgt voor een psychologisch tintje.
Het decor is dat van nachtelijk Los Angeles. Grijs en grauw, neonlichten en nachtclubs, loeiende sirenes, lijken, maar ook ontluikende liefde. De sfeer is spookachtig onherbergzaam dankzij de digitale videobeelden. Het deed me denken aan die hotelkamer in Los Angeles waar ik op die ene nacht de kogels door de gang hoorde suizen. Hoewel ik niet van actiefilms houd, raad ik Collateral als ijzersterke thriller aan.

Kunst / Expo binnenland

De mystiek van het boerenleven

recensie: Tentoonstelling van het werk van Constant Permeke

Nadat het Groninger Museum onlangs de voorzet gaf met Pioniers van het Vlaams Expressionisme (Permeke, Van den Berghe, De Smet), is op 4 september jl. in het Haags Gemeentemuseum de overzichtstentoonstelling rond de Vlaamse Expressionist Constant Permeke van start gegaan.

Constant Permeke, Aardappelrooister
1929, olie- en terpentijnverf op papier en triplex, 164 x 126 cm, collectie PMCP, Jabbeke.

In de inleiding van de tentoonstellingscatalogus illustreert Willy Van den Bussche (Hoofdconservator PMMK-PCP) aan de hand van kunstenaars Luc Tuymans en Marlene Dumas (samen met Gerhard Richter en Sigmar Polke gerekend tot de meest toonaangevende schilders van het moment) de aandacht voor het registreren van een tijdsbeeld. Tuymans verklaarde in een interview met Hans Den Hartog Jager eerder (NRC Handelsblad, 10 september): “Mijn werk heeft alles te maken met de manier waarop de schilderkunst in deze tijd functioneert. Ik denk dat kunstenaars, kunst in het algemeen, een belangrijke functie heeft: het creëren van tijd. Van een maatschappelijk geheugen. Alles heeft tegenwoordig zo’n snelheid gekregen dat mensen daar steeds meer behoefte aan krijgen.” Ook in het begin van de 20e eeuw moet men een soortgelijke ervaring hebben gehad.

Cultuurfilosoof Michael Baxandall beschrijft in zijn boek Patterns of Intention (1985) een kunstwerk als de oplossing van een probleem dat door de kunstenaar aan de orde wordt gesteld. In het geval van Permeke zou als ‘probleem’ de gevolgen van de Industriele Revolutie (1708-1837) kunnen worden aangevoerd. Wederom Van den Bussche: “De boer op het veld is een ingenieur geworden, de ploeg is al lang opgeborgen in musea.” Waarschijnlijk is het ook juist daarom dat beelden van de eenvoud van het boerenleven het zo goed doen; des te chaotischer het alledaagse, des te meer men smacht naar rust. De beeldende kunst als registratie van vervlogen tijden (en dus niet als autonoom medium); tegenwoordig zouden we het fototoestel ter hand hebben genomen (al denkt Tuymans daar klaarblijkelijk anders over).

Constant Permeke, Het dagelijks brood
1950, olieverf op doek, 148,5 x 175 cm, collectie PMCP, Jabbeke.

De boer die zijn land bewerkt is als thema afkomstig van de Franse Realist Gustave Courbet (1819-1877). Halverwege de 19e eeuw bracht deze met zijn schilderijen van gewone burgers een schokgolf teweeg in de elitaire kunstwereld. Collega socialist Pierre-Joseph Proudhon omschreef in zijn boek Du principe de l’art et de sa destination sociale (1865) het doel van de kunst als volgt: “…mensen te schilderen in de oprechtheid van hun aard en hun levensgewoonten, in hun werk, in het vervullen van hun burgerlijke en huiselijke functies, zoals ze er nu uitzien, en vooral zonder geposeerdheid.” Het had het thema kunnen zijn van Constant Permeke, die negen jaar na Courbet’s dood werd geboren als zoon van schilder Henri Pemeke en Stephani Buytaert.

Een overzicht

De overzichtstentoonstelling in het Haags gemeentemuseum toont schilderijen, tekeningen en beelden (alles bij elkaar zo’n 125 stuks) uit de periode 1907-1951 (een jaar voor zijn overlijden) en is uitermate geschikt om een ontwikkeling te signaleren in het oeuvre van Permeke; het vroege werk (t/m 1912) laat qua vorm duidelijk de invloed zien die uitging van Symbolistische kunstenaars als Vincent van Gogh en Paul Gauguin en een Impressionistisch schilderes als Berthe Morisot. Het latere werk refereert vooral aan de Duitse expressionisten van Die Brücke (kunstenaarsverbond opgericht in Dresden in 1905 met als belangrijkste exponenten Ernst Ludwig Kirchner, Emil Nolde en Karl Schmidt-Rottluff). Het Duitse expressionisme (onderwerpen: de stad, de revue, badende vrouwen) betekende een avantgardistisch verzet tegen het academisch naturalisme. Het Vlaams expressionisme (onderwerpen: het platteland, de vrouw, de kermis, het boerenbestaan) is daarvan een afgeleide en als zodanig minder krachtig. De Duitsers trokken met hun kunst ten strijde, de Vlamingen en de Hollandse expressionisten van De Ploeg (o.a. Jan Wiegers, Jan Altink en Johan Dijkstra) lijken in eerste instantie vooral voor de vorm te zijn gezwicht.

Constant Permeke, De Sjees
1926, olieverf op doek, 165 x 128 cm., collectie PMMK, Oostende.

Die vorm is bij Permeke erg statisch, onbeholpen zo je wilt. Meer dan eens werden zijn figuren omschreven als ‘aardappelkoppen’. Daarbij lijken sommige figuren te groot voor het doek waarop ze staan afgebeeld. Als de Boer met Schop uit 1930 zijn hoofd niet had gebogen, dan was hij onherroepelijk door ‘het dak’ van het papier gegaan. Het zij de schilder vergeven; de kracht die van de werken uitgaat is namelijk fenomenaal (met de jaren twintig en dertig als onbetwist hoogtepunt). Kenmerkend voor Permeke is daarnaast het gebruik van aardetinten. Nog iets opmerkelijks: bij bestudering van vroege tekeningen en aquarellen (1919) valt op dat hij eigenlijk beter tekent dan dat hij schildert. Hoe het ook zij, deze schitterende overzichtstentoonstelling is vooral dankzij de volledigheid een must voor iedere kunstliefhebber, jong en oud.

Muziek / Album

Langs de paden van de New Wave

recensie: The Killers – Hot Fuss

.

~

Het speciale van The Killers is misschien aan te geven met een kleine situatieschets. Tijdens de afgelopen editie van het Metropolis-festival stonden The Killers op het Rotown/Ekko/Paradiso-podium en speelden gewelddadig hard hun nummers voor het enigszins verbaasde publiek. Daarna pikte 3FM-DJ annex semi-enfant-terrible Giel Beelen het bandje op en draaide de onlangs tot 3FM-Megahit gebombardeerde single Somebody Told Me geheel grijs. De band heeft dus iets in huis wat zowel de mensen in de ‘alternatieve wereld’ als de liefhebbers van het muzikale behang aanspreekt. Het kan verkeren. Maar het is allemaal niet zo vreemd, want de band bezit een flinke dosis originaliteit en is bovenal behoorlijk catchy.

Voorbeelden

De nummers op Hot Fuss bewandelen het pad van de New Wave en nemen uit elke hoek iets karakteristieks mee, met als resultaat dat er uit de muziek van The Killers veel valt te destilleren. Voorbeelden als Duran Duran en New Order komen al snel boven drijven. Ook heeft het de kracht van een gemiddelde eendagsvlieg als King, maar daarnaast heeft het de houdbaarheid van de nummers van U2. Het snuffelt aan de glamrock, maar eigenlijk is het daar niet extravagant genoeg voor. Naast de enigszins dansbare singles Mr Brightside en Somebody Told Me kent de plaat ook nummers die meer in het verlengde van Talking Heads of The Smiths liggen. Verder is er een belangrijke rol weggelegd voor de soms aan Mauro Picotto denkende synthesizer (bijvoorbeeld in On Top), die vaak als een ijsbreker fungeert en sommige nummers totaal openbreekt of een sterke wending aankondigt.

Hoogtepunten

De plaat opent sterk met Jenny Was A Friend of Mine, waarin de bas, het orgel, de zang en de herkenbaarheid van alles het nummer richting de positie van ‘het sterkste nummer van Hot Fuss‘ schuift. Verder zijn naast de singles eventuele hoogtepunten te vinden in het typische jaren tachtig-achtige Smile Like You Mean It, het lekkere meezingnummer All These Things That I’ve Done, de Beatlesque gitaartjes in de bridge van het enigszins pedante Indie Rock & Roll en in het beklemmende en Air-achtige Everything Will Be Alright. Het maakt Hot Fuss tot een kleurrijke plaat die meerdere keren opgezet zal worden, in verschillende huiskamers, met verschillende toehoorders. De jaren tachtig zijn terug – lang leve de jaren tachtig!

Boeken / Fictie

‘en ik geloof in baarlijke liefde er staat wat er staat alsof het niets is’

recensie: Onhandig bloesemend

Goede dingen laten even op zich wachten, of de dichter in kwestie heeft het te druk met andere dingen. Op Ramsey Nasr (1974) lijkt vooral het laatste van toepassing. Behalve dichter is deze veelzijdige jongeman die eens voor Daniel Dee werd aangezien, schrijver, acteur en regisseur. Onhandig bloesemend is zijn tweede dichtbundel na 27 gedichten en Geen lied (2000). In de tussenliggende jaren was hij vooral bezig met schrijven van proza en toneel en acteren.

De bundel die uit drie delen bestaat, heeft een bijzonder karakter. De laatste twee delen ‘dichter liefde’ en ‘wintersonate (zonder piano en altviool)’ zijn beide geïnspireerd op een muziekstuk. Voor Nasr zelf is dat waarschijnlijk minder apart, omdat hij eerder twee liberetto’s schreef. In het eerste deel ‘voor de linkerhand’ zijn gedichten opgenomen, die op verschillende manieren aansluiten bij de rest van de bundel. In de gedichten zijn thema’s terug te vinden die in de andere twee gedeelten van de bundel voorkomen, zoals de inspiratie op Duitse dichters, de dood en de dichterspraktijk.

Het middelste gedeelte van de bundel is een bewerking van gedichten van Heinrich Heine op muziek gezet door Schubert, Dichter liebe. Nasr maakt veel gebruikt van natuurlijke elementen in dit gedeelte, maar dan vooral bloemen, die erop los bloesemen. De bloemen zijn soms bedoeld als beeldspraak, maar vaker ook deelnemers in de gedichten. Niet zoals in romantische poëzie is het natuurlijke de spiegel voor gevoelens.

Behalve het vertederende ‘onhandig bloesemend’ gebruikt Nasr het beeld van ‘baarlijke liefde’ een aantal keren, zoals in het gedicht dat voorop de bundel gedrukt staat, ‘wonderbaarlijke liefde’. Het is niet slechts vol zijn van een liefde, zwanger zijn van iets, maar een volkomener vorm van toewijding. Het is het resultaat van de opwinding, toewijdingen een bijna dierlijk genoegen.

    ik wreef haar in
en doorzichtig vernederend fonkelniezen
kwam over mij o wonder daar ging ik
men zou van minder uit schamen gaan
maar dit was mijn ziekte baarlijke liefde

~

Indrukwekkend is ook het derde deel, ‘wintersonate’. De instrumenten die dit sobere muziekstuk zouden moeten begeleiden, zijn wel hoorbaar in gedachten, maar er is vooral de pratende componist die ziek is, dood gaat, maar wil herinneren. De componist noemt namen op van vrienden, bekenden collega’s, die hij niet wil vergeten. Des te schrijnender is het dat het lijstje uit voor ons onbekenden bestaat. De eerste zinnen van het moderato zijn een bevestiging van wat de componist nog verborgen wil houden. ‘De dood wil besproken worden’: dat is wat hij doet in deze gedichten.

ik heb geprobeerd me te herinneren
een paar maal uit alle macht
ik dacht aan al mijn vrienden
en ik zag alleen maar lijken

    ik zag de slaaf die slaat

mijn vrienden
de dood is angstaanjagend
met niets daarachter

De gehele bundel is geschreven zonder hoofdletters, wat de associatie met Lucebert oproept, die een van de eersten was die dit deed. Deze Vijftiger is het meest nadrukkelijk aanwezig in het gedeelte ‘dichterliefde’. Zo roept het gedicht ‘de zielsduik’ de herinnering aan het gedicht ‘overhandig mij brekend’ van Lucebert op: ‘overhandig mij brekend / je peilloze bloem je kus / als een dar dolzinnig drijf ik / op het aqurel van de dorst’. Daarnaast klinken enkele regels van Nasr, die eenzelfde drift, erotisch klank en overstelpende cadans hebben.

ik wil werkelijk de zielsduik maken
als vroeger ik in leliekelken
zij in haar zuigende opvang van licht
waarmee ze de nacht overstelpte

Nasrs dichtregels buitelen over elkaar heen. Een gedicht is een stormvloed van woorden, neologismen, spreektaal. Het is niet altijd van belang precies te weten wat Nasr bedoelt, waar de beelden naar verwijzen, of om onbekende woorden in het woordenboek te zoeken. Het is de magie van het gedicht dat bij één keer lezen een indruk achter laat en uitnodigt tot herlezen, omdat je verbaasd bent, overdonderd of alleen nog mooi klanken wilt horen. Het staat er gewoon, alsof het niets is.