Kunst / Expo binnenland

De mystiek van het boerenleven

recensie: Tentoonstelling van het werk van Constant Permeke

Nadat het Groninger Museum onlangs de voorzet gaf met Pioniers van het Vlaams Expressionisme (Permeke, Van den Berghe, De Smet), is op 4 september jl. in het Haags Gemeentemuseum de overzichtstentoonstelling rond de Vlaamse Expressionist Constant Permeke van start gegaan.

Constant Permeke, Aardappelrooister
1929, olie- en terpentijnverf op papier en triplex, 164 x 126 cm, collectie PMCP, Jabbeke.

In de inleiding van de tentoonstellingscatalogus illustreert Willy Van den Bussche (Hoofdconservator PMMK-PCP) aan de hand van kunstenaars Luc Tuymans en Marlene Dumas (samen met Gerhard Richter en Sigmar Polke gerekend tot de meest toonaangevende schilders van het moment) de aandacht voor het registreren van een tijdsbeeld. Tuymans verklaarde in een interview met Hans Den Hartog Jager eerder (NRC Handelsblad, 10 september): “Mijn werk heeft alles te maken met de manier waarop de schilderkunst in deze tijd functioneert. Ik denk dat kunstenaars, kunst in het algemeen, een belangrijke functie heeft: het creëren van tijd. Van een maatschappelijk geheugen. Alles heeft tegenwoordig zo’n snelheid gekregen dat mensen daar steeds meer behoefte aan krijgen.” Ook in het begin van de 20e eeuw moet men een soortgelijke ervaring hebben gehad.

Cultuurfilosoof Michael Baxandall beschrijft in zijn boek Patterns of Intention (1985) een kunstwerk als de oplossing van een probleem dat door de kunstenaar aan de orde wordt gesteld. In het geval van Permeke zou als ‘probleem’ de gevolgen van de Industriele Revolutie (1708-1837) kunnen worden aangevoerd. Wederom Van den Bussche: “De boer op het veld is een ingenieur geworden, de ploeg is al lang opgeborgen in musea.” Waarschijnlijk is het ook juist daarom dat beelden van de eenvoud van het boerenleven het zo goed doen; des te chaotischer het alledaagse, des te meer men smacht naar rust. De beeldende kunst als registratie van vervlogen tijden (en dus niet als autonoom medium); tegenwoordig zouden we het fototoestel ter hand hebben genomen (al denkt Tuymans daar klaarblijkelijk anders over).

Constant Permeke, Het dagelijks brood
1950, olieverf op doek, 148,5 x 175 cm, collectie PMCP, Jabbeke.

De boer die zijn land bewerkt is als thema afkomstig van de Franse Realist Gustave Courbet (1819-1877). Halverwege de 19e eeuw bracht deze met zijn schilderijen van gewone burgers een schokgolf teweeg in de elitaire kunstwereld. Collega socialist Pierre-Joseph Proudhon omschreef in zijn boek Du principe de l’art et de sa destination sociale (1865) het doel van de kunst als volgt: “…mensen te schilderen in de oprechtheid van hun aard en hun levensgewoonten, in hun werk, in het vervullen van hun burgerlijke en huiselijke functies, zoals ze er nu uitzien, en vooral zonder geposeerdheid.” Het had het thema kunnen zijn van Constant Permeke, die negen jaar na Courbet’s dood werd geboren als zoon van schilder Henri Pemeke en Stephani Buytaert.

Een overzicht

De overzichtstentoonstelling in het Haags gemeentemuseum toont schilderijen, tekeningen en beelden (alles bij elkaar zo’n 125 stuks) uit de periode 1907-1951 (een jaar voor zijn overlijden) en is uitermate geschikt om een ontwikkeling te signaleren in het oeuvre van Permeke; het vroege werk (t/m 1912) laat qua vorm duidelijk de invloed zien die uitging van Symbolistische kunstenaars als Vincent van Gogh en Paul Gauguin en een Impressionistisch schilderes als Berthe Morisot. Het latere werk refereert vooral aan de Duitse expressionisten van Die Brücke (kunstenaarsverbond opgericht in Dresden in 1905 met als belangrijkste exponenten Ernst Ludwig Kirchner, Emil Nolde en Karl Schmidt-Rottluff). Het Duitse expressionisme (onderwerpen: de stad, de revue, badende vrouwen) betekende een avantgardistisch verzet tegen het academisch naturalisme. Het Vlaams expressionisme (onderwerpen: het platteland, de vrouw, de kermis, het boerenbestaan) is daarvan een afgeleide en als zodanig minder krachtig. De Duitsers trokken met hun kunst ten strijde, de Vlamingen en de Hollandse expressionisten van De Ploeg (o.a. Jan Wiegers, Jan Altink en Johan Dijkstra) lijken in eerste instantie vooral voor de vorm te zijn gezwicht.

Constant Permeke, De Sjees
1926, olieverf op doek, 165 x 128 cm., collectie PMMK, Oostende.

Die vorm is bij Permeke erg statisch, onbeholpen zo je wilt. Meer dan eens werden zijn figuren omschreven als ‘aardappelkoppen’. Daarbij lijken sommige figuren te groot voor het doek waarop ze staan afgebeeld. Als de Boer met Schop uit 1930 zijn hoofd niet had gebogen, dan was hij onherroepelijk door ‘het dak’ van het papier gegaan. Het zij de schilder vergeven; de kracht die van de werken uitgaat is namelijk fenomenaal (met de jaren twintig en dertig als onbetwist hoogtepunt). Kenmerkend voor Permeke is daarnaast het gebruik van aardetinten. Nog iets opmerkelijks: bij bestudering van vroege tekeningen en aquarellen (1919) valt op dat hij eigenlijk beter tekent dan dat hij schildert. Hoe het ook zij, deze schitterende overzichtstentoonstelling is vooral dankzij de volledigheid een must voor iedere kunstliefhebber, jong en oud.

Muziek / Album

Langs de paden van de New Wave

recensie: The Killers – Hot Fuss

.

~

Het speciale van The Killers is misschien aan te geven met een kleine situatieschets. Tijdens de afgelopen editie van het Metropolis-festival stonden The Killers op het Rotown/Ekko/Paradiso-podium en speelden gewelddadig hard hun nummers voor het enigszins verbaasde publiek. Daarna pikte 3FM-DJ annex semi-enfant-terrible Giel Beelen het bandje op en draaide de onlangs tot 3FM-Megahit gebombardeerde single Somebody Told Me geheel grijs. De band heeft dus iets in huis wat zowel de mensen in de ‘alternatieve wereld’ als de liefhebbers van het muzikale behang aanspreekt. Het kan verkeren. Maar het is allemaal niet zo vreemd, want de band bezit een flinke dosis originaliteit en is bovenal behoorlijk catchy.

Voorbeelden

De nummers op Hot Fuss bewandelen het pad van de New Wave en nemen uit elke hoek iets karakteristieks mee, met als resultaat dat er uit de muziek van The Killers veel valt te destilleren. Voorbeelden als Duran Duran en New Order komen al snel boven drijven. Ook heeft het de kracht van een gemiddelde eendagsvlieg als King, maar daarnaast heeft het de houdbaarheid van de nummers van U2. Het snuffelt aan de glamrock, maar eigenlijk is het daar niet extravagant genoeg voor. Naast de enigszins dansbare singles Mr Brightside en Somebody Told Me kent de plaat ook nummers die meer in het verlengde van Talking Heads of The Smiths liggen. Verder is er een belangrijke rol weggelegd voor de soms aan Mauro Picotto denkende synthesizer (bijvoorbeeld in On Top), die vaak als een ijsbreker fungeert en sommige nummers totaal openbreekt of een sterke wending aankondigt.

Hoogtepunten

De plaat opent sterk met Jenny Was A Friend of Mine, waarin de bas, het orgel, de zang en de herkenbaarheid van alles het nummer richting de positie van ‘het sterkste nummer van Hot Fuss‘ schuift. Verder zijn naast de singles eventuele hoogtepunten te vinden in het typische jaren tachtig-achtige Smile Like You Mean It, het lekkere meezingnummer All These Things That I’ve Done, de Beatlesque gitaartjes in de bridge van het enigszins pedante Indie Rock & Roll en in het beklemmende en Air-achtige Everything Will Be Alright. Het maakt Hot Fuss tot een kleurrijke plaat die meerdere keren opgezet zal worden, in verschillende huiskamers, met verschillende toehoorders. De jaren tachtig zijn terug – lang leve de jaren tachtig!

Boeken / Fictie

‘en ik geloof in baarlijke liefde er staat wat er staat alsof het niets is’

recensie: Onhandig bloesemend

Goede dingen laten even op zich wachten, of de dichter in kwestie heeft het te druk met andere dingen. Op Ramsey Nasr (1974) lijkt vooral het laatste van toepassing. Behalve dichter is deze veelzijdige jongeman die eens voor Daniel Dee werd aangezien, schrijver, acteur en regisseur. Onhandig bloesemend is zijn tweede dichtbundel na 27 gedichten en Geen lied (2000). In de tussenliggende jaren was hij vooral bezig met schrijven van proza en toneel en acteren.

De bundel die uit drie delen bestaat, heeft een bijzonder karakter. De laatste twee delen ‘dichter liefde’ en ‘wintersonate (zonder piano en altviool)’ zijn beide geïnspireerd op een muziekstuk. Voor Nasr zelf is dat waarschijnlijk minder apart, omdat hij eerder twee liberetto’s schreef. In het eerste deel ‘voor de linkerhand’ zijn gedichten opgenomen, die op verschillende manieren aansluiten bij de rest van de bundel. In de gedichten zijn thema’s terug te vinden die in de andere twee gedeelten van de bundel voorkomen, zoals de inspiratie op Duitse dichters, de dood en de dichterspraktijk.

Het middelste gedeelte van de bundel is een bewerking van gedichten van Heinrich Heine op muziek gezet door Schubert, Dichter liebe. Nasr maakt veel gebruikt van natuurlijke elementen in dit gedeelte, maar dan vooral bloemen, die erop los bloesemen. De bloemen zijn soms bedoeld als beeldspraak, maar vaker ook deelnemers in de gedichten. Niet zoals in romantische poëzie is het natuurlijke de spiegel voor gevoelens.

Behalve het vertederende ‘onhandig bloesemend’ gebruikt Nasr het beeld van ‘baarlijke liefde’ een aantal keren, zoals in het gedicht dat voorop de bundel gedrukt staat, ‘wonderbaarlijke liefde’. Het is niet slechts vol zijn van een liefde, zwanger zijn van iets, maar een volkomener vorm van toewijding. Het is het resultaat van de opwinding, toewijdingen een bijna dierlijk genoegen.

    ik wreef haar in
en doorzichtig vernederend fonkelniezen
kwam over mij o wonder daar ging ik
men zou van minder uit schamen gaan
maar dit was mijn ziekte baarlijke liefde

~

Indrukwekkend is ook het derde deel, ‘wintersonate’. De instrumenten die dit sobere muziekstuk zouden moeten begeleiden, zijn wel hoorbaar in gedachten, maar er is vooral de pratende componist die ziek is, dood gaat, maar wil herinneren. De componist noemt namen op van vrienden, bekenden collega’s, die hij niet wil vergeten. Des te schrijnender is het dat het lijstje uit voor ons onbekenden bestaat. De eerste zinnen van het moderato zijn een bevestiging van wat de componist nog verborgen wil houden. ‘De dood wil besproken worden’: dat is wat hij doet in deze gedichten.

ik heb geprobeerd me te herinneren
een paar maal uit alle macht
ik dacht aan al mijn vrienden
en ik zag alleen maar lijken

    ik zag de slaaf die slaat

mijn vrienden
de dood is angstaanjagend
met niets daarachter

De gehele bundel is geschreven zonder hoofdletters, wat de associatie met Lucebert oproept, die een van de eersten was die dit deed. Deze Vijftiger is het meest nadrukkelijk aanwezig in het gedeelte ‘dichterliefde’. Zo roept het gedicht ‘de zielsduik’ de herinnering aan het gedicht ‘overhandig mij brekend’ van Lucebert op: ‘overhandig mij brekend / je peilloze bloem je kus / als een dar dolzinnig drijf ik / op het aqurel van de dorst’. Daarnaast klinken enkele regels van Nasr, die eenzelfde drift, erotisch klank en overstelpende cadans hebben.

ik wil werkelijk de zielsduik maken
als vroeger ik in leliekelken
zij in haar zuigende opvang van licht
waarmee ze de nacht overstelpte

Nasrs dichtregels buitelen over elkaar heen. Een gedicht is een stormvloed van woorden, neologismen, spreektaal. Het is niet altijd van belang precies te weten wat Nasr bedoelt, waar de beelden naar verwijzen, of om onbekende woorden in het woordenboek te zoeken. Het is de magie van het gedicht dat bij één keer lezen een indruk achter laat en uitnodigt tot herlezen, omdat je verbaasd bent, overdonderd of alleen nog mooi klanken wilt horen. Het staat er gewoon, alsof het niets is.

Theater / Voorstelling

Touwtrekken om een dichter

recensie: Het Pianomeer (Orkater)

De nagedachtenis van de Britse dichter Percey Shelley (1792-1822) zou vermoedelijk allang onder het stof der vergetelheid zijn verdwenen als hij niet de man was geweest van Mary Shelley, in 1818 de schepper van het monster Frankenstein. Percey Shelley was een man van heftige emoties en grote gebaren. Vrouwen vielen als een blok voor hem. Hij trouwde twee keer, en verwekte tijdens zijn eerste huwelijk alvast een kind bij zijn latere tweede vrouw, Mary. Nog geen dertig jaar oud verdronk hij toen zijn scheepje omsloeg voor de kust van Livorno in Italie.

~

De piepkleine-zaalvoorstelling Het Pianomeer, een zangspel voor drie vrouwen en een man, is losjes geïnspireerd op leven en dood van Percy Shelley. De voorstelling wordt gelanceerd onder de vlag van de prestigieuze muziektheatergroep Orkater, maar dat is een beetje te veel eer voor deze bescheiden vertelling.

Verdronken

~

Op de grond ligt een man. Roerloos. Zijn hoofd ligt in een plas. Morsdood is die man, met schip en al ten onder gegaan. Twee vrouwen sjorren hem op een baar. Ze proberen hem er een beetje netjes bij te laten liggen, maar het lijk werkt niet mee. Zijn mond zakt steeds open, zijn armen vallen van de baar. “Mijn man houdt van zeilen”, zegt de ene vrouw. Zij heeft hem, zingt ze, afgepakt van zijn eerste echtgenote. De andere vrouw houdt een medische verhandeling over wat er precies gebeurt in het lichaam wanneer een mens verdrinkt. Zij vindt dat de verdronkene ook haar geliefde is. Een derde vrouw zingt ondertussen treurige liederen vanachter een vleugel. Zij pleegde zelfmoord omdat de man haar ontrouw was.

Verplichte voorkennis

De dode die wij hier betreuren is Percey Shelley, de man van Mary. Mary Shelley pikte hem af van Harriët Westbrook, die met Shelley twee kinderen had. Harriët verdronk zichzelf toen Percey aan de boemel ging met Mary. De derde vrouw in dit zangspel, de jeugdige Claire Clairmont en in werkelijkheid de vlam van de dichter Lord Byron, hing er inderdaad ook nog ergens bij. Alleen – deze toedracht snap je als onvoorbereide toeschouwer op zijn vroegst pas halverwege deze muziektheatervoorstelling. Staat in het programmablad, had je van tevoren verplicht moeten lezen. Zonder deze voorkennis duurt het bij Het Pianomeer erg lang voordat je een touw kunt vastknopen aan het verhaal. Voor hetzelfde geld zit je hier te kijken naar drie Viva-meisjes die vechten om een vent.

Contrast

Toch is dit wel degelijk een charmante kleine voorstelling. Omdat ze feitelijk verstoken is van pretenties, afgezien van die schreeuwerige Orkater-vlag. Vooral mooi is het contrast tussen de hersenspinsels van de vrouwen en de nuchtere wereld waarin de man leeft. Mary (Mo Marcus), Claire (Jacqueline Boot) en Harriët (Marieke Snijders) verliezen zich in hun concurrentiestrijd om Percey (Michiel Sluysman). Het enige waarmee de vrouwen bezig zijn is romantiek.

Elektriciteit

Percey wordt op zijn beurt totaal in beslag genomen door zijn wetenschappelijke experimenten, voor hem zijn de vrouwen met hun gerivaliseer maar bijzaak. Hij is gegrepen door een uitvinding die op het puntje van zijn tong ligt, maar die hij net onvoldoende beheerst om er praktisch gebruik van te kunnen maken: elektriciteit, te destilleren uit bliksem. Dat is een knipoog naar wie Mary’s Frankenstein kent: haar uit lijken samengestelde monster wordt met behulp van blikseminslag tot leven gewekt. Uiteindelijk wordt juist die elektriciteit de Percey van Orkater fataal. De levenden hebben het nakijken, alleen de verdronken vrouw is eindelijk tevreden. In het licht van de eeuwigheid is de dood de enige winnaar.

Het Pianomeer toert tot en met 6 november 2004 door Nederland.

Muziek / Album

Opwindende experimenteerdrift

recensie: Björk - Medúlla

.

~

Björk kondigde tijdens de hierboven beschreven openingsceremonie van de Olympische Spelen, met behulp van het nummer Oceania, haar nieuwe album aan. En de geoefende luisteraar zal de langzame stijlveranderingen in het werk van Björk kunnen herkennen. Het wilde en het springerige van de platen Debut en Post is al lang achter de rug en de kunst van het geluid is wat zich plaat na plaat ontwikkelt. De schitterend expressieve stem is nog altijd dezelfde, het bombastische van vroeger is rondom haar weggevallen. Op de ondersteuning van meerdere geluidskunstenaars na, is Medúlla een leeg geheel dat wordt opgevuld met stemmen. Deze buitenissige vorm van minimalisme zorgt voor een vijfenveertig minuten durende trip door het timbre van het menselijke geluid.

Stemmen

De kracht van de plaat zit hem in de manier waarop Björk verschillende stemmen inzet en combineert. De vocalen van Mike Patton, Robert Wyatt (in Submarine), de human beatbox van the Roots, Rahzel (in Oceania) en de a cappella van het Japanse Dokaka werden schitterend bewerkt door mensen als Mark Bell, Valgeir Sigurdsson en de geluidskunstenaars van het Amerikaanse Matmos. Deze bewerkingen worden als achtergrondkoor ingezet, maar nog meer als instrumenten. Ook haar eigen stem bewerkte ze in meerdere toonhoogten dat resulteerde in een schitterende samenzang op het nummer The Pleasure Is All Mine. Bij het nummer Vökuró, waarbij ze zich liet ondersteunen door een IJslands koor, wordt de aandacht vooral getrokken door de klassieke en de gregoriaanse spanning rondom het nummer.

Experiment

Medúlla kent twee echte uitschieters die tevens de vreemde eenden in de bijt zijn. Een van de twee is het hierboven genoemde nummer Oceania. De andere is het prachtig melodieuze en bombastische Who Is It (Carry My Joy On The Left, Carry My Pain On The Right). Deze nummers hebben het karakter van een liedje, terwijl de andere songs op Medúlla van de gangbare songstructuur afstappen en meer een vorm van geluidsexperiment in zich dragen. Naast Oceania en Who Is It zorgen de experimenten met het menselijke geluid ervoor dat het album zelfs door de speakers van de radio heen mysterieus, magisch en opwindend klinkt. De voortdurende onderliggende spanning in de plaat maakt de zoveelste van Björk een opvallende in haar oeuvre.

Theater / Voorstelling

Een meesterlijke Keetje

recensie: Keetje van Heilbron (Toneelgroep Amsterdam)

Das Kätchen von Heilbron, zo luidt de originele titel van dit door Heinrich von Kleist (1777-1811) geschreven stuk. Von Kleist is zijn hele leven een outsider geweest, en het stuk is zijn enige stuk dat tijdens zijn leven is opgevoerd. Zijn hele leven was een puinhoop, en z’n carrière was nooit goed van de grond gekomen, dus hij hoopte met een positief en sprookjesachtig stuk eindelijk eens succes te krijgen. Keetje van Heilbron belichaamt alle illusies van Kleist over een wereld die niet de onze is, een wereld die ergens schommelt tussen de middeleeuwen en sprookjes. En in die wereld brengt Toneelgroep Amsterdam een meesterlijke Keetje ten tonele onder regie van Gerardjan Rijnders.

~

Geheimzinnigheid

Alles is donker, dan opeens uit het niets staan er twee mannen in wit licht. De blinddoeken gaan af. Stemmen achter ons, maar we kijken toch maar niet. We weten net zo weinig als de mannen op het podium. Al snel wordt duidelijk dat we in een rechtszaal zijn beland. Het Geheimzinnig Veemraadschap houdt zitting.

De Graaf en de stalker

~

Keetje van Heilbron vertelt het verhaal van een dochter van de smid, die weet dat ze haar droomprins op het witte paard heeft gevonden als zij Frederik, graaf Straal van Bliksem, ziet in de smederij van haar vader. Ze valt voor hem in het stof en volgt hem waar hij gaat. In zijn voetsporen loopt zij, in zijn stallen slaapt zij, dit is de man waar Keetje mee zal gaan trouwen. Ze heeft immers over hem gedroomd, de cherubijn heeft het haar toch zeker verteld? Maar de graaf moet niks van haar hebben: hij wordt er doodmoe van dat Keetje als een schoothondje achter hem aanloopt. Maar dat verandert als Frederik haar beveelt om hem niet meer te volgen, hem te vergeten en terug te keren naar haar vader. Na een reeks onwaarschijnlijke avonturen door bossen, water en rotsen komen we uiteindelijk terecht in Straal, waar een bruiloft wordt voorbereid. Frederik gaat trouwen met de Jonkvrouw Kunigonde, en hij vraagt Keetje om een speciale gunst. Een hoop raadsels en geheimen worden opgelost in het laatste gedeelte van het toneelstuk en alle stukken vallen in elkaar, ook al zweven die boven het toneel.

Rood

Rood is de kleur die volop aanwezig is in het decor. Rood, de kleur van de onvoorwaardelijke liefde, maar ook van de brand in Toernek. Van een bos met draden verandert het decor in een rotsachtig landschap, om op het eind te veranderen in een schitterende trouwzaal. Een opvallende persoon is vooral de moeder van Frederik. Een stijf afgemeten vrouw, die haar kapsel wel aan Beatrix zou kunnen geven. Een geweldige stijfheid en mise en scène. Om over de keizer nog maar te zwijgen. Een stem en een intonatie waar je wel om moet lachen.

Rijnders

Al met al kunnen we stellen dat Gerardjan Rijnders en de cast erin geslaagd zijn een sprookjesachtige komedie neer te zetten die echt geschikt is voor iedereen. Zeer goed gespeeld; zo goed zelfs, dat je echt even met je ogen moet knipperen als opeens het zaallicht weer aangaat en degene naast je vraagt wanneer je nog eens opstaat.

Keetje van Heilbron is nog tot en met 6 november 2004 in de theaters te zien.

Film / Films

Spanning wint het van de realiteit

recensie: Stille nacht

Natuurlijk is het onverstandig, dat weet je zelf ook wel. Maar ach, je bent op de fiets en het is maar een klein stukje door dat donkere park. En wat is de kans nu helemaal dat juist op dit moment een verkrachter ergens staat te wachten? Daar is het toch veel te koud voor? Toch trap je maar even stevig door.

~

Welke vrouw is er nou nooit alleen naar huis gefietst, terwijl moeders waarschuwingen en beangstigende krantenberichten door haar hoofd flitsten? Het is deze oerangst waar regisseuse Ineke Houtman (Polleke, Madelief) met Stille Nacht op inspeelt. In een van de eerste scènes haalt een studente buiten de kroeg rustig haar fiets van het slot. Met een voet tikt ze de dynamo tegen het wiel en slaat ze het fietspad door het bos in. Ver weg feesten haar studiegenootjes verder. Het meisje slaat haar sjaal nog eens om haar nek. De muziek, de duisternis tussen de bomen: alles schreeuwt dat dit mis zal gaan. De vraag is alleen wanneer en hoe.

Elke man is een dader

~

Houtman en scenarioschrijver Frank Ketelaar baseerden hun thriller losjes op de zaak van de serieverkrachter in Utrecht. De combinatie van herkenbaarheid, realisme en een uitstekende spanningsopbouw maakt de eerste helft van Stille Nacht heel beangstigend. Helaas weet de film dit niveau niet vast te houden. Na de zoveelste verkrachting besluiten vijf studentes zelf de dader op te sporen. Elke man is in hun ogen een potentiële dader. Deze Hollywood-achtige omslag staat in schril contrast met het eerdere realisme.

Stomverbaasd

Volgens veel critici is Houtmans eerste productie voor volwassenen een manonvriendelijke film. Toch komen ook de studentes er zelf – onbedoeld – ook niet goed van af. Het zijn eendimensionale types die volledig doorslaan in hun zoektocht. Natuurlijk kan dat, maar de manier waarop het gebeurt is ongeloofwaardig. Dat komt deels door de soms gekunstelde dialogen. Een van de studentes geeft haar ex-vriendje de volle laag als hij haar vraagt bij hem terug te komen. “Kom je alleen voor seks? Kunnen jullie alleen daaraan denken?” snauwt ze de stomverbaasde jongen in een soort monoloog toe.

Studentenleven

Ook in de omgeving van de studentes is logica ver te zoeken. Wie heeft er nu ooit een docent meegemaakt die een studente out-of-the-blue vraagt om naakt voor hem te poseren? Dat kost zo’n man toch gewoon zijn baan? En kent iemand een bibliothecaris van een universiteitsbibliotheek die kan onthouden welke vakken je volgt? Ik zal eerlijk zijn: misschien zou ik het bij een Hollywoodfilm wel pikken. Het Nederlandse studentenleven en mijn leeftijdsgenoten ken ik alleen te goed om te zien dat er dingen niet kloppen. Zowel de spanning als het realisme en de herkenbaarheid zijn verdwenen.

Die ene klik

Gelukkig zijn er genoeg momenten waarin die aspecten wel aanwezig zijn. De verkrachtingsscènes, de aanloop ernaar toe, het douchen erna, de flashbacks achteraf: in de sterkste momenten van de film wordt amper gesproken en winnen menselijke emoties het van de dialoog. Wat bijvoorbeeld blijft hangen is het beeld van het verkrachte meisje dat obsessief in alle winkels in de stad zoekt naar de riem met die ene klik die ze die avond hoorde. Hopeloos natuurlijk. Uit de tientallen riemen kiest ze willekeurig. Haar ogen gesloten, haar handen glijden over de gesp. Open en dicht. Even is er alleen de regie van Houtman, de camera en het spel van de actrice. Beklemmend, hartverscheurend en realistisch tegelijkertijd.

Boeken / Fictie

‘Een gedicht dat groter is dan past’

recensie: Nachoem M. Wijnberg - Eerst dit dan dat

Sinds zijn debuut in 1989 heeft Nachoem Wijnberg het patent op een geheel eigen stijl die vrijwel zonder precedenten is. Hij heeft er een indrukwekkend oeuvre mee opgebouwd dat bestaat uit acht dichtbundels, drie romans en een bloemlezing. Eerst dit dan dat wordt daar nu aan toegevoegd: een bijzondere maar ook moeilijke dichtbundel.

~

In Eerst dit dan dat zijn de verwijzingen naar de Chinese cultuur ruim vertegenwoordigd (zoals eerder in de roman Landschapsseks en de dichtbundel De expeditie naar Cathay). De bundel staat vol met dichtregels, biografische ervaringen, en namen – vooral namen – van beroemde Chinese dichters (zoals Su Dongpo en Du Fu), die meestal ook nog een hoge ambtenaarspost bekleedden. Verder wordt er veel verwezen naar spirituele leiders, zoals de Japanse zenboeddhisten Dogen en Ryokan, de Perzische grondlegger van het Soefisme Roemi en de rondtrekkende derwisj Shams die hem inspireerde, de christelijke heilige Juan de la Cruz en tenslotte Jezus Christus zelf.

Geen mooie zinnen

Wijnberg situeert zich met dit scala aan verwijzingen zowel in de Chinese traditie van nuchtere feitelijkheid als in de mystieke traditie van eenvoud en onthouding. Twee tradities die bijzonder goed passen bij de stijl en toon van zijn poëzie. Het schrijven van mooie zinnen vermijdt hij bewust (‘liever ga ik dood dan dat ik mooi spreek’ dicht hij in de eerdere bundel Is het dan goed), aangezien zulke zinnen de aandacht teveel op zichzelf richten en zo afleiden van de betekenis.

Net als zijn Chinese voorgangers gebruikt Wijnberg in zijn poëzie vrijwel geen metaforen. Het slotgedicht Staan voor zinspeelt hierop. Het is de registratie van de wisselwerking tussen één en twee die in een oneindige cirkel zijn beland, zonder van elkaar te weten wie van hen nu de betekenis is. Uit het gedicht spreekt een zekere weerzin tegen metaforen die een mogelijke vluchtweg uit het gedicht vormen, doordat ze staan voor iets anders dan wat er geschreven staat. Daarom wordt er geponeerd:

Een, twee, wat kan niet staan voor wat anders
als wie het zegt goed genoeg is in wat hij doet

(mijn cursivering). Deze manier van spreken zorgt er voor dat de gedichten lastig te begrijpen zijn. De lezer, die naarstig naar symbolen speurt, wordt keihard teruggeworpen op de kale woorden.

Dit is dit

Dit betekent echter niet dat er in Wijnbergs poëzie geen sprake is van meerduidigheid. Twee op zichzelf volstrekt heldere zinsneden blijken, als ze direct na elkaar geplaatst worden, alsnog moeilijk te begrijpen. Veel gedichten doen qua opbouw wel denken aan dat beroemde syllogisme: alle mensen zijn sterfelijk, Socrates is een mens – dus Socrates is sterfelijk. Met dit grote verschil dat er in deze poëzie juist geen evident logische relatie bestaat tussen de verschillende beweringen. Zoals in het gedicht Dit is dit:

Iemand heeft dit is dit gezien.

Dit is dit laat zien wat niet te zien is als er niets om heen staat.

Iets is gebeurd
en iemand wil niet dat het hem gebeurd is.

Wat gebeurd is in de woorden die nodig zijn om stil te zijn.
Het is stil en daaromheen is dit niet dit.

Abstracte beweringen

Dit gedicht bestaat uit vijf abstracte beweringen die, omdat ze nu eenmaal achter elkaar staan, een betekenisgeheel gaan vormen. Dat betekent niet dat er net zo goed iets anders had kunnen staan: de zinnen beïnvloeden elkaar immers onvermijdelijk. Het duidt echter wel aan dat de lezer deze beweringen zelf – via al dan niet logische relaties – op elkaar moet betrekken.

In Dit is dit wordt er vanaf een afstand gekeken naar deze of gene die iets onaangenaams is overkomen, want hij heeft ‘dit is dit’ gezien. ‘Dit is dit’ is een nietszeggende uitspraak die in het gedicht gebruikt wordt om een kwelling aan te duiden die wel geïdentificeerd, maar niet benoemd kan worden. Deze kwelling komt voort uit een inzicht dat temidden van iets anders opeens gerijpt is en de wereld ogenblikkelijk op zijn kop heeft gezet. Iemand doet nu wanhopig een poging de zo ontstane chaos te bezweren.

Ballon

Eenzaamheid, stilte, angst en verlangen zijn thema’s die in deze bundel op onconventionele wijze aan de orde komen. Vaak gebeurt dit door ‘Een gedicht [te] maken dat groter is dan past’ waarvoor geldt ‘Als ik het niet groter kan maken is het af’. Dit doet mij sterk denken aan een ballon die tot maximale grootte wordt opgeblazen. Deze ballon vult de ruimte op ’tussen wat ik nu zie en wat ik zie / als ik stil ben.’ De ballon staat echter op knappen en elk moment kan de hel losbarsten.

Muziek / Album

Lang leve de liefde!

recensie: Ed Harcourt - Strangers

Klagen over het vreselijke herfstweer is dagelijks kost in Nederland. Het is koud, regenachtig en donker. Maar is dat eigenlijk wel zo rampzalig? Je steekt gewoon wat kaarsjes aan, haalt toastjes, brie en wijn tevoorschijn en om warm te worden kruip je lekker knus tegen elkaar aan. Romantiek ten voeten uit. Net als het nieuwe album Strangers van Ed Harcourt, het perfecte ingrediënt om een avondje ongegeneerd zwijmelen compleet te maken. Maar ook prima (drink-)muziek voor een gezellige avond met vrienden (Ed lust er namelijk zelf ook wel een) of een melancholische bui in je eentje. Zoals hij zelf zegt: “Listen to the songs when drunk, sober, happy or sad and they will make sense”.

~

Harcourt is gelukkig in de liefde en draagt daarom zijn album op aan zijn foxy lady. De ontmoeting met deze dame inspireerde hem tot het schrijven van bloedmooie liefdesliedjes, die vooral over de getting-to-know-you-fase gaan. De jonge Brit gelooft niet in het idee dat een artiest alleen kan schrijven wanneer de ziel gepijnigd wordt en de wanhoop nabij staat. “So condemn me for being happy! I write what I feel”. En dat is maar goed ook.

Vrolijk en verdrietig

Het geluid van Strangers is wat minder gladgestreken dan voorganger From Every Sphere, maar de simpele melodieën en prachtige teksten zijn behouden gebleven. Ergens tussen vrolijk en verdrietig ligt het gevoel van de muziek. Lieve kleine liedjes worden goed afgewisseld met bombastische en up-tempo nummers.

Niet alleen liefde

Het energieke The Storm Is Coming opent het album. Wat een heerlijk volle sound en dan die stem! Born In The ’70s houdt de vaart er lekker in, daarna wordt het tempo wat verlaagd. Tijd voor liefde, waarop dan ook een reeks liefdesliedjes volgt. Met name This One’s For You en Let Love Not Weigh Me Down springen er uit. Ook dood, geweld en oorlog zijn thema’s in Harcourts liedjes. The Music Box is één van de hoogtepunten op de cd. Het nummer vertelt het verhaal over een soldaat die zijn daden overpeinst als hij de verbrande resten van een pop en een muziekdoos vindt. Een ander hoogtepunt is The Trapdoor. Tijdens de opname van dit nummer keek Harcourt door het raam naar de vallende sneeuw en had het gevoel buiten zijn lichaam te treden. Dat is terug te horen in het dromerige geluid en het onheilspellende einde. Bijna als een mantra herhaalt hij “Keep your eyes open you deserve what you get”. Daar stolt mijn bloed nou van.

Hoewel de spanning tegen het einde van het album wel wat afneemt kan ik niet anders dan het de hemel in prijzen. Duizend maal dank aan de vrouw in het leven van Ed Harcourt die al dit moois bij hem losgemaakt heeft.

Muziek / Album

Zoektocht in Amsterdam

recensie: Paul Weller – Studio 150

Het nieuwe album van Paul Weller, Studio 150, is een bijzonder uitstapje voor een artiest met zo’n naam en faam als de “Modfather”. Het staat namelijk helemaal vol met covers van andere artiesten. Niet dat Weller niet eerder covers heeft opgenomen – op zowel de albums van The Jam als The Style Council als op (de singles van) zijn zes soloplaten die sinds de jaren 90 zijn verschenen werden diverse nummers van anderen opgenomen.

~

Op de in de Amsterdamse Studio 150 opgenomen cd (vandaar de naam) staan nummers die je niet meteen van Weller zou verwachten. “Ik besloot om songs te coveren die niet per se mijn favorieten zijn, maar die ik kon herinterpreteren, waar ik mee kon spelen en waar ik mijn eigen draai aan kon geven,” aldus Weller in het persbericht bij dit album. Dus geen nummers van The Kinks of The Beatles, want die zijn al perfect, maar meer soulachtige nummers en onbekender of vaker gecoverd werk uit de jaren zestig.

Mike’s Flowers Pops

Het resultaat van Wellers coverlust is echter nogal wisselend. De meeste nummers zijn verdienstelijk tot prettig in het gehoor liggende “dad-rock” omgebouwd (muziek die je vader ook leuk vindt), maar van een aantal songs had Weller af moeten blijven. Vooral de wat bekendere nummers klinken nogal corny en gelikt. Zoals Bob Dylans All Along The Watchtower, vooral bekend van Jimi Hendrix’ ongeëvenaarde versie. Een “soulvol” koortje en kneuterig orgeltje verpesten iets wat misschien nog wel wat had kunnen worden. Nog erger is de cover van Burt Bachararchs Close To You (bekend geworden door The Carpenters). Deze versie lijkt namelijk sprekend op de camp-parodie van het Oasis-nummer Wonderwall door Mike’s Flowers Pops, en is werkelijk tenenkrullend.

Wil de echte Paul Weller opstaan?

Gelukkig is niet alles ellende. Opener If I Could Be Sure en Hercules klinken als de nummers van Stanley Road, het best verkochte album van Weller, met een lekker vuige gitaar. Black Is The Colour, een traditional, is een ballad in de traditie van een nummer als You Do Something To Me, Wellers grootste solohit. The Bottle, de eerste single van het album, is een prima nummer, maar wel een beetje meer funky dan je van Weller gewend bent. Over Studio 150 wordt wel gezegd dat het is gemaakt omdat Weller een writer’s block zou hebben. Of dat zo is is maar de vraag, maar hij lijkt wel zoekende te zijn naar een nieuwe muzikale invalshoek, waarbij hij zo nu en dan flink de weg kwijt lijkt te zijn.

Jools Holland

De hele cd wordt wat overstemd door een overschot aan strijkers en blazers, waardoor het bij alle nummers lijkt of ze tijdens een opname van Jools Holland zijn opgenomen. Dat wordt nog versterkt doordat de koortjes vaak zijn gedaan door Carleen Anderson en Sam Brown, twee van de zangeressen waar Holland vaak mee werkt. Het oudere publiek van de BBC-huismuzikant zal deze cd van Weller zeker wel aan kunnen spreken, maar de echte fan zal toch de rauwere, gitaargerichte grootvader van de Britpop missen.