Muziek / Concert

Nostalgisch Michigan

recensie:

Een mysterieuze jongen uit Engeland en een mysterieuze jongen uit de Verenigde Staten, Michigan om precies te zijn. Beiden op dezelfde avond te zien op het podium van Tivoli aan de Utrechtse Oude Gracht. Gravenhurst bracht eerder dit jaar de prachtige songwriterplaat Flashlight Seasons uit, een album waar een bijna buitenaardse spanning van uit ging. Nick Talbot, die alle liedjes schreef, denkt zelf dat dit vooral door zijn zachte stem komt. Hij heeft niet de vocale capaciteiten om echt te schreeuwen. Juist de combinatie van de sfeervolle, duistere muziek en die lichte stem roept de vervreemding op die Flashlight Seasons zo imponerend maakt.

~

Op het podium is Nick Talbot echter een stuk minder mysterieus. Alleen, dus zonder zijn driekoppige band, maakt hij wat grapjes en rommelt hij een beetje met de stemming van zijn gitaar. Zijn liedjes worden perfect gespeeld en mooi gezongen, maar halen zelden het niveau van Flashlight Seasons. Volgens mij ligt dat meer aan zijn houding dan aan de goede songs, door een niet zo passend gevoel voor humor gooit hij zijn eigen glazen een beetje in net als met een weinig boeiende cover van Thera… eh Hüsker Dü’s Diane. Een aan de ene kant heel mooi en aan de andere kant heel lelijk optreden. In november komt naar eigen zeggen de nieuwe plaat of EP van Gravenhurst uit. Toch weer iets om naar uit te kijken dacht ik zo.

The One I Love

~

Nee, dan Sufjan Stevens, een vreemde jongen uit Detroit, die een soort van alternative country maakt. Het is bij Stevens een beetje moeilijk te bepalen wat fictie en werkelijkheid is. Zijn performance is gebaseerd op een jeugd in Michigan en alles wat daar bij komt kijken. Nog nooit heb ik iemand gehoord die zijn liedjes zo gedetailleerd toelicht. Hij neemt ons, aan de hand van een zelfgetekende plattegrond, mee naar zijn jeugd in de staat die hij lief heeft. Hij draagt The One I Love van R.E.M. aan haar op en zingt over de geschiedenis, de meren, de dorpen en de mensen. Over zijn oudere ex-vriendin Robin, zijn zus en over zijn macrobiotische hippie-ouders, die hem ’s nachts wel eens wakker maakten om hem te vertellen over de uitkomst van een discussie. Soms is het pure romantiek, dan weer (geveinsde) onhandigheid of ronduit stand-up comedy. Maar de liedjes zijn zo ontzettend mooi, dat het me niets kan schelen of die jongen ons nou ongegeneerd zit voor te liegen of dat zijn vader echt ooit de achtertuin in de fik heeft gezet tijdens een mislukte afvalverbranding.

In je eentje met je snaarinstrument een avond onvergetelijk maken is niet voor iedereen weggelegd. En wat betreft Michigan: Stevens woont inmiddels in New York en hij werkt aan een album over Illinois dat tweede in de reeks van alle staten moet worden. Worden er toch nog mooie, liefdevolle dingen gezegd over het land dat tegenwoordig zo genadeloos onder vuur ligt. Petje af.

Film / Films

Onwillekeurig zwijmelen

recensie: The Notebook

In The Notebook leest een oude man een zwaar dementerende vrouw voor uit een notitieboek, van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. Hoewel de vrouw in eerste instantie nog nukkig is, luistert ze steeds geïnteresseerder naar zijn verhaal. “Ik vind het een mooi verhaal. Volgens mij heb ik het eerder gehoord,” verzucht ze rond het middaguur.

~

Dat gevoel dringt zich bij de kijker van The Notebook al veel eerder op. In flashbacks vertelt de film over de romance tussen de arme Noah (Ryan Gosling) en de rijke Allie (Rachel McAdams), vlak voor de Tweede Wereldoorlog. Door omstandigheden en dwarsliggende ouders lijkt hun verhouding uitzichtloos. Wie niet snapt waar dit alles heen gaat en wat de relatie is tussen het oude stel en het koppel uit de flashbacks, begrijpt weinig van romantiek. De plot is sinds Romeo en Julia al in alle mogelijke vormen opgedoken in romcoms en Bouquetreeksjes.

Ganzen

Alsof het verhaal zelf nog niet voorspelbaar genoeg is, brengt regisseur Nick Cassavetes (John Q, She’s So Lovely) nog een laagje filmische clichés aan. In de allereerste scène zelfs al: een zonsopgang, een eenzame roeier op een uitgestorven plas, opfladderende ganzen. En zo gaat het door met soft focus, pianomuziek en kaarsjes in een oud plantagehuis bij ‘de eerste keer’. Wie na tien minuten nog steeds in de zaal zit, kan achteraf niet zeggen dat hij verrast werd door het zoetheidsgehalte van de film.

Bij elke scène weet je: Oprah Winfrey-kijkers en liefhebsters van De Paardenfluisteraar zullen hiervan smullen. Hoewel ik mezelf niet tot die categorie vrouwen reken, heb ik me toch laten meeslepen door The Notebook. Zoals Allie schuchter toegeeft aan de toenaderingspogingen van Noah, móet je je wel gewonnen geven. Het acteerwerk van het duo is zo fris dat je zonder meer gelooft dat deze twee echt bij elkaar horen. Ze zijn perfect zonder echt irritant te worden. Wat kan zij hartveroverend lachen met die kuiltjes in haar wangen, wat is hij toch buitenaards charmant en wat kijken ze lief naar elkaar.

~

En als je eenmaal van deze twee gaat houden, ben je reddeloos verloren. Dan laat je je meevoeren in een wereld waarin de Tweede Wereldoorlog nog geen twee minuten duurt, rassenverschillen niet bestaan en overledenen een vervelende bijkomstigheid van het leven zijn. Een wereld waarin een man op een reuzenrad klimt om zijn grote liefde mee uit te vragen. Hoewel schrijver Nicholas Sparks (Message In A Bottle) op het einde een beetje doorschiet in de overwinnelijkheid van echte liefde, zullen echt romantische zielen dat door hun tranen heen amper opmerken.

Goedkope chocola

Het is natuurlijk ook niet voor niets dat Romeo en Julia in zoveel verschillende gedaantes blijven opduiken. Het is eenvoudigweg een goed verhaal: drama, passie en alles overwinnende liefde. In The Notebook zijn deze populaire elementen goed uitgewerkt en tegen een prachtig decor van het zuiden van Amerika gezet. Natuurlijk heb je het al eens gehoord, maar is dat erg? Eigenlijk is The Notebook voor vrouwen net als goedkope chocola. Het is geen culinair hoogtepunt, maar god wat kan het lekker zijn op het juiste moment.

Film / Films

Een lichtvoetige utopie

recensie: Life is a Miracle

De nieuwste film van Emir Kusturica, Life is a Miracle, is zoals we van hem gewend zijn weer heerlijk lichtvoetig en absurd. Een voetbaltoernooi wordt enthousiast toegezongen door een neurotische operazangeres die haar zoon wil zien winnen. Het bed waarop twee verliefden van elkaar dromen, maakt zich los van de aarde en zweeft over het prachtige landschap van de Balkan. De plaatselijke spoorlijn wordt regelmatig versperd door een ezeltje met liefdesverdriet dat zichzelf voor de trein wil gooien, maar zich uiteindelijk ontpopt als een beschermengel.

~

Life is a Miracle is een film waarbij je al na twee minuten met zekerheid weet: dit is een film van Emir Kusturica. Zoals vanouds wordt de kijker meegevoerd in een wereld vol met zotte en karikaturale personages die op het deuntje van de zinderende muziek door het leven dwarrelen. De dubbele Gouden Palmwinnaar gaat met zijn nieuwe film verder op de weg die hij met Time of the Gypsies (1988), en Black Cat/White Cat (1998) was ingeslagen en zal de liefhebbers van deze films niet teleurstellen.

Oorlog

~

Bosnië, 1992. Luka, een dromerige idealist, is vanuit Belgrado naar een landelijk dorpje verhuisd om de spoorlijn van zijn dromen te bouwen. Een spoorlijn die Bosnië en Kroatië met elkaar moet gaan verbinden. Luka woont samen zijn vrouw Jadrenka, een telefoonverslaafde operazangeres die last heeft van allergie, en zijn zoon Milos, een veelbelovende voetballer, in een huisje aan het spoor. Hij ziet zijn idealen in elkaar storten als de oorlog uitbreekt en Milos gerekruteerd wordt voor het leger. Tot overmaat van ramp gaat Jadrenka er met een Hongaarse muzikant vandoor en wordt Milos door vijandige troepen gevangengenomen.

Onmogelijke liefde

Een bevriende militair weet echter raad. Hij heeft een verpleegster, een moslima van gegoede familie aangetroffen die hij als gevangene bij Luka onderbrengt, zodat deze laatste haar kan ruilen tegen zijn zoon Milos. Tussen Luka en de verpleegster, die Sabaha heet, bloeit echter een passionele liefde op. Deze onmogelijke liefde tussen twee mensen die door hun omgeving tot vijanden van elkaar zijn gebombardeerd, wordt door Kusturica met veel plezier en flair in beeld gebracht.

Fellini

Verliefdheid. Die typische kijk op de wereld die alles in een zonlicht zet en zich door geen enkele tegenslag uit het veld laat slaan. Verliefd op het leven, verliefd op de liefde. Met zijn film kijkt Kusturica met een verliefde blik neer op het land van zijn jeugd. Het is echter geen ‘Italiaanse’ esthetische verliefdheid à la Fellini waarin het vrouwelijke verheerlijkt wordt, maar een verrukkelijke aardse verliefdheid uit Oost-Europa waarin het wonder van het leven wordt bezongen.

Carnavalesk universum

Life is a Miracle is verwant aan de groteske schilderijen van Hieronymus Bosch (1450-1516) en de absurde romans van François Rabelais (1494-1553), en vanuit die traditie moet de film dan ook begrepen worden. Het is een carnavalesk universum waarin de ‘ernst’ van de alledaagse werkelijkheid voor even is opgeschort. Alleen zuurpruimen en piskijkers zullen in Kusturica’s levenslied een pamflet over de oorlog willen ontwaren, ongetwijfeld zullen ze hem daarbij beschuldigen van gebrek aan ernst en waardigheid. Zulke zuurpruimen begrijpen niet dat het in Life is a Miracle om iets heel anders gaat.

Utopie

Kusturica wil het gewicht aan het leven onttrekken, om er zo een charmant wonder van te maken. Dit gewicht is gelegen in de dwang die door anderen wordt opgelegd, zoals de oorlog waar de meeste burgers niet om gevraagd hebben en die niet hun oorlog is. Kusturica probeert met zijn film het gewicht van deze dwang in te dammen, ten behoeve van de vrijheid. Dit doet hij niet omdat hij de werkelijkheid wil verbloemen of mooier wil maken dan zij is, maar om er tijdelijk een utopie voor in de plaats te stellen.

Life is a Miracle gaat niet over de realiteit, maar over een wereld die ergens in onze herinneringen verborgen ligt. Een wereld die we allemaal in meer of minder mate kennen vanuit onze dromen en verlangens. In zijn lichtvoetige utopie wekt Kusturica die wereld tot leven. Wie nog in wonderen gelooft, zal zich kostelijk vermaken met deze wervelende, energieke film.

Film / Films

Leuk genoeg voor RTL4

recensie: Grijpstra & De Gier: Seizoen één

Toen Janwillem van de Wetering enkele decennia geleden zijn boeken over het duo Grijpstra en De Gier schreef, kon hij niet vermoeden dat zijn hoofdrolspelers nu op primetime bij RTL4 te zien zijn. In navolging van het succesvolle Baantjer moest deze serie de liefhebber van de iets minder ingewikkelde detectives aan de buis kluisteren. Het zal dan ook niemand verbazen dat het eerste seizoen van Grijpstra en De Gier erg aan de serie met Vledder en De Cock doet denken.

~

De norse Grijpstra (Jack Wouterse) en de iets vlottere roodharige De Gier (Roef Ragas) houden zich in de binnenstad van Amsterdam bezig met de misdaad. Zij worden bijgestaan door rechercheur Cadozo, de bloedmooie secretaresse Hetty en natuurlijk de onvermijdelijke commissaris. Met dit team worden verschillende zaken aanpakt met als vaste ijkpunten het broodje pekelvlees halverwege de aflevering en het slotaccoord als beide heren op de pont naar huis staan. Ook spelen ze samen nog een riedeltje (De Gier gitaar en Grijpstra drums), want ze hebben hun oefenruimte bij de gevonden voorwerpen. Dit is in het kort de formule van de serie, die net als grote broer Baantjer in een strak stramien is gegoten.

Stuk degelijker

~

Om direct maar de vergelijking te maken met Baantjer: de verhalen die Grijpstra en De Gier behandelen zijn een stuk degelijker opgebouwd. Was het bij de serie van De Cock zo dat je halverwege vaak al de moordenaar op het oog had, bij Grijpstra en De Gier ligt dit minder voor de hand. De serie is spannend opgezet en zelden saai om te zien. Hier komt bij dat de afleveringen ondanks de vaste punten verrassend blijven. Alle zeven afleveringen zijn totaal anders opgezet en daardoor verrassend.

Corruptie

De verhaallijnen die over meerdere afleveringen doorlopen zijn deels voorspelbaar. Zo leren we beide rechercheurs beter kennen en is er seksuele spanning tussen Hetty en Cadozo (blijkbaar blijft er niemand tegenwoordig nog televisie kijken zonder de illusie van harde seks). Deze lijnen worden goed uitgewerkt, maar zijn inhoudelijk niet echt spannend. Wel een interessant punt dat wordt aangestipt is de (vermeende) corruptie van secretaresse Hetty. Het dilemma voor haar collega’s komt hier duidelijk in naar voren.

Extra’s

De box is goed uitgevoerd, maar de menus zijn onhandig ingedeeld. Op zich weet je de weg wel te vinden, toch vind ik het persoonlijk irritant om te moeten wachten op het opbouwen van een menu. Ik wil dan gewoon door kunnen klikken. Hetzelfde geldt bij het starten van een aflevering: ik wil dan niet eerst de scene-selectie langs moeten voordat ik de hele aflevering te zien krijg. Op zich zijn er niet veel extra’s bij de serie geleverd, maar voor de volledigheid zijn alle promotie-aankondigingen van een aflevering toegevoegd. Wat ik mis is een goede reportage achter te schermen of een leuk commentaar van de makers. Waarom is de serie gemaakt zoals ie gemaakt is, of is dit gewoon de meest voor de hand liggende manier om de RTL4-kijker te interesseren?

Iets beter dan Baantjer

Grijpstra en De Gier is een stuk beter dan Baantjer. Ik mag persoonlijk graag af en toe een aflevering met De Cock en Vledder kijken: een vertrouwde rondleiding door al die bekende fragmenten die telkens herhaald worden. Grijpstra en De Gier zetten je echter iets meer aan het denken. De serie laat zich natuurlijk niet vergelijken met grootheden als Frost en Morse, maar biedt zeker een aangename vrijdagavond. Toch had in een DVD-uitvoering meer gezeten. Laat ons iets achter de schermen zien, screentests, interviews, het maakt niet uit. Het complete pakket is een goede archivering van alles wat al op TV was, maar voegt verder niets toe. Nu zie ik een serie die iets beter is dan Baantjer, maar daar blijft het dan ook bij.

Muziek / Album

Blues is de boodschap

recensie: Blues Explosion - Damage

BENG! 27 September lag hij in de winkel, het allernieuwste en inmiddels zevende album van Jon Spencer en zijn Blues Explosion: Damage. Oplettende fans hebben hier in augustus al een voorproefje van kunnen horen tijdens een eenmalig optreden in Nederland, wat bovendien live op de radio te horen was. Maar wat is er toch met hun naam gebeurd? Geen paniek, de kleine verandering in de bandnaam (voorheen: Jon Spencer Blues Explosion) is geen reden om je zorgen te maken. Volgens de immer in zwart leer gehulde voorman zelf is er eigenlijk helemaal geen sprake van een naamsverandering, aangezien het trio altijd al de Blues Explosion heeft geheten en het nooit een soloproject geweest is. Er is ook zeker geen sprake van veranderingen in het geluid van de band. Gelukkig maar, want Damage klinkt precies zo explosief en in your face als we van de bluesrockers gewend zijn.

~

En dat is maar goed ook, want van het bekende Blues Explosion-format van zweet, geiligheid en gitaren (waar heb je een bas voor nodig?) wordt niet afgeweken. Volgens de hoes is wat je in handen hebt, zelfs “de moeder aller Blues Explosion-albums”. Zou dit geluid dan de essentie van de Blues Explosion treffen?

Veelzijdig

Dat is niet zo’n hele rare gedachte. Damage klinkt namelijk meer blues dan de meest recente voorgangers van deze plaat, waarop de Blues Explosion zich iets meer heeft toegelegd op soul. Toch is deze invloed zeker nog zeer aanwezig, net als rhythm & blues, garage, rockabilly, hiphop, funk, een snufje surf en – wat we nog niet eerder hoorden bij de Blues Explosion – hier en daar wat elektronische effectjes. Een ander bewijs van de grootse veelzijdigheid van de heren Spencer, Simins en Bauer is de productie van dit album. Opnames vonden plaats in niet minder dan vijf verschillende studio’s. Ook imposant zijn de namen die aan het album hebben meegewerkt: onder andere David Holmes, DJ Shadow (productie), James Chance, Chuck D en Martina Topley Bird (gastvocalen).

Testosteron

Deze aanpak heeft een hele krachtige plaat opgeleverd. We worden gelijk bij het eerste nummer al overdonderd door de titelsong Damage, broeierig, stomend en met het libido van Hendrix. Over libido gesproken, de hele plaat is doordrenkt van testosteron. Meisjes worden meermalen verleid met hitsige krachttermen. Het instrumentale nummer Rivals zou regelrecht afkomstig kunnen zijn uit een Tarantino-film. Spencer gromt als een Captain Beefheart in Rattling en krijst in Fed Up And Low Down. In Help These Blues preekt hij ons echter weer toe, als door de duivel op de hielen gezeten. En elke keer zo sexy en sleazy! Het laatste nummer van de plaat worden we nog getrakteerd op een stelletje smerige gitaren, zodat niemand de boodschap van de Blues Explosion licht zal vergeten. Spencer: “I have moved Heaven and Earth to bring you people this message! These blues are gonna kill me!”

Boeken / Achtergrond
special: In gesprek met jeugdboekenschrijver Hans Hagen

‘Vier of drie keer dong, dat luistert heel nauw’

In 1980 debuteerde hij met het boek Elke dag een hokje. Inmiddels is Hans Hagen uitgegroeid tot een belangrijk auteur binnen de Nederlandse jeugdliteratuur. Van boeken voor kleuters, tot poëzie voor alle leeftijden, Hagen schreef het. Drie keer won hij een Zilveren Griffel, één van de belangrijkste prijzen in jeugdliterair Nederland. Dit jaar won hij maar liefst twee griffels: een zilveren voor Zwaantje en Lolly Londen, en een gouden voor De dans van de drummers. Voor dit laatste boek komt de bekroning op een gunstig moment. Het thema van de Kinderboekenweek (6 t/m 16 oktober) is namelijk muziek. En, zoals de titel al doet vermoeden, speelt dit een belangrijke rol in het boek.

~

In korte, ritmische zinnen vertelt Hagen het verhaal van zes kinderen die op het punt staan les te krijgen van meesterdrummer Dudu Addi. Of toch niet? Want eerst moeten ze de juiste trommel kiezen. “Welke trommel hoort bij jou? Als je de verkeerde kiest, krijg je geen les.” Ieder kind vertelt een belangrijk verhaal over zijn of haar leven wat resulteert in een mooie raamvertelling. “Zes levenslessen over universele thema’s: lot en noodlot, moed en lafheid, trouw en ontrouw, geluk en verdriet worden in deze maanverlichte nacht verteld,” aldus het juryrapport van de Griffeljury.

Ook uit eerder werk van Hans Hagen valt op te maken dat muziek een belangrijke rol speelt in zijn leven. Samen met muzikant Erik Karsemeijer reisde hij rond met de vertellingen Koning Gilgamesj (naar één van zijn eerste boeken) en Maliff en de wolf. Waar Hagen vertelde, kleurde Karsemeijer de vertellingen in met klank en muziek.

~

Zijn deze verhalen voor u nog los te zien van de geluiden die er tijdens de voorstelling aan toegevoegd worden?

“Dat is inderdaad moeilijk. Ik ga vrij los om met een tekst tijdens de vertellingen. Je ontdekt allerlei nieuwe zijpaden en wegen. Er zijn in de jaren dat we met het verhaal hebben opgetreden een heleboel dingen bij verzonnen. Maliff en de wolf is kort geleden gebundeld met een ander kort boek. Wilde beesten heet het nu. Speciaal voor deze uitgave heb ik het verhaal opnieuw bewerkt met dingen die ik mooi vond van de vertelling. Tien jaar geleden heb ik het boek omgewerkt naar de vertelling. En van de vertelling dus nu weer naar een boek.”

Ook in de rest van uw werk lijkt muziek een steeds grotere rol te spelen.

“Muziek is belangrijk ja. In De dans van de drummers is die drummer belangrijk als figuur. En in een historische roman die ik eerder schreef zit een verteller die zichzelf begeleid met een zevensnarige harp. Maar het is meer dat muziek heel belangrijk is als drager, als ondersteuner van woorden, dan als muziek op zich.
Ik luister veel naar muziek als ik schrijf. Bij De dans van de drummers had ik alleen maar Afrikaanse muziek op staan. Veel percussie en bekende artiesten als Youssou N’ Dour en Babaa Maal. Maar ook de cd van de drummeester uit Ghana waarop het verhaal gebaseerd is: Mustafa Tettey Addi.”

~

Het boek lijkt geschreven in de cadans van de drums. Komt dat door de muziek tijdens het schrijven of bent u heel bewust bezig met schaven om dat resultaat te bereiken?
“Dat is altijd een combinatie van dingen. Soms lees je een zin en dan denk je ‘dat zit niet lekker’. Wanneer je dan een woord vervangt omdat het een lettergreep meer of minder heeft, loop het ineens wel. Maar het is ook een kwestie van intuïtie. De eerste regels van het boek zijn ‘Dong-kadong! Dong-kadong!’ Op dat soort klanken zit ik heel lang te puzzelen. Of er vier of drie keer dong moet staan luistert heel nauw.”

Bent u bij het schrijven bewust bezig met hoe het zou klinken als het wordt voorgelezen?

“Ja, ik lees alles over. In mijn hoofd of hardop. In De dans van de drummers gebruik ik heel korte zinnen. Dan kun je snel vervallen in zo’n ritme van onderwerp, persoonsvorm met nog wat er achteraan. Dus steeds dezelfde zinsopbouw en woorden van twee of drie lettergrepen op steeds dezelfde plek. Door het vaak over te lezen voorkom je dat. Dan zie je of het ritmisch goed in elkaar steekt.”

Zou het mogelijk zijn geweest De dans van de drummers te schrijven zonder daadwerkelijk een bezoek aan Ghana te hebben gebracht?

“Dat is natuurlijk gissen. Ik heb heel veel reisimpressies gebruikt voor het boek. Dingen die opvallen, die er om vragen om in een verhaal terecht te komen. Maar of zonder deze reis ook een drummeester centraal zou hebben gestaan, dat weet ik niet. Toen ik ergens in een bus van Kenia naar Tanzania reed, stond er een jongetje langs de weg. Op dat moment dacht ik zeker te weten dat hij ook in het boek voor zou komen. Maar goed, die doet uiteindelijk helemaal niet mee. Je hebt best kans dat hij in een volgend boek, wat helemaal niet in Afrika speelt, wél terugkomt. Het gaat om het beeld. Misschien niet letterlijk. Meer hoe iemand daar helemaal verlaten in het landschap staat. De energie die daar in zit. Dat probeer ik terug te halen.”

Wat maakt Afrika voor u zo bijzonder?

“Ghana was voor mij heel indrukwekkend, het was mijn eerste keer in ‘zwart’ Afrika. De mensen op straat waren heel vriendelijk en open. Vanaf het moment dat je jezelf openstelt tenminste. Je moet gewoon de straat op gaan in je ouwe kloffie. Zonder kostbare dingen bij je en je fototoestel in een plastic tasje van de plaatselijke supermarkt. Als je daar als typische toerist rondloopt, leg je een stuk minder makkelijk contact.”

Bent u tijdens zo’n reis ook echt op zoek naar een verhaal?

“Niet bewust. Als ik op reis ben zie ik dingen die ik gebruik. Dingen die ik interessant vind of waar ik meer van wil weten. Maar dat heb ik ook als ik hier in Noordwijk over het strand loop. Ik zie beelden die me bijblijven. En misschien komen die wel een keer terug in een verhaal.”

Muziek / Album

Voor de geduldige liefhebber

recensie: Brother Danielson – Brother Is To Son

Brother Danielson is de benaming van het groepje rondom Daniel Smith, de grote man achter het projectmatige Danielson Famile. Al jaren wordt Smith in muzikaal opzicht door zijn broertjes en zusjes, zijn vrouw Elin, zijn vader Lenny en singer/songwriter Sufjan Stevens gesteund. In Brother Danielson nemen de broers en zussen meer een figurantenrol in en zijn Smiths’ vader, zijn vrouw en zijn makker Stevens een stukje belangrijker geworden. De groep is zelfs uitgebreid met een aantal extra muzikanten, maar op de nieuwste langspeler klinkt Danielson nog altijd als Danielson. Dezelfde manier van songs benaderen is wederom aanwezig en ook de religie neemt nog steeds een heel belangrijke plaats in.

~

Wie het werk van dit genootschap kent, weet wat hij of zij kan verwachten. Namelijk de soort van alledaagse liedjes over de problemen met en rondom het geloven in een god. Maar waar het eerdere werk van Smith soms een vrolijke ‘o, wat zijn we blij’-tint had, moet de verwachting rondom Brother Is To Son aanpassen. Het is nog steeds doorspekt met liefde voor de Heer, maar dit keer is de rode draad vooral een kwellende twijfel over het genoeg toegewijd zijn aan God. Dat maakt het album, en vooral wanneer het zijn hoogtepunt bereikt, behoorlijk depressief.

Op zijn sterkst

Het hoogtepunt van het album wordt vooral bereikt wanneer Smith afstapt van zijn enthousiaste manier van zingen en van zijn Beefheart-achtige gekte. Want Daniel Smith weet vaak een geluid te produceren waarbij krassende nagels over een schoolbord in één keer balsem voor de oren wordt. De verschrikkelijke en onbeschrijfelijk snerpende tonen vermijdt hij grotendeels in het fijne Daughters Will Tune You. Dan is Danielson op zijn sterkst. Ook in het schitterende Physician Heal Yourself is het de ingetogen stem die voor een bepaalde spanning zorgt. Het lange en bevreemdende Sweet Sweeps wordt nergens vervelend en de rol voor Elin Smith die het nummer als het ware openbreekt is uiterst belangrijk, maar bovenal mooi. Mede door haar inbreng wordt er meer dan acht minuten lang de aandacht vastgehouden.

Meer draaibeurten nodig

Hoewel het afsluitende nummer Brother Is To Son kan fungeren als een soundtrack van de plaat, omdat de banjo’s, de Polyphonic Spree-achtige samenzang en het vertwijfelende gezang van Smith als een soort van samenvatting van het voorgaande vormt, is het mooiste nummer Hammers Sitting Still. Hierbij wordt op een beklemmende wijze nagedacht over het probleem dat zijn werk als timmerman een volledige overgave aan het geloof in de weg staat. Steevast komt zijn vrouw als zijn beschermheilige ten tonele en verlost hem, voor zover mogelijk, van de twijfel. Om de hoogtepunten te ontdekken heeft de plaat meerdere draaibeurten nodig, maar als het spreekwoordelijke kwartje met veel pijn en moeite valt, dan zorgen de hoogtepunten ervoor dat de plaat van Brother Danielson nog meerdere draaibeurten zal krijgen. Dat is misschien het grootste compliment voor iemand die soms moeite heeft met overtuigend opereren in het vage schemergebied van de marge. Want de muziek van Daniel Smith is typisch muziek voor de geduldige liefhebber.

Kunst / Expo binnenland

De koers van het GEM

recensie: Bruno Perramant - De Tuin der Lusten

Tot en met 14 november is in het GEM (Museum voor Actuele Kunst, Den Haag, gevestigd in hetzelfde gebouw als het Fotomuseum, vlak naast het Haags Gemeentemuseum) de eerste museale solotentoonstelling te zien van de Franse schilder Bruno Perramant. Daarmee zou je de tentoonstelling als baanbrekend kunnen zien, en dat is ook precies wat het GEM tracht te doen bij het presenteren van hedendaagse kunst op internationaal, nationaal en Haags niveau.

Op de GEM website kunnen we lezen: “Baanbrekende solo- en groepstentoonstellingen belichten de nieuwste tendensen. Een grote diversiteit aan disciplines komt aan bod: (video)installaties, schilder- en beeldhouwkunst, multimedia, performance, film, fotografie, tekeningen, digitale kunst, design, etc. Behalve exposities vinden er ook activiteiten plaats als lezingen, discussies, performances, optredens, filmvertoningen en boekpresentaties”. Een beetje pretentieus misschien, maar eerlijk is eerlijk, het signaleren van de nieuwe tendensen (wat in eerste instantie misschien meer iets is voor een galerie) geeft een kunstmuseum bij uitstek de mogelijkheid om zich te profileren. Wanneer je de kop boven het maaiveld uitsteekt, is er geheid iemand die hem eraf wil slaan. Moet je daar rekening mee houden? Nee, je moet er allereerst van overtuigd zijn dat de koers die je vaart de enige juiste is. Zo ook het GEM. Maar nu we toch aan het azijn pissen zijn, doen De Appel (Amsterdam) en Witte de With (Rotterdam) eigenlijk niet iets soortgelijks? Is het GEM (opening in 2002) daarmee in feite niet mosterd na de maaltijd, hoe verdomd lekker die maaltijd ook is? De tijd zal het leren.

De plank misslaan

Le Chien Blanc, 2002

Met het signaleren van nieuwe tendensen loopt een museum het risico de plank finaal mis te slaan, denk maar eens aan het voorbeeld van Frans Haks die in zijn periode als museumdirecteur in het Groninger Museum met de ene na de andere opmerkelijke tentoonstelling op de proppen kwam. Het onderbuikgevoel, de intuïtie zo je wilt, was zijn voornaamste graadmeter, maar wie heeft er naderhand ooit nog iets gehoord van de kunstenaars die deelnamen aan tentoonstellingen als Business Art/Art Business? Iemand de tentoonstelling uberhaupt gezien? Daarnaast dient de vraag zich aan wat de achterliggende gedachte is achter het signaleren. Is het de educatieve taak, het tonen van de relevante nieuwe ontwikkelingen? Met andere woorden, is Perramant een hot item? De twijfel slaat toe. Of een tentoonstelling baanbrekend is, hangt voor een groot deel af van de kwaliteit van het tentoongestelde. Daarbij is de vraag in hoeverre de curator durft te experimenteren met de vorm van de tentoonstelling, in Nederlandse musea is dat over het algemeen bijzonder weinig het geval.

Geplaatst binnen de schilderkunstige traditie

Matrice no 1, 1997-1998

Ook in het GEM zijn er veel witte muren in de traditie van het Witte Wanden museum zoals ook toegepast door Willem Sandberg in het Stedelijk Museum, waar hij in de periode 1945-1962 de scepter zwaaide. Niet vernieuwend, maar het geeft wel alle ruimte aan de tentoongestelde werken. In dit geval zijn dat ongeveer 80, uiteenlopend qua stijl en onderwerp. We kunnen de in 1962 in Brest geboren kunstenaar gemakkelijk plaatsen binnen de traditie van de figuratieve schilders, zoals ook Luc Tuymans en Sigmar Polke in dat hokje te vatten zijn, al zien we tussen de werken opmerkelijke onderlinge stijlverschillen. “De geschilderde landschappen herinneren aan negentiende-eeuwse schilderkunst in de trant van het realisme…de aftitelingen, daarentegen, vertonen sporen van van twintigste eeuwse abstracte tradities, zoals colour field painting,” aldus Roel Arkesteijn in de tentoonstellingscatalogus. De titel van de tentoonstelling, De tuin der Lusten, verwijst natuurlijk naar het schilderij van Jeroen Bosch, geschilderd in 1503-1504, waarmee Perramant zich nadrukkelijk in de schilderkunstige traditie plaatst. (Daarnaast bestaat een werk van Perramant meer dan eens uit verschillende doeken, vergelijkbaar met Middeleeuwse triptieken.)

De tentoonstelling

Lorraine no. 8, 2003

Je zou kunnen zeggen dat het is te zien dat deze tentoonstelling in het GEM Perramants eerste museale solotentoonstelling is. Niet alle schilderijen zijn namelijk krachtig genoeg voor de museale context. Te vaak heeft Perramant nog tekst nodig om zijn boodschap over te brengen, zo ook in het uit 2004 afkomstige Ou est notre coeur?, waarin Spiderman met zijn webslingers alle waarden en normen, de eigen identiteit van de landen behorend tot het verenigd Europa vast tracht te houden. Of het hem lukt? Geen idee. Hetzelfde verhaal geldt min of meer voor When Martin meets Bill uit 2004. Op het pastelkleurige doek (overigens olieverf op doek) zien we abstracte verfklodders en de tekst “Is. it depends on what ‘is’it”. Waarom zou je tekst gebruiken als je het ook met de kwast kunt verbeelden? Het antwoord laat zich raden, omdat de doeken an sich niet sterk genoeg zijn. Quasi-filosofische diepgang kunnen we missen als kiespijn. Doet de tekst in veel gevallen afbreuk aan het totaal? In mijn ogen wel.

Aan de andere kant, niet alles is irrelevant. Krachtig zijn vooral de geschilderde filmaftitelingen (al moet je de catalogus erop naslaan om erachter te komen dat het filmaftitelingen betreft) en de dromerige vrouwenportretten waarbij de figuren menigmaal lijken op te lossen tegen de achtergrond. Ook de serie Love story no 2 uit 2004 waarop een man en een vrouw in de bosjes met elkaar vrijen straalt die landelijkheid, die dromerigheid uit. De figuren van Perramant ogen daarbij vaak afwezig. De tijd zal leren of deze solotentoonstelling voor Perramant te vroeg kwam of niet.

Film / Films

Een groene horzel zonder superkracht

recensie: The Green Hornet: Collector's Edition

Uit de vruchtbare akker die de DVD-markt heet, ontspruiten somtijds smaakvolle gewassen die voor grote sommen verhandeld kunnen worden. Maar sappig fruit lokt schijnbaar nutteloze en irritante insecten. Voor de etmoloog hebben sommige van die beestjes nog wel waarde, maar vaak ook vangt zo’n verzamelaar een ordinaire wesp (paravespula vulgaris) of strontvlieg (scatophaga stercoraria). The Green Hornet, zogenaamd ‘voor de verzamelaar’, is zo’n parasiet.

~

Laten we, voor uw recensent te hard van stapel loopt, bij het begin beginnen: toen Bruce Lee in 1973 stierf en de vraag naar zijn films explosief toenam, verknipten een stel geinponems een stuk of wat afleveringen van de oude en impopulaire televisieserie The Green Hornet, waarin de kleine kungfumeester een rol had als side-kick Kato. Vervolgens monteerden die slimme graaiers de knipsels met weinig aandacht voor continuïteit tot twee avondvullende films, om op die manier snel geld te verdienen.

Filter

De films op deze DVD zijn allerminst een zegen voor de kungfuliefhebbers onder ons, hoezeer de aanwezigheid van de Bruce Lee-documentaire The Legend Continues de fans ook van het tegendeel tracht te overtuigen. Van de slecht gechoreografeerde vechtscènes valt bijna niets te zien, omdat ze gefilmd zijn met een donker filter om een nachtelijk tijdstip te suggereren.

Pooier

~

En ook liefhebbers van kinderseries of obscure superhelden zal deze DVD behoorlijk tegenvallen: de Groene Horzel heeft geen psychologisch jeugdtrauma dat hem aanzet tot het bestrijden van de misdaad en het ontbreekt hem zelfs aan het minste beetje superkracht – ja, redeloos intimideren, dat kan die luie en huichelachtige Horzel goed, door zijn lijfeigen Kato bij weer en ontij op te laten draven en met zijn handen te laten wapperen. Eigenlijk zou de Groene Horzel Kato moeten rondrijden in dat lelijke slagschip van ‘m, in plaats van andersom. In zijn donkergroene jas en dito hoed ziet Britt Reid, het alter ego van de Horzel, eruit als een pooier. Hij heeft een even fantastisch als lachwekkend wapenarsenaal en geen enkele schurk heeft respect voor hem. Over zijn slechte manieren bijvoorbeeld, worden in zijn aanwezigheid grapjes gemaakt.

‘Spul’

De films ademen evenveel sfeer uit als een kartonnen doos en bereiken een graad van samenhangendheid die alleen geëvenaard kan worden door een avond te zappen. Mocht u in een vlaag van verstandsverbijstering of verzamelwoede toch The Green Hornet dubbel-DVD gekocht hebben, dan raad ik u aan wat ‘spul’ te halen bij uw plaatselijke coffeeshop en daar eens flink van te inhaleren alvorens u de film start. Als dat niet alsnog een unieke kijkervaring oplevert, tuur dan enige tijd naar de metallic-groene hoes. Succes verzekerd.

Film / Films

Verboden liefde

recensie: Ae Fond Kiss...

Sommige filmmakers hebben, net als andere kunstenaars, een politieke agenda. Ze filmen keer op keer over dezelfde maatschappelijke thema’s, en doen dat met een vaak niet afnemende bevlogenheid. Ken Loach is zo iemand. De Britse filmmaker, al sinds het eind van de jaren 60 actief, is de ongekroonde koning van het sociaal-realistisch drama. In zijn films zie je ze nog: van die typische Britse achterstandwijken, met kleine arbeidershuisjes waarin probleemgezinnen wonen met werkloze, drinkende vaders en kinderen die op het slechte pad raken. Steevast krijgen ze de sympathie van Loach. De regisseur maakt over hen warme, menselijke films die de kijker naar de keel grijpen.

~

In navolging van zijn collega Stephen Frears, die met Dirty Pretty Things (2003) een film over hetzelfde onderwerp maakte, ontfermt Loach zich in Ae Fond Kiss… over de ‘onmogelijke’ liefdes tussen twee mensen met een verschillend geloof. Een problematiek die opnieuw actueel is geworden door de vele islamitische immigranten die West-Europa binnenkomen. Vroeger zei men over een relatie tussen een katholiek en een protestant: “Twee geloven op één kussen, daar slaapt de duivel tussen.” Nu gaat dat spreekwoord op voor een relatie tussen christenen en moslims.

Muziek en religie

~

In Ae Fond Kiss… zijn dat de twintigers Roisin, die muziekles geeft op een katholieke school en Casim, die werkt als deejay in hippe clubs. De liefde voor elkaar en hun muziek is niet het enige dat hen bindt. Hij moet van zijn familie binnenkort trouwen met zijn Pakistaanse nichtje, zij wordt ontslagen omdat ze samenwoont met een islamitische man en voor de kerk nog altijd getrouwd is met haar vorige partner. Het geloof zit hun relatie in de weg.

Duivels dilemma

Het knappe van Ae Fond Kiss… is dat Loach, ondanks de stereotiepe karakters in zijn film, een genuanceerd beeld geeft van zo’n verboden liefde. Dat blijkt uit het feit dat niet alleen Casim problemen krijgt met zijn geloof, maar ook doordat begrijpelijk wordt hoe het in een meer collectivistische gezinscultuur werkt. Casim staat voor een duivels dilemma: zijn hart volgen en bij Roisin blijven, of zijn familie niet teleurstellen en trouwen. Logisch dat hij die knoop niet zomaar door kan hakken. Logisch ook dat zijn ouders niet zomaar kunnen accepteren dat hun zoon niet de eeuwenoude tradities volgt. Logisch dat Casims zus Roisin opzoekt om haar te smeken hem te verlaten, in naam van hun familie.

Partij kiezen

Het maakt Loach’ film er alleen maar aangrijpender op. Je wordt niet gedwongen partij te kiezen, sterker nog, je kúnt geen partij kiezen omdat je voor beide partijen begrip hebt. Tegelijkertijd is de liefde van Casim en Roisin zo intens dat je hen niets anders gunt dan samen blijven. De enige die in Ae Fond Kiss… niet op begrip hoeft te rekenen is de bisschop die weigert Roisins brief voor een vaste aanstelling op school te ondertekenen. Hier rekent Loach af met de conservatieve krachten in eigen land, en laat hij ondubbelzinnig zien dat ook de westerse wereld haar geloofsdogma’s nog altijd niet van zich af heeft geschud.