Film / Films

Fantasievol is een eufemisme

recensie: Immortel (ad vitam)

Enki Bilal is een van oorsprong Joegoslavische striptekenaar, die het grootste deel van zijn leven in Frankrijk woont. Persoonlijk heb ik helemaal niets met strips, maar volgens mijn persbulletin is hij “een van de meest getalenteerde hedendaagse grafische kunstenaars”, dus dat zal dan wel. Na twee eerdere films heeft hij nu enkele van zijn eigen stripverhalen bewerkt, of: gedeconstrueerd, zoals hij zelf noemt. Dat was geen goed plan. Immortel (ad vitam), met deels echte acteurs en deels door de computer geschapen creaties, is een zielloze science fictionfilm geworden.

~

Het indrukwekkendste aan de film is de realisatie van New York anno 2095, enigszins vergelijkbaar met de manier waarop in Blade Runner het futuristische Los Angeles werd neergezet. Een harde, onaantrekkelijke wereld vol onooglijke mutanten en torenhoge, grijze gebouwen. Alles beton en staal. In de wijde omtrek geen boom te bekennen; Central Park is een onbegaanbaar verklaarde zone geworden. Maar die aankleding, met veel verval en afbladderende muren, is het enige aan de film wat te prijzen valt. Voor de rest is het een lege huls. Meer dan een bewegend stripverhaal is het niet geworden: papieren personages die nergens werkelijk levend worden, voortbewogen door een plot die van knip- en plakwerk aan elkaar hangt en bovendien volkomen spanningsloos is.

Hete adem

~

Het uitgangspunt is al hoogst curieus: Horus, de Egyptische God met de valkenkop (een computercreatie natuurlijk) moet afdalen naar de aarde. Zijn onsterfelijkheid staat op het spel. Zijn dagen zijn geteld, tenzij hij op de aarde een vrouw vindt om geslachtsgemeenschap mee te bedrijven. Degene die hij op het oog heeft is Jill Bioscop, een aantrekkelijke mutante met een witte huid en blauw haar. Om zijn goddelijke doeleinden te verwezenlijken dient hij echter wel bezit te nemen van een menselijk mannenlichaam. De uitverkorene heet Nikopol. Maar omdat deze Nikopol een ontsnapte veroordeelde is, voelen de jongen en het meisje al snel de hete adem van de aan een dubieus geneticaconcern gelieerde (en zeer corrupte) autoriteiten in hun nek. Die zetten hun belangrijkste troef in: de buitengewoon smerige, bloeddorstige Dhayaks. Uiteraard moet Horus met zijn bovennatuurlijke gaven diverse keren ingrijpen om zijn protégés, en daarmee dus ook zichzelf, het vege lijf te redden.

In nevelen gehuld

De god is een machtsbeluste dictator zonder scrupules (“you’re really full of shit, man”, blaft Nikopol hem toe) die uiteindelijk daardoor weet te overleven. Niet tot ons genoegen: zelden was er in een filmpersonage zo weinig om je mee te identificeren. De film wil natuurlijk dat we dat met de held Nikopol doen, maar ook deze weet weinig sympathie op te wekken. Vooral omdat zijn achtergrond (kennelijk is hij een gevierd verzetsstrijder en een soort van dichter) voor ons in nevelen gehuld blijft.

Lijmklodders

De acteurs zijn geen van allen geweldig. Linda Hardy als Jill speelt tamelijk karakterloos. Haar tegenspeler is Thomas Kretschmann (Nikopol): zijn Duitse accent was natuurlijk goed op zijn plaats toen hij de naziofficier in Polanski’s The Pianist speelde (en dat trouwens heel goed deed), maar hier irriteert het alleen maar. Zelfs de gelouterde Charlotte Rampling, met een kapsel waarin wat plakkerige lijmklodders lijken te hangen, weet weinig te maken van haar rol als de arts die uit medisch oogpunt zeer in Jill geïnteresseerd is. Daarbij hebben alle acteurs van vlees en bloed de handicap dat de confrontaties met hun computergestuurde tegenspelers er nogal ongeloofwaardig uit zien.

Tim Burton

De film is volstrekt humorloos, maar wel doortrokken van een esoterie van het meest pretentieuze soort: Immortel zit vol quasi-mystieke en pseudo-poëtische teksten en dito beeldsequenties die mij ongelofelijk op de zenuwen werkten. Om nog maar te zwijgen van al die metropolitaanse vergezichten en die rondsuizende luchttaxi’s die je voortdurend te zien krijgt. Er zit veel belachelijks in deze film (Jills beschermheer John bijvoorbeeld, een spookachtige gedaante die met zwarte wikkels rondom zijn hoofd te pas en te onpas opduikt), maar de scènes waarin twee Egyptische goden in een boven de stad zwevende piramide een potje Monopoly spelen en klaverjassen, spannen werkelijk de kroon. Ik heb ergens een vergelijking gelezen met het werk van de geïnspireerde beeldkunstenaars Tim Burton en Terry Gilliam, maar die gaat echt niet op. Hun films zijn zó veel fantasievoller! Bij Immortel kost het gewoon moeite om de film tot het einde toe uit te zitten.

Het boek overleeft

Immortel eindigt bovenop de Eiffeltoren. Jill zit te lezen in Fleurs du mal van Baudelaire: een beduimeld tweedehands exemplaar dat in deze futuristische setting nogal anachronistisch aandoet. Tegelijkertijd is het de enige hoopvolle boodschap van deze film: het boek heeft het digitale tijdperk overleefd en klassieken als Baudelaire worden nog steeds gelezen.

Theater / Voorstelling

Finalisten Cameretten nog ongeslepen diamanten

recensie: Cameretten 2004

De 39ste editie van het cabaretfestival in Rotterdam was niet de sterkste. Winnaar van de juryprijs Anuar Aoulad Abdelkarim onttrekt zich zaterdag 27 november aan het middelmatige niveau in het nieuwe Luxor Theater in Rotterdam. Het gastoptreden van het Groot Niet Te Vermijden is het hoogtepunt van de avond. De muzikale knipoog naar de realiteit – zelf willen ze het geen cabaret noemen – doet de afgeladen zaal op zijn grondvesten schudden.

~

Voor het dieptepunt, dan zijn we daar ook gelijk vanaf, zorgt overigens geen van de finalisten maar presentator Sjoerd Pleijsier. Hij moet het programma aan elkaar praten, maar deed dit weinig geïnspireerd. Op het moment dat na het optreden van Het Groot Niet Te Vermijden de jury nog niet tot een eindoordeel blijkt te zijn gekomen, presteert hij het zelfs te zeggen dat het publiek maar tien minuten iets voor zichzelf moet gaan doen. In plaats van dat hij in de tien minuten voor vermaak zorgt. Het komt hem te staan op boegeroep en spreekkoren die in een voetbalstadion niet zouden misstaan.

Een jurk als middelpunt

~

Maar uiteindelijk gaat het allemaal om de drie finalisten: Nathalie Baartman, Anuar (zoals zijn artiestennaam is) en Ted Griffioen. Allen gaan uiteindelijk met een prijs naar huis, waardoor er een soort ‘Miniplaybackshow-gevoel’ blijft hangen. Baartman weet op knappe wijze een jurk tot middelpunt van haar programma ‘Stam’ te maken. Dit traditionele witte kledingstuk gebruikt ze om ons inzicht te geven in de wijze waarop we langs elkaar heen leven. Het gewaad is voor haar de manier om contact te leggen en het stuk roept ook op tot het maken van contact met elkaar. Het is een origineel uitgangspunt. Probleem is echter dat het traag is en niet dertig minuten de aandacht weet vast te houden. De interactieve momenten met het publiek zijn hilarisch, met het nabootsen van de lokroep van een hert als hoogtepunt. De persoonlijkheidsprijs is haar dan ook van harte gegund. Baartman is voor haar succes daar echter teveel van afhankelijk en zal voor meer afwisseling in haar verdere werk moeten zorgen.

Gekromde tenen

Waar Baartman origineel is, is Ted Griffioen daar niet op te betrappen. In de eerste tien minuten van The Blues doet hij je denken dat je in een mannelijke versie van Sex in the City bent beland. In het begin probeert hij een toeschouwster te versieren om vervolgens te onthullen dat hij al een vriendin heeft, maar een hele lelijke. De wijze waarop hij uitlegt dat ook een lelijke vriendin voordelen heeft, is zeker boeiend. Geleidelijk blijkt echter dat Griffioen een slechte imitator van Hans Teeuwen is. De echte liefhebber van de Brabantse cabaretier zal met gekromde tenen in de zaal hebben gezeten. In combinatie met arrogant uitgevoerde flauwe woordgrappen, zorgt Griffioen voor irritatie onder zijn publiek. Dat hij nog de publieksprijs mee naar huis mag nemen doordat 41 procent van de toeschouwers hem de beste vindt, is misschien wel de grootste grap.

Sobere vertelling

Anuar is de meest authentieke van de drie. De Marokkaanse Nederlander blijft met zijn show Ik ben heel dicht bij zichzelf. Als Marokkaan van de derde generatie ontmoet hij tal van vooroordelen. Hij houdt de toeschouwers een spiegel voor, maar deinst er niet voor terug ook hand in de eigen Marokkaanse boezem te steken. Het zeer actuele integratiethema lijkt afgezaagd, maar Anuar weet het door zijn persoonlijke en sobere vertelling tot een spannend en aantrekkelijk kijkspel te maken. Zijn bezoek aan het zwembad is daarbij het spetterend slot. Van een Marokkaan zonder zwemdiploma’s tovert hij zichzelf – met behulp van een ouderwets zwembandje voor om het middel met blokjes – om tot een zelfmoord terrorist. Voor een half uur weet Anuar de aandacht meer dan vast te houden. Als winnaar was hij daarom ook onomstreden. Vraag is of hij ook buiten de Marokkaanse paden een goed programma kan neer zetten. Een uitdaging waar ook de jury Anuar voor plaatst. Tenzij Anuar natuurlijk nog avonden vol vergelijkbaar en afwisselend materiaal heeft.

Of een van de drie definitief zal doorbreken en in de voetsporen zal treden van eerdere Cameretten-deelnemers als Theo Maassen, Plien&Bianca en Marc-Marie Huijbregts is nog niet te zeggen. Wel duidelijk is dat ze er nog lang niet zijn en er nog te verbeteren valt. Het talent hebben ze zeker. Wie zelf wil oordelen kan naar een van de optredens die de drie finalisten de komende weken door heel het land houden. Als er tenminste nog kaarten zijn.

Theater / Voorstelling

Kees Torn is bij vlagen briljant

recensie: Doe mee en win! (Kees Torn)

.

~

Kees Torn is een autodidact. Hij heeft vroeger wel enkele jaren pianoles gehad, maar daar is het dan ook bij gebleven. Na een aantal studies te hebben gevolgd, is Torn samen met een studiegenoot van de kunstacademie op het podium beland. Toen bleek dat deze dame (volgens Torn) niet het middelpunt van de avond was, hield deze samenwerking echter snel op. Hij brak echter solo pas door toen hij in 1994 het Leids Cabaret Festival won. In 1995 kwam hij met zijn eerste volwaardige show Laat maar laaien, en sinds die tijd vormt hij een rotsvaste waarde binnen het Nederlandse cabaret.

Teksten drie keer doorlezen

~

In zijn inmiddels zesde programma Doe mee en win! speelt Kees Torn weer zijn herkenbare ‘ouderwetse’ cabaret, zoals hij het zelf tijdens de voorstelling noemt. Hij weet muzikaliteit en een ongekende taalvirtuositeit vrijwel naadloos met elkaar te combineren. De mix die dit oplevert is bij vlagen briljant, met name als hij speelt met de Nederlandse taal. Over het algemeen valt op dat zijn gedichten en de bindteksten waarin hij ‘spontaan’ zijn verhaal doet het best overkomen. De liedjes zijn vaak zo complex dat je de teksten nog drie keer moet doorlezen om ze op waarde te schatten. Nu komt enkel de grap die hij in de laatste regel maakt over bij het publiek. Misschien is het een idee om dat werk in een boekje uit brengen, dan kun je het eens rustig nalezen.

Massapubliek

Kees Torn wil geen cabaretier voor het grote publiek zijn. Hij haalt regelmatig uit naar het CKV (Culturele en Kunstzinnige Vorming). Dit is een regeling waarmee scholieren worden gestimuleerd om naar het theater te gaan. Ook geeft hij duidelijk zijn minachting voor het massapubliek in het algemeen. Hij doet echter zelf ook mee aan de grote kakofonie die in cabaretland lijkt te zijn ontstaan om collega Guido Weijers uit de theaters te verdrijven. Toch is Kees Torn ook in deze wat simpelere, lompe vorm van humor sterk. De losse, slordige manier waarop hij op het podium staat zorgt ervoor dat hij constant de aandacht van de zaal behoudt.

Minimaal gebruik van het theater

Wat na afloop van het programma opvalt is dat Doe mee en win! eigenlijk niet echt een einde of een begin kent. Het zou me dan ook niet echt verbazen als de voorstelling over een half jaar weer uit totaal andere elementen is opgebouwd. Als de liedteksten dan ook nog in druk worden uitgegeven, dan komt Torn in zijn volledige sterkte op de bezoeker over.

Doe mee en win! is nog tot en met 31 mei 2005 te zien in de theaters.

Theater / Voorstelling

Manuels keiharde mening ontziet niemand

recensie: Lazarus (André Manuel)

.

~

Manuel steekt zijn mening niet onder stoelen of banken. Het kan hem niets schelen als hij mensen kwetst. Dan hadden ze maar niet moeten komen kijken, straalt hij uit. Al heeft hij wel heel even medelijden met een stel dat halverwege de voorstelling de zaal verlaat en hem mededeelt – als hij hen achterna loopt – dat ze dachten dat Manuel een gezellige zanger was… Ja, die mensen komen van een zeer koude kermis thuis, want behaaglijk is anders. De cabaretvoorstelling van Manuel heeft een heel rauw randje waar je wel tegen moet kunnen. Maar als je zijn grove humor weet te waarderen, dan heb je een erg geslaagde avond.

Hakt er in

Manuel walst soms zo stevig over het publiek heen, dat mensen te overdonderd zijn om te lachen of te klappen. Voor een grap die eerst even moet inwerken, geeft deze snertscherpe cabaretier weinig tijd. Hij hakt er meteen in, en vraagt zich hardop af of de mensen in de zaal terrorisme de normaalste zaak van de wereld vinden en of het publiek van deze avond überhaupt wel ergens van onder de indruk is. Jazeker wel, maar het heeft even tijd nodig om aan het snelle tempo en de harde grappen van deze man te wennen.

Actualiteiten

André Hazes, Anne Frank, Adolf Hitler, Willem van Oranje, Balthasar Gerards, Volkert van der G., Balkenende, Theo van Gogh en Geert Wilders passeren allemaal de revue tijdens deze voorstelling. De lijn van de show is wel enigszins uit z’n verband gerukt door actualiteiten waar Manuel het absoluut over wil hebben. Daardoor is de opstanding van Lazarus een beetje ondergesneeuwd. En naar het eind toe rammelt de voorstelling wat en duurt het allemaal net te lang voordat de voorstelling weer rond is. Toch weet Manuel de aandacht van het publiek vast te houden en heeft hij uiteindelijk iedereen goed geconfronteerd met de gruwelijkheden waarmee we dagelijks te maken hebben.

Hulk

Dat deze winnaar van de VSCD Cabaretprijs 2003 overigens niet alleen goed is in van te voren bedachte grappen, maar ook ad rem is, blijkt als zich onder het publiek een behoorlijk aangeschoten man bevindt. Manuel weet hem voor lul te zetten, terwijl de persoon in kwestie het zelf amper door heeft. Maar het publiek weet wel beter: die plotselinge grappen over de Hulk en de man waarvan gedacht werd dat hij wel zou slapen, gingen over hem. En dat heeft een band geschept tussen Manuel en het publiek.

Lef

Manuel is lekker zichzelf op het podium. Hij gooit alles eruit wat er in hem opkomt, ook al is dat niet altijd even fraai. Toch houdt het publiek van hem. Als je na zijn voorstelling Lazarus buiten in de kou staat, weet je nog maar weinig grappen letterlijk te herhalen, omdat het zo rap ging, intelligent in elkaar zat en enigszins overdonderde. Maar een gedachte overheerst: wat heerlijk en wat een lef heeft deze man!

Lazarus toert nog tot en met 27 mei 2005 door Nederland.

Theater / Voorstelling

“Een Van Gogh steek je niet neer, die hang je op”

recensie: Guzman deelt uit deel 3 (Javier Guzman)

“Alle Nederlanders worden op den duur Tokkies.” Zo spreekt Guzman het publiek in de Theaterfabriek bemoedigend toe. “We vreten ons gewoon vol en hebben helemaal geen terroristen meer nodig om de bevolking uit te roeien, dat doen we zelf wel.” Guzman mest zijn publiek vet met een groot aantal grappen en vuurt die met een grote snelheid af. Na drie kwartier sta ik weer buiten. Eigenlijk is deze sinterklaasconference de perfecte manier om alle idioterie die de laatste maanden ons land teistert te relativeren. Als er nu veel mensen op pakjesavond op Nederland 3 afstemmen, wordt ons land een stuk rustiger, daar durf ik wel wat op in te zetten.

~

Javier Guzman komt uit het Spaanse Gran Canaria, maar emigreerde op zijn zevende naar Nederland. In 2002 won hij zowel de jury- als de publieksprijs bij het Leids Cabaretfestival, en sindsdien weet hij zich handig te ontrekken aan de discussie over wie er dit jaar de oudejaarsconference mag doen. Hij doet niet mee aan het gekibbel, maar heeft gewoon zijn eigen eindejaarsconference ingevoerd. Bijna een maandje eerder neemt hij sinds drie jaar scherp en eigenzinnig onze samenleving op de korrel.

Verschrikte zucht

~

De Spaanse allochtoon blinkt vooral inhoudelijk uit. Hij moet het duidelijk hebben van een lange serie grappen die hij treffend weet neer te zetten, zoals een goede stand-upper betaamd. Alle belangrijke momenten van het afgelopen jaar komen in sneltreinvaart voorbij. Hij heeft het over de impact die de aanslagen in zijn vaderland Spanje op hem hebben gehad, en even valt het publiek stil als Guzman begint over de moord op Theo van Gogh. Javier vindt deze aanslag heel erg “want een Van Gogh steek je niet neer, die hang je op.” Op dat moment hoor je een aantal mensen een verschrikte zucht slaken (“O, hij zegt dit toch niet echt?”) en vervolgens in lachen uitbarsten. Dan weet je dat de grap recht in de roos is.

Populaire, relaxte gastje

Los van zijn inhoudelijk sterke humor moet Guzman het ook duidelijk hebben van zijn verschijning op het toneel. Hij dirigeert het publiek en kan bijna zonder een woord te zeggen de zaal aan het lachen krijgen. Het valt echt op hoe goed hij de mensen in de greep heeft. Zo sterk zelfs dat hij de lachsalvo’s van het publiek af moet remmen. Nadeel is echter wel, dat als je een aantal programma’s van hem hebt gezien hij op het theatrale gebied niet echt veel vooruit gaat. De uitdrukkingen die hij met zijn gezicht weet te maken zijn fenomenaal, maar voor de rest is hij nog altijd het populaire, relaxte gastje die harde grappen uit zijn mouw schudt. Het algemene verhaal in zijn show is wel een stuk steviger dan bij zijn oudere werk, maar je blijft de wortels in de stand-up comedy ook tijdens de Sinterklaasconference duidelijk zien.

Lebbis en Jansen

Het is mooi om te zien dat Guzman voor de derde keer op rij een goede conference neer kan zetten. Zijn grappen blijven inhoudelijk sterk, maar hij moet oppassen dat zijn verschijning op het podium op den duur niet gaat vervelen. Voorlopig ligt echter het publiek de hele tijd in een deuk en is er geen moment in zijn conference dat Guzman de aandacht verliest. Ik ben benieuwd of Lebbis en Jansen er in zullen slagen om dit op 31 december te evenaren.

Het programma van Guzman is half december op dvd verschenen. De mooie opnames van het programma worden vergezeld van een half uur durend interview. Hierin gaat Guzman dieper in op zijn werk en het afgelopen jaar. Guzman blijkt een heel serieuze man te zijn. Naast dit interview is er ook een ‘making of’ van het programma op de dvd te vinden. Deze extra’s zijn een waardevolle aanvulling. Ik ben benieuwd naar Deel 1 en 2.

Theater / Voorstelling

Help: een midlifecrisis!

recensie: Husbands and Wives (De Tijd)

.

~

Op het podium staan allemaal witte tafels van verschillende grootte en met verschillend gekleurde tafelbladen. Het doet denken aan een Mondriaan en moet Manhattan voorstellen, met zijn rechte straten en ‘blocks’. De acteurs spelen tussen en over de tafels heen. Twee bevriende stellen, Simon & Judith en Tom & Sally, staan op het punt om samen uit te gaan. Tom & Sally vertellen vlak voor vertrek doodleuk dat ze uit elkaar gaan. Ze zijn moe van elkaar en de spanning is lang geleden verdwenen. Geen probleem vinden ze: even een pauze. Door deze boodschap beginnen Simon & Judith na te denken over hun eigen huwelijk en schrikken van de conclusie dat ze zelf ook zo hun twijfels hebben. De magie is er af en de twee ergeren zich aan de meest kleine dingetjes van hun wederhelft. Ook hebben de twee steeds meer moeite hun gevoelens voor andere mensen te bedwingen. De midlifecrisis staat voor de deur.

Sublieme mimiek

Drama alom, maar het stuk deed me vaak meer aan een klucht denken. Er wordt ook veel gelachen. De dialogen die de acteurs met elkaar voeren worden afgewisseld met monologen voor het publiek. Hierdoor is het duidelijk wat er door de hoofden van de acteurs spookt: je hoort al hun twijfels en onzekerheden., maar ook hun soms onterechte waarheden en vreemde hersenspinsels. Dit maakt hen kwetsbaar en menselijk. En bovendien erg grappig, vooral door de lekkere zelfspot van de karakters. De situaties en de typetjes zijn wel wat overdreven. Desondanks is alles heel herkenbaar, ook al is het voor mij persoonlijk nog wat te vroeg voor een midlifecrisis! Het stuk is jammer genoeg wel erg voorspelbaar. Deze materie wordt in zoveel films, theaterstukken en boeken behandeld, dat het niet meer echt fris en verrassend is. De acteertalenten en sublieme mimiek van de acteurs daarentegen is een lust voor het oog en oor. Ze vinden de perfecte balans tussen drama en scherpe cynische humor.

Vlaams in NYC

Toch kan ik mij de hele voorstelling er niet van weerhouden een beetje te verlangen naar de film van Woody Allen. De Tijd laat me die niet helemaal vergeten. De spot drijven met Newyorkse intellectuelen komt in het Vlaams niet helemaal lekker over. Al is de thematiek universeel, het Vlaams maakt het voor mij stijf en wat afstandelijk. Het is namelijk niet echt Vlaams, maar Vlaams in NYC. De namen zijn ten opzichte van de film enigszins veranderd, maar waarom dan niet gewoon Vlaamse namen en waarom speelt het zich niet in Antwerpen of Brussel af? Dat had het allemaal wat minder afstandelijk gemaakt. Misschien had ik hetzelfde als de karakters in dit stuk met liefde hebben, namelijk onrealistische verwachtingen.

Husbands and Wives toert nog tot 12 december door Nederland.

Muziek / Album

Laat die aflaten maar zitten

recensie: Pinback - Summer in Abaddon

De voorboden van Summer in Abaddon waren dit jaar onder andere te horen tijdens het onvolprezen Dour-Festival. En het had weinig van de weg naar de hel. Deze zomer was voor ondergetekende meer een langverwachte ontmoeting met, op een aantal EP’s na, het derde en nieuwste meesterwerkje van Pinback. Deze ontmoeting had echter meer weg van een weerzien met een oude bekende. Het optreden was warm en goed, maar ook harder en minder subtiel dan de nummers van de voorganger Blue Screen Life. Toch is het, wanneer je Summer in Abaddon door je speakers laat komen, een bekende die in de jaren van afwezigheid nauwelijks veranderd is. Pinback is heelhuids terug.

~

Bij de eerste tonen van de plaat herken je het typerende geluid van Pinback, de als gitaar gespeelde bas en de bezwerende drum. De toevoeging van de stemverstrengelingen van Rob Crow en Armistead Burwell Smith IV laten je weer thuiskomen. Ondanks dat ontstaat er soms ook een situatie waarbij je de draai niet echt kunt vinden. Een gevoel waar geen vinger op gelegd kan worden, speelt op bij het horen van Summer in Abaddon: de constatering dat het meest in het oog springende nummer net dat zwarte schaap in de wei is, namelijk de hekkensluiter AFK. In een naar emo neigende stijl wordt op fluistertoon verwezen naar Slints’ Good Morning, Captain. Dat zinnetje, ‘I miss you, not in a Slint way, but I miss you’, zorgt voor een omarming met de plaat, sterker nog, de Summer in Abaddon wordt in het hart opgenomen.

Het opbouwen van een sterke spanningsboog
Summer in Abaddon heeft niet een single die het niveau kan halen van Penelope, afkomstig van Blue Screen Life. Toch is de nieuwe Pinback-plaat rijk belegd met juweeltjes van songs. De nummers zijn vergeleken met de vorige plaat een stuk subtieler en rijker van kleur. Sender en Syracuse zijn perfecte opvolgers van de sterke opener Non Photo-Blue en worden afgelost door het dromerige en rustige Bloods on Fire. Deze ingrediënten dienen om een spanningsboog op te bouwen die zonder in te storten het laatste nummer haalt. De tussenstations zijn gelukkig boeiend genoeg om niet meteen naar dat laatste nummer te verlangen. Fortress, bijvoorbeeld, dat in de coupletten veel van R.E.M.’s Binky the Doormat heeft, is het luisteren meer dan waard. Net als het nummer Soaked, dat een verwijzing oproept met een nooit uitgebracht nummer van Tears for Fears.

De B-kantjes

Het is niet allemaal applaus en het stampen van enthousiasme houdt ook zo nu en dan op, want de plaat kent ook zijn B-kantjes. Deze vallen ten deel aan This Red Book en The Yellow Ones. Deze nummers hadden een betere plaats kunnen vinden in de prullenbak van Rob Crow of Zach Smith. Summer in Abaddon had dan slechts acht nummers gekend, maar zeker het niveau van “magistraal” kunnen halen. Nu slaat de wijzer iets minder ver door, maar toch nog ver genoeg om de grens van “geweldig” te halen. Als de zomers in de voorportalen van de hel zo klinken, hoeft niemand meer een aflaat aan te schaffen.

Muziek / Achtergrond
special:

Het orgel de kerk uit!

.

Je hoort het eeuwenoude mechaniek, het gekreun
van scharnieren, het geklepper van toetsen,
het gekraak van de vloer, het zuchten van wind,
hoe er van lucht muziek wordt gemaakt.

draagt de bekende Groninger dichter Rutger Kopland voor uit eigen werk. Zijn podium is voor de kansel van de Lutherse kerk in Groningen, waar in het kader van de concertserie Orgel Anders een gezamenlijk optreden van organist Theo Jellema en Kopland is georganiseerd.

Materie en kunst

In de inleiding op de eerste serie gedichten geeft Kopland aan dat hij gefascineerd is door de vraag hoe materie wordt omgezet in kunst. “Orgelmuziek is trillende lucht, die in ons hoofd wordt omgezet in muziek.” Het gedicht ‘Koraal’ sluit hierop aan wanneer het besluit met

en er een koraal langzaam door de ruimte zweeft
als een onzichtbare gewichtloze vogel
Leichtigkeit

Daarna ‘De kunst van het doodgaan’,

soms wanneer ik het koraal hoor,
‘Nun komm’ der Heiden Heiland’
doorstroomt mij een vermoeden van
onontkoombaar verlies –
maar wat geeft het

~

Hierna klinkt uit het orgel de koraal ‘Nun komm’ der Heiden Heiland’. Zacht, aarzelend, bijna houterig zweeft de met de fluiten gespeelde melodie over de grondtoon. Jellema lijkt er zijn best op te doen het orgel net zo te laten kraken en net zo breekbaar te laten klinken als de stem en de woorden van de dichter. Het gekreun en geklepper van het instrument, zoals in het gedicht beschreven, valt wel mee. “Ik zit dan meer te denken aan een ouwe Schnitger” verklaart Kopland naderhand, doelend op een 18e-eeuwse orgelbouwer die in de provincie Groningen enige tientallen orgels heeft nagelaten. Het orgel van de Lutherse kerk werd gebouwd tegen het einde van de 19e eeuw door orgelbouwer Petrus van Oeckelen. In 2004 werd het grondig gerestaureerd.

Eenzijdig

Er zijn zo’n zestig á zeventig mensen op het concert afgekomen, veel vijftigplussers en een tiental studenten. Het stemt Tymen-Jan Bronda, vaste bespeler van het orgel in de Lutherse kerk en spil in de organisatie van de concerten, tot tevredenheid. ‘Orgel Anders’ is een logische stap in een ontwikkeling die erop is gericht om het kerkorgel onder de aandacht van een breed publiek te brengen. Orgelmuziek wordt vaak gezien als ouderwets, oubollig, saai, of uitsluitend behorend bij kerkdiensten die door steeds minder mensen worden bezocht, en orgels als relikwieën uit een voorbij verleden.

De onbekendheid van orgelmuziek is volgens Bronda het grootste probleem. “Het lijkt alsof er een soort taboe op orgelmuziek ligt in de wereld van de klassieke muziek. Het wordt vooral geassocieerd met kerk en religie. Op de radio zijn de laatste orgeluitzendingen ook verdwenen, zelfs op zondagochtend. Hierbij spelen commerciële overwegingen mee. Maar zoals met alle andere muziek moet je het ook leren luisteren. Pas na een aantal keer kun je het gaan waarderen.”

‘Zijn’ orgel is volgens Bronda te klein en te eenzijdig om er regelmatig concerten voor alleen orgel op te geven, zoals in bijvoorbeeld in de Martinikerk gebruikelijk is. Met steun van gemeentelijke en provinciale overheden en een aantal fondsen werd daarom een concertserie in het leven geroepen die het orgel in heel andere contexten plaatst. Het orgel wordt hierin gecombineerd met diverse andere kunstvormen zoals film, jazz, poëzie en combinaties van diverse moderne instrumenten.

~

Bronda hoopt ook met name jongeren te interesseren. Wat hem positief verrast is de veelzijdigheid van het publiek. “De één komt voor het orgel, de ander voor de poëzie of wat er anders wordt aangeboden.” Het positieve hieraan is dat in beide gevallen de bezoeker met iets nieuws wordt geconfronteerd.
De Lutherse kerk is overigens niet de enige plaats waar dergelijke activiteiten worden ontplooid. Door diverse vooraanstaande organisten in Nederland wordt gezocht naar middelen om het instrument buiten de gebruikelijke kerkelijke setting om aantrekkelijk te maken. “Het orgel moet de kerk uit, de wereld in.” De afgelopen jaren werd hiervoor een aantal festivals georganiseerd, waarvoor een toenemende belangstelling is.

Gothic

Eén van de voortrekkers van deze beweging, de Nijmeegse organist Joost Langeveld, had in september op het orgel geïmproviseerd bij de film Nosferatu, over de mythische graaf Dracula. Nosferatu is een zwijgende film, een type dat vooraf ging aan de film zoals nu bekend. Een stille film is een onaf product, dat pas in een voorstelling met live spelende musici een afgerond geheel wordt.
De filmmuziek werd, afhankelijk van de status van een filmtheater, geproduceerd door een orkest, een klein ensemble, een pianist of een organist. In veel filmtheaters werden (pijp)orgels geplaatst waarop de organist passende filmmuziek ten gehore bracht.

De voor de jaren ’20 revolutionaire special effects laten de moderne kijker allang niet meer de rillingen over de rug lopen. Toch ontstonden door de film en de klanken van het orgel een bijzondere, haast spookachtige sfeer. Ook hier weer een zeer divers publiek. De één was op de muziek afgekomen, de ander overduidelijk op de film. Op de achterste rij nam een aantal mensen gehuld in lange zwarte jassen en broeken plaats, het gezicht voorzien van zwarte mascara. Gothic, op een orgelconcert, Bronda kan tevreden zijn.

Op het programma staan de komende maanden onder meer optredens van de Duitse organist Wolfgang Zerer, een jazz-improvisatieconcert en een concert van orgel met een blaaskwintet.

Boeken / Fictie

Niet zwart en niet wit

recensie: Annejet van der Zijl - Sonny Boy

Wie Sonny Boy zomaar openslaat, zonder eerst de achterflap te lezen, zal zich na een paar bladzijden achter de oren krabben. Is dit een roman of is het non-fictie? We worden voorgesteld aan twee hoofdpersonen, maar de beschrijvende toon van de verteller houdt afstand. Toch is die afstand niet zo groot dat de personages vreemden voor je blijven. De verteller schetst, interpreteert, en vertelt een lopend verhaal. Het is literair en tegelijk non-fictie.

Literaire non-fictie lijkt een heel duidelijke benaming, maar er zijn verschillende soorten. Je hebt de romans van Per Olov Enquist, die op zakelijke toon vertellen over waargebeurde gebeurtenissen en daarin ook dialogen monteren. Annejet van der Zijl pakt het anders aan. In Sonny Boy, en eerder ook in Anna, de biografie van Annie M. G. Schmidt, smeedt ze bronnen naadloos aaneen door vrijelijk te interpreteren. Het resultaat is een roman waarin de hoofdpersonen met een zekere distantie betracht worden, of, als je het omdraait, een biografie waarin de controleerbaarheid minder belangrijk is dan een goed lopend verhaal.

~

Schandaal

Sonny Boy is de bijnaam van Waldy, de zoon van Rika van der Lans en Waldemar Nods, en hoewel het boek zijn naam draagt, gaat het verhaal over Waldy’s ouders. Zij hebben namelijk een bijzonder leven geleid. Rika is bijna veertig als ze de zeventienjarige Waldemar ontmoet en ze verliefd op hem wordt. Nu is dat al opzienbarend en schandalig in de jaren twintig, maar er komt nog bij dat Rika vier kinderen heeft en bij haar man is weggelopen, en dat Waldemar een neger is. Schande alom, helemaal als Rika ook nog eens een kind van haar zwarte minnaar krijgt: Waldy, Sonny Boy.

Het eerste deel van het boek gaat over hoe Rika probeert haar familie, haar ex-man en haar ontnomen kinderen probeert te verzoenen met haar eigen keuzes. Het pension van Rika en Waldy floreert, ondanks de crisistijd, maar haar persoonlijke beslommeringen staan in schril contrast met de feestelijke sfeer in huize Nods-Van der Lans. Maar wanneer de oorlog uitbreekt, komen Rika en Waldy voor andere problemen te staan: bij het verbergen van onderduikers worden ze verraden en begint een lange weg van gevangenis naar kamp naar kamp, steeds verder van huis en steeds verder van elkaar.

Klein

Sonny Boy is een schitterend verhaal. Het is een klein verhaal, over onbekende mensen. Het is niet opzienbarend omdat Rika en Waldemar grootse dingen deden of meemaakten, maar het is opzienbarend omdat het een verhaal is van twee kleine mensen die tegen de grote stroom in zwemmen. Van der Zijl heeft dat menselijke en herkenbare verhaal gelukkig ook ‘klein’ gehouden: Rika en Waldemar, maar vooral Rika, spelen de hoofdrol. Af en toe, vooral wanneer Van der Zijl de oorlogsjaren beschrijft, wordt wat al te veel ruimte gegeven aan de karakterbeschrijvingen van verzetsmensen die een marginale rol spelen, maar dat gebeurt gelukkig niet te veel. De basis voor Sonny Boy is kleurrijk genoeg.

Zwart en wit

Als je één ding onthoudt van Sonny Boy, is het uiteindelijk wel dat de scheidslijnen tussen zwart en wit, goed en kwaad, zeden en zonde, helemaal niet zo duidelijk te trekken waren in de jaren twintig en dertig. En dat verbaast, vooral omdat Rika en Waldemar leefden in een tijd die wij nu zien als streng, moralistisch en burgerlijk. Discriminatie lijkt bijvoorbeeld helemaal niet zo’n heet hangijzer als nu. De nazi’s joegen vele malen feller op joden dan op zwarten en de manier waarop Waldemar bejegend werd, was veel meer geworteld in fascinatie en verbazing dan in angst of afkeer.

Annejet van der Zijl begint haar boek met op het schutblad een citaat van de historicus Sebastian Haffner: “Wie iets van een bepaalde tijd wil begrijpen, moet biografieën lezen, en dan niet die van staatslieden, maar de in aantal veel te schaarse biografieën van onbekende burgers.” Het is een citaat dat goed bij Sonny Boy past, maar toch ook niet helemaal. Aan het einde van het boek ken je in de eerste plaats twee mensen. Zij zijn het belangrijkst. Hun tijd en een interpretatie van hun tijd zijn ondergeschikt aan het opmerkelijke verhaal van Rika en Waldemar. Natuurlijk bepalen historische factoren hun leven, maar in enig andere tijd en in enig ander land zou hun geschiedenis net zo prachtig zijn. Het verhaal van de ouders van Sonny Boy is tijdloos.

Film / Films

Uit de oude doos

recensie: De Fabriek: Seizoen 1

.

~

Dries Rustenburg (Rudi Falkenhagen) is directeur van een suikerfabriek. De weduwe van de oprichter, mevrouw van Gorkum (Andrea Domburg) heeft de meerderheid van de aandelen van de fabriek in handen. Dries is getrouwd met haar dochter Mary (Pleuni Touw). Deze Mary doet het echter met de bestuursvoorzitter André Hageman (Jeroen Krabbé) en van echte liefde lijkt in haar verstandshuwelijk geen sprake te zijn. Ondertussen heeft concurrent Johan Campers (Guus Hermus) nog interesse om de verouderde fabriek over te nemen en is, je raadt het al, Andre Hageman een fanatiek voorstander van deze overname.

Meiden

~

De makers van De Meiden van de Wit hebben erg goed naar De Fabriek gekeken. Natuurlijk zijn het daar drie sexy dames in tegenstelling tot de niet bijzonder sexy Rudi Falkenhagen, maar het concept is vrijwel identiek. De basis is een directeur die vergroeid is met zijn bedrijf en weigert de zaak van de hand te doen. Daarnaast zijn er genoeg nevenintriges om de hoeveelheid gekonkel en geklets op peil te houden, hetgeen uren spannende televisie oplevert.

Trucjes

Het succes van De Fabriek in de jaren tachtig is verklaarbaar, want deze antieke serie is nog steeds verslavend om naar te kijken. Schrijver Hans Keuls had het trucje al vroeg door en weet je door een aantal parallelle verhaallijnen aan de buis te kluisteren. Dat dit nog steeds zo goed werkt is zeker verrassend, want de decors, de aankleding en het tempo waarin de serie is gemonteerd zijn duidelijk gedateerd. De Fabriek is zeker niet zo hip en snel als wat er tegenwoordig van de buis spettert, maar dit doet niets af aan de spanning die de serie in zich heeft.

Entertainment

De serie is voorzien van een hele schijf extra’s. Zo staat er een interessante reportage over de serie op, tien minuutjes interviews uit De show van Nederland van SBS6 en nog een vooruitblik naar seizoen twee. Tot slot zijn er nog twee interviews met Rudi Falkenhagen en Diana Dobbelman. Grappig is dat regisseur Andrew Wilson volgens Falkenhagen gezegd heeft dat De Fabriek volgens hem “geen drama is, maar entertainment.” Deze definitie is in de loop der jaren blijkbaar veranderd. De Fabriek kan zich qua acteerprestaties bijvoorbeeld goed meten met de beste dramaseries van dit moment en ik zou het zeker geen ‘lange soap’ noemen. Daarvoor is de verhaallijn te doordacht en zijn de personages te goed uitgewerkt. Deze dvd is een welkome en goed gedocumenteerde kennismaking met een tv-icoon.