Boeken / Fictie

Klein leed

recensie: Bernlef - Een jongensoorlog

Sommige romans zijn nooit helemaal af, moet Bernlef gedacht hebben. Recentelijk verscheen van zijn hand Een jongensoorlog, dat volgens de schrijver zelf zijn meest autobiografische roman is. Het is een herziene versie van een boek dat in 1989 uitkwam onder de titel Achterhoedegevecht. En dat was weer een heruitgave van zijn prozadebuut uit 1965, dat Stukjes en beetjes heette. Nu heeft de auteur het verhaal nog meer tot zijn essentie teruggebracht en zijn beginnersfouten eruit gehaald. Bernlef beschrijft hoe een gewone jongen, parallel aan de Tweede Wereldoorlog, zijn eigen strijd levert bij het volwassen worden.

~

Michiel is een stadsjongen van twaalf jaar die door zijn ouders naar het dorpje Driewoude wordt gestuurd om daar in alle veiligheid het einde van de oorlog af te wachten. Jan Tulp, de zoon van het pleeggezin, haalt hem op met paard en wagen en brengt hem enkele maanden later weer thuis. Tussen die heen- en terugreis is er ogenschijnlijk niet veel gebeurd, maar schijn bedriegt. Bernlef laat via kleine, op het eerste gezicht weinig opzienbarende details, heel mooi zien hoe Michiel langzaam maar zeker de droomwereld van zijn kindertijd achter zich laat. Dit gaat niet zonder slag of stoot, vandaar de titel Een jongensoorlog.

Buitenstaander

In eerste instantie is Michiel een buitenstaander die zich staande moet zien te houden in de nieuwe schoolklas en in het pleeggezin. Heel symbolisch loopt hij erg onwennig op zijn klompen. De jongen dient zelf uit te vogelen hoe de verhoudingen in het hem vreemde dorp liggen, bij wie hij zich aan kan sluiten en wie hij daarentegen beter kan mijden. Onder deze laatste categorie valt dokter Dulieu, een NSB’er. En dan heb je nog de vrouw van de dokter, de raadselachtige Christine, die Michiel bij hen thuis uitnodigt. Wat wil ze van hem? Zijn verwarring is groot als hij getuige wordt van oorlogszaken waar hij geen raad mee weet. Zo blijkt later dat de NSB’er nog niet zo slecht is als de mensen zeggen. Ook bij kleinere gebeurtenissen, zoals wanneer Jan Tulp in het bed naast hem masturbeert, snapt hij niet goed wat er aan de hand is:

Bijna had Michiel geantwoord op de fluisterende stem die uit het bed kwam: ‘Christine, Christine’, hijgend en met lange uithalen, maar (besefte hij nog net op tijd) niet voor hem bestemd. Voor wie dan wel? Niemand in het huis heette zo. Het bed kraakte weer. Jan Tulp zuchtte diep, alsof hij het heel warm had. Plotseling was het weer stil.

Ondoorgrondelijk

Michiel krijgt nauwelijks uitleg van anderen en het is duidelijk dat hij vaak niet begrijpt hoe iets in elkaar steekt. Daardoor registreert hij de gebeurtenissen slechts of geeft er zijn eigen naïeve draai aan. Dit heeft in de roman een vervreemdend effect. Steeds is het aan de lezer om de summiere informatie, bijvoorbeeld over het fenomeen van de moffenhoer, aan te vullen met zijn eigen kennis van de wereld. Anders valt de roman simpelweg niet te duiden. Op deze wijze problematiseert Bernlef de werkelijkheid, iets dat vaak in zijn boeken terug te vinden is. De vervreemding wordt verder nog versterkt doordat de schrijver juist op het kleine leed inzoomt in plaats van in te gaan op de grotere verwikkelingen van de oorlog. Zo wordt uitgebreid beschreven hoe de korsten op de enkels van Michiel steeds weer opengaan door het lopen op klompen.

Beginnersfout

De nadruk op schijnbaar onbeduidende details is typisch voor Bernlef, zij het dat hij dit procédé hier niet zo vergaand heeft uitgewerkt als in zijn beroemde Hersenschimmen. Ook scoort dit boek lager qua originaliteit. Sommige plotlijnen – zoals die rond een op zolder verborgen, neergestorte Amerikaanse piloot – zijn zelfs ronduit cliché. In deze tweede herziening heeft Bernlef typische beginnersfouten als onlogische perspectiefwisselingen eruit gehaald. Toch blijft duidelijk dat de roman oorspronkelijk een debuut was. Hoewel het boek best onderhoudend is, moet de schrijfstijl van Bernlef nog tot volle wasdom komen. Maar voor de echte fan van Bernlef mag dat de pret niet drukken. Een roman die de auteur zo na aan het hart ligt dat hij hem twee keer in herziene versie uitgeeft, is voor deze lezer een must.

Theater / Voorstelling

Simons’ waardige afscheidsvoorstelling gaat niet diep

recensie: Fort Europa (ZT Hollandia)

.

Het door Tom Lanoye geschreven Fort Europa lijkt Simons op het lijf geschreven. Voorafgaand aan de première bereed de regisseur, in een door de Belgen belegde persconferentie, eens te meer zijn politiek en sociaal geëngageerde stokpaardje: theater moet volgens Simons aanzetten tot denken. Lanoye heeft die pretentie wel, maar de diepgang ontbreekt. Een klein minpuntje in een verder prachtige afscheidsvoorstelling.

Teleurstelling

~

We leven in een nabije toekomst, waarin alles en iedereen ontevreden is over Europa. Het continent heeft niets te bieden: het heden is moordend, de toekomst beangstigend en de recente geschiedenis ook niet om over naar huis te schrijven. Europa is niet meer wat het geweest is, en de personages hebben het eens richtinggevende continent al verlaten, of zullen het op korte termijn achter zich laten. In een wachtruimte doen ze hun verhaal. De drie mannen verhalen van de teleurstellingen die de twintigste eeuw bracht: de Belgische soldaat die de slagvelden van de eerste wereldoorlog doormaakte (Servé Hermans), de chassidische jood die zijn volk uitgemoord zag worden (Aus Greidanus jr.) en de ondernemer die zich steeds meer verstikt voelt door regels en wetten (Fedja van Huêt). Daarna schitteren Elsie de Brauw, Chris Nietvelt en Betty Schuurman als drie bejaarde ex-prostituees die hun dromen van wraak, dood en moederschap in het Europa van de toekomst uit elkaar zien spatten. Vol spot, maar ook vol mededogen bespreken de drie vrouwen de verlangens die hun uit Europa wegdrijven. Door hun sterke samenspel weten de dames te prikkelen, waar de mannen in hun monologen vooral open deuren intrappen.

Station

~

Voor het eerst sinds enige tijd zoekt Simons met ZTHollandia weer het locatietheater op. Fort Europa speelt zich af in het voormalige gebouw van de sociale dienst in Utrecht, in een grote ruimte gevuld met ongemakkelijke plastic kuipstoeltjes. De spelers nemen plaats tussen de toeschouwers en gebruiken de bezoekers als klankbord; verhalen worden aan ons persoonlijk verteld en als een emigrant twijfelt over zijn stelling, dan zoekt hij steun bij iemand uit het publiek. De band tussen acteurs en publiek is zo al gauw gesmeed. Met name de drie meisjes (Judith Pol, An Hackselmans en Sophie van Winden) die de acteurs voortdurend omringen weten de bezoekers bij het spel te betrekken. In hun uitdagend korte rokjes kruipen ze over schoten en tussen benen door en zodra ze de kans krijgen maken ze oogcontact met wie dan ook.

Bij de première in Wenen werd het stuk in een stationsgebouw gespeeld. De acteurs vertelden daar hun verhaal tussen de reizigers, de zwervers en de echte migranten. Dat wetende valt de begane grond van het voormalige sociale dienstgebouw wat tegen. Treingeluiden komen weliswaar eenmalig uit de boxen, maar het kantoorgebouw wordt daarmee geen echt station, geen plek waar gedesillusioneerde emigranten elkaar ontmoeten en aanhoren.

Waardig en mooi afscheid

~

Fort Europa is niet alles wat het had kunnen zijn. En dat ligt niet alleen aan de weinig toevoegende Utrechtse locatie. Ook de tekst is niet op alle punten even sterk. Lanoyes ondertitel Hooglied van versplintering belooft meer dan er wordt geboden: het blijft een klaagzang van teleurstelling. Toch neemt Simons op een waardige en mooie manier afscheid: de acteurs bewijzen nogmaals dat er al jarenlang een sterrencast rondloopt in Eindhoven. Op en top spelend en zingend weten ze er een noemenswaardige avond van te maken. Ook Simons zelf valt weinig te verwijten: het applaus was na afloop aanhoudend overdonderend, en zeker ook meer dan verdiend.

Fort Europa is nog tot en met 18 juni 2005 in Nederland te zien.

Muziek / Album

Monza heeft verdriet

recensie: Monza - Grand

Nooit zag ik een iemand in het publiek zo gepassioneerd en vol emotie meezingen als tijdens een optreden van Noordkaap. Met zijn hand voor zijn gezicht als had hij een microfoon vast en waande zich Stijn Meuris, ofwel de rechtschapen en zwaar bebrilde zanger van de Belgische formatie. Maar tijden veranderen. Noordkaap is niet meer en met zijn nieuwe band Monza weet Meuris een grote groep Belgische toehoorders te bereiken. Nu met de nieuwe plaat Grand.

~

Samen met Gorki was Noordkaap, met nederpopklassiekers als Een heel klein beetje oorlog en Satelliet Suzy op zak, het beste alternatief voor het semi-poëtische gewauwel van groepen als Bløf, Acda & de Munnik of Van Dik Hout. Toen in 2000 Noordkaap een punt achter hun loopbaan zette, bleef voorman en popjournalist Stijn Meuris op het podium, maar dan als zanger van de formatie Monza. En hij bleef donkere, oprechte en gepassioneerde songs schrijven. De fans zweerden de eerlijkheid van Meuris trouw en de eerste single Van God Los werd een hit. Nu is het 2005 en Monza is terug met het uiterst trieste Grand. De single Dood aan alle meisjes wordt weer veel gedraaid. Wat is toch de kracht van Meuris?

Het grote verlies

Met de single lijkt Meuris de thematiek van de plaat te willen verbergen, want Grand is deels voortgekomen uit het rampjaar dat Meuris in 2003 beleefde. In dat jaar overleed zijn vriendin Lidia, de liefde van zijn leven. Het nummer Naar men zegt verwijst bijna letterlijk naar de oorzaak van het overlijden. Het mooi geschreven Fantoompijn vertelt precies het verhaal van de pijn en de leegte die na het verlies langzaam duidelijk wordt:

De wonden zijn geheeld, de erfenis verdeeld.
Het thema is verdampt, de spullen van de hand.
De foto’s ingelijst en niemand die nog wijst.
En toch fantoompijn.

Ook in Alles half komt het verdriet mooi naar voren, onder andere met de woorden “En de koffie is half gezet.” Het meest treurige is het in Vertrouwd hart over de overstuurde gitaren gebrulde “Ik weet soms niet meer wat mijn hart doet, ik weet soms niet meer wat ik ermee moet.” Daarbij zegt Meuris dat het hebben van zijn hart veel moed vergt.

Groots

Vanaf het begin met Noordkaap is het steeds het zwaarmoedige wat de klok slaat, zo ook bij Monza en met zo’n rampjaar lijkt het niet onlogisch. Maar de nummers die niet over de dood gaan, zijn niet veel vrolijker. In Dood aan alle meisjes vervloekt Meuris bijkans alle vrouwen omdat ze hem pijn, geld en verdriet hebben gekost. Toch blijft er ruimte voor een knipoog: “Maar vraag het mij morgen eens opnieuw.” In Rijkdom trekt Monza ten strijde tegen de macht en geldbeluste mensen die niet meer schijnen te weten wat echt belangrijk is. De lange vocale uithalen die vooral op Een soort van vrede vergezeld met stevige gitaarpartijen naar voren komt, klinkt zo vertrouwd. Toch kan Stijn Meuris zijn verlies niet verbergen. De inspiratie blijft over het algemeen uit een niet-vreemde hoek komen. En daar is niets mis mee, zolang het mooi gedaan wordt. En dat wordt het op Grand.

Muziek / Album

Metal uit het Midden Oosten

recensie: Betzefer - Down Low

Betzefer, een verbasterde samentrekking van ‘Beit Hasefer’, wat in het Hebreeuws ‘school’ betekent. Deze naam slaat op het feit dat deze jongens als schoolband zijn begonnen en doet mij direct afvragen waarom ik niet ook op die school heb gezeten. Waarschijnlijk heeft het te maken met de ligging van de school in deze: Israël ligt namelijk niet om de hoek. Deze jonge Israëliërs spelen een partij beukende metal die oude namen doet herleven en tegelijkertijd heel modern klinkt.

~

Het eerste wat namelijk opvalt zodra de cd zijn rondjes begint te draaien, is de stem van zanger Avital Tamir. Even lijkt het namelijk of Max Cavalera zelf een nieuwe band begonnen is, zo sterk en overtuigend brult deze 23-jarige Israëli de longen uit zijn lijf. En een ieder die de clip van het titelnummer Down Low heeft gezien (op de website van de band) zal kunnen beamen dat de beste man ook zeker zo charismatisch is als zijn voorbeeld.

Liedjes uit de oude school

Naast de vocalen is ook de muziek geïnspireerd door Sepultura. Stevige metal zoals de Brazilianen het speelden ten tijde van Chaos A.D., afgewisseld met riffs die sterk doen denken aan Pantera en Fear Factory. Kortom, een dosis agressief groovende metal met sterke verwijzingen naar oude helden. De productie van de cd is echter duidelijk van deze tijd. Het geluid klinkt lekker modern en goed uitgebalanceerd. Minpuntje is wel dat de nummers erg veel van elkaar weg hebben. De enige uitschieters wat betreft variatie zijn Running Against, een stevig nu-metal nummer dat doet denken aan Slipknot, en Black Inside, waarbij het gas een tandje terug gaat en er een slepende groove ingezet wordt waarmee de band het album besluit.

Voortrekkersrol

Naast het feit dat de band een lekkere plaat heeft uitgebracht onder de vleugels van ons eigen Roadrunner, heeft het hiermee ook gelijk een voortrekkersrol voor andere bands uit hun thuisland. De Israëlische maatschappij is er namelijk niet één die al heel erg open staat voor metal als muziekstroming en er zullen een hoop ogen geopend moeten worden om het besef te laten doordringen dat niet alle langharige medemensen duivelsaanbidders zijn. De band geeft in een interview met Aardschok ook aan hier sterk van bewust te zijn en hoopt dan ook een steentje bij te kunnen dragen aan dat besef. Nu hebben de black metal georiënteerde landgenoten van Melecech het al eens geschopt tot een clip op muziekzender The Box, dus wie weet wat Betzefer teweeg weet te brengen.

Boeken / Fictie

De term ‘literaire thriller’ waardig

recensie: Tupla Mourits - Vrouwelijk naakt

Goed voorbeeld doet goed volgen. Na het zinderende succes van Nicci French vliegt de ene na de andere literaire thriller van de drukpers. Het genre wordt gedomineerd door vrouwen en schrijversduo’s. Waarbij de tweede groep de eerste niet uitsluit.

Na de onlangs hier behandelde debuutroman van Mimi Meester is nu de roman van Tupla Mourits aan de beurt. Net als bij Mimi Meester gaat het ook hier om een literaire thriller van een duo, in dit geval bestaand uit twee schrijfsters. Dit leverde Vrouwelijk naakt op: het eerste boek van Wendela de Vos en Atie Vogelenzang.

De gratiën

Als een gestoorde man vlak voor kerst een museum binnendringt en daar het schilderij De gratiën met een schroevendraaier bewerkt, stellen museumconservator Philo Bolt en restaurator Riitta Kekkonen een herstelplan op. Na de jaarwisseling zal hiermee onmiddellijk worden gestart. Riitta keert echter niet terug van haar vakantie in haar geboorteland Finland. Al snel ontdekt de verontruste Philo dat Riitta daar om het leven is gekomen. Deze gebeurtenis heeft een grote invloed op Philo’s leven.

Prettige uitzondering

Het grootste mankement bij het genre ‘literaire thriller’ is dat er, afgezien van alle innerlijke strijd van de hoofdpersoon, vaak nauwelijks iets gebeurt in het boek. In het begin gaat er iemand dood, vervolgens hobbelt de hoofdpersoon van twijfel naar onzekerheid naar besluiteloosheid en vice versa, waarna je tenslotte op het eind nog even een allang verwacht plot voorgeschoteld krijgt. Vrouwelijk naakt is hierop een prettige uitzondering. Op geen enkel moment had ik het idee te maken te hebben met een vrouw die wentelend in zelfmedelijden van de ene toevallige ontdekking naar de andere strompelt. Philo Bolt is een onderzoekende vrouw, die ondanks de moeilijke privé-omstandigheden blijft geloven in haar visie. Zelfs op het moment dat haar omgeving haar – tijdelijk – zo ver krijgt de zoektocht te staken, blijft ze haar eigen mening trouw.

Waardige exponent

Zelden heb ik in een literaire thriller een zogenaamd sterke vrouwelijk hoofdpersoon gezien die ook écht een sterke vrouw is, zoals Philo Bolt in deze roman. Zelden ook heb ik het idee gehad dat het stuk tekst tussen de beginsituatie en de ontknoping zo veel doel had als hier. Om van het begin van het verhaal bij het einde te komen zijn de tussenliggende gebeurtenissen onmisbaar. En dat kan van Nicci French niet altijd gezegd worden. De term ‘literaire thriller’ is voor boeken zoals Vrouwelijk naakt bedoeld. Eindelijk dekt de term de lading weer eens. In een tijd waar zoveel zogenaamde literaire thrillers het daglicht aanschouwen is dit een waardige exponent van het genre.

Mysterie

Er is echter één ding dat me tijdens het lezen opviel en wat me tot vandaag de dag bezig houdt. De volgende passage kwam ik namelijk halverwege het boek tegen:

Een kassabon van een winkel in Haarlem die Hirvi heette, zat als een boekenwijzer tussen bladzijde drieëntachtig en vierentachtig gestoken.

Zou Tupla Mourits hier een diepere boodschap in verborgen hebben, of speelt er nog iets anders mee? Kan iemand mij verklaren welk mysterieus boek een boekenwijzer tussen deze specifieke bladzijden kan herbergen? Dit is namelijk het enige mysterie dat mij aan het eind van het verhaal niet duidelijk werd in dit verder prima debuut, dat dan ook terecht op de longlist van de Gouden Strop 2005 prijkt.

Muziek / Album

Na jaren wachten…

recensie: Oasis - Don’t Believe The Truth

Wat valt er nou nog te zeggen over Oasis? Nou, dat de broertjes Noel en Liam Gallagher net een nieuwe cd hebben uitgebracht. De fans hebben er lang naar uitgekeken, de plaat werd steeds uitgesteld en de titel leek een keer of wat te veranderen, maar het wachten is niet voor niks, want na twee nogal teleurstellende albums is dit een verdomd goede plaat.

~

Na de eerste twee albums Definitely Maybe (1994) en (What’s the story) Morning Glory (1995) liet het door coke verpeste derde album Be Here Now (1997) al geen Oasis op de top van zijn kunnen zien. De twee daaropvolgende albums Standing On The Shoulders of Giants (2000) en Heathen Chemistry (2002) waren zelfs voor redelijk doorgewinterde fans niet de moeite waard. Maar bij Don’t Believe The Truth kan ik niet anders zeggen dat de oude Oasis weer helemaal terug is. De liedjes zijn puntiger en hebben die zeldzame kwaliteit dat je ze meteen mee kunt zingen zonder dat je ze ooit hebt gehoord.

Gedeelde taken

Het meest opvallende aan het album is dat van de elf nummers er maar vijf zijn geschreven door Noel, die pas sinds Standing… wel eens een liedje van een ander bandlid op de cd heeft laat zetten. Drie van de nummers zijn van de hand van Liam, de rest van bassist Andy Bell (die eerder in Ride en Hurricane #1 zat) of gitarist Gem (zat in Heavy Stereo). De liedjes van deze laatste twee schrijvers zijn nummers die een nieuwe flair aan Oasis geven en de band is duidelijk minder het project van de broertjes Gallagher geworden. Keep The Dream Alive van Bell is bijvoorbeeld een duidelijke Oasis-versie van een Hurricane #1-achtig liedje. De broertjes blijven natuurlijk nog wel de kern van Oasis vormen. De band wordt zowel op de plaat als live aangevuld met een nieuwe drummer, Zak Starky. Hij was hiervoor drummer in (een late incarnatie van) The Who en is de zoon van niemand minder dan ex-Beatle Ringo Starr. Zak is echter geen vast bandlid.

Vertrouwde sound

De cd doet heel vertrouwd aan. Dat komt omdat de nummers meer in de stijl van de eerste cd’s zijn gemaakt. Single Lyla is een stamper als Roll With It en The Importance of Being Idle lijkt op She’s Electric. De nummers duren niet zo lang meer als bij de voorgaande albums, meestal rond de drieëneenhalve minuut, wat mede komt door de invloed van producer D.Sardy (o.a. Marilyn Manson en Hot Hot Heat). De thematiek van de songs is minder gericht op het verbeteren van de wereld en meer op het persoonlijke vlak, zoals Part of the Queue dat over de rij bij de supermarkt gaat.

Beter goed gejat…

Dat vertrouwde komt omdat er een paar nummers zijn waarin Oasis zwaar schatplichtig is aan andere artiesten, zoals de Velvet Underground in Mucky Fingers, John Lennon in Love Like A Bomb en Guess God Thinks I’m Abel en Jumpin’ Jack Flash in The Meaning of Soul (alle drie van Liam!). Zelfs Badly Drawn Boy is te herkennen in Part of the Queue. De overeenkomsten zijn soms zo sterk dat je je afvraagt of de advocaten van deze acts al contact hebben opgenomen met de Gallaghers. De uitdrukking ‘beter goed gejat dan slecht bedacht’ gaat bij Oasis zeker op. Maar het jatten is wel zo goed en de zang van Liam is zo veel beter dan die in tijden is geweest, met als gevolg dat Don’t Believe The Truth geen minuut verveelt, en zonder twijfel de beste cd van Oasis is sinds tien jaar.

Muziek / Album

Een vreemde vogel heeft tijd nodig

recensie: Smog - A River Ain’t Too Much To Love

De gedesillusioneerde ex-kluizenaar uit Sacramento noemt zichzelf weer gewoon Smog. Zonder haakjes, zoals de mensen hem sinds een jaar of vier kennen. Ofwel oud en vertrouwd. Toch bleven op het nieuwe A River Ain’t Too Much to Love de oude vertrouwde tape-recorders en het soms heftig aanwezige orkest uit vervlogen tijden netjes op de plank liggen. Want de weg die Bill Callahan op de voorganger Supper was ingeslagen, heeft hij nog iets verder afgelopen. Het resultaat mag er zijn. Op zijn nieuwe plaat laat de bard bijna fluisterend, tien mooie gepolijste en tijdloze songs horen. Maar geef hem de tijd.

~

Vanaf het begin van de jaren 90 maakt Smog indruk met zijn dissonante en repeterende manier van spelen, zijn emotieloze, nasale en donkere stem en de verhalende teksten. De ene keer heel basic met een taperecorder en een gitaar, de andere keer heel pretentieus met veel strijkers en bombast. Nooit boven het maaiveld uitkomend, altijd geloofwaardig. Zo ook op het rustige A River Ain’t Too Much to Love. Het is, en dit is een wilde gok, de tiende opvolger van Sewn to the Sky. En het is op dit moment een hele mooie afsluiter van een schitterende rij platen die al jaren zijn sterke concurrentiepositie ten opzichte van Will Oldham en Jason Molina bevestigen.

Kippenvel

Zo rustig als Smog op Knock Knock, The Doctor Came at Dawn en Red Apple Falls was, is het vooral de stijl van Supper die op A River Ain’t Too Much to Love naar voren komt. Met een rustige drum, een tokkelende gitaar, warme afgeronde klanken en de typische, a-ritmische timing komen de tien nummers voorbij. De opener Palimpsest wekt meteen kippenvel op, vooral met de persoonlijke tekstregels: “Why is everybody looking at me, like there is something fundamentally wrong? Like I’m a southern bird, that stayed north too long.” Nog meer kippenvel komt er met de liefde voor familie die hij verlaten heeft, in Rock Bottom Riser en bij I’m New Here, waarbij hij een nieuwe start probeert te maken. “No matter how far wrong you’ve gone, you can always turn around.”

Tijd nodig

A River Ain’t Too Much to Love is misschien wel het meest traditionele singer/songwriter album van Smog. Zeker vergeleken bij platen als Dongs of Sevotion of Rain On Lens, maar daardoor niet minder spannend. De plaat wel een aantal luisterbeurten nodig om zich te laten overtuigen, want A River Ain’t Too Much to Love is niet bestand tegen een ongeduldig kritisch oor. Daarvoor heeft het te weinig opvallende haken en ogen. Het is vooral het pareltje Palimpsest en nummers als Let Me See the Colts, The Well en In the Pines die de kar moeten trekken. Maar wanneer die eenmaal in beweging is, blijft hij rollen.

Concert

op 22 juni speelt Smog in Tivoli, Utrecht. Komt dat zien.

Boeken / Strip

Weinig nieuws onder de zon

recensie: Barbara Stok - Nu we hier toch zijn

Ondanks dat Barbara Stok (1970) momenteel zo’n beetje de bekendste vrouwelijke striptekenaar van Nederland is, heeft ze momenteel geen doorlopende serie in een groot tijdschrift. De afgelopen jaren had ze die wel in ONE, dat onderhand ter ziele is gegaan. Enkele strips die ze voor dit tijdschrift en voor andere media heeft gemaakt is gebundeld in haar nieuwe boek Nu we hier toch zijn.

~

Uit gesprekken met fans van Barbara hoor ik duidelijk dat er behoefte was aan weer een boek met korte verhalen. Haar vorige boek Je geld of je leven was een heuse grafische roman over Stoks worsteling met haar eerste echte baan. Door veel fans werd het niet zo gewaardeerd, juist omdat het een lang verhaal was en de auteur er in experimenteerde met een nieuwe beeldvorm. Zulke fans zullen in Nu we hier toch zijn weer volledig aan hun trekken komen. Het is vooral vergelijkbaar met Barbaraal tot op het bot, haar eerste boek, dat een bundeling was van eerdere autobiografische strips die Stok publiceerde in haar eigen undergroundtijdschrift Barbaraal.

Liever langer

In tegenstelling tot bovengenoemde fans vind ik de paginagrote stripjes in Nu we hier toch zijn minder geslaagd dan haar langere, meer experimentele werk in Je geld of je leven. Vaak valt Stok terug op thematiek die ze al vaker heeft gebruikt en het tekenwerk is veelal aan de rommelige kant. Bovendien is het soms duidelijk te zien dat de strip voor een groter papierformaat is bedoeld. Stok kan zich in wat langere strips over het algemeen beter uiten doordat dialogen beter worden opgebouwd en er per plaatje meer ruimte wordt genomen. Een goed voorbeeld is Hippie, dat de verzamelaar waarschijnlijk al jaren in zijn collectie had omdat het eerder als miniboekje uitkwam bij De Plaatjesmaker in Amsterdam. Het verhaal over het hondje Joekes is aangrijpend en ook een van de best getekende strips in het boek.

Allemaal in de strip

De dagelijkse avonturen van de auteur zelf zijn het onderwerp van alle stripjes. Relatieproblemen, optredens van Barbara’s bands, een eerste contract met een echt tijdschrift, een zeiltocht naar de Oostzee en het overlijden van Barbara’s oma zijn maar een paar van de onderwerpen die de revue passeren. Veel verhalen spelen zich af in de Groninger clubscene van Vera, waardoor er zo nu en dan bekende Groningers in de strips opdagen zoals Vera-programmeur Peter Weening. Barbara Stok zelf zegt dat mensen haar soms niet eens durven aan te spreken omdat ze bang zijn om in haar strips voor te komen.

Sex, drugs & strips

De misser van deze verzamelbundel is dat zeker een vijfde van het boek eerder werd gepubliceerd in het ’tijdschrift’ Sex, drugs & strips, dat in 2000 bij Nijgh & Van Ditmar uitkwam. Dit lijkt nogal gemakzuchtig. Veel van de fans van Stok hebben deze strip waarschijnlijk al en zij kopen die strips nu eigenlijk dubbel. Ondanks de lijvigheid van het boek is er voor hen die Barbara Stok al jaren op de voet volgen weinig nieuws te beleven aan Nu we hier toch zijn. Feitelijk is het boek alleen interessant voor diegenen die de auteur nog moeten ontdekken.

Theater

Serieuze humor

recensie: Lebbis - Vuur en Zwart

Lebbis en Jansen zijn, zeker na hun oudejaarsconference van 2004, bij de meeste mensen wel bekend. Maar ook solo staan ze ieder hun mannetje. En om te compenseren dat je maar de helft van een duo krijgt, heeft Lebbis twee van zijn shows op dubbel-dvd uitgebracht.

~

Als eerste even over de dvd zelf. Dit is niets meer en niets minder dan de registratie van de twee theatershows Vuur (2002)en Zwart (2001). Geen extra’s, geen poespas, geen fratsen. Je hebt de optie de show af te spelen, eventueel met Nederlandse ondertiteling of vanaf een bepaalde scène, en dat is het. Geen extra gegevens, interviews, of andere kunstmatige toevoegingen. What you see is what you get.

Waterval

In de twee programma’s zien we Lebbis alleen in actie. Bij voorbaat wil ik alvast mededelen dat dit geen garantie is voor een rustigere kijk- en luisterervaring dan wanneer Dolf Jansen wel van de partij zou zijn. Ook in zijn eentje stort Lebbis de teksten over het publiek uit. De spraakwaterval die Lebbis en Jansen normaliter samen vormen, kan Lebbis ook gemakkelijk in zijn eentje bewerkstelligen.

Mening

~

Er zit echter een duidelijk verschil tussen de gezamenlijke optredens en de soloshow. Alleen is Lebbis eigenlijk maar half zo leuk. Daarentegen bevat de voorstelling wel twee keer zoveel boodschap. Hans Sibbel is een man met een mening. Een mening die hij niet onder stoelen en banken wil steken, maar met zijn publiek wil delen. En andermans mening over geloof, wetenschap, normen en waarden en Jack Russels is nu eenmaal niet altijd om over te lachen.

Seks

Gelukkig is er altijd nog seks. Als het even te zwaar wordt, als je net iets teveel gaat nadenken over je eigen gedrag en tekortkomingen, dan laat een seksueel getinte grap niet lang op zich wachten. Succes gegarandeerd: de afkoelende lachspieren worden weer in werking gesteld. De kritische noot wordt weer even naar de achtergrond verdrongen. Dit lijkt een makkelijke truc, een gimmick om de aandacht niet te laten verslappen. Maar Lebbis speelt hem zo goed uit, dat het toch steeds net niet storend wordt.

Vermaken

De solovoorstellingen van Sibbel zijn maatschappijkritische standpunten, voorzien van een spitsvondige luchtigheid. Als zodanig zit hij hiermee in het spectrum van het vaderlandse cabaret aan de serieuze kant. Hij zet met zijn voorstellingen meer dan de gemiddelde cabaretier aan tot nadenken. Hij is ook minder geneigd zijn publiek te plezieren. Het hoeft allemaal niet zo vrijblijvend. De humor is eerder bedoeld om het makkelijk te maken zijn serieuze boodschap aan de man te brengen. Op een hele avond serieuze meningen spuien komt geen hond af. Humor is een middel om zijn doel te bereiken, niet het doel zelf.

Verwachtingen

Verwacht bij de shows Zwart en Vuur dus niet van je stoel te rollen van de bulderende lach. Eerder zul je met een glimlach op je gezicht en een glaasje in je hand nog namijmeren over de uitspraken die Sibbel in zijn shows heeft gedaan. Het beste kun je deze dvd’s dan ook met meerdere mensen tegelijk kijken en daarna een lekkere discussie starten over het leed dat Idols jongeren aandoet of welke dieren we willen laten uitsterven.

Film / Achtergrond
special: Dejima Japanese Film Festival

Cultuur in Japanse kwaliteitsfilms

In de hedendaagse Japanse film heerst een heel ander gevoel van snelheid, plotuitwerking, abstractie, symboliek en het overschrijden van grenzen tussen genres. Japanse films zijn vrijer van beperkingen en worden met veel meer creativiteit gemaakt. Het Dejima Festival beantwoordt het hoe en waarom van dit fenomeen. Na het zien van de films op het festival wordt nog meer duidelijk hoe beperkt het westen met het medium film omgaat en hoe verfrissend film ook kan zijn.

~

Een jong team van vrijwilligers vond het de hoogste tijd voor een filmfestival voor de Japanse hedendaagse cinema. Zij wilden met een breed programma aan recente films de bezoeker een zo helder mogelijk beeld geven. Naast het vertonen van acht nog niet eerder in Nederland vertoonde films, werd er een debat georganiseerd over de Japanse cinema. Aan de opkomst van de bezoekers te peilen is er zeker behoefte aan zo’n festival. Een grote groep fans komt op deze zonnige meidagen naar een benauwd Ketelhuis om één of meerdere films te bekijken. Het merendeel van de films is uitverkocht en er is zelfs een wachtlijst.

Beperkte selectie

Toen de zeepbeleconomie van Japan instortte, werden filmmakers aangezet om hun creativiteit aan te boren: het gebrek aan budget heeft tot het ontstaan van bijzondere films geleid. Begin jaren negentig was er al een vruchtbare bodem gelegd door filmmakers als Sogo Ishii (Crazy Thunder Road) en Shinya Tsukamoto (Tetsuo). De festivals in Rotterdam en Amsterdam brachten zulke films in Nederland onder de aandacht. De afgelopen jaren begon Hollywood commercieel succesvolle remakes te maken. Zelfs MTV zendt tegenwoordig regelmatig moderne Japanse films uit. Vooral de populariteit van het Japanse horror- en animegenre is inmiddels enorm toegenomen. Maar ondanks de groeiende groep fans wordt er maar een beperkte selectie in Nederland vertoond. Het grote publiek kiest nog niet voor de Japanse film en zelfs een kassucces als Steamboy is hier niet in de filmzalen uitgebracht. Arthouse-films worden wel met zekere regelmaat in de filmhuizen geprogrammeerd; zo gaat binnenkort Tsukamoto’s gewaagde film Vital in première.

Discussie

Wat is toch het probleem met de Japanse film, die maar geen grote doelgroep kan bereiken? Verschilt de beeldtaal te veel? Zijn de cultuurverschillen te groot? Zijn Japanse films te eigenzinnig en moeilijk? Allemaal vragen waar het Dejima Festival een antwoord op probeert te geven, met behulp van een festivalmagazine en een paneldiscussie onder leiding van Rotterdam-programmeur Gert Jan Zuilhof en een aantal academici en schrijvers. Al snel wordt gesteld dat generaliseren niet mogelijk is en je niet kunt spreken over de Japanse cinema als een homogeen product. Over het algemeen geldt wel dat de films kalmer, suggestiever en ritmisch anders zijn dan Westerse cinema. Film is immers gebaseerd op culturele interpretaties en in Japan heerst een andere dynamiek en verbeelding dan in de westerse wereld. Men neemt meer de tijd voor zaken en gaat minder geforceerd met onderwerpen om. Ze zijn minder bang om grenzen te overschrijden en gekke dingen in films op te nemen. Er wordt ook meer energie gestoken in de opbouw van een binding tussen de kijker en de protagonist. Ondanks dat je niet over dé Japanse cinema kunt spreken, kun je het medium film wel in een context plaatsen. Het grootste deel van het publiek op het festival geeft al aan de Japanse als onderdeel van de cultuur te zien, en zo kunnen ook films van mindere kwaliteit bruikbaar zijn om over Japanse samenleving, denkwijze en cultuur te leren.

Inventief

De verschillen tussen Westerse en Japanse cinema worden duidelijk in de productieomstandigheden. De infrastructuur is in Japan erg gunstig voor beginnende filmmakers. De liefde voor film van veel uitbaters en producenten is zo groot, dat ze hoe dan ook zonder er aan te verdienen de filmmakers willen steunen. Jonge mensen worden gestimuleerd om te oefenen in het maken van films met een klein budget. De makers zijn erg inventief en creatief in het zoeken van oplossingen voor dit dilemma. Een groter budget legt juist meer beperkingen op, omdat er minder inmenging en druk van producenten en investeerders is. Digitale video maakt het mogelijk om voor zeer weinig geld een film te maken. Ook de toenemende internationalisering, maatschappelijke veranderingen en snelle toestroom van nieuw talent geeft de Japanse hedendaagse film vorm. De vraag waar de opleving van interesse voor Japanse cinema begonnen is, blijft onbeantwoord. Het zal veel te maken hebben met verkrijgbaarheid en groeiende bekendheid. Helaas komt de paneldiscussie door tijdsdruk al na een paar vragen ten einde. Ook teleurstellend is de kleine opkomst van toeschouwers.

De films

~

De films variëren sterk: van drama tot komedie en gefreakte horror tot popcultuur. Het festival opent met het epische drama Blood and Bones (Chi to Hone), een film over een gefrustreerde en gewelddadige immigrant die iedereen in zijn omgeving het leven zuur maakt. Kitano Takeshi speelt de beladen hoofdrol. De film is zwaar en indrukwekkend, vooral door het voortdurende geweld. Er zit helaas te weinig verhaal tussen de woedeuitbarstingen en het wordt niet duidelijk waarom de man zo gemeen is. De film schetst wel een interessant en nauwkeurig tijdsbeeld van de geïmmigreerde Koreanen in Japan begin vorige eeuw.

Edward Hopper

Een heel verschil met de stilte van Tony Takitani. Deze emotieloze man is zich niet bewust van zijn eigen eenzaamheid totdat dat gat plotseling opgevuld wordt door een vrouw. Wanneer zij plotseling weer uit zijn leven verdwijnt, zoekt hij naar een manier om die leegte op te vullen. Prachtig gefilmd in de stijl van Edward Hopper, als een droom van felle kleuren ontdaan. De mooie soundtrack van Ryuichi Sakamoto en de voice-overs maken dat de beelden en eenzaamheid onder je huid kruipen.

Geflipt

Heel anders is de dynamische en paranoïde low-budget horror van The Bottled Fools (Gusha no bindume). De film is op één locatie opgenomen en toont een gigantisch ondergronds gebouwencomplex waar de verdiepingen met een lift met elkaar verbonden zijn. Allerlei excentrieke figuren stappen de lift in en uit, maar als er twee geflipte gevangen aan boord komen, breekt de hel pas echt los. De film is voorspelbaar, maar dankzij het camerawerk en soundtrack audiovisueel een spektakel.

Stad vs. bos

Dag twee begint rustig met het maatschappelijk drama Jyukai – The Sea of Trees behind Mt. Fuji (Ki no umi). Vier verhalen worden verbonden door een uitgestrekt bos dat populair is bij zelfmoordplegers. Niet alle verhalen zijn even sterk en soms is het moeilijk om de aandacht erbij te houden, maar uiteindelijk is het een belonende ervaring. De anonimiteit van de Japanse samenleving en de daarmee verbonden eenzaamheid worden mooi weergegeven met beelden van urbaan Tokyo versus het stille mysterieuze woud.

Rebelsheid

~

L’Amant is een adaptatie van een shojo manga (een comic voor meisjes) over een zeventienjarig schoolmeisje dat voor een jaar haar lichaam verkoopt aan drie oudere broers. Zij doen dit in opdracht van hun stervende vader, die in het meisje zijn eigen dochter herkent. Genoeg stof dus voor een discussie over moraal, maar ik was erg teleurgesteld in de film. Na Ryuichi Hiroki’s vorige film Vibrator had ik hoge hoop voor zijn volgende, maar de symboliek van L’Amant gaat mij een beetje boven de pet, hoewel de melancholische sfeer aardig is. Het meisje pleegt een daad van rebelsheid tegen volwassen en probeert morele codes te breken, maar als film levert het niet echt boeiend materiaal op.

Videokunst

~

Na dit erotisch drama komt de heftige cultfilm Tsuburo no Gara, de meest bizarre film van het festival. Een man en een vrouw worden wakker in een verlaten ziekenhuis. Bij de man zit een machine op zijn rug geschroefd. De film is vervreemdend en doet sterk denken aan Tetsuo. Met name de scherpe montage en doordringende industriële klanken maken indruk, maar het is duidelijk een film met een hoog videokunstgehalte voor de liefhebber, want de film scoort laag bij de publiekscore.

Surrealistisch

~

Het zalig melige The Taste of Tea (Cha no aji) van Katsuhito Ishii won de publieksprijs. De grens tussen fantasie en werkelijkheid vervaagt in het dagelijkse leven van een maffe familie. Dit levert een reeks aan grappige en droogkomische situaties. CGI-effecten geven een surrealistisch en dromerig effect.

Lolita

~

In de slotfilm Kamikaze Girls (Shimotsuma monogatari) sluit een Lolitameisje uit een boerendorp een onwaarschijnlijke vriendschap met een biker girl. Kitsch, aanstekelijke humor en gelikte beelden zorgen voor een fijne trip in fantasieland in deze vrolijke, pastelkleurige ode aan de J-pop.

Diversiteit

De programmering van het Dejima Festival is divers en van een behoorlijk kwaliteitsniveau. Voor de niet-liefhebber is zo’n brede programmering waarschijnlijk niet interessant, maar er is genoeg publiek en het ziet er naar uit dat het festival in de toekomst zal groeien. Ook al kunnen de films op het Dejima Festival niet ieders smaak bekoren, de films zijn stuk voor stuk met liefde, inspiratie en inventiviteit gemaakt. Je leert door de verschillende films nog meer de Japanse cultuur te ontdekken en te begrijpen.