Film / Films

Mooi etiket

recensie: Lord of War

Het etiket ziet er goed uit: steracteur Nicolas Cage, regisseur/scriptschrijver Andrew Niccol en het “voor een deel” waargebeurde verhaal over internationale wapenhandel. Toch heeft de film een zure nasmaak.

~

Ik moet eerlijk zeggen dat ik die sensatie ook bij Andrew Niccols vorige films Gattaca (1997) en Simone (2002) had, maar die bleken bij nader inzien toch zo gek nog niet. Sommige films moeten een paar jaar rijpen. Misschien is dat lot ook voor zijn nieuwe film weggelegd. Lord of War weet in ieder geval wel een gevoelige snaar te raken. De film laat de niet geringe rol zien van wapenhandelaars in oorlogen zoals die gevoerd zijn in Sierra Leone, Liberia en andere voor het Westen onbelangrijke gebieden. Nicolas Cage speelt zo’n wapenhandelaar, genaamd Yuri Orlov. Met zijn aanstekelijke voice-over neemt hij ons mee in de wereld van de internationale wapenhandel, vanaf het einde van de Koude Oorlog tot eind jaren negentig. Yuri leeft zich al die tijd uit in zijn lucratieve handel en voelt zich al gauw on top of the world. Daarna komt de (gebruikelijke) gewetenswroeging en het uiteindelijke inzicht dat er geen weg meer terug is.

Advocaat van de duivel

Aan Cage ligt het niet dat deze film niet geslaagd is. Hij doet in geen velden of wegen denken aan een Oekraïnse wapenhandelaar, maar toch komt hij ermee weg. Door zijn wazige blik, zijn vermoeide manier van handelen en zijn prikkelende voice-over kan hij namelijk wel weer goed uit de voeten met een personage dat op de vlucht is voor zichzelf. Het ligt aan Andrew Niccol, die zijn rol geschreven heeft, dat Cage geen sympathie opwekt. Yuri Orlow is een slechterik, omdat hij miljoenen mensen in gevaar brengt met zijn werk. Moeten wij dan aan het einde van de film medelijden met hem krijgen? Hij wist toch al die tijd waar hij mee bezig was? Misschien had Niccol het verhaal beter kunnen vertellen door de ogen van de agent van Interpol, gespeeld door Ethan Hawke. Een personage dat er nu maar wat bekaaid vanaf komt. Met hem had ik de hele film lang medelijden, niet met de advocaat van de duivel Yuri.

Vaker gezien

~

Lord of War heeft een ijzersterk begin, waarin Yuri midden op een tapijt van kogels staat en in de camera zegt dat gemiddeld één op de twaalf mensen in de wereld rondloopt met een vuurwapen, en dat het zijn taak is om ook die andere elf te voorzien. Dat hakt erin, en het wordt nog aangrijpender als daarna de camera één kogel volgt: vanuit de fabriek in het Westen, via de distributie per boot tot in de loop van een machinegeweer. De kogel eindigt uiteindelijk zelfs in het hoofd van een kindsoldaat ergens in Afrika. Zo’n rauw begin verdient veel meer dan een voortkabbelend clichéverhaal met veel wapens, drank, drugs, vrouwen en dollars. Als het éven romantisch en sentimenteel wordt, klinken La vie en rose en Jeff Buckley’s vertolking van Halleluja op de achtergrond. Kortom, allemaal vaker gehoord en gezien in betere films. En zo wordt een film met een mooi etiket, die bovendien gemaakt is in het “goede” oorlogsjaar 2005, zuur afgeserveerd.

Film / Films

Hersenloos knallen op Mars

recensie: Doom

.

De actie speelt zich af op het Olduvai onderzoeksstation, een afgelegen wetenschappelijk centrum op Mars. Er is iets verschrikkelijk fout gegaan: alle wetenschappers zijn verdwenen en samen met de stroom is de communicatie uitgevallen. Onder leiding van Sarge (Dwayne ‘The Rock’ Johnson) gaat een groep mariniers van de Rapid Response Tactical Squad uitzoeken wat er precies is gebeurd in het onderzoeksstation. Tot de tand gewapend en zeer triggerhappy gaan de mannen op weg naar Olduvai om hun opdracht uit te voeren: de doorgang naar aarde moet beschermd worden en niks mag levend uit het onderzoeksstation komen. De vraag is of de mariniers rekening hebben gehouden met de groep gemuteerde monsters die hen op het onderzoeksstation opwacht.

Mager verhaaltje

~

Over het verhaal van Doom valt eigenlijk niet veel meer te zeggen dan dat het slecht is. Ook al is het een sci-fi-horror en moet je dus over een grote portie fantasie beschikken, het verhaal vertoont een groot aantal gaten en onwaarschijnlijkheden. Voor een computerspel is dit nog acceptabel, maar als Doom zich wil meten met serieuze Hollywoodproducties was het misschien verstandig geweest om het geheel iets waarschijnlijker te maken. Het verhaal van Doom is bovendien voorspelbaar en saai en de film wordt op geen enkel moment echt spannend. Het is vooral heel veel bloed, vechten en schieten.

Geen chemie

De hoofdrollen in Doom zijn weggelegd voor ‘The Rock’ (Be Cool, The Scorpion King), Karl Urban (The Bourne Supremacy) en Bond-girl Rosamund Pike (Pride & Prejudice). Hoewel iedereen goed gecast is, valt er gewoon niet zoveel uit de personages te halen. De karakters zijn plat, saai en er is totaal geen chemie tussen de acteurs. Maar het gaat in de film dan ook niet om diepe karakterschetsen. De hoofdrolspelers in Doom zijn actie, wapens en bloed.

Futuristisch knallen

~

Mensen die het computerspel niet kennen of niet leuk vinden, zullen zich behoorlijk gaan ergeren aan de kortzichtigheid van Doom en aan de vervelend lange scène in het First Person-perspectief, waarin alleen een pistool en hand van de hoofdpersoon te zien zijn terwijl tientallen monsters worden afgeknald. Gamers zullen tevreden zijn met de film omdat het precies de sfeer ademt die het computerspel ook bezit. Doom gaat om de actie, om het schieten en de gigantische futuristische wapens. Als je hier sowieso niet van houdt, dan is Doom niks voor jou. Ben je echter toe aan een hersenloos sci-fi avontuur, dan zou deze film wel eens helemaal je ding kunnen zijn. Verstand op nul en knallen.

Film / Films

Pretentieuze romantische komedie

recensie: Elizabethtown

Cameron Crowe wist met zijn vorige films een behoorlijke schare fans op te bouwen, vooral in de hoek van rockmuziekliefhebbers. Hoewel de soundtrack wederom indrukwekkend is, ziet het er naar uit dat zijn laatste film Elizabethtown voor weinig extra bewonderaars zal zorgen.

Het leven van sportschoenontwerper Drew (Orlando Bloom) stort in als hij hoort dat het floppen van zijn laatste ontwerp zijn werkgever een miljard dollar gaat kosten. Ten einde raad besluit hij dat er niks anders opzit dan zelfmoord te plegen, maar zijn plan wordt verijdeld door de mededeling dat zijn vader is overleden in zijn geboortestad Elizabethtown. Drew reist erheen en ontmoet onderweg de praatzieke stewardess Claire (Kirsten Dunst). Na een telefoongesprek dat waarschijnlijk te boek gaat als het langste uit de filmgeschiedenis, is de romance een feit.

Geen drama

~

Met films als Singles, Jerry Maguire en Almost Famous toonde Cameron Crowe zich meester in het maken van menselijk drama. Kijkend naar de ellende die de hoofdpersoon van Elizabethtown in het eerste kwartier over zich heen krijgt, lijkt het alsof Crowe er deze keer voor gekozen heeft het dramagehalte flink op te schroeven. Helaas wijst het resterende zevende kwartier juist het tegenovergestelde uit, want vanuit dramatisch oogpunt gebeurt er in Elizabethtown nagenoeg niks. Het enige aanwezige conflict is de zogenaamde innerlijke worsteling van Drew (kiest hij voor de dood of voor het leven?), maar omdat deze nauwelijks aan de oppervlakte komt, heeft het voor de kijker totaal geen betekenis.

Romantische komedie

Goed bekeken is Elizabethtown niet meer dan een pretentieuze romantische komedie, waarvan de humor het niveau van de gemiddelde genrefilm zeker niet ontstijgt (al vinden sommigen Susan Sarandon die klem hangt onder de motorkap misschien hilarisch). Qua romantiek is hij zelfs nog slechter, omdat er zoals gezegd niks gebeurt. De enige smet op de romance tussen Claire en Drew is het feit dat zij ergens nog een vaag vriendje heeft en ze beweert niet gemaakt te zijn voor een serieuze relatie. Aangezien Drew daar niet echt een probleem van lijkt te maken, kabbelt hun relatie gewoon voort. Wat natuurlijk niet echt interessant is om naar te kijken.

Muziek

~

Cameron Crowe staat bekend als een regisseur die zijn liefde voor muziek niet onder stoelen of banken steekt. Tot nu toe wist hij zijn twee grote liefdes goed te combineren, want al zijn films zijn voorzien van originele, indrukwekkende soundtracks. Ook voor Elizabethtown doken Crowe en zijn eega Nancy Wilson (van de band Heart) wederom in respectievelijk platenkast en studio voor muziek bij de beelden. Deze keer lijkt het echter alsof de beelden in dienst staan van de muziek, want Elizabethtown heeft nog het meeste weg van de Cameron Crowe Music Show. In hoog tempo volgen nummers van Ryan Adams, Tom Petty, Elton John en nog tientallen anderen elkaar op. Het laatste gedeelte van de film lijkt er zelfs speciaal aangeplakt om er snel nog zoveel mogelijk nummers doorheen te drukken. Misschien dacht Crowe dat muziek de slechte plot zou kunnen redden. Helaas.

Boeken / Fictie

Toppunt van verwend

recensie: Halina Reijn - Prinsesje Nooitgenoeg

Halina Reijn (1975) verwierf bekendheid als actrice. Ze speelde onder meer bij theatergezelschap de Trust de rol van Ophelia in Hamlet en Lulu in Lulu, waar ze in 1998 een Colombina voor kreeg. Bij Toneelgroep Amsterdam was ze te zien in Het temmen van de feeks en speelde ze de rol van Lavinia in Rouw siert Electra. Ook had ze rollen in diverse speelfilms zoals De passievrucht, naar de roman van Karel Glastra van Loon, Zus & Zo van Paula van der Oest en Zwartboek van Paul Verhoeven. Halina verbleef een tijd in Los Angeles, en deed daarvan wekelijks verslag in de Viva. In Los Angeles schreef ze ook Prinsesje Nooitgenoeg, haar eerste roman.

Anna Verbrugge is een gevierd actrice. Ze krijgt de ene rol na de andere aangeboden. Ze is jong, succesvol en heeft goeie vrienden. Toch is ze niet gelukkig. Anna bevindt zich in een existentiële crisis. Leeft ze nu uiteindelijk alleen maar voor zichzelf? Bij toeval ontmoet ze een Tsjetsjeense klusjesman aan wie ze zichzelf compleet overlevert. Samen met hem wil ze strijden voor een betere toekomst, bij hem zoekt ze de betekenis waarvan ze meent dat die in haar leven als actrice ontbreekt. Haar vrienden en familie zien met lede ogen toe hoe ze verder en verder van hen verwijderd raakt. Langzaam gaan voor Anna fictie en werkelijkheid, acteren en leven door elkaar heen lopen.

Kleine meisjes

~

Redenen voor Anna’s ontevredenheid kunnen gezocht worden in de vrije opvoeding die ze heeft genoten. Nu ze volwassen is weet ze zich echter geen raad meer met al die vrijheid. Haar generatie is sterk geïndividualiseerd, en er is teveel keus. Bovendien is er zo veel leegte. In de wereld waarin Anna zich bevindt is alles theater. Zelfs de omgang met haar vrienden wordt geregeerd door uitersten. Zo is er plotseling haat en nijd tussen de vriendinnen en vliegen de ‘katjes’ elkaar in de haren, en is vlak daarna alles weer pais en vree. De ‘kleine meisjes’ of ‘roodkapjes’ dragen minirokjes en vinden Hello Kitty zo schattig, maar ondertussen drinken ze wodka, gooien ze peuken op de grond en zetten ze hun meer dan volgroeide lichaam in bij elk conflict, bij elke moeilijkheid. Zo draagt vriendin Stefanie nooit een onderbroek en heeft ze net een paar nieuwe borsten die mooi aansluiten bij de borsten en harde tepels die elders in de roman regelmatig hun opwachting maken. Drank, drugs en seks vormen tezamen de heilige drie-eenheid in het leven van Anna en haar vrienden. Dat Anna het niet meer zo ziet zitten, begrijp ik maar al te goed; ik zou er ook redelijk vermoeid van raken.

Alles is theater

Anna is op zoek naar betekenis, want die is er blijkbaar niet te vinden in een leven als actrice. Wat is acteren ook eigenlijk als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de onderwerpen in Het Journaal of Netwerk? Als ze naar deze programma’s heeft gekeken wil Anna zich het liefst per direct laten omscholen. Betekenis is voor Anna dus blijkbaar iets waar ze naar op zoek moet, waar ze zich voor moet laten omscholen, iets wat buiten haar om bestaat. Acteurs worden hiermee gereduceerd tot lege vaten die zelf geen enkele eigen invulling aan het leven kunnen geven. Ze moeten worden gevuld met de woorden en de betekenis van een personage:

Ik zeg hem ook dat het ondraaglijk is geen doel te hebben, niet te kunnen vechten voor iets, dat het ondraaglijk is, sowieso, alles. En niet te vergeten de zin van het bestaan, dat die dus niet bestaat, die zin. Dat ik niet langer boeddhist of kabbalist wil worden en dat ik niet meer mediteer of bid omdat ik dan toch alleen maar wil smeken om een beter leven voor mezelf.

Zijn alle acteurs dan per definitie egocentrisch? Is betekenis niet te vinden in die wereld? Dit alles brengt de lezer in een lastig parket; deze gedachten waren alleszins acceptabel geweest mits de auteur zelf geen acteur was geweest. Want wat is het nu eigenlijk dat Halina Reijn wil vertellen? Dat acteren een oppervlakkige bezigheid is die zich nooit kan meten met het leed dat Het Journaal ons voorschotelt? Dat je als acteur alleen maar bezig bent met jezelf? Dat er geen enkele diepgang te vinden is in die wereld? Is dit nieuws? Is dit een probleem? En zo ja; waarom acteert Anna/ Halina dan nog?

Lege vaten

~

Frappant gegeven is dat Anna die betekenis uiteindelijk zoekt bij een Tsjetsjeense klusjesman die de Nederlandse taal amper machtig is. Met hem wil ze strijden voor een betere toekomst, ze wil zich verbinden aan zijn doel. Ook dan zoekt ze dus niet naar haar eigen doel, maar is het weer het doel van een ander, een personage dat haar vertelt wat ze moet doen waarna ze het doet. Ze laat zich opnieuw als een leeg vat vullen met zijn pijn en doet dat, hoe kan het ook anders, door middel van haar lichaam. (“Neuk me voor je land, Vladimir.”) Dat deze Strijder helemaal niet is wie Anna denkt dat hij is, speelt daarbij geen rol. De fantasie heeft het overgenomen, het doel heiligt immers alle middelen.

Door zeeën van bloed waden wij naar een beter leven

Vindt Anna uiteindelijk haar betekenis? Brengt Halina Reijn het verlossende antwoord waar de vraag van de gehele roman op gebaseerd is? “Het strijdtoneel is daar”, zegt een collega aan het einde van de roman tegen Anna en wijst naar de stadsschouwburg. De catharsis laat zich in het volgende fragment samenvatten:

‘Anna.’ Zijn stem klinkt laag, gebroken, ik moet mijn best doen om hem te verstaan. ‘Je wil niet, maar je moet. Jij kunt niet, maar je gaat. Je hebt daar niets over te zeggen. Je hebt maar één wapen en dat draag je niet, dat bén je. Die oorlog die jij voert was bij voorbaat al verloren, die kun je niet winnen in deze werkelijkheid, die win je dáár.’

Het theater als strijdtoneel. Daar moeten we het mee doen. De theaterwereld blijft even gek, egocentrisch en oppervlakkig, maar er is blijkbaar ook een strijd gaande. Een strijd om de betekenis met een vooralsnog onzekere uitkomst.

Feest der tegenstrijdigheden

Reijns schrijven is tegenstrijdig, zowel op het niveau van de stijl als op het niveau van het verhaal. Zo wordt het rauwe taalgebruik (“Gorgelend verzamel ik speeksel in mijn mond en spuug op haar schaamhaar.”) afgewisseld met lieflijke beelden van vriendinnen die elkaar instoppen (“‘Ben je een hondje?” vraagt ze, ‘Nee, een schaap.'”) Het ene moment is er nergens betekenis in de wereld van het theater en dan ineens wel: namelijk als strijdtoneel – wat we daar dan ook onder mogen verstaan. Op de kaft van Prinsesje Nooitgenoeg prijkt een unheimliche foto die tegenwicht biedt aan de schattige titel. De verwendheid en de apathische verveling van Anna, haar onvolwassen, egocentrische kijk op de wereld, de ronddartelende ‘elfjes’ die met elkaar op de vuist gaan: het werkt allemaal een beetje op de lachspieren. Reijn schrijft niet slecht, maar waar gaat die hele zoektocht van Anna in hemelsnaam over?

Acteren is zo oppervlakkig, vindt Anna, want als acteur smeek je alleen maar een beter leven voor jezelf. Maar uiteindelijk legt ze zich maar neer bij haar beroep omdat ze niet anders kan, omdat zij zelf het wapen is in de strijd om de betekenis die er gaande is op het toneel. Kan het dan ineens wel opboksen tegen de belangrijke onderwerpen van Het Journaal? En waarom doet Anna er zolang over om daarachter te komen? Waarom doet ze er zo tergend lang over om volwassen te worden? Je zou bijvoorbeeld als acteur ook eens kunnen bidden voor een beter leven voor iemand anders. Een quote van Connie Palmen is om de kaft geslagen: “De roman is net als Halina zelf; een vamp in meisjeskleren”. Ik zou eerder zeggen: De roman is als een meisje dat zich heeft verkleed als vamp.

Boeken / Achtergrond
special: 4. De Revisor

Tijdschriften over literatuur

De komende maanden kun je bij 8WEEKLY een serie artikelen verwachten waarin een dwarsdoorsnede wordt gegeven van het aanbod aan Nederlandstalige literaire tijdschriften. Vandaag nummer vier: De Revisor.

Begin dit jaar werd het voortbestaan van het gerenommeerde tijdschrift De Revisor bedreigd door een negatief subsidieadvies. Het tijdschrift zou vlees noch vis zijn, het zou in niveau sterk achteruit gegaan zijn en het zou niet langer het typerende Revisor-proza leveren. Dit oordeel werd van verschillende kanten bestreden met het argument dat de commissie partijdig en bevooroordeeld zou zijn. Lezing van de huidige jaargang wijst uit dat de stukken in De Revisor van wisselende kwaliteit zijn, maar dat het te ver voert om het tijdschrift om die reden op te doeken, aangezien elk nummer is voorzien van een stevige ruggengraat van tenminste een paar uitstekende stukken.

Gogol

~

De Revisor werd in 1974 opgericht en was in feite de voortzetting van het tijdschrift Soma, dat slechtst drie jaar bestaan heeft. De naam van dit destijds nieuwe tijdschrift was ontleend aan Gogols toneelstuk De Revisor. Op het eerste gezicht een weinig voor de hand liggende naam, aangezien de hoofdpersoon uit dit toneelstuk – zoals al Gogols personages – allerminst een voorbeeldig mens genoemd kan worden. Kijkt men echter naar het doel dat Gogol (die niet vies was van moralisme) met het toneelstuk had, dan wordt de link duidelijk. Zoals Gogol de hypocrisie van de burgerlijke Russen wilde ontmaskeren, zo lijkt het tijdschrift De Revisor de hypocrisie van de Nederlandse letteren aan de orde te willen stellen.

Steen des aanstoots

In de beginjaren was De Revisor een ingetogen, ja bijna academisch tijdschrift waarin Literatuur bedreven werd en er tevens plaats was voor stevige beschouwingen over literatuur, en meer in het algemeen esthetica. Het was tevens een tijdschrift zonder programma, zonder ideologie. Bij het eerste nummer in 1974 schreef de toenmalige redactie:

Een nieuw tijdschrift vereist een Verantwoording. Wat zijn de uitgangspunten? Mag men eindelijk een literair blad begroeten dat weer wat nieuws brengt, een nieuwe formule, een nieuwe mentaliteit, stroming of beweging in overeenstemming met de geest van deze snel veranderende tijd? Kan er gesproken worden van een reveil, wordt hier een nog onbekende generatie met exclusieve ideeën gepresenteerd?
Nee, wie naar dat alles hunkert komt bedrogen uit.

~

Hiermee presenteerde De Revisor zich als een tijdschrift dat zonder strikte richtlijnen een podium wilde zijn voor de Nederlandse literatuur en literatuurbeschouwing. In de loop der jaren leverde het een aantal spraakmakende nummers op en werden er tevens interessante debatten gestart. Het was een invloedrijk tijdschrift dat vele getalenteerde schrijvers heeft voortgebracht, maar dat ook geregeld op flinke kritiek kon rekenen. De terugkerende steen des aanstoots was daarbij het vermeende academische karakter van De Revisor en de grote aandacht die besteed werd aan de vorm, wat volgens de criticasters ten koste ging van de inhoud. Nu, jaren later, is het tij gekeerd en verwijt men de redactie te weinig diepgang en een gebrek aan het typische Revisor-proza, waarin de vorm naar verluidt zo centraal zou staan.

Populisme?

Sinds de harige profeet Ilja Leonard Pfeijffer de redactie is komen versterken, menen sommige lieden dat De Revisor definitief zijn diepgang heeft verloren. Pfeijffers luidruchtige presentatie en zijn altijd scherpe pen zouden de deur hebben opengezet naar het populisme en de schreeuwerigheid. Uit het voorwoord bij nummer 2 van jaargang 32, dat zich laat lezen als een beginselverklaring, blijkt echter dat er qua intenties niet zo gek veel is veranderd bij De Revisor:

De Revisor is voornamelijk in het hier en nu van de Nederlandse literatuur geïnteresseerd en probeert zijn themanummers daar ook mee te verbinden. Bij ons geen academici, geen Oost-Europese ballingen, geen interessante Franse soixante-huitards, we zijn precies wat op de rug staat: een literair tijdschrift voor Nederland en Vlaanderen.

In het voorwoord wordt stelling genomen tegen een niet nader genoemde vijand die vermoedelijk in twee hoeken gezocht moet worden: de academici die de literatuur verstikken en de populisten die de literatuur verkwanselen. Voorwaar een nobel streven. Vergeleken met het hierboven geciteerde voorwoord bij het allereerste nummer, lijken de beginselen echter nauwelijks veranderd te zijn. Men wijst nog steeds elke vorm van ideologie af en probeert zich nog steeds verre te houden van de literaire mode en goedkope nieuwlichterij.

IJlroman

~

In het oktobernummer staat De Revisor in twee ongelijksoortige essays stil bij het werk van de tien jaar geleden overleden W.F. Hermans, wiens Verzameld werk binnenkort staat te verschijnen. Het eerste essay is van Tonnus Oosterhoff en gaat over de werkelijk ongekende hoeveelheid fouten die Oosterhoff in het werk van Hermans heeft ontdekt. In tegenstelling tot letterfrikken is Oosterhoff niet bereid om hieruit te concluderen dat Hermans kennelijk een inferieure prulschrijver is, integendeel. Oosterhoff interpreteert De donkere kamer van Damocles als een ijlroman en legt op fascinerende wijze uit dat juist de fouten van Hermans zijn werk hun charme en kracht verlenen. In feite beschrijft Oosterhoff hier een eigen poëtica die hij zelf al had toegepast in zijn verhalenbundel

~

, waarin eenentwintig Nederlandse en Vlaamse dichters elk een eigen portie Whitman voor hun rekening namen. Het nummer opent met het heerlijk pompeuze voorwoord dat Whitman bij de eerste editie uit 1885 had geschreven, en dat helaas niet in de vertaling van die bundel was opgenomen. Verder zijn de beschouwingen, impressies en opmerkingen van een achttal vertalers opgenomen; het niveau van deze bijdragen is wisselend. Op zich is het een uitstekend idee om een aantal vertalers aan het woord te laten, maar het nadeel ervan is dat de reflectie op Whitmans poëzie een beetje achterwege blijft. Alleen Pfeijffers bijdrage, waarin hij probeert aan te tonen dat Whitmans poëzie van inferieure kwaliteit is, gaat wat meer de diepte in. Ondanks Horace Traubels (al te?) uitgebreide verslag van Whitmans en Merel Leemans essay over Whitman en Amerika, blijft de historisch achtergrond die Whitmans poëzie van een context zou voorzien, ietwat summier. Als de beschouwingen van de vertalers waren aangevuld met een uitgebreid essay over Whitman en zijn tijd, dan zou dit nummer net iets vollediger zijn geweest.

Xtreme Make Over

Nummer 2 van de 32e jaargang heeft als thema ‘Xtreme Make Over’ meegekregen – gelukkig betekent dit niet dat het uitvoerig stilstaat bij het gelijknamige tv-programma. De redactie heeft zich met dit nummer ten doel gesteld te laten zien hoe ‘kansloos murmelend proza met behulp van plastische chirurgie kan worden omgevormd tot krachtige, bloeiende literatuur’. Dit uitgangspunt leverde een drietal interessante bijdragen op waarbij W.F. Hermans, Harry Mulisch en Ilja Leonard Pfeijffer op de operatietafel belandden. Deze laatste was zelf als dokter van Harry Mulisch opgetreden, maar had er zo’n tetterend en zwaar gestileerd geheel van gemaakt dat een andere dokter de boel weer moest komen fiksen. In nummer 1 ten slotte vallen de vertalingen met inleidingen op van een verhaal van de Est Andrus Kivirähk en van de Roemeen Alexandru Ecovoiu. Al met al biedt De Revisor een afwisselende verzameling essays, beschouwingen, verhalen en gedichten, waartussen altijd enkele bijdragen oplichten die je tot lezen weten te verleiden.

De Revisor
– Losse nummers: € 11,00
– Abonnement: € 53,00 p/j // CJP: € 44,00 // Buitenland: € 66,00
– ISSN 0302-8852
– Uitgeverij Querido
De Revisor verschijnt 5x per jaar.

Zie ook in deze reeks: 1. Het Trage Vuur, 2. Passionate Magazine, 3. Tzum, 5. Armada, 6. Bunker Hill, 7. Raster, 8. De Gids, 9. Hollands maandblad, 10. Hard gras, 11. Parmentier, 12. Deus ex Machina, 13. Het liegend konijn, 14. Lava en 15. Yang.

Film / Films

Ieder medeleven wordt onmogelijk

recensie: L'enfant

We kijken naar mensen in films zoals we naar mensen om ons heen kijken. Op basis van hun uiterlijk en gedrag vormen we oordelen, waarop we verwachtingen omtrent hun toekomstige gedrag baseren. Meestal komen die uit, niet in de laatste plaats omdat we onszelf graag gelijk geven. Maar soms is het onmogelijk om het gedrag van een persoon in te bedden in het plaatje dat je van diegene hebt; reden om het beeld bij te stellen.

~

In L’enfant, Gouden Palm-winnaar op het laatste filmfestival van Cannes, spelen de filmmakende broertjes Jean-Pierre en Luc Dardenne met dit gegeven. Hoofdpersoon Bruno laat ons achter de feiten aanlopen, door steeds weer iets te doen wat we niet kunnen voorspellen. Zijn vriendin Sonia komt uit de bevallingskliniek en hij toont geen enkele belangstelling voor hun baby. Toch laat hij zich braaf registreren als de verantwoordelijke vader. Maar als hij even een blokje om gaat met het kind, verkoopt hij het – zonder te overleggen – aan kinderhandelaars. Zijn uitleg aan Sonia: “We maken toch gewoon een nieuwe!” Om vervolgens, als zij als reactie een toeval krijgt, er alles aan te doen om de baby weer terug te krijgen.

Verklaring

Bruno, briljant gespeeld door Jérémie Renier, heeft een ondoorgrondelijk karakter. Hoewel de camera hem constant op de huid zit, leren we hem eigenlijk niet kennen. Dat komt door zijn onvoorspelbare gedrag, maar ook doordat de Dardennes geen verklaringen aandragen. Waarom doet deze jongvolwassene zo? Zijn het de naweëen van de puberteit? Of is het een uiting van extreme impulsiviteit? De personages krijgen geen context mee. Wat is hun achtergrond? Waar komen ze vandaan? Is hun baby gewild of een ongelukje? We komen het niet te weten.

~

Het is daarom moeilijk om de film te duiden. Je kunt L’enfant, net als de vorige films van de Dardennes La Promesse en Rosetta, een sociaal drama noemen, omdat het verhaal speelt tegen de achtergrond van een asgrauw Wallonië, de hoofdpersonen arm en werkloos zijn en het camerawerk realistisch is. Maar verdient deze Bruno ons medeleven wel, zoals de personages in zulke films?

Afstandelijk

Die vraag blijft na afloop door je hoofd spoken. De Dardennes dagen de kijker uit: bij hoeveel onvoorspelbaar gedrag en bij hoeveel afwisseling tussen ‘goed’ en ‘slecht’ kun je nog net met een filmpersonage meeleven? Zo verkennen ze tevens de grenzen van hun genre, waarin – zie de films van de Brit Ken Loach – dit meeleven erg belangrijk is. Hoe interessant het uitgangspunt ook mag zijn, in de praktijk werkt het niet. L’enfant wordt er alleen maar afstandelijk door. De constructie gaat in de loop van de film zo sterk door het verhaal heen schemeren dat het realisme volledig te niet wordt gedaan. Het gevolg: ieder medeleven wordt onmogelijk. Uiteindelijk rest enkel het gevoel dat de broers Dardenne je manipuleren.

Muziek / Concert

langzaam inpakken

recensie: The Dandy Warhols

Oogcontact met het publiek is er nauwelijks, laat staan dat er woorden worden gesproken. Drummer Brent deBoer en keybordvrouw Zia McCabe lachen zo nu en dan nog wel, maar gitarist Peter Holmstrom staart door zijn Ramones-gordijntje slechts naar de grond, terwijl ook frontman Courtney Taylor-Taylor zich geen moment om het publiek lijkt te bekommeren. Gespeeld moet er worden, en niet het gemakkelijkste werk. The Dandy Warhols zijn in de Amsterdamse Melkweg en verliezen zichzelf meteen na opkomst in repeterende psychedelica.

~

Een opkomst die naar de smaak van velen toch al te lang op zich liet wachten. De ruimte van het voorprogramma was ingeruimd voor de – naar het schijnt – hype-in-wording Serena Maneesh. Deze vreemd aandoende Noren pakten het publiek met hun sympathieke verschijning en rommelige rock efficiënt in. Zeker als aan het eind van de set Not if you were the last junkie on earth – de doorbraakhit van de hoofdact – wordt ingezet, en ook nog Dandy-dansmarieke McCabe met tamboerijn meehupst, omarmt het publiek de band. Iedereen is dan helemaal klaar voor The Dandy Warhols, maar eerst moet het podium worden omgebouwd – en daarna is het lange wachten schijnbaar zonder reden.

Trance

De nogal afstandelijke opkomst van de band helpt dan niet mee. Zoals ook zo vaak op plaat gebeurt, maken de Dandy’s het het publiek niet makkelijk. Eerst het zuur en dan het zoet, in de bewoordingen van rentmeester Zalm – met dat verschil dat het zuur van de Dandy’s wel erg lekker is. Uitgesponnen en zich steeds herhalende muziekstukken worden nog opgewaardeerd met achter het podium geprojecteerde kleurenpaletten. Verderop in het optreden krijgen we hier tekenfilms, fragmenten uit A midsummernight’s dream en in elkaar overvloeiende steden voorgeschoteld. Deze hebben allemaal hetzelfde repeterende karakter als de muziek. Je zou er bijna van in een prettige trance raken, ware het niet dat een groot deel van het publiek weigert mee te gaan. “Ik kan net zo goed een plaat opzetten”, hoor ik in de vriendengroep waar ik in de barstensvolle zaal tussen ben beland. Ikzelf sluit zo nu en dan mijn ogen om me af te sluiten van het zeurderige publiek – maar een half uur lang met de ogen dicht staan is ook geen optie.

Pakkende nummers

~

Later in het optreden vinden band en publiek elkaar wel. De Dandy’s spelen dan makkelijker toegankelijk werk en Courtney zegt zo nu en dan wat in de microfoon. De eerste pogingen blijven weliswaar onverstaanbaar, maar ook dat wordt gaandeweg de avond beter. Flauw is wel dat hij op den duur het optreden stil legt en om een joint uit het publiek vraagt, zeker ook omdat hij datzelfde jaren geleden al op Lowlands deed. Aardig is het dan weer wel dat meteen daarna de energieke Odditorium or Warlords of Mars-hit Smoke It wordt gespeeld. In dit deel van het optreden volgen ook de andere bekende nummers, met als feestelijk hoogtepunt de Vodafone-hit Bohemian Like You. Vanzelfsprekend doet in de Melkweg ook Country Leaver het met de openingszin “Well I’m going to see you soon in Amsterdam” erg goed.

Opvallend is verder, dat vooral nummers van de uit 1997 stammende plaat …The Dandy Warhols Come Down tot de hoogtepunten van de avond behoren. Bekende songs als Minnesoter en Boys Better worden in fijne experimentele versies gepresenteerd. Duidelijk is dat de Dandy’s zowel live als op plaat hun eigen plan trekken, en ook daarmee het publiek uiteindelijk voor zich weten te winnen.

Muziek / Album

Reise, Reise, vol. 2

recensie: Rosenrot - Rammstein

Waar ooit Henk Westbroek Sinterklaas, wie kent hem niet zong, zou je voor de naam Sinterklaas eigenlijk ook Rammstein kunnen invullen. Wie kent immers heden ten dage niet deze vermaarde Duitse rockers? Is het niet vanwege de verschillende hits die de band ondertussen gescoord heeft, of door de extravagante podiumacts, dan misschien wel dankzij het feit dat de band nogal eens in opspraak geraakt is wegens de teksten. Mein Teil (zinspelend op de kannibaal Armin Meiwes) van het voorgaande album Reise, Reise is een goed voorbeeld van de vaak controversiële teksten die de band ten gehore brengt.

Rosenrot is alweer het vijfde studio-album van deze Duitsers en ligt behoorlijk in het verlengde van het genoemde Reise, Reise. Met als werktitel Reise Reise Vol. 2 en vier nummers die geschreven zijn voor zijn voorganger is dit wellicht ook niet heel vreemd. Was het bij Reise, Reise echter een vliegtuig dat de mist in ging, nu is er een schip gestrand op de albumcover.

Gestrand in de mainstream…?

~

Wat houdt dit vergelijk nu eigenlijk in voor de muziek? In het kort kun je zeggen dat Rammstein met dit album duidelijk vasthoudt aan de toch wat meer toegankelijke weg die ze op de voorganger zijn ingeslagen. De staccato gitaarriffs en de pompende drumritmes van weleer zijn grotendeels overboord gezet en het schip lijkt zich steeds meer voort te bewegen over een zee van slepende gitaarlijnen, doorspekt met verschillende melodieën of andere sfeermakers uit het keyboard. Slechts Zerstören en Te Quiero Puta bewegen zich nog redelijk uptempo voort, maar de single Benzin, die nu de nodige airplay krijgt, schetst een beter beeld van dit album. Het nummer is behoorlijk toegankelijk en ligt samen met de titelsong ook het dichtst tegen stevige rockmuziek aan. Absoluut nummers die het goed zullen doen bij het grote publiek, maar het klinkt niet meer zo gedurfd.

Tekstueel herkenbaar

Ongeacht het feit dat de muziek steeds toegankelijker is geworden, blijft toch ook dit album ten voeten uit Rammstein. En dat komt niet in de laatste plaats door de teksten en vocalen van Till Lindemann. Het is niet alleen zijn kenmerkende stemgeluid (natuurlijk speelt de Duitse taal hier ook een rolletje), maar tekstueel zitten de songs ook zeker weer mooi in elkaar. Lindemann snijdt bijvoorbeeld weer onderwerpen als homofilie (Mann gegen Mann) en de drang om overal tegenin te gaan (Zerstören) op zijn eigen wijze aan. Soms recht voor zijn raap en soms in prachtige metaforen verpakt. Een nummer dat er voor mij duidelijk uitspringt op deze plaat is Spring. Het klinkt wat zwaarder en duisterder dan de overige nummers en schetst het relaas van een fataal misverstand. Het neigt wat meer naar het materiaal zoals dat op Mutter – naar mijn mening de plaat die het beste van de beide werelden ‘industrial’ en ‘melodie’ bevatte – gespeeld werd.

Met Rosenrot levert Rammstein zeker geen vernieuwende hoogvlieger af, maar houdt juist vast aan een vertrouwde formule. Vervelend? Absoluut niet, maar ik hoop dat het ijs rond het schip ontdooit en men de koers weer wat durft bij te stellen.

Theater / Voorstelling

Vreemde plotwendingen op landgoed Laerhoven

recensie: De barones (Joop van den Ende Theaterproducties)

Het komt niet vaak voor dat je bij een voorstelling zeker weet dat het een leuke avond gaat worden, vanaf het moment dat het doek opgaat. Maar Kitty Courbois, als hoofdpersoon in De barones, slaagt er in meteen de aandacht te trekken en vast te houden. Hoog in haar stoel tussen de bomen begint ze te zingen over twee reebruine ogen die haar aankijken. Een nummer dat de helft van het publiek spontaan meezingt. Zingend over het hertje waar ze op wacht en gekleed in een ruitjesbroek, groene zuidwester en kaplaarzen, een heupfles met drank en een groot geweer in haar hand, brengt ze je meteen in de juiste stemming.

~

Ton Vortenbosch schreef de tekst van De barones speciaal voor Kitty Courbois. Barones Aleid is een wereldvreemde en strijdbare vrouw die koste wat het kost haar landgoed Laerhoven wil behouden. Ze moet niks hebben van de mensen die haar landgoed bezoeken als attractie en is het liefst op zichzelf. Vanaf het moment dat ze tijdens het wachten op het reehertje onverwacht wordt geconfronteerd met drie fanatieke milieuactivisten, geeft ze aan alle gebeurtenissen haar eigen draai. Zo nodigt ze het trio dat strijd voor het behoud van het vogeltje de kierewaal uit om in het slot te komen praten. Ondanks de protesten van freule Jet en butler Victor drijft ze haar eigen zin door. Activist Phillip mag haar kostbare schilderijen in het afgesloten gedeelte te bekijken, en plaats nemen achter een piano. Wanneer ze ook nog eens verliefd wordt op deze intellectuele activist verloopt alles net even iets anders dan iedereen had verwacht.

Op het randje

~

De onverwachte wendingen zijn een gevolg van de verborgen onderlinge relaties tussen de verschillende personages. Langzaam onthullen de karakters aan elkaar wat er in het verleden heeft afgespeeld tussen hen en wederzijdse kennissen. Barones Aleid geeft duidelijkheid over deze zaken. Haar uitspraken over het verleden en de dagelijkse dingen hebben een knipoog naar de actualiteit en zijn net als de uitspraken van de andere personages soms op het randje. “Misschien moet ik maar een Pool inhuren. Ik hoorde dat ze goedkoop zijn. Of een Serviër, die weten hoe ze moeten schieten…”, zegt ze als ze nadenkt over het nemen van een jachtopzichter. Maar het is vooral Victor de butler die zich onsterfelijk maakt met snibbige oneliners als: “Blauw bloed en rood bloed gaan niet samen. Dat wordt paars. En kijk waar het paarse kabinet ons heeft gebracht; aan de afgrond.” En als hij het landgoed te vol vindt worden met milieuactivisten, sneert hij: “Nederland is niet vol. Laerhoven is vol. Ik denk dat ik Wilders maar ga bellen.”

Rolverdeling

~

De snedige en venijnige opmerkingen van barones Aleid en butler Victor tegen elkaar en de andere personages houden de snelheid in het stuk. Geen lange dialogen, maar korte scènes die elkaar razendsnel opvolgen. Hierbij is de rol van Caról van Herwijnen (onder andere bekend van Hemelen) als Victor onmisbaar. Doordat zowel hij als Kitty Courbois een krachtige uitstraling bezitten, zijn hun personages aan elkaar gewaagd en vullen ze elkaar aan. Hun sterke rollen staan in contrast met de kleine, weinig opmerkelijke rol van Georgina Verbaan. Hoewel er veel publiciteit rond haar bijdrage is geweest, beperkt die zich tot een bijrol. Na de dialoog Oogverblindend, die slechts een paar keer in het kleine productiehuis Frascati speelde, maakt ze met De barones haar échte theaterdebuut bij het grote publiek.

Rijkelijk gevuld

De barones is op sommige punten een voorstelling van grote stappen, snel thuis. Wanneer de barones haar jonge minnaar in een scène de deur wijst en verdrietig achterblijft, blijkt ze na een decorwisseling alweer met hem verloofd te zijn. Maar dit stoort niet: de verhaallijn is snel weer opgepakt. Vanaf het moment dat de gordijnen opengaan worden je lachspieren aan het werk gezet, en dat blijft gedurende de hele voorstelling zo. De combinatie van verschillende verhaallijnen, een verrassend plot, gewaagde uitspraken en humor zorgt juist voor een rijkelijk gevulde voorstelling.

De barones speelt in ieder geval tot 22 januari 2006. Kijk hier voor meer informatie over speeldata.

Theater / Voorstelling

Dansen tussen hemel en aarde

recensie: Vuelos Aires (Brenda Angiel Aerial Dance Company)

Met ruim 60 voorstellingen en bijna 100 workshops laat het Holland Dance Festival wederom zien waarom het tot de top van de werelddansfestivals behoort. Dance Approved heet de tiende editie van het festival, waar je de crème de la crème van de internationale dans tegenkomt. Een bijzondere voorstelling is Vuelos Aires (Vliegende lucht) van Brenda Angiel Aerial Dance Company.

~

De elastische koorden langs het plafond van het Theater aan het Spui in Den Haag laten het al zien: Vuelos Aires is geen gewone voorstelling. De dansers bewegen niet over de vloer, maar ze bungelen in de lucht. Voeten, benen en armen: allemaal zijn ze door een lus gestoken. Gevaarlijk? Alleen als een danser zich niet goed vastmaakt en dat gebeurt uiteraard niet. De dansers houden hun hoofd er goed bij en lijken hun verantwoordelijkheden goed te kennen. Het gaat hier niet om circusartiesten die de kijker betoveren met hun gevaarlijke kunsten, maar om een dansgezelschap dat de mogelijkheden van moderne dans in de lucht verkent.

In 1994 introduceerde choreografe Brenda Angiel de aerial dance als moderne dansvorm in Buenos Aires, Argentinië. Angiel kwam op het idee omdat deze manier van dansen in de lucht naar eigen zeggen extra mogelijkheden biedt. In plaats van een deel van het toneel wordt de gehele ruimte gebruikt; de achterwand kan bijvoorbeeld dienen als ondervloer, waardoor het perspectief kantelt. Er wordt in deze voorstelling dus optimaal gebruik gemaakt van ruimte rondom het podium.

~

Als je naar boven kijkt, lijken de dansers vrij, maar is dat wel zo? Die twijfel krijg je vooral wanneer ze een deel van de dans, vast aan het touw, op de grond uitvoeren. Het touw dat de dansers laat zweven blijkt dan in plaats van vrijheid te bieden opeens een beperking te zijn. Vuelos Aires is geen simpel sprookje in de lucht.

Ook de muzikale begeleiding van deze voorstelling is erg bijzonder. In het halfdonker zie je aan beide kanten van het toneel twee muzikanten die voor de intieme live-begeleiding zorgen. Ze verzorgen de muziek bij de verschillende dansstukken die langzaam in elkaar overgaan.

Heel hoog komen de dansers niet, blijkt. Ze zweven een klein stukje boven de vloer, want het gaat hier niet om spektakel maar om de kunst van de dans. Indruk maken deed het in ieder geval, want het publiek sloeg muisstil de bijzondere voorstelling gade. Deze luchtdans was spannend van het begin tot het einde.

Kijk hier voor meer informatie over deze voorstelling en andere optredens tijdens het Holland Dance Festival.