Boeken / Fictie

Toppunt van verwend

recensie: Halina Reijn - Prinsesje Nooitgenoeg

Halina Reijn (1975) verwierf bekendheid als actrice. Ze speelde onder meer bij theatergezelschap de Trust de rol van Ophelia in Hamlet en Lulu in Lulu, waar ze in 1998 een Colombina voor kreeg. Bij Toneelgroep Amsterdam was ze te zien in Het temmen van de feeks en speelde ze de rol van Lavinia in Rouw siert Electra. Ook had ze rollen in diverse speelfilms zoals De passievrucht, naar de roman van Karel Glastra van Loon, Zus & Zo van Paula van der Oest en Zwartboek van Paul Verhoeven. Halina verbleef een tijd in Los Angeles, en deed daarvan wekelijks verslag in de Viva. In Los Angeles schreef ze ook Prinsesje Nooitgenoeg, haar eerste roman.

Anna Verbrugge is een gevierd actrice. Ze krijgt de ene rol na de andere aangeboden. Ze is jong, succesvol en heeft goeie vrienden. Toch is ze niet gelukkig. Anna bevindt zich in een existentiële crisis. Leeft ze nu uiteindelijk alleen maar voor zichzelf? Bij toeval ontmoet ze een Tsjetsjeense klusjesman aan wie ze zichzelf compleet overlevert. Samen met hem wil ze strijden voor een betere toekomst, bij hem zoekt ze de betekenis waarvan ze meent dat die in haar leven als actrice ontbreekt. Haar vrienden en familie zien met lede ogen toe hoe ze verder en verder van hen verwijderd raakt. Langzaam gaan voor Anna fictie en werkelijkheid, acteren en leven door elkaar heen lopen.

Kleine meisjes

~

Redenen voor Anna’s ontevredenheid kunnen gezocht worden in de vrije opvoeding die ze heeft genoten. Nu ze volwassen is weet ze zich echter geen raad meer met al die vrijheid. Haar generatie is sterk geïndividualiseerd, en er is teveel keus. Bovendien is er zo veel leegte. In de wereld waarin Anna zich bevindt is alles theater. Zelfs de omgang met haar vrienden wordt geregeerd door uitersten. Zo is er plotseling haat en nijd tussen de vriendinnen en vliegen de ‘katjes’ elkaar in de haren, en is vlak daarna alles weer pais en vree. De ‘kleine meisjes’ of ‘roodkapjes’ dragen minirokjes en vinden Hello Kitty zo schattig, maar ondertussen drinken ze wodka, gooien ze peuken op de grond en zetten ze hun meer dan volgroeide lichaam in bij elk conflict, bij elke moeilijkheid. Zo draagt vriendin Stefanie nooit een onderbroek en heeft ze net een paar nieuwe borsten die mooi aansluiten bij de borsten en harde tepels die elders in de roman regelmatig hun opwachting maken. Drank, drugs en seks vormen tezamen de heilige drie-eenheid in het leven van Anna en haar vrienden. Dat Anna het niet meer zo ziet zitten, begrijp ik maar al te goed; ik zou er ook redelijk vermoeid van raken.

Alles is theater

Anna is op zoek naar betekenis, want die is er blijkbaar niet te vinden in een leven als actrice. Wat is acteren ook eigenlijk als je het vergelijkt met bijvoorbeeld de onderwerpen in Het Journaal of Netwerk? Als ze naar deze programma’s heeft gekeken wil Anna zich het liefst per direct laten omscholen. Betekenis is voor Anna dus blijkbaar iets waar ze naar op zoek moet, waar ze zich voor moet laten omscholen, iets wat buiten haar om bestaat. Acteurs worden hiermee gereduceerd tot lege vaten die zelf geen enkele eigen invulling aan het leven kunnen geven. Ze moeten worden gevuld met de woorden en de betekenis van een personage:

Ik zeg hem ook dat het ondraaglijk is geen doel te hebben, niet te kunnen vechten voor iets, dat het ondraaglijk is, sowieso, alles. En niet te vergeten de zin van het bestaan, dat die dus niet bestaat, die zin. Dat ik niet langer boeddhist of kabbalist wil worden en dat ik niet meer mediteer of bid omdat ik dan toch alleen maar wil smeken om een beter leven voor mezelf.

Zijn alle acteurs dan per definitie egocentrisch? Is betekenis niet te vinden in die wereld? Dit alles brengt de lezer in een lastig parket; deze gedachten waren alleszins acceptabel geweest mits de auteur zelf geen acteur was geweest. Want wat is het nu eigenlijk dat Halina Reijn wil vertellen? Dat acteren een oppervlakkige bezigheid is die zich nooit kan meten met het leed dat Het Journaal ons voorschotelt? Dat je als acteur alleen maar bezig bent met jezelf? Dat er geen enkele diepgang te vinden is in die wereld? Is dit nieuws? Is dit een probleem? En zo ja; waarom acteert Anna/ Halina dan nog?

Lege vaten

~

Frappant gegeven is dat Anna die betekenis uiteindelijk zoekt bij een Tsjetsjeense klusjesman die de Nederlandse taal amper machtig is. Met hem wil ze strijden voor een betere toekomst, ze wil zich verbinden aan zijn doel. Ook dan zoekt ze dus niet naar haar eigen doel, maar is het weer het doel van een ander, een personage dat haar vertelt wat ze moet doen waarna ze het doet. Ze laat zich opnieuw als een leeg vat vullen met zijn pijn en doet dat, hoe kan het ook anders, door middel van haar lichaam. (“Neuk me voor je land, Vladimir.”) Dat deze Strijder helemaal niet is wie Anna denkt dat hij is, speelt daarbij geen rol. De fantasie heeft het overgenomen, het doel heiligt immers alle middelen.

Door zeeën van bloed waden wij naar een beter leven

Vindt Anna uiteindelijk haar betekenis? Brengt Halina Reijn het verlossende antwoord waar de vraag van de gehele roman op gebaseerd is? “Het strijdtoneel is daar”, zegt een collega aan het einde van de roman tegen Anna en wijst naar de stadsschouwburg. De catharsis laat zich in het volgende fragment samenvatten:

‘Anna.’ Zijn stem klinkt laag, gebroken, ik moet mijn best doen om hem te verstaan. ‘Je wil niet, maar je moet. Jij kunt niet, maar je gaat. Je hebt daar niets over te zeggen. Je hebt maar één wapen en dat draag je niet, dat bén je. Die oorlog die jij voert was bij voorbaat al verloren, die kun je niet winnen in deze werkelijkheid, die win je dáár.’

Het theater als strijdtoneel. Daar moeten we het mee doen. De theaterwereld blijft even gek, egocentrisch en oppervlakkig, maar er is blijkbaar ook een strijd gaande. Een strijd om de betekenis met een vooralsnog onzekere uitkomst.

Feest der tegenstrijdigheden

Reijns schrijven is tegenstrijdig, zowel op het niveau van de stijl als op het niveau van het verhaal. Zo wordt het rauwe taalgebruik (“Gorgelend verzamel ik speeksel in mijn mond en spuug op haar schaamhaar.”) afgewisseld met lieflijke beelden van vriendinnen die elkaar instoppen (“‘Ben je een hondje?” vraagt ze, ‘Nee, een schaap.'”) Het ene moment is er nergens betekenis in de wereld van het theater en dan ineens wel: namelijk als strijdtoneel – wat we daar dan ook onder mogen verstaan. Op de kaft van Prinsesje Nooitgenoeg prijkt een unheimliche foto die tegenwicht biedt aan de schattige titel. De verwendheid en de apathische verveling van Anna, haar onvolwassen, egocentrische kijk op de wereld, de ronddartelende ‘elfjes’ die met elkaar op de vuist gaan: het werkt allemaal een beetje op de lachspieren. Reijn schrijft niet slecht, maar waar gaat die hele zoektocht van Anna in hemelsnaam over?

Acteren is zo oppervlakkig, vindt Anna, want als acteur smeek je alleen maar een beter leven voor jezelf. Maar uiteindelijk legt ze zich maar neer bij haar beroep omdat ze niet anders kan, omdat zij zelf het wapen is in de strijd om de betekenis die er gaande is op het toneel. Kan het dan ineens wel opboksen tegen de belangrijke onderwerpen van Het Journaal? En waarom doet Anna er zolang over om daarachter te komen? Waarom doet ze er zo tergend lang over om volwassen te worden? Je zou bijvoorbeeld als acteur ook eens kunnen bidden voor een beter leven voor iemand anders. Een quote van Connie Palmen is om de kaft geslagen: “De roman is net als Halina zelf; een vamp in meisjeskleren”. Ik zou eerder zeggen: De roman is als een meisje dat zich heeft verkleed als vamp.