Muziek / Album

In dubio

recensie: Architecture In Helsinki – In Case We Die

.

~

In Case We Die zit tjokvol goede ideeën en inventieve passages die elkaar in een razend tempo opvolgen. Voor wie nog vindt dat een album moet bestaan uit een twaalftal liedjes is deze versplinterde popplaat geen aanrader. Architecture In Helsinki gaat nog verder dan Brian Wilson op Smile, dit gezelschap zet de ouderwetse vorm van liedjesschrijven aan de kant en gaat er terecht van uit dat een intelligente opeenhoping van ideeën en stijlen erg goed bij deze tijd past.

Populair avant-gardistisch gezelschap

Blij word je er van. Architecture In Helsinki heeft dezelfde goedaardigheidsfactor als, pak ‘m beet, Belle & Sebastian. Zet deze naast een dosis inventiviteit gelijk aan die van Brian Wilson, Beck of The Flaming Lips en je zou toch een wereldplaat moeten krijgen. Dat is echter slechts gedeeltelijk het geval. Ik zie de kwaliteiten, ik snap de bedoelingen van dit achttal en waardeer het ingenieuze werkstuk dat In Case We Die onbetwistbaar is. Ik zie alle pluspunten, maar voel er echter, ondanks vele verwoede pogingen, te weinig bij om deze plaat intens op te hemelen, zoals zovelen voor mij al hebben gedaan.

Misschien zit het hem in het wat ijle zwakke stemgeluid van de leadzanger, al gaat het hier om meerdere vocalisten – en met name de vrouwen maken veel goed. Misschien ligt het aan het ontbreken van herkenning, zelfs na een flink aantal keren luisteren. De liedjes blijven niet, zoals dat dan verwacht wordt van een goede popsong, allemaal hangen. Maar misschien is dit ook helemaal niet de bedoeling van Architecture In Helsinki als populair avant-gardistisch gezelschap, wellicht zijn ze al een paar stappen verder en is voor deze groep herkenning (van liedjes op zich, het geluid van de plaat als geheel is zeer herkenbaar) niet meer zo essentieel.

Topzwaar en struikelend

Er gebeurt zo veel op de vierkante centimeter. Alle mogelijke kleurvariaties lijken te worden gebruikt. Ik had ooit een tekenleraar die vond dat je een doek, door het te lang te bewerken, dood kon schilderen. Misschien is dat mijn probleem wel een beetje met dit topzware album, dat haast bezwijkt onder de enorme hoeveelheid ideeën. Misschien struikelt Architecture In Helsinki soms over de eigen genialiteit. Ik verblijf in dubio. Maar probeer In Case We Die alsjeblieft ook zelf uit, want dat is deze plaat zeker waard. Architecture In Helsinki schijnt op het podium trouwens alle twijfels weg te nemen. Lees ook ons verslag van The Music In My Head waar het optreden van deze band vorig jaar het hoogtepunt vormde.

Theater / Achtergrond
special: Op reis met Manon Ossevoort

Op de trekker naar de Zuidpool (3)

Theatermaker Manon Ossevoort (29) reed in de zomer van 2005 op een stoere groene tractor de Nederlandse grens over met als eindbestemming Antarctica. Haar project Zuidpool, een reis van 19.000 kilometer en daarmee de langste theatervoorstelling ter wereld, zal zo’n anderhalf jaar in beslag gaan nemen. Onderweg speelt ze de voorstelling Doe, een duet met haar tractor, waarmee ze dromen van toeschouwers verzamelt. Al die dromen zal ze uiteindelijk symbolisch in de sneeuw van de poolcirkel begraven, zodat ze daar uit kunnen komen. 8WEEKLY volgt Manon tijdens dit bijzondere avontuur.

Dromen zijn geen bedrog. Hoewel Manons avontuur een half jaar geleden hier en daar nog wat sceptisch werd ontvangen, heeft ze inmiddels veel respect afgedwongen. Ondanks onverwachte tegenslagen en oponthoud zette ze door, en inmiddels rijdt ze op haar trekker door Afrika op weg naar het zuiden. Tijdens haar verblijf afgelopen najaar in Bosnië-Herzegovina en Kosovo speelde ze haar voorstelling bij War Child-projecten, op scholen en in een jeugdgevangenis. Het reizende Trekkerteam is uitgebreid: Colin (technicus en bestuurder van de volgwagen) heeft gezelschap gekregen van medereizigers Saar en KJ, en een klein zwart zwerfhondje dat Kosovo gedoopt werd. Enig oponthoud was er in de haven van Alexandrië: het kostte vier weken om de benodigde papieren voor de trekker te bemachtigen. Maar het lukte, met veel geduld, kopjes thee en ‘Gods wil’ en zo heeft er voor het eerst in de geschiedenis een trekker Egypte doorkruist. Sinterklaas kwam vervolgens langs in de Sahara, en de trekker heeft een zonnedakje gekregen. Ook zijn er camerabeugels gemonteerd, zodat Manon opnames kan maken voor de documentaire die er over Zuidpool gaat verschijnen.

We interviewden Manon per mail en we ontvingen haar antwoorden vanuit Khartoum, Soedan.

~

Je hebt je voorstelling Doe inmiddels op heel uiteenlopende plaatsen en voor heel verschillende toeschouwers gespeeld: voor vakantiegangers en oorlogsslachtoffers. Een groter contrast is haast niet denkbaar. Waren de reacties ook verschillend?

Mijn voorstelling gaat vooral over plezier maken en het koesteren van een diepe wens, en dat zijn dingen waar iedereen wel van houdt of mee bezig is. Oorlogsslachtoffers willen graag meer plezier in hun leven om de oorlog af en toe te kunnen vergeten, en veel vakantiegangers willen graag plezier om hun stress of problemen aan de kant te zetten.

Toch is de voorstelling die ik in de jeugdgevangenis van Kosovo speelde tot nog toe voor mij de meest ontroerende geweest. Ik was van tevoren heel zenuwachtig, maar het moment waarop ik iedereen vroeg zijn dromen op te schrijven was zo wonderlijk. Gevangenisbewakers en gedetineerden (van mijn eigen leeftijd) zaten naast elkaar in stilte te schrijven en hartverwarmend te glimlachen. Ik voelde de gezamenlijke blijdschap over het feit dat al deze wensen nu echt op reis gingen. Want of je nou vast zit in een gevangenis of in een land dat net uit de oorlog komt, je zit vast in een vacuüm. Het is dan zo fijn dat een deel van jou naar buiten mag, en dat er misschien iemand zal zijn in de buitenwereld die hoort van je wens of zal zien wat er in je omgaat.

Met Zuidpool pleit je voor de kracht van de fantasie, en probeer je troost en hoop te geven. Zijn er misschien voorstellingen (of boeken, films, muziek) die jou zelf wel eens zo hebben geïnspireerd? En heb je muziek meegenomen voor onderweg?
Forrest Gump vind ik nog steeds een heerlijke film. En wat betreft muziek: stiekem ben ik altijd op zoek naar muziek die me zo’n gevoel van troost, hoop of levensvreugde geeft. Mijn favoriete zangeres op dit moment (en waarvan ik ook muziek mee op reis heb genomen) ken ik helaas niet bij naam. Ze is zwart geloof ik, haar stem is heel diep en heel warm en vol levenskracht en haar liedjes zijn eigenlijk verdrietig maar ik word toch steeds blij als ik naar haar naar luister. Krachtige muziek, verschrikkelijk dat ik haar naam niet meer weet! Verder luister ik onderweg naar Stevie Wonder, Jack Johnson, Jamie Cullum, Counting Crows, Björk en naar André Manuel, die ook de muziek maakte voor mijn voorstelling. Hij is de Nederlandse Tom Waits en een eeuwige kleuter. Zijn liedjes MOESTEN gewoon mee op deze reis, anders vergeet ik af en toe hoe fijn het is om op mijn kop te staan en tegendraads te zijn!

Marco Borsato zong vlak voor mijn vertrek het lied Vlinder voor me in een volle Antwerpse muziekhal. Ik sloeg steil achterover van dit grote gebaar en was er ook erg door geraakt. Want als ik dit jaar iets heb geleerd dan is het wel: “Je hoeft niet meteen een vlinder te zijn!” Heel troostrijk voor de angsthaas in me.

~

Je krijgt veel hulp van je familie bij het realiseren van Zuidpool.
Wat betekent dit voor je en hoe is het om ze zo lang niet te zien?

Ik ben samen met mijn tweelingzusje en mijn broertje opgegroeid in het restaurant van mijn ouders, en in mijn jeugd waren mijn ouders altijd hard aan het werk. Sinds een paar jaar zijn ze minder gaan werken, en zijn ze totaal veranderd. Ik heb het idee van deze reis jaren geleden als eerste aan mijn ouders verteld. Ik dacht: “Als zij me voor gek verklaren, dan weet ik genoeg.” Maar na ongeveer een minuut stilte zei mijn vader (of mijn moeder): “Als je dit echt wilt, dan moet je er niet over praten, dan moet je het doen.” En dat heb ik dus gedaan.
Na drie jaar kwam ik weer bij ze terug omdat ik startte met de voorbereidingen van Zuidpool. En ik heb ze verteld dat ik het geweldig vond dat ze al die tijd – zonder woorden – achter me hadden gestaan. Dat ik nu echt begon maar dat ik me realiseerde dat ik er niet zou komen zonder de hulp van andere mensen, en dat ik heel blij zou zijn als ze me op de een of ander manier zouden willen helpen. Ze zouden er over nadenken. Mijn ouders hebben inmiddels heel wat sponsors gevonden. Ook regelt mijn vader nu de financiën en mijn moeder onderhoudt ontzettend lief allerlei contacten nu ik weg ben. Zij is ook degene die alle verzamelde dromen digitaal vastlegt, en dus de enige die er een glimp van opvangt! Mijn zusje beheert de webshop en verstuurt trekker T-shirts, droomcertificaten en singeltjes… Het is ongelooflijk hoe mijn familie achter me staat tijdens deze reis! Ik weet niet waar ik was geweest zonder ze. Waarschijnlijk wel hier, maar met minder mensen om me heen, en met een veel eenzamer gevoel.
Ze reizen als het ware met me mee en ik denk dat ze dat zelf ook zo voelen. Ze staan helemaal achter de inhoud van het project en we bellen regelmatig. Ik geloof dat ik nu een intensievere band met mijn familie heb als voor de reis, op een heel bijzondere manier.

Je bent nu een half jaar onderweg. Hoewel je je project goed voorbereidde, begon het toch met een droom, iets wat er nog niet was. Hoe is het om je droom werkelijkheid te zien worden, om hem echt te beleven?

Tijdens het verwezenlijken van deze ‘droom’, dit project, liep ik gigantisch tegen al mijn angsten en onvermogen aan. Vaak dacht ik: “Waar komt mijn naïviteit vandaan, mijn geloof dat het kan en dat het goed is?” Mijn angsten uitten zich in vele praktische bezwaren, vaak door anderen aangewakkerd. Er was een eindeloze, schijnbaar onoverkomelijk waslijst van dingen die gedaan of geregeld moesten worden om Zuidpool mogelijk te maken. Ik heb me er als een sukkel (zo voelde het) stapje voor stapje doorheen gebeten, obstakel na obstakel, in slakkengang. Elke dag moed verzameld, behoorlijk onzeker geworden door het gelach van anderen. Ik wist best dat mijn project dwaas en naïef klonk maar ik heb toch volgehouden. Nu mijn plan werkelijkheid geworden is hoor ik pas de complimenten, en ik denk dat het vaak zo gaat. Mensen worden pas enthousiast als ze zien dat je echt iets doet en niet alleen maar praat. Jammer, maar ik snap het wel. Zelf heb je immers al een beeld bij ‘hoe het zijn zal’, anderen hebben dat niet. Hoewel je veel hulp van anderen nodig hebt, verwezenlijk je een droom dus in eerste instantie op eigen kracht.

Nu ik op weg ben is er een grote last van mijn schouders gevallen. Het is echt helemaal niet zo moeilijk, de ‘onoverkomelijke problemen’ komen vaak één voor één in plaats van allemaal tegelijkertijd. Er zijn bovendien altijd mensen die je willen en kunnen helpen. En ondanks alle voorbereidingen geloof ik nog steeds dat je ook gewoon je rugzak kan oppakken en gaan, want uiteindelijk kun je een reis niet echt plannen. Met een beetje fantasie, humor en doorzettingsvermogen kom je vaak een heel eind.

Ik ben elke dag nog verbaasd en betoverd omdat deze reis is mooier is dan ik ooit had kunnen bedenken. En dit komt vooral door de mensen die ik onderweg tegenkom, de mensen die me helpen, inspireren, uitnodigen. De wereld blijkt een veel grotere ‘schattigheidsfactor’ te hebben dan ik had gedacht. Zelfs de autoriteiten van het beruchte Soedan hebben tot nu toe alleen maar naar me gelachen en gevraagd of ik zin in thee had, in plaats van me naar mijn paspoort te vragen! Respect is alles, daar ben ik wel achter.

Lees hier Zuidpool, deel 1 en hier Zuidpool, deel 2.

Heb je nog vragen over dit bijzondere avontuur, dan kun je ze ons mailen.

8WEEKLY houdt contact met Manon en legt je vraag aan haar voor.

Kunst / Expo binnenland

Nieuw New Orleans

recensie: Newer Orleans - A Shared Space

Iedereen kent de beelden van de verwoestende orkaan Katrina die eind augustus vorig jaar aan de Amerikaanse oostkust enorme schade heeft aangericht. New Orleans werd zwaar getroffen, bijna de hele stad stond onder water. Omdat er sindsdien een grote behoefte is aan inspirerende plannen heeft het Nederlands Architectuurinstituut (NAi) samen met een architectuurschool uit New Orleans en een Amerikaanse kunsttijdschrift zes bekende ontwerpbureaus uit Nederland en Amerika benaderd. Ze werden gevraagd om een visie op niveau van de wijk, stad en regio van het nieuwe New Orleans te ontwikkelen. Deze ontwerpen zijn momenteel te zien in het NAi in Rotterdam.

New Orleans, 29 augustus 2005. Foto: U.S. Coast Guard photograph by Petty Officer 2nd Class Kyle Niemi
New Orleans, 29 augustus 2005. Foto: U.S. Coast Guard photograph by Petty Officer 2nd Class Kyle Niemi

Grote namen in de architectuurwereld als MVRDV, UN Studio en Morphosis hebben verschillende ontwerpen gemaakt om het gemeenschapsgevoel van de verwoestte stad weer op te bouwen. Kenmerkend voor de stad New Orleans was het verschil in ras, klasse en macht. Nu de mogelijkheid is ontstaan om de gehele stadsstructuur opnieuw te organiseren, kan de stad misschien een andere richting inslaan. De vraag is natuurlijk welke rol architectuur hierin kan spelen.

Gevoelige operatie

De tentoonstelling begint met een algemeen deel met daarin foto’s, televisiebeelden en heel veel kaarten die de geografische eigenschappen van New Orleans weergeven. Kaarten met daarop verschillende hoogteniveaus van het gebied, laten zien dat een groot gedeelte van New Orleans onder de zeespiegel ligt. Ook de waterregulering wordt nauwkeurig in kaart gebracht. Erg interessant zijn de kaarten waarop de voormalige demografische indeling van de stad te zien is. Wat opvalt is dat er in de getroffen gebieden zeer veel arme, zwarte mensen woonden. Hierdoor krijgt de wederopbouw een grote sociale en economische lading die niet alleen bij de inwoners van New Orleans, maar bij de hele Amerikaanse bevolking gevoelig ligt.

School als heuvel

~

MVRDV en Huff + Gooden Architects is gevraagd om op het niveau van de wijk een school te ontwerpen. Het leuke van de presentatie van MVRDV is dat het hele ontwerpproces wordt getoond, van uitgeprinte e-mails tot en met schetsen en studiemodellen. Kenmerkend aan het werk van MVRDV is de sterk conceptuele uitwerking van hun plannen. Ze zien de school als een openbare heuvel die publiek toegankelijk is en tevens fungeert als herkenningspunt in de wijk. Door de school meer als landschap te zien dan als architectuur, ontkomt die aan mogelijke discussies over wat architectuur representeert.

Ziggurat

De presentatie van een mediatheek voor New Orleans van UN Studio stelt daarentegen wat teleur. Het geheel ziet eruit alsof het een haastklus is geweest die tussen de grote projecten door is uitgewerkt. UN Studio begint met een verhaal over hoe een publiek gebouw wordt opgevat als deel van een netwerk van nieuwe gemeenschapscentra, dat gewijd is aan leren en cultuur. Zulke gebouwen bepalen en verhogen de kwaliteit van stadswijken en zouden mogelijkheden bieden voor een jonge, zich ontwikkelende bevolking. Dit is natuurlijk waar, maar in het specifieke geval van New Orleans, een stad van armoede en werkloosheid, niet echt een probleemoplossend idee.

~

Vervolgens wordt een oeroud geometrisch motief tevoorschijn getoverd; de ziggurat, die als vorm voor het ontwerpmodel zal gaan dienen. De mediatheek ziet er uit als een verticale zigzag in het landschap met open en gesloten ruimtes waarin aandacht is voor het spel van zon en schaduw. De driedimensionale weergaven zien er – zoals altijd bij UN Studio – mooi uit, maar het plan mist inhoudelijke diepgang.

Gemiste kans

Op het algemene deel en de presentatie van MVRDV na, ziet de tentoonstelling er een beetje kaal uit. Vrijwel alle plannen komen over als haastklusjes, wat erg zonde is. Vooral het concept van het Amerikaanse bureau Morphosis is hier een goed voorbeeld van. Dit plan omvat een radicale inkrimping van de stad, gevolgd door een strategische intensivering van bepaalde sleutelgebieden. Hierdoor krijgt het stedelijk systeem de kans om radicaal te veranderen en te verbeteren. Het is een strategisch plan waarin toch de karakteristieken zoals de rijke geschiedenis, de cultuur en de ‘soul’ van de stad bewaard kunnen blijven. De uitwerking van het idee valt helaas wat tegen. De presentatie bestaat alleen uit een paar geografische kaarten en wat ruimtelijke tekeningen van een toekomstige stadswijk. Als de verschillende bureaus meer tijd in de presentaties hadden gestoken was het geheel misschien wat beter uit de verf gekomen. Nu komen de plannen een beetje rommelig en kaal over. Zonde, want bij bekende architectenbureaus is de verwachting natuurlijk hoog gespannen.

Het uitgebreide algemene gedeelte van de tentoonstelling geeft een goede introductie over de stad New Orleans en de kracht van de orkaan Katrina, maar aan de uitwerking en presentaties van de verschillende plannen is minder aandacht besteed. Hierdoor wordt niet echt duidelijk welke rol architectuur kan vervullen om een verwoeste stad als New Orleans een betere toekomst te geven.

Boeken / Fictie

Klokgelui en de gekte van het zaad

recensie: Alexis de Roode - Geef mij een wonder

Ze zouden het er eigenlijk niet bij moeten zetten, dat een dichter ook slamt. Je leest toch met een gekleurde bril en verwacht er op voorhand weinig van, en als het dan niet echt hemelbestormend is wantrouw je het eigen oordeel. Terwijl het leven al moeilijk genoeg is. Voor ons dan, want debutant Alexis de Roode wandelt vrij en onbevangen door zijn eigen wondere wereld, vol liefderijke extase en extatische liefde, met enkel zorgen over de uitweg voor zijn zaad.

Je mee laten slepen is makkelijk zat:

Hoe zij is: Maanlicht,
zonlicht, vissen met kleuren
van bloemen en edelstenen,
hier en daar een stille verpleegstershaai.

Ze is koel in de middag en warm
in de avond, ze sluit zich zacht
om wat in haar beweegt,
ze laat de kleine dieren toe.

Foto: Crossing Border: cbstudio@beeld.nu
Foto: Crossing Border: cbstudio@beeld.nu

En zo gaat het nog vier strofen verder. Het is trouwens niet alles van ditzelfde laken een pak. In zijn algemeenheid vallen de gedichten van De Roode grofweg in twee categorieën. In de eerste bezingt De Roode zijn gevoelens voor het andere geslacht en exploreert hij de fijne dingen die je ermee kunt doen. De rest bevat een welhaast kinderlijk enthousiasme voor de wereld om hem heen, met aandacht voor zaken waar wij gewone stervelingen achteloos aan voorbijgaan. Niet voor niets meldt hij zijn verwantschap met Van Ostaijen, hoewel zijn eigen poëzie daar in ieder geval vormtechnisch totaal niet op lijkt, uitgezonderd een paar ‘normalere’ gedichten van deze Antwerpenaar die de bijnaam Zot Polleken niet voor niets droeg. Bij De Roode geen woeste typografische sprongen, maar een keurig vrij vers met aandacht voor het metrum, weinig tot geen rijm, en verder vooral veel effectbejag. Dat laatste klinkt misschien wat negatief, alsof zijn werk inhoudelijk niets zou voorstellen, maar laten we even reëel blijven, om het met Olav Mol te zeggen: poëzie is nu eenmaal honderd procent vorm, anders kun je net zo goed een politiek of filosofisch tractaat schrijven. Toch?

Dat effectbejag spreekt bijvoorbeeld al uit de titel van het gedicht De lege landen. Een woordspeling, lieve mensen! Kom daar tegenwoordig eens om in de literatuur. De dichter verlangt in de trein naar een wonder. Het land waar hij doorheen rijdt “bestaat zo ontzettend”. Een haagbeuk die daar zo maar staat een eindje verschuiven is wat hem betreft genoeg. Je hoort het Kopland al zeggen.

Grote woorden

Foto: Christiaan Krouwels
Foto: Christiaan Krouwels

Grote woorden, daar is De Roode ook al niet bang voor. De ogen van een ongeboren kind (“geheim als hij was/ moest hij zwijgend wachten”) vliegen “sterren tegemoet”. Dat soort dingen. Verder nog wat raadseltjes, want zo hoort het in de moderne poëzie, en verwijzingen links en rechts, op het niveau 2voor12. En humor.

Het sterkst is De Roode in zijn liefdeslyriek. Je zou haast wensen dat hij het malle idee uit zijn hoofd zet dat hij een dichter moet zijn, en dus zo ongeveer moet dichten zoals de dichtende goegemeente van dit moment doet. De volgende keer gewoon een bundel onvervalste, extatische liefdeslyriek over “de gekte van zaad dat geen uitweg vindt!”! Als een soort doorgedraaide en oversekste Gorter in de dop. Wel nog wat doen aan de wat al te platte sentimentaliteit van regels als “dat ze even naar mij keek en zei:/ ik wil even naar je kijken”, maar schrijven is nu eenmaal schrappen – en bovendien een leerproces. Gewoon verder in de zin van:

Wat zingt daar ’s nachts in die hoge Dom?
Het luiden van klokken geeft weinig troost.

Dan komt het helemaal goed, met zaad zowel als dichterschap.

Muziek / Album

Winstbejag of altruïsme?

recensie: Maxïmo Park - Missing Songs

.

~

Vorig jaar mei presenteerde Maxïmo Park, afkomstig uit Newcastle upon Tyne, de prima cd A Certain Trigger. Een langspeler met dertien nummers die qua sound ergens tussen punk, new wave en britpop lagen en die duidelijk allerlei muzikale invloeden hadden geabsorbeerd, van The Stranglers tot Blur en van de Undertones tot Franz Ferdinand. Kortom, stekelige songs met een pakkende melodielijn. Nog geen jaar later ligt er Missing Songs, een cd met nummers die eerder alleen maar te vinden waren op, zoals het doosje zegt: “limited editions of singles”. Dat zijn vijf van de singles van het album, maar gek genoeg niet de zesde single die in februari nog uit moet komen. De b-kant daarvan moet je dan ook missen.

Gevoelig

Die singles hebben maar liefst twaalf extra nummers opgeleverd, die de band de moeite waard vond om voor al haar liefhebbers beschikbaar te maken. Een altruïstische gedachte, want het zijn inderdaad allemaal sterke songs. Er staan negen nieuwe songs op de cd, die duidelijk wel anders zijn dan de nummers op A Certain Trigger. Hoewel niet allemaal, zijn ze over het algemeen net iets rustiger en iets minder puntig, maar beslist niet minder goed. De songs zijn meestal iets gevoeliger en emotioneler dan die op de debuutplaat. Een topper is I want you to leave. Er is ook een cover te vinden, namelijk Isolation, van John Lennon en een nummer dat verdacht veel op een cover lijkt. A Year Of Doubt lijkt door de tekst, zanglijn en gitaartjes wel heel erg veel op een nummer van The Smiths, waarvan de invloed ook op A Certain Trigger wel te horen was. Een prima nummer, maar de zinsnede “I wait behind the factory gates for you, to finish off your shift” is een wel heel opzichtige ripoff, ook al lijkt de stem van Maxïmo-zanger Paul Smith op die van Morrisey.

Winstbejag?

De cd eindigt met drie demoversies van nummers van A Certain Trigger, waarvan vooral de ruige versie van single Graffiti erg goed is. Dat is sowieso een goed nummer dat je niet vaak genoeg kunt horen. Door Missing Songs blijkt dat de nummers op A Certain Trigger vooral op hun effectiviteit zijn uitgekozen. Maxïmo Park blijkt meer te kunnen dan snelle songs schrijven en dat spreekt voor de band. Het is alleen echt stom dat de waarschijnlijk laatste single van het debuut niet is meegenomen op deze plaat. Dat duidt toch wel op wat winstbejag van het zo vriendelijk ogende Warp-records. Kennelijk hebben ze het grote geld geroken. Maar alles beter dan dat ze een remixalbum hadden gebracht, zoals bij Bloc Party recentelijk deed.

Film / Films

Emotionele politieke thriller

recensie: Munich

‘The Olympics of Peace and Joy’ van 1972 worden in de tweede week van het toernooi opgeschrikt door een gijzeling, waarbij twee leden van het Israëlische team worden vermoord en negen anderen worden vastgehouden. De massaal aanwezige media volgt het drama tot aan de ontknoping: een chaotisch vuurgevecht op het vliegveld waarbij alle gegijzelde atleten omkomen en de Olympische spelen voorgoed hun onschuld verliezen. Negenhonderd miljoen mensen zijn hier live getuige van.

~

In de opening van Steven Spielbergs controversiële film Munich is live-materiaal van het drama doorsneden met beelden vanuit Palestijnse en Israëlische huiskamers. Achter de schermen geeft Golda Meir (Lynn Cohen), de premier die elke onderhandeling weigerde, haar fiat aan een geheime Israëlische missie die als doel heeft de plannenmakers van München te achterhalen en te liquideren. Spielberg bouwt rondom dit team van vijf mannen met een ‘licence to kill’ een emotionele en politieke thriller, perfect vormgegeven in de stijl van de jaren zeventig. Geheim agent Avner (Eric Bana uit Troy, Hulk) leidt het team dat door heel Europa zwerft en transformeert in professionele killers die ver van de wet staan. Ze zijn enkel aangewezen op elkaar en op hun Case Officer Ephraim (Geoffrey Rush).

Bloedig politiek spel

Spielberg verkleint de Palestijns-Israëlische situatie tot de besloten wereld van deze vijf mannen. Elke moordpartij heeft een ander karakter, een andere emotionele spanning en sensatie. Naarmate de jacht op de terroristen voortschrijdt groeit de twijfel over de rechtvaardigheid van hun missie. Het realistische geweld spiegelt de twee kanten van het bloedige, politieke spel. Spielberg maakt de Israëlische kant helder als Avners moeder de stichting van de staat memoreert (“We learned we have to take it, because no one will give it to us”), maar laat nauwelijks ruimte voor een Palestijns weerwoord. Alleen in Athene (waar het ‘safe house’ ook door de concurrent blijkt te zijn geboekt) raakt hij de keerzijde van de zaak. Spielberg doet niets meer dan laten zien dat Israëliërs door het verleden zijn gevoed met wantrouwen en geweld – het dilemma in het bestaan van een Sabra, een in Israël geborene.

Gevoelige bommenmaker

~

Spielberg zaait slechts twijfel op menselijk niveau – de enige echo die hij goed weet door te geven als verhalenverteller. Wat gebeurde er 33 jaar geleden, wat hebben we ervan geleerd en wat gaat er om in het hoofd van een patriot die verandert in een moordende geheim agent? Het script van Tony Kushner en Eric Roth had scherpere discussies en dialogen mogen bevatten – tenslotte vierde in 1972 de discussie hoogtij. Nu krijgen de karakters vooral door de actie en stilering identiteit: Steve (Daniel Craig) is de harde en modieuze chauffeur in spijkerbroek en leren jack; Robert (Mathieu Kassovitz) de gevoelige bommenmaker die altijd aan het knutselen is. De weerslag van die tijd, die iets suggereert over het denken, is de moeite waard om nader te bekijken. Maar bloed en bommen en de verharding van Avner hebben de nadruk in deze film.

Twin Towers

Jammer, want met zoveel kwaliteit in acteurs, productie en cinematografie (van Janusz Kaminski), was de opkomst en ontwikkeling van de politiek met een gewelddadige bevrijdingsagenda (die in het Midden-Oosten werd/wordt gevolgd) misschien voor een groter publiek begrijpelijker geworden. Dat we met de consequenties op mondiale schaal nog steeds te maken hebben laat Spielberg zien in de eindscène, met een computer gegenereerde Twin Towers op de achtergrond. Maar verder dan dat statement naar de toekomst en het openen van het geschiedenisboek gaat hij niet. Wat je doet afvragen of historici de jaren zeventig niet eens nader moeten bekijken als kantelpunt in de geschiedenis, met de ‘groeimarkt’ die het terrorisme inmiddels is geworden.

Film / Films

Wijze lessen van Al Pacino

recensie: Two for the Money

Two for the Money is een film met een hoog testosterongehalte: stoere, vlotgebekte mannen in nette pakken die sport kijken en tegen elkaar schreeuwen. Vaste prik voor hoofdrolspeler Al Pacino; een uitdaging voor tegenspeler Matthew McConaughey.

~

De film verschaft ons een kijkje in de keuken van het gokken en speelt voor de verandering eens niet in Las Vegas, maar in New York. Brandon Lane (McConaughey) heeft de gave om wedstrijduitslagen te voorspellen en neemt daarbij hoge financiële risico’s. Dit talent maakt hem de perfecte rekruut voor Walter Abraham (Pacino), hoofd van een groot sportuitslagenbureau. Walter neemt Brandon onder zijn vleugels en is vastbesloten hem succesvol te maken. Het geld stroomt binnen en alles lijkt voorspoedig te verlopen, totdat de twee overmoedig raken en elkaar beginnen te manipuleren en overtroeven.

Vaderfiguur

Al Pacino verkeert nog steeds in prima vorm. Hij leeft zich weer helemaal uit; hij schmiert en tiert, de oneliners stromen uit zijn mond, zoals we van hem gewend zijn. Soms is hij hiermee aandoenlijk, bijvoorbeeld wanneer hij optreedt als vaderfiguur voor Matthew McConaughey en hem ‘wijze’ lessen bijbrengt (‘Wat wij doen is het enige zekere in een onzekere wereld’). In The Devil’s Advocate (1997) en The Recruit (2003) nam hij ook al enkele jongere acteurs (Keanu Reeves en Colin Farrel) onder zijn hoede. Het is alsof hij het jonge talent in Hollywood nog wat kneepjes van het vak wil bijbrengen. Daar is niks mis mee en het is zelfs best nodig: Matthew McConaughey geeft aardig tegenspel, maar is vergeleken met Pacino maar een saaie piet.

Anderhalf uur perfect filmvermaak

~

Two for the money geeft het eerste anderhalf uur perfect filmvermaak. Hierna raakt de vaart er echter een beetje uit, en het einde is ronduit teleurstellend. Dat ligt niet aan beide acteurs, maar eerder aan regisseur D.J Caruso (The Salton Sea) en schrijver Dan Gilroy. Zij geven in het laatste half uur een te langdradige herhaling van zetten. De film stevent af op een voorspelbaar einde, dat bovendien ook nog erg sentimenteel blijkt te zijn. Maar dit is toch niet meer dan een smetje op een verder vakkundig gemaakte film, met de uitbarstingen van Al Pacino als hoogtepunten.

Vernieuwing

Het is heerlijk om Pacino, net als in zijn vorige rol (Shylock in The Merchant of Venice) weer te zien spuien op de grote, boze wereld. Daarmee blijft hij onovertroffen en blaast hij medespelers van het witte doek. Het is echter wel te hopen dat hij in de toekomst iets meer verscheidenheid in zijn rollen gaat aanbrengen. Anders kan Al Pacino gaan vervelen. Je hoeft maar naar de huidige carrière van die andere grote acteur Robert DeNiro te kijken, om in te zien dat Pacino zich moet blijven vernieuwen. Als Pacino de rol blijft aannemen van vlot gebekt modelfiguur voor zijn jongere protégé, zal hij, net als DeNiro, uiteindelijk een persiflage van zichzelf worden.

Boeken / Strip

Schlemielen, denkende bruggen en autoritaire bruten

recensie: Peter Kuper / Franz Kafka - Give It Up! And Other Stories

Negen verhalen van Franz Kafka zijn in Give It Up! And Other Stories door stripkunstenaar Peter Kuper in stripvorm gegoten. Met zijn stijl en enorme vakmanschap weet deze stripmaker de bijzondere sfeer in Kafka’s – soms moeilijk te bevatten – verhalen vrijwel altijd precies in beeld te brengen.

Peter Kuper (1958) is een Amerikaanse auteur die bekend staat om zijn bijzondere grafische technieken; zijn werk heeft veel weg van houtsneden. Dat is een techniek waarbij in hout de delen van een tekening worden weggesneden die wit moeten blijven in het daaropvolgende drukproces. Vroeger gebeurde dit veelal met gespoten sjablonen en kleur, zoals te zien is in The System, een boekje dat momenteel voor een habbekrats in grote stapels bij De Slegte ligt. In zijn Kafka-verstrippingen maakt Kuper gebruik van een zogenaamd scraper board. Daarbij is zwart papier op dik wit papier geplakt en wordt het zwart vervolgens weggeschraapt. Dit geeft een effect dat verbluffend dicht in de buurt van houtsneden komt. Het is een heel arbeidsintensief proces, maar kan voor een ervaren artiest erg effectief zijn.

Mysterieuze sfeer

~

Kuper beheerst het scraper board tot in de puntjes. Dunne lijnen, dikke lijnen, hij weet er zelfs bijna rasters mee te maken. Daar komt bij dat Kupers stijl sterk tegen de grafiek van Der Blaue Reiter en Die Brücke aanleunt, de twee belangrijkste expressionistische groepen uit vooroorlogs Duitsland. Deze stijl had zijn hoogtepunt rond 1910-1920, wat zo ongeveer de tijd is waarin de verhalen van Kafka zijn geschreven. De stijlen van Kafka en Kuper lijken voor elkaar gemaakt: de donkere, mysterieuze sfeer van de Tsjechische auteur en de techniek en stijl van Kuper sluiten naadloos op elkaar aan. Dat bewees Kuper al eens eerder in zijn versie van Kafka’s Die Verwandlung, en nu dus opnieuw in Give It Up! And Other Stories.

Visuele interpretatie

In technisch opzicht is dit nieuwe boek van Kuper een schitterend werk: iedere tekening, iedere pagina op zich is weer een kunstwerkje. Ondanks de moeilijke en arbeidsintensieve techniek weet de tekenaar de figuren beweeglijk en levendig neer te zetten, in iedere streek zit een zekere kracht en snelheid. De strip ademt volledig Kafka. Het is een sfeer van natte straatjes, blinde muren, schlemielen en autoritaire bruten. De visuele interpretatie van de verhalen is echter een ander verhaal. In sommige gevallen is die perfect, in andere niet wat je ervan verwacht had, zoals in het geval van The Bridge. In dit verhaal heeft Kafka een brug de mogelijkheid verleend menselijke gedachten te hebben, wat aan het eind van het verhaal een grappig moment oplevert als de brug zich – als een mens – probeert om te draaien en vervolgens breekt. Bij Kuper heeft de brug echter helemaal een menselijke gestalte gekregen, waardoor de absurditeit en de grap van Kafka verdwijnen, en er alleen een zekere tragiek overblijft. Het maakt deze strip tot de minst geslaagde uit het boek.

~

In een aantal andere gevallen resulteert Kupers interpretatie wel in een geslaagde verstripping, zoals in het titelverhaal Give It Up!. Waar dit verhaal bij Kafka enigszins onbegrijpelijk blijft, krijgt het in Kupers gedaante, als gevolg van de visualisering van de politieagent als dikke bruut, een erg grappige uitstraling. Ook The Top is goed geslaagd. De filosoof uit het verhaal is een echte ‘gekke professor’ geworden, en de vertelstem is heel inventief in de rook van de pijp van de filosoof geplaatst.

Wisselende kwaliteit

Alle verhalen van Kafka in dit boekje, met uitzondering van The Hunger Artist, zijn in geschreven vorm niet langer dan een pagina. The Hunger Artist is het meest herkenbare Kafka-verhaal en is door Kuper grotendeels in zijn eigen woorden omgezet. Met een groot deel van de tekst is er ook een en ander aan diepgang verdwenen, maar dat wordt ruimschoots gecompenseerd door de geslaagde tekeningen. Ook haalt Kuper zo nu en dan een verhaal uit zijn eigen tijd om het te verplaatsen naar een moderne grote stad, een aanpassing die heel goed uitpakt. Give It Up! And Other Stories is door de keuze en interpretatie van de verhalen een werkje van wat wisselende kwaliteit, en doet het wat dat betreft onder voor Kupers andere verstripping The Metamorphosis. De grafische kwaliteit staat echter buiten kijf en bevestigt opnieuw Kupers reputatie.

Give It Up! And Other Stories is verkrijgbaar via de site van de uitgever.

.

Film / Achtergrond
special: Een interview met programma-adviseur Kees Brienen

IFFR 2006

Vilnius. Was dat nou de hoofdstad van Estland, Letland of Litouwen? Bij de meeste Nederlanders wekt Vilnius niet meer associaties dan een willekeurige post-Sovjetstad ten oosten van de Oder-Neisse linie doet. Dat is jammer, want Vilnius kent op dit moment een van de interessantste artistieke klimaten ter wereld. Met een enkeltje Rotterdam kun je jezelf onderdompelen in de hippe Baltische underground.

Overzicht verslag IFFR 2006

Hot Spots: Vilnius
Hot Spots: Vilnius

Vilnius is één van de drie steden die tijdens het IFFR voor een middagje zullen verrijzen in Off_Corso. Deze voormalige bioscoop vormt het decor voor het nieuwe festivalprogramma Hot Spots. De lokale kunst- en filmscenes van Johannesburg, Vilnius en Mexico City presenteren zich elk drie festivalmiddagen en -avonden, met films, performance, muziek, design, eten en drinken. Waarom Vilnius en niet bijvoorbeeld Riga of Tallinn? Programmeur Kees Brienen legt uit.

Positieve energie

Brienen heeft jarenlange ervaring als programmamaker voor onder meer IDFA, Paradiso’s Cinema Digitaal en VPRO’s Nachtpodium. Al die tijd hield hij zijn ogen open voor nieuwe ontwikkelingen op het snijvlak van film, beeldende kunst en nieuwe media. Met een cultureel klimaat in Nederland dat hij als ‘braaf’ kenschetst is het geen wonder dat hij nu over de grens kijkt. Maar hoe kwam hij bij deze drie steden terecht? Weet hij zeker dat dit de interessantste plekken ter wereld zijn op dit moment? Of is het stiekem een nogal arbitraire keuze? “Arbitrair is het uiteraard,” zegt Brienen, oftewel met een gedegen vertrouwen op intuïtie, “maar de cinema is niet voor niets arbitrair en ongrijpbaar. En wat het ‘hotst’ is doet er niet toe, maar wel dat er een positieve creatieve energie traceerbaar is.” Het is dus geen wedstrijd, al gaat de vergelijking wel een beetje op, want, zegt Brienen: “In feite is mijn keuze tot stand gekomen zoals een coach zijn voetbalteam samenstelt.”

Hot Spots: Mexico City
Hot Spots: Mexico City

Meestal was er sprake van een directe aanleiding zoals de ontdekking van een filmmaker, een audio-visueel kunstenaar of een artistiek instituut dat zich op een bijzondere manier manifesteert. De films Batalla en el Cielo van Carlos Reygadas en Sangre van Amat Escalante waren bijvoorbeeld een ‘enorm aangename verrassing’ die Brienen op het spoor bracht van Mexico City. “Samen met een curator/kunstenaar/filmmaker uit de betreffende stad, iemand met wie ik me verwant voel, stel ik een programma samen waarbij het accent ligt op de filmcultuur. We zoeken raakvlakken tussen die filmcultuur en muziek, beeldende kunst en andere disciplines.”

Relatieve vrijheid

Ondanks de intuïtieve selectie en praktische aanleidingen wil Brienen zich desgevraagd wel aan een diepere analyse van de huidige bloei van Vilnius, Johannesburg en Mexico City wagen. “Vilnius is de hoofdstad van Litouwen. Het eerste land dat zich in 1991 losmaakte van het Sovjet-imperium, en in 2004 naast de andere Baltische staten aansluiting vond bij Europa. De mensen daar herdefiniëren hun identiteit, dan zoek je naar een beeld van jezelf, van wie je bent of wat je voorstelt.

“Hetzelfde geldt voor Johannesburg. Na decennia van apartheid zijn de Zuid-Afrikanen nu bewust bezig met vrijheid en democratie. Eindelijk kunnen de zwarte meerderheid, vrouwen, homoseksuelen en lesbiennes in relatieve vrijheid hun stem laten horen. Dat is het fundament waarop de hedendaagse kritische Zuid-Afrikaanse cinema gebouwd kon worden. Maar de kloof tussen arm en rijk is er nooit groter geweest, net als in Mexico City.

Hot Spots: Johannesburg
Hot Spots: Johannesburg

“Deze gigapolis kent ook positieve kanten; de dynamiek, de veelzijdigheid van het straatleven, de intensiteit van de culturele productie en de oorspronkelijkheid van de cultuur. Mexico City is een gigantisch sociaal laboratorium, en de recente films die ervandaan komen zijn met niets te vergelijken.”

Veranderingen

Genoeg geopolitieke onderbouwing voor Brienens selectie dus. Maar betekent het inkaderen van een levendige creatieve undergroundscene in zo’n publieksevenement – hoe kunstzinnig ook – niet de doodsteek voor die scene? Of bestaat er juist een werkelijke noodzaak voor zo’n programma? Dat laatste is het geval, vindt Brienen: “Om te beginnen heeft het IFFR altijd al een signaleringsfunctie gehad: het festival schept een cultuurkritisch kader waarin moderne ontwikkelingen kunnen worden verstaan. Nu is het zo dat, door de digitalisering, het medium film de afgelopen jaren sterk is gedemocratiseerd. Dat brengt met zich mee dat nieuwe ontwikkelingen zich wereldwijd voordoen, niet meer alleen bij een kleine elite van cineasten. Daarom moet het IFFR die signaleringsfunctie ook anders vormgeven. Het publiek moet zelf zien hoe een innovatieve filmcultuur kan ontstaan.”

Daarnaast geven veranderingen in productie, distributie en consumptie van bewegend beeld aanleiding tot een andere manier van vertonen: kruisbestuiving met verschillende disciplines in een ongedwongen sfeer. “In een wereld waar verandering de enige constante is, kunnen we het ons niet veroorloven om vast te houden aan de traditionele vertoningspraktijk van innovatieve cinematografische beeldtaal, dat spreekt zichzelf tegen. En toen riep God: Let there be Hot Spots!”

Boeken / Fictie

De hilarische woede van Philomène Tralala

recensie: Fouad Laroui - Het tragische einde van Philomène Tralala

De extravagante Philomène Tralala heeft ‘sociaal gezien’ alles tegen, zo vermeldt de flaptekst van het boek Het tragische einde van Philomène Tralala, “ze is zwart, Marokkaans, kleindochter van een slavin, wees, emigrante, schrijfster, lesbienne en ze heeft een buitengewoon opvliegend karakter. Maar ze is ook bloedstollend mooi.” En vooral, ze is boos.

Het tragische einde van Philomène Tralala speelt zich af in de Franse literaire wereld, waarin de schrijfster Philomène haar weg probeert te vinden. Philomène wordt voornamelijk gedreven door woede.. Het object van deze woede is de gemiddelde criticus die zegt haar werk interessant te vinden, maar in feite zo snel mogelijk met haar het bed in wil duiken. De soort mannen die haar exotisch vinden, omdat ze mooi en zwart is, terwijl dat nou nét het laatste is wat ze wil zijn. “Ik ben niet exotisch”, roept ze keer op keer uit.

Een kolkend vat

Fouad Laroui
Fouad Laroui

Philomène is een kolkend vat van emoties, gedachten razen door haar hoofd en ze spuugt ze uit in staccato-zinnetjes: “Het is Philomène! Kleintje Arabische koffie! Knettergek! Modderspuiter in de overdrive! Bek-op-poten! Bang voor niks!” Dat leidt tot een woordenstroom waar je je maar het beste door kunt laten meeslepen. Met als resultaat een boek dat je in één ruk uit wilt lezen, ware het niet dat je het na een paar hoofdstukken even moet neerleggen om op adem komen.

Ogenschijnlijk gaat het verhaal over een mooie, zwarte schrijfster, die door een invloedrijke, maar spuuglelijke literaire criticus wordt belaagd. Hij stalkt haar, dreigt haar van plagiaat te beschuldigen als ze niet op zijn avances wil ingaan en reist haar zelfs achterna naar haar geboorteland Marokko, waar ze even op adem wil komen. Dat laatste lijkt wat ongeloofwaardig – hup, eventjes van Parijs naar Tanger vliegen – , maar ja, het levert wél een hilarisch verhaal op, en dat is ook wat waard.

Elitepoppetje

Het verhaal is dus vermakelijk, maar leuker zijn de woede-uitbarstingen, want Philomène is een opgewonden standje. Overal waar ze komt, of het nou een cultureel evenement is of een televisiedebat, schopt ze een rel. De ene keer scheldt ze de Pakistaanse premier Benazir Bhutto uit voor elitepoppetje, de andere keer schopt ze fanatieke hindoes tegen de schenen en bij weer een ander debat krijgen de Algerijnse mannen er van langs:

Heeft u ooit geprobeerd met een Algerijn te praten? Als je sympthiseert met de baardmannen kiest hij partij voor de uitroeiers. Je gaat mee uitroeien, hup, rolt-ie zijn gebedstapijtje uit.

Eigenlijk is het boek, waar je overigens zó doorheen vliegt omdat het maar 130 pagina’s telt, een aaneenschakeling van dit soort relletjes.

Gettoblasters

~

Niet dat alles in Marokko nou zoveel beter is, want daar wordt de schrijfster verweten dat ze meer Frans dan Marokkaans is. Bovendien voelt ze zich ook in eigen land als zwarte vrouw gediscrimineerd. Marokko is niet langer het land dat ze uit haar jeugd kent; de mooie oude steden zijn ‘openbare vuilnisbelten’ geworden, de nieuwbouw is van lelijk beton en de gettoblasters hebben bezit genomen van het strand.

Philomène maakt een nogal verscheurde indruk, want ze voelt zich noch in de Marokkaanse, noch in de Franse cultuur thuis. En dan is ze ook nog zwart en lesbisch, toe maar. Dat herhaaldelijk uitroepen van “Ik ben niet exotisch!” verklaart haar woede voor een deel, maar ze gaat zelf zo vaak in de aanval, dat al dat gemekker over discriminatie en slavernij je soms wat op de zenuwen gaat werken. Fouad Laroui schrijft het echter met zoveel humor op dat het nergens drammerig wordt.

Slachtpartij

Al met al is Het tragische einde van Philomène Tralala dus een boek met veel vlot geschreven, hilarische dialogen, ook al is er wel wat op aan te merken; soms heeft Laroui de neiging om – typisch Frans – wat al te filosofisch te worden, waardoor hij niet altijd te volgen is, maar dat komt slechts sporadisch voor. Bovendien wordt het volledig goedgemaakt door zijn geestige en bloemrijke stijl. Ik eindig met een voorbeeldje. In Parijs ontmoet Philomène een jonge, Marokkaanse schrijver, die in een handomdraai de Franse literatuur voor dood verklaart:

Tachtig procent van de auteurs! Dat zijn toch geen schrijvers… Een armzalig zooitje, pluimgewichten… Wat zeg ik, negentig procent! Het zit tegen de honderd aan! Als je niet uitkijkt! Pas op! Maak hem niet kwaad, Saddiq! Ah, daar heb je het al, te laat… Honderd procent! Wat een slachtpartij! Een puinhoop van ellende! Duizenden dooie boeken, buik naar boven… Uit met de Franse literatuur!