Muziek / Voorstelling

Futuristische maaltijd smaakt naar meer!

recensie: Dominic Muldowney – The Voluptuous Tango

Het uitgangspunt is even bizar als verrukkelijk. Wat zou er gebeurd zijn als de Italiaanse futurist F. T. Marinetti en de Amerikaanse danseres Isadora Duncan elkaar ontmoet hadden? Het antwoord wordt gegeven in de vermakelijke kameropera The Voluptuous Tango van de Britse componist Dominic Muldowney.

~

Oorspronkelijk was deze opera een hoorspel voor de BBC. Muldowney won er in 1997 de Sony Award for the Best Radio Drama en de Special Prize van de Prix Italia voor Radio Fiction mee, maar in het theater komt The Voluptuous Tango pas echt goed tot zijn recht. Dit komt vooral door het verbluffende spel van de Nederlandse mezzosopraan Marieke Koster. Als je niet beter wist, zou je zweren dat zij een volbloed Amerikaanse is, zo overtuigend is het heerlijk knauwende Amerikaanse accent.

Live fast, die young

Koster speelt, zingt én danst de rol van Isadora Duncan, een van de pioniers van de moderne dans. Duncan deed veel stof opwaaien met voor het begin van de twintigste eeuw gewaagde kostuums en haar dansen op blote voeten. Haar motto had ‘live fast and die young’ kunnen zijn, en ze kwam in 1927 dan ook om bij een auto-ongeluk.

Snel leven stond ook centraal bij de Italiaanse futuristen. Zij omarmden alles dat modern was. Het draaide daarbij vooral om snelheid, verandering, machines en vitaliteit. Geen wonder dat de Italiaanse futuristen openlijk flirtten met het fascisme van Mussolini. De dichter F.T. Marinetti wordt gezien als de oprichter van het futurisme doordat hij in 1909 het futuristische manifest publiceerde in Le Figaro. Tot zijn bekendste geschriften behoort La cucina futurista, een provocerend kookboek waarin onder andere de pasta verboden wordt.

~

In de opera is Isadora Duncan op zoek naar een geniale vader voor haar volgende kind, en Marinetti lijkt haar een uitstekende kandidaat. De futurist gaat voor haar koken, maar gedurende de avond blijkt dat er niet alleen een taalbarrière tussen hen staat. Wanneer de stem van Mussolini uit de radio weerklinkt, veert Marinetti op, terwijl Isadora walgend haar gezicht afwend. En ook de ‘The Futurist Manifesto of Love-Making’ – snel, precies, effectief – klinkt haar allesbehalve als muziek in oren. Marinetti op zijn beurt begrijpt maar bar weinig van haar ‘horizontale dans’. De avond eindigt voor beiden in de onvermijdelijke teleurstelling.

Sterke solisten

Maar niet voor het publiek. Zoals gezegd is Marieke Koster fenomenaal in haar rol: vulgair en verleidelijk, zwoel en gereserveerd. De Britse tenor Alan Belk, die ook in het oorspronkelijke hoorspel de rol van Marinetti op zich nam, overtuigt eveneens, maar blijft meer Brits dan Italiaans. De twee solisten worden bijgestaan door een vierkoppig koor, dat op hilarische wijze de gedachten en het geweten van Marinetti speelt en zo commentaar op de handeling geeft.

Een orkest ontbreekt in deze voorstelling; er wordt gebruik gemaakt van een vernuftige elektronische collage van Ian Dearden, waarin straatgeluiden afgewisseld worden met flarden tango. The Voluptuous Tango is echter geen tango-opera, ook de invloeden van Kurt Weill en Hanns Eisler zijn hoorbaar, terwijl aan de ‘Habanera’ uit Bizets Carmen het centrale muzikale thema is ontleend.

Het resulteert in een zeer vermakelijke voorstelling, die het midden houdt tussen opera en muziektheater. Jammer genoeg is na een klein uur is de voorstelling alweer voorbij, want deze futuristische maaltijd smaakt naar meer!

Muziek / Album

Toen was disco heel gewoon

recensie: A Brand - Hammerhead

Zo begin jaren tachtig leek de dagelijkse realiteit de redding voor de muziek. Thatcher regeerde met ijzeren vuist en de kruisraketten vroegen om fanatieke demonstraties. De toenmalige discogeneratie hield niet van spandoeken of negeerde maatschappelijke issues en maakte plaats voor de postpunkers. Disco leek compleet van de aardbodem verdwenen. Léék verdwenen, want zie daar, het is 2006 en A Brand probeert met Hammerhead het genre voorzichtig nieuw leven in te blazen.

~

De vraag is: gaan we de gekleurde pruiken, strakke broeken met wijde pijpen, glitterbloesjes en de onvermijdelijke boa’s nu direct weer uit de kast trekken? Nee toch? Wat geweest is, is toch geweest? Het Antwerpse A Brand denkt daar kennelijk heel anders over. In navolging van vele bands zoals Franz Ferdinand, The Killers en Kaiser Chiefs gaan zij dus ook voor retro, maar dan in de muzikale gedaante van ‘glamrockdisco’.

In de disco

Disco is in tegenstelling tot het meer rockachtige debuutalbum 45 RPM nu dus als bestandslaag toegevoegd op deze opvolger met de titel Hammerhead. Die laag discokaas ligt er soms zo dik op dat je je afvraagt waar de grens tussen parodie en ernst ligt en of die niet bewust continu overschreden wordt. Eerlijk is eerlijk, de muziek klinkt hier en daar behoorlijk catchy, de gitaarloopjes en keyboardflarden zorgen voor een uiterst dansbaar sfeertje en gelukkig is er regelmatig een extra powerriffje aanwezig. Om de kitsch er toch wel in te houden wordt in Beauty Booty Killerqueen en Hammerhead zo’n typisch 70’s – achtig koordje toegevoegd. Foute boel, dus. En oh ja, over songteksten kunnen andere bands soms wel heel erg diepgravend doen, maar waarom niet gewoon zingen: “Your Toyota is fantastic!” of “Everybody! Clap your hands”. Wel zo makkelijk, hoor.

Binnen het drieminutenstramien doet A Brand dus wat het moet doen om een aardige hit af te leveren en zodoende de asgrauwe achterafzaaltjes te kunnen verruilen voor druk bezochte festivals. Het titelnummer van de cd zit zelfs zo uiterst geraffineerd in elkaar dat het in werkelijk élk circuit moeiteloos meekan. De krasse synthesizer start op het juiste moment, de ritmesectie springt zonder moeite van rock naar disco en staat helemaal in dienst van het aanstekelijke prijsnummer. “Prove I’m wrong girl”, zingen ze in koor. Menig hip discomeisje die hier de heup op zal laten wiegen. Hoezo, disco is uit?

De wereld draait door

Een aardig album dus. Niet meer, niet minder. De hitpotentie is wel degelijk aanwezig, maar voor een blijvertje is deze pretentieloze combinatie van glamrock en gladde elektronica toch net iets te laat uitgebracht. De wereld draait immers door. Dat geldt ook voor de muziekwereld en daarom druk ik deze cd dus nu uit.

Muziek / Voorstelling

De beroemdste double bill uit de operageschiedenis

recensie: Ruggereo Leoncavallo – Pagliacci / Pietro Mascagni – Cavalleria rusticane

.

Er zijn weinig opera’s die zo tot het grote publiek zijn doorgedrongen als Pagliacci. Bovenstaand citaat komt uit een aflevering van Seinfeld, maar ook in een aflevering van The Simpsons wordt Leoncavallo’s opera nauwgezet gevolgd, en wie kent niet Smokey Robinsons The Tears of a Clown, met als cruciale regel: “Just like Pagliacci did, I try to keep my sadness hid”?

~

Ruggiero Leoncavallo’s Pagliacci is de ene helft van de beroemdste double bill uit de operageschiedenis: Pietro Mascagni’s Cavalleria rusticana is de andere. De twee opera’s die ongeveer een uur duren verwerden al snel na hun compositie aan het eind van de negentiende eeuw tot een Siamese tweeling en meer dan eeuw later zijn ze nog altijd onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Straatrumoer

Verwonderlijk is dit niet. Beide opera’s behoren tot een genre dat een kortstondige bloeiperiode kende: het verisme, een soort roep om straatrumoer en alledaagse personages in het door mythische figuren gedomineerde operabedrijf. In zowel Cavalleria rusticana als Pagliacci draait het om overspel en jaloezie en in beide opera’s leidt dit tot bloedige wraak.

Het verisme was echter een kort leven beschonken. Hoewel Puccini er even mee flirtte, stierf het genre een snelle dood. Ook dit is niet echt verwonderlijk, want hoewel in de opera’s van Mascagni en Leoncavallo gewone mensen centraal staan, zijn de grote emoties waar de opera’s om draaien dezelfde als die in de opera’s van Mozart, Verdi en Wagner; het straatrumoer is niet maar dan een decor.

Eenheid

~

Regisseur Guy Joosten heeft dit goed begrepen. Hij plaatst beide opera’s op een mediterraan terras met op de achtergrond een monotoon woningblok. Dirigent Carlo Rizzi moet na de vele tijdrovende decorwisselingen die Mefistofele vorig seizoen tot een frustrerende voorstelling maakten opgelucht adem hebben gehaald bij deze enscenering, want in beide opera’s verandert het toneelbeeld amper. Zelfs het theater dat in Pagliacci de hoofdrol speelt, wordt al tijdens Cavalleria rusticana opgebouwd. Hierdoor worden beide opera’s nog meer tot een eenheid.

Die eenheid wordt nog eens versterkt door het vurige spel van het Nederlands Phiharmonisch Orkest en het enthousiaste koor. Ook de solisten zijn in beide opera’s uitmuntend gecast, en beschikken over het juiste temperament om een echt Italiaanse operasfeer op te roepen. Zo wordt de steraria ‘Vesti la giubba’ door Dennis O’Neill met een heerlijk dramatische snik in de stem gebracht.

Deze productie zal niet de geschiedenis ingaan als een van de spraakmakendste van De Nederlandse Opera, maar het speelplezier spat van het podium en werkt aanstekelijk: ‘Vesti la giubba’ kreeg ik dagenlang niet meer uit mijn hoofd.

Muziek / Album

Overtuigend

recensie: Raised Fist - Sound of the Republic

Soms weet je niet zo goed wat je van een cd moet verwachten. Dit gold voor mij bijvoorbeeld bij het recentelijk geproduceerde Sound of the Republic, het nieuwe album van Raised Fist. Een band die een achtergrond heeft in de hardcore, een genre waar ik eerlijk gezegd nooit heel veel mee gehad heb. De muziek leent zich uitstekend om tijdens live-optredens volledig op uit je plaat te gaan en je helemaal murw te laten beuken in de pit, maar weinig hardcore albums hebben het langer dan één luistersessie uitgehouden in mijn cd-speler. Waarom Raised Fist dan toch zijn rondjes blijft draaien in mijn stereo? Eigenlijk is er maar één sluitend antwoord, Raised Fist heeft het recept voor metalcore geperfectioneerd.

Natuurlijk zijn er onnoemelijk veel bands die opereren in het grijze gebied tussen metal en hardcore en dat elk op hun eigen wijze tot uiting brengen. Toch creëert Raised Fist zijn eigen plek binnen het genre.

De hardcore

Foto: John Gripenholm
Foto: John Gripenholm

De kracht van hardcorebands is voor mij eigenlijk vaak de live performance; er zijn weinig genres waarbij er bijna letterlijk energie van het podium springt bij een optreden. Zo klinkt op deze plaat ook duidelijk de ‘pitpotentie’ door die je van een hardcore-band zou mogen verwachten. We horen een zanger die werkelijk de longen uit zijn lijf blaft en zelfs tijdens de meer ingetogen passages klinkt de opgekropte agressie en de drang tot brullen en springen door in zijn stem. Daarnaast klokken de meeste nummers rond de drie minuten en horen we veelvuldig de straigthforward drumritmes (interessant genoeg is het voormalig Dark Funeral-drummer Matte Modin die zijn blastbeats hier in toom houdt) die de stevige gitaarhooks ondersteunen.

De metal

Het zijn daarnaast vooral de op voorgaande albums ook al herkenbare invloeden die we ook op Sound of the Republic weer terugvinden. Pompende metal a la bijvoorbeeld Machine Head vermengt zich met de eerder genoemde hardcore. Soms horen we ook wat melodieuze nu-metal aandoende partijen doorschemeren (Perfect broken, Sound of the Republic) die iets te veel volgens het boekje zijn; stevige riffs, breakdown naar lichter vervolg om vervolgens weer strak door te gaan. Toch speelt Raised Fist het klaar om het allemaal zo overtuigend te brengen dat je je er geen moment aan stoort. Een plaat die wel hoge ogen moet gaan gooien. Voor mij nu al één van de betere platen van 2006.

Muziek / Album

Ronduit vervelend

recensie: Delays - You See Colours

Op een enkele galmende gitaar na geen wave te vinden bij deze Engelsen: hier staat onvervalste britpop op het menu. En daarmee zijn de heren van Delays eigenlijk een decennium te laat. Wat zegt u? Er is altijd ruimte voor goede liedjes en we hebben al genoeg hypes? Klopt, maar bij dit album blijft het allemaal te gezapig en de zang is wat mij betreft ronduit irritant.

~

You See Colours is het tweede album van de vier britpoppers uit Southampton. Het debuut Faded Seaside Glamour verscheen twee jaar geleden en haalde 8WEEKLY’s eindejaarslijst Crazy 88 in 2004. Om een of andere reden doken na dit eerste album allerlei vergelijkingen met de new wave van The Cocteau Twins op. Die vergelijking ontging me toen al en ontgaat me nu opnieuw. De heren hebben wederom een vrij doorsnee gitaarpop plaat afgeleverd. Zanger Greg Gilbert zet weliswaar regelmatig een falsetstem op, maar dat maakt hem nog geen Liz Fraser en dit is in de verste verte geen shoegaze of etherische gothpop. Maar voldoende afgedwaald; terug naar de cd You See Colours.

Overslaande stem

Het luisteren naar dit schijfje zorgt voor de nodige irritaties. Vooral de zang van Greg Gilbert is hiervan de oorzaak. Gilbert wisselt om de haverklap van een falset naar een rauwe, ietwat hese stem die aan Finn Andrews van The Veils
doet denken. Een overslaande zang is soms treffend en kán een emotionele lading van een nummer onderstrepen. Een vaak overslaande stem is echter ronduit vervelend. We vinden hem terug bij de Shakira’s en Christina’s van deze wereld. Vocale acrobatiek is arrogant, oninteressant en meestal ook nog eens – daar zijn de woorden weer – ronduit vervelend. Het maakt het album nog geen tweede luisterbeurt waardig.

Stadionrock

You See Colours zal zijn publiek vast weten te vinden. Dat publiek heeft zich ongetwijfeld opgesteld in de hoek waar ook Keane, Coldplay en Travis te vinden zijn. Wat dat betreft zou dit plaatje – met tactische verschijningsdatum – er wel eens voor kunnen zorgen dat Delays hun plek gaan claimen op een flinke dosis zomerfestivals. Niets-aan-de-hand-gitaarpop met een uitstapje in de richting van wat huppelende discoritmes; daar zou zelfs Jan Smeets zich geen buil aan kunnen vallen. Wat mij betreft hoort dit schijfje waar het gehele oeuvre van Kane, de laatste paar platen van U2 en X&Y van Coldplay ook al lag: bij de opgeblazen en dichtgeplamuurde stadionrockers. Gezien de hoge verkoopcijfers van deze platen heeft de mensheid hier behoefte aan. Nou, veel plezier ermee. Ik sla over.

Muziek / DVD

Veel ongein, geen kwaliteit

recensie: Type O negative - Symphony for the Devil


Symphony for the Devil
is een dvd met daarop het concert dat Type O Negative op het Duitse ‘Bizarre Festival’ in 1999 gaf. Het optreden is aangevuld met veel, nee, héél veel onderbroekenlol. En dat mag je absoluut letterlijk nemen. Muzikaal is het routineus en tenzij je graag de opengesperde anus van Peter Steele wilt zien, moet je deze dvd absoluut niet aanschaffen.

~

Ik kan het niet anders zeggen: het hoe en waarom van deze dvd ontgaat mij compleet. Waarom breng je een dvd uit met een opname die zes jaar oud is? Een opname die bovendien op een buitenfestival is gemaakt, wat zeker niet bevorderlijk is voor de geluidskwaliteit. En hoewel de mensen van de WDR meestal erg goed weten wat ze doen, hebben zij er zelf ook duidelijk moeite mee. Tijdens de eerste nummers is de klank ronduit slecht. Het geluid wordt langzamerhand beter. Het concert niet.

Routinematig

Aan het concert wil ik mede daardoor weinig woorden schenken. Het is een routinematig Type O Negative-concert waarvan er dozijnen geweest zijn. Alle publiekslievelingen komen voorbij en er wordt weinig verrassend afgesloten met Schwarz Nummer Eins. Er was een tijd dat Peter Steele boos was. Heel boos. En hoewel dit twijfelachtige songtitels als Jezus Hitler, Adolf Christ en Der Untermensch tot gevolg had, zat er in ieder geval een ziel in die uitgaven. Die ziel is hier ver te zoeken.

Geldklopperij

Normaliter walg ik van populistische termen zoals die aan het hoofd van deze alinea. Maar bij Symphony for the Devil kan ik me echt niet inhouden. Deze uitgave is namelijk simpelweg belachelijk. De band stond nooit bekend om zijn goede smaak, maar nu maken de heren het wel heel bont. De nummers zijn doorsneden met ultiem flauwe sketches en laag-bij-de-grondse ongein. Denk niveau: Deuce Bigalow, Bloodhound Gang of een vreselijk ondermaatse aflevering van Jackass. Daarnaast is er ook nog een `interview’ waarin de leider van het vraaggesprek dapper haar best doet om iets zinnigs los te peuteren uit de heren, maar daar jammerlijk in faalt. Het resultaat kun je waarschijnlijk raden: meer ronduit irritante onderbroekenlol.

Muziek / Album

Toeristische route door de muziekgeschiedenis

recensie: Adam Green - Jacket Full of Danger

Nauwelijks een jaar na het verschijnen van Gemstones verschijnt deze week Jacket Full of Danger; het vierde album van singer-songwriter Adam Green. De plaat klinkt zowel als een verzoening met zijn eigen muzikale verleden als een vrolijke reis door de muziekgeschiedenis.

~

Adam Green maakt in razend tempo albums die allemaal verschillend van elkaar zijn. Waar hij met zijn oude band The Moldy Peaches lo-fi maakte, klonk zijn tweede solo-album Friends of Mine nog het meest als Frank Sinatra begeleid door een strijkersensemble. Op de plaat daarna werden de strijkers vervangen door een band en zaten de liedjes vol rockinvloeden en tempowisselingen. Zijn nieuwe album is een minder grote breuk met zijn vorige werk dan we van de 24-jarige Green gewend zijn. Op Jacket Full of Danger maakt namelijk niet alleen de band opnieuw zijn opwachting, ook de strijkers zijn terug. Het samenvoegen van beide is een geniale greep geweest: de strijkers en de band vullen elkaar perfect aan en maken van Jacket Full of Danger muzikaal gezien de meest complete plaat van Green tot nu toe. Het album klinkt als een `best of both worlds’-combinatie tussen Green’s laatste twee albums.

Invloeden

Deze combinatie is de rode draad in de toeristische route die Jacket Full of Danger door de geschiedenis van de popmuziek neemt. Green laat zich bij het schrijven van zijn muziek vrij beïnvloeden door alle stijlen die hij mooi vindt. Dat klinkt misschien niet zo bijzonder, maar noem eens een album waarop zowel invloeden van psychedelische rock, Motown, Frank Sinatra, folk, country als indiepop te horen zijn. De plaat is gevarieerd en verassend, maar verliest nergens zijn samenhang. Bijna alle nummers zijn even goed en dragen bij aan de unieke feelgood sensatie die het album oproept. Hoogtepunten zijn de single Nat King Cole en een prachtige cover van Beat Happening’s Cast A Shadow.

Absurd, grappig en onbegrijpelijk

Adam Green verschilt nogal van de gemiddelde singer-songwriter. De persoonlijke ontboezemingen waar de meeste van zijn vakgenoten zo dol op zijn, vindt je bij hem niet terug. De teksten op Jacket Full of Danger zijn weer absurd, grappig en voor het grootste deel onbegrijpelijk, zij het minder grof dan vroeger. Green zingt zijn gekke verhaaltjes krachtiger dan ooit en zijn kenmerkende lage stem klinkt afwisselend als Frank Sinatra en Jim Morrison. Hoe vreemd ze ook zijn, Green’s teksten vragen erom meegezongen te worden. Er schuilt een vreemd soort bevrediging in het meezingen van idiote zinnetjes als:

“How many drugs does it take to find something to do?/Everybody it takes two”.

Luister Jacket Full of Danger en zing mee met Adam Green. Hij is een van de meest getalenteerde singer-songwriters van het moment en dit album is het beste wat hij tot nu toe gemaakt heeft.

Boeken / Strip

Alweer gemuteerde tieners?

recensie: Charles Burns - Black Hole

Het seksuele leven van tieners is sinds de komst van AIDS niet makkelijker geworden. Black Hole speelt zich af in de jaren ’70, een tijd waarin AIDS nog niet bekend was. De tieners in Black Hole worden echter ook ziek nadat ze vrijen. Het is een mysterieuze ziekte die de hoofdpersonen transformeert tot freaks. Als ze veiligheid zoeken in een groot woud blijkt ook hier iets rond te lopen dat het op hen gemunt heeft.

Black Hole is geen superheldenstrip boordevol tieners met superkrachten, het is ook niet het zoveelste horrorverhaal. Hoewel Charles Burns wel uit beide stripthema’s inspiratie heeft gehaald, is Black Hole vooral een intrigerend, beklemmend en origineel verhaal. De donkere tekenstijl van Burns en de grimmige verhaallijn grijpen de lezer bijna letterlijk bij de keel.

Mutaties

Charles Burns kan er niet van beschuldigd worden dat hij met Black Hole een haastklus heeft geleverd. Hij heeft namelijk tien jaar over het boek gedaan en dat is te zien. Elk plaatje klopt en sommige zouden niet misstaan als schilderij. De wijze waarop Burns de gemuteerde tieners weergeeft, zorgt ervoor dat je als lezer medelijden met ze hebt. Tegelijkertijd voel je een zekere afkeer en walging voor deze mismaakte schepsels. De tieners hebben (net als bij de X-Mannen) allemaal een andere mutatie. Een personage heeft bijvoorbeeld alleen een misvormd gezicht, een ander krijgt allemaal gaten in zijn lichaam. De mutaties zorgen ervoor dat je de verschillende tieners uit elkaar kan houden. Erg handig, aangezien Burns nogal wat personages voorbij laat komen in het verhaal.

Ménage à trois

~

De drie voornaamste karakters in Black Hole zijn de meisjes Chris en Eliza en de jongen Keith. Keith is verliefd op Chris, maar zij ziet hem niet staan. Eliza is weer verliefd op Keith, maar hij heeft vooral oog voor Chris. De liefde van Keith voor Chris werkt Burns goed uit, al doet het een en ander denken aan de stereotypes die je ziet in tienerfilms: de saaie jongen die verliefd wordt op het meest populaire meisje in de klas. Dit meisje op haar beurt gaat om met de populaire, verkeerde jongen. In tegenstelling tot de tienerfilms vinden Keith en Chris elkaar niet. Chris gaat ten onder aan haar liefde voor de verkeerde jongen, terwijl Keith ware liefde vindt bij Eliza.

Drugs

Zoals gezegd speelt Black Hole zich af in de jaren ’70. De tieners gebruiken veel van de in die tijd populaire drugs als wiet en LSD. Keith komt bij tijd en wijle in een ware drugstrip terecht en soms wekt Burns de suggestie dat het hele verhaal een drugstrip is. Toch ontwaakt Keith en merkt hij dan dat de realiteit van zijn bestaan nog vreemder is dan zijn dromen. De tekeningen van Burns lijken soms ook ontstaan te zijn vanuit een LSD trip met zwevende, cirkelende objecten en zogenaamde wormholes. Black Hole is echter geen promotie voor of aanklacht tegen drugsgebruik. Dat de jongeren drugs gebruiken past binnen de setting van het verhaal, net zoals ze naar school gaan of sporten.

~

Na het lezen van Black Hole blijven er nog vragen onbeantwoord. Burns gaat nergens in op het ontstaan van de ziekte. Tevens is onduidelijk of de ziekte zich over Amerika verspreidt of slechts beperkt blijft tot een klein stadje. Wellicht heeft Burns er expres voor gekozen om niet teveel in te gaan op de wetenschappelijke achtergrond van de imaginaire ziekte. De ziekte is voor Burns vooral een gegeven waarop hij verder borduurt. De lotgevallen van de zieken, daar gaat Black Hole om.

Met Black Hole bewijst Burns dat overbekende onderwerpen als mutatie, tieners en seks toch kunnen resulteren in een intelligent, aangrijpend en spannend verhaal. Dat daarbij het tekenwerk subliem is, is vanzelfsprekend bij werk van Charles Burns.

Boeken

Op audiëntie bij de meesters

recensie: Kevin Conroy Scott (ed.) - Screenwriters' Masterclass

Één ding bindt alle scenarioschrijvers uit het interviewboek Screenwriters Masterclass. Als Kevin Conroy Scott ze ernaar vraagt blijken ze alle tweeëntwintig gebukt te gaan onder ‘De Twijfel’. Zelfs Ted Tally twijfelt soms, en hij schreef nota bene het scenario voor The Silence of the Lambs. Alleen Chris Weitz (About a boy) – blijkbaar een soort Jan Zonder Vrees – krabt zichzelf naar eigen zeggen nooit achter de oren.

Scèneuit <i>Requiem for a Dream</i>
Scène uit Requiem for a Dream

Het zijn sowieso niet de minsten die Scott ondervraagt. Zo zijn daar uit Amerika Darren Aronofsky (Requiem for a Dream) en Wes Anderson (The Life Aquatic), uit Europa ondermeer François Ozon (Le Temps Qui Reste) en Bondboys Robert Wade & Neal Purvis (Die Another Day), en uit Zuid-Amerika Carlos Cuarón (Y Tu Mamá También). Het lijkt nogal canoniek correct, en het ‘Greatest Movies’ in de ondertitel doet het ergste vermoeden. Gelukkig blijkt Scott de categorisering zelf niet al te serieus te nemen. Het gesprek gaat vaker niet dan wel over de ‘Greatest Movies’ uit de ondertitel. Scott zoekt, zoals hij aangeeft in het voorwoord, simpelweg naar een reden om met zijn helden te spreken. Kan hij het helpen dat hij van goede, hedendaagse scenarioschrijvers houdt?

Een goed verhaal is ook niet alles

Gek eigenlijk, dat zoveel scenaristen vroeger helemaal niet van film hielden: Lisa Cholodenko (High Art) rolde er bijvoorbeeld in na een studie social studies en Paul Laverty (Ae Fond Kiss) leerde tot zijn achttiende voor priester, in Rome. En nog steeds prevaleert bij de meesten vaak de liefde voor taal boven die voor film. Zelf is Scott ook niet vies van een robbertje schrijven; al vliegt hij soms uit de bocht bij de transcriptie van de interviews. De ‘vroedvrouwmetaforen’ vliegen je hier en daar om de oren, en vooral de Amerikanen worden allemaal met dezelfde dictie weergegeven.

Scène uit <i>The Three Burials Of Melquiades Estrada</i>
Scène uit The Three Burials Of Melquiades Estrada

Uiteraard zijn er wel meer verschillen tussen de Amerikanen en de foreign film. Zelfs als ze zich actief afzetten tegen structuurgoeroes als Syd Field en Robert McKee, dan nog kregen de Amerikanen aan de universiteit lessen in ‘creatief schrijven’. Daarom ook lijkt de algemene consensus onder de geïnterviewden dat Hollywood over het algemeen betere verhalen op de markt zet. Daar staat echter tegenover dat de lesuren op de andere continenten meestal worden besteed aan filosofie en politicologie. De niet-Amerikanen vertellen wellicht geen steengoede verhalen, maar weten vaak wel een interessantere visie te ventileren. Vooral Michael Haneke (Caché) en professor(!) Guillermo Arriaga (The Three Burials Of Melquiades Estrada) praten helder en honderduit over hun wellicht bij vlagen cerebrale, maar altijd spannende werk.

De mantel der liefde

Geen sommetjes of schrijfopdrachten in dit boek. In plaats daarvan goed leesbare audiënties met de grote namen achter films als Minority Report (Scott Frank), I Heart Huckabees (David O. Russell) en The Player (Michael Tolkin) – die ook gewoon mensen blijken te zijn! En vaak nog erg grappige, intelligente mensen ook. Een luttele drukfout hier en daar bedekken we dan onder de mantel der liefde. En we gaan ook niet zeiken over het feit dat Scott de standaardsores van scenaristen – wakkere regisseurs en reclamejongens die aan de haal gaan met hun prachtige scenario’s – nauwelijks aan de orde stelt. De scenaristen hebben het er zelf overigens ook maar mondjesmaat over. Lekker schrijven: daar draait het allemaal om. Als ik dan per se een gebrek moet noemen: waarom staat er eigenlijk maar één vrouw in? En – wat ik eerlijk gezegd een grotere makke vind – waar zijn Charlie Kaufman, Wong Kar-Wai, Quentin Tarantino?

Muziek / Album

Lentezotheid

recensie: Een voorjaarsoverzicht vrolijke muziek

.

Zebra – Emoties

~

Twee jaar geleden was er na vele jaren van oefenen en optreden eindelijk het debuutalbum van de Friese nederreggaegroep Luie Hond. Toen repte iedereen, overigens tot groot ongenoegen van de Friezen zelf, over de gelijkenis met Doe Maar. Bij Zebra is het eigenlijk hetzelfde laken een pak. Deze Groningse nederreggaeclub speelt al jarenlang redelijk succesvol in zalen en op festivals – en nu is er dan eindelijk debuutplaat Emoties.

Met dertien Nederlandstalige poppy reggaeliedjes over meisjes en liefde vissen de Groningers in dezelfde vijver als Luie Hond – alleen is de plaat van de Friezen opwindender en spannender dan wat de Groningers ons nu voorschotelen. De nummers op Emoties blijven ondanks de uitgebreide band (acht man) doorgaans bijzonder op de vlakte. En ook zanger Marcel Aarts weet Zebra geen uitgesproken gezicht te geven. Single Meisje is een goed voorbeeld van de middelmaat waarin Zebra verkeerd; na een saaie start beginnen wel een paar lichaamsdelen te bewegen, maar het nummer blijft niet hangen – zoals na beluistering van de plaat geen enkel lied door het hoofd blijft zweven.

Jammer eigenlijk, dat zo weinig bands zich in dit genre begeven. Luie Hond is onlangs gepromoveerd naar platenmaatschappij Pias, dus lijkt er een markt te zijn voor de nederreggae. Meer concurrentie zou Zebra goed kunnen doen – het niveau van Emoties lijkt in ieder geval te laag om de wereld te veroveren.

Op 24 maart presenteert Zebra Emoties in Vera Groningen en op 5 mei speelt de band op de bevrijdingsfestivals in Groningen en Assen.

ADHD Spietmobiel – Shout!

~

Een onopvallende zanger – dat is een probleem waar het eveneens Groningse ADHD Spietmobiel in ieder geval niet mee worstelt. De groep rond Eddy Huizing, ook bekend als Speedy, maakt muziek zoals we kunnen verwachten van de zanger van (in beperkte kring) legendarische bands als De Boegies en Jammah Tammah: vrolijk, opwindend en met bar slechte zang – Huizings handelsmerk.
Huizing is een ongeleid projectiel, en wist dat gegeven uitbuitend de optredens van skaband Jammah Tammah tot een happening te maken. Met belachelijke teksten in het Russisch, Duits en Gronings en zijn voorliefde voor instrumenten uit de feestwinkel bond hij een selecte groep liefhebbers aan zich. Maar zijn onberekenbaarheid en gecultiveerde antiprofessionaliteit stonden een nationale doorbraak in de weg, waardoor de oprichter in 2003 uit de band werd gewerkt.

Even leek de zanger helemaal niet meer terug te keren in de muziekwereld, maar nu is er toch de demo van een nieuw project. In vijf nummers bewijst Huizing wederom over geen enkel zangtalent te beschikken, maar de 44-jarige entertainer kan het maken. Je moet eigenlijk ook helemaal niet naar hem luisteren; Huizing moet je op het podium zien. Dat was een probleem waar Jammah Tammah ook al mee worstelde. Platen waren nodig voor de promotie, maar de cd’s die de band op de markt bracht kostten de leden alleen maar geld.
Ga ADHD Spietmobiel dus vooral live zien: op 15 april in Iduna Drachten en op 2 juni in het Deventerse Burgerweeshuis, beide malen met collega-rasentertainer Mark Foggo.

Seven Eleven – Live in Paris

~

Voor een opwindend optreden kun je ook terecht bij funkgroep Seven Eleven. Deze Nederlanders gaven in september 2004 een – naar eigen zeggen – legendarisch optreden op Fête de l’Humanité, het festival van de Franse communistische partij PCF. Nu bleek onlangs opeens dat de geluidsman het complete optreden had opgenomen, waarop het gebeuren meteen maar op een schijfje is geperst: Live in Paris.

Seven Eleven bestaat naast de bespelers van de te verwachten instrumenten (sax, gitaar, bas, keyboards etcetera) uit een zangeres (Jewl) en een rapper (Are MC). Deze twee zijn goed op elkaar ingespeeld en weten het Parijse publiek prettig op te jutten. De zeven nummers, die het optreden van begin tot eind laten horen, zitten stuk voor stuk goed in elkaar en stemmen vrolijk. Het klinkt zonder meer alsof de band Fête de l’Humanité tot een feestje heeft gemaakt.
Maar zoals vaker bij Nederlandse funkbands (zie bijvoorbeeld OctavePussY) is de muziek niet zo bijzonder dat het in de huiskamer beluisterd moet worden. Seven Eleven klinkt op Live in Paris als een uitstekende liveband, en zo moeten bands als deze misschien ook maar gewoon beoordeeld worden. Zoals al bleek bij Jammah Tammah zijn cd’s voor dit soort bands vaak niets meer dan een noodzakelijke kostenpost. Op 15 april te zien op Paaspop Zieuwent en 29 april in De Pul te Uden.

Pater Moeskroen – XX Deel 1

~

De bekendste band in dit overzicht is zonder twijfel Pater Moeskroen – alweer zo’n groep die live altijd een spektakel is. Twintig jaar geleden ontstond de band in Amersfoort, 15 jaar geleden was er de superhit (Roodkapje), en wat rest is een hoop geschiedenis. Een deel van die geschiedenis is nu verzameld op het album XX deel 1.

Bandlid van het eerste uur Martien van Oostrom geeft in het vermakelijke én informerende boekje dat de plaat begeleidt al aan dat Pater Moeskroen een echte liveband is. Dat mag dan zo zijn, maar toch is deze plaat de leukste, beste en vermakelijkste uit dit voorjaarsoverzicht. In een mengeling van niet eerder uitgebrachte nummers, een klassieker als Laat maar waaien, een allereerste versie van Roodkapje en de overbekende hitversie van datzelfde nummer boeit de nederfolk van Pater Moeskroen weer van begin tot eind. Een unieke band uit de Nederlandse popgeschiedenis.

En ja, de vrolijkheid, de humor en de tragiek, die komen ook terug in het boekje bij dit jubileumwerk. Over Roodkapje bijvoorbeeld, de zo succesvolle single waarvoor de band in 1991 een gouden plaat ontving, die in de WC werd opgehangen: “Wie schetst onze verbijstering als we, vanwege een begin 1992 ingevoerde hertelling van de Top-40 en 50, niet meer in aanmerking komen voor een gouden plaat? De exemplaren die in 1991 verkocht zijn tellen niet langer mee. Daar gaat onze eerste, enige en laatste hoop op een gouden plaat. Aan het spijkertje in de WC hangt nu een verjaardagskalender.”
Later dit jaar volgt een tweede deel van dit jubileumplaatje. En live… de band speelt zoveel dat je het beste op hun website kunt kijken.