Muziek / Voorstelling

De beroemdste double bill uit de operageschiedenis

recensie: Ruggereo Leoncavallo – Pagliacci / Pietro Mascagni – Cavalleria rusticane

.

Er zijn weinig opera’s die zo tot het grote publiek zijn doorgedrongen als Pagliacci. Bovenstaand citaat komt uit een aflevering van Seinfeld, maar ook in een aflevering van The Simpsons wordt Leoncavallo’s opera nauwgezet gevolgd, en wie kent niet Smokey Robinsons The Tears of a Clown, met als cruciale regel: “Just like Pagliacci did, I try to keep my sadness hid”?

~

Ruggiero Leoncavallo’s Pagliacci is de ene helft van de beroemdste double bill uit de operageschiedenis: Pietro Mascagni’s Cavalleria rusticana is de andere. De twee opera’s die ongeveer een uur duren verwerden al snel na hun compositie aan het eind van de negentiende eeuw tot een Siamese tweeling en meer dan eeuw later zijn ze nog altijd onlosmakelijk aan elkaar verbonden.

Straatrumoer

Verwonderlijk is dit niet. Beide opera’s behoren tot een genre dat een kortstondige bloeiperiode kende: het verisme, een soort roep om straatrumoer en alledaagse personages in het door mythische figuren gedomineerde operabedrijf. In zowel Cavalleria rusticana als Pagliacci draait het om overspel en jaloezie en in beide opera’s leidt dit tot bloedige wraak.

Het verisme was echter een kort leven beschonken. Hoewel Puccini er even mee flirtte, stierf het genre een snelle dood. Ook dit is niet echt verwonderlijk, want hoewel in de opera’s van Mascagni en Leoncavallo gewone mensen centraal staan, zijn de grote emoties waar de opera’s om draaien dezelfde als die in de opera’s van Mozart, Verdi en Wagner; het straatrumoer is niet maar dan een decor.

Eenheid

~

Regisseur Guy Joosten heeft dit goed begrepen. Hij plaatst beide opera’s op een mediterraan terras met op de achtergrond een monotoon woningblok. Dirigent Carlo Rizzi moet na de vele tijdrovende decorwisselingen die Mefistofele vorig seizoen tot een frustrerende voorstelling maakten opgelucht adem hebben gehaald bij deze enscenering, want in beide opera’s verandert het toneelbeeld amper. Zelfs het theater dat in Pagliacci de hoofdrol speelt, wordt al tijdens Cavalleria rusticana opgebouwd. Hierdoor worden beide opera’s nog meer tot een eenheid.

Die eenheid wordt nog eens versterkt door het vurige spel van het Nederlands Phiharmonisch Orkest en het enthousiaste koor. Ook de solisten zijn in beide opera’s uitmuntend gecast, en beschikken over het juiste temperament om een echt Italiaanse operasfeer op te roepen. Zo wordt de steraria ‘Vesti la giubba’ door Dennis O’Neill met een heerlijk dramatische snik in de stem gebracht.

Deze productie zal niet de geschiedenis ingaan als een van de spraakmakendste van De Nederlandse Opera, maar het speelplezier spat van het podium en werkt aanstekelijk: ‘Vesti la giubba’ kreeg ik dagenlang niet meer uit mijn hoofd.