Banner Snowstar 15 Jaar
Muziek / Interview
special: Snowstar Records bestaat 15 jaar!
Banner Snowstar 15 Jaar

Label als inspirator

In december 2003 bracht Snowstar Records de eerste release uit. Dit wordt door oprichter Cedric Muyres gezien als het startpunt voor het platenlabel. Het 15-jarig jubileum wordt gevierd met twee shows waaraan belangrijke bands voor het label deelnemen: I Am Oak, Town of Saints, Kim Janssen en Donna Blue. 8WEEKLY belde met Cedric om ze te feliciteren.

Op 8WEEKLY verschijnen met regelmaat recensies van releases die uitgebracht zijn door Snowstar. Een paar jaar geleden legde Cedric contact met de redactie. “Nieuwe bands, muziek en artiesten die gehoord moeten worden verdienen aandacht. Dat vinden wij belangrijk, net zoals jullie.”

Stijgende lijn met de jaren

 

Cedric

Cedric begon het label in zijn eentje. De eerste vier jaar waren niet spectaculair, daarna veranderde hij de aanpak. “Ik ben begonnen met het opnemen van een band waarin ik zelf mee gespeeld had die inmiddels niet meer bestaat. Toen volgden eigenlijk alleen bevriende bands. Daarna kwam er een omslag met rustigere muziek en ontstond er meer een eigen sound voor het label. Toen is alles ook professioneler geworden.”

Veel Europese artiesten en bands lijken het tegenwoordig ook aardig te maken in Aziatische landen. Ook Kim Janssen en I Am Oak tourden onlangs nog in Japan; Cedric wist direct dat hij mee wilde. “Japanse muziek is lastig om online te luisteren. Het is ook opvallend dat er in Japan zo enorm veel platenzaken zijn; grote panden met meerdere kassa’s per verdieping waar overal rijen voor staan. Dat had ik lang niet gezien, ik stond wel twintig minuten in de rij. Ik zat daar het aanbod door te spitten voor specifiek Japanse platen, maar dat werkt andersom natuurlijk ook zo. Ik zou het mooi vinden als Europese muziek daar bekender zou worden, terwijl Aziatische muziek hier meer aandacht krijgt.”

Ontdekken

Qua promotie zijn het soms gekke en moeilijke tijden. Het digitale tijdperk speelt daar mogelijk zowel een positieve als negatieve rol in. Hoe vind je tussen al het aanbod de juiste bomen in het bos? Cedric: “Het lijkt er op dat er steeds minder journalistiek is voor releases; iedereen lijkt 1 voor 1 af te haken. Alles is tegenwoordig online te vinden, maar toch is veel contact en aandacht verwaterd. Veel mensen lijken minder moeite te doen om dingen en informatie te achterhalen. Bijvoorbeeld via cd-boekjes, om zo weer nieuwe muziek te ontdekken.”

Ontdekken is een sleutelwoord bij Snowstar. Het label onderscheidt zich van andere labels omdat ze niet werken vanuit de gedachte om zomaar veel uit te brengen en te kijken wat een succes is. Cedric: “Wij stoppen tijd in onze releases en brengen alleen muziek uit waar we 200% achter staan. In overleg met de artiesten doen we zoveel mogelijk aan promotie door liedjes op bijvoorbeeld Spotify of andere media te plaatsen en deze onder de aandacht te brengen bij onze doelgroep. Je wilt uiteindelijk toch dat je gehoord wordt. Daar is tijd voor nodig.”

Door de jaren heen is Snowstar uitgegroeid tot een van de bekendste indielabels van Nederland. Voor deze bands is het enorm belangrijk dat Snowstar er is. Zo kunnen zij altijd vooruit blijven denken en plannen en positieve ontwikkelingen door maken. Cedric: “Ik hoop dat we dit zo lang mogelijk kunnen blijven doen. Dat werkt zolang we mooie dingen tegenkomen en nieuwe dingen bij het label kan blijven betrekken. Gelukkig kom je altijd weer nieuwe, goede shit tegen. Ik denk dat 2019 is weer mooi gevuld gaat zijn met releases en shows vanuit ons label, en soortgelijke labels zoals Subroutine”

De kern van Snowstar Records zit in Utrecht. Het is daarom niet verwonderlijk dat het vijftienjarig jubileum gevierd wordt met een feest in TivoliVredenburg, Utrecht op 8 december met I Am Oak, Kim Janssen en Donna Blue. En een week later, op 14 december, is er feest in Vera, Groningen, waar Town of Saints, I Am Oak en Kim Janssen spelen.

Kunst / Expo binnenland

Kunstenaars die ons naar het nu leiden

recensie: Matter of Masters: 5 Years of TMH

Marsha Plotnitsky, oprichter en artistiek directeur van The Merchant House, zegt verontschuldigend dat ze 8weekly niet heeft gegoogled. Vooral omdat dit een open ontmoeting in de weg kan staan. Ze mag zichzelf dan ‘koopvrouw’ noemen, ze heeft ook een missie blijkt; ‘koopvrouw en dominee’ dus.

The Merchant House (TMH) aan de Amsterdamse Herengracht bestaat vijf jaar. Het is gehuisvest in een in opdracht van VOC-er Hans Jansz gebouwd herenhuis, dat in de Gouden Eeuw door bekende, vooraanstaande koopmannen werd bewoond. Marsha Plotnitsky vertelt twee doelstellingen te hebben: een ruimte creëren om elkaar te ontmoeten en een programma bieden voor kunst in de ruimste zin van het woord.

Dennis Oppenheim: Study for Roots in Cubism—Hearts in the Stars (Forest for Cézanne), 1984, Pencil, colored pencil, oil pastel on paper, foto: Gert Jan van Rooij

Ruimte

Vijf jaar geleden was de markt voor kunst zwak en werden veel galeries opgeheven. De van origine Russische Marsha Plotnitsky kwam uit Amerika, waar zij taalkunde, bedrijfskunde en -economie  had gestudeerd, onder meer als bankier had gewerkt en waar zij een bescheiden kunstcollectie opbouwde met werk van mensen als Dennis Oppenheim. Zij wilde het leven terugbrengen in het grachtenhuis op de manier zoals koopmannen er vroeger woonden: met een grote liefde voor kunst. Ze had geen netwerk en stond op die manier voor iedereen open. Zoals nog steeds komen er dagelijks kunstenaars en filosofen aanwaaien voor een gesprek.

Programma

Naast de ruimte biedt The Merchant House een programma aan zowel oudere, gevestigde kunstenaars als jonge kunstenaars die extra aandacht verdienen. Als voorbeeld noemt Marsha Plotnitsky de talentvolle Jan Frank, Amerikaan van Nederlandse afkomst, waarmee ze begon. Nu richt ze haar aandacht vooral op op de materie (olie- en acrylverf, inkt) ingestelde jonge, post-conceptuele kunstenaars.
De kunstenaars die ze in een tentoonstelling, drie keer per jaar, samenbrengt, hebben in eerste instantie niets met elkaar gemeen, maar gaandeweg ontdekken ze overeenkomsten. Het programma dat op die manier ontstond, heette bijvoorbeeld dan ook Making Things Happen: Young Artists in Dialogue I-II-III.

Hilarius Hofstede: Reach the Beach, 2017 (detail), Vinyl Cover Assemblage, foto: Gert Jan van Rooij

Matter of Masters

The Merchant House viert haar vijfjarig bestaan met een reflectie op de kunst van de afgelopen tijd. De onderliggende vraag is: Wat is schilderkunst nu?
Er wordt werk getoond van vijf kunstenaars: de al eerder genoemde Dennis Oppenheim (1938-2011), Craigie Horsfield (1949), Judit Reigl (1923), Carolee Schneemann (1939) en de Nederlander Hilarius Hofstede (1965).
Het werk van Hofstede past wonderwel in het oude grachtenpand; de vinyl cover-assemblage van LP-hoezen die hij maakte en die op een grote wand in de stijlkamer hangt, zou, wanneer je de hoezen op de vloer zou leggen, zo een tegelvloer op een schilderij van Vermeer kunnen zijn. Met boven je, zoals in TMH, een plafondschildering van Jacob de Wit van Flora, godin van de lente en de bloemen.

Er zit ook ritme in de expositie: twee werken (Homme, 1968 en 1969) van Reigl hangen in het voorhuis en haar twee tere, tempera-schilderingen op canvas (Drape, 1973) hangen als een muurbedekking in de ruimte met glazen overkapping tussen voor- en achterhuis, waar ze schitterend tot hun recht komen. Werken die sterk contrasteren met de krachtige, conceptuele Oppenheimers die er hangen.

Judit Reigl: Drape/Decoding, 1973
Tempera on canvas, foto: Philippe Boudreaux

Combinaties

Zo zijn er meer combinaties die kenmerkend zijn voor TMH. In het achterhuis staat een vleugel, die wordt gebruikt bij concerten gedurende een tentoonstelling. Niet zomaar concerten, maar zorgvuldig samengestelde programma’s die op de exposities aansluiten. Over de exposanten geeft de galerie prachtige, deels door de kunstenaars zelf ontworpen publicaties uit.

Bij de expositie van de Late Paintings and Drawings van Judit Reigl (11 november 2016-3 februari 2017) verscheen bijvoorbeeld een catalogus met onder meer een essay van Marsha Plotnitsky, waarin zij haar keus voor Reigl beschrijft. Zij bekijkt én beschouwt haar werk, overlegt met haar, onderzoekt samen de problematiek van de materie, kijkt niet alleen terug maar vooral vooruit, naar de autonomie van kunst en de sociale en economische context, naar verbindingen met poëzie, filosofie en muziek. Reigl, en niet allen zij, is een kunstenaar ‘die ons naar het nu leidt’.
Hier wordt kunstgeschiedenis geschreven. En wie wil daar niet bij zijn c.q. aan bijdragen?

Film / Films

Zeilmeisje met diepgang

recensie: Adrift (vod/dvd)

De beste zeilfilm is waarschijnlijk al eens gemaakt met All is lost (2013), waarin Robert Redford in een zwijgende rol worstelt met de elementen. Je zou Adrift een vederlichte variant voor een jongere generatie kunnen noemen. Dankzij de slimme niet-chronologische plotopbouw en het sterke acteerwerk van Shailene Woodley wordt het zowaar nog meeslepend.

Het nadeel van waargebeurde verhalen is dat de uitkomst al vaststaat. In de eerste scène van Adrift bevinden we ons al op volle zee, op een zeiljacht dat water maakt, met een geknakte mast. Hoofdpersonage Tami was bewusteloos en ontdekt nu dat haar zeilmaatje Richard afwezig is. In de verte dobbert een reddingssloep. Wij weten: dit wordt overleven.

Tegelijkertijd vragen we ons af: wat is hier gebeurd, wat is de relatie tussen Tami en Richard, wat deden ze daar midden op de oceaan en hoe loopt dit af. Die laatste vraag is nu niet meteen de spannendste. Want a: het is een waargebeurd verhaal, en b: Tami is alleen. Rara, wie zou dit verhaal voor de eeuwigheid hebben bewaard?

Opbloeiende romance

De IJslandse regisseur Baltasar Kormákur (Everest, Jar City) is gepokt en gemazeld in het betere genrewerk en weet wel hoe je de zaken spannend houdt. Steeds springt hij heen en weer in de tijd.  En zo zien we hoe de extroverte Tami tijdens een wereldreis de introverte Richard ontmoet. Hoe de twee als een blok voor elkaar vallen. En hoe ze de uitdaging aangaan om een jacht de Stille Oceaan over te zeilen naar Californië.

Kormákur wisselt de verhaallijn van de opbloeiende romance af met scènes waarin de twee een storm tegemoet zeilen en de verhaallijn over het overleven op een stuurloos schip. We leren zo de karakters beter kennen. De orkaan waarin het schip bijna ten ondergaat, vormt de spectaculaire en dramatische apotheose van dit survivaldrama. Zelden werd een botsing tussen een schip en een te grote golf en de desoriëntatie die daarop volgt, zo pakkend verbeeld.

Gelaagd karakter

Kormákur heeft nog een daverende verrassing in de mouw, die voor kenners van het zeilgenre overigens niet geheel onverwacht zal komen. Toine Heijmans paste in zijn roman Op Zee, en de verfilming daarvan, ook al een dergelijke plotwending toe. Dat wil niet zeggen dat we hier met jatwerk te maken hebben. Het boek dat de echte Tami Oldham over haar avontuur schreef, verscheen al in 1998.

Dat we als kijkers meeleven met de avonturen van dit zeilpaar is vrijwel geheel op het conto van actrice Shailene Woodley, die de film ook produceerde, te schrijven. Zij krijgt de ruimte om een gelaagd karakter neer te zetten. Op het eerste gezicht lijkt Tami een enigszins verwend Californisch meisje op wereldreis. Langzaam ontdekken we dat achter haar wilde spontaniteit en impulsieve daden enige geestelijke onbalans en een pijnlijk verleden schuilgaat. Een zeilmeisje met diepgang dus. Woodley – ook al sterk in The Descendants, The Spectacular Now en White Bird in a Blizzard – schakelt steeds knap heen en weer tussen stoere overlever en kwetsbaar slachtoffer. Zo weet een ogenschijnlijk voorspelbare genrefilm als Adrift toch ook te raken.

Muziek / Album

Een klasse internationale Nederpop

recensie: Nederpop Update 7: Town of Saints – Celebrate, Marcela Bovio – Through Your Eyes & The Yearlings - Skywriting

Nederpop is er in veel gedaantes. In deze zevende editie aandacht voor drie albums van internationale klasse. Weinigen zullen bij het beluisteren van deze werken van Town of Saints, Marcela Bovio of The Yearlings denken aan ons kikkerlandje. Toch komen ze allemaal van eigen bodem.

Muziek hoeft al lang niet meer van over de grenzen te komen om te klinken of ze ook daar gemaakt zijn. De drie acts die hier de aandacht krijgen, hebben allemaal onderdelen in de muziek zitten die ze onherkenbaar maken voor iedereen die niet beter weet dan dat het gewoon fraaie muziek is, zonder zich de oorsprong af te vragen.

Town of Saints – Celebrate

De band Town of Saints debuteerde in 2013 met Something to Fight With. Anno 2018 is de band teruggebracht naar een duo bezetting. Deze uitdunning heeft geen invloed op de muzikale kwaliteiten van de band. Misschien is het zelfs zo dat met Celebrate de band ineens zou kunnen doorbreken als een van de liedjes mag uitgroeien tot een hit.

Het Fins / Nederlandse duo heeft met Celebrate een heel fijn album gemaakt. Het had maar weinig gescheeld of Harmen Ridderbos en Heta Salkolahti hadden de handdoek in de ring gegooid. Toen ze weer startten met optreden begon de inspiratie te bloeien. Wie liefhebber is van de muziek van The Waterboys zou zeker eens naar de muziek van Town of Saints moeten luisteren. Het album is constant van hoge kwaliteit. Opvallend is ‘Elegy (The Last Dance)’ waar een grotere rol is weggelegd voor Heta die in de overige composities niet de leadzang voor haar rekening neemt. ‘Oscillate’ is een bijzonder lied dat start met de constatering dat wij mensen ook dieren zijn.

Het album opent ingetogen met het titelnummer van het album. Persoonlijk kan ik de tweede compositie van het album van harte aanbevelen. ‘Requiem for The Living’ is van een uitzonderlijke en grootse schoonheid. Het lied overstijgt de kwaliteit van alle andere composities van het album, dat daarmee overigens niet moet worden onderschat. Wil je je hart verpanden aan dit album, start dan met het tweede liedje en je bent verkocht! Je wordt meegenomen door prachtige strijkers, fijn gitaarspel en de zang van Ridderbos aangevuld met vocalen van Salkolahti. Het lied ‘Requiem for The Living’ ontspint zich als een korte symfonie in ruim drie en halve minuut. Het enige dat je wil is het op repeat zetten. De uithalen van Ridderbos in het midden maar zeker naar het einde van de compositie als het zingt over de regenboog zijn zo verschrikkelijk lekker. Het lied eindigt met zachter gezang in een echt waardig slot. De song zouden we wel eens terug kunnen gaan vinden in de TOP2000 als het genoeg aandacht krijgt.

Marcela Bovio – Through Your Eyes

Twee jaar geleden debuteerde Marcela Bovio met het album Unprecedented. Een bijzonder album waar deze zangeres zowel de pop-kant van zichzelf liet horen als de klassiek geschooldheid van haar zangtalent presenteerde. Een jaar later kwam een bijzondere uitvoering van datzelfde album uit; dezelfde liedjes maar nu met alleen pianobegeleiding. Met haar nieuwe album kiest Bovio ervoor om vooral aan de pop-kant van haar muziek te blijven. Slechts in een enkel nummer horen we nog een tikje van haar geschoolde stem doorschemeren zoals in ‘Thorns and Roses’ maar dan moet je wel heel goed opletten. De overige liedjes van Through Your Eyes laat Bovio een stevig stemgeluid horen dat met overgave haar composities zingt. De begeleiding is wel heel bijzonder voor een pop-album. Naast de vocalen van Bovio horen we het prachtige pianospel van Erik van Ittersum die we ook op haar vorige album hoorde. Daarnaast is de begeleiding uitsluitend strijkers, maar de achteloze luisteraar zal de gitaar en drum wellicht niet eens missen. Bovio weet je direct vanaf de album opener ‘The Edge of the World’ in te pakken en je te grijpen om je mee te slepen in haar fraaie liedjes.

Een opvallend liedje is ‘Icarus’ dat gaat over de Griekse mythologie maar dan vertaald naar de hedendaagse tijd waarin hij geraakt wordt door een elektriciteitslading. Het lied draagt ze op aan Xavier. Overigens wordt ieder van de elf composities aan iemand opgedragen. Bovio slaagt erin om een album lang te blijven boeien. Sommige momenten als het lied ‘Icarus’ trekken de bijzondere aandacht maar het algemene beeld van het album is dat het van een constante hoge kwaliteit is. Zelfs na zo’n vijf draaibeurten is er nog geen echte favoriet aan te wijzen anders. Alles opnieuw luisteren is precies wat je met dit in eigen beheer uitgebrachte en wel verzorgde album zou moeten doen. Opnieuw in zijn geheel tot je nemen en genieten.

The Yearlings – Skywriting

Twaalf jaar nadat de band uit Utrecht het eigenlijk voor gezien hield is er nu eindelijk het derde album. Skywriting is ontstaan in de afgelopen twee jaar toen de bandleden eigenlijk weer kriebels kregen om weer eens samen te spelen en te creëren. Als dat leidt tot een album zoals we nu voorgeschoteld krijgen, dan mogen we eigenlijk niet klagen. Deze lange incubatietijd heeft een kwaliteitsalbum opgeleverd dat ik nog vaak zal draaien. Voor wie de band nog niet kende, wordt de nieuwsgierigheid gewekt naar de overige twee albums. Het titelloze debuut het tweede album Utrecht hebben mij in het verleden niet bereikt. Gelukkig biedt Spotify snel een oplossing om ook de twee voorgangers snel te kunnen beluisteren.

Wat opvalt is dat The Yearlings met het nieuwe album een stevige klasse zijn gegroeid ten opzichte van het debuut uit 1999. Al bij de openingstrack, tevens het titelnummer, ‘Skywriting’ heb ik het gevoel naar een album van R.E.M. te luisteren; de zang van Niels Goudswaard klinkt als Michael Stipe, maar we horen nog meer grootheden voorbij komen. Als de heren samen zingen dan kan je haast niet ontkomen aan een vergelijking met The Jayhawks. Luister in dat laatste geval maar eens naar ‘My Deliverance’ waar de drie stemmen van Olaf Koeneman, Niels Goudswaard en Léon Geuyen mooi harmonieus horen samensmelten. Geen misselijke vergelijkingen die de lat voor de luisteraar natuurlijk wel heel hoog leggen als je dit zo leest zonder het album te kennen.

Het dozijn liedjes op dit derde album zijn zonder uitzondering van een hoge compositorische kwaliteit en zijn in de studio gesmeed tot heerlijke liedjes. Wie naar de teksten luistert, zal merken dat liefdes en ander leed de onderwerpen zijn van de liedjes van Koeneman. Dit alles tezamen maakt het een eerlijke maar vooral ook een heerlijke plaat. De heren van The Yearlings zullen niet teleurstellen als je naar het album gaat luisteren.

Boeken / Non-fictie

Dit was het nieuws niet

recensie: De Correspondent

Met Dit was het nieuws niet viert online journalistiek medium De Correspondent zijn vijfjarig bestaan. Het is een bundeling van 21 ‘nieuwswaardige verhalen die je nooit op het journaal hoort’.

De verhalen in Dit was het nieuws niet verschenen eerder online maar zijn vanaf nu – na nieuwe eindredactie – vereeuwigd in druk. Het boek is mooi vormgegeven; dikke bladzijden, prettig lettertype en het kan na een beetje buigen open op tafel blijven liggen. Aan het begin van elk verhaal staat de illustratie (die we kennen van de website) van de betreffende correspondent en een paar regels waarin deze zichzelf voorstelt.

Promotie

Ergens voelt Dit was het nieuws niet aan als reclame voor De Correspondent. Want aan wie stellen de correspondenten zich voor? Op de allereerste bladzijde van het boek lezen we dat dit boek is opgedragen aan ‘al onze voormalige, huidige én toekomstige leden’. De huidige en voormalige leden kennen de correspondenten al natuurlijk, dus ze stellen zich voornamelijk voor aan de toekomstige leden. Het is gedurfd en misschien ook wel grappig om zo’n dankwoord neer te zetten, maar toch voelt het een beetje vreemd. Zijn deze belangrijke verhalen alleen gericht aan mensen die bereid zijn lid te worden? Of staat het vast dat iedereen na het lezen van de verhalen in dit boek sowieso lid wordt, omdat de verhalen zo goed zijn? Is dit boek niet juist voor alle niet-leden én toekomstige leden bedoeld? Alle leden hebben de verhalen immers al online kunnen lezen, dus voor hen is het aanschaffen van dit boek niet interessant. Het zijn toch juist de mensen mét interesse maar zonder lidmaatschap die door dit boek over de streep getrokken kunnen worden. Dat dit één van de redenen is om dit boek te laten verschijnen wordt niet genoemd. Maar ach, reclame of niet, je zou het ook een traktatie kunnen noemen voor het vijfjarig jubileum. Een stukje van de taart voor mensen die geen lid zijn.

Geen nieuws maar begrip

Reclame of niet, de verhalen zijn wel stuk voor stuk interessant, diepgravend en doen wat hoofdredacteur en filosoof Rob Wijnberg in het voorwoord belooft: ze helpen je de wereld beter te begrijpen. Dit in tegenstelling tot het nieuws dat we dagelijks voorgeschoteld krijgen op televisie, radio en in de krant. Wijnberg haalt in zijn voorwoord de Zwitserse schrijver Rolf Dobelli aan die zegt: ‘Wat suiker is voor het lichaam, is nieuws voor de geest.’ Nieuws laat geen ontwikkelingen zien, maar uitzonderlijke, sensationele gebeurtenissen. Het bevestigt onze vooroordelen en kan ons bang maken voor de toekomst en de medemens. Door deze manier waarop wij nieuws tot ons nemen kon het gebeuren dat we de financiële crisis pas zagen toen een grote bank omviel in 2008 – de ontwikkeling was al veel langer gaande, maar was geen nieuws. Een ander voorbeeld is de afsluiting van elk journaal: het weerbericht. Het weer is nieuws, het klimaat niet.

Verhalen van alledag

Daarom noemt De Correspondent zichzelf ‘een medicijn tegen de waan van de dag’. Dat maken ze al vijf jaar waar. De correspondenten hebben elk hun eigen onderzoeksgebied en de artikelen die uit zo’n onderzoek voortkomen zijn leerzaam en helder. De manier van schrijven is niet wollig of vol vakterminologie. De stukken zijn zó geschreven dat elke lezer de gemaakte stappen snapt en echt kan begrijpen waar het over gaat. De onderzoeksgebieden: de grote thema’s van deze tijd, zowel in grotere als kleinere verhalen. Zo schrijft Vera Mulder over de ‘Bossche Berlusconi’, een mooi portret van Nol Roos, een populistisch Bosch gemeenteraadslid met zijn eigen televisiezender. Correspondent Jelmer Mommers schrijft een hoopvol verhaal over ‘onzichtbare helden’ die wél iets doen tegen klimaatverandering. Zoals de Duitse politicus Hermann Scheer. Met een door hem bedachte regeling die zonne- en windenergie financieel aantrekkelijk maakt zorgde hij voor een explosie van de aankoop van deze vormen van duurzame energie en ontstaan er tal van lokale duurzame energiecoöperaties.

Geen ‘nieuws’ wordt nieuws

Er is ook een verhaal dat toch nieuws werd – wereldnieuws zelfs. Correspondenten Maurits Martijn en Dimitri Tokmetzis – bekend van hun boek over privacy dat twee jaar geleden uitkwam – publiceerden over sportapp Polar. De BBC, The Washington Post en Le Monde publiceerden de uitkomsten van hun onderzoek. Via de Polar app vonden de schrijvers meer dan zesduizend namen en adressen van mensen die sportten op ‘gevoelige locaties’ zoals militaire bases en kantoren van inlichtingendiensten. De boodschap van de schrijvers was al langer duidelijk, maar wint nu (nog meer) aan relevantie: we moeten privacy niet langer zien als het recht van een individu maar als een publiek goed.

Dit was het nieuws niet is een aanrader voor iedereen die geïnteresseerd is in onderzoeksjournalistiek en achtergrondartikelen over uiteenlopende onderwerpen die onze hedendaagse maatschappij zowel in binnen- als buitenland kenmerkt. Maar als je daarin geïnteresseerd bent zou je natuurlijk ook lid kunnen worden. Dat kost zeven euro per maand en dan lees je niet alleen deze verhalen, maar nog véél meer. Maar laat die gedachte je niet in de weg staan als je voor het boek gaat. Je bent nergens toe verplicht en het is een mooi boek dat prettig leest, mede door de fijne vormgeving. Voor bestaande leden geldt: de aanschaf van het boek is niet interessant, je kent de artikelen immers al of kan ze online lezen.

Theater / Voorstelling

Een verraderlijk spannende uitvoering

recensie: Judas - Senf Theaterpartners
Bob Bronshoff

Hij ontnam Astrid haar dromen, haar toekomst en haar leven met zijn criminele activiteiten en terreur. De herinneringen die Astrid Holleeder over haar broer Willem noteerde in Judas, een familiekroniek (2016), worden nu op de toneelvloer leven in geblazen door Renée Fokker (Astrid), Margo Dames (zus Sonja), Trudy de Jong (moeder Stien) en Eva van de Wijdeven (dochter Sam, gefingeerde naam voor Astrids echte dochter Miljuschka Lola Witzenhausen). Het heftige relaas van Astrid wordt op beklemmende wijze neergezet en angst maakt zich meester van de toeschouwer.

De Amsterdamse crimineel Willem Holleeder stak al op vroege leeftijd zijn Neus in andermans criminele zaken. Hij werd beroemd door de ontvoering van biermagnaat Freddy Heineken en diens chauffeur Ab Doderer, waarvoor hij elf jaar de cel in ging. In de gevangenis kwam Holleeder niet tot bezinning. Na zijn vrijlating in 1992 werkte hij zich op naar de criminele top van Amsterdam, kocht een deel van de Wallen en werd gelinkt aan drugshandel en afpersingspraktijken. In 2006 werd Holleeder opnieuw gearresteerd, ditmaal voor afpersing, en begon men te vermoeden dat hij iets te maken zou hebben met talloze liquidaties in de onderwereld. Het gewroet van buitenstaanders, zoals van die van de onderzoeksjournalist Peter R. de Vries, leverde hen herhaaldelijk doodsbedreigingen op. Na korte periodes van gevangenisstraffen, schreef Holleeder omstreeks 2012 wekelijks een column voor de Nieuwe Revu, was hij te gast bij Radio 538 en College Tour en bezongen door rapper Lange Frans. Dit leverde hem de naam ‘knuffelcrimineel’ op.

Knuffelcrimineel ontmaskerd

Een bijnaam die doet vermoeden dat er een zachtaardige kant schuilt in de man met de kwaadaardige bedoelingen. Dat wordt echter ontkracht door Astrid. Zo zegt haar vertolkster Renée Fokker in de voorstelling dat er in de buurt van zijn moeder Stien zo goed over hem wordt gesproken, omdat hij niet te beroerd is om de buurtbewoners een handje te helpen. Achter dat masker van ogenschijnlijke vriendelijkheid gaat volgens Astrid een ‘klootzak’ schuil die het leven van zijn resterende familieleden verziekt. Dag en nacht moeten zijn moeder en zussen paraat staan om hem telefonisch te woord te staan en hem naar afgelegen plekken te vervoeren, terwijl hij hen verkapte doodsbedreigingen stuurt. Zo ontvangt Sonja een geheimzinnig pakketje waarin een kogelvest zit. Al vanaf de eerste seconde dat Willem weer op vrije voeten is, is de angst en spanning zichtbaar onder de zussen. Astrid is het tevredenstellen van haar broer helemaal zat en zint op wraak. Ze zal én moet haar broer voor eens en altijd uit haar leven hebben. Levend, maar liever dood…

Symbolische doodskisten

In deze op waarheid beruste voorstelling – geënt op de twee boeken Judas en Dagboek van een getuige van Astrid Holleeder – is er niet alleen veel ruimte voor spanning, maar is er ook ruimte overgelaten voor humor. De grapjes komen vanuit de kant van de grofgebekte (over)grootmoeder Stien Holleeder. Gehuld in een panterprintje, staat ze met Amsterdamse tongval schunnige opmerkingen te scanderen. Dat stelt de lachspieren van het publiek gerust, die zichtbaar te lijden hebben onder een donderend geluidseffect dat steeds terugkeert. Dit betreft een onaangekondigde knal als van een pistoolschot, die op zo’n luid volume door de zaal heen dreunt dat het lijkt alsof het decor explodeert. Het moet het publiek duidelijk afschrikken, net als de doodskisten die als decorstukken over de vloer worden gerold. Bij de start van een nieuwe scene worden de kisten op (tafels met) wielen op het podium gereden. De toegevoegde waarde van de doodskisten kan op vele manieren geïnterpreteerd worden: staat iedere dood voor een liquidatie? Of staan ze symbool voor de zware ballast die op de schouders van Astrid drukt? Het maakt echter zichtbaar indruk; bij iedere geplaatste doodskist gaat er een huivering door de zaal.

Onzichtbaar aanwezig

Het gezelschap van deze voorstelling is klein doch krachtig. De vier actrices die deze voorstelling dragen, doen dat met bakken energie. Toch lijkt er iets te missen. Ja, de spil van het verhaal, de man waar het allemaal om draait, zal nooit de bühne betreden, maar dat is juist het mooie. Dat zonder de werkelijke, fysieke gestalte van Willem, toch voelbaar is hoeveel angst alleen al zijn stem – zijn telefonische aanwezigheid – creëert. Het ligt er waarschijnlijk aan dat er te veel geschiedenis aan deze voorstelling voorafgaat en dat leidt tot vele vragen en overpeinzingen aan de kant van de toeschouwers. We zien de psychologische worsteling van de moeder, de zussen en het nichtje van de crimineel, maar we zien te weinig van Willem – op enkele foto’s uit de oude doos na. De spelers kunnen niet de volledige betrokkenheid van de toeschouwers opeisen, omdat niet alle informatie wordt verstrekt. Er is geen duidelijk hier en nu, de gebeurtenissen uit het verleden, de acties van Willem worden niet in chronologische wijze benoemd in de scenes. De vraag is of dat ertoe doet, het lijkt echter meer te gaan om de impact die Willem heeft gehad op het leven van zijn zussen. Toch zou de zaal door de spelers iets meer door de voorstelling heen geleid mogen worden.

Leed krijgt gezicht

Bovenstaande neemt niet weg dat er in deze voorstelling zoveel kracht van de gesproken tekst uitgaat. De teksten alleen al, zonder de krachtige oratie van de actrices, bevatten zoveel diepgang. De herinneringen van Astrid, zo puur en helder na al die jaren, de paar woorden richting haar broer en de overpeinzingen van de vier actrices – allen raken je en laten inzien dat zij ook maar gewoon een familie zijn. ‘Sommige mensen krijgen kanker, wij hebben een leuke broer’, klinkt een ferme uitspraak van Astrid, wiens aandacht helemaal wordt opgeslokt door haar broer die constant belt. Dit tot grote ergernis van Sam: ‘”Jij redt je wel!” Gaat het daarom in het leven? Dat je het allemaal zelf moet redden?’. Door zulke uitspraken ontstijgt het toneelstuk af en toe zijn zeer specifieke context en verwordt het een meer algemene voorstelling over angst en leed. Het leed dat zoveel jaren achter gesloten deuren heeft gezeten, krijgt nu eindelijk zijn podium.

 

Boeken / Non-fictie

Liefde volgens het boekje

recensie: Margo den Ouden en Rinke Verkerk - De ware worden

Iedereen wil gelukkig worden in de liefde, maar hoe pak je dat aan? Vriendinnen en ervaringsdeskundigen Margo den Ouden en Rinke Verkerk geven in De ware worden advies.

Den Ouden werkt als communicatiemanager, model en is oprichter van start-up 46 dresses. Verkerk is als journalist werkzaam voor onder andere de Volkskrant, Elsevier en het VARA-programma Rambam. Hoewel de schrijvers nog jong zijn, respectievelijk 33 en 28, hebben ze genoeg ervaring om een boek mee te vullen. Ze behandelen dan ook alle fasen van relaties, van daten tot huisje-boompje-beestje en alles daar tussenin. De vriendinnen vertellen onomwonden over hun dieptepunten, toen ze ongelukkig in een hotelkamer eindigden en wisten dat ze het roer om moesten gooien. Maar ze schrijven ook openhartig over hoe ze hun ware liefdes ontmoetten en hoe die relaties zich ontpopten tot gelukkige huwelijken.

Eerstehands ervaringen

Ergens is het verfrissend dat Den Ouden en Verkerk uit hun eigen ervaringen putten. Waar zelfhulpboeken hun onderwerpen doorgaans met iets meer afstand benaderen, doet De ware worden aan alsof twee vriendinnen hun liefdesleven met je bespreken. Het is nobel dat ze hun ziel en zaligheid op tafel durven te leggen. Zo schromen ze er niet voor te vertellen over exen met losse handjes of slippertjes die ze maakten met mannen die al bezet zijn.

Het probleem van De ware worden zit ‘m dan ook niet zozeer in het feit dat Den Ouden en Verkerk zo veel met de lezer delen. Wat stoort is de framing. Zo vertelt Verkerk aan de hand van haar eerste weken met Job, de man met wie ze uiteindelijk zal trouwen, hoe je een goede man kunt herkennen (hint: hij  is geen deurmat). Job is ongetwijfeld een fantastische vent, maar dat neemt niet weg dat haar observaties gekleurd zijn en de zoetsappigheid er soms vanaf druipt. Dit is het gevaar wanneer de schrijver uit eigen liefdeservaringen put: als lezer kun je je het derde wiel aan de wagen gaan voelen.

Zoutloos

Zoetsappigheid is sowieso iets waar je tegen moet kunnen wanneer je aan De ware worden begint. Het boek heeft een hoog en-ze-leefden-nog-lang-en-gelukkig-gehalte, wat Den Ouden en Verkerk absoluut gegund is, maar wat voor henzelf een stuk boeiender is dan voor de lezer. De anekdotes nemen vaak de overhand en staan niet altijd in dienst van de les die ze willen overdragen aan de lezers.

De ware worden biedt op zijn best wat bruikbare tips voor hen die zoekende zijn in de liefde. Hiervoor moet je je wel worstelen door een brei aan relevante en minder relevante verhalen. En geen acute jeuk krijgen wanneer je als lezer wordt aangesproken met ‘weergaloze jij’, zoals de dames in hun nawoord (nee: betoog voor het huwelijk) doen.

Boeken / Non-fictie

De werkelijkheid van de ziel

recensie: Karl Ove Knausgård – Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak

Dat de Noorse schrijver Knausgård wat op heeft met beeldende kunst weten we onder meer uit zijn boeken over de seizoenen. Hierin laat Knausgård zijn gedachten gaan over kunst. In Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak schrijft hij over Edvard Munch en diens schilderijen.

Hij schrijft onder meer over het werk van zijn landgenoot Edvard Munch (in: Zomer, 5 juni 2016). Hij nam, schrijft de auteur daar, ‘steeds meer afstand van de werkelijkheid (…) en kwam steeds dichter bij een andere werkelijkheid, die je met grote woorden de werkelijkheid van de ziel in de wereld kunt noemen.’ Dat is de wetenschap dat ‘de mens zwak is en gebrekkig, zoals een bevroren rietstengel’.

Of het dankzij zulke fraaie inzichten is of niet; een jaar na het verschijnen van Zomer stelt Knausgård op verzoek van het Munchmuseum in Oslo de tentoonstelling Naar het bos – Knausgård over Munch samen, met minder bekend werk van Munch. Hiermee tilt hij hem boven het fin-de-siècle uit dat Munch maar al te vaak aankleeft.

Uiterlijk en innerlijk

Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak bestaat uit drie delen en is evenwichtig opgebouwd. In het eerste deel gaat Knausgård in op het vroege werk van Munch. De periode waarin deze werd beïnvloed door ‘Dostojevski’s onverbloemde schilderingen van het uiterlijk, gezien door of getemperd door het innerlijk’. Het schilderij is voor Munch – net als de literatuur bij Knausgård – een medium waarop of waarin zowel innerlijke conflicten worden vastgelegd als een middel waaraan vrede en vreugde wordt beleefd. Munch schildert altijd de schoonheid of de charme van kleine dingen, zoals Knausgård het alledaagse tot in detail beschrijft en zijn eigen gevoelens tot in de kleinste finesses fileert.

De auteur weet dat Munch was getekend door angsten en geeft toe dat hij die in zijn interpretatie overneemt omdat ze ook hem vertrouwd zijn. Interpretaties waar je soms ook vraagtekens bij kunt zetten, zoals: ‘In Munchs schilderwereld [van De stem, EvS] zijn de bomen en het verticale (….) mannelijke grootheden, en de zee het horizontale vrouwelijke.’ Knausgård is zich hier overigens van bewust, maar ontkent dat het louter een seksistische interpretatie is. Het is volgens hem ‘complexer dan dat’, namelijk een dwang.

Zelfportret

Het tweede deel van het boek begint met een sneeuwlandschap dat Munch in 1906 in Thüringen schilderde. Het doek is afgebeeld, maar dat geldt lang niet voor alle werken die Knausgård bespreekt; je zou eigenlijk een boek met afbeeldingen van Munchs schilderijen en tekeningen ernaast moeten leggen. Knausgård zag het toen hij negentien jaar was, ‘en de eenzaamheid in het schilderij was oneindig’. Het is een eenzaamheid die alleen maakt, terwijl de eenzaamheid die de illustraties van Anna Bjerger in Knausgårds boek Lente uitdrukte, een soort eenzaamheid is waarin je kunt verdwijnen en die, zoals ze zelf aan de auteur mailde, ‘vaak mild’ is.

In dit deel gaat de auteur ook in op de opzet die hij in Oslo voor ogen had. Vier zalen moeten tezamen een  verhaal vormen, zowel dat van Munch als van Knausgård. In die zin is het ook, zoals al het werk van de Noorse schrijver, een zelfportret. Maar wel een die boven het allerindividueelste uitstijgt.

Onze blik

De cirkel is rond: bezocht Knausgård ooit de kamer waar Munch is geboren, aan het eind van het boek bezoekt hij samen met de filmer Joachim Trier het huis in Åsgårdstrand waar Munch stierf. Het boek eindigt met het feit dat Knausgård een tekening uit 1904 van Munch koopt (Vrouwenhoofd) en stelt ‘dat alles wat in dit boek werd gedacht en geschreven, zijn betekenis verliest zodra onze blik het doek ontmoet’.

In Zoveel verlangen op zo’n klein oppervlak, in een vlot lopende vertaling van Sofie Maertens en Michiel Vanhee, geeft Knausgård, die behalve literatuurwetenschap ook kunstgeschiedenis studeerde, een mooie, herkenbare aanvulling op zijn bekende, andere boeken. Hij  vindt een beeld van Munch als een door louter het innerlijke zielenroerselen, dromen, dood of seksualiteit gegrepen kunstenaar te beperkt. Vandaar dat hij ook de nadruk legt op bijvoorbeeld een sneeuwlandschap uit 1906.

MALFORD-MILLIGAN - Life Will Humble You
Muziek / Album

Mogelijke Plaat van het jaar!

recensie: Malford Milligan & The Southern Aces – Life Will Humble You
MALFORD-MILLIGAN - Life Will Humble You

Er zijn van die albums waar je als liefhebber reikhalzend naar uitkijkt. Zo’n album is deze nieuwe plaat van Malford Milligan. Al sinds het optreden in Het Rozenknopje in Eindhoven op 28 juni van dit jaar, zit ik op het puntje van mijn stoel. Milligan speelde daar met Jack Hustinx een groot deel van de liedjes van dit album.

Malford Milligan mag je gerust een blanke soulzanger noemen. Zoals hij in juni zijn hart uit zijn lijf zong, is maar weinigen gegeven. De liedjes die hij zong raakten het gehoor in de zaal diep in het hart. De emotie die Millagan voelde bij het zingen was van zijn gezicht af te lezen en straalde in diepe warmte van het podium.

Samenwerking met verleden

Het lange wachten sinds juni tot de dag van de release is beloond. Het album herbergt een pracht aan liedjes in de mooiste mengeling van Americana, Soul en Blues die je je maar kan wensen. Gevuld met veel liedjes van eigen hand maar ook met mooie covers. Sommige van die covers overstijgen de uitvoering van de oorspronkelijke artiest. En als je dat als muzikant weet te bereiken mag je van grote klasse heten.

Het album Life Will Humble You is een echte samenwerking tussen de Eindhovense Jack Hustinx en zijn in The Southern Aces verenigde muzikale vrienden uit diezelfde stad. De eerste samenwerking tussen Hustinx en Malford Milligan startte al zo’n twintig jaar geleden. Het album heeft ‘opgroeien en ouderworden’ en ‘hoe je dat beleeft’ als rode draad. Een aantal tracks zijn geschreven door Hustinx en Milligan samen. Sommige daarvan stonden al op het laatste album van Hustinx dat in 2015 verscheen. Het titelnummer ‘Life Will Humble You’ kennen we bijvoorbeeld al van dat album. De uitvoering van Milligan, met Hustinx in de begeleiding, doet het origineel van Hustinx zelf niet vergeten, maar verrijkt deze wel. Een terecht titelnummer dat verwijst naar de inhoud: het leven vormt ons immers tot wie we zijn geworden.

Prachtig

Het album telt een zestal covers die naadloos aansluiten op de zeven composities die Malford Milligan samen Jack Hustinx schreef en voelt daardoor als een volmaakte eenheid. Het album opent met ‘I’m Glad To Do It’ dat heel toepasselijk verhaalt over het delen van wat er in het leven reeds is gepasseerd. Dat zet de toon voor de rest van het album waar Milligan en zeker ook Hustinx de negatieve aspecten van het ouder worden bloot leggen. Sommige liedjes krijg je maar moeilijk uit je hoofd als ze gepasseerd zijn. Het aanstekelijke ‘Yo Yo’ geschreven door Stephen Brutun nestelt zich heel makkelijk in je hoofd. Het is overigens niet het enige lied dat van Brutun wordt gecoverd. Ook ‘Getting Over You’ vinden we terug op deze cd.

Het mooiste wordt voor het laatst bewaard. En is qua tekst ook een echte afsluiter. De compositie ‘Feel Like Going Home’ werd in 1973 geschreven door Charlie Rich. Een liedje over dood gaan en naar de schepper terugkeren. Op het album American Dry Goods & Groceries Outlaws & Legends van JW Roy werd dit liedje ook naar voren gebracht. Op dit album wordt het uitgevoerd als een duet met diezelfde JW Roy en op Life Will Humble You krijgt het daarmee misschien wel zijn definitieve uitvoering.

Live weet Milligan deze compositie misschien nog wel meer tot leven te wekken. Een waardige afsluiter van een album dat vele draaiuren zal gaan maken en misschien wel eens zou kunnen eindigen als album van het jaar 2018. In één woord prachtig!

Theater / Voorstelling

Victory faalt door niet écht te falen

recensie: Maas theater en dans, Cecilia Moisio en Hit Me Productions - Victory

Victory is een ode aan glansrijk mislukken, maar durft niet echt te mislukken. Het taboedoorbrekende onderwerp is spannend, zeker voor jongeren, maar de theatraliteit is te overheersend om het gevaarlijk of kwetsbaar te maken. Deze performance laat vooral zien hoe moeilijk het is om falen in een theatrale vorm te zetten. Hoe kan je immers spreken over mislukkingen, als alles is vastgezet en gechoreografeerd?

Vallen en opstaan

Natuurlijk, je kunt demonstreren hoe een mislukking eruitziet, hoe je het dapper probeert te vermijden, en wat het mentaal met je doet als je de mist ingaat. Dat is dan ook wat dansers Yulia Kalinchenko, Kiyan Khoshoie, Serano Pinas, Katarzyna Sitarz en Marlon Penn doen. Op het podium zien we een pastelblauwe huiskamer waar zij de perfecte versies van zichzelf presenteren. In het donkere vlak buiten de kamer zijn ze naturel, maar in het volle licht van de kamer dansen ze met een vette glimlach en grootse bewegingen. Het is een vette knipoog naar de Facebook- en Instagramgeneratie in de zaal, die gewend is om zichzelf met een mooi filter op het internet te presenteren. In de dans wordt gespeeld met vallen en opstaan. De performers laten zich vallen of proberen tevergeefs op stoelen te zitten, staan weer op, en vallen weer. De Instaperfectie wil maar niet lukken.

Wat betekent falen?

Als je echt succesvol wil zijn en een betekenisvol leven wilt leiden, dan moet je wel falen, kondigt Kalinchenko aan. Maar wat betekent falen precies in deze voorstelling? Even is er een ‘onvoorzien’ technisch mankement, en staan de performers stil. Serano Pinas vraagt schuchter aan het publiek of ze het wel leuk vinden wat ze doen, en krijgt een schuchtere bevestiging terug. We moeten geloven dat de voorstelling even hapert en de performers uit hun rol stappen, maar het is duidelijk een zet van regisseur Cecilia Moisio. Hier gaat de voorstelling wringen. Het gaat over iets heel kwetsbaars: de angst om te mislukken, het even niet meer te weten. Die kwetsbaarheid wordt niet voelbaar. Dat ligt deels aan te nadrukkelijk en demonstratief spel van de performers en deels aan een dramaturgie waarin er niet echt iets wezenlijks op het spel staat.

Scenografie wint het van melodrama

In de tweede helft wordt de voorstelling grimmiger. Spelers dagen elkaar uit om intieme bekentenissen te doen waar ze zich voor schamen. Op een groot scherm zien we huilende gezichten en horen we, dikwijls in slecht verstaanbaar Engels, ontboezemingen van de vijf dansers. Het zou een mooi tegenwicht moeten zijn voor het eerste deel, maar ook hier overtuigen de spelers niet. Het is te melodramatisch om echt indruk te maken.

Wat wel indruk maakt, is een sterk samenspel tussen decor, licht en soundscape. Tegen het einde ‘botsen’ de performers herhaaldelijk tegen de felle neonlichten waar het speelvlak in gekaderd is. Daaronder speelt een opzwepende soundtrack van Marlon Penn. Het is een mooi visuele weergave van mensen die proberen, neervallen en weer proberen, maar niet genoeg om van Victory echt een triomf te maken.