Daniel Arsham Amethyst Ball Cavern 2016 MOCO Museum Amsterdam
Kunst / Expo binnenland

‘Terugblik op de toekomst’

recensie: Connecting Time
Daniel Arsham Amethyst Ball Cavern 2016 MOCO Museum Amsterdam

In 1993 verscheen een boek van Marcus van Loopik – kenner van het jodendom én beeldend kunstenaar – onder de titel Terugblik op de toekomst. Hoewel het over iets heel anders gaat dan het werk van de Amerikaan Daniel Arsham (namelijk over ‘een joodse visie op tijd en geschiedenis’), lijkt er geen betere omschrijving van Ashrams kunst te bedenken dan deze titel.

Kunstwerken van Arsham zijn momenteel op twee plaatsen in Amsterdam te zien: in Galerie Ron Mandos (tot en met 16 maart aanstaande) en in het MOCO Museum (Modern Contemporary Museum Amsterdam). Dit museum is in 2016 op particulier initiatief opgezet in Villa Alsberg, op de hoek van het Museumplein. Een in het begin van de vorige eeuw gebouwde villa door Eduard Cuypers, broer van de bekende architect Pierre. Een kruip-door-sluip-door gebouw, hetgeen zijn voors en tegens heeft. Aan de ene kant komt kunst in de veelal kleine ruimtes optimaal tot zijn recht, met een of enkele werken die elkaar zo niet in de weg zitten. Aan de andere kant is het soms moeilijk om tussen de bezoekers door te laveren. Veelal jonge(re) bezoekers, die afkomen op moderne kunst van bijvoorbeeld Bansky, die permanent te zien valt.

Het MOCO Museum stelt dat hij het eerste museum in Nederland is dat Arsham presenteert. Dat zou wel eens kunnen kloppen, maar Arshams kunst is hier toch niet helemaal onbekend; al sinds 2001 toont Galerie Ron Mandos regelmatig werk van hem. Ook nu is daar werk van hem te zien, waaronder de mooie, verstilde installatie Tree for Zen Garden.

Daniel Arsham

Wie Daniel Arsham is, kom je in het MOCO Museum gaandeweg te weten aan de hand van informatieve teksten op de wanden. Teksten die thematisch zijn geordend en telkens een tipje van de sluier oplichten, in relatie tot de getoonde kunstwerken.

Arsham werd in 1980 in Miami geboren en maakte in 1992 Hurricane Andrew mee, die – hoe kan het ook anders – een grote indruk op hem maakte. Zijn drie Eroded Dogs (2018) zijn zoveel jaar later daar nog het gevolg van: honden als kwamen ze uit de hel van Pompeï. Als kind was hij gek op sport; football legende Dan Marino was zijn held. Maar ook de popmuziek uit die tijd had zijn belangstelling. Iets daarvan wordt getoond in het zaaltje Iconic Objects, waarin een bronzen Eroded Fender Guitar hangt en een Eroded Basketball Rack staat. Later werd hij geobsedeerd door de Griekse en Romeinse oudheid; Cracked Face lijkt terug te gaan op het in tweeën gebroken Romeinse beeld van het hoofd van Marcus Aurelius.

Wit of kleurig

Daniel Arsham Calcified Room 2016 MOCO Museum Amsterdam

Daniel Arsham, Calcified Room, 2016. MOCO Museum Amsterdam.

Een wit hoofd, zoals de meeste kunst van Arsham wit is, hoewel in sommige werken wat kleur zit; Arsham is kleurenblind, maar kreeg in 2015 een bril die dit deels verhielp. Wit is de nooit eerder getoonde installatie Calcified Living Room, een woonkamer gevuld met meubels uit de jaren vijftig van de vorige eeuw die er versteend bij staan.

Een en al kleur, monochroom, zijn weer de sportballen die een gehele ruimte in het souterrain van het MOCO Museum vullen: Amethyst Ball Cavern, Arshams eerste architecturale installatie. De grotachtig gevormde ruimte wordt volledig ingenomen door tennis- en volleyballen. Drie lichtgevende basketballen hangen ertussen en in een spiegel ziet de museumbezoeker zichzelf.

Daniel Arsham Amethyst Ball Cavern 2016 MOCO Museum Amsterdam

Daniel Arsham, Amethyst Ball Cavern, 2016. MOCO Museum Amsterdam.

Zowel de grot als het heilige getal drie, het licht en de spiegel uit een Nieuwtestamentische brief van Paulus (die al heel wat kunstenaars inspireerde) verwijzen naar een van de drie thema’s uit Arshams werk: religie. Dit, en de twee andere thema’s (liefde en oorlog) worden in het boek Fictional Archeology over Arsham (uitgave Galerie Perrotin, 2015) als zodanig benoemd. Een boek dat ook ingaat op de vraag of Arsham’s kunst nu over het verleden of de toekomst gaat, of dat het een terugblik op de toekomst biedt. De drie genoemde thema’s komen overigens in beide tentoonstellingen niet of nauwelijks terug.

Zo kun je concluderen dat zijn eerste Nederlandse solotentoonstelling, zoals nu in het MOCO Museum, Arsham terecht bij een groter, en voornamelijk jong publiek bekend zal maken. Het werk van Daniel Arsham bergt bovendien nog thema’s genoeg in zich voor nieuwe exposities. Zo blijft er altijd wat om naar uit te zien.

 

Film / Reportage
special: Internationaal Film Festival Rotterdam - deel III

Filmische trip

Een grote cinematografische diversiteit in ons laatste IFFR-verslag. Een ware filmische trip, met onder meer dans, drugs, geweld, en satanisten.

The Movie Orgy – Ultimate Version


Joe Dante  • VS, 1968
Sterren: 3,5

Eind jaren zestig, begin jaren zeventig reisden Joe Dante en Jon Davison universiteitscampussen in de VS af met een curieuze compilatiefilm. De film bestond uit onder meer speelfilmfragmenten, reclames en voorlichtingsfilms. Scènes uit een aantal speelfilms, waaronder uit Attack of the 60 Foot Woman en Speed Crazy, vormen de ruggengraat van The Movie Orgy en komen verspreid over de film regelmatig terug. De samenstelling en lengte van de film veranderde overigens in de loop van de tijd, mede door de soms belabberde toestand van (delen van) de filmkopie. Een aantal speelfilms in de mashup of supercut avant la lettre, is misschien niet heel obscuur in de ogen van de hedendaagse filmnerd. We moeten echter niet vergeten dat de bioscoop destijds de enige plek was om films te zien, de mogelijkheden tot terugkijken waren helemaal nihil. De vele reclames (waar opvallend veel geld en moeite werd gepompt in het aan de man brengen van ontbijtgranen) zijn vaak onbedoeld lachwekkend. Zo zien we een bloedserieuze scène in een operatiekamer, die op het eind een sigarettenreclame blijkt te zijn. Dante (die later met films als Piranha en Gremlins zijn naam als genreregisseur zou vestigen) en Davison (later producer van o.a. Airplane!, Robocop en Starship Troopers) hebben zichtbaar plezier gehad in zowel de keuze als volgorde van de vele fragmenten en dat spat van de film af. Don’t crowd me man!

Harpoon 

Rob Grant • Canada, 2019
Sterren: 4

Om maar meteen met de deur in huis te vallen: dit was een van de leukste films op het IFFR. Het uitgangspunt van Harpoon is een beproefd concept: zet een klein groepje op een boot, verhoog langzaam de druk (motorpech, het eten is op, een van de personen blijkt een psychopaat, etc.) en laat het groepsproces de rest doen. Dit gegeven inspireerde eerder bijvoorbeeld Alfred Hitchcock (Lifeboat) en Peter Weir (Dead Calm). Rob Grant zet drie vrienden op een jacht: een stel en hun beste vriend. Anders dan zijn illustere voorgangers, legt hij de nadruk op (zwarte) humor.

Het boottripje was bedoeld als goedmakertje. Richard (Christopher Gray) had namelijk zijn beste vriend Jonah (Munro Chambers) compleet in elkaar geslagen omdat hij hem ervan verdacht te hebben geslapen met zijn vriendin Sasha (Emily Tyra). Hoewel door Jonah en Sasha eerst stellig ontkend, blijken eenmaal aan boord Richards vermoedens waar te zijn, iets wat de heethoofd niet zomaar aan zich voorbij laat gaan. Een escalerende spiraal van geweld is het gevolg. Een voice-over zet hierbij zo nu en dan het verhaal stil om wat achtergrondinformatie te geven. Dat voelt in het begin als een wat goedkope gimmick. Grant verklaarde echter in de Q&A na afloop, dat het vooral een manier was om onnatuurlijke expositie te vermijden. En dat werkt eigenlijk heel goed. Het gestroomlijnde script van Grant is een van de sterke punten van Harpoon, net als de zwarte humor. Ook het sterke samenspel van de drie acteurs verdient alle lof, waarbij Emily Tyra een speciale vermelding verdient.

Hail Satan?

Penny Lane • VS, 2018
Sterren: 4

De filmmaakster met de leukste naam laat weer een film van haar op het IFFR in wereldpremière gaan. Het is, na Our Nixon, Nuts! en The Pain of Others, inmiddels haar vierde lange documentaire. Ze bewijst met Hail Satan? wederom dat ze een uitstekende neus heeft voor opmerkelijke, kleine verhalen uit de moderne Amerikaanse geschiedenis. Hoewel: klein… De blik op The Satanic Temple lijkt eerst een amusante kijk op een curieus gezelschap op te leveren, maar het blijkt een onverwacht interessante bestudering van de relatie tussen staat en religie in de VS.

Dat die relatie een soms troebel is, blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat naar god wordt verwezen op bankbiljetten en in de Pledge of Allegiance (Belofte van Trouw). Lane laat zien dat dit niet altijd zo is geweest en dat dit zeker niet iets is, wat in steen gehouwen is. Hierover gesproken: voor sommige regeringsgebouwen staan beeldhouwwerken met hierop de tien geboden gebeiteld. Hoezo scheiding van kerk en staat? En je gelooft het niet, maar het blijkt ooit begonnen te zijn als promotie voor de film The Ten Commandments.

The Satanic Temple neemt op licht-subversieve wijze, maar zeker ook met humor rechts religieus Amerika op de korrel. Een beeldhouwwerk met de tien geboden bij een overheidsgebouw? Prima, maar dan willen ze wel een beeldhouwwerk van de satanische afgod Baphomet ernaast plaatsen. Lane volgt The Satanic Temple, met name de innemende leider Lucien Greaves, in hun ‘kruistocht’ en laat zien dat de groep een gevoelige snaar raakt. De groeiende ledenschare zorgt echter voor allerhande organisatorisch geneuzel. Niets menselijks is de satanisten vreemd.

Vox Lux

Brady Corbet • VS, 2018
Sterren: 2

Wat wil de maker nou? Het is een vraag die wel vaker bij het filmkijken opborrelt, zo ook bij het zien van Vox Lux. Na een verpletterende opening (met een schietpartij op een high school) en sterk begin (waarin de wording van popfenomeen Celeste wordt getoond), verzandt de film in het tweede deel in een warrig, oninteressant verhaal. Een waarin commentaar gegeven lijkt te worden op (de tol van) roem. Of zoiets.

We volgen popdiva Celeste, de jonge versie wordt gespeeld door Raffey Cassidy, de volwassen versie door Nathalie Portman. Celeste worstelt in de aanloop naar het concert in thuishaven Staten Island met zichzelf, haar relatie met haar zus, de broze band met haar dochter, drank en drugs. De verwarring slaat toe als alle personages een oudere versie van zichzelf spelen, behalve het hoofdpersonage; de jonge Celeste uit het eerste deel speelt in het tweede deel opeens Celeste’s dochter.

Scenarist en regisseur Brady Corbet kan inmiddels buigen op een lange carrière als acteur in films als Thirteen en Mysterious Skin. Hoewel een interessant gegeven en een ambitieuze aanpak, vertilt Corbet zich hier duidelijk. Vox Lux zegt uiteindelijk weinig over roem, weet weinig diepgang aan de relaties te geven, en het maatschappijkritische randje (zoals een flinterdun draadje tussen de terreurdaad in het begin en die in het tweede deel) komt niet uit de verf. En dan doet de voice-over (van Willem Dafoe) wel erg pretentieus aan. Nathalie Portman speelt meer dan overtuigend een vervelend popwicht, dat dan weer wel. Of acteert ze hier gewoon slecht? Het is met haar overdreven maniertjes lastig te zeggen. Overduidelijk is wel dat de bedoelde apotheose van de film – het concert van Celeste in haar thuisstad – zowel qua muziek als choreografie clichématig, fantasieloos en bovendien veel te lang is.

Climax

Gaspar Noé • Frankrijk, 2018
Sterren: 3

Hoe je een enerverende choreografie neerzet laat Climax zien. En hoe overdonderend is de opening! Een grote groep dansers voert een stuk uit waarbij pompende muziek een virtuoze choreografie begeleidt. Je komt ogen te kort en stilzitten in de bioscoopstoel blijkt dan bijzonder lastig. Ook opvallend is de manier waarop het gefilmd is: Noé is een meester van de vloeiende camerabewegingen, maar blijft in de opening het grootse deel relatief immobiel. Het gaat niet ver om deze beginscène bijna geheel op het conto van choreografe Nina McNeely (die op het IFFR een masterclass gaf) toe te schrijven. Hoewel: beginscène. De film opent met zogenaamde auditietapes van de dansers, vertoond op een oude beeldbuistelevisie (het verhaal speelt zich af in 1995) omringd door vhs-en en boeken die Noé inspireerden. Nee wacht: daarvoor zagen we al het echte beginshot, dat hint naar het einde van de film: een bebloede vrouw die in de sneeuw rent, begeleidt door Gary Numans versie van Trois Gymnopedie. En toen moest de film dus eigenlijk nog echt beginnen.

In Climax traint een Frans dansgezelschap voor optredens in de VS. In de oefenruimte in een oude school gaat dansen op een gegeven moment naadloos over in een feestje. Maar iemand heeft iets in de sangria gedaan waardoor iedereen behoorlijk aan het trippen gaat. Wat volgt is een hallucinerende trip vol paranoia, geweld en seks. Het ‘verhaal’ is naar zeggen gebaseerd op een ware gebeurtenis, maar ‘opgeleukt’ door Noé. En een typische Noé-film is het geworden. Naast de lange takes en ongebruikelijke camerahoeken (het topshot van een dance battle is wonderschoon), zijn daar de grafisch originele ‘begin’ credits ergens halverwege de film en is het bij vlagen snoeihard – zowel qua audio als tonen van geweld. De veelal geïmproviseerde gesprekjes tussen de dansers blijven helaas te vaak steken in banaliteiten en de ontsporende nachtmerrieachtige trip is al snel teveel van hetzelfde.

Theater / Voorstelling

Therapie met harde hand

recensie: Caligula – Theater Utrecht

Albert Camus’ Caligula is een filosofisch meesterwerk, maar blijkt op het toneel lastig invoelbaar te maken. Regisseur Thibaud Delpeut slaagt daar het beste in als hij het literaire geweld overstijgt.

Caligula was in 2014 een van de eerste stukken waarmee De Utrechtse Spelen zich manifesteerde in een nieuwe vorm, onder artistieke leiding van Thibaud Delpeut. Het herboren theatergezelschap was veel ambitieuzer dan voorheen en dook in de krochten van de menselijke geest. Inmiddels heet De Utrechtse Spelen alweer een tijdje Theater Utrecht en is het een vaste waarde op de Nederlandse podia. Met het gezelschap is ook Caligula gegroeid, van vlakkevloervoorstelling tot stuk voor de grote zaal.

Fatale consistentie

Na de dood van zijn zuster en geliefde Dorsilla lijkt keizer Caligula (Vincent van der Valk) krankzinnig te zijn geworden. Zijn woorden en daden zijn echter een radicale maar logische gevolgtrekking van zijn zoektocht naar betekenis. Hij streeft enkel het voor hem enige wezenlijk hogere doel na: absolute vrijheid. En die vrijheid wil hij ook aan zijn onderdanen schenken. Vrijheid van categorieën van goed en kwaad, van redelijkheid, van moraal en van de goden. Die vrijheid is alleen te bewerkstelligen door terreur: in doodsangst heb je geen tijd voor dat soort valse waarheden en kun je waarlijk leven. Zelfs de liefde veracht hij, want je wordt vroeg of laat geconfronteerd met de sterfelijkheid van diegene van wie je houdt. De mensen om hem heen, die niet meegaan in zijn radicalisme, krijgen een kruisverhoor. Met de camera op ze gericht legt Caligula hun denkfouten bloot, als een hardhandige therapiesessie.

Berekenend

In Caligula komt veel van Camus’ filosofie samen: het absurdisme van de menselijke conditie, het verzet daartegen, maar ook het belang van medemenselijkheid. Het taalgebruik is echter doorwrocht en poëtisch en laat zich daardoor lastig vertolken op een manier die doordringt tot zowel hoofd als hart. Er wordt dan ook op uiteenlopende wijzen geacteerd, maar niet elke acteerstijl weet de tekst invoelbaar te maken. Van der Valk speelt afwisselend cynisch en labiel, maar met een psychologisch realisme dat contrasteert met het berekenende spel van Martijn Nieuwerf (als Cherea) en Sylvia Poorta (als Caesonia). De jonge acteur Abdulaal Hussein (Scipio) spreekt bijna uitsluitend in het Arabisch, wat ook weer een afstand schept tussen hem en de andere acteurs. Juist de afstandelijke, meer gedragen manier van acteren doet de tekst van Camus meer recht aan. Net als in andere voorstellingen schrikt Delpeut het publiek op met shockeffecten, zoals hard geluid en fel licht. Desondanks komt de tekst niet altijd binnen. De stekelige oneliners van de keizer hebben meer essayistische dan dramatische kwaliteit.

Revolte

De absolute vrijheid van het alleenheerserschap schenkt Caligula alleen maar een oorverdovende eenzaamheid. Het enige soelaas vindt hij in de kunst: een opstand tegen het leven door zelf te creëren. De kunst is een constante in de voorstelling en mondt uit in een enorm geprojecteerde staalkaart van de menselijke cultuur; van Macchu Pichu tot The Beatles. De projectie eindigt in een orkestrale versie van John Cages 4’33” – misschien wel het ultieme proteststuk, omdat de musici weigeren te spelen en de ruimte laten aan de geluiden van alledag. Op deze momenten krijgt de voorstelling lucht en licht. Thibaud Delpeut ensceneert dan niet alleen Camus, maar reflecteert ook op zijn filosofie. Dan wordt er tegengas gegeven tegen de agressieve en bij vlagen net te schreeuwerige toon van het stuk. Soms moet je ook in opstand komen tegen de kunstenaar zelf.

Theater / Voorstelling

Juditha bejubeld?

recensie: De Nationale Opera - Juditha Triumphans

De onorthodoxe keuzes waarmee Floris Visser het oratorium Juditha Triumphans regisseert pakken de ene keer beter uit dan de andere. Dit laat onverlet dat Vivaldi’s prachtige muziek bij La Cetra en de zangers van De Nationale Opera (solisten en koor) in heel goede handen is.

Waar ligt de grens tussen een koene verzetsdaad en een verwerpelijke moord? Juditha staat in het rijtje Bijbelse femmes fatales waar ook Delila en Salomé tot behoren, maar staat toevallig aan de goede kant van de geschiedenis. In de kunstgeschiedenis – en ook in de muziek van Vivaldi’s oratorium Juditha Triumphans – wordt zij afgebeeld als heldin. Op het podium toont regisseur Floris Visser juist een vrouw in staat van ontreddering.

Klassieke verleidster

Vivaldi schreef dit ‘sacre militare oratorium’ voor het meisjesweeshuis waar hij werkzaam was. Alle rollen zijn dus geschreven voor vrouwenstemmen. Het werk is geschreven in opdracht van de stad Venetië, ter ere van de overwinning op de Ottomanen. De Latijnse tekst is ontleend aan het apocriefe Bijbelboek Judit en vertelt over het beleg van de stad Bethulië door de Babyloniërs, onder leiding van veldheer Holofernes (Teresa Iervolino). De Joodse weduwe Juditha (Gaëlle Arquez) trekt samen met haar dienstmaagd Abra (Polly Leech) het kamp van de vijand binnen. Holofernes is verrukt van haar schoonheid en wil haar verleiden. Overmoedig drinkt hij te veel, valt in slaap en wordt door Juditha gedood: het Babylonische beleg is gebroken.

Twijfels

Een oratorium is geschreven als muziekstuk zonder enscenering en als je dit als regisseur bewerkt tot muziektheater heb je een grote mate van vrijheid. Die pakt Floris Visser ook, onder andere door het verhaal te situeren in het Italië van 1943. Het decor is een ronddraaiende, geruïneerde koepelkerk die tevens dienstdoet als het paleis van de veroveraars. Holofernes is in deze regie een nazi-commandant en een uitgesproken kunstliefhebber die zijn paleis laat volhangen met roofkunst. Visser dubbelt het verhaal door Juditha haarzelf te laten aanschouwen op een van die geroofde schilderijen, namelijk Judith onthoofdt Holofernes van Caravaggio. Dit schilderij inspireert haar om hetzelfde te doen met Holofernes op het podium, maar toont Juditha uiteindelijk ook de gruwel van haar daden.

Niet elke regiekeuze combineert even fijn met de muziek. Natuurlijk gaat deze enscenering over oorlogsgeweld, maar een verkrachting en een executie in de eerste helft worden zo nonchalant uitgevoerd dat het de muziek noch versterkt noch effectief becommentarieerd. Dat Juditha hier geen koele vrijheidsstrijder is, maar een vertwijfelde vrouw die walgt van haar daden, geeft daarentegen wel een mooi contrast met de jubelende muziek.

Vreugdeklanken

Hoewel contrasterend met het beeld, speelt die muziek toch de hoofdrol in Juditha Triumphans. Waar de openingsmuziek (het Concerto d’Amsterdam, want de oorspronkelijke ouverture is verloren gegaan) nog wat slordig klinkt – het is immers ook razendsnel – is de rest van het oratorium kraakhelder, intiem en wervelend. Vivaldi schreef voor een uitgebreid arsenaal aan instrumenten, inclusief een mandoline, vier theorbes en een chalumeau (een vroege voorloper van de klarinet). Het Baselse barokensemble La Cetra, onder leiding van Andrea Marcon, geeft de instrumenten alle ruimte om tot bloei te komen. Dat Vissers subversieve versie van het Judithverhaal bij vlagen wat gekunsteld overkomt, doet niets af aan de muzikale vreugde.

Boeken / Non-fictie

De jaren dertig waren dynamisch

recensie: Rob Hartmans - Schaduwjaren

Wie aan de jaren dertig van de vorige eeuw denkt, ziet onherroepelijk beelden van rijen wachtende werklozen voor gaarkeukens en een brallende Hitler opdoemen. Historicus Rob Hartmans schetst in zijn sprankelend geschreven boek Schaduwjaren. De jaren dertig in Nederland, een genuanceerder beeld.

 

 

 

De verbrandingsovens van Auschwitz hebben onze naoorlogse perceptie blijvend beïnvloed. De Tweede Wereldoorlog is als ‘een kolossaal en loodzwaar gevaarte, die een slagschaduw werpt op de jaren erna, maar zeker ook op het decennium ervoor’, stelt Hartmans. Sommige historici zagen een direct verband tussen de Duitse nederlaag in 1918, de opkomst van Hitler en de Holocaust. Het verfrissende van Hartmans essayistisch opgezette boek, is dat hij naast de bekende schaduwzijden van de jaren dertig juist oog heeft voor plekken waar in Nederland nog de zon scheen.

Crisis

Hartmans volgt een vast stramien. Hij beschrijft in korte hoofdstukken de grote lijnen van het onderwerp en reikt de lezer (recente) literatuur aan voor verdere verdieping. Wat blijkt? Niet alleen voor de werkloze arbeiders was de economische crisis na de beurskrach van 1929 geen pretje. Zoals bekend verergerde die crisis door falend overheidsbeleid en het vasthouden aan de gouden standaard. De protectionistische maatregelen van Engeland, in de geest van het America First-principe van Donald Trump, deden het leger werklozen in rap tempo verder aanzwellen.

Ook de westerse cultuur verkeerde in een crisis,  zo dacht men althans in brede intellectuele kring. In zijn populaire boek De opstand der horden (1930) vreesde José Ortega y Gasset dat de westerse cultuur door ongeleide en inhoudsloze massa’s zou worden vermorzeld.

Materialisme, verzakelijking en massificatie waren uitwassen van de economische en sociale ontwikkelingen die Europa in hun greep hadden. Als het om uiteenzettingen over cultuurpessimisten en cultuurcritici gaat is Hartmans duidelijk op dreef.

Stuurman

Het toonbeeld van deze verzakelijking in Nederland was Hendrik Colijn. Hij had miljoenen in de olie verdiend. In 1894 liet Colijn als officier op Lombok zonder scrupules vrouwen en kinderen afslachten. Bovendien minachtte hij de democratie. Toch maakte juist Colijn als voorman van de kleine protestantse ARP tussen 1933-1939 de dienst uit in de verzuilde politiek. Tijdgenoten bewonderden zijn economische kennis, internationale contacten en harde arbeidsethos.

Nadien hebben historici Colijns defaitistische houding kort na de Duitse bezetting in juni 1940 nooit vergeven. Fijntjes wijst Hartmans op de omslag die hij binnenskamers maakte. Na zijn oproep tot verzet kreeg hij in Duitsland huisarrest. Ondanks zijn politieke blunders verdiend Colijn alle lof. Tijdens de crisis nam hij als vastberaden stuurman de wind uit de zeilen van de NSB en stond hij pal voor de democratie.

Vernieuwing en emancipatie

Maar waar zijn nu de beloofde lichtpuntjes? De Nederlandse economie kwam sterk en gemoderniseerd uit de crisis tevoorschijn. Innovaties als de lopende band werden ook bij kleinere bedrijven ingevoerd. In het bedrijfsleven zelf werden professionelere managementstructuren ingevoerd. En door de oprichting van de Nederlandse organisatie voor toegepast natuurwetenschappelijk onderzoek (TNO) in 1932 profiteerde de hele bedrijfstak van technologische innovaties.

Na de door de KLM gewonnen luchtrace Londen-Melbourne in 1934 zwol Nederland van trots. Met de komst van de radio kwam ineens de wereld de woonkamer binnen. Muziekstijlen als jazz vonden gretig ingang bij de jeugd, maar werd door de oudere generatie smalend afgedaan als ‘krankzinnige oerwoudmuziek’.  Ook de Nederlandse filmindustrie en schilderkunst bloeiden op.

De jongentjes op het boekomslag zijn druk bezig met het verzamelen van sigarenbandjes. Hun kleding met in het bijzonder de ‘drollenvangers’, de handkar en de verloederde voorgevel van het huis doen allemaal gedateerd aan. Toch struikelde je in tijdschriften en kranten steevast over het woord ‘modern’. Net als nu probeerde men in de jaren dertig  ‘bij de tijd’ te zijn

De emancipatie van vrouwen is het ultieme voorbeeld. Vrouwen konden zich vrijer bewegen en hoefden hun boezems en tailles niet meer te verbergen. Het aandeel hogere opgeleide vrouwen steeg. Weliswaar waren ze vooral werkzaam in typische vrouwenberoepen zoals apothekersassistente, typiste en secretaresse. In 1937 probeerde de katholieke minister van Sociale Zaken Romme gehuwde vrouwen het recht op arbeid te ontnemen. Velen vonden het een schande dat vrouwen werkten terwijl mannen werkloos waren. De Hoge Raad van Arbeid heeft dit onzalige plan afgeschoten. Wellicht om de dynamiek en moderniteit van de natie te onderstrepen.

jodymoon live @ meneer frits 1
Muziek / Concert

De doop van Jodymoons zesde album

recensie: Jodymoon @ Meneer Frits Eindhoven
jodymoon live @ meneer frits 1

Het zesde album van Jodymoon, A Love Brand New, moet vrijdag 18 januari nog verschijnen als Digna Janssen en Johan Smeets het samen met Marie-José Didderen bij Meneer Frits in Eindhoven live presenteren. Het muziekcafé Meneer Frits zit vol met liefhebbers van de muziek van Jodymoon. Zelfs de stiefvader van Digna is bij de show aanwezig en zit naast me. Ieder geniet van de klanken van de nieuwe liedjes gelardeerd met wat oudere liedjes van het Limburgse duo.

jodymoon live @ meneer frits 4Voor Janssen is het optreden een thuiswedstrijd op haar geboortegrond. Inmiddels woont ze al een groter gedeelte van haar leven in het zuidelijke Maastricht. A Love Brand New is in de afgelopen drieënhalf jaar tot stand gekomen in een emotionele tijd, waarin vlak achter elkaar de vader van Smeets en de moeder van Janssen overleden.

Intieme thuisstudio

liedjes zijn opgenomen in de kersverse thuisstudio van de twee bandleden, die ook samen het leven delen in hun nieuwe woonomgeving. De intieme omgeving van de eigen studio heeft geleid tot een opnieuw hoogstaand album. Dit zesde album van Jodymoon stelt wederom niet teleur en bevestigt hun plaats in de Nederlandse alternatieve popmuziek. De erkenning zou dan ook verder moeten reiken dan die van de liefhebbers. De liedjes van dit album lenen zich ervoor om door een groter publiek gehoord te worden.jodymoon live @ meneer frits 3

Om de release van het album aandacht te geven is de band op tournee in Nederland. Veel van dat nieuwe materiaal spelen ze dan ook in Eindhoven voor het eerst. Dat ze dat verdienstelijk doen en met plezier is duidelijk zichtbaar en hoorbaar in de twee sets van ruim drie kwartier. Het siert hen dat ze een tweetal liedjes opnieuw inzetten na een valse start, waarmee ze onderstrepen hoe hoog ze de kwaliteitseisen voor zichzelf stellen.

Groots herbeleven

Wat er gebeurt in je hoofd als je de liedjes live gehoord hebt is bijzonder, zelfs na het album meerdere keren geluisterd te hebben. Wist ik eerst niet mijn favorieten te benoemen, na de live sensatie is het duidelijk dat ‘To The Coast’ daar zeker toe gerekend mag worden. Met het geluid van de zee zetten ze het liedje in. Inhoudelijk is het liedje niet het verwachte verhaal van een dagje naar de kust, maar gaat het over het leven dat er was. Het opgroeien en dankbaar zijn voor de momenten die er zijn geweest. De kust lijkt de plek waar rust gevonden wordt. Het is een liedje over de moeilijke tijd van het afscheid nemen, terwijl er veel warmte en behagen uit het lied blijft gloeien. Een mooiere manier van een afscheid verwoorden ken ik even niet.

We horen prachtige vertolkingen van ‘Sing Low’, ‘Sarah & Rose’ en natuurlijk het geweldige titelnummer ‘A Love Brand New’, dat de release van het album vooruitsnelde als de eerste single op YouTube. Een liedje dat vooral gaat over het fenomeen dat je het leven moet leven en moet stralen voordat je zal verdwijnen. Geniet en straal: dat is les die Jodymoon je meegeeft aan het slot van het album. Geniet van een van de komende liveoptredens en laat het album daarna als souvenir je groots de avond herbeleven. Als je daarna de cd opnieuw beluistert zijn de composities naar een nog grotere hoogte gestegen.

 

Film / Reportage
special: Internationaal Film Festival Rotterdam - Deel II

Oorlog

In het tweede deel van ons verslag van het International Film Festival Rotterdam staan verhalen centraal waarop oorlog een grote stempel drukt: van de Eerste Wereldoorlog tot de oorlog in Syrië.

Sunset


László Nemes  • Hongarije, 2018
Sterren: 4

Een fascinatie voor de donkere kanten van de twintigste eeuw kan de Hongaarse filmmaker László Nemes niet ontzegd worden. Zijn veelgeprezen debuut Son of Saul speelde zich middenin de Holocaust af, zijn tweede speelfilm Sunset (Napszállta), situeert hij aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Het Boedapest van begin vorige eeuw was een kosmopolitische wereldstad en samen met Wenen kroonjuweel van de Oostenrijks-Hongaarse dubbelmonarchie. In de chique hoedenzaak Leitner – die onder andere de koninklijke familie tot haar klantenkring kan rekenen – meldt Irisz Leiter (Juli Jakab) zich. Zij was twee toen haar ouders – de winkeloprichters – bij een brand omkwamen. Na elders opgegroeid te zijn, komt ze naar de Hongaarse hoofdstad om te werken in de winkel. Maar, helemaal welkom lijkt ze niet te zijn. Sterker nog: op vragen wordt ontwijkend of zelfs vijandig gereageerd. Dit ontketent de zoektocht van Irisz, waarbij ze met meer wordt geconfronteerd dan alleen haar familieverleden.

Sunset (de titel is een hommage aan F.W. Murnaus meesterwerk Sunrise uit 1927) is stilistisch verwant aan Son of Saul. Ook hier zitten we het hoofdpersonage in lange, vloeiende takes nauw op de huid. Maar de blik is hier vaker ook letterlijk breder, de focus dieper. De film geeft een ongelofelijk rijke blik op het chaotische leven van Boedapest in die tijd, dat tot in de puntjes is gereconstrueerd. Irisz’ zoektocht is er een die zich ontvouwt als een film noir à la The Third Man. Telkens als ze dichtbij een antwoord lijkt te zijn aangekomen, wordt ze op het verkeerde been gezet en een andere richting opgeduwd. Veel vragen die Sunset oproept, laat Nemes grotendeels onbeantwoord. Ook over het ambigue laatste deel (om van het allerlaatste slot maar te zwijgen) is het finale woord nog niet gezegd. Sunset blijft intrigeren, zeker ook omdat de atmosfeer zwanger is van de nachtmerrie die voor de deur staat.

Another Day of Life


Raúl de la Fuente, Damian Nemow • Polen, Spanje, 2018
Sterren: 3,5

Een van de vele ‘vergeten’ oorlogen is de (burger)oorlog in Angola. Een oorlog op het snijpunt van het einde van het koloniale tijdperk en de Koude Oorlog, die pas in 2002 werd beëindigd. Nadat de Portugese kolonisator zich in 1975 na enkele eeuwen terugtrok uit het Afrikaanse land, brak een burgeroorlog uit tussen de MPLA en twee andere groepen. De oorlog escaleert al snel als het apartheidsregime van Zuid-Afrika z’n leger de grens over laat steken om de MPLA te bestrijden. Als reactie hierop stuurt Cuba troepen om deze te ondersteunen. Op de eerste rang van deze gebeurtenissen zat de Poolse journalist Ryszard Kapuściński, die er met volharding uiteindelijk in slaagt de relatief veilige hoofdstad Luanda in het noorden te verlaten om de echte strijd in het zuiden te kunnen verslaan.

Enkele nog levende hoofdrolspelers komen aan het woord in recente interviews. Zowel historische als recente beelden dienen als illustratie in deze op de memoires van Kapuściński gebaseerde film. De strijd wordt kleurrijk in beeld gebracht door enkele markante MPLA-figuren, zoals de overgelopen Portugese paratroeper Farrusco, de ‘pimpachtige’ commandant ‘Daddy’, maar vooral de jonge, charismatische strijdster Carlotta. De hoofdmoot bestaat uit animaties; gerotoscoopte beelden die Kapuściński’s belevenissen in de eerste maanden van de oorlog illustreren. Het is niet de eerste keer dat soortgelijke animaties gebruikt worden om historische gebeurtenissen te illustreren, denk aan Waltz With Bashir en Tower. Hier zijn ze naadloos en effectief verweven met de andere beelden. De innerlijke strijd van Kapuściński (moet hij puur objectief blijven of ook zijn gevoel laten meespelen en daarmee min of meer een kant kiezen?) krijgt veel aandacht. De film maakt de meeste indruk in de surrealistische, nachtmerrieachtige sequenties waarin zijn wereld lijkt te desintegreren.

A Private War


Matthew Heineman • GB, 2018
Sterren: 3

Na vele conflicten verslagen te hebben, stierf Ryszard Kapuściński uiteindelijk op hoge leeftijd in eigen land. Dat was Marie Colvin niet gegeven. De Amerikaanse journaliste versloeg voor de Sunday Times vele moderne conflicten. Veelal in het Midden-Oosten, maar ook daarbuiten, zoals de burgeroorlog in Sri Lanka tussen de regering en de Tamil Tijgers. Hier verloor ze het zicht aan haar linkeroog door een raket. Voortaan zou ze de meeste tijd met een ooglapje door het leven gaan. A Private War is gebaseerd op het Vanity Fair artikel “Marie Colvin’s Private War” uit 2012 en is het speelfilmdebuut van Matthew Heineman, die eerder documentaires als Cartel Land en City of Ghosts maakte.

Rosamund Pike is de laatste jaren goed op dreef en had sterke rollen in Entebbe en Beirut, maar was vooral indrukwekkend in de western Hostiles. In A Private War zet ze een complex personage neer: ambitieus, gedreven, soms roekeloos, maar nauw betrokken bij de slachtoffers van oorlogen, gedreven om hen een stem te geven. Ze is ook iemand die in toenemende mate worstelt met PTSD en alcoholisme en met haar zelfdestructie haar omgeving tot wanhoop drijft. Dat de film zowel het privé- als professionele leven van Colvin behandelt, maakt de film minder een geheel dan het zou kunnen zijn. Het wordt overeind gehouden door Pike’s sterke spel en Heinemans realistische blik op oorlog. De vele plekken die Colvin versloeg worden in de film met titelkaarten geduid, hierbij wordt de tijd aangekondigd tot haar dood in 2012. De illusie van een tikkende tijdbom voelt een beetje overbodig. Colvin stierf tijdens het beleg van Homs in Syrië, maar het had net zo goed in Afghanistan kunnen gebeuren. Of Libië. Of Sri Lanka.

The Load


Ognjen Glavonić • Servië, 2018
Sterren: 3

In 1998 en 1999 werd Kosovo door een burgeroorlog geteisterd. De NAVO greep met luchtaanvallen in tussen de overblijfselen van wat ooit Joegoslavië was (Servië en Montenegro) en Kosovaarse vrijheidsstrijders.

Vlada (Leon Lucev) heeft zijn baan verloren en probeert als vrachtwagenchauffeur zijn gezin te onderhouden. Hij krijgt op een dag de opdracht om een lading naar de Servische hoofdstad Belgardo te vervoeren. Hij mag niet weten wat hij vervoert (de lading zit achter slot en grendel), moet zich aan strak tijdschema houden en vooral geen vragen stellen.

Het verhaal is gebaseerd op een waargebeurd verhaal en werd door filmmaker Ognjen Glavonićal in 2016 al eerder behandeld in zijn documentaire Depth TwoThe Load (Teret) is zijn speelfilmdebuut, waarbij hij hetzelfde verhaal als uitgangspunt neemt. We zitten Vlada met behulp van een handheld camera nauw op de huid in een uitgebeende trip langs brandende vrachtwagens en brutalistische oorlogsmonumenten. Het is – zoals je eigenlijk verwacht – grauw, grijs, en deprimerend. The load is echter ook een subtiel verhaal over generaties en herinneringen. Een verhaal waarin de staat van ontbinding onontkoombaar is: van voertuigen, gebouwen, infrastructuur, levens en laden. Glavonić voegt hier zo nu en dan wat subtiele visuele flair aan toe, zoals de ballonnen die per ongeluk bij een bruiloft op worden gelaten en later vast in een boom blijken te zitten.

Film / Reportage
special: Internationaal Film Festival Rotterdam - Deel I

Monsters en gekte

In het eerste verslag van de 48e editie van het International Film Festival Rotterdam spelen gekte en monsters een centrale rol.

The Mountain

Rick Alverson • VS, 2018
Sterren: 2

Tiener Andy, wiens moeder in een gesticht zit, komt alleen te staan als zijn vader onverwachts overlijdt. Dokter Wallace Fiennes is een ‘bekende’ van Andy’s moeder. Wally, zo noemen naar eigen zeggen de vrouwtjes hem, reist het land door om in gestichten geesteszieke patiënten te behandelen. Hij kan wel wat hulp van Andy gebruiken. Wally’s behandelmethode, een combinatie van elektroschokken en lobotomie, wordt dan – begin jaren vijftig – nog toegepast. Het duo trekt van gesticht naar gesticht, waarbij Wally (een opvallend ingetogen Jeff Goldblum) de avonden vult met drank en vrouwen. Andy’s zielenroerselen laten zich minder raden, versterkt door de monotone gelaatsuitdrukking van hoofdrolspeler Tye Sheridan (MudReady Player One).

In strak gecomponeerde maar fletse en statische shots – gedraaid in de vandaag de dag ongebruikelijke beeldverhouding van 4:3 – wordt een weinig opwekkend beeld geschetst. De film blijft erg afstandelijk, mede doordat de dialogen niet tot leven komen. Het lijkt wel alsof regisseur Rick Alverson (The Comedy) hier stiltes met diepgang verwart. Dit maakt dat de kijker zich na afloop voelt alsof hij door Wally is behandeld. Daar konden optredens van culthelden Denis Levant, Udo Kier en Larry Fessenden helaas weinig aan veranderen.

Der Unschuldige


Simon Jaquemet • Zwitserland, Duitsland, 2018
Sterren: 4

Het is verhelderend om een filmmaker te horen zeggen dat hij wist dat twee gegevens samen in een film thuishoorden, maar zelf ook niet precies kan duiden waarom. De hoofdpersoon is zowel diepreligieus als nauw betrokken bij een baanbrekend wetenschappelijk experiment. Voor de Zwitserse filmmaker Simon Jaquemet was het duidelijk iets wat in één film samen moest komen. In Der Unschuldige draait het om Ruth (Judith Hofmann). Zij is getrouwd en heeft twee tienerdochters, in het gezin speelt religie een belangrijke rol. In haar werk is ze nauw betrokken bij een poging om een apenhoofd te transplanteren. Wat haar wereld echter doet kantelen, is het feit dat haar voormalige partner na twintig jaar uit de gevangenis vrijkomt.

Der Unschuldige, de tweede speelfilm van Jacquet (na Chrieg uit 2014) begint op een bijna Dardenne-achtige manier; we volgen Ruth op de voet, terwijl ze van de ene naar de andere plek gaat. De handelingen die ze hierbij verricht zijn ogenschijnlijk onsamenhangend. De film ontplooit zich vervolgens chronologisch tot een curieuze maar uitermate intrigerende mix waarin religie, wetenschap, afscheid, en seks centraal staan. De langzame afdaling naar de hel van Ruth is bijzonder fraai in beeld gebracht door Gabriel Sandru. Het gebrek aan muziek op de soundtrack valt door de sterke geluidsmix nauwelijks op. Het blijft tot het eind een ambigu geheel in deze sterke, intrigerende Zwitserse productie. Wat gebeurt echt en wat speelt zich in het hoofd van Ruth af?

The Wind


Emma Tammi • VS, 2018
Sterren: 3,5

De western mag tig keer doodverklaard zijn, toch blijft het in handen van vakkundige filmmakers een levendig genre met vele mogelijkheden. Dat werd vorig jaar al bewezen door bijvoorbeeld The Sisters Brothers en Hostiles. Nog wel is het voornamelijk een mannenbolwerk; zowel met betrekking tot de makers als de protagonisten. Films als Meek’s Cutoff en Jane Got a Gun zijn hier een prettige uitzondering op en ook The Wind voegt zich in dit korte rijtje. De regie was in handen van Emma Tammi, het scenario van Teresa Sutherland en de editor was Alexandra Amick. Het is niet aan deze film af te zien dat dit voor alle drie hun speelfilmdebuut is.

Lizzy (een sterke Caitlin Gerard) woont alleen met haar man in een afgelegen hut op een immer winderige vlakte. Als op een dag een jong stel bij hen in de buurt komt wonen, lijkt dat eindelijk ook het einde van het isolement. Dit isolement is vooral zwaar voor Lizzy, omdat zij vaak alleen is als haar man op pad gaat. De komst van de nieuwe buren zet een aantal ontwikkelingen in gang die tot uitbarsting komen als Lizzy een paar dagen alleen moet blijven. The Wind begint als western, maar voegt hier in toenemende mate een flinke dosis horror en psychologisch drama aan toe. Net als in Der Unschudige blijf je als kijker nieuwsgierig naar de verklaring voor sommige raadselachtige momenten die nog eens versterkt worden door de niet chronologische vertelwijze. Hoewel de film aan het einde te ver doorschiet in zijn ambiguïteit, is het een sterk atmosferisch debuut met een overtuigende psychologische ontrafeling van het vrouwelijk hoofdpersonage.

Murder Me, Monster


Alejandro Fadel • Argentinië, Frankrijk, Chili, 2018
Sterren: 3,5

Murder Me, Monster (Muere, monstruo, muere) doet met z’n mooie cinematografie, naturel acteren, het onverbloemd in beeld brengen van zowel bloot als geweld, maar vooral door het seksuele monster, sterk denken La región sauvage van Amat Escalante. Na een bijzonder bloedige openingsscène, zien we hoe de melancholische politierechercheur Cruz (Victor Lopez) de moord op een vrouw onderzoekt wiens hoofd weg is. Hoofdverdachte is de net uit de gevangenis vrijgelaten David, toevallig de man van de minnares van Cruz. Het blijft niet bij die ene moord: er worden meerdere vrouwenlichamen zonder hoofd aangetroffen op het afgelegen Argentijnse platteland. De sterk in zichzelf gekeerde David heeft het over een monster, maar wordt voor gek verklaard.

Murder Me, Monster leent speels van diverse genres en roept meer vragen op dan dat het antwoorden geeft, waarbij scenarist en regisseur Alejandro Fade uitgebreid de tijd neemt om de zoektocht naar de dader te tonen. Het resultaat is niet echt een evenwichtig geheel te noemen, maar het heeft wel een prettig Lynchiaans sfeertje met vleugjes absurdisme (de hoofdrechercheur die op de plaatsen delict constant Forensica! roept) en surrealisme (een groepje motorrijders in de mist dat om onduidelijk reden zo nu en dan het pad van Cruz kruist). Het is bovendien een behoorlijk lugubere film die – en dat is best een prestatie – een van de bizarste monsters uit de filmhistorie heeft.

Soy tóxico


Daniel de la Vega, Pablo Parés • Argentinië, 2018
Sterren: 2

Het is fijn om het verantwoorde arthouse-aanbod op het IFFR zo nu en dan af te wisselen met een ouderwetse genrefilm van max negentig minuten. Soy tóxico voldoet hier op papier aan: het is een stuk conventioneler en rechtlijniger, wellicht zelfs ‘ouderwetser’ in z’n genre-uitwerking dan mede-Argentijn Murder Me, Monster.  Als de film uiteindelijk weinig origineels laat zien en een stuk langer aanvoelt dan anderhalf uur, is dat buitengewoon jammer.

In het Argentinië van begin volgende eeuw wordt een man wakker op een veld vol lijken. Hij is zijn geheugen kwijt en wordt al snel achtervolgd door een zombie-achtig wezen. Hij wordt van de dood gered, maar is vervolgens wel gevangene van een klein groepje overlevenden. Wat volgt zijn de sadistische spelletjes waaraan hij wordt onderwerpen, vluchtpogingen, een zoektocht naar antwoorden, en natuurlijk de zombie-achtige wezens. Die laatste zorgen echter nergens voor een gevoel van dreiging. Dat is jammer, want meeleven met de bordkartonnen personages is ook niet aan de orde.

Theater / Voorstelling

Butler Charley voor al uw vermaak

recensie: Jon van Eerd’s Pretpakhuis - Charley, de komische musical
Joris van Bennekom

Jon van Eerd maakt in Charley, de komische musical furore als deftige butler die graag wil schitteren als Carmen in de gelijknamige opera, maar een hilarisch misverstand staat hem in de weg.

Klinkt bovenstaande je verwarrend in de oren? Voor de personages zelf is het ook chaotisch. De voorstelling begint echter rustig. Het decor achter het knalroze doek ademt de jaren ’30, evenals de kleding van de spelers. Het decor betreft een villa, eigendom van kolonel Van Aerenhout, zijn zoon Anton en diens vriend Lodewijk.  Anton van Aerdenhout (Jonathan Demoor) en Lodewijk van Blaricum (Job Bovelander) lijken zo te zijn weggewandeld uit Mary Poppins. Ze zijn tot over hun oren verliefd op de zusjes Eline (Aimée de Pater) en Celine (Priscilla Knetemann) Heemstede. De twee mannen moeten snel de harten van de zussen veroveren, want de zusjes zijn van plan naar de Franse Rivièra te vertrekken. Anton en Lodewijk gebruiken Donna Lucia d’Alvadorez – die voor korte tijd terugkeert uit Brazilië – als lokaas voor de meisjes. Deze Donna Lucia zit namelijk boordevol interessante levensverhalen. Maar ze heeft zich nog niet aangediend bij de villa. Dan zien Anton en Lodewijk ineens hun butler Charles (‘Charley’) in vrouwenkleren het huis ontvluchten. Hij blijkt de ster van het lokale theater te zijn, waar Charley zijn opwachting als Carmen in de gelijknamige voorstelling maakt. Aangezien Donna Lucia verhinderd is die avond te komen, zien ze in hun in vrouwenkleren gestoken butler dé perfecte vervanger van Donna Lucia die avond…

Gekke bekken-show

Vanaf dat moment voltrekt zich voor het publiek het ene na het andere misverstand. Butler Charley weet namelijk helemaal niets van de vrouw die hij moet voorstellen. Als hij knus tussen de zusjes Heemstede zit, kijkt hij vertwijfeld de kant van Lodewijk en Anton op (‘Wat nu?’). Het zijn deze hilarische gezichtsuitdrukkingen, die doen denken aan Mister Bean, waarmee Jon van Eerd de lachers op zijn hand krijgt. Net als de momenten waarop zijn hoge vrouwenstemmetje breekt en hij met zijn diepe mannelijke stem zijn kritiek laat horen op de gekke toestand waarin hij terechtgekomen is. Van Eerd is werkelijk komisch in deze travestietenrol en als dame valt hij in de smaak bij de mannelijke personages: kolonel Van Aerdenhout (Laus Steenbeke) en Olivier Heemstede (Hugo Haenen) – vader van Eline en Celine – die strijden om ‘Charley’s’ hand. De liedteksten die hierbij worden gezongen, versterken de ironische scènes. Dit vanwege de vlotte afwisseling in zang en de (woord)grapjes die in de liedjes zijn verwerkt.

Samenspel op alle fronten

Niet alleen het spel en de liedjes vormen één samenspel, maar ook het decor en het orkest leveren een belangrijk aandeel aan het geslaagde resultaat. Het decor is multifunctioneel: onder een schilderij rolt een hele eettafel naar voren of een serie strandhutjes. Het orkest is ook een deel van dat decor: ze staan bovenaan de trap, achter schuifdeuren. Dit orkest wordt op een grappige manier bij de de voorstelling betrokken. Iedere keer als Charley zich voorstelt, spelen ze een hard deuntje, waarop Charley ‘Ga weg!’ krijst.

Wanneer de échte Donna Lucia (Vera Mann) zich meldt voor het huis van kolonel Van Aerdenhout, is het afwachten wanneer het doek gaat vallen voor butler Charley, oftewel de ‘neppe Donna’. Vooral wanneer blijkt dat de gezelschapsdame van Donna Lucia, Ella van Vlissingen (Anne-Mieke Ruyten), Charley’s oude liefde is… Juist deze grote hoeveelheid aan intriges, maakt dat Charley, de komische musical nog lang in het geheugen zal blijven ronddwalen.

Ellen Shae
Muziek / Concert

Innemend en intiem

recensie: Ellen Shae @ Gitaaratelier Haef Vrouwenpolder
Ellen Shae

Het optreden van Ellen Shae in Gitaaratelier Haef te Vrouwenpolder is intiem. Muzikaal is het innemend, zoals Shae samen met twee muzikanten een bloemlezing geeft van haar twee minialbums, gelardeerd met nieuwe composities.

De ambiance in het Haef Gitaaratelier, Lifestyle & Winkelcafé is ontspannen, intiem en gezellig. Je zit dicht op de artiest in een omgeving die normaal de winkelvloer is. Toch beschikt de ruimte over een prettige akoestiek. De eigenaar Leon Hillebrand heet ons als bekenden al snel welkom, wat ertoe bijdraagt het muzikaal feest.

Live @ vrouwenpolder 1Vriendschap tussen muzikanten

Nog niet zolang geleden gaf Ellen Shae in de Drvkkery te Middelburg met Sarah Smolen en Tom Mank een instore optreden in de rumoerige omgeving van het koffiecafé van de boekhandel. Toch viel er genoeg te genieten voor de liefhebber. De vriendschap tussen de drie muzikanten viel van de gezichten te lezen, wat het spelplezier ten goede kwam. De muzikanten vulden elkaar perfect aan, maar gaven elkaar ook de nodige ruimte. Shae speelde met de songs van Smolen en Mank mee, terwijl het duo net zo makkelijk de liedjes van Shae begeleidde.

Live @ vrouwenpolder 2In het Gitaaratelier, Lifestyle & Winkelcafé Haef in Vrouwenpolder is het muisstil als Shae met haar begeleiders James Denton op gitaar en Frank Faber op contrabas speelt. De oren hangen werkelijk aan de lippen van het trio dat een enorme dosis spelplezier combineert met groot vakmanschap. De inkleuring met de gitaar van Denton en het creatieve basspel van Faber doet de liedjes van Shae eer aan. In een set van ruim een uur wordt het publiek een bloemlezing van haar liedjes voorgeschoteld. Het onderstreept het feit dat Shae inmiddels een fraaie set aan liedjes op cd heeft gezet. De nieuwe liedjes zijn een welkome aanvulling op het kleine repertoire.

Warm aanbevolen

Natuurlijk is het titelnummer van de laatste mini-cd een van de prijsnummers van de show. ‘Clouds’ wordt prachtig vertolkt door het trio. Maar ook liedjes als ‘Tiny Yellow Van’ en het nieuwe ‘Homesick’ mogen er zeker zijn! Het samen met Tom Mank geschreven ‘Caged Bird’ wordt door Shae solo gespeeld. De overige liedjes zijn steeds in triobezetting. Shae boeit continue en laat veel ruimte voor haar begeleiders. Denton laat zijn elektrische gitaarspel vooral in dienst staan van de liedjes van Shae, terwijl hij af en toe mag schitteren in een solo. Zowel Faber als Denton zingen in een fraaie harmonie met Shae in aantal van de elf composities die we horen. Vragend naar de invloed en inspiratiebronnen van Shae horen we een breed pallet als Feist, Bonnie Raitt, Ella Fitzgerald en Shawn Colvin langskomen. Ook luistert ze naar veel nieuwe muziek op Spotify om inspiratie op te doen.

Muzikanten @ vrouwenpolderDe jazz horen we bijvoorbeeld terug in ‘Hurt’, dat ze tot op heden nooit opnam en het vrij gespeelde ‘Apology’, waar beide begeleiders uitgenodigd worden voor een solo. De toegift ‘Fight’ is de kers op de taart van het fraaie optreden, dat reikhalzend doet uitzien naar een volgend album. Dit zal mogelijk in de loop van dit jaar zijn eerste opnamen gaan krijgen. Wie in de tussentijd wil genieten van deze fijne singer-songwriter uit Zeeland, kan het beste een van haar optredens gaan bezoeken. Warm aanbevolen, wat mij betreft.