Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

Het schip van de macht koerst af op de kademuur

recensie: Momentum

Disbalans. Langzaam stort de wereld van de minister-president in. Hij haalt uit naar partijleden en journalisten, zijn populariteit daalt. Iedereen wendt zich van hem af; zelfs zijn vrouw is hem beu. Onevenwichtig is Momentum van Korthals Stuurman überhaupt nogal, ondanks het feit dat er een paar uitstekende acteurs aan het werk zijn.

Minister-president Miro Hoffman is al vijf jaar de hoogste baas in het land. Maar hij zit er doorheen, eigenlijk kan hij het niet meer opbrengen te strijden voor de idealen die hem in het zadel hielpen. Hij strompelt van incident naar incident, en de vraag is of hij er niet beter aan zou doen gewoon af te treden. Zijn bevlogen en ambitieuze vrouw Ebba en zijn adviseur Dieter moeten alle zeilen bijzetten om hem heelhuids naar de volgende verkiezingen te loodsen.

Een presidentieel koningsdrama

De veelgeprezen toneelauteur Lot Vekemans (haar Gif gooide hoge ogen) schreef met Momentum in feite een koningsdrama. Met een vertwijfelde minister-president, type Macbeth, die ondanks tegenslagen de macht niet uit handen wil geven. En met een ‘first lady’ Ebba, een Lady Macbeth die door ruiten gaat om haar man op zijn troon te houden. Zoals in Macbeth, zo hebben ook in Momentum de hoofdpersonen hun eigen ontembare demonen die rondspoken.

De verwijzing naar Mark Rutte is overduidelijk, ook al heeft die geen echtgenote. De macht van de minister-president is tanende, zelfs al klampt hij zich daar nog zo aan vast, onder het mom het nog niet ‘klaar’ zijn met alles wat nog zou moeten gebeuren. Verder komt John F. Kennedy langs, met al zijn ziektes en kwalen. En wie hen erin wil herkennen, ziet ook Bill en Hillary Clinton in dit koningskoppel.

Deze verwijzingen komen tot de toeschouwer die in staat is door de oogharen te kijken; want de teksten van Vekemans zijn vaak wel erg abstract, of zelfs vergezocht-filosofisch. En de regie van Maaike van Langen biedt de acteurs weinig houvast. Van Langen kiest voor veel heen en weer lopen en veelal voor lange lijnen, waardoor acteurs tijdens dialogen vaak vele meters uit elkaar staan. Communicatie wordt daardoor lastig. Dat is natuurlijk precies de boodschap, maar het beeld wordt keer op keer herhaald en verliest daardoor aan kracht.

Onevenwichtig decor als hindernisbaan

Het decor (ontwerp: Ascon de Nijs) zit ook in de weg. Elf verticale stalen zuilen, plus een aantal dwarsbomen met ballen eraan vormen een spel van evenwicht en onevenwichtigheid. Ze kunnen bewegen en worden door het imaginaire kind van de first lady uit balans gebracht. De spelers moeten er omheen manoeuvreren, of ze kunnen elkaar gewoon niet goed zien. Terwijl Van Langen haar spelers naturel laat acteren, is alles van tekst tot decor abstract.

Hoofdrollen stelen de show

De moeite waard is Momentum vooral vanwege de drie belangrijkste acteurs. Waldemar Torenstra pingpongt moeiteloos met de rol van minister-president Miro. Hij zit ondanks de vaak ongemakkelijke tekst goed in zijn vel, timet goed en is geloofwaardig als de gelikte leider. Door zich simpelweg na elke inzinking opnieuw fysiek op te richten, stáát de premier er telkens weer. Astrid van Eck als Ebba mag heen en weer bewegen van innemend naar cynisch naar hysterisch. Vincent Croiset is spindoctor Dieter die het schip van de macht op volle kracht op de kademuur af ziet koersen. Handenwringend, met opgetrokken schouders en ingehouden adem zet Croiset de onmacht neer van de politiek adviseur die alles doorziet, maar feitelijk niet kan ingrijpen.

Ingewikkeld is het idee Ebba te laten stalken door een imaginair kind (Maas Muhren). En dan is er nog een dichter die geen woord op papier krijgt (Marijn Claes) die mogelijk het erbij bungelende, ondergeschoven kind ‘cultuur’ in de politiek vertegenwoordigt, maar dat personage komt niet uit de verf.

Auteur Lot Vekemans levert met Momentum een tekst af waarin ze (te) veel wil zeggen, maar die lang niet zo helder, scherp of empathisch is al haar hartverscheurende Gif. Dat de acteurs daarbinnen overeind blijven, is louter hun verdienste.

 

Theater / Voorstelling

Het schip van de macht koerst af op de kademuur

recensie: Momentum

Disbalans. Langzaam stort de wereld van de minister-president in. Hij haalt uit naar partijleden en journalisten, zijn populariteit daalt. Iedereen wendt zich van hem af; zelfs zijn vrouw is hem beu. Onevenwichtig is Momentum van Korthals Stuurman überhaupt nogal, ondanks het feit dat er een paar uitstekende acteurs aan het werk zijn.

Minister-president Miro Hoffman is al vijf jaar de hoogste baas in het land. Maar hij zit er doorheen, eigenlijk kan hij het niet meer opbrengen te strijden voor de idealen die hem in het zadel hielpen. Hij strompelt van incident naar incident, en de vraag is of hij er niet beter aan zou doen gewoon af te treden. Zijn bevlogen en ambitieuze vrouw Ebba en zijn adviseur Dieter moeten alle zeilen bijzetten om hem heelhuids naar de volgende verkiezingen te loodsen.

Een presidentieel koningsdrama

De veelgeprezen toneelauteur Lot Vekemans (haar Gif gooide hoge ogen) schreef met Momentum in feite een koningsdrama. Met een vertwijfelde minister-president, type Macbeth, die ondanks tegenslagen de macht niet uit handen wil geven. En met een ‘first lady’ Ebba, een Lady Macbeth die door ruiten gaat om haar man op zijn troon te houden. Zoals in Macbeth, zo hebben ook in Momentum de hoofdpersonen hun eigen ontembare demonen die rondspoken.

De verwijzing naar Mark Rutte is overduidelijk, ook al heeft die geen echtgenote. De macht van de minister-president is tanende, zelfs al klampt hij zich daar nog zo aan vast, onder het mom het nog niet ‘klaar’ zijn met alles wat nog zou moeten gebeuren. Verder komt John F. Kennedy langs, met al zijn ziektes en kwalen. En wie hen erin wil herkennen, ziet ook Bill en Hillary Clinton in dit koningskoppel.

Deze verwijzingen komen tot de toeschouwer die in staat is door de oogharen te kijken; want de teksten van Vekemans zijn vaak wel erg abstract, of zelfs vergezocht-filosofisch. En de regie van Maaike van Langen biedt de acteurs weinig houvast. Van Langen kiest voor veel heen en weer lopen en veelal voor lange lijnen, waardoor acteurs tijdens dialogen vaak vele meters uit elkaar staan. Communicatie wordt daardoor lastig. Dat is natuurlijk precies de boodschap, maar het beeld wordt keer op keer herhaald en verliest daardoor aan kracht.

Onevenwichtig decor als hindernisbaan

Het decor (ontwerp: Ascon de Nijs) zit ook in de weg. Elf verticale stalen zuilen, plus een aantal dwarsbomen met ballen eraan vormen een spel van evenwicht en onevenwichtigheid. Ze kunnen bewegen en worden door het imaginaire kind van de first lady uit balans gebracht. De spelers moeten er omheen manoeuvreren, of ze kunnen elkaar gewoon niet goed zien. Terwijl Van Langen haar spelers naturel laat acteren, is alles van tekst tot decor abstract.

Hoofdrollen stelen de show

De moeite waard is Momentum vooral vanwege de drie belangrijkste acteurs. Waldemar Torenstra pingpongt moeiteloos met de rol van minister-president Miro. Hij zit ondanks de vaak ongemakkelijke tekst goed in zijn vel, timet goed en is geloofwaardig als de gelikte leider. Door zich simpelweg na elke inzinking opnieuw fysiek op te richten, stáát de premier er telkens weer. Astrid van Eck als Ebba mag heen en weer bewegen van innemend naar cynisch naar hysterisch. Vincent Croiset is spindoctor Dieter die het schip van de macht op volle kracht op de kademuur af ziet koersen. Handenwringend, met opgetrokken schouders en ingehouden adem zet Croiset de onmacht neer van de politiek adviseur die alles doorziet, maar feitelijk niet kan ingrijpen.

Ingewikkeld is het idee Ebba te laten stalken door een imaginair kind (Maas Muhren). En dan is er nog een dichter die geen woord op papier krijgt (Marijn Claes) die mogelijk het erbij bungelende, ondergeschoven kind ‘cultuur’ in de politiek vertegenwoordigt, maar dat personage komt niet uit de verf.

Auteur Lot Vekemans levert met Momentum een tekst af waarin ze (te) veel wil zeggen, maar die lang niet zo helder, scherp of empathisch is al haar hartverscheurende Gif. Dat de acteurs daarbinnen overeind blijven, is louter hun verdienste.

 

Theater / Voorstelling

Feest om jezelf te zijn

recensie: Queer Planet - HNTjong

Op Queer Planet is queer-zijn de norm. De voorstelling zit vol sketches, nummers en scènes die veel herkenbare momenten en worstelingen van lbhti+-ers weergeven. Grappig, maar ook indringend, leerzaam en zeker feestelijk.

Rick Paul van Munnigen en de andere castleden van HNTjong, ‘een all queer cast’, heten het publiek welkom bij en op Queer Planet. Een show bestaande uit verschillende herkenbare en minder herkenbare scenes over queer-zijn, zoals coming out-verhalen, eerste dates en meer spannende avonturen.

Herkenbaar, vol ironie en kritiek

Met humor als wapen gaat de voorstelling de strijd aan tegen heteronormativiteit. Denk bijvoorbeeld aan de vergadering van The Gay Agenda, een genootschap dat iedereen queer wil maken. Door het zo letterlijk neer te zetten, wordt de angst van homofobe personen voor ‘the gay agenda’ ineens heel absurdistisch. Of denk aan de scene waarin een non-binair persoon naar de wc wil, maar door de bureaucratie wordt tegengehouden.

Queer Planet snijdt grote actuele queer thema’s aan, waardoor het herkenbaar zal zijn voor veel mensen uit de queer community en heel leerzaam voor de gemiddelde cis hetero. Zo zijn er verschillende coming out-scenes, variërend van verdrietig tot weinig spectaculair tot die van een niet zo excentrieke homo die zich niet thuis voelt in de flamboyante lbhti+-gemeenschap.

De acteurs laten heel mooi de genderfluïditeit zien. Met wat kleine veranderingen in bewegen is iemand zo wat mannelijker of vrouwelijker en dat staat nog weer los van kostuums en personages. Het laat de vrijheid van de voorstelling zien, er zijn geen grenzen. Toch zit ook in deze voorstelling soms het aloude lachen om mannen in vrouwenkostuums: een paar keer op momenten als Rick Paul een vrouw speelt. Zonde, want de voorstelling ging nou juist tegen alle hokjes en normen in.

Mooie planeet

De planeet bestaat uit de jurk van één van de personages. De stof is gedrapeerd over het podium en bevat hier en daar beeldschermen waar gedurende de voorstelling van alles op te zien is. Ook de verschillende kostuums van de personages zijn zeer feestelijk. Hoe uitbundig de Queer Planet ook is, er is ook ruimte voor de niet zo extraverte queerpersoon, al staan vooral de verhalen van de extraverte diva’s centraal.

De voorstelling is gemaakt door een ‘all queer cast’, maar wat dit precies inhoudt, wordt niet duidelijk. De verhalen die verteld worden lijken redelijk universeel voor verschillende mensen uit de lhbti+-gemeenschap, nergens lijken ze écht persoonlijk te worden. Alleen Rick Paul van Mulligen heeft een korte monoloog waarin hij enigszins persoonlijk wordt en dat raakt dan ook meteen.

Queer Planet is een voorstelling van HNTjong en is vanaf 15 jaar, voor jongeren is het zeker een aanrader, maar ook voor volwassenen. Je hoeft echt niet queer te zijn om de voorstelling te begrijpen, want deze is juist heel leerzaam. Vrijwel alle letters van lhbti+ komen voorbij en dat is ook een feestje in inclusiviteit.

 

Theater / Voorstelling

Hebzucht maakt alles stuk

recensie: Lehman Trilogy - ITA-Ensemble

Eens in de zoveel jaar staat bij de firma Lehman de pot met gele verf weer op de stoep: dan moet de naam worden veranderd omdat er een broer bij komt in de zaak, of omdat hun handel verandert. Anderhalve eeuw lang stond de naam ‘Lehman’ in de Verenigde Staten voor succesvol ondernemen. Regisseur Guy Cassiers maakte van dat familie-epos met het ITA-Ensemble de wervelende, fascinerende Lehman Trilogy.

Telkens als een van de Lehmans ‘een licht briesje langs het oor’ voelt, valt hem iets in, heeft hij een creatief inzicht. Zonder die invallen geen Lehman Brothers: elk nieuw inzicht betekent een lucratieve koerswijziging in het familiebedrijf. En nieuw product, een andere aanpak. Geen wonder dat de Lehmans zo langdurig de dienst uitmaakten, zo puissant rijk werden.

Hier te landen kennen we de naam ‘Lehman Brothers’ vooral van het begin van de jongste economische crisis. Die begon in september 2008. Toen ging de New Yorkse zakenbank van die naam failliet, al overleed de laatste echte Lehman al in 1969.

Hayum Lehmann

Een boeiend gegeven om in te duiken: wie zijn die Lehmans eigenlijk, welk verhaal zit er achter, en wat gaat er mis?
De Lehmans zijn van oorsprong Duitse Joden, afkomstig uit Beieren. De oudste, Hayum Lehmann, veramerikaanst tot ‘Henry Lehman’, zet in 1844 voet aan wal in Amerika. Later gevolgd door zijn broers Emanuel en Mayer. Ze bekwamen zich in Alabama in de katoenhandel, die drijft op arbeid door tot slaaf gemaakten. Wanneer de handel in Alabama vanwege de Amerikaanse Burgeroorlog (1861-1865) teloor gaat, verkast de familie naar New York. Daar gaan ze aanvankelijk op de beurs handelen, om vervolgens bankiers te worden die tot diep in de twintigste eeuw succesvol zijn.

De Italiaanse schrijver Stefano Massini bewerkte het familieverhaal tot gehistoriseerde fictie, waarin hij alle betrokkenen een stem geeft, woorden in de mond legt. Regisseur Cassiers gebruikt dat boek als basis voor een voorstelling die uiteenvalt in drie delen die elk een uur duren: Lehman Trilogy.

Trefzeker

Zes acteurs, drie mannen en drie vrouwen, spelen alle rollen, alles bij elkaar zo’n twee dozijn. Allen spelen zowel mannen- als vrouwenrollen. Chris Nietvelt bijt het spits af als Henry Lehman die verwachtingsvol maar op van de zenuwen in Amerika landt: ‘stijf als een lantaarnpaal’.

Cassiers laat zijn acteurs heen en weer springen van de ‘ik’-vorm tijdens monologen en dialogen, naar de ‘hij/zij’-vorm, waarin de acteurs vertellen wat het personage dat ze spelen denkt, doet en overkomt. Cassiers grijpt zijn publiek vanaf die eerste opkomst van Nietvelt bij de strot en laat het drie delen lang niet meer los in een voorstelling die voortdendert, spannend is, geestig, cynisch – en van tijd tot tijd meelijwekkend.

Hij houdt zijn acteurs strak aan de teugels: trefzeker en doelbewust. Wanneer een acteur een volgend personage moet neerzetten, veranderen er kleine dingen aan kleding, aan stemgebruik, aan lichaamstaal. Hij laat de acteurs zich bedienen van een mengelmoes van acteerstijlen, van volkomen naturel tot slapstick tot dansend spelen. Grote gebaren mijdt hij, de acteurs bedienen zich veelal van een soort betekenisdragende bewegingen, zonder dat het nadrukkelijk wordt.

Geloofwaardig

Op een of twee (te) snelle wisselingen na, is altijd duidelijk welk personage Cassiers nu weer naar voren schuift en met welke intentie. Acteurs dragen verknipte overjassen waarmee ze steile mannen verbeelden, bloesjes met pofmouwen waarmee ze schattige meisjes tot uitdrukking brengen. In de loop van de voorstelling veranderen de kleren van negentiende-eeuws zwart naar steeds uitbundiger, kleurrijk 21e-eeuws (kostuums: Devastator).

Chris Nietvelt is zes personages lang helder, snel, grappig, geloofwaardig; zo nodig onuitstaanbaar en beklagenswaardig. Gijs Scholten van Aschat is met pofmouwtjes om de bescheiden over elkaar geslagen armen, plus een enkel hoofdgebaar een huwbaar meisje. Met grote stappen en kleine, trefzekere gebaren zet Scholten van Aschat de gehaaide twintigste-eeuwse Philip neer: de personificatie van de nieuwe hebzucht. Maria Kraakman speelt de betweterige broer Emanuel bokkig als een onuitstaanbare ruziezoeker. En ze is de lompe patjepeeër Pete Peterson, de laatste bankier die de bank nog gauw alle mogelijke poten uitdraait voor de ondergang in 2008.

Geestig

Jesse Mensah is als jongste broer Mayer de eerlijke, naïeve loser die over zich heen laat lopen, maar die zijn kibbelende broers ook uit elkaar houdt. Aus Greidanus jr. speelt een palet van – voornamelijk – onhandige figuren; geestig, wereldvreemd. Vooral Robert Lehman, de laatste telg, die eigenlijk meer heeft met kunst en paarden dan met bankieren, zet Greidanus prettig onhandig, dandyachtig, verbluft neer. Hélène Devos speelt in die kluwen van graaiers een verontwaardigde neef Herbert, een democratische politicus en de enige die meer op heeft met burgers dan met bankiers.

Meer dan een handvol meubels hebben de acteurs niet tot hun beschikking. (Scenografie: Guy Cassiers en Bram Delafoneyne). Aan een lange glazen tafel legt Philip (Scholten van Aschat) aan zijn wereldvreemde zoon Robert (Greidanus) in een Poetin-achtige manipulatieve scène uit hoe je zo veel mogelijk mensen financieel onder druk kunt zetten.

De achterwand wordt ingenomen door vijf projectieschermen, symbolische wolkenkrabbers, waarop van alles wordt geprojecteerd van serene katoenvelden tot felgekleurde, ronddraaiende beurskoersen (video-ontwerp: Bram Delafonteyne). De langste twee beeldschermen staan voor de Twin Towers, ten onder gegaan op 11 september 2001, de dag waarop het geopolitieke speelveld voor altijd veranderde. Op een lichtkrant onderaan de speelvloer passeren jaartallen en historische gebeurtenissen, van 1844 tot 2008. Zij geven een tijdsbeeld van de periode waarin de levens van de Lehmans plaatsvinden. Het geluidsdecor beslaat muziek van klezmer en jazz tot Jimi Hendrix.

Failliet

Lehman Trilogy is geen vrijblijvend betoog. Er zit een volgende economische crisis in de lucht, met voorspelbare armoede als gevolg. Cassiers vertelt het verhaal over de opkomst en het failliet van het kapitalisme. Kritiseert hebzucht, de behoefte alles te willen hebben, ten koste van alles en iedereen. Als symbool voor het nemen van onverantwoorde risico’s door geldwolven voert hij een New Yorkse koorddanser op: er komt een moment waarop we, koorddansers, zullen wankelen en voor onze onbezonnenheid moeten boeten. Hebzucht drijft mensen uit elkaar en maakt alles stuk, is de boodschap van deze indrukwekkende en tegelijkertijd geestige voorstelling.

Theater / Voorstelling

De ware identiteit van de kinderen blijft geheim. Een verhaal over Iran.

recensie: Songs for no one
songs-for-no-one-scenefotos-©Julian-Maiwald-10-2048x1365Julian Maiwald

Op 21 oktober 2022 speelde de voorstelling Songs for no one van Nastaran Razawi Khorasani in Amsterdam bij Podium Mozaïek. Een heel leuk theater met goede atmosfeer voor diepgaande voor/nagesprekken over de voorstelling.

Makende speler Nastaran Razawi Khorasani biedt tijdens de voorstelling een podium aan twee kinderen uit Iran. Een jongen en een meisje van respectievelijk 13 en 11 jaar. Wegens de aard van de gesprekken moeten hun ware identiteiten geheim blijven. Door middel van telefonische interviews vraagt Nastaran hen hoe het is om jong te zijn in een Islamitische dictatuur. Zo vertellen de kinderen het publiek hoe zij hun leven in Iran ervaren. Wat ze vertellen is soms diepzinnig, soms aandoenlijk door de kinderlijke oprechtheid. Het 13-jarige jongetje zingt een Amerikaans nummer waarbij hij zichzelf censureert door alle alcohol, drugs en seks gerelateerde woorden niet uit te spreken. Toen Nastaran hem vroeg waarom hij dat deed, vertelt hij dat hij niet wist of in Nederland dergelijke woorden in het theater gezegd mochten worden. Nastaran stelt hem gerust, hij hoeft zich daar niet druk over te maken. De gedachte is mooi dat in Nederland niemand zichzelf op die manier hoeft te censureren. En dat is nogal wat, alles mogen zeggen en doen. Nastaran viert die vrijheid door in haar onderbroek zichzelf te verven terwijl ze een maatschappijkritisch nummer zingt. Nastaran verhuisde met haar ouders naar Nederland toen ze 6 was. Daarom spreekt ze vloeiend Farsi en spreekt ze dat tijdens de gehele voorstelling. Op een ontzettende mooie, creatieve manier wordt de voorstelling ondertiteld in het Nederlands. De nummers klonken krachtig door de Perzische klanken. Niet alleen een genot om naar te luisteren, maar ook visueel was de voorstelling aantrekkelijk. Simpel maar effectief om de boodschap kracht bij te zetten.  Met vlagen voelde het alsof je een live videoclip bekeek.

Tijdens de voorstelling wordt het 11-jarige meisje gevraagd over haar hoofddoek. Het meisje vertelt over hoe ze denkt over de hoofddoek in verhouding tot haar vrijheid. Ze vertelt dat haar hoofddoek warm is op haar hoofd en dat ze soms tijdens het spelen op school haar hoofdoek even af laat glijden. Expres, maakt ze duidelijk. Een kleine daad van verzet, zo omschrijft Narastan het. Een krachtige boodschap. Vooral dat deel van de voorstelling geeft krantenkoppen zoals “Iran schoolgirls remove hijabs in protests against government” (4 oktober 2022, BBC) kracht en context. Het maakt Songs for no one relevanter dan ooit.

Theater / Voorstelling

Oorlog, gezien door vrouwenogen

recensie: Women in Troy, as told by our mothers – Dood Paard

Oorlog is een mannenzaak, die leidt tot een mannenverhaal. Vrouwen komen daarin op de tweede plaats. Zij zijn vooral slachtoffer, achterblijver, vluchteling. Tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne maakt Dood Paard Women in Troy, as told by our mothers: als je de vrouwen aan het woord laat, welk verhaal over de oorlog hoor je dan? Een interessant gedachtenexperiment. Helaas overtuigt het resultaat niet helemaal.

Oorlog is een mannenhobby. Vrouwen realiseren zich bij het begrip ‘oorlog’ vooral dat hun mannen en zoons het leven kunnen laten; zijzelf en hun dochters verkracht kunnen worden; dat er aan alles gebrek zal zijn. Het archetype voor alle oorlogen is de -al dan niet fictieve- tien jaar durende Trojaanse oorlog in het klassieke Griekenland. In het licht van de oorlog in Oekraïne is het een origineel idee vrouwen eens op de voorgrond te laten treden.

Slachtoffer

De Portugese schrijver en acteur Tiago Rodrigues nam als uitgangspunt de klassieke teksten over de Trojaanse oorlog. Die kennen we vooral als het verhaal van mannen zoals Achilles, Agamemnon, Hektor. De belangrijkste vrouw die langskomt is de verleidelijke Helena, om wie de oorlog zou zijn begonnen; terwijl je Helena volgens Rodrigues ook kunt zien als slachtoffer, als slaaf, als misbruikte vrouw, die opgesloten zit in dat vermaledijde Troje.

Zo zijn alle vrouwen die een rol spelen in de Trojaanse oorlog het slachtoffer. Ze zijn geen zelfstandig individu, maar de echtgenote, de dochter, de moeder van een man. Kassandra, Hecuba, Briseïs. Ze worden niet geloofd, er wordt over hen heen gewalst, ze worden doorgegeven van man naar man.

Omslachtig

De vier personages in Women in Troy, as told by our mothers verplaatsen zich in de Griekse vrouwen. Daarnaast proberen de acteurs hun eigen -niet aanwezige- moeders te laten vertellen over de Trojaanse oorlog, terwijl de portretten van die moeders worden geprojecteerd op de schermen die dienen als achterwand bij de voorstelling. Dit alles werkt niet helemaal: de associaties schieten alle kanten op.

Deze manier van vertellen is nogal omslachtig. De geschiedenis van de Trojaanse oorlog wordt bekend verondersteld; anders zijn de verwijzingen lastig te volgen. Misschien is het voor toeschouwers het verstandigste die Trojaanse oorlog meer te zien als kapstok voor het gesprek, dan als onderwerp van de voorstelling.
De tekst is Engelstalig, er is een Nederlandse boventiteling. Die keuze is te billijken: acteur Alesya Andrushevska is samen met haar moeder gevlucht uit Oekraïne, en spreekt geen Nederlands. Dat gegeven maakt deze voorstelling actueler en urgenter. De oorlog in Troje mag lang geleden zijn, in feite is oorlog natuurlijk nooit ver weg.

Beddensprei

Het toneelbeeld is minder gelukkig gekozen. Hoe zet je vier mensen neer die een gesprek voeren over vrouwen? Je laat ze met zijn allen haken aan dezelfde reuzensprei. De vier acteurs zitten elk op een krukje, hebben elk een haaknaald en haken al vertellend verder aan het beddengoed. Dood Paard geeft zijn voorstelling over vrouwen in oorlogstijd op deze manier vorm met behulp van een bijna pijnlijk clichébeeld. Het beste wat je hiervan kunt maken is dat een bed symbool staat voor huiselijkheid, rust en intimiteit.

Het achterliggende idee is volgens het gezelschap dat diverse textielkunstenaars dit materiaal gebruiken als vorm van protest; maar die betekenis haalt de nietsvermoedende toeschouwer er niet uit. Het gezamenlijk haken maakt van deze personages huisvrouwen. Een vreemde keuze voor een voorstelling die juist gaat over de feministische kijk op oorlog. Bovendien zitten de acteurs ongeveer aan die sprei vastgeknoopt, waardoor ze worden beperkt in hun spel en het geheel nogal statisch oogt. Je kunt deze voorstelling zien als een vorm van storytelling, maar dan nog gebeurt er wel erg weinig.

Urgentie

Zoals de vier vertelde verhalen nogal van elkaar verschillen, zo verschillen ook de acteeropvattingen. Sterk is vooral Manja Topper. Ze schakelt overtuigend tussen rustig vertellen, schreeuwen, verdrietig of juist sarcastisch zijn. Kuno Bakker zet een woedende Hecuba neer, schreeuwend, hatend. De Oekraïense Alesya Andrushevska is vooral dienstbaar vanwege het besef dat juist zij doorvoelt hoe ingrijpend en verwoestend oorlog is. Tomer Pawlicki krijgt het minst interessante gegeven mee van auteur Rodrigues: zijn personage leest samen met zijn moeder Homerus’ Ilias, wat een nogal gekunstelde vorm is om het te hebben over oorlog. Mooi is Pawlicki wel als hij de Trojaanse koningin Hecuba wraakzuchtig laat zijn over alle dierbaren die ze tijdens de oorlog verloor.

Women in Troy, as told by our mothers is zo een tamelijk onevenwichtige voorstelling, maar wel een met een actuele urgentie.

Theater / Voorstelling

‘ZOMERSNEEUW EN WINTERMEI’

recensie: Königskinder – De Nationale Opera

De componist Engelbert Humperdinck (1854-1921) heeft na de dood van Richard Wagner veel moeite gedaan om uit diens schaduw te stappen. Wij moeten hem daar niet proberen weer in te duwen, maar de sprookjesopera Königskinder (1910) op zijn eigen merites beoordelen.

Als je als toeschouwer daarbij geen slagen om de arm houdt, zou je ten onrechte publiek kunnen trekken dat van Wagners opera’s houdt of juist mensen kunnen afstoten die niets met diens muziek hebben. Het beste is je over te geven aan een opera die voor het eerst na meer dan een eeuw weer op de Nederlandse Bühne werd gebracht. Door De Nationale Opera in Amsterdam. En je vervolgens gewonnen geven en hopen dat een herneming niet weer zo lang op zich laat wachten.

Gewonnen geven bij de eerste fluweelzachte, vloeiende tonen die het Nederlands Philharmonisch Orkest speelde onder leiding van oud-chefdirigent Marc Albrecht en bij de eerste aanblik van het haast minimalistische decor van Johannes Leiacker: een hut met een bankje ervoor, een tafeltje met twee stoelen en een grote, oude lindeboom. Het zette de toon van een subtiele, haast kamermuziekachtige opvoering van Humperdincks opera die door een ringetje te halen was.

Geen vrolijke kost, met wel een vleugje hoop

Het is geen vrolijke kost, het gegeven van wat je een kunstsprookje zou kunnen noemen. Het libretto is geschreven door Ernst Rosmer, pseudoniem van Elsa Bernstein-Porges (1866-1949). Een pseudoniem naar een personage van Ibsen. Het verhaal kort, heel kort en zonder de dieperliggende symboliek eronder: het draait om twee Königskinder. Dat wil zeggen een ganzenhoedster (de heldere stem van de Oekraïense sopraan Olga Kulchynska), geadopteerd door een heks (de beroemde Duitse mezzosopraan Doris Soffel) en een jongeman die zich uitgeeft voor bedelaar (de Duitse tenor Daniel Behle) die zich tot elkaar aangetrokken voelen. De burgers van Hellastadt (de naam voor de godin uit de onderwereld uit de Noordse mythologie) zoeken naar een koning(in). De vraag is wie van de twee Königskinder het eerst om klokslag twaalf uur door de poort binnenkomt. Het is de ganzenhoedster, samen met een speelman (de Oostenrijkse bariton Josef Wagner). Zij gelooft in de goedheid van de mens, maar beiden worden als vreemdelingen de stad uitgejaagd en sterven uiteindelijk. Alleen de kinderen van Hellastadt en de raadsoudste (de Nederlandse bariton Henk Poort) zien in dat de twee echte koningskinderen waren. Aan hen vraagt de speelman om liederen van hoop te blijven zingen. En te blijven dansen. In het wit.

Slagen om de arm

En dan die slagen om de arm. In die derde akte wordt gezongen over ‘zomersneeuw en wintermei’ – dat zegt eigenlijk al genoeg. Ook aan de heks kleeft niet de negatieve betekenis die vaak aan het woord wordt gehecht. Zij komt eerst niet bepaald sympathiek over, maar gaandeweg het verhaal kantelt dit beeld. Wat ze doet, is de waarheid vertellen en dat is iets dat niet iedereen kan waarderen. Het is allemaal niet zwart-wit. Ook niet in het overwegend witte toneel; de waard (de Nederlandse bariton Roger Smeets) heeft een zwart accent (zijn beurs!), enkele bijfiguren zijn in een gewoon pak gekleed. Het gevaar zit erin dat het geld en het volk de macht krijgen; hoe actueel wil je het hebben!

Dan wat de invloed van Wagner betreft. Natuurlijk, die is er, in de Leitmotive die een personage kenschetsen. Neem bijvoorbeeld de jongeman, die wordt begeleid door ‘koninklijk’ koper. Er is echter meer dat juist van Wagner afwijkt. Zoals in de eerste plaats de kamermuzikale orkestratie met schitterende soli van blazers en viool. Die viool wordt op de bühne gespeeld, door Camille Joubert, gekleed in zwart broekpak. In de tweede plaats zijn er eenvoudige, volksmuziekachtige melodieën of flarden van een melodie die aan de liederen van Schubert doen denken.

In het rijke programmaboekje staat een essay van dramaturg Klaus Bertisch waarin woorden worden gebruikt die deze nuancering aangeven. De blik van librettist Elsa Bernstein-Porges wordt ‘haast vooruitziend’ genoemd; zij is een overlevende van de gruwelen van de Tweede Wereldoorlog, maar of ze die echt helemaal heeft voorzien is nog maar de vraag. Bij de dood van de koningskinderen staat vervolgens in de tekst dat die ‘in de sneeuw weinig ruimte liet voor hoop op een goede, nieuwe tijd’. Weinig – maar niet: geen.

Die nuanceringen heeft Bertisch ‘in het echt’ ook aangebracht. En hij was daarin niet de enige. Bravo! Brava!

 

Theater / Voorstelling

Wervelende EXIT Macbeth door NNT

recensie: EXIT Macbeth - Noord Nederlands Toneel

Al is het ‘echte’ toneelstuk Macbeth van Shakespeare diens kortste stuk, met EXIT Macbeth sta je na negentig minuten alweer op straat. Je verliest veel Shakespeare, en krijgt er een amalgaam aan overrompelende beelden, spel, dans en muziek voor terug.

Wat je niet krijgt te zien en te horen, vertelt de poort- of zaalwachter (Sarah Janneh) die ons aan een deur van de zaal al welkom heet aan het begin, voor het doek opgaat. ‘Enter’ … zegt ze, gevolgd door van alles en nog wat. Ze refereert aan de opera Macbeth van Giuseppe Verdi, die voor een latere versie een ballet toevoegde. Verdi horen we in flarden voorbij komen, het ballet valt er door de bewegingen van vijf toneelspelende en dansende actrices (performers) bij te bedenken.

Dat ‘erbij denken’ is de spil waarom het in die anderhalf uur draait. Het begint al met een esthetisch toneelbeeld achter een tule, half-doorzichtig toneelgordijn dat gedurende de avond heen-en-weer wordt geschoven. Versluieren en ontsluieren. Daarachter zien we semi-abstracte beesten hangen die doen denken aan beelden zoals Berlinde De Bruyckere ze maakt.

Dieren, bomen en magie

Over die dieren gaat het onder meer, en over wat we ze als mens aandoen. En over bomen, die rechtstreeks zijn ontleend aan het wandelende woud van Bernam (soldaten met boomtakken) in Macbeth. Met die dieren (een vos, een gier, een schaap, een meeuw en ga zo maar door) wordt op het toneel zowel gesold als liefdevol omgegaan. Soms zijn het waarschuwingen over hoe we met dieren en het milieu omgaan; op een gegeven moment worden door een airco allemaal plastic zakken de zaal ingeblazen, ondersteund door rook uit een rookmachine. Zakken die door Sarah Janneh weer netjes worden opgehaald trouwens, als is zij deel van de Plastic Soup Foundation. En nee, het zijn geen dode dieren die we te zien krijgen, maar dierenpoppen van Michael Pietsch, gemaakt in samenwerking met een taxidermist (iemand die dieren prepareert en opzet) van het Berlijns Natuurmuseum.

Maar het gaat ook over vrouwen, over magische gebeurtenissen en heksen; ‘het decor’ of ‘de figuranten’ van Macbeth die anders nauwelijks aan het woord komen. Zo heet het in het programmablad bij de voorstelling door het Noord Nederlands Toneel.

Het is dus geen Macbeth-bewerking die de theatermakers Jana Vetten (freelance regisseur bij verschillende theaterhuizen in Duitsland en Oostenrijk) en Jean-Christoph Gockel (lid van de artistieke leiding van de Münchener Kammerspiele) maakten, maar een antwoord op het toneelstuk van Shakespeare; ‘Vraag, antwoord, vraag’, zoals Anna Enquist in een ander verband een gedicht noemde. Vragen aan ons, toeschouwers, antwoorden van Shakespeare en vele andere schrijvers en denkers.

Een collage die je meeneemt

In de collage die dit oplevert, kun je je als toeschouwer geheel laten meevoeren. Even lijkt het of de voorstelling op driekwart van de avond inzakt, maar dat is van korte duur want nee, verder gaat het weer, met gezwinde spoed. Met een dans van de vijf performers aan een ketting die doet denken aan paaldansen, met een improvisatie door een naakte Rosie Reith (IMPROVISATIE lezen we telkens weer op de boventiteling), die even later op een bezemsteel rondcirkelt als een vrije vogel boven het podium. Een veelzeggend slotbeeld.

De talen (Nederlands, Engels, Duits) waarin wordt gesproken buitelen over elkaar, als is het een Babylonische spraakverwarring. Ja, zelfs de blijkbaar fragiel bevestigde boventiteling – zowel links als rechts van het podium – doet mee door telkens heen-en-weer te bewegen.

Als toeschouwer (naar verluidt zijn er bij de eerste avond in Amsterdam slechts 77 mensen) ga je erin mee of niet. Op slechts een enkel afkeurend gefluit op het eind na gaat het overwegend jonge publiek, meest muisstil en een enkele keer hardop lachend, wel in het spel en/of de associaties mee.

Associaties en waarschuwingen te over

Ga maar na: een sluierdans die aan die van de Bijbelse Salomé doet denken, citaten die je helemaal of bijna thuis kunt brengen, zoals dat over het nadenken over de tijd (Kierkegaard?). Flarden Shakespeare, flarden Verdi, een mooie soundscape van componist Matthias Grübel en flarden tekst over heksen. Je krijgt het als toeschouwer allemaal voor de kiezen en je kunt je er, als bij een spel, kostelijk mee vermaken.

Nee, het is geen Macbeth en dat moet je als toeschouwer ook niet verwachten. Het is zelfs geen bewerking, het is EXIT Macbeth. Afgevoerd, als symbool van het machisme. Je voelt intuïtief aan waar het de hele avond om draait, maar je moet het niet proberen te begrijpen. Want als je dat gaat doen, ben je verloren.

 

 

Theater / Voorstelling

Een viering van het woord in al zijn vormen

recensie: Mensen Zeggen Dingen
MZD_EKKO_Utrecht_28 september 2022_Rosa Quist_034Rosa Quist

Elke avond een andere groep performers, elke avond andere verhalen, elke avond een eigen thema. Dat is het idee van Mensen Zeggen Dingen, dat na een drukke festivalzomer weer aan een clubtour begonnen is in Nederland en België. Wij namen een kijkje bij de aftrap van het nieuwe seizoen bij EKKO in Utrecht.

Mensen Zeggen Dingen is een platform voor spoken word, letterlijk vertaald ‘gesproken woord’: de voordracht van allerlei verschillende vormen van literatuur. Het is inmiddels een vaste waarde geworden in EKKO, de ongedwongen bruine kroegsfeer van het kleine Utrechtse cultuurpodium leent zich dan ook perfect tot een literaire avond. In de volle zaal zijn houten banken neergezet, maar ook op de trappen en tegen de bar zit of staat publiek. De avond wordt vlot aan elkaar gepraat door Teddy Tops, de artistiek leider van Mensen Zeggen Dingen. Die maakt ook meteen duidelijk dat je pech hebt als je je wil opgeven als deelnemer: alle dichters, artiesten en performers worden gescout – ergens je werk gaan voorlezen en hopen dat je opvalt is dus de boodschap. Die strenge selectie maakt wel dat het niveau van de sprekers duidelijk een stuk hoger ligt dan bij de doorsnee poetry slam.

Zware materie luchtig verteld

Nog voor Tops op het toneel verschijnt, wordt de avond lichtelijk abrupt afgetrapt door Mahat Arab, die niet officieel op de line up staat en ook niet wordt aangekondigd, maar dienst doet als een soort opwarmer voor het publiek. Als winnaar van de ILFU Verhalenwedstrijd vorig jaar slaagt hij goed in dat opzet: het eerste vingergeknip (een minder verstorend alternatief voor klappen, gangbaar tijdens poetry slams) klinkt steeds minder voorzichtig door de zaal. Na de officiële openingswoorden van Tops is het de beurt aan de jonge spoken word artieste Nour Jordan, bij wie de thema’s onrechtvaardigheid en culturele identiteit een rode draad vormen doorheen haar werk. Door te beschrijven hoe ze zich voelt met metaforen als “een kamerplant in een terracotta pot”, weet ze de zware materie luchtig en bij momenten zelfs grappig te houden. Vooral haar monoloog die ze richt aan ingebeelde witte man ‘Peter’, geïnspireerd door de Amerikaanse dichteres Porsha Olayiwola, valt in de smaak.

Special guest van de avond is Linde van Wingerden, die tweede werd op het NK Poetry Slam dat het weekend daarvoor plaatsvond. Net als tijdens het NK was hun gedicht over nachtvlinders en seksueel ongewenst gedrag – waar netjes een trigger warning voor kwam – het hoogtepunt van de performance. Als toeschouwer kan je hierdoor alleen maar hopen dat van Wingerden snel hun vooralsnog kleine repertoire uitbreidt.

Aanstekelijke energie

De avond telt maar liefst twee pauzes die ietwat overbodig aanvoelen: waren ze een tegemoetkoming aan de slinkende aandachtsspanne van de huidige generatie of dienen ze vooral om de bar van EKKO te spekken? Na elke pauze wordt de zaal ietsje leger, maar de mensen die vertrokken zijn hebben ongelijk. Ze missen namelijk het optreden van gepubliceerde dichter Merlijn Huntjens, die ter plekke nog even moet bedenken welke gedichten hij nu eigenlijk wil voorlezen, maar wiens poëzie over alledaagse dingen een schot in de roos blijkt bij het publiek. Schrijver Marthe van Bronckhorst is met haar performance van een column, een gedicht én een strijdlied ongetwijfeld de meest diverse act van de avond. De prijs voor meest enthousiaste duo gaat ongetwijfeld naar zus en broer Cheyenne Toney en Guillano Herdigein, die voor de eerste muzikale noot zorgen deze avond. Het gaat niet helemaal van een leien dakje, maar uiteindelijk is de energie van vooral Cheyenne aanstekelijk en zingt het publiek soms zelfs voorzichtig mee.

Oude bekenden en nieuw talent

De laatste spoken word artiest is Sabina Lukovic, en aan alles is te zien dat zij bij Mensen Zeggen Dingen een oude bekende is: haar standvastige tred naar het podium, de geluiden van herkenning uit de zaal, maar vooral haar slimme teksten over kwetsbaarheid en mentale gezondheid die keihard raken. De hekkensluiter van de avond is nederpop singer-songwriter Tim Koehoorn. Met teksten als “Ik droomde ooit dat mijn verlatingsangst mij verliet” snap je waarom hij dit jaar het voorprogramma van Lucky Fonz versierde, en zijn knullige intermezzo’s maken hem onweerstaanbaar sympathiek.

Mensen Zeggen Dingen is als vanouds weer een fijne viering van het woord in al zijn vormen, en deze seizoensopener belooft veel goeds voor de rest van het seizoen. Of ze nu van poëzie houden of niet: trommel je vrienden, familie en collega’s op, check de agenda voor de rest van het seizoen en ga een avondje luisteren naar de dingen die mensen te zeggen hebben.

Theater

Tom Driesen ademt poëzie

recensie: ILFU Festival - NK Poetry Slam 2022

Op het ILFU festival in Utrecht werd wederom traditiegetrouw uitgemaakt wie de allerbeste slamdichter van Nederland is tijdens de twintigste editie van het NK Poetry Slam – een ‘verbale bokswedstrijd’, zoals ze het zelf noemen. Op 22 september stonden acht dichters op het podium die de regionale halve finales hadden doorstaan. Stuk voor stuk hebben ze dapper gestreden, maar de jury en het publiek waren unaniem over de winnaar Tom Driesen: ‘Tom ademt poëzie.’

Als tegenhanger van droge poëzievoordrachten ontstond in de jaren 70 het idee van de eerste poetry slam in de Verenigde Staten. Zoals wel vaker duurde het even voor dat idee overwaaide naar Nederland: pas eind jaren 90 kwam het fenomeen hier echt op gang en sinds 2005 is Utrecht, toepasselijk de ‘UNESCO City of Literature’, vaste gastheer. De finalisten komen uit voorrondes georganiseerd door verschillende organisaties in heel Nederland. Ook uit België komen twee kandidaten overgewaaid: traditiegetrouw wordt er ook een voorronde in Antwerpen georganiseerd.

Omstreden decibelmeter

Zoals het een goede poetry slam betaamt, was de mening van het publiek doorslaggevend: die werd na elke ronde bepaald aan de hand van een decibelmeter. Een driekoppige vakjury bestaande uit schrijver en voormalig stadsdichter van Groningen Joost Oomen, spoken word artieste Esohe Weyden en muzikant Thijs Boontjes deed daarnaast zijn best die mening van het publiek zo goed mogelijk te vormen en kneden door onderbouwd commentaar en een cijfer op tien. Die kans kreeg de jury echter enkel in de eerste twee rondes; in de finalebattle streden de twee laatst overgebleven dichters om het hoogste cijfer op de decibelmeter. Het is een gebruikelijk format, maar wel een die vaak op kritiek stuit. Wint de dichter die het beste kan slammen, of wint de dichter die de meeste vrienden en familie heeft meegebracht?

Vriendjespolitiek?

In de eerste ronde kregen alle acht kandidaten drie minuten de tijd om het beste van hun schrijf- en voordrachtkunsten te laten zien. Een rode lamp gaf het naderende einde van hun voordracht aan, en als de dichters langer door zouden gaan dan de aangegeven tijd, zouden ze gestraft worden (alleen waren presentatoren Daan Doesborgh en Sophia Blyden even vergeten te vermelden waar die straffen dan precies uit bestonden). Uit die eerste ronde kwamen de Belgische docent en ervaren dichter Tom Driesen, maar ook Utrechtse student Linde van Wingerden en tatoeëerder en kunstenaar Ko de Kok als duidelijke publieksfavorieten naar voren.

Verrassend was het gebrek aan enthousiasme voor spoken word artiest en ervaren slammer Suzanne Krijger: ondanks haar voorgeschiedenis wist ze deze keer het publiek en de jury niet helemaal te bekoren, wél wist ze een stempel op de avond te drukken. Toen het optellen van de decibelmeter en het cijfer van de jury even op zich liet wachten, trad Krijger in de spotlights met een gedicht dat een staalharde kritiek vormde op de vermeende vriendjespolitiek van grote slamwedstrijden. Dat ze haar plek op het podium claimde seconden nadat er op het grote scherm achter haar verschenen was dat ze niet doorging naar de tweede ronde had heel ongemakkelijk kunnen zijn, maar Krijger gaf geen krimp en stal alsnog de show. Een knap staaltje lef en een mooi voorbeeld van het onvoorspelbare karakter van poetry slams.

Rechttoe rechtaan versus vernuftige woordkunst

Vijf dichters bleven over in de tweede ronde: naast de bovengenoemde drie favorieten dongen ook Angelika Geronymaki en Madelief Lammers nog mee naar de winst. Beiden hadden ze duidelijk hun beste materiaal bewaard voor de tweede ronde. Waar de beeldende poëzie van Geronymaki eerst nog wat moest landen bij het publiek, bracht ze in dit stadium van de wedstrijd duidelijk een golf van ontroering teweeg in de zaal, mede door haar sterke performance. Ook Lammers absurdistische stream of consciousness werd gewaardeerd. Ko de Kok bleef sterk, maar maakte een minder duidelijke evolutie door dan de andere kandidaten.

Topfavorieten Driesen en Van Wingerden stootten uiteindelijk door naar de battle. Men kan zich afvragen of het een eerlijk gevecht was: de strijd tussen een doorwinterde poëet die zichzelf al stadsdichter van Turnhout heeft mogen noemen, en een student die maar liefst drie (!) studies combineert met hier en daar een gedicht schrijven. Hoewel van Wingerden sterk uit de eerste twee rondes kwam, leek de uitkomst van de battle al beslist voor die überhaupt begonnen was: diens rechttoe rechtaan poëzie was simpelweg niet opgewassen tegen de vernuftige woordkunst van Driesen. Die laatste ging naar huis met lovend commentaar van de jury, een roodgloeiende decibelmeter, duizend euro prijzengeld en de Gouden Vink wisseltrofee, vernoemd naar Simon Vinkenoog. Een terechte afgevaardigde voor het Europees Kampioenschap Poetry Slam, en een mooie afsluiter van een enerverend avondje slam poetry.

Theater / Voorstelling

Circusartiesten als uitstervend ras

recensie: Trapeze - Burghardt & Van Wees

Beneden, in de piste, dáár gebeurt het. Daar speelt zich het leven van de echte circusartiesten af. De wachtende trapezewerkers Bert en Henri kijken erop neer, vanaf hun basis in de nok van de tent, terwijl ze kibbelend het leven doornemen. Ze zijn tot elkaar veroordeeld, maar de vraag is voor hoe lang nog.

Het circus is definitief op zijn retour, als we Trapeze van schrijvers Kees Prins en Roel Bloemen moeten geloven. De artiesten zijn zo stokoud dat ze hun houdbaarheidsdatum allang zijn gepasseerd wanneer ze ten langen leste de laan worden uitgestuurd. Zelfs de ezel is vanwege zijn vergevorderde leeftijd afgemaakt.

Acrobaten die tegen beter weten in volhouden, zijn eigenlijk sneue, beklagenswaardige mensen. Henri en Bert, een duo van trapezewerkers, zijn van die types, die het archaïsche vak volhouden. Een lange betweter en zijn korte collega die weliswaar de slimste is, maar die zich de les laat lezen om de lieve vrede te bewaren.

Op verzoek van zijn vriendin wil ‘vlieger’ Bert (Bas Hoeflaak) de rekstok in de wilgen hangen, maar hij durft dat niet te vertellen aan ‘vanger’

Henri (Peter Blok). Henri is een telg uit een oude circusfamilie, voor wie de trapeze niet alleen een baan is, maar een manier van leven. Samen staan ze in zo’n strak wit pakje met geprononceerde geslachtsdelen in de nok van de prachtige rood/wit gestreepte circustent te wachten tot hun act eindelijk aan de beurt is.
De buitenwereld dringt zich meer en meer aan de trapezewerkers op via een mobiele telefoon. Die confronteert hen, daar boven op hun plankje, steeds met de echte wereld, waarop zij geen vat hebben.

Jiskefet

Schrijvers Prins en Bloemen betogen in deze Jiskefetachtige tragikomedie dat het zieltogende circus eigenlijk niet meer van deze tijd is, met zeehonden en olifanten en slangenmensen.
Kees Prins regisseert Trapeze ook. Hij laat zijn spelers tussen naturel acteren en vet schmieren in bungelen. Die tweeslachtigheid is jammer, omdat daarmee de tragische angel van het commentaar op het ouderwetse circusleven minder scherp wordt. Peter Blok en Bas Hoeflaak zijn als spelers wel aan elkaar gewaagd, als lange wijsneus en korte slimmerik.

Witzen

De tekst van Prins en Bloemen speelt wel erg op de lach, wat lastig is wanneer de grappen melig zijn: de eenwieler heeft een lekke band; de messenwerper heeft de ziekte van Parkinson; dat soort flauwe witzen komt geregeld langs.

Eigenlijk komen spelers en tekst pas echt goed op stoom wanneer de voorstelling al een heel tijdje onderweg is. Pas dan vallen tekst, timing en samenspel mooi op hun plaats. Dan wint de voorstelling aan spanning, wordt de situatie van de twee mannen op hun eenzame plankje daadwerkelijk ontroerend en tragisch.