Tag Archief van: Theater

Theater / Voorstelling

Puntgave herneming van een theaterparel

recensie: Dood Paard – Wie is er bang voor Virginia Woolf?

Met deze herneming van Wie is er bang voor Virginia Woolf? bewijst Dood Paard dat een winnende formule niet hoeft te veranderen.

Dit ijzersterke toneelstuk van Edward Albee over de huwelijksstrijd tussen Martha en George, die in de nachtelijke uren bezoek krijgen van het jonge koppel Nick en Honey (met alle gevolgen van dien), is inmiddels een klassieker en wordt veelvuldig opgevoerd. Ook in Nederland. De ene uitvoering is nog beter dan de ander. Alleen al dit seizoen zijn er twee gezelschappen die deze liefdesveldslag opvoeren: aan het begin van dit seizoen was dat De Koe, nu komt Dood Paard met een herneming. Of eigenlijk met een herneming van een herneming. Hoe dan ook, herneming of niet; het resultaat mag er zeker zijn.

De Nederlandse Martha en George

De rollen van het mislukte echtpaar Martha en George zijn voor veel acteurs een gewilde uitdaging. Toch is er één duo dat zich met recht de Nederlandse Martha en George mag noemen: Manja Topper en Kuno Bakker van Dood Paard. Voor de derde keer (!) spelen zij Martha en George. Toen ze dat voor het eerst deden, zat ik nog in de luiers. Vijf jaar geleden zag ik de reprise en was ik al onder de indruk van de complexiteit die Topper en Bakker aan hun personages geven, het vileine spel dat ze met elkaar spelen en de manier waarop ze – tot op het pijnlijke af – het publiek bij hun huwelijksstrijd betrekken door de wederzijdse beledigingen en steken onder water vooral tot het publiek te richten.

Never change a winning team

Deze herneming is een kopie van de eerdere herneming. Om te beginnen is de enscenering vrijwel hetzelfde. Ook nu is het decor kaal, met in het midden een kleurrijk boeket met daarachter een grauw portret van een huilende baby. Je zou deze kopie van de enscenering als lui kunnen opvatten, maar dan doe je het stuk tekort. Juist door het in dezelfde enscenering op te voeren wordt de tragiek van Martha en George – of specifieker: van het huwelijk an sich – subtiel benadrukt. Dat kleurrijke boeket staat symbool voor de schoonheid van het huwelijk. De bloemen, en daarmee alle schoonheid en kleur, zullen verwelken. Dan houd je verval over, moet je de dode bloemen weggooien en koop je een nieuw boeket, alsof er niets is gebeurd.

Ook het portret van een huilende, getergde baby, dat als de grote afwezige boven het toneel hangt, is weer van de partij. Dat schilderij blijft een ware troef. Het symboliseert zoveel. Niet alleen expliciteert het de kinderwens die in het stuk een grote rol speelt, maar het verwijst ook naar het verdriet waar elk personage mee kampt. Stuk voor stuk zijn ze die baby, tot huilens toe geplaagd door de tegenslagen van het leven.

Ook het spel is vrijwel niet aangepast. Aan de ene kant blijven verrassingen daarmee uit. Wie deze versie al eens eerder heeft gezien weet wat hem of haar te wachten staat. Tegelijkertijd is het erg fijn om dit sterke acteerwerk nog eens te zien. Zo zet Manja Topper nog steeds een geweldige Martha neer. Topper laat zien hoe sadistisch de liefde kan zijn. Met een piepstem speelt ze kinderlijke onschuld, waarna ze als een krijsende kat haar klauwen in George zet. Vervolgens likt ze, met dezelfde gespeelde kinderlijkheid, de wonden (voor even) schoon.

Topper trekt verschillende registers open. Moeiteloos verandert ze van poeslief naar platvloers, van vilein en sadistisch naar hysterisch naar uiteindelijk – wanneer George zijn gram heeft gehaald – prachtig broos. Tegen de dynamiek van Topper is Kuno Bakker als George zeer goed opgewassen. Hij laat zich niet leiden door Martha’s grillen, maar is schijnbaar beheerst en berekenend. Beledigingen aan Martha’s adres verpakt hij subtiel, waardoor het komische karakter van Albees taal mooi intact blijft.

Nieuwe gasten, oude problemen

Nick en Honey worden wel door andere acteurs gespeeld, respectievelijk door André Dongelmans en Rosa van Leeuwen. Dongelmans laat zich als Nick niet kennen. Hij kan soms net zo grillig zijn als Martha en George. Met zijn mimiek laat hij de minachting voor zijn gastheer en -vrouw zien én voor zijn eigen vrouw. Van Leeuwen vervult de rol van Nicks vrouw met de nodige humor, zonder daarbij clownesk te worden. Haar acteerwerk geeft een extra absurdistisch tintje aan het hele schouwspel.

Hoewel Dood Paard Wie is er bang voor Virginia Woolf? voor de derde keer opvoert, weten ze toch een extra dimensie te geven aan Albees klassieker. Hoeveel jaren er ook mogen verstrijken en hoeveel gasten Martha en George ook over de vloeren zullen krijgen, ze nemen hun gasten altijd mee in hun ondergang. Daarmee overstijgt Dood Paard met deze derde herneming juist de particuliere strijd tussen Martha en George en laat Dood Paard Martha en George op een mooie manier symbool staan voor de teloorgang van het huwelijk.

Theater / Voorstelling

Puntgave herneming van een theaterparel

recensie: Dood Paard – Wie is er bang voor Virginia Woolf?

Met deze herneming van Wie is er bang voor Virginia Woolf? bewijst Dood Paard dat een winnende formule niet hoeft te veranderen.

Dit ijzersterke toneelstuk van Edward Albee over de huwelijksstrijd tussen Martha en George, die in de nachtelijke uren bezoek krijgen van het jonge koppel Nick en Honey (met alle gevolgen van dien), is inmiddels een klassieker en wordt veelvuldig opgevoerd. Ook in Nederland. De ene uitvoering is nog beter dan de ander. Alleen al dit seizoen zijn er twee gezelschappen die deze liefdesveldslag opvoeren: aan het begin van dit seizoen was dat De Koe, nu komt Dood Paard met een herneming. Of eigenlijk met een herneming van een herneming. Hoe dan ook, herneming of niet; het resultaat mag er zeker zijn.

De Nederlandse Martha en George

De rollen van het mislukte echtpaar Martha en George zijn voor veel acteurs een gewilde uitdaging. Toch is er één duo dat zich met recht de Nederlandse Martha en George mag noemen: Manja Topper en Kuno Bakker van Dood Paard. Voor de derde keer (!) spelen zij Martha en George. Toen ze dat voor het eerst deden, zat ik nog in de luiers. Vijf jaar geleden zag ik de reprise en was ik al onder de indruk van de complexiteit die Topper en Bakker aan hun personages geven, het vileine spel dat ze met elkaar spelen en de manier waarop ze – tot op het pijnlijke af – het publiek bij hun huwelijksstrijd betrekken door de wederzijdse beledigingen en steken onder water vooral tot het publiek te richten.

Never change a winning team

Deze herneming is een kopie van de eerdere herneming. Om te beginnen is de enscenering vrijwel hetzelfde. Ook nu is het decor kaal, met in het midden een kleurrijk boeket met daarachter een grauw portret van een huilende baby. Je zou deze kopie van de enscenering als lui kunnen opvatten, maar dan doe je het stuk tekort. Juist door het in dezelfde enscenering op te voeren wordt de tragiek van Martha en George – of specifieker: van het huwelijk an sich – subtiel benadrukt. Dat kleurrijke boeket staat symbool voor de schoonheid van het huwelijk. De bloemen, en daarmee alle schoonheid en kleur, zullen verwelken. Dan houd je verval over, moet je de dode bloemen weggooien en koop je een nieuw boeket, alsof er niets is gebeurd.

Ook het portret van een huilende, getergde baby, dat als de grote afwezige boven het toneel hangt, is weer van de partij. Dat schilderij blijft een ware troef. Het symboliseert zoveel. Niet alleen expliciteert het de kinderwens die in het stuk een grote rol speelt, maar het verwijst ook naar het verdriet waar elk personage mee kampt. Stuk voor stuk zijn ze die baby, tot huilens toe geplaagd door de tegenslagen van het leven.

Ook het spel is vrijwel niet aangepast. Aan de ene kant blijven verrassingen daarmee uit. Wie deze versie al eens eerder heeft gezien weet wat hem of haar te wachten staat. Tegelijkertijd is het erg fijn om dit sterke acteerwerk nog eens te zien. Zo zet Manja Topper nog steeds een geweldige Martha neer. Topper laat zien hoe sadistisch de liefde kan zijn. Met een piepstem speelt ze kinderlijke onschuld, waarna ze als een krijsende kat haar klauwen in George zet. Vervolgens likt ze, met dezelfde gespeelde kinderlijkheid, de wonden (voor even) schoon.

Topper trekt verschillende registers open. Moeiteloos verandert ze van poeslief naar platvloers, van vilein en sadistisch naar hysterisch naar uiteindelijk – wanneer George zijn gram heeft gehaald – prachtig broos. Tegen de dynamiek van Topper is Kuno Bakker als George zeer goed opgewassen. Hij laat zich niet leiden door Martha’s grillen, maar is schijnbaar beheerst en berekenend. Beledigingen aan Martha’s adres verpakt hij subtiel, waardoor het komische karakter van Albees taal mooi intact blijft.

Nieuwe gasten, oude problemen

Nick en Honey worden wel door andere acteurs gespeeld, respectievelijk door André Dongelmans en Rosa van Leeuwen. Dongelmans laat zich als Nick niet kennen. Hij kan soms net zo grillig zijn als Martha en George. Met zijn mimiek laat hij de minachting voor zijn gastheer en -vrouw zien én voor zijn eigen vrouw. Van Leeuwen vervult de rol van Nicks vrouw met de nodige humor, zonder daarbij clownesk te worden. Haar acteerwerk geeft een extra absurdistisch tintje aan het hele schouwspel.

Hoewel Dood Paard Wie is er bang voor Virginia Woolf? voor de derde keer opvoert, weten ze toch een extra dimensie te geven aan Albees klassieker. Hoeveel jaren er ook mogen verstrijken en hoeveel gasten Martha en George ook over de vloeren zullen krijgen, ze nemen hun gasten altijd mee in hun ondergang. Daarmee overstijgt Dood Paard met deze derde herneming juist de particuliere strijd tussen Martha en George en laat Dood Paard Martha en George op een mooie manier symbool staan voor de teloorgang van het huwelijk.

Theater / Voorstelling

Superheld zkt. Schurk

recensie: BOS Theaterproducties - Marvellous

Je kunt er niet omheen: superhelden zijn hot! Tenminste, zo redeneert ook supernerd en comicbookverkoper Giel in Marvellous, de nieuwe komische muziekvoorstelling van de makers van Watskeburt?!. Het belooft een episch verhaal te worden. Ondanks alle spannende effecten, is het bij lange na niet half zo vermakelijk als Watskeburt?!.

Wat als alle superschurken zijn verslagen? Ondanks alle peis en vree, betekent dit op de lange termijn een verlies voor de superhelden. Door gebrek aan werk, moeten ook zij eraan geloven en meedraaien in de maatschappij. De Liga, bestaande uit het 11-jarige meisje Daisy in een mannenlichaam (Testostero gespeeld door Tarikh Janssen), Gods dochter Ilana (Anna Keuning), de rechtvaardige Justitia (Kweja Kwestro), de met de tijd spelende Tijdsgeest Detlev (Rogier in ’t Hout) en De Denker/Joost (Maurice Vonk), slijten hun dagen met menselijke, alledaagse bezigheden.

De ooit zó grote, belangrijke vijf figuren houden zich nu bezig met barbecueën en botsen op dezelfde huwelijkse perikelen als gewone mensen. Als Justitia te horen krijgt dat ze is ontslagen bij Pink Ribbon, besluit ze dat het tijd is om haar menselijkheid van zich af te schudden. Ze gaat naar het museum, steelt de uitrusting van de verslagen schurk De Astronaut en schakelt haar buurman Giel (Daniel Cornelissen) in om deze tot leven te brengen als De Kosmonaut. Een schijnschurk, aangezien De Kosmonaut zo geprogrammeerd is dat Justitia de controle over hem heeft en hem keer op keer kan uitschakelen. Het ligt natuurlijk in de lijn der verwachting dat de hedendaagse technologie roet in het eten gooit. Giels technologie crasht, waardoor De Kosmonaut een vrije wil krijgt en de mensen begint aan te vallen… Dé kans voor De Liga om zich één laatste keer te bewijzen: De Liga to the rescue!

Oppervlakkige flauwiteiten

De grote vraag is: wie redt de acteurs van het eindeloze gekibbel over ditjes en datjes? Er zijn maar weinig écht spannende en actieve dialogen. Wat het publiek voorgeschoteld krijgt, heeft meer weg van oppervlakkig geneuzel over de voorbeeldfunctie die de superhelden hebben. Zo blijft Ilana net iets te lang drammen tegen het besluit om de superheldenpakjes weer uit de kast te trekken. De welles-nietes-discussie tussen De Liga-helden gaat maar door, waardoor je als toeschouwer soms wordt gedwongen om een lome houding aan te nemen. Op den duur werken de flauwe grapjes  niet meer om het publiek uit die houding te verlossen. Dit in groot contrast met Watskeburt?!, de vorige voorstelling van schrijvers Lucas de Waard en Daan Windhorst, waarin ze voor melige taferelen zorgden. Het spel en de dialogen die destijds voor knetterend vuurwerk zorgden, bleven nu uit. Het tempo van de voorstelling ligt laag – niet echt wat je verwacht bij superhelden – het is een afspiegeling van de loomheid waarin de helden zijn beland. Deze superhelden vechten hun ruzies uit mét woorden, niet met hun vuisten.

Op stelten staan

Toch blijft de voorstelling in zijn geheel een genot om naar te kijken. Zo past het decor, bestaande uit donkere skyscrapers en huizen, goed bij het superheldenthema. De acteurs dragen grappige superheldenpakjes en het ene na het andere opzienbarende attribuut wordt uit de coulissen getrokken. Het pak van slechterik De Kosmonaut is opzienbarend: op hoge stelten en in zwart pak met talloze kleine lampjes erop stampvoet acteur Denzel Goudmijn over de toneelvloer. Daarnaast horen we de gedachten van de personages, die Joost De Denker kan horen, als voice-overs terug. Dit zorgt voor grappige scènes, waarin Giel zijn fantasieën loslaat op Justitia of Ilana een erotisch boek leest.

De magie van deze grappige voice-overs wordt enigszins doorbroken door de niet altijd even zuivere zang. Giel heeft na Justitia de meeste zangpartijen en kantelt op de grens tussen zuiver en vals. Het is maar goed dat de liedjes zo aanstekelijk zijn dat je die ene valse noot hier en daar voor lief neemt. Justitia heeft wel een bekorende stem die ze in enkele solo’s laat horen.

Superslecht of superpotentieel?

Na de eerdere voorstelling van BOS Theaterproducties (Watskeburt?!) zijn de verwachtingen hoog opgelopen. Daar wordt voor het grootste gedeelte aan voldaan. Zowel de kleding van de personages als het decor zijn indrukwekkend en de vrolijke liedjes blijven nog lang in je hoofd hangen. Toch rest een knagend gevoel. Dat heeft vooral te maken met de energie van de acteurs en hun spel: wanneer spat nu écht de actie van het podium? Er is sprake van een hoop gelul en weinig actie. Dit zijn superhelden met een meer vredelievende aanpak: ze kibbelen maar voort, terwijl de wereld te grazen wordt genomen door De Kosmonaut. Show, don’t tell!

Theater / Interview
special: BERG&BOS - In Vrede

Eva Line de Boer en Maurits van den Berg over ‘In Vrede’

Steffen van Zundert sprak regisseur Eva Line de Boer en acteur Maurits van den Berg over de voorstelling In Vrede van BERG&BOS. In Vrede is een mozaïekvertelling over de littekens van de Tweede Wereldoorlog en hoe die ook nu nog van invloed zijn op onze samenleving.

 

Theater / Voorstelling

Die Gedanken sind Frei

recensie: De Theatertroep - Opgediept

Opgediept van de Theatertroep brengt ons via het Duitsland van het interbellum naar de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog in Amsterdam. Met karige middelen, mooi licht en veel vindingrijkheid wordt een belangrijke en aangrijpende voorstelling gemaakt.

De Theatertroep kun je een soort kind van Het Barre Land en Maatschappij Discordia noemen. Dezelfde autonome vorm van theater maken en de warme bejegening van het publiek. De groep is een samensmelting van allerlei disciplines wat maakt dat niet al het acteren grandioos is, maar daar valt prima mee te leven.

Opgediept is een speciaal voor De Theatertroep geschreven stuk van Judith Herzberg, een prequel van haar trilogie Leedvermaak/Rijgdraad/Simon, die in de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw zowel in het theater als in de bioscoop te zien is geweest. Het stuk wordt voorafgegaan door Mephisto, naar het boek van Klaus Mann.

Chaotisch en grappig

Mephisto gaat over een groot Duits acteur, zeg maar kaliber Pierre Bokma of Jacob Derwig, die zichzelf verkoopt aan de nazi’s. De Theatertroep maakt daar een cabaretachtige voorstelling van, waar de bewuste acteur af en toe in opduikt.
Dit is qua vorm niet mijn favoriete deel van de avond, zeker niet na de chaotische en erg grappige inleiding waar we eerder op zijn getrakteerd. Sommige momenten zijn echter aardig: een slimme mop met dubbele bodem over Hitler, een prachtig gezongen protestlied, Die Gedanken sind Frei, waarbij mijn buurman zachtjes meezingt, een paar zinnen uit Hamlet en een stukje uit De Kersentuin.

Wat gaandeweg wel steeds duidelijker wordt en beklemming oproept, is dat de tijd van toen doet denken aan de onze. Mensen zijn ontevreden, zoeken naar zondebokken – destijds Joden – en maken zich zorgen over het steeds duurder wordende leven. De NSDAP, de partij van de nazi’s, wordt eerst weggelachen, maar is een paar jaar later in één klap de grootste. Verwoed probeer ik in gedachten geruststellende verschillen te vinden: de werkloosheid noch inflatie is momenteel zo erg als destijds. En Trump is Hitler niet. Maar toch, de verbijstering over hoe het in vredesnaam mogelijk is dat hij president werd, is misschien een weerspiegeling van de schok destijds. Iedereen is bang voor de toekomst en probeert te voorkomen wat lijkt te gebeuren, maar het helpt niet. Het gebeurt toch. Die machteloosheid beangstigt.

Beklemming

Na een korte ombouw zien we, in het Amsterdam van 1942, een jong Joods echtpaar dat net, in een poging het te redden, hun enige kind heeft afgestaan aan een onderduikmoeder. En nu niet weet wat het moet doen. Pakken om zelf naar een onderduikplek te gaan? Of misschien wel op transport. Moet er een pan mee? Een pan?!? Hoe zit het met de onderduikmoeder, is ze wel te vertrouwen? En de buurvrouw, kwam die niet spioneren? Een bekend kruidenier die met de Duitsers heult, hij zal er na de oorlog zeker voor boeten. En dan weer over het kind.

De spelers brengen de tekst heel sec, bijna laconiek. Dat werkt aanvankelijk erg goed. Het kalme praten maakt hun totaal weggeslagen leven des te aangrijpender. Maar op den duur verdwijnt de beklemming. Misschien duurt het stuk net iets te lang of raken de spelers hun concentratie kwijt?

Het geeft niet. De inhoud is overgekomen. Geweldig dat een groep van zulke jonge spelers ons zoiets moois aanbiedt.

Theater / Voorstelling

In gesprek met een nette nazi

recensie: Bo Tarenskeen - SPEER

In SPEER vervolgt Bo Tarenskeen zijn onderzoek naar het kwaad. Nadat hij eerder al voorstellingen maakte over Adolf Eichmann, Henry Kissinger en Martin Heidegger, staat in SPEER Hitlers hofarchitect Albert Speer centraal.

Speers architectuur was de bouwkundige uitdrukking van de nationaalsocialistische totalitaire ideologie. En de uitdrukking van Hitlers megalomanie: alles moest groot, groter, grootst. Speer ontwierp gebouwen waarin het individu moest verdwijnen om te transformeren tot een bewonderend subject, of liever nog: een bewonderende massa. Speers bouwprojecten strookten niet alleen met Hitlers esthetische voorkeuren, hij wist ze ook buitengewoon snel en efficiënt te realiseren – wat hem  in de tweede helft van de Tweede Wereldoorlog de ministerspost voor bewapening opleverde. In die functie wist hij een allang verloren oorlog nog jaren te rekken, met miljoenen doden tot gevolg.

Interview

Voor zijn aandeel in de oorlog heeft Speer twintig jaar in de gevangenis gezeten. Dat zijn straf zo laag uitviel, heeft er mee te maken dat hij zijn rechters kon overtuigen dat hij geen hartstochtelijke nazi was. Eerder een ambitieuze, maar naïeve kunstenaar en getalenteerd manager die per ongeluk in een schurkenkabinet verzeild was geraakt. Verder nam hij als een van de weinige nazi-kopstukken verantwoordelijkheid voor de oorlogsmisdaden van het Derde Rijk, maar beweerde hij ook van de Holocaust niets af geweten te hebben. Zo creëerde hij de mythe van een ‘nette nazi.’ Een mythe die na zijn dood overigens hard onderuit gehaald is. Onder meer in een recente biografie van historicus Magnus Brechtken

In SPEER wordt Albert Speer (Bo Tarenskeen) in een naoorlogse setting geïnterviewd door een architectuur-critica (Laura Mentink). Haar outfit refereert naar het Bauhaus, de door haar geprefereerde architectuurstijl waarin alles draait om functionaliteit en dienstbaarheid aan mensen – het tegenovergestelde van alles waar Speer voor staat. Achter hen doemt het nooit gerealiseerde Pantheon van wereldhoofdstad ‘Germania’ op, verreweg het meest megalomane project waar Hitler en Speer zich voor enthousiasmeerden: een koepel vier keer zo groot als zijn inspiratiebron in Rome. Verder is het decor kaal, het lichtplan simpel en het spel bedachtzaam.

De menselijke maat

In die rust ontstaat een gesprek over architectuur en wat architectuur voor mensen kan of moet betekenen. Staat het in dienst van de mensen of dient het de mensen op te voeden? Moet de menselijke maat aangehouden worden of dien je daar juist ver bovenuit te stijgen? En, hoewel veel implicieter, in hoeverre kan architectuur leiden tot kwaadaardigheid? Tarenskeen zet met overtuiging een bedachtzame en gecultiveerde Speer neer die erbij blijft dat hij geen boze schurk was. Hij noemt zichzelf ‘extreem neutraal.’ Goed gekozen woorden omdat Speer hiermee impliciet toegeeft wel degelijk een extremist te zijn geweest.

Minder overtuigend is Mentink als het personage van de interviewende architectuur-critica. Haar speelstijl is weifelend en zoekend, misschien om daarmee te contrasteren tegen de zelfverzekerde Speer – maar het werkt niet goed. Het irriteert zelfs een beetje, omdat het onduidelijk blijft hoe dit personage zich verhoudt tot de architect naast haar. Wat wil ze van deze man? Die onduidelijkheid wordt verder gevoed door enkele merkwaardige regie-keuzes. Ergens op de helft van het stuk loopt de interviewer plotseling van het toneel af en laat haar gast alleen. Waarom? En even later komt ze weer net zo plotseling terug en gaat pardoes op de grond liggen. In een minimale setting zoals die van SPEER zijn dit soort momenten drastische breuklijnen waarvan je verwacht dat ze betekenis hebben. Die betekenis blijft echter uit, waardoor een gevoel van willekeurigheid ontstaat.

De Bijlmer

Dat neemt niet weg dat SPEER wel een aantal interessante ideeën uitwerkt. Zo wordt er gewezen op de ironie dat weinig van Speers grote bouwwerken die het duizendjarige rijk moesten overleven, tegenwoordig nog overeind staan. En juist een ander icoon uit de nazi-architectuur, dat nooit bedoeld was om gezien te worden, laat staan indruk te maken, wordt heden ten dage door honderdduizenden mensen per jaar bezocht: Auschwitz.

Ook wordt er  meerdere malen een link gelegd met de Bijlmer. De Amsterdamse wijk waar de architectuur-critica is opgegroeid en warme herinneringen aan koestert. Ze sympathiseert met de filosofie waarop de Bijlmer is gebouwd. Een filosofie waarin de mens centraal staat, wat in de praktijk betekent: veel rust, groen en autowegen die door de lucht zweven zodat er op de grond alle ruimte is voor bewoners. Wederom het tegendeel van Speer. Althans op eerste gezicht, want net zo goed haalt ze troost uit het bekijken van de eentonige en identieke flats tegenover de hare. In elke flat beziet ze weer tientallen ruiten, en achter elke ruit speelt zich telkens één leven af. Een leven dat gereduceerd is tot een vierkant en waar zijzelf niets mee te maken heeft. Zo lijkt de menselijke maat ook in de Bijlmer even ver weg.

Theater / Voorstelling

Overdonderende drugsrollercoaster

recensie: Toneelgroep Oostpool – People, Places & Things

Alles klopt aan People, Places & Things: Het is een goed geschreven en gelaagd stuk, met een sobere, maar effectieve enscenering en acteerprestaties waar je u tegen zegt.

Over People, Places & Things van Toneelgroep Oostpool is al veel moois geschreven. Zo schreef Trouw dat het stuk, in 2014 geschreven door de talentvolle Duncan Macmillan (nu overigens mooi vertaald door Hannah van Wieringen), alle potentie heeft om een ‘hedendaagse klassieker’ te worden. De Volkskrant noemde Hannah Hoekstra’s vertolking van de aan drank en drugs verslaafde actrice Emma ‘ronduit sensationeel […] in al haar variaties’. Volgens NRC Handelsblad behoort het stuk zelfs tot ‘de betere voorstelling van dit seizoen’.

Al deze lof is meer dan terecht. Zo terecht zelfs, dat er hier nog schepje bovenop wordt gedaan. Met deze productie heeft Marcus Azzini zichzelf weer overtroffen. Trouwens, niet alleen Azzini. Hannah Hoekstra speelt de rol van Emma alsof die haar op het lijf is geschreven. Dankzij haar prestatie is People, Places & Things een beklemmende, soms komische, maar bovenal ontroerende voorstelling. Het is een stuk dat gezien moet worden. Gelukkig denken de theaters daar ook zo over. De voorstelling is eigenlijk bedoeld voor de kleinere zalen met de vlakke vloer, maar door alle belangstelling verplaatst naar de grote zaal van Theater Rotterdam. Zelfs die is uitverkocht.

Verslaafd aan drank, drugs en acteren

Hannah Hoekstra speelt Emma, een aan drank en drugs verslaafde actrice. In haar glitterpak, het kostuum dat ze droeg tijdens haar vertolking van Nina in Een meeuw, betreedt Emma de afkickkliniek. Hier speelt Azzini op een interessante manier met de grenzen van de werkelijkheid. Is het Nina uit Een meeuw die instort, of is het actrice Emma die de controle verliest? Dat glitterpak en korte kapsel lijken overigens naar dezelfde jaren ’70 stijl te verwijzen als de kleding uit Azzini’s eigen Een Meeuw van twee seizoenen geleden. Die grenzen vervagen eveneens omdat Emma zich bij de afkickkliniek daadwerkelijk presenteert als Nina, de actrice die helemaal geen probleem heeft.

Hoekstra speelt haar rol perfect. Zonder voorspelbaar te worden, opent ze verschillende registers om de complexiteit van haar rol neer te zetten. Ze begint verwaand en recalcitrant. Hoekstra verbindt spel en mimiek moeiteloos met elkaar om Emma’s weerzin te benadrukken, soms op het grappige af. Tegelijkertijd laat ze met enkele handbewegingen en nerveuze trekken Emma’s kwetsbaarheid en afhankelijkheid doorschemeren. Met behulp van geluidsruis en lichtflitsen laat Azzini treffend zien hoe de drugs nog steeds bezit van haar hebben en kortsluiting in haar hoofd veroorzaken.

Aanvankelijk wil Emma niets weten van de therapiesessies. Waar de mede-verslaafden rollenspellen spelen om met hun verleden in het reine te komen, wil zij het verleden vermijden. Om maar niet met zichzelf geconfronteerd te hoeven worden, kruipt ze steeds verder in de rol van actrice en verzint ze haar levensverhaal.

Hoogtepunten alom

Dat is de sterkste eigenschap van Macmillans tekst: People, Places & Things is niet alleen een toneelstuk over drugsverslaving, het is een stuk over verslaving aan escapisme in de breedste zin van het woord.

De dialogen lijken erg alledaags, maar kaarten ondertussen fundamentele kwesties aan, zonder daarbij gewichtig of theoretisch te worden. Bovendien is de timing erg goed. Wanneer een scène erg emotioneel wordt, geeft een van de personages er een komische twist aan. En vice versa: wanneer alles eind goed, al goed lijkt, krijgt het stuk een genadeloze slotscène. Die scène is een waar hoogtepunt, niet alleen vanwege de tekst, maar ook vanwege het acteerwerk van Ariane Schluter en Loek Peters, die in het stuk verschillende rollen vervullen en in de laatste scène de kei en keiharde ouders van Emma spelen.

Ook de enscenering (Studio Dennis Vanderbroeck) zorgt voor een hoogtepunt. Het decor bestaat enkel uit een dubbele witte wand, die Emma steeds confronteert met haar identiteit. Emma probeert haar identiteit en de demonen uit haar verleden te ontwijken. Ze krijgt een terugval, waardoor ze in de werkelijke hel belandt. De dubbele witte wand draait nu rond als een helse kermisattractie. De muziek wordt steeds zondiger, beklemmender, evenals het licht. De scène maakt op esthetische wijze de tragiek van verslaving pijnlijk duidelijk. Op zulke momenten is Azzini op z’n best.

Weer mens te zijn

Daarmee gaat People, Places & Things niet alleen over de vraag hoe een ex-verslaafde wordt geacht zich staande te houden in de buitenwereld, maar ook over de confrontatie met je identiteit en de worsteling je staande te houden in een chaotische, onzekere wereld. Over de vraag hoe je als ex-verslaafde weer mens kunt zijn. Laat ‘Hoe nu mens te zijn?’ nu net het motto van Toneelgroep Oostpool zijn. Dit motto speelde dit seizoen in meerdere Oostpool-producties een rol, maar komt tot nu toe bij People, Places & Things het beste tot uiting.

Theater / Voorstelling

Vermaak van ‘Vivaldi’ overstijgt het podium

recensie: Opera2Day – Dangerous Liaisons

Het amusement, dat wordt vertolkt op het podium tijdens de opera Dangerous Liaisons van Vivaldi, zet zich buiten de zaaldeuren voort. Naast prachtig gezongen noten, wordt het publiek verrast door de multifunctionele inzet van het ensemble.

De barokopera Dangerous Liaisons van Vivaldi, gebaseerd op de briefroman Les Liaisons Dangereuses, zit vol intrige. Uit pure verveling, die alleen kan worden toegeschreven aan de allerrijksten circa 1782, besluiten Markiezin de Merteuil (Candida Guida) en Vicomte de Valmont (Yosemeh Adjei) elkaar af te troeven in de liefde. Uit jaloezie, omdat Merteuils minnaar Gercourt met de jonge leerlinge Cécile (Stefanie True) in het huwelijksbootje wil stappen, laat Merteuil Valmont achter de rokken van Cécile jagen. Valmont ziet in de vrouw van de president van het Gerechtshof, Madame Présidente de Tourvel (Barbara Kozeljen), echter een grotere uitdaging.

Zowel Merteuil als Valmont hebben veel noten op hun zang en daar lijden hun bediendes en de jonge muziekleraar Danceny (Maayan Licht), die tot over zijn oren verliefd is op Cécile, onder. In deze opera zien we hoe destructief de liefde is en hoe de verstandhouding tussen de Franse elite en het gepeupel begint te wankelen in de periode vóór de Franse Revolutie.

Levende prullenbakken

Wat deze opera zó komisch maakt, is het feit dat het ensemble – het ‘gepeupel’ – wordt gedegradeerd tot meubilair. Het maakt de tijdsgeest van eind achttiende eeuw zichtbaar: wie niet tot de elite behoort, betekent niets. Zo komt aan het begin van de voorstelling een peloton mannen in ‘groene klavertjes broekpakken’ aangemarcheerd en gaan ze op handen en knieën zitten. De overige bediendes plaatsen op hun rug een tafel met allerlei lekkernijen. Ook in de pauze dient het ensemble als opvulling van de ruimte, ze fungeren met een afvalzak in de hand als ‘levende prullenbakken’. De luxepaardjes Merteuil en Valmont daarentegen, komen niets tekort. Paraderend door hun paleis bespelen ze iedere bezoeker op een sluikse manier: van Cécile met haar schattige, lange vlechtjes tot de in pofbroek gestoken Danceny.

Danceny, die Cécile bezingt in een innige briefwisseling, heeft wellicht het zuiverste keeltje van het hele stel. Zijn duet met Cécile beneemt je stante pede de adem, net als het door emoties gekleurde gezang van Tourvel. Hoe anders klinkt de lage stem van grande dame Merteuil of de hoge, nasale stem van Valmont. Een knap staaltje zangwerk, dat staat vast. Er zit soms echter weinig nuance in hun stem, waardoor deze minder blijft bekoren dan die van Danceny. Zo heeft het eerste duet van Merteuil en Valmont iets traags, waardoor je je moet inspannen om de gezongen noten in je op te nemen. Overigens blijf je ongeduldig wachten totdat Merteuil een sterk overdreven karakter gaat uitdragen, maar haar acteerwerk blijft timide. Dit in tegenstelling van Valmont, wiens fysieke uitstraling (lees: sixpack) en vermogen om op torenhoge hakken te lopen, meer van je aandacht vragen dan zijn zang.

Muzikale sensatie

De operazangers zouden niet tot zulke hoogte gestuwd kunnen worden zonder de hulp van een sterk orkest (de Nederlandse Bachvereniging). De samenkomst van de zang en de instrumenten zorgt voor een muzikale sensatie. Zo nu en dan overstemt het orkest de aria’s van de operazangers. Niet alleen het gehoor wordt plezier gedaan: ook voor het oog voltrekken zich allerlei prachtige decorwisselingen. Bevinden we ons als publiek het ene moment in een zaal in de stijl van Versailles, het volgende moment zijn we in een tuin vol rijpe appelstruiken. Of is het decor totaal verduisterd en biedt één schijnwerper ons het zicht op Madame de Tourvel, die wordt verleid door Valmont. Na de pauze wordt het eerder lieflijke decor opeens verruilt voor het grauw aandoende klooster, waar zowel de in diskrediet gebrachte Cécile als Tourvel hun dagen zullen slijten.

Deze opera is een ludieke samenkomst van professionele krachten en vrijwilligers. Zo’n circa 600 vrijwilligers wisselen elkaar af om in de rol van butler a.k.a. meubilair te kruipen. Die toevoeging is, zoals eerder onderschreven, een groot genot om naar te kijken en dat verlicht – ondanks de serieuze kritiek op de elite – deze opera. Twee zaken doorbreken die perfecte harmonieuze samenkomst van decor en zang: de lange stiltes die zo nu en dan vallen en de keuze voor Merteuil en Valmont. Bij dit paar, dat menig duet vertolkt, is het Merteuil die een zware lage stem heeft en Valmont een akelig hoge. Zo wordt er niet alleen een spel gespeeld met de verhouding tussen arm en rijk, maar ook tussen man en vrouw en de vocale vermogens van beide seksen.

Theater / Voorstelling

De ongrijpbare moleculen van de liefde

recensie: Theater Rotterdam - Heisenberg

Met een regisseur als Johan Simons en acteurs als Hans Croiset en Elsie de Brauw zou je van Heisenberg een topvoorstelling verwachten. De voorstelling mag weliswaar gebaseerd zijn op natuurkundige wetten, de chemie tussen de personages ontbreekt.

Wie bij het stuk getiteld Heisenberg verwacht dat het om de serie Breaking Bad zal gaan en Hans Croiset een soort Walter White wordt, zal wellicht bedrogen thuiskomen. De voorstelling van Theater Rotterdam is namelijk licht gebaseerd op die andere beroemde Heisenberg: de natuurkundige en grondlegger van de kwantummechanica. Met die onzekerheidstheorie heeft Heisenberg laten zien dat er twee aspecten van de werkelijkheid zijn die niet tegelijkertijd waargenomen kunnen worden. Volgens hem kon je bij een elementair deeltje maar twee vragen stellen: ‘Wat is de locatie?’ óf ‘Wat is de beweging?’

Liefde in een tijd van moleculen

Toch wordt de voorstelling geen theatercollege over de natuurkunde. In Heisenberg (geschreven door de Britse toneelschrijver Simon Stephens) wordt de onzekerheidstheorie aan de liefde tussen een oude man en jonge vrouw gekoppeld. Al in de openingsscène brengt regisseur Johan Simons die natuurkundige symboliek naar voren. De 75-jarige Alex luistert op een bankje naar muziek. Hij zit weliswaar stil, maar is al luisterend op zoek naar beweging. Of zoals hij het later zelf zegt: Hij wil ‘verrast worden door de ruimte tussen de noten’.

Nou, verrast wordt hij zeker. Uit het niets kust de 42-jarige Georgie (Elsie de Brauw) hem in zijn nek. Ze verontschuldigt zich meteen, dringt zich lichtelijk aan hem op door over haar overleden man te beginnen, hun huwelijksreis, haar baan als serveerster, om vervolgens op te biechten dat ze het allemaal heeft verzonnen.

Hiermee is de toon gezet. De dialogen hebben een hoog absurdistisch, impulsief gehalte. Zo maakt Georgie een manische, ongrijpbare indruk door Alex op het ene moment te liefkozen en het andere moment– vanuit het niets – te beledigen en af te stoten. Ze springt soms van de hak op de tak,  bijvoorbeeld wanneer zij Alex in een restaurant vertelt dat ze haar zoon al jaren  niet heeft gezien. Eerst zegt ze hoeveel ze van hem houdt, daarna dat ze hem wel op zijn bek zou willen slaan en ze sluit af met: ‘Het brood is lekker’.

Ongrijpbaar is ze niet alleen in haar taal, maar ook fysiek. Waar Alex  (in termen van Heisenberg) een molecuul in rustpositie is, is Georgie een molecuul dat continu beweegt. Ze gaat over het podium van hot naar her, met als gevolg dat noch Alex noch het publiek haar mimiek kan zien.  En daarmee ook niet kan zien hoe ze bij een bepaalde uitspraak kijkt. Hiermee wordt haar ongrijpbaarheid alleen maar groter. Het is misschien juist Georgies ongrijpbaarheid waar Alex naar op zoek is. En vice versa. Stukje bij beetje blijkt dat Georgie stiekem op zoek is naar rust en vastigheid.

Aantrekken en afstoten

Net als in eerder werk als Songs from far away, behandelt Simon Stephens in Heisenberg de onmacht om toenadering tot de ander te kunnen vinden. Waar in Songs from far away de hoofdpersoon met behulp van dagboekfragmenten toenadering zoekt tot zijn overleden broer (in Heisenberg speelt het dagboek ook een interessante rol), is de relatie tussen Alex en Georgie een spel van aantrekken en afstoten. Telkens wanneer de een toenadering tot de ander zoekt en er een moment van rust lijkt te ontstaan, geeft de ander weer een absurdistische draai aan het gesprek om weer beweging te veroorzaken. En waarom? Het heeft vast met Heisenbergs onzekerheidstheorie te maken, maar erg effectief is het niet. De eerste paar minuten is dat grappig en prikkelend, maar als het na een half uur nog steeds zo absurdistisch blijft, wordt het verhaal even relatief als de natuurkundige theorie. In combinatie met het kale decor (Marc Warning) doet het nogal klinisch aan. Op den duur hoop je dat het stuk toch wat meer gewicht en lading krijgt.

Lang leve de plottwist

Gelukkig gebeurt dat halverwege met een interessante plottwist, waarna de vraag opdoemt hoe oprecht beide personages tegenover elkaar zijn. Vanaf dit moment lijken de acteurs ook iets beter uit de voeten te kunnen met hun personage. Toegegeven, met acteurs als Croiset en De Brauw verwacht je een topcast, maar door al die impulsiviteit en beweeglijkheid is er, voornamelijk voor Croiset, weinig ruimte om echt gestalte aan de problematiek van het personage te geven. Pas na die plottwist zet Croiset een kwetsbare man neer, die op zoek is naar liefde en spanning in zijn verstilde leven. Vanaf dat moment is De Brauw evenmin eenzijdig impulsief, maar toont ze de pijn van een vrouw die niet weet wat ze met haar leven aan moet. De vraag is alleen of het publiek dan nog betrokken genoeg is.

Zo komen de personages, die twee moleculen, op het einde toch tot elkaar. Alhoewel… Net wanneer ze eindelijk toenadering tot elkaar hebben gevonden, gaat het licht uit. Daarmee begint en eindigt de voorstelling met Heisenbergs theorie:  Je kunt nooit het geheel waarnemen, maar enkel de afzonderlijke delen los van elkaar.

Theater / Voorstelling

Onterecht gekilde darlings komen weer tot leven

recensie: Boulevard of Broken Scenes

In Boulevard of Broken Scenes brengen acht theatercollectieven hun ooit gekilde darlings weer tot leven. Terecht, want voor veel van de voorbijkomende scènes geldt dat het zonde was geweest als ze nooit een publiek hadden gehad.

Kill your darlings luidt het welbekende schrijversadagium: tekst schrappen om tot een goede compositie te komen. In het theater gaat het niet anders. Veel gerepeteerde scènes halen de uiteindelijke eindproductie niet, omdat ze om wat voor reden dan ook, toch niet goed bij het stuk bleken te passen. Scènes die nooit een publiek zullen krijgen terwijl ze dat vaak best verdienen. En zo was het idee voor Boulevard of Broken Scenes geboren.

Tijdens deze montagevoorstelling speelden maar liefst acht theatercollectieven (BOG., Club Gewalt, Lars Doberman, Nineties Productions, Touki Delphine, URLAND, De Warme Winkel en Wunderbaum) dergelijke gekilde darlings: scènes uit eerdere producties die nooit de eindvoorstelling gehaald hebben.

De voorstelling begint met een introductie van alle te volgen scènes en de reden waarom ze ooit geschrapt zijn. Die redenen zijn divers: te duur, te meta, te ironisch, geen ruimte meer in de bus, vooral leuk voor de spelers zelf, minder voor het publiek. Uit Boulevard of Broken Scenes blijkt dat deze scènes wel degelijk bestaansrecht hebben.

Angela

Zonder de context van een overkoepelende voorstelling die de scènes betekenis zou moeten geven, worden de weer tot leven gewekte darlings op zichzelf staande performances. En dat werkt verrassend goed. Noemenswaardig zijn onder meer de a capella uitgevoerde nummers ‘Ik ben Thomas’ en ‘Het lidwoordenlied’.

Ook sterk: de repetitieopnames van De Warme Winkel speelt de Warme Winkel. Daarin moet een ongelukkige stagiaire op haar eerste dag kritiekpunt na kritiekpunt aanhoren over haar zojuist opgevoerde act.  Met zichtbaar genoegen gaat de rest van De Warme Winkel er eens goed voor zitten om uit te leggen wat er allemaal aan schort: het riekt naar plagiaat en is hoe dan ook ‘veel te veel theaterschool’. En die arme stagiaire maar begripvol ja blijven knikken: heerlijke ongemakkelijkheid.

Een van de sterkste scènes is de in het Duits vertelde anekdote over een Noordzeecruise waar een man door ene ‘Angela’ wordt uitgenodigd op de kajuit.  Pas in die kajuit heeft hij door wie die vrouw -die hem al zo bekend voor kwam- eigenlijk is. Bij wijze van ode aan Mutti Merkel wordt Angie van de Rolling Stones opgevoerd. IJzersterk absurdisme waarvan het zonde was geweest als het nooit in een theaterzaal was opgevoerd.

Buitengewoon consistent

Acht theatercollectieven, een groot aantal scènes en een nog veel groter aantal spelers die bijna de gehele voorstelling allemaal op het podium staan: een recept voor chaos. Maar chaotisch wordt het geen moment. De compositie van scènes zit ontzettend strak in elkaar, wat een montagevoorstelling oplevert die buitengewoon consistent aanvoelt.

Gegeven dat de acht collectieven ter voorbereiding op deze voorstelling slechts drie(!) dagen hadden, is dat een prestatie van formaat.

Theater / Voorstelling

Intelligente boekbewerking over iemand die tegen de klippen op probeert geen mens te zijn

recensie: BOG. / Het Zuidelijk Toneel - Iemand die slaapt

In Iemand die slaapt heeft het theatercollectief BOG. de bijna gelijknamige roman van Georges Perec weten om te smeden tot een indrukwekkende theaterperformance, waar vooral veel te luisteren valt.

Toeval of niet, maar alle leden van het Vlaams-Nederlandse theatercollectief BOG. (Judith de Joode, Benjamin Moen, Sanne Vanderbruggen en Lisa Verbelen) beschouwen het als een van hun lievelingsboeken: Een man die slaapt van de Franse schrijver Georges Perec. Dit boek uit 1967 staat nu aan de basis van hun nieuwe voorstelling Iemand die slaapt.

De desbetreffende slaper is een naamloze student in Parijs die steeds minder aan het leven deelneemt en zichzelf steeds meer naar de achtergrond van de wereld laat verdwijnen. Net zolang totdat zijn positie in de wereld een van louter beschouwen is geworden. Hij lijkt zodoende te proberen om een transformatie te ondergaan van mens naar ding: iets dat niet meer denkt, niet meer vindt en niet meer handelt. Is het een depressie die de student overvalt? Of is hij bezig met een langgerekte meditatieoefening? Dat blijft goeddeels onduidelijk. Die onduidelijkheid maakt identificatie met het personage vermoedelijk eenvoudiger, omdat de ervaringen minder specifiek zijn. Er valt voor iedereen die weleens door buien van melancholie, apathie of een zekere vermoeidheid met de wereld om hem heen getroffen is iets te herkennen. En wie zich kan identificeren zal geraakt worden door de bij tijd en wijle prachtige zinnen van Perec, die in hun kaalheid heel sec een gevoelstoestand beschrijven en oproepen. De leden van BOG. hebben Perecs tekst intelligent weten om te smeden tot een dynamische theatertekst.

Appel tot betrokkenheid

In Iemand die slaapt wordt het publiek de gehele voorstelling aangesproken in tweede persoon enkelvoud. Daardoor wordt de individuele ervaring van het personage op knappe wijze veralgemeniseerd en wordt er op de kijker een appel gedaan tot betrokkenheid. Voor die betrokkenheid moet je het stuk even de tijd geven: Iemand die slaapt begint erg kaal en rustig maar wordt steeds opzwepender naarmate de voorstelling vordert, zeker wanneer slagwerker Nina de Jong het ritme van de tekst gaat bepalen.

Uiteindelijk komt het tot een uitbarsting; want het al dan niet zelf gestelde doel van de student om een ding te worden, mislukt. Mensen zijn geen dingen, zo leert hij, en wie leeft zal dus ook precies dat moeten gaan doen: leven.