Tag Archief van: recensie

outdoor bench
Boeken / Fictie

De Amerikaanse bril en andere verhalen

recensie: Veranderlijke blikken op toen en nu, hier en daar – verhalen van Robert Menasse
outdoor bench

Robert Menasse is een Oostenrijkse schrijver wiens naam hier te lande niet heel veel oproept. De Amerikaanse bril vormt een uitgelezen bundel voor de liefhebber van verhalen die organisch samenhangen.

Die samenhang is subtiel uitgewerkt. In de dagelijkse beleving zijn verbanden tussen mensen en dingen uit verschillende tijden en plaatsen eigenlijk in ruste. Je focust je op het hier en nu. Maar Menasse probeert de betekenis en houdbaarheid van die verbanden zo bewust mogelijk tot zich door te laten dringen. Dat levert het ene na het andere besef op, eerder in de vaart van het verhaal dan theoretisch. De feiten lijken losjes autobiografisch, zo beschreven dat ze evengoed van de lezer kunnen zijn.

Tijdsverschillen

De hoofdpersonen associëren zich met wie ze zich herinneren dat ze destijds waren, natuurlijk dénken dat ze waren. Wat waren hun verwachtingen en wat is daar van uitgekomen? Hoe ervoeren ze vroeger gebeurtenissen als de val van de Muur, 11/9, de moord op Allende en John F. Kennedy, toen mateloos populair? Maar wat is zijn imago nu? Zo gaan op een realistische manier feit en fantasie een open verbond aan.

Grappig is dat de wordingsgeschiedenis van de bundel ook enigszins duizelt van tijdsverschillen. De Weense schrijver leefde deels in Amsterdam. De verhalen uit de bronbundel Ich kann jeder sagen (2009) én in De Amerikaanse bril (2021) stonden eerder in Nederlandse bladen, inclusief die van ná 2009. Ra ra, hoe kan dat?

Menasse is vindingrijk in de variaties op zijn thema.De uitwerkingen zijn verhaaltechnisch even vernuftig, waarbij ook het element spanning niet ontbreekt. En dat alles in een directe stijl en op een goedgehumeurde toon, hoe akelig gebeurtenissen ook zijn. Scheutig met onnodige uitweidingen is hij niet. Heel wat zinnen zijn zo bijzonder geformuleerd dat je ze graag herleest.

Menasse begint de bundel met een citaat van zichzelf. Daarin vraagt hij zijn moeder naar haar Amerikaanse bril (met jaloezieën voor de glazen), die modegril die niet tot Europa is doorgedrongen. Had ze die nog?

Jazeker had ze die! Ze zocht en zocht, maar vond alleen de foto die haar met die bril liet zien. ‘De realiteit is verdwenen. Het beeld bleef.’ Op de voorkant van het boek prijkt die foto. Zo te zien niet echt een bril die je heel veel beter naar de werkelijkheid laat kijken.

In de slotalinea van het laatste verhaal scheidt de ik van zijn vrouw, verhuist in 2001 naar Amerika, ‘weg uit Wenen. Ik had het gevoel een ramp overleefd te hebben. Ik had de mooiste vooruitzichten.’ Enfin, of die uitkwamen lezen we later wel ergens.

outdoor bench
Boeken / Fictie

De Amerikaanse bril en andere verhalen

recensie: Veranderlijke blikken op toen en nu, hier en daar – verhalen van Robert Menasse
outdoor bench

Robert Menasse is een Oostenrijkse schrijver wiens naam hier te lande niet heel veel oproept. De Amerikaanse bril vormt een uitgelezen bundel voor de liefhebber van verhalen die organisch samenhangen.

Die samenhang is subtiel uitgewerkt. In de dagelijkse beleving zijn verbanden tussen mensen en dingen uit verschillende tijden en plaatsen eigenlijk in ruste. Je focust je op het hier en nu. Maar Menasse probeert de betekenis en houdbaarheid van die verbanden zo bewust mogelijk tot zich door te laten dringen. Dat levert het ene na het andere besef op, eerder in de vaart van het verhaal dan theoretisch. De feiten lijken losjes autobiografisch, zo beschreven dat ze evengoed van de lezer kunnen zijn.

Tijdsverschillen

De hoofdpersonen associëren zich met wie ze zich herinneren dat ze destijds waren, natuurlijk dénken dat ze waren. Wat waren hun verwachtingen en wat is daar van uitgekomen? Hoe ervoeren ze vroeger gebeurtenissen als de val van de Muur, 11/9, de moord op Allende en John F. Kennedy, toen mateloos populair? Maar wat is zijn imago nu? Zo gaan op een realistische manier feit en fantasie een open verbond aan.

Grappig is dat de wordingsgeschiedenis van de bundel ook enigszins duizelt van tijdsverschillen. De Weense schrijver leefde deels in Amsterdam. De verhalen uit de bronbundel Ich kann jeder sagen (2009) én in De Amerikaanse bril (2021) stonden eerder in Nederlandse bladen, inclusief die van ná 2009. Ra ra, hoe kan dat?

Menasse is vindingrijk in de variaties op zijn thema.De uitwerkingen zijn verhaaltechnisch even vernuftig, waarbij ook het element spanning niet ontbreekt. En dat alles in een directe stijl en op een goedgehumeurde toon, hoe akelig gebeurtenissen ook zijn. Scheutig met onnodige uitweidingen is hij niet. Heel wat zinnen zijn zo bijzonder geformuleerd dat je ze graag herleest.

Menasse begint de bundel met een citaat van zichzelf. Daarin vraagt hij zijn moeder naar haar Amerikaanse bril (met jaloezieën voor de glazen), die modegril die niet tot Europa is doorgedrongen. Had ze die nog?

Jazeker had ze die! Ze zocht en zocht, maar vond alleen de foto die haar met die bril liet zien. ‘De realiteit is verdwenen. Het beeld bleef.’ Op de voorkant van het boek prijkt die foto. Zo te zien niet echt een bril die je heel veel beter naar de werkelijkheid laat kijken.

In de slotalinea van het laatste verhaal scheidt de ik van zijn vrouw, verhuist in 2001 naar Amerika, ‘weg uit Wenen. Ik had het gevoel een ramp overleefd te hebben. Ik had de mooiste vooruitzichten.’ Enfin, of die uitkwamen lezen we later wel ergens.

Muziek / Album

Voltreffers aan kwaliteit

recensie: Americana-update volume 13: Eric Devries, Jodymoon, Tom Mank & Sera Smolen

De dertiende editie van het Americana-nieuws is geen ongelukstreffer maar opnieuw een voltreffer aan kwaliteit. Het soloalbum van Eric Devries is een groeibriljant, Jodymoon gaat verder waar ze gebleven waren en Tom Mank & Sera Smolen zijn andermaal om van te watertanden.

De naam Eric Devries in niet alleen in Nederland bekend maar ook daarbuiten. De Limburgse formatie Jodymoon timmert vooral in ons land aan de weg. Tom Mank & Sera Smolen werken veelvuldig samen met muzikanten uit ons land. Het Nederlandse gehalte is hoog in deze Americana-update.

Eric Devries

Het vierde soloalbum van Eric Devries komt uit bij een maatschappij van onze oosterburen. Devries is sinds zijn vorige album uit 2014 vaak onderdeel van samenwerkingsverbanden zoals Hidden Agenda Deluxe en Matthews Southern Comfort. Met deze laatste formatie toerde hij meermaals door Europa. Zijn spel en stem zijn goed herkenbaar. Het maakt dat we ons snel thuis voelen op Song & Dance Man. Het album staat vol met heerlijke melodieën ondersteund door akoestische begeleiding. Meermaals voel je dat Devries je uitnodigt voor een danspas. Het sterkst voelen we dat in het titelnummer ‘Ballad of a Song & Dance Man’ en het ronduit zwierige ‘Matters of Love’, dat met zijn liefdevolle tekst het middenstuk van het album siert. De liefde spreekt op het twaalf liedjes tellende album. ‘All I Know How to Do’ bezingt de liefde opnieuw. Hier horen we met nadruk de heerlijke vioolklanken van Joost van Es.

Het album is live opgenomen in Studio Doornenburg met de muzikanten Janos Koolen, Lucas Beukers, Joost van Es en Sophie Janna. De stijl van het album is heerlijk folky en country met een flinke scheut Bluegrass. De banjo en viool worden veelvuldig ter hand genomen. De centrale troef blijft de heerlijk melodielijnen. Vergeet echter niet de stem van Devries die met zijn fijne teksten de trommelvliezen streelt. We worden uitgewuifd met ‘Sunday Eve in Amsterdam’, waar de klassieke vioolklanken van Van Es hand in had gaan met het klarinetspel van Koolen rond de prachtige zanglijnen van Devries. Een warm einde aan een heerlijk onderhoudend album.

 

 

Jodymoon

Het Maastrichtse duo Jodymoon is een constante factor van kwaliteit. Digna Janssen en John Smeets hebben met Firestone hun zevende album gemaakt. De sound zit tussen singer-songwriter, Americana en jazz in. Wie de band kent en omarmt weet dat de kwaliteit niet teleur zal stellen. De twee multi-instrumentalisten weten al sinds 2006 op hoogstaand en innemend niveau met elkaar te musiceren. Dit nieuwe album is geen uitzondering.

Het album opent met de pianoklanken gespeeld door Digna Janssen. De samenzang met Smeets volgt in de compositie ‘In Another Time’. In ruim zes minuten weet Jodymoon je in de muzikale watten te leggen. Voor de liefhebbers en fans is het gewoon heerlijk thuiskomen. Voor nieuwkomers is Firestone is de staalkaart van de muziek van Jodymoon. Het album is een heerlijk vonkje dat het vuur brandende gaat houden tijdens de donkere dagen in de herfst en winter van dit jaar!

 

 

Tom Mank & Sera Smolen

Ondanks dat Tom Mank & Sera Smolen in de VS leven, zijn ze vaak in ons land te vinden. Ze werken veelvuldig samen met Nederlandse artiesten. Op het mini-album Like a Raindrop on a Feather horen we bijvoorbeeld de mondharmonicaklanken van Gait Klein Kromhof en de stem van Ellen Shae. Ze schitteren in het nummer ‘Far Away as the Moon’. Beiden deelden ze vaak het podium met het Tom Mank & Sera Smolen bij live-shows.

Het mini-album opent met de ademzucht van Sera Smolen in ‘Surrounded by Strangers’. Dan wordt de ademzucht vermengd met celloklanken, gitaarspel en de zang van Tom Mank. We worden direct binnengezogen in de muziek. Dit duo heeft op innemende wijze een nieuwe loot aan hun oeuvre gemaakt. Als je naar de tekst luistert en de straatklanken hoort, kan je het gevoel krijgen dat je omgeven wordt door vreemden maar je toch eenzaam voelt.

De sfeer van het album onderstreept de titel. Voorzichtig als het observeren van een regeldruppel die op een veer ligt. De titel van het album horen we terug als een zinnetje in het lied ‘Soft Landing’, dat gaat over de liefde die uitmondt in nieuw leven.

Het album, dat maar zes liedjes telt, is genoeg om je laten hongeren naar veel meer klanken dan de vijfentwintig minuten die deze heerlijkheid duurt. Gelukkig biedt het rijke oeuvre van deze twee muzikanten voldoende materiaal om verder te luisteren.

 

Niemandsland, een Antarctische ontdekkingsreis
Boeken / Non-fictie

Zeehondenstoof en doodgevroren ontdekkingsreizigers

recensie: Niemandsland. Een Antarctische ontdekkingsreis - Adwin de Kluyver
Niemandsland, een Antarctische ontdekkingsreis

Adwin de Kluyver is niet het type historicus dat zijn dagen slijt in een stoffige bibliotheek. Na vele bronnen over de cultuurhistorie van Antarctica te hebben gelezen, vond hij het tijd om zelf naar het continent af te reizen.

Met Niemandsland schrijft historicus Adwin de Kluyver een persoonlijk reisverslag waarin hij het spoor volgt van de Japanse Nobu Shirase, die begin twintigste eeuw namens zijn land de zuidpool wilde bereiken. In een historische driemaster, vergelijkbaar met het vervoer van Shirase, reist De Kluyver van Argentinië naar Antarctica.

Onderweg vertelt hij over het ijskoude werelddeel vanuit verschillende invalshoeken, waarvoor hij gebruikmaakt van uitgebreid onderzoek. Aan bod komen nu eens niet de romantische avonturen van dappere ontdekkingsreizigers; de Kluyver laat zien hoe het er daadwerkelijk aan toe ging, op basis van dagboekfragmenten en andere bronnen.

Van de ontdekkingsreizigers…

De reis van Nobu Shirase verliep niet gemakkelijk. Satellieten of vliegtuigen waren immers nog niet uitgevonden, Antarctica kon nog niet van bovenaf bekeken worden. De eerste zeevaarders wisten niet precies wat daar nu precies lag, ten zuiden van Afrika en Zuid-Amerika. Shirase kon zich in zijn voorbereiding alleen maar baseren op de reisverslagen van eerdere ontdekkingsreizigers, die melding maakten van reusachtige ijsschotsen.

In die tijd was een ware zuidpoolwedloop gaande, vergelijkbaar met de ruimtewedloop in de jaren  zestig. Verschillende landen streden om als eerste de zuidpool te bereiken en om vervolgens het continent te claimen. Sommigen moesten de strijd zelfs met hun leven bekopen. Onder meer de Engelse Robert Falcon Scott stierf onderweg van de kou en honger in zijn tentje in de sneeuw. De reddingsploeg kwam te laat en plaatste vervolgens een kruis op de laatste rustplaats. Dit laatste aandenken is daar nu nog altijd te zien.

… naar de filosofen en dieren

Naast de historische reisverslagen wordt ook duidelijk dat het continent een plek is die voor velen tot de verbeelding spreekt. Een Russische schrijver fantaseerde over een utopische staat op de Zuidpool. In de negentiende eeuw dachten sommigen dat er een groot gat zou moet zijn op die plek, een ingang naar de binnenkant van de aarde.

Opvallend zijn de verhalen over het lot van de dieren op het ijskoude continent. De Kluyver beschrijft de eerste ontmoeting tussen de mens en de almachtige albatros (en als interessant zijspoor het ontstaansverhaal van The Rime of the Ancient Mariner), het lot van de eerste ontdekte pinguïns en het contact tussen zeehonden en mensen (waarna de zeehonden door hen werden verorberd; in een van de reishutten op de Zuidpool is nog altijd een recept voor de bereiding van zeehond te lezen).

In een van de meest tragische hoofdstukken komen de sledehonden aan bod die de Noorse ontdekkingsreiziger Roald Amundsen naar de zuidpool brachten. ‘Dat er onheil dreigde, wisten ze niet’, zo kondigt De Kluyver het lot van de arme honden aan. Van de 93 honden overleefde slechts een enkeling de brute reis. Hondenliefhebbers kunnen dit hoofdstuk maar beter overslaan…

Lezenswaardig reisverslag

Adwin de Kluyver heeft met Niemandsland een zeer lezenswaardig en fascinerend boek geschreven. Door de verschillende invalshoeken leest het als een complete geschiedenis van het continent sinds de mens het voor het eerst in het vizier kreeg. Door de voortdurende afwisseling in vorm en verhaal is het boek geen moment saai. De ene keer schrijft hij in de ik-vorm, dan hangt hij een hoofdstuk op aan Latijnse spreuken en dan is het weer een personale vertelling.

De Kluyver verheerlijkt de verhalen niet, maar toont juist de rauwe en eerlijke kant van de ontdekkingsreizen, zonder een oordeel te vellen over de personages. Zijn eigen reisverhaal, in reisnotities tussen de hoofdstukken in, vormen een relevante toevoeging en brengen het boek tot leven.

Op deze manier laat hij zien dat de zuidpool meer is dan een witte vlek op de globe. Het is een plek die tot de verbeelding spreekt, het laatste continent dat door de mens geclaimd is en bovendien een oord met een wonderschone natuur. Dat Adwin de Kluyver dit alles in één boek weet te vatten én op een toegankelijke en boeiende manier heeft opgeschreven, is een knappe prestatie.

Kunst / Expo binnenland

Guido van der Werve Cobra Kunstprijswinnaar 2021

recensie: Presentatie Cobra Kunstprijs 2021: Guido van der Werve
Presentatie Cobra Kunstprijs 2021: Guido van der WerveCourtesy of the artist, all images by Ben Geraerts

De Cobra Kunstprijs van 2021 gaat naar Guido van der Werve, filmmaker en beeldend kunstenaar. Wat heeft een wereldwijd erkende filmkunstenaar overeen met het ‘geknoei en gekladder’ van de Cobra-beweging? Kersverse kunstredacteur Rose Heliczer trok naar het Cobra Museum voor Moderne Kunst, waar een selectie van zijn werk t/m 4 maart 2022 te bezichtigen is.  

Of er nou echt wat veranderd was, vroeg ik mezelf af toen ik de fiets op slot zette. Mijn broek was nog niet opgedroogd. Een koude bries trok aan mijn pijpen. Onder het mom van nu of helegaar niet had ik mezelf uit huis geduwd zonder na te gaan wélke werken van Guido van der Werve, Cobra-kunstprijswinnaar van 2021, in het Cobra Museum voor Moderne Kunst vertoond werden. Noch keek ik naar de weersvoorspelling. Dus toen ik eindelijk in Amstelveen aankwam, mijn mondkapje voor, mijn haren onherstelbaar door de war, kon ik een licht gevoel van teleurstelling niet onderdrukken toen bleek dat er maar twee werken vertoond werden. Niet omdat Nummer drie: take step fall en Nummer zes: Steinway grand piano, wake me up to go to sleep and all the color of the rainbow niet mooi zijn, integendeel.  

Balletdanseres

Nummer drie – Guido van der Werve. Foto: Ben Geraerts

Mooi oud geworden

Nummer drie en Nummer zes, uit respectievelijk 2004 en 2006 waren in hun geboortejaar al prachtig. In de een zien we onder andere een balletdanseres in een koud en schaars verlicht bos. Ze is alleen en danst een uitvoering, zonder te reageren op de omstandigheden. Zelfs als er vlak achter haar een boom ter aarde stort danst ze. In Nummer zes takelt Van der Werve een onbetaalbare Steinway grand piano zijn studentenkamer in. Samen met een kamervullend klassiek ensemble speelt hij een concert. De balletdanseres en de pianist hebben overeen dat ze kunst uitvoeren, de hachelijke omstandigheden ten spijt. De combinatie van absurdisme, romantiek en melancholie tekent vaker het werk van Van der Werve. Misschien wel altijd. ‘Zeker als je zo persoonlijk werkt als ik dan moet je op een bepaalde manier kunnen filteren welke dingen wel interessant zijn of niet. Je moet dingen abstraheren totdat er echt een soort kern overblijft die gewoon eenvoudig is’, zegt Van der Werve na het winnen van de Charlotte Köhlerprijs in 2012. Dat filteren en abstraheren maakt dat zijn films ondanks de onverwachte settingen en heftige stunts erg doordacht en beheerst overkomen. 

Verrassing

De Cobra Kunstprijs kwam voor Van der Werve als een verrassing. ‘Ik had er weleens over gehoord en ik ken ook wel een paar mensen die hem gewonnen hebben maar ik had niet echt gedacht dat ik ervoor in aanmerking kwam’, zegt hij in een reactie op de lokale Amstelveense televisie. Dat is geen vreemde gedachte, in aanmerking genomen dat het gemiddelde werk uit de Cobra-beweging een bonanza aan kleuren en vorm is. Als er een muziekstijl bij zou passen zou dat free jazz zijn, ook al ontstond die stroming officieel pas later. Van der Werve werkt met sobere kleuren en klassieke muziek. Hij voert zichzelf op als zwijgzame outsider, soms lijkt hij regelrecht uit C.G Friedrichs Wandelaar boven de nevelen te zijn weggelopen, een ultiem Romantisch schilderij. En zelfs als hij in Nummer vier: I don’t want to get involved in this. I don’t want to be part of this. Talk me out of it van een hoge brug springt is er een bepaalde kalmte in zijn werk voelbaar.  

Guido van der Werve

Nummer zes – Guido van der Werve. Foto: Ben Geraerts

Ik doe nooit zomaar iets

Misschien is het wat flauw om de uitspraak ‘Ik doe nooit zomaar iets’ van Van der Werve in de Trouw, 2013 uit zijn verband te trekken. Daarin had hij het namelijk over zijn stunts, en met name de keer dat hij zichzelf in de fik stak en 12 seconden de tijd had om naar het water te lopen voordat de brandwerende pasta uitgewerkt zou zijn. Toch blijft die uitspraak hangen. Want hoewel hij intuïtief te werk gaat, kun je het niet zomaar ‘experiment’ noemen. In elk geval niet zoals het experiment van de kleurrijke, expressief-spontane schilderkunst van de Cobra beweging, waarover in kranten werd gesproken over geknoei, gekladder en verlakkerij. 

Van der Werve is een erkend kunstenaar. In 2013 won hij een Gouden Kalf met de film Nummer veertien: home. Een film waarin hij zijn eigen leven vervlecht met dat van Chopin en Alexander de Grote door een beker aarde uit de tuin van Chopin in Polen naar zijn graf in Parijs te brengen middels een extreem zware triatlon. De overeenkomsten van Van der Werve met de Cobra-beweging hoe ik ze ken worden stuk voor stuk weggeveegd van het onderzoeksbord.

Guido van der Werve

Nummer zes – Guido van der Werve. Foto: Ben Geraerts

De burgemeester zegt het

‘Een aantal waarden van [Guido van der Werves] manier van kunst maken die slaan terug op de waarden van 73 jaar geleden van de Cobra-beweging. Dat vond ik wel leuk om erin te zien’, aldus Tjapko Poppens, de burgemeester van Amstelveen.
Het Cobra Museum voor Moderne Kunst legt op hun website de doorslaggevende overwegingen van de jury uit: ‘In de werken van Guido van der Werve staan experiment, interdisciplinariteit en radicaliteit centraal. Dit zijn kernwaarden die hij deelt met de kunstenaars van de Cobra-beweging. Van der Werve zocht in zijn werk altijd al bewust naar uitputting, volharding en uithoudingsvermogen.’  

En voor wie daar nog wat tegenin te brengen had is er het slotakkoord van de omschrijving van de Cobra-beweging op de museumsite: ‘Eén ding is zeker: over de betekenis van Cobra heeft nooit eensgezindheid bestaan. Het karakter van Cobra wordt misschien juist wel bepaald door de tegenstellingen en onenigheden tussen haar leden.’ Dus hij heeft helemaal gelijk. De burgemeester van Amstelveen. Helemaal waar hij over de expositie in het Cobra Museum voor Moderne Kunst zegt: ‘Je moet het komen kijken. Het is verrassend.’  

En voor de teleurgestelde ziel die Nummer drie en zes al lang uit het hoofd kent: 12 februari 2022 komt er een de ‘mid-career’ expositie van Guido van der Werve in het Eye Amsterdam onder de naam Tastbare futiliteit. Daar zal alles behàlve de werken in het Cobra museum te zien zijn. Bereid je voor op een middag vol bewegend naakt, explosies en klassieke pianomuziek. 

 

Boeken / Fictie

Nieuwe Koch biedt weinig spanning

recensie: Een film met Sophia - Herman Koch

Een film met Sophia is de nieuwste roman van schrijver en acteur Herman Koch. Over een uitgebluste oude filmmaker en zijn interesse in de jonge hoofdrolspeelster in zijn nieuwste film.

Koch kennen we van Jiskefet, de satirische televisieserie die hij maakte met Kees Prins en Michiel Romeyn (denk aan: Debiteuren Crediteuren en De Lullo’s). Koch schrijft al net zo lang, maar in 2009 brak hij door als auteur bij het grote publiek met zijn roman Het Diner. Hij ontving de NS Publieksprijs en Het Diner werd in Europa meer dan een miljoen keer verkocht.

Verhouding

Het boek begint met een paginalange overdenking van hoofdpersoon Stanley Forbes over of – en zo ja, hoe – hij het etentje van vanavond af zal zeggen. Het is oudjaarsavond, dus hij komt er niet met een klein smoesje vanaf, zo hoor je hem denken. Hij kan zeggen dat hij ziek is, maar wat als zijn vrienden langskomen? Of als hij niet ziek klinkt? Bovendien zou dat betekenen dat hij de rest van de dag niet meer naar buiten kan. Afijn, overwegingen te over die dan ook bladzijdenlang doorgaan.

Naarmate de scène vordert blijkt dat Stanley, een beroemde Nederlandse filmregisseur die ‘het heeft gemaakt’ in Amerika, niet alleen thuis is. Op enig moment komt Sophia, de zestienjarige dochter van een bevriende schrijver, in zijn t-shirt van de trap en vraagt, de slaap uit haar ogen vegend, of hij melk in huis heeft.

Sophia blijkt de hoofdrolspeelster te zijn in zijn nieuwste Nederlandse film genaamd Terug naar huis. Een film die hij in feite helemaal niet wilde maken, want wat is er niet verschrikkelijk en vermoeiend aan de Nederlandse filmindustrie (en überhaupt de hele Nederlandse culturele sector)? Stanley voelt zich eigenlijk veel te goed, maar feit is dat hij werk nodig heeft, en met Sophia, een meisje met nul ervaring als actrice, ziet hij het wel zitten. Aldus geschiedde.

Fascinatie

Het hele boek gaat over Stanley’s fascinatie voor Sophia. Vanaf het moment dat hij haar de eerste keer ziet, in de tuin van een bevriend stel – haar ouders, tot de bewuste ochtend, die de ochtend ná de première van de film in Tuschinski blijkt te zijn.

In de tussentijd neemt Koch je mee op de gedachtestroom van Stanley Forbes, die een nogal nukkige, oude man blijkt te zijn die neerkijkt op een groot deel van de Nederlandse culturele wereld. Niet omdat hij zo prettig kan samenwerken, maar dankzij de goede naam die hij heeft opgebouwd, krijgt hij de kans een nieuwe – zijn laatste – film te maken.

Gedurende het boek lezen we over het maken van deze film, de jaloerse gevoelens van Stanley richting de mannelijke tegenspeler van Sophia en over zijn overwegingen Sophia geheel uit de film te knippen.

Weinig spanning

Ook wordt je meegenomen in Stanley’s herinneringen en kom je te weten waar zijn eerdere films over gingen en waarom hij de dingen toentertijd zus of zo heeft gedaan. Al met al, iets wat we niet gewend zijn van Kochs romans, redelijk….saai! Je leest eigenlijk vooral door om te weten hoe het nou verdergaat met Sophia. Hoe is zij bij hem thuis beland in zijn t-shirt? Waarom wil hij per se het etentje afzeggen? Dat is het enige dat je verder doet lezen. De ontknoping volgt aan het eind, de rest voelt als opvulling.

Niettemin schrijft Koch zeer toegankelijk en leest het boek binnen één á twee middagen weg. Vermakelijk, maar licht teleurstellend gezien de lage spanningsboog.

 

Muziek / Album

Nationale hoogvliegers

recensie: Nederpopupdate volume 12: Albertine, Roos Meijer en Vintage Dutch
purple leaveshttps://www.pexels.com/photo/purple-leaf-459301/

In ons kikkerlandje worden veel verschillende soorten muziek gemaakt. Muziek in alle toonaarden. In deze twaalfde editie van de nederpopupdate meanderen we tussen lichte jazz met Albertine, naar folk met Roos Meijer en een tintje rock plus blues met Vintage Dutch.

Debuutalbums herbergen vaak een samengebalde eruptie van talent en het beste van vele jaren zwoegen naar zo’n uitgave. In de huidige tijd van streaming gaat er al veel vooraf dat door velen geluisterd kan worden. Daardoor kunnen debuten beter rijpen en is de kans voor een goed vervolg groter. Toch blijft het natuurlijk afwachten of na zo’n debuut er meer fraais volgt.

Albertine

Het album Drops van Albertine verschijnt eigenwijs genoeg alleen op vinyl en natuurlijk op de streamingdienst. Een cd-release wordt vooralsnog niet verwacht. Deze modieuze en toch ook weer retrohouding van deze artieste past een tikje bij het eigenwijze karakter van de muziek van deze zangeres. Albertine is de artiestennaam van de Rotterdamse Yanna Pelser.

De muziek van het album Drops beweegt zich ergens tussen de elektronica, pop, folk en een vleugje jazz. Dat alles in een eigenwijze twist zodat je Albertine niet zomaar in een hokje kan stoppen. Hoe heerlijk is dat: dat je zonder hokje je mee laat slepen in alle bochten die de muzikante je laat opslingeren. Soms lijkt Albertine zelfs een beetje dansbare muziek op ons af te laten komen. De avontuurlijke muziekliefhebber komt al snel aan zijn trekken als hij/zij bovengenoemde stijlen tot het aandachtsgebied mag rekenen.
Naast de zang van Albertine horen we haar ook op de altviool, wat haar muziek de verbindende lijn tussen de liedjes verschaft.

 

Roos Meijer

Voor uw recensent kwam het album Why Don’t We Give It A Try uit het niets vallen, evenals de zangeres Roos Meijer. Bij eerste beluistering van het album is direct de liefde gesloten. Wat een pracht van liedjes van een dijk van een zangeres! Als we vervolgens lezen dat de liedjes ook nog eens wat te vertellen hebben, dan is aandacht meer dan gerechtvaardigd om deze muziek aan een diepere analyse te onderwerpen.

Het album zal een bijzonder debuut gaan beleven in Het Paard te Den Haag onder de titel Symphonic Junction: Residentie Orkest met Roos Meijer. Als alle coronamaatregelen het toelaten zal dat een seated concert zijn in een bijzondere setting. De grotendeels door Meijer zelf geschreven liedjes herbergen een bijzondere schoonheid. De melancholieke alt-folk klinkt op het album warm. Met een orkest zal het een bijzondere belevenis zijn. Het album verhaalt over haar gesprekken met mensen die veranderingen teweegbrengen in de wereld.

Na de rumoerige start van het album bezingt Meijer in het titelnummer ‘Why Don’t We Give It A Try?‘ het vreemde van het bouwen van een muur om meer vrijheid te krijgen en doelt daarmee op de muur tussen de USA en Mexico, die Donald Trump wilde laten bouwen.
Zo snijdt de zangeres in de elf liedjes allerlei onderwerpen aan. Alles gestoken in een warme, rustige, melodische benadering. Je zou zomaar de sfeer van liefdesliedjes kunnen ontwaren, terwijl Roos Meijer over heftige onderwerpen verhaalt. Het is een echt luisteralbum dat even fraai als tijdloos klinkt, terwijl de onderwerpen waarschijnlijk een beperkte houdbaarheid hebben. Wie niet naar de teksten zal luisteren kan puur genieten van de melodie en warme zanglijnen.

Vintage Dutch

Een band formeren omdat je een zangeres tegen het lijf loopt die je als band verrast, in de goede zin van het woord, zie je natuurlijk maar zelden. Toch is het bij Vintage Dutch het geval! Geen wonder dat zangeres Kim Berger het stralende middelpunt is van deze nieuwe band, die voortgekomen is uit The Tibbs, nadat Elsa Bekman een solocarrière startte en de band feitelijk uiteenviel.
Toch gaat Vintage Dutch niet verder waar The Tibbs ophield. Er zijn duidelijke verschillen, ondanks dat de hele band exclusief de zangeres eenzelfde verleden deelde. De band heeft haar muziek aangepast aan de wat pittigere stem van Berger en laat haar volledig tot haar recht komen.

In een dozijn liedjes neemt Vintage Dutch je mee op een muzikale reis, of eigenlijk pakken ze je in om je vervolgens in een weldadig bad onder te dompelen in een retro jazzy, bluesy muziekcafé. In My Own Voice voelt als warm bad van herkenning, terwijl het toch allemaal frisse nieuwe liedjes zijn van eigen hand. De parel van het album is Never Be Told, waarin de stem van Berger optimaal benut wordt. Het klinkt bluesy en het slijpt in een grote klasse. Berger en bandleider Paul Jonker zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de composities. Het album wordt afgesloten met het liedje ‘Goodbye’ als croonend toefje slagroom op de heerlijke lekkernij, die Vintage Dutch ons voorschotelt.

Boeken / Fictie

Valse levensstart op kostschool

recensie: De gelukzalige jaren van tucht – Fleur Jaeggy

Van de Zwitserse schrijfster Fleur Jaeggy (1940) zijn inmiddels vier titels vertaald. Pas nu lijkt een lezerspubliek ervan doordrongen dat zij aandacht verdient, vooral door haar onvergelijkelijke schrijfstijl op de korte baan.

In zekere zin heeft ze een onverbiddelijk mensbeeld gemeen met Thomas Bernhard, die ze persoonlijk gekend heeft. Diens mensbeeld kan niet los worden gezien van familie- en medische malheur. Jaeggy heeft heel wat kinderjaren op kostscholen verspild, wat ook in ander werk opduikt. Ze ontkent autobiografisch gelezen te moeten worden. Haar thema draagt dan ook door de vertelwijze genoeg autonome trekken. Dat maakt het verhaal des te boeiender.

Ritmiek

De beheerste, alleen onderhuids rancuneuze Jaeggy bedient zich meestal van korte en ultrakorte zinnen. Die ontsnappen aan eentonigheid door een toch bedaarde ritmiek, zoals in de monologues intérieurs die door je hoofd gaan, gebroken fragmenten die zich van de hak op de tak bewegen. 

In het vertaalde I beati anni del castigo (1989) kijkt de veertienjarige naamloze ik terug op haar jarenlange verblijf in een kostschool. Later weet ze dat in de buurt Robert Walser dertig jaar in een gesticht zat, lange wandelingen maakte (‘In Appenzell ontkom je niet aan wandelen’) en onderweg per ongeluk stierf. Wie weet gaat er nu door haar heen dat dat haar voorland had kunnen zijn, weliswaar ontvlucht, maar niet als schrijfster. 

Aftastend

Op de kostschool hangt ‘een zweem van mortuarium’. Tucht bestaat in het zogenaamd braaf verdragen van de afwezigheid van gewenst leven. ‘Veel meisjes bezitten een dagboek. Met beslag. Met een sleuteltje. Ze denken dat ze hun leven bezitten.’ De opsluiting wordt gedeeld in aanwezigheid van (bijna alleen) vrouwelijk personeel en andere meisjes in de puberteit. De komst van een nieuwe leerling is een belevenis. Belangrijk voor het imago is om nauwlettend aftastend met een novice bevriend te raken. Frédérique heet ze. Met haar Duitse kamergenote Marion heeft de ik nauwelijks contact. 

Bijzonder is hoe de strakke psychologie tussen de meisjes gestalte krijgt in de beschreven herinnering van de volwassen ik. De bewoordingen in de overwegend korte zinnen zijn in hun ongewoonheid des te treffender. Op een kerstconcert speelt Frédérique piano. ‘Ze toonde geen emotie, geen ijdelheid, geen bescheidenheid, het was of ze haar eigen stoffelijke omhulsel volgde.’ 

Prooi

Halverwege de roman komt er een nieuw meisje. ‘Haar rode haren waren prachtig, een prooi, ze leken wel gefotografeerd. Toen ze de Speisesaal binnenkwam viel er opeens een stilte. Bestek bleef roerloos in de lucht hangen.’ Stilzwijgend laat Frédérique zich verdringen. Micheline is extravert en vrolijk, heeft een dito daddy. ‘Ze omhelsde me zoals ze een menigte zou omhelzen.’ Later in hun vrije leven mislukken hun contacten even zielloos als ze dat waren in het kostschoolregime. 

Ook al ken je de treurigheden van het bestaan onderhand nu wel, er is niet aan te ontkomen als ze met de meest nodige woorden en precisie worden opgetekend. 

Boeken / Non-fictie

Neil Young voor de camera

recensie: Gijsbert Hanekroot & Gijsbert Kamer - Neil Young by Hanekroot

Een fotoboek in woorden vatten is een uitdaging. Beelden zeggen vaak meer dan vele woorden bij elkaar. Gijsbert Hanekroot schoot ooit de foto die de hoes van Tonight’s the Night mocht worden. Neil Young by Hanekroot vertelt het verhaal van Neil Young tijdens concerten in binnen- en buitenland met Hanekroot achter de lens.

Een fotoboek vol zwart-wit foto’s is voor de Neil Young fans het ultieme kerstcadeau van 2021. Wie iemand ermee wil verrassen moet snel zijn want de uitgave is gelimiteerd. De periode die het boek beslaat is 1971-1976 als Young in een creatieve ‘vibe’ is en ook nog met Crosby, Stills, Nash & Young op tournee gaat.

De iconische foto

Op de hoes van het album Tonight’s the Night staat een foto  van Gijsbert Hanekroot. Deze foto, die hij schoot tijdens het concert in London’s Rainbow Theatre op 5 november 1973, is technisch gezien niet zijn mooiste foto. De belichting laat te wensen over. Toch is het een tot de verbeelding sprekende foto volgens de muzikanten zelf. Het is een beeld van een moment in het concert waarop Young iets belangrijks lijkt te zeggen.

Door het grillige releasebeleid in die jaren, veroorzaakt door wispelturigheid van de artiest, verscheen het album pas in 1975. En dat terwijl het album al anderhalf jaar klaar lag. Dat Young wel meer opnam dat bleef liggen weten we inmiddels. Het album Homegrown dat direct na Tonight’s the Night werd vastgelegd, bleef maar liefst vijfenveertig jaar op de plank.

Het beeld op de hoes van Tonight’s the Night vertelt het muzikale verhaal van Young zoals Hanekroot het waarnam door zijn cameralens, niets wetende van de verhalen achter de muziek van Young. Hanekroot was feitelijk alleen uit op de mooiste beelden.

Wie op zijn gemak door het fotoboek bladert hoort als het ware de muziek in zijn hoofd klinken. Voorwaarde hiervoor is natuurlijk wel dat je goed ingevoerd bent in de muziek van Neil Young.

Beelden vertellen verhalen

Het fotoboek verhaalt over de vele concerten die Hanekroot bezocht om Young vast te leggen. Gijsbert Kamer vertelt over de reizen die Hanekroot maakte om de foto’s te maken, gelardeerd met het verhaal rond de albums die Neil Young in de verbeelde periode opnam.

Dat we nu alle albums kunnen noemen die Young opnam, geeft een heel ander beeld dan het in de jaren zeventig was. Dat maakt het boek duidelijk een werkstuk van 2021. We lezen over albums waarvan we nu weten dat Young ze wel opnam, maar die hij soms vele jaren op de plank liet liggen. Het releasebeleid van de muziek van Young heeft de laatste jaren een vlucht genomen waarbij veel historisch live- en studiomateriaal plots werd uitgegeven en ontbrekende studioalbums alsnog verschenen.

Het zijn dure tijden voor de fans van ’the loner’, zoals Neil Young ook wel genoemd wordt, naar zijn autobiografische lied van zijn debuutalbum. Binnenkort verschijnt een recent opgenomen album Barn dat hij opnam met zijn band Crazy Horse die ook in de vroege jaren zeventig aan zijn zijde speelde.

Als toegift herbergt het boek een aantal foto’s dat Hanekroot achter de schermen maakte. Zo zien we Young met zijn Rolls Royce in Amsterdam en samen met Paul en Linda McCartney tijdens een optreden in Ahoy Rotterdam.

Neil Young by Hanekroot is voor de fan een waardevol document bij de fraaie muziek van dit popicoon. Machtig mooi om met regelmaat eens door te bladeren en te genieten van de muziek die van de beelden lijkt te schitteren.

Boeken / Non-fictie

Hoe je voortborduurt op een paniekstoornis

recensie: Een steekje los - Iris ter Haar
borduurfotoDominika Roseclay Pexels

Een paniekstoornis heeft vele gezichten. Daar weet Iris ter Haar alles van. In haar boek Een steekje los vertelt ze kwetsbaar en met humor over hoe ze een paniekstoornis ontwikkelt, hulp zoekt, op een wachtlijst belandt en hoe borduren haar door die periode heen helpt.

Het boek van Ter Haar hoort thuis in de serie Hoofdzaken van uitgeverij Blossom Books. In deze serie verschenen eerder onder meer Druks van Francien Regelink en Gevalletje Borderline van Kathelijn Hulshof.

Als in maart 2020 heel het land in de kramp schiet door de op handen zijnde coronalockdown, blijft Ter Haar opvallend rustig. Nederlanders krijgen de opdracht om thuis te blijven, maar voor de auteur verandert er niet veel. ‘Ineens is mijn intense drang om het huis niet te verlaten geen symptoom van disfunctioneren meer, maar ben ik gewoon een goede, brave burger!’

Twee lezers

Met deze anekdote vangt Een steekje los aan. Het laat aan lezers zonder paniekstoornis direct zien hoe het leven van Ter Haar er normaliter uitziet. Voor lezers die met soortgelijke psychologische klachten kampen, kan het herkenning oproepen. Beide soorten lezers weet de schrijfster zo mee te nemen in haar verhaal.

In drie delen vertelt Ter Haar hoe je een paniekstoornis ontwikkelt, welke verschillende varianten ervan zijn en wat voor een therapie zij volgde om met haar angsten te leren leven. Ook laat ze haar vriend Steve aan het woord, om te laten zien hoe hij met haar paniekaanvallen omgaat.

In haar tienerjaren heeft Ter Haar wel in de gaten dat haar wereld anders in elkaar steekt dan die van haar leeftijdsgenoten. Maar zoals ze zelf zegt: ‘Als je aan een vis vraagt wat water is, heeft hij geen idee waar je het over hebt.’ Hetzelfde geldt voor Ter Haar, die – zoals ze zelf zegt – altijd al wat bangig is aangelegd.

Knipoog

Ze studeert psychologie, leert alles over de verschillende symptomen van paniek- en angststoornissen, maar ze plaatst zichzelf niet in een van die hokjes. Totdat ze bij de huisarts aanklopt, omdat het zo echt niet langer gaat. Ze belandt op een wachtlijst voor therapie en er gaan 182 dagen voorbij voordat ze die krijgt. Om die periode te overbruggen start Ter Haar met borduren. En dat is direct een knipoog naar de titel van het boek.

Borduren helpt de auteur om haar hoofd rustig te krijgen. ‘De herhalende beweging van de naald door de stof, van achteren naar voor, van voor naar achteren, is een meditatieve bezigheid.’ Het gaat haar zo goed af, dat ze haar eigen webshop opent die ze – vanuit huis – kan runnen.

Metafoormoe

In het verhaal van Ter Haar komen geregeld borduurmetaforen voor. Als ze in het ziekenhuis ligt, lijkt het hechten van haar voet net op borduren. En haar gevoelens, gedachten en gedrag ‘zaten allemaal door elkaar en in de knoop als opgepropte bolletjes garen, waarvan je niet meer wist waar de streng begon en waar die eindigde’. De metaforen zijn leuk gevonden, maar lijken soms ook iets te vergezocht en te vaak terug te komen, waardoor de vaart uit het verhaal gehaald wordt.

Zwangerschapspaniek

Het boek staat vol met voorbeelden waarbij de paniek bij Ter Haar de kop op stak. Het maakt het verhaal tastbaar. Zo vertelt ze bijvoorbeeld over hoe ze in het ziekenhuis belandde met een mes in haar voet. Of over de bewuste keuze om kinderloos te blijven en de angst die ze heeft om zwanger te raken. ‘De keren dat ik voor de zekerheid een zwangerschapstest deed, ondanks het feit dat ik de pil slikte, kan ik niet op één hand tellen.’ Als ze in 2016 plots toch ongewenst zwanger blijkt te zijn, slaat de paniek dan ook toe.

Ter Haar en haar vriend kiezen voor een abortus en daarna dacht ze dat de kous af was. Maar niets is minder waar. ‘Soms raak ik zo in paniek van het idee dat ik misschien zwanger ben, dat ik mijn vriend vraag of hij gebruikte condooms uit de prullenbak wil vissen en er water in wil laten lopen om te controleren of er geen gaatje in zit,’ vertelt ze tegen een psycholoog waar ze uiteindelijk succesvol EMDR-therapie voor deze paniek volgt.

Eigen huisnummer

De voorbeelden die Ter Haar aanhaalt zijn levendig en kwetsbaar en nemen de lezer mee. Tegelijkertijd weet de schrijfster met een nodige dosis humor ook het onderwerp luchtig te houden. Haar tienerjaren brengt ze thuis het meest door in haar slaapkamer. ‘Ik was er een gelukkige ongelukkige einzelgänger (ik ging voor de gothic look in die tijd dus ongelukkig zijn paste ook wel bij mijn persoonlijke aesthetic). Mijn moeder grapte dat ze mijn slaapkamerdeur een eigen huisnummer wilde geven: welkom op nummer 96, onze dochter Iris vind je op 96a.’

Toch leest Een steekje los gemakkelijk weg, ondanks het zware onderwerp. Het boek biedt aan de hand van concrete, openhartige voorbeelden en handige kaders handvatten voor eenieder die kampt met angststoornissen of daar meer over wil weten.

Muziek / Concert

Raymond 70

recensie: Concert Raymond van het Groenewoud in TivoliVredenburg

Het is een vreemd verjaardagsfeestje. Om te beginnen had het vorig jaar al gevierd moeten worden. Toen werd Raymond van het Groenewoud 70 jaar. Maar om de bekende reden kon die geplande verjaardagstour niet doorgaan. Dit jaar lukt het wel, hoewel het optreden van vanavond meteen ook het laatste avondconcert voor de nieuwe lockdown is. Het publiek in de Grote Zaal van TivoliVredenburg lijkt dit ook te beseffen: vol overgave wordt er meegebruld, gesprongen en gefeest bij grote hits als ‘Je veux l’amour’, ‘Maria’ en ‘Meisjes’.

Die anderhalve meter komt later wel weer, zo lijkt het motto. Of zoals Van het Groenewoud het tegen het eind van het optreden geestig formuleert: ‘We hebben nog dertien minuten te gaan voordat het virus weer toeslaat’. De beminnelijke Belg wordt bijgestaan door een vierkoppige band die af en toe behoorlijk tekeergaat, met name Rik Aerts op gitaar. Soms houden de muzikanten het klein en ingetogen, zoals in de mooie, langgerekte jazzy prelude van keyboardspeler Bram Weijters op Brussels by Night.

Van het Groenewoud  laveert zoals gebruikelijk tussen meligheid (‘Ze heeft geen stijl’, ‘Jezus was sexy’), ontroering (‘Niets heeft nog zin’, ‘Twee meisjes’) en stevige rock (‘Vlaanderen boven’, ‘Zij houdt van vrijen’). Best gedurfd is het om in een volle Utrechtse zaal een ode te brengen aan Amsterdam (‘Gewoon in Amsterdam’), de stad waar hij in zijn jeugd een paar jaar woonde. Na afloop is her en der een licht boegeroep en gefluit te horen, maar dat zal niet serieus bedoeld zijn, want het is moeilijk om geen zwak te hebben voor de sympathieke Belg die zoveel knappe liedjes heeft geschreven.

Zijn presentatie is van een charmante klungeligheid die we van hem kennen. Meerdere keren is hij een stuk tekst of muziek kwijt, misschien begint de leeftijd hem toch parten te spelen? Hoogtepunt van de avond is de verstilde uitvoering van ‘Twee meisjes’, met een prachtig intense gitaarsolo van de man zelf. En het optreden kan natuurlijk maar op een manier beëindigd worden: met zijn swingende gospelhit ‘Liefde voor muziek’. De beste remedie tegen de volgende lockdown.