Tag Archief van: recensie

Boeken / Fictie

Loflied op de menselijke zwakte

recensie: Jan H. Mysjkin - De honderd nieuwe nieuwigheden - De bourgondische Decamerone
https://unsplash.com/photos/xzXXsCSxT_g

Al zijn de verhalen in De honderd nieuwe nieuwigheden (vertaling Jan H. Mysjkin), dat in twee mooi verzorgde delen wordt geleverd, dan ruim 550 jaar oud en lijken de personages uit de novellen ver van ons af te staan, schijn bedriegt. Je loopt ze iedere dag – in de sportschool, trein of op het werk – tegen het lijf: de personages dat zijn wij.

Om maar meteen een kanttekening bij deze recensie te plaatsen: het woord ‘zwakte’ in de titel is niet helemaal juist gekozen – waarschijnlijk getuigt het van mijn calvinistische inborst. In de honderd verhalen die in de twee bundels aan bod komen wemelt het van de bedriegers, schuinsmarcheerders en onverlaten die hun macht aanspreken om te krijgen wat ze willen. Voor velen zullen dit weinig achtenswaardige kwaliteiten zijn. Toch is het goed om tijdens het lezen het accent niet op de gebrekkigheid te leggen, maar veeleer op de vindingrijkheid van de mens. Want heremijntijd, wat men allemaal niet onderneemt voor een beetje liefde of een nachtje fun tussen de lakens.

Rasvertellers

Het eerste exemplaar van De honderd nieuwe nieuwigheden (in het Frans: Les cents nouvelles nouvelles) ontving de hertog van Bourgondië, Filips de Goede, in 1462 – net op tijd voordat zijn fysieke aftakeling begon; hij stierf volkomen kinds. Inspiratiebron voor de verhalen was de Decamerone die een eeuw eerder was verschenen. In de imposante bibliotheek van Filips bevond zich een afschrift van dit werk, vertaald als: Les cents nouvelles. De hertog was van mening dat de verhalen die aan zijn hof werden verteld niet onderdeden voor de oude Italiaanse novellen en liet ze verzamelen en vastleggen. Zodoende ontstond de verzameling van honderd nieuwe verhalen die zich in Frankrijk, Duitsland, Engeland en de bourgondische Nederlanden afspeelden.

Waar in de Italiaanse en Engelse tegenhangers sprake is van een raamvertelling is dat in De honderd nieuwe nieuwigheden niet het geval. Hier geen vlucht voor de pest of devote pelgrimage die de omlijsting voor de wederwaardigheden vormt, maar simpelweg een groep rasvertellers en montere toehoorders. Er wordt goed naar elkaar geluisterd en zoals dat gaat in goed gezelschap op elkaar gereageerd. De een wordt opgezweept door de ander en aangemoedigd ook een duit in het zakje te doen. Zo ontstaat een zeer levendig beeld van avonden, zoals een kroniekschrijver in zijn memoires noteerde, ‘om een enorme open haard waarin hele bomen brandden’.

Honderd slimmigheden

In de honderd verhalen, in de vijftiende eeuw opgetekend aan het hof van Filips de Goede, trekt een arsenaal aan sluwe trucs voorbij. Hoe platvloers de uitkomst ook moge zijn, de schoonheid zit hem in de subtiliteit van deze slimmigheden. Wat het extra grappig maakt, is dat sommige slachtoffers dit ook zelf wel inzien en de dader vergeven, hartelijk toelachen of ronduit bewonderen om zijn of haar inventiviteit. Deze speelse edelmoedigheid, die velen niet met de donkere middeleeuwen zullen associëren, geeft de verhalen een flinke stoot vrolijke levenslust. Al moet worden gezegd dat niet elk karakter er zonder kleerscheuren of erger vanaf komt: een groep monniken die de vrouwen van Hostalric in Catalonië wijsmaakt een tiend te moeten betalen (niet in geld maar in je-weet-wel) voor iedere keer dat ze met hun man slapen, wordt met huid en haar verbrand. Geestelijken staan er, zoals in vergelijkbare werken als De Decamerone van Boccaccio of The Canterbury Tales van Chaucher, sowieso niet al te best op; hypocriet, corrupt en hitsig.

Om een voorbeeld van zo’n slimmigheidje aan te halen: er was eens een nobele, knappe, sterke ridder die ondanks zijn voortreffelijke kwaliteiten in de strijd een oog had verloren. De eenogige ridder vertrekt als kruisvaarder en, jawel, zijn mooie jonkvrouw duikt met de schildknaap het ledikant in. Zul je net zien dat de ridder plots weer voor de deur staat terwijl de vrouw geniet ‘van de gulle giften die God over de aarde heeft uitgestrooid’. Wat nu? De ridder begint steeds driftiger op de deur te bonzen. Razendsnel verzint zijn vrouw een list en maakt de arme hoorndrager wijs dat zij droomde dat ridderlief zijn volledige zicht weer terug had. Ze staat erop de proef op de som te nemen, opent de deur en legt een hand over zijn goede oog. Nee, hij ziet écht geen sikkepit. Ze haalt haar hand weer van zijn oog. Drie keer raden welke vogel dan gevlogen is.

Klein loflied op de vertaler

Jan H. Mysjkin heeft de verzameling verhalen voor het eerst in zijn geheel vanuit het Middelfrans vertaald. Als we hem terug in de tijd konden plaatsen, aan tafel bij Filips entourage, zou er zeker zijn geproost op zijn vertaalprestatie. Lees de verhalen en met een beetje fantasie bevind je je binnen mum van tijd aan diezelfde tafels. Geheel de verdienste van de geanimeerde vertaling die Mysjkin heeft afgeleverd. Ook hier zit het hem in de subtiliteiten, de vindingrijkheid, de verrassende vondsten van woorden als ‘poepeloerezat’ (stomdronken), ‘pietje’ (geslachtsdeel van geringe omvang) of verloren gegane uitdrukkingen als ‘vlas op zijn spinrokken hebben’ (zich in een heikele situatie bevinden). Het taalplezier spat van de pagina’s af. Dompel je als lezer hierin onder en bedenk zelf eens, ter leering ende vermaeck, hoeveel synoniemen je voor ‘van dattum’ kunt bedenken. Een half millennium geleden hadden ze er in elk geval weinig moeite mee.

Oude verhalen

Ten slotte nog een kleine tip: doe lang met dit boek en lees een paar novellen per dag. Houd daarbij ook het nawoord van de vertaler bij de hand, het ‘Weetjes voor wie wil’ (de dubbelzinnigheid van die titel kan je na het lezen van de novellen onmogelijk ontgaan). In de weetjes wordt een aantal verhalen nader verklaard. En ook al beweert de oorspronkelijke samensteller van het werk in zijn voorwoord dat ‘de stof van recente datum is’, toch laat Mysjkin zien dat veel verhalen teruggrijpen of imitaties zijn op veel oudere verhalen. Wat maar weer bewijst dat er onder die zon nog altijd weinig nieuws te ontdekken valt. En laten wij, moderne mensen, dat koesteren en er zo nu en dan smakelijk om lachen.

Boeken / Fictie

Loflied op de menselijke zwakte

recensie: Jan H. Mysjkin - De honderd nieuwe nieuwigheden - De bourgondische Decamerone
https://unsplash.com/photos/xzXXsCSxT_g

Al zijn de verhalen in De honderd nieuwe nieuwigheden (vertaling Jan H. Mysjkin), dat in twee mooi verzorgde delen wordt geleverd, dan ruim 550 jaar oud en lijken de personages uit de novellen ver van ons af te staan, schijn bedriegt. Je loopt ze iedere dag – in de sportschool, trein of op het werk – tegen het lijf: de personages dat zijn wij.

Om maar meteen een kanttekening bij deze recensie te plaatsen: het woord ‘zwakte’ in de titel is niet helemaal juist gekozen – waarschijnlijk getuigt het van mijn calvinistische inborst. In de honderd verhalen die in de twee bundels aan bod komen wemelt het van de bedriegers, schuinsmarcheerders en onverlaten die hun macht aanspreken om te krijgen wat ze willen. Voor velen zullen dit weinig achtenswaardige kwaliteiten zijn. Toch is het goed om tijdens het lezen het accent niet op de gebrekkigheid te leggen, maar veeleer op de vindingrijkheid van de mens. Want heremijntijd, wat men allemaal niet onderneemt voor een beetje liefde of een nachtje fun tussen de lakens.

Rasvertellers

Het eerste exemplaar van De honderd nieuwe nieuwigheden (in het Frans: Les cents nouvelles nouvelles) ontving de hertog van Bourgondië, Filips de Goede, in 1462 – net op tijd voordat zijn fysieke aftakeling begon; hij stierf volkomen kinds. Inspiratiebron voor de verhalen was de Decamerone die een eeuw eerder was verschenen. In de imposante bibliotheek van Filips bevond zich een afschrift van dit werk, vertaald als: Les cents nouvelles. De hertog was van mening dat de verhalen die aan zijn hof werden verteld niet onderdeden voor de oude Italiaanse novellen en liet ze verzamelen en vastleggen. Zodoende ontstond de verzameling van honderd nieuwe verhalen die zich in Frankrijk, Duitsland, Engeland en de bourgondische Nederlanden afspeelden.

Waar in de Italiaanse en Engelse tegenhangers sprake is van een raamvertelling is dat in De honderd nieuwe nieuwigheden niet het geval. Hier geen vlucht voor de pest of devote pelgrimage die de omlijsting voor de wederwaardigheden vormt, maar simpelweg een groep rasvertellers en montere toehoorders. Er wordt goed naar elkaar geluisterd en zoals dat gaat in goed gezelschap op elkaar gereageerd. De een wordt opgezweept door de ander en aangemoedigd ook een duit in het zakje te doen. Zo ontstaat een zeer levendig beeld van avonden, zoals een kroniekschrijver in zijn memoires noteerde, ‘om een enorme open haard waarin hele bomen brandden’.

Honderd slimmigheden

In de honderd verhalen, in de vijftiende eeuw opgetekend aan het hof van Filips de Goede, trekt een arsenaal aan sluwe trucs voorbij. Hoe platvloers de uitkomst ook moge zijn, de schoonheid zit hem in de subtiliteit van deze slimmigheden. Wat het extra grappig maakt, is dat sommige slachtoffers dit ook zelf wel inzien en de dader vergeven, hartelijk toelachen of ronduit bewonderen om zijn of haar inventiviteit. Deze speelse edelmoedigheid, die velen niet met de donkere middeleeuwen zullen associëren, geeft de verhalen een flinke stoot vrolijke levenslust. Al moet worden gezegd dat niet elk karakter er zonder kleerscheuren of erger vanaf komt: een groep monniken die de vrouwen van Hostalric in Catalonië wijsmaakt een tiend te moeten betalen (niet in geld maar in je-weet-wel) voor iedere keer dat ze met hun man slapen, wordt met huid en haar verbrand. Geestelijken staan er, zoals in vergelijkbare werken als De Decamerone van Boccaccio of The Canterbury Tales van Chaucher, sowieso niet al te best op; hypocriet, corrupt en hitsig.

Om een voorbeeld van zo’n slimmigheidje aan te halen: er was eens een nobele, knappe, sterke ridder die ondanks zijn voortreffelijke kwaliteiten in de strijd een oog had verloren. De eenogige ridder vertrekt als kruisvaarder en, jawel, zijn mooie jonkvrouw duikt met de schildknaap het ledikant in. Zul je net zien dat de ridder plots weer voor de deur staat terwijl de vrouw geniet ‘van de gulle giften die God over de aarde heeft uitgestrooid’. Wat nu? De ridder begint steeds driftiger op de deur te bonzen. Razendsnel verzint zijn vrouw een list en maakt de arme hoorndrager wijs dat zij droomde dat ridderlief zijn volledige zicht weer terug had. Ze staat erop de proef op de som te nemen, opent de deur en legt een hand over zijn goede oog. Nee, hij ziet écht geen sikkepit. Ze haalt haar hand weer van zijn oog. Drie keer raden welke vogel dan gevlogen is.

Klein loflied op de vertaler

Jan H. Mysjkin heeft de verzameling verhalen voor het eerst in zijn geheel vanuit het Middelfrans vertaald. Als we hem terug in de tijd konden plaatsen, aan tafel bij Filips entourage, zou er zeker zijn geproost op zijn vertaalprestatie. Lees de verhalen en met een beetje fantasie bevind je je binnen mum van tijd aan diezelfde tafels. Geheel de verdienste van de geanimeerde vertaling die Mysjkin heeft afgeleverd. Ook hier zit het hem in de subtiliteiten, de vindingrijkheid, de verrassende vondsten van woorden als ‘poepeloerezat’ (stomdronken), ‘pietje’ (geslachtsdeel van geringe omvang) of verloren gegane uitdrukkingen als ‘vlas op zijn spinrokken hebben’ (zich in een heikele situatie bevinden). Het taalplezier spat van de pagina’s af. Dompel je als lezer hierin onder en bedenk zelf eens, ter leering ende vermaeck, hoeveel synoniemen je voor ‘van dattum’ kunt bedenken. Een half millennium geleden hadden ze er in elk geval weinig moeite mee.

Oude verhalen

Ten slotte nog een kleine tip: doe lang met dit boek en lees een paar novellen per dag. Houd daarbij ook het nawoord van de vertaler bij de hand, het ‘Weetjes voor wie wil’ (de dubbelzinnigheid van die titel kan je na het lezen van de novellen onmogelijk ontgaan). In de weetjes wordt een aantal verhalen nader verklaard. En ook al beweert de oorspronkelijke samensteller van het werk in zijn voorwoord dat ‘de stof van recente datum is’, toch laat Mysjkin zien dat veel verhalen teruggrijpen of imitaties zijn op veel oudere verhalen. Wat maar weer bewijst dat er onder die zon nog altijd weinig nieuws te ontdekken valt. En laten wij, moderne mensen, dat koesteren en er zo nu en dan smakelijk om lachen.

Rudi van de Wint, Reis naar het oneindige, Stedelijk Museum Alkmaar
Kunst / Expo binnenland

Klein en groot(s) werk

recensie: Rudi van de Wint - reis naar het oneindige
Rudi van de Wint, Reis naar het oneindige, Stedelijk Museum Alkmaar

Iedereen kent wel een werk van Rudi van de Wint (1942-2006). Al is het maar van afbeeldingen. Bijvoorbeeld van zijn grote, rood-zwarte schilderijen in de plenaire vergaderzaal van de Tweede Kamer. Of van het plafond in Paleis Noordeinde, het werkpaleis van de koning. Gigantische werken, maar op de overzichtstentoonstelling in het Stedelijk Museum Alkmaar valt op hoe groots ook het kleine(re) werk van deze kunstenaar is.

These en antithese

Rudi van de Wint, plenaire zaal Tweede Kamer

De oneindige ruimte, Rudi van de Wint, plenaire zaal Tweede Kamer

Rudi van de Wint werd in 1942 in Den Helder geboren. Jarenlang woonde hij in Amsterdam alvorens hij terugkeerde naar zijn geboorteplaats om daar vanaf 1980 aan zijn grote project De Nollen te werken – een landschap met kunstwerken als totaalkunstwerk dat toegankelijk is voor publiek. Hij overleed plotseling in 2006.

Zijn werk balanceert tussen beeldhouw- en schilderkunst, architectuur en landschapskunst. Dat blijkt meteen al bij binnenkomst in de fraai ingerichte tentoonstellingszaal in het Stedelijk Museum Alkmaar. Niet alleen uit het tekstbord dat wijst op zijn twee aliassen: Jochum en Rudi, maar ook uit het grote werk dat er hangt: Anderhalve cirkel, olieverf op doek en hout. Het hout van dit werk is omwikkeld met canvas, maar ook beschilderd als een schilderij. Het werk komt een beetje naar voren van de muur, zodat je een schaduw ziet die het ruimtelijke karakter van het werk accentueert.

Rudi is de rationele kant van Van de Wint, die zich uit in dergelijke conceptuele en abstracte werken, Jochem is zijn expressieve en emotionele kant. Hij is niet de eerste kunstenaar die zich zo afficheert; ook de componist Robert Schumann kent twee alter ego’s: de melancholieke denker Eusebius en de energieke Florestan.

Synthese

De tegenstellingen tussen Jochum en Rudi komen duidelijk naar voren in Eclips, een serie eclips werken. Licht tegenover donker, formeel tegenover abstract, kosmos tegenover zee. De cirkelvorm komt terug in de serie Het oog, met in het midden telkens een soort opening die een oneindige diepte wil verbeelden, zoals het wit op het plafond in Paleis Noordeinde en in enkele kunstwerken in De Nollen in Den Helder. Want naast die rationele en emotionele kant heeft Van de Wint nog een derde kant, die als een synthese beide samenbrengt: mystiek aandoend licht. Dit blijkt heel duidelijk uit een andere serie kleine kunstwerken: De Wade of Kruiscomposities, in gouache en aquarel op papier. Zelf zegt hij hierover: ‘Hierin ligt iets dieperliggends. Een metafysische laag, waarin het verborgene en sublieme besloten ligt.’ Zelfs letterlijk dieper liggend, zoals Eidolon (1993/1998-2006) in cortèn-staal in De Nollen, dat sterk doet denken aan de Santa Maria degli Angeli van architect Mario Botta in Ticino (Zwitserland).

Opmaat voor het grote werk

Rudi de WInt, Ode, De Nollen, Noord Holland

Ode, Rudi van de Wint, De Nollen, Noord Holland

Naast deze drie grootse series (Eclips, Het oog en De Wade) toont Museum Alkmaar ook kleine modellen van groter beeldend werk, die in het hart van de zaal staan opgesteld en enkele schetsen die wonderlijk genoeg bij een trapportaal hangen en zo relatief veel licht vangen. Dat is opvallend in een zaal waar aan de andere kant de sensoren zó strak staan afgesteld, dat ze met enige regelmaat afgaan wanneer een bezoeker te dicht een fragiel werk nadert.  Het zijn allemaal kunstwerken die toewerken naar de schilderijen in de Tweede Kamer (momenteel afgedekt), het plafond in Paleis Noordeinde en naar De Nollen in Den Helder. Maar misschien zijn het wel die kleine, mystiek aandoende series die op zichzelf staan en de meeste indruk maken. Je keert er telkens naar terug om ze nog maar een keer op je te laten inwerken. Alles bij elkaar is het een expositie die de moeite meer dan waard is om te bezoeken. Misschien zelfs meer dan een keer.
Al dan niet als opmaat voor een bezoek aan De Nollen.

Muziek / Concert

Groter dan zichzelf

recensie: White Lies concert

Dat White Lies een speciale band heeft met Nederland blijven ze keer op keer weer bewijzen. In april en mei 2022 speelden ze er al zes concerten, waarvan vier uitverkocht waren, maar in juli keerden ze terug. Op 1 juli werd de band enthousiast ontvangen door fans die in grote getale kwamen opdagen in Tivoli Vredenburg.

POM: een energieke band met luide, vrolijke muziek

Het publiek werd opgewarmd door de Amsterdamse band POM, die naar eigen zeggen binnen het genre ‘FUZZPOP’ vallen. Zangeres Liza van As vertelt na het openingsnummer hoe gaaf ze het vindt om in Tivoli Vredenburgop het podium te staan, ze was er zelf namelijk eerder die week in het publiek te vinden bij een ander concert. Dat enthousiasme komt goed naar voren in de energie die van het podium af straalt tijdens de nummers. De bandleden spelen luide melodieën die geïnspireerd lijken te zijn op britpop en garagerock en combineren dat met de meest uiteenlopende teksten. Zo is er het nummer ‘Down The Rabbit Hole’ dat refereert aan Alice in Wonderland en het nummer ´Eat Me I´m Sad´ dat duidelijk niet onschuldig over eten gaat. Hoewel een groot deel van het publiek nog onbekend lijkt te zijn met de muziek, is dat obstakel gauw overwonnen. De melodieën zijn dansbaar, het enthousiasme van de band werkt aanstekelijk en nummers zoals ‘Toni’ worden gauw opgepakt en meegezongen.

White Lies: een greatest hits tour

Na een korte pauze gaan de lichten uit en komen voorzichtig de eerste klanken van het nummer ‘Am I Really Going To Die’ uit de boxen terwijl de vier bandleden plaatsnemen achter hun instrumenten. Als ze er allemaal staan, pakken ze meteen groots uit met een van hun grootste hits, ‘Farewell to the Fairground’. Een goede keuze, want het ingedutte publiek is gelijk weer wakker en enthousiast aan het meespringen op het geluid van de bas. Ruimte om op adem te komen was er niet want meteen werd er doorgepakt met het aanstekelijke en dansbare ‘There Goes Our Love Again’. Hoewel de band af en toe een kort moment pakt om te praten met het publiek, wordt het publiek weinig rust gegund. De setlist van de show had met gemak de tracklist van een greatest hits album kunnen zijn met succesvolle singles als ‘To Lose My Life’, ‘Big TV’ en ‘Time to Give’, stuk voor stuk meegezongen door de fanatieke fans in de zaal.

Een speciaal nummer

Zanger Harry McVeigh heeft echter nog wel een verrassing in petto, hij kondigt aan dat ze een wildcard op de setlist hebben gezet die ze niet vaak live spelen. Ze wilden graag een dansbaar nummer spelen van het vierde album Friends en zo begonnen ze met ‘Morning in LA’. Een schot in de roos, want het nummer blijkt precies het bedoelde effect te hebben op de zaal.

Hoewel het nummer ‘Unfinished Business’ vaker live wordt gespeeld, krijgt ook deze wat extra toelichting van de zanger. Het lied is het eerste nummer dat de mannen als White Lies hebben geschreven en de eerste single die ze als band hebben uitgebracht. Hierdoor verdient het nummer een speciaal plekje in het hart van de band en die boodschap wordt duidelijk overdragen aan de fans als ook dit nummer woord voor woord wordt meegezongen.

Euforische melodieën in een bezwete concertzaal

De set wordt afgesloten met het indrukwekkende nummer ‘I Don’t Want to Go to Mars’ dat toen het uitgebracht werd als single al klonk alsof het bedoeld was als anthem in grote concertzalen. Vergezeld met een indrukwekkende lichtshow was dit nummer een goede afsluiter van de avond. Althans, dit leek voor een kort moment het geval te zijn, de band had immers na een buiging afscheid genomen van het publiek. Gelukkig bleek het niet zo te zijn, want ondanks dat er veel grote hits waren gespeeld ontbraken de drie meest logische keuzes nog van de setlist.

Het encore werd meteen ingeluid met de bekende geluiden van doorbraakhit ‘Death’ en vervolgd met de titeltrack van het nieuwste album As I Try Not To Fall Apart. Wie dacht dat de euforie van deze avond niet overtroffen kon worden zat er compleet naast, want bij de afsluiter ‘Bigger Than Us’ lijkt er nog meer energie te komen vanuit de zaal.

Indrukwekkende lichtshow

Hoewel de urgentie achter de nummers van de band op CD al goed overkomt door de zware melodieën en de dramatische stem van McVeigh blijkt het daar niet te eindigen. Live blijkt de boodschap van elk nummer extra ondersteund te worden door een goedgekozen lichtshow. Zo wordt het nummer ‘To Lose My Life’ bijgestaan door veel zwart-wit effecten, rook en aan het einde zelfs met confettikanonnen. Daar tegenover staan de meer simplistische lichtshows bij de nummers ‘Hurt My Heart’ en ‘Tokyo’. Bij eerstgenoemde wordt er gekozen voor één kleur, namelijk rood, wat de beklemmende toon van het nummer kracht bij zette. Bij ‘Tokyo’ leek de lichtshow ook eenvoudig te blijven, totdat er tijdens het refrein regenboogeffecten voorbijkwamen, waardoor het contrast tussen de coupletten en het refrein extra werd benadrukt.

Gedurende een van de korte intermezzo’s vertelde de band over hun bijzondere connectie met Nederland en hun liefde voor de stad Utrecht; de band is zo verknocht aan deze stad dat ze zelfs op vrije dagen tijdens een tour er naar afreizen. Tijdens deze show werd ook weer duidelijk dat deze affectie geheel wederzijds is en werd weer bewezen waarom White Lies terecht met regelmaat voor een uitverkochte concertzaal staan in Nederland. Wil je ze ook live zien? Ze hebben recent twee nieuwe concertdata in de maand oktober aangekondigd!

 

Boeken / Non-fictie

Laten kijken, zonder te oordelen

recensie: Hannes Dedeurwaerder – Redder
Sfeerbeeld geloofhttps://unsplash.com/photos/uZucZnGQYSg

Het debuut Redder van seriewoordenaar (zoals hij zichzelf noemt) Hannes Dedeurwaerder kan vroom gelovigen tegen het hoofd stoten. Wie een ruimdenkende gelovige is van één van de op De Bijbel gebaseerde geloven zal zich een voyeur voelen bij het lezen van dit boek in de pinkstergemeente-kerk. Wie zich de eerste ruim tachtig pagina’s getroost, zal zich vervolgens met een hoog tempo naar het einde lezen.

Boeken over geloof zijn natuurlijk bijzondere boeken. Boeken over een geloof dat eigenlijk een heel gesloten gemeenschap is, zijn zeldzaam. Wie ooit naar buiten stapte, bewaart een verhaal in zijn geest dat misschien ooit verteld gaat worden. Hannes Dedeurwaarder gunt ons een kijkje binnen. Hij neemt op ons sleeptouw in wat ooit zijn wereld was.

De historie van het boek

Het boek Redder van Hannes Dedeurwaerder is zijn debuut. Hij schreef drie jaar aan het boek dat twintig jaar terug in de tijd gaat naar het moment dat hij op negentienjarige leeftijd besloot uit de wereld van het pinkstergemeente geloof te stappen.

Inmiddels werkt Dedeurwaerder als freelance copywriter nadat hij in Leuven afstudeerde in Moderne Geschiedenis. De in Gent wonende schrijver verhaalt over de eerste negentien jaar van zijn leven. Hij laat ons toe om mee te kijken in de wereld van de pinkstergemeente “Levend Water” dat met zijn ruim tachtigduizend leden ook in Nederland vertakkingen kent. Een geloofsgemeenschap die net als sekten in Amerika een gesloten systeem kent. Wie eruit stapt, bestaat voor zijn familie die binnen het geloof leven, niet meer. Contact tussen de binnen- en buitenwereld is uitgesloten.

Het verhaal wat Dedeurwaarder ons vertelt, heeft bijna twintig jaar in hem liggen broeden voordat hij ermee naar buiten durfde of kon komen. Het resultaat is een vlot leesbaar relaas, althans voor wie bekend is met de Bijbel. Wie de laatste echter nog nooit gelezen heeft, zal veel van de inhoud van Redder missen.

Spanning in een boek over geloof

Laat je als lezer niet afschrikken door het feit dat dit boek over een geloof gaat. Wie de kaft ziet, kan niet anders dan de groeven van een kerkdeur herkennen. Wie goed kijkt, ziet in de rechterbovenhoek vaag de beeltenis van Jezus Christus. Wie na deze eerste indruk begint te lezen, zal de eerste achtentachtig pagina’s moet trotseren waarin er schijnbaar pleidooi gehouden wordt voor het geloof, voordat je als lezer wordt gegrepen om vervolgens niet meer los te laten tot en met de laatste bladzijde.

Toch zijn ook de eerste pagina’s onontbeerlijk voor het begrijpen van de rest van het boek.

Dedeurwaerder is erin geslaagd om spanning en nieuwsgierigheid op te roepen bij zijn lezer terwijl hij ons een open blik gunt in een geloofsgemeenschap die juist iedereen buiten wil sluiten en vooral niets naar buiten wil brengen. Hij beschrijft en geeft ons een inkijk zonder zelf te oordelen.

Het hoofdpersonage Samuel, die staat voor Dedeurwaerder zelf, is bevriend met Arvid. Zijn vriend leeft feitelijk buiten de gemeenschap maar men hoopt dat hij nog ooit de overstap maakt. Eens het personage Molly haar intrede doet binnen de gemeenschap op aanbevelen van Danny, de jeugdleider van de kerk, ontstaan bijzondere momenten. Molly stapt onbevangen in het leven van beide jonge mannen. Samuel voelt zich niet alleen aangetrokken tot Molly in een ontluikende liefde met al haar medische problemen als suikerziekte, etalagebenen en een rolstoel, maar ook tot haar buitenwereld. Een buitenwereld buiten de geloofsgemeenschap die Samuel nauwelijks kent.

Aangespoord door Danny, doet Samuel verwoede pogingen om Molly binnen de kerk te krijgen. Als Samuel wordt klaargestoomd om als missionaris uitgezonden te worden naar Amsterdam, ontstaan bijzonder verwikkelingen die zijn geloof op de proef stellen.

De spanning rond de vraag of Samuel zijn opdracht in Amsterdam gaat uitvoeren neemt toe naarmate het boek zijn einde nadert en hij afscheid neemt van zijn jeugd, zijn ouders, Arvid zijn vriend en Molly.

Zo weet een boek over een bijzonder geloof de lezer mee te voeren richting de ontknoping. Een fraaie prestatie die toekomstige lezers zal aanspreken.

Inmiddels werkt Hannes Dedeurwaarder als freelance copywriter en schrijft hij nu en dan ook voor ons eigenste 8WEEKLY-platform.

Americana update 14
Muziek / Album

Americana-update volume 14

recensie: Joan Shelley, Naima Palm, Kaurna Cronin
Americana update 14

De veertiende editie van de Americana muziek brengt ons zowel in Amerika, de UK en naar Australië. We bespreken albums die boven de middelmaat uitstijgen. Soms is een album zelfs een oeuvre hoogtepunt als wij stilstaan bij het nieuwste album van Joan Shelley. Het debuut van Naima Bock overtuigt en Kaurna Cronin hunkert naar erkenning aan deze kant van de wereld.

Nieuw en opkomend talent gaan in deze Americana update vaak hand in hand. Deze keer komen wederom artiesten aan bod die volgens liefhebbers al gevestigde namen zijn, terwijl ze voor anderen volslagen nieuw zullen zijn. Soms is dat zelfs gekoppeld aan het werelddeel waar de artiest of band woont en/of werkt.

Joan Shelley The Spur

In 2019 baarde Joan Shelley in kringen van liefhebbers van het Americana / Alt-country genre opzien met haar album Like The River Loves The Sea, dat dan ook door velen omarmd werd als een verborgen parel. Met The Spur dat net na het aanbreken van de zomer van dit jaar verscheen zal deze dame nog veel hogere ogen gooien. Het album overtreft de voorganger en geeft haar schoonheid al bij de eerste luistersessieprijs.

Voor wie Shelley nog niet heeft leren kennen, een introductie. Deze vanuit Louisville, Kentucky afkomstige singer-songwriter heeft een stem die een kruising genoemd kan worden van k.d. lang, Toni Childs en Diana Jones.

Dit nieuwe album is haar zevende studioalbum en herbergt een dozijn aan fraaie composities. De uitvoering is een stijl van rustige, smaakvolle en vooral verwarmende intonatie binnen het geschetste stijlenpalet. De stem van Shelley is het fraaiste instrument dat op het album alle ruimte krijgt om te excelleren. Het lied ‘Home’ is al bij eerste beluistering een van de juwelen van het album, dat opvalt in zijn eenvoud en de intieme setting. Het daaropvolgende ‘Amberlit Morning’ wordt samen gezongen met Bill Callahan, wat een fraaie combinatie is. Als composities smaakvol ingekleurd worden met een selecte groep strijkers of een goed gedoseerde blazers set, straalt de warmte nog meer van de fraaie liedjes en weet Shelley in haar smaakvolle arrangementen de luisteraar volledig in te pakken.

Naima Palm Giant Palm

Naima Bock werd in Glastonbury geboren maar heeft Braziliaans en Grieks bloed van haar ouders in haar aderen stromen. Het debuut Giant Palm laat haar invloeden doorschemeren in een fraaie setting.

Na het titelnummer, dat meteen de staalkaart van het album is, volgt ‘Tou’, waar strijkers soms klinken als blazers en blazers als strijkers. ‘Giant Palm’ zit vol met details in synthesizerklanken die refereren aan de Braziliaanse invloeden van haar vaders kant.

Het luchtige fluiten in ‘Every Morning’ wordt vervolgd met zwoele geluiden in ‘Dim Dum’. Zwoele geluiden die zich met vermengen met veel van de composities op dit debuutalbum. ‘Working’ staat vervolgens bol van de dissonanten, wie dat doorstaat geniet van de afdronk. Vervolgens zweef je verder in het liefdeslied ‘Natural’.

De een na laatste track van Giant Palm is een instrumentaal waar de straatgeluiden van een grote stad op de achtergrond klinken. Druk gepraat op terrassen en de klanken van een sirene vermengen zich met zwoele klanken van de compositie. De hitte lijkt uit de speakers te slaan. Het maakt die debuut van Naima (Rebra) Bock tot een heerlijk zomers album dat nog vaak zal klinken.

Kaurna Cronin Harsh Beauty

De uit Australië afkomstige Kaurna Cronin trekt bij liefhebbers al een tijdje de aandacht. Zijn nieuwste album Harsh Beauty zal daar geen verandering in brengen. Binnenkort toert deze Aussie in Scandinavië en doet ook wat Oost-Europese landen aan, maar laat Nederland rechts liggen.

Muzikaal zit Cronin in de klanken een beetje tegen Crowded House aan te schurken, maar blijft muzikaal wel in de Americana en folk rock hoek. Of hij zonder optredens in ons land met dit nieuwe album voldoende naar het voetlicht zal treden, valt te betwijfelen.

Aan de kwaliteit van het album zal het niet liggen. In Australië werd hij zelf genomineerd als beste solo-artiest in de categorie folk rock van The Australian Folk Music Awards.

De eerste single van het album ‘Never Said’ laat de stem van Cronin blinken. Zijn compositorische kwaliteiten worden soms vergeleken met Neil Young en Paul Simon, al mag dat in onze ogen wel heel veel eer zijn. Laten we dat betreft de komende jaren maar eens afwachten hoe deze singer-songwriter zich zal gaan ontwikkelen. Het fijne Harsh Beauty is inmiddels het achtste album van deze getalenteerde artiest.

Wie door bovenstaande vergelijkingen zich aangetrokken voelt om het album een luisterbeurt te geven, zal het naar alle waarschijnlijkheid niet houden bij een beluistering, maar vaker de klanken de oren laten masseren.

Kunst / Expo binnenland

De Arnhemse mode biënnale houdt publiek een leerzame spiegel voor

recensie: State of Fashion mode biënnale in Arnhem
Fashion encounters - fashion biennale Arnhem 2022, foto Priya WannetPriya Wannet

In Arnhem vindt momenteel de State of Fashion mode biënnale plaats. Vijf weken lang wordt de stad omgetoverd tot een podium voor makers, ontwerpers en kunstenaars wereldwijd. Samen met het publiek gaan zij op zoek naar mogelijkheden om de mode-industrie duurzamer en zorgzamer te maken. Ook in de tentoonstelling Fashion as Encounters, gecureerd door NOT ___ ENOUGH Collective, wordt er binnen het centrale thema Ways of Caring gezocht naar een nieuwe betekenis van mode. Priya Wannet trok de stoute schoenen aan en nam er een kijkje.

Wat een prachtig gezicht! De Arnhemse Eusebiuskerk is volledig omgedoopt tot een serene modetempel met een verscheidenheid aan ontwerpen, foto’s en patronen. Bij de balie word je opgewacht door drie vrolijke dames die je volproppen met informatie en allerlei boekjes en flyers in je handen drukken. Je kunt merken dat zij hart hebben voor de zaak en het belangrijk vinden om je zo goed mogelijk voor te lichten. Achter hen bevindt zich de immense ruimte met hoge plafonds en authentieke bouwelementen. Overal waar je kijkt zie je kleur, of toch niet?

Het onzichtbare zichtbaar maken

Bodies that make, bodies that consume, Fashion encounters, biënnale 2022, foto Priya Wannet

Bodies that make, bodies that consume, State of Fashion biënnale 2022

Waar je door het werk van kunstcollectief Cholita Chic volledig omvergeblazen wordt door de mooiste kleurencombinaties, roepen de saaie kledingstukken van Santiago Útima, Siviwer James, Widi Asari en Riyadhus Shalihin alleen maar vragen op. De drie lange rekken met kleding van deze makers staan sterk in contrast met het werk van de andere deelnemende ontwerpers. Zodra je de kledingstukken beter gaat bekijken, ontdek je bijvoorbeeld dat er zweetplekken in de stof zitten. Voor modeliefhebbers wellicht even slikken. Je vraagt je meteen af wat de reden hiervan zou kunnen zijn en begint automatisch de informatie op de bordjes te lezen. De kledingstukken blijken deel uit te maken van de installatie bodies that make, bodies that consume waarmee de makers de kloof tussen ‘de handen die maken’ en de ‘lichamen die gebruiken’ hopen te overbruggen. In het label van de kleding delen ze hun eigen ervaringen met de kledingindustrie en dat is bepaald niet mis. Zo vertelt Santiago Útima over de opofferingen van zijn moeder, een naaister uit Colombia en legt de Congolese Siviwe James uit hoe het is om te moeten werken in een CMT (Cut Make Trim, een term voor een productieruimte).

Ode aan de inheemse vrouw

Cholita Chic, Fashion Encounters, State of fashion biënnale 2022, foto Priya Wannet

Cholita Chic, State of Fashion biënnale 2022

Nog even terug naar het kleurrijke werk van Cholita Chic, want dat is ook zeker het bespreken waard. Deze creatieve zussen werken en wonen in het grensgebied tussen Chili, Bolivia en Peru. Hier bestuderen zij niet alleen de onderlinge relatie tussen die landen, maar ook het thema gender en de kaders die daarbij worden opgelegd door de steeds verdergaande globalisering. In hun werk tonen ze de authentieke schoonheid van de Boliviaanse Aymara- vrouw, waarmee ze de lokale inheemse cultuur weer tot leven wekken. Het resultaat is een heuse blikvanger vol neonkleuren. Naast de felle kleuren is er ook gedacht voor andere klassieke elementen, zoals het geronde vrouwenhoedje en de verschillende laagjes in de kleding. Het is mooi om te zien hoe gepassioneerd deze vrouwen zijn als het gaat om het behoud van hun eigen cultuur. Wij als Westerlingen kunnen daar nog wat van leren. Zo leven de Aymara-indianen niet alleen samen met elkaar maar met de hele omgeving.  Ze zijn van de natuur afhankelijk voor hun welvaart en hebben daarom een unieke relatie met het natuurlijk systeem waarin we leven. Door gebruik te maken van hun kennis zijn we misschien in staat om de wereld ten goede te veranderen.

Authentieke Mexicaanse gezichten

Waar de zusjes van het collectief Cholita Chic elkaar al hun hele leven kenden, begonnen de fotograaf Dorian Ulises López Marcías (1980) en In The Park Productions hun samenwerking pas zes jaar geleden. Wat startte als een speels experiment werd al gauw een poging om te laten zien wat de (industriële) modewereld niet wil dat mensen zien: authentieke Mexicaanse gezichten. De selectie van foto’s laat zien hoe Dorian en In The Park zich niet schikken naar eurocentrische schoonheidsnormen, maar in plaats daarvan besluiten de échte Mexicaanse schoonheden vast te leggen. Door hun werk verleggen ze de grenzen en esthetische normen van mode, waarbij ze belang hechten aan de ware weergave van identiteit, lichaam en gender. Zo zie je een prachtige foto van twee jonge Mexicaanse vrouwen die (half)naakt in het water staan en onverschrokken de cameralens inkijken. Dit beeld kan de jongere generatie in Mexico inspireren om tot actie over te gaan. Weg met het taboe rondom naaktheid en seksualiteit.

Eigen verantwoordelijkheid

Verspreid over de tentoonstelling vind je ook een aantal groene elementen, zoals een kledingrek met kledinghangers. Bij het begin van de biënnale zijn die nog leeg, maar het is de bedoeling dat ze na verloop van tijd wordt aangevuld door creaties van de bezoekers zelf, die ze maken tijdens de daarvoor speciaal voorziene workshops. Op die manier willen de curatoren de grens vervagen tussen ontwerper en publiek en het publiek letterlijk betrekken bij de tentoonstelling. Ook willen ze de bezoekers bewust maken van hun eigen koopgedrag en hun beeld over mode veranderen. Hoe we winkelen is van invloed op de toekomst van onze planeet. Het is daarom belangrijk dat we anders leren kijken naar het kopen van kleding.

Kortom: een interessante tentoonstelling die verder gaat dan wat grote modehuizen je van buiten laten zien. Als bezoeker maak je kennis met de schaduwkanten van de modewereld en word je gedwongen om kritisch naar je eigen handelen als consument te kijken. Mode is allang niet meer voor de elite: het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om te verduurzamen. Fashion as Encounters maakt ons bewust van deze uitdagingen en houdt ons allemaal een morele spiegel voor.

 

 

Kunst / Expo binnenland

Hoopvolle maatschappij kritiek

recensie: Mous Lamrabat - Blessings from Mousganistan

De expositie Blessings from Mousganistan, in het fotografiemuseum FOAM,  heeft ondanks de vrolijke kleuren en frivoliteit een kritische ondertoon. De perfect georkestreerde foto’s blinken uit in theatraliteit en vervreemding, er zit een flinke dosis humor in en ze hebben qua techniek soms de kracht en kwaliteit die je ook in modefotografie ziet. Maar er schuilt meer achter deze opgesmukte façade dan wat er aan de oppervlakte zichtbaar is.

Meteen bij binnenkomst krijg je de mededeling dat het tapijt van de entreezaal niet met schoenen betreden mag worden. De zaal is bedekt met vloerbedekking waar een van de werken van Mous Lamrabat (1983) in een patroon te zien is. De focus ligt hiermee meteen op religie: in de moskee mag je wegens respect voor de Almachtige ook alleen zonder schoeisel naar binnen. Op de manshoge foto’s zie je vrome kleding zoals hoofddoekjes, boerka’s en nikab’s. Ook zijn er veel verwijzingen naar de Arabische cultuur en zijn er flink wat modellen van Arabische afkomst. Maar dan word je aan het wankelen gebracht. Het immense houten McDonald’s logo, dat op de grond ligt, en de shirts en logo’s van grote Amerikaanse bedrijven en van Amerikaanse basketbalteams tonen aan dat er meer aan de hand is dan op het eerste gezicht lijkt.

 

Modefotografie

In de volgende zaal staan in het midden drie poppen die nikab’s dragen. De kleding is bedrukt met foto’s van Lamrabat. De bedoeling van de kunstenaar sijpelt in deze zaal langzaam naar binnen. Op de plek waar de uitsparing voor de ogen is, heeft hij LED-schermpjes geplaatst die doen denken aan een reclame-uiting in een etalage van een telefoonwinkel. ‘Free Palestine’ is erin te lezen. Blijkbaar moet je zijn beelden zien als maatschappijkritiek. In deze zaal komt het McDonald’s logo ook weer terug, evenals dat van Nike, en nogmaals zijn er Amerikaanse basketbalshirts te zien. Dit allemaal naast fotowerken met veelal religieuze kledij en vrolijk afgebeelde Afrikanen.

Aangezien Lamrabat een voorliefde heeft voor modefotografie, zijn er gelijkenissen te maken met de Franse modefotograaf Guy Bourdin die indertijd ook de randjes van zijn vakgebied opzocht. Er sluimert kritiek op het Westerse kapitalisme en de schoonheidsidealen die er in die maatschappij aanwezig zijn. In veel van zijn werken flirt Lamrabat met iconografie uit de Amerikaanse popcultuur: we zien smileys, Star Wars, Wu-Tang Clan, Ronald McDonald en comic-personages als de Hulk, Superman, Sponge Bob en Mickey Mouse.

 

Voorbij het platte vlak

Een interessant aspect in het werk van Lambarat is dat hij de grenzen van de fotografie oprekt: hij gaat verder dan het platte vlak en kiest ook voor driedimensionaliteit. Fotografen als Anouk Kruithof en Marleen Sleeuwits gingen hem hierin voor. Vacuümgetrokken portretten rond logo’s van bedrijven, nikab’s, tapijten, gebedsvlaggen en een lenticulaire techniek (zoals de ansichtkaart die verandert naar een 3D object als je de kaart beweegt) tonen aan dat je je als fotograaf niet hoeft te houden aan fotopapier alleen. Het is echter wel de vraag of het nodig is om een vacuümgetrokken foto met een McDonald’s logo te presenteren òp datzelfde McDonald’s logo. Zeker omdat het beeld ergens anders nog een keer terugkomt. Maar bij een foto van een vrouw in een nikab en een Chicago Bulls T-shirt dat vacuümgetrokken is rond basketbalsneakers, werkt het wel weer.

 

Eigen wereld

Lamrabat heeft zijn eigen wereld gecreëerd en heeft het Mousganistan genoemd. Het is een mix van de Arabische- en de Westerse cultuur. Niet zo gek: hij is in Marokko geboren en in België opgegroeid. In zijn stijlvorm lijkt hij vaak als eerste naar het masker of de gezichtsbedekking te grijpen. Ondanks dit uitgummen van identiteiten is er toch een drang naar erkenning voelbaar: ‘Wij doen er ook toe, wij zijn ook mensen.’

In zijn persbericht zegt Lamrabat dat hij hoopt een wereld geschapen te hebben waar iedereen vredig naast elkaar leeft, ongeacht hun afkomst of ambities. Toch valt het op dat er bijna geen andere volkeren dan Afrikanen geportretteerd zijn, los van een wit dikkig kind dat een soort duivelse hoorns op zijn hoofd heeft gebonden. Is het hoopvolle samenleven dan verzandt in het bekritiseren van de ene cultuur om de andere te verheerlijken? Nee, zo ver gaat het niet. Lamrabat is een geëngageerd kunstenaar, dat staat buiten kijf. De humor en de maatschappijkritiek zorgen ervoor dat het een expositie is waarbij je wegloopt met een bitterzoet gevoel. Iets positiefs, want net als alle goede maatschappijkritische kunst geeft het je stof tot nadenken.

 

De tentoonstelling Blessings from Mousganistan is nog te zien tot 16 oktober 2022 in het Foam fotografiemuseum Amsterdam

Muziek / Album

Nederpopupdate volume 13

recensie: Beachdog, Knight Area en The Space Age Travellers

In deze dertiende editie van de Nederpopupdate vliegen we werkelijk alle kanten op van het muzikale spectrum. We starten met Beachdog die een hoge drive hebben. Voor de stevige prog-muziek duiken we met Knight Area die hoek in De afronding vinden we in het spacy geluid van The Space Age Travellers.

Nederpop is een verzamelnaam waar we veel stijlen in onderkennen. Net zoals ons land een verzameling is van mensen met verschillende achtergronden uit diverse culturen. De popmuziek kent eenzelfde gevarieerdheid. Wel weten alle stijlen vaak te excelleren op het kwalitatieve en gevarieerde spectrum.

Beachdog Album cover Beachdog

Het debuut van Beachdog zal liefhebbers van bands als Foo Fighters zeer bevallen. Wie van Neerlandstrots DeWolff houdt moet zeker ook naar dit album eens luisteren. De drive van het album Beachdog is van een hoog niveau. Pas in de albumafsluiter gaat het gas er een beetje af.

De snerpende gitaren en de tegengrunge en grunten hangende zang van voorman David Achter de Molen (ex. John Goffey) teisteren je oren op een heerlijke manier. Het kwartet Beachdog weet de energie uit de boxen te laten spatten. Dit viertal zal de komende tijd best wel eens op menig openluchtfestival te horen kunnen zijn. Mochten ze nog geprogrammeerd zijn dan is voor iedere organisator een aanrader om de oren eens te spitsen voor deze band. De komende tijd staan ze alvast op Dauwpop, Vestrock en Jera on Air 2022. De opener van het festival seizoen Paaspop had natuurlijk weer de goede neus voor deze nieuwkomers.

De gedegen rock / punk / hardcore / grunge van deze uit Utrecht afkomstige band maakt muziek die we in Nederland nog niet aan een andere hedendaagse band kunnen toeschrijven. Wat dat betreft voldoen ze wellicht aan de behoeften.

Knight Area Album cover D-Day II The Final Chapter

Laten we maar meteen met de deur in huis vallen: D-Day II The Final Chapter is het sterkste album dat de progrock formatie Knight Area ooit maakte! Natuurlijk is het de opvolger van het in 2019 verschenen album D-Day dat verscheen rond het 75-jarig jubileum van onze bevrijding na de Tweede Wereldoorlog.

Wie dit tweede deel luistert komt al snel tot de conclusie dat het album staat als een huis. Zowel compositorisch past het als een warme jas en in de uitvoering stijgt de band Knight Area boven zichzelf uit. Dit tiende studioalbum van de band die debuteerde in 2004 is van een meesterlijke klasse die meteen de vraag doet opdoemen: wat kunnen ze hierna nog maken?

Eerst maar even genieten en stilstaan bij dit wapenfeit.

De vocalen van Jan Willem Ketelaars zijn een ware aanwinst voor de band en lijken op dit tweede album waarop Ketelaars zijn stembanden voor Knight Area doet klinken nog gloedvoller te klinken van op deel één.

Compositorisch en instrumentaal excelleert de band naar de hoogste versnelling waarbij de inspiratie rijkelijk heeft gevloeid, waardoor het album aanvoelt of het in een flow van euforie is opgenomen. Bij de laatste noten zal je vaak opnieuw op play drukken, als het album al niet op repeat is gezet.

The Space Age Travellers Album cover Satellite Shuffle

Het derde instrumentale album van The Space Age Travellers huist opnieuw ergens de easylistening, jazz en retro jaren vijftig/zestig stijl. BJ Baartmans is de centrale spil en het compositorische brein van band. Dit snarenwonder weet van elke soort gitaar het mooiste naar boven te halen. Het gitaarspel staat dan ook heel centraal op dit derde album dat de titel Satellite Shuffle mee kreeg.

Natuurlijk komt al snel naar boven als lezer of een instrumentaal album voldoende inhoud heeft om steeds te blijven boeien. Het gezelschap The Space Age Travellers heeft de gave om de luisteraar te binden tot de laatste noot van het album heeft geklonken. Dat mag op zich een prestatie genoemd worden.

De band bestaat naast BJ Baartmans uit Gerco Aerts op bas en Sjoerd van Bommel op drums die we natuurlijk in tal van andere bands terugvinden. Dat het trio elkaar ook goed weet aan te voelen, is absoluut hoorbaar in het geoliede spel. De virtuositeit van Baartmans gaat hand in hand met die van deze doorgewinterde enthousiaste muzikanten.

De mix van stijlen is dermate groot dat we ons geen moment hoeven te vervelen bij het beluisteren van Satellite Shuffle.

Kunst / Expo binnenland

Frankenstein in Japan

recensie: Tree and Soil - Robert Knoth en Antoinette de Jong
Tree and Soil ©Antoinette de Jong and Robert Knoth©Antoinette de Jong and Robert Knoth

Op 11 maart 2011 werd de regio Fukushima in Japan getroffen door een kernramp, veroorzaakt door een tsunami. Fotograaf Robert Knoth (1963) en journalist Antoinette de Jong (1964) bezochten Fukushima daarna meerdere keren. Ze maakten er foto’s, film- en geluidsopnames waarin de ingewikkelde relatie tussen mens en natuur centraal staat. In 2020 publiceerden ze het boek Tree and Soil. Nu is er een multimediale tentoonstelling rond hun project in Fotomuseum Den Haag.

Als blikvanger voor de expositie is een intrigerende foto gekozen. Een kleurrijke kiosk waar je ooit verfrissende drankjes uit de automaat kon halen, ligt er verlaten bij. De associatie met een schilderij van Edward Hopper dringt zich al snel op. Hopper schilderde in vergelijkbare tinten een tankstation in the middle of nowhere (Gas, 1940). De moderne spanning tussen menselijke beschaving en natuur is en blijft een boeiend thema. Extra ingewikkeld wordt het wanneer wij zelf de natuur ondermijnen. ‘In onze pogingen los te komen van de bedreigende natuur heeft de mens oncontroleerbare krachten gecreëerd, die even verwoestend kunnen zijn als de natuur zelf. De technologie komt als een boemerang bij de mens terug’, aldus een toelichting van Knoth en De Jong bij de expositie. Wat in Fukushima begon als natuurramp eindigde in een wetenschappelijke catastrofe. Het ontketende monster van dokter Frankenstein.

Multimediale ervaring

Het is jammer en ook wel een beetje vreemd dat de foto van de verlaten kiosk niet te zien is op de expositie. Maar goed, de tentoonstelling mikt op een ander soort ervaring. Het eerste dat er opvalt is een tweetal grote schermen waarop korte films met geluid worden geprojecteerd. Vanuit vaste camerahoeken worden opnamen van afwisselende landschappen getoond. Een bos vol vogelgeluiden, besneeuwde takken die langzaam bewegen in de regen, een aarden helling met stammen erboven, wisselende seizoenen …

Onderdeel van de expositie zijn ook vier vitrines, met daarin opengeslagen exemplaren van het boek Tree and Soil, en een opgehangen beschrijving van relevante Japanse karakters. Samen vertellen ze ons meer over de films. Goed om te weten is dat de karakters voor boom en aarde (‘tree and soil’) samen het Japanse woord Mori vormen, dat ‘bos’ betekent. Bomen symboliseren in het Shintoïsme het eeuwige proces van vernieuwing, de natuurlijke kringloop van afstervend groen dat weer de voedingsbodem voor nieuw leven vormt. De films verwijzen duidelijk naar deze traditionele natuurbeleving, de impressie van een trage levenscyclus is nooit ver weg. Maar tegelijk heb je als kijker steeds de recente kernramp in je hoofd. Wat betekent die ramp voor deze omgeving? Is alles wel wat het lijkt? Hoe zit het met die scheve paal met dat richtingbord daar? Komen hier nog mensen langs, op weg naar ‘Minamisoma City’?

Stof tot nadenken

Dat de natuur zelf ook slachtoffers maakt, wordt niet vergeten. Ze kan heel idyllisch zijn, maar ook angstaanjagend. Op de tentoonstelling hangen enkele reproducties van oude illustraties met halfdemonische wezens. De overweldigende en soms vernietigende kracht van de natuur maakt in Japan deel uit van het collectieve bewustzijn. Rampen als een tsunami, aardbeving, vulkaanuitbarsting of orkaan zijn er maar al te bekend.

Het mooie aan de multimediale tentoonstelling is dat de onderdelen elkaar versterken en samen veel stof tot nadenken opleveren. Op zichzelf ogen ze niet erg spectaculair, je kunt er snel aan voorbij lopen. Maar wie de tijd neemt, ontdekt dat ze fundamentele vragen oproepen over onze historische verhouding met de natuur.

 

Kunst / Expo binnenland

Heropening: een nieuw museum om trots op te zijn

recensie: Museum Arnhem

Heel Arnhem viert feest, want na een intense verbouwing van bijna vijf jaar opent Museum Arnhem nu eindelijk haar vernieuwde deuren voor publiek. Arnhems meisje en kunstredacteur Priya Wannet greep haar Museumkaart en nam meteen een kijkje. Welke kunstwerken mag je volgens haar écht niet missen?

Dat is nog eens anders binnenkomen. Waar je voorheen bij de entree van Museum Arnhem in een krappe receptie een kaartje moest kopen, sta je nu vrijwel meteen in de open ronde zaal in het hart van de oudbouw. Hier werd vroeger kunst getoond, nu is er het café en de museumwinkel waar je als bezoeker lekker kunt rondneuzen. Het museum heropent met drie nieuwe tentoonstellingen: Tenminste Houdbaar Tot, Van Links Naar Rechts en de educatieve presentatie Met Open Ogen.

 

Tenminste Houdbaar Tot

Serge Attukwei Clottey: Gbor Tsui (2019)

We volgen de menigte kunstliefhebbers en komen terecht bij de tentoonstelling Tenminste Houdbaar Tot. Deze tentoonstelling gaat over klimaatverandering en de relatie van mensen met hun omgeving. Centraal staat de vraag of kunst mensen kan veranderen om anders met de aarde om te gaan. Vooral het werk van de Ghanese kunstenaar Serge Attukwei Clottey (1985) herbergt een belangrijke boodschap. Zijn uit 2019 afkomstige GBOR TSUI (Visitor’s Heart) is een kamervullend ‘reuzengordijn’ dat midden in de zaal hangt. Het drukt de bezoeker met de neus op de feiten rondom de rol van kolonialisme in hedendaagse milieuproblemen. Het goudgele gordijn, dat bij elkaar gehouden wordt door kleine stukjes plastic, verwijst naar het ernstige plasticprobleem in Ghana. Ook andere kunstenaars tonen hoe de klimaat- en milieuproblemen deels het gevolg zijn geweest van koloniale uitbuiting. De Beaded Slave Chain (2021) van Luisa Kuschel verwijst naar de handel in tot slaaf gemaakte mensen en Avantia Damberg laat zien wat de Shellfabriek op Curaçao heeft betekend voor het eiland.

 

Van Links Naar Rechts

Zodra je de zaal van Van Links Naar Rechts binnenkomt word je overweldigd door de hoeveelheid werken. Alle schilderijen zijn met zeer grote precisie geschilderd: het lijken net foto’s. Zo proef je de sfeer van het interbellum uit de vorige eeuw, en word je meegezogen in de recessie van de jaren dertig in Nederland. We zien hardwerkende mensen op het land en in de huizen, versleten textiel en een sobere lichtinval. Maar dat is niet alles wat het publiek te zien krijgt. Ook kunstenaars als Iris Kensmil (1970) krijgen een podium. Kensmil houdt zich vooral bezig met zwarte emancipatie. In haar kunstwerk Protester #1-24 portretteert ze vierentwintig antiracisme-demonstranten. Hun dichtgeplakte monden verwijzen naar de slogan I can’t breathe van de Black Lives Matter-beweging.

Museum Arnhem heeft met Van Links Naar Rechts een prachtige collectie samengesteld waar een aantal vooruitstrevende kunstenaars in de welverdiende spotlights staan.

 

Met Open Ogen

Margriet van Breevoort, The Tourist (2016)

Bij Met Open Ogen word je blik direct gevangen door de mensachtige sculptuur van Margriet van Breevoort: The Tourist (2016). Met grote uitpuilende ogen kijkt het je verwonderd aan. Hoe zou het zijn als we overal waar we komen om ons heen kijken als een toerist? Dat vraagt Van Breevoort (1990) zich met dit werk af. De jonge toerist ziet er op het eerste gezicht heel realistisch uit, als een backpacker die je zomaar op straat tegen zou kunnen komen. Maar als je beter kijkt dan zie je hoe fantasie en werkelijkheid met elkaar versmelten. Zo steken er twee kleine hoorntjes uit het hoofd en klopt de verhouding van de ogen niet. Met de tentoonstelling Met Open Ogen geeft Museum Arnhem een nieuwe impuls aan de educatieve traditie, die door oud-museumdirecteur Pierre Janssen (1926-2007) is gestart. Het gaat niet om de kunst maar eerder om het leren kijken naar bijzondere dingen. De op beleving gerichte presentatie biedt bezoekers een verdiepende kijkervaring en nodigt hen uit om werken op verschillende manieren te ervaren en ervaringen actief met elkaar te delen.

 

Benieuwd naar de rest van het museum? Museum Arnhem is het hele jaar door te bezoeken voor wisselende tentoonstellingen en een vaste moderne kunstcollectie. Stap binnen in de grote glazen koepel en laat je verleiden door al het moois dat het museum je te bieden heeft. Ook de beeldentuin is zeer de moeite waard om een kijkje te nemen en gratis toegankelijk voor iedereen. Met bijzondere sculpturen van Maria Roosen, Louie Cordero, Monika Dahlberg, Henry Moore en nog vele anderen. Museum Arnhem mag zich met recht het nieuwe visitekaartje van de stad noemen.