Tag Archief van: recensie

Boeken / Fictie

Van depressie naar expressie

recensie: Bang. (Lachend) leven met een angststoornis - Lisa Loeb
mali-desha-mY-6bncc3rw-unsplashUnsplash

Voor de echte bangeriken onder ons is er nu eindelijk een fantastisch boek. Cabaretier Lisa Loeb, onder andere bekend van haar deelname aan De Slimste Mens, deelt met BANG haar ervaringen over het leven met een angststoornis. Ze geeft je een inkijk in haar leven als theatermaakster en blikt terug op haar bewogen jeugd. Maar wees niet bang: dit is geen zelfhulpboek of halleluja-verhaal. Zo schrijft ze: ‘Als je een zelfhulpboek of snelle oplossing zoekt, kan ik je doorverwijzen naar de ongeveer zevenhonderdduizend coaches die Nederland rijk is.’

Ze lijkt er maar niet vanaf te komen. Gedurende haar gehele schooltijd staat Lisa bekend als dik vet varken en ze weet niet waarom. Alhoewel, misschien is ze wel gewoon dik en hebben al die kinderen gelijk. Het is een nare tijd, waar ze nu nog met veel spanning aan terugdenkt. Al op jonge leeftijd leert Lisa zich aan haar omgeving aan te passen. Eerst aan de kinderen in haar klas en later ook thuis als haar vader ziek wordt en in een depressie belandt. Hoe hard ze ook haar best doet, het is nooit goed genoeg. Het pesten blijft aanhouden (zelfs als ze van school wisselt) en ook haar eigen hoofd maakt overuren. Wat is er toch met haar aan de hand?

‘Kennelijk heb ik een heel boek nodig om uit te leggen hoe het is om te leven met een angststoornis. Ik kan mezelf heel erg in de weg zitten, soms wou ik dat ik een knop had om de angst te laten verdwijnen. Aan de andere kant heeft het me ook veel gegeven. Dat klinkt misschien heel erg ‘halleluja’, maar ik heb veel overwonnen om te kunnen functioneren. Daardoor vind ik sommige dingen minder eng dan andere mensen: op een podium staan bijvoorbeeld, of op televisie komen.’ p. 18

Taboe op angststoornissen doorbrekenLisa_loeb-1667969858 (Peter Loeb)

Met BANG doorbreekt Lisa Loeb het taboe dat op angststoornissen heerst. Ze praat openhartig over haar depressieve gevoelens en de vriendschappen die ze daardoor is verloren. Als lezer word je volledig meegezogen in haar gekke gedachtekronkels en onzekerheden. Maar toch is het vooral haar humoristische kijk op het leven die dit boek de moeite waard maakt om te lezen. Vol humor en zelfspot vliegt ze bepaalde onderwerpen aan, zoals eenzaamheid, gebrek aan eigenwaarde en angsten. Ook word je meegenomen in haar grote droom om cabaretier te worden. Een baan die veel onzekerheid met zich meebrengt. Lisa’s faalangst en perfectionisme zitten haar regelmatig in de weg. De enige plek waar ze zich echt lijkt te kunnen ontspannen is op het podium waar ze mensen aan het lachen kan maken.

In 2012 bundelt Lisa haar krachten met Janneke Rinzema als het cabaretduo Matroesjka. Acht jaar lang bestormen de dames menig podium in Nederland. Door Lisa’s psychische problemen groeien de twee vriendinnen uit elkaar. Ook daar gaat een groot gedeelte van het boek over. Het is interessant om te lezen hoe Janneke Rinzema de samenwerking met Lisa heeft ervaren en waar dit uiteindelijk toe heeft geleid.

Humor

Naast alle zware kost is er gelukkig ook nog genoeg te lachen. Lisa’s sarcasme werkt zeer aanstekelijk en ook de manier waarop ze bepaalde scenario’s beschrijft, is goud waard. Haar grapjes zijn gelaagd en taboedoorbrekend. Maar bovenal toveren ze een grote glimlach op je gezicht. Het is niet dat de informatie die in het boek staat nou zo vernieuwend is, maar het is vooral de humor in combinatie met de serieuze onderwerpen die aansluiten bij de belevingswereld van jonge mensen. Wederom toont Lisa met haar boek dat je je grootste angsten kunt overwinnen.

Kortom: een (h)eerlijk boek over angststoornissen. Zowel voor mensen die zelf aan angst lijden als degenen die anderen kennen die eronder lijden. Lisa Loeb brengt je in haar authentieke boek in aanraking met een hele verfrissende benadering van de emotie angst.

Haar boek druipt zó van het sarcasme dat je moet opletten dat het niet uit je vingers glipt. Een staaltje leedvermaak van de bovenste plank.

Boeken / Fictie

Van depressie naar expressie

recensie: Bang. (Lachend) leven met een angststoornis - Lisa Loeb
mali-desha-mY-6bncc3rw-unsplashUnsplash

Voor de echte bangeriken onder ons is er nu eindelijk een fantastisch boek. Cabaretier Lisa Loeb, onder andere bekend van haar deelname aan De Slimste Mens, deelt met BANG haar ervaringen over het leven met een angststoornis. Ze geeft je een inkijk in haar leven als theatermaakster en blikt terug op haar bewogen jeugd. Maar wees niet bang: dit is geen zelfhulpboek of halleluja-verhaal. Zo schrijft ze: ‘Als je een zelfhulpboek of snelle oplossing zoekt, kan ik je doorverwijzen naar de ongeveer zevenhonderdduizend coaches die Nederland rijk is.’

Ze lijkt er maar niet vanaf te komen. Gedurende haar gehele schooltijd staat Lisa bekend als dik vet varken en ze weet niet waarom. Alhoewel, misschien is ze wel gewoon dik en hebben al die kinderen gelijk. Het is een nare tijd, waar ze nu nog met veel spanning aan terugdenkt. Al op jonge leeftijd leert Lisa zich aan haar omgeving aan te passen. Eerst aan de kinderen in haar klas en later ook thuis als haar vader ziek wordt en in een depressie belandt. Hoe hard ze ook haar best doet, het is nooit goed genoeg. Het pesten blijft aanhouden (zelfs als ze van school wisselt) en ook haar eigen hoofd maakt overuren. Wat is er toch met haar aan de hand?

‘Kennelijk heb ik een heel boek nodig om uit te leggen hoe het is om te leven met een angststoornis. Ik kan mezelf heel erg in de weg zitten, soms wou ik dat ik een knop had om de angst te laten verdwijnen. Aan de andere kant heeft het me ook veel gegeven. Dat klinkt misschien heel erg ‘halleluja’, maar ik heb veel overwonnen om te kunnen functioneren. Daardoor vind ik sommige dingen minder eng dan andere mensen: op een podium staan bijvoorbeeld, of op televisie komen.’ p. 18

Taboe op angststoornissen doorbrekenLisa_loeb-1667969858 (Peter Loeb)

Met BANG doorbreekt Lisa Loeb het taboe dat op angststoornissen heerst. Ze praat openhartig over haar depressieve gevoelens en de vriendschappen die ze daardoor is verloren. Als lezer word je volledig meegezogen in haar gekke gedachtekronkels en onzekerheden. Maar toch is het vooral haar humoristische kijk op het leven die dit boek de moeite waard maakt om te lezen. Vol humor en zelfspot vliegt ze bepaalde onderwerpen aan, zoals eenzaamheid, gebrek aan eigenwaarde en angsten. Ook word je meegenomen in haar grote droom om cabaretier te worden. Een baan die veel onzekerheid met zich meebrengt. Lisa’s faalangst en perfectionisme zitten haar regelmatig in de weg. De enige plek waar ze zich echt lijkt te kunnen ontspannen is op het podium waar ze mensen aan het lachen kan maken.

In 2012 bundelt Lisa haar krachten met Janneke Rinzema als het cabaretduo Matroesjka. Acht jaar lang bestormen de dames menig podium in Nederland. Door Lisa’s psychische problemen groeien de twee vriendinnen uit elkaar. Ook daar gaat een groot gedeelte van het boek over. Het is interessant om te lezen hoe Janneke Rinzema de samenwerking met Lisa heeft ervaren en waar dit uiteindelijk toe heeft geleid.

Humor

Naast alle zware kost is er gelukkig ook nog genoeg te lachen. Lisa’s sarcasme werkt zeer aanstekelijk en ook de manier waarop ze bepaalde scenario’s beschrijft, is goud waard. Haar grapjes zijn gelaagd en taboedoorbrekend. Maar bovenal toveren ze een grote glimlach op je gezicht. Het is niet dat de informatie die in het boek staat nou zo vernieuwend is, maar het is vooral de humor in combinatie met de serieuze onderwerpen die aansluiten bij de belevingswereld van jonge mensen. Wederom toont Lisa met haar boek dat je je grootste angsten kunt overwinnen.

Kortom: een (h)eerlijk boek over angststoornissen. Zowel voor mensen die zelf aan angst lijden als degenen die anderen kennen die eronder lijden. Lisa Loeb brengt je in haar authentieke boek in aanraking met een hele verfrissende benadering van de emotie angst.

Haar boek druipt zó van het sarcasme dat je moet opletten dat het niet uit je vingers glipt. Een staaltje leedvermaak van de bovenste plank.

felix-mooneeram-evlkOfkQ5rE-unsplash
Boeken / Fictie

Ten (Tweede Wereld)oorlog: collaboratie door de ogen van een slagerszoon met een brilletje

recensie: De Draaischijf
felix-mooneeram-evlkOfkQ5rE-unsplash

Al jarenlang broedde Tom Lanoye op een Grote Vlaamse Collaboratieroman. Met De Draaischijf is die er eindelijk. Ruim 470 pagina’s lang kijken we door de ogen van Alex Desmedt naar de stad Antwerpen tijdens Wereldoorlog Twee, die kreunt onder de bezetting en razzia’s. Desmedt pleit zichzelf vrij van enige verantwoordelijkheid, maar als ik-verteller is hij uiteraard hoogst onbetrouwbaar.

Na het meesterlijke Sprakeloos, zinderend van taalvirtuositeit, schreef Tom Lanoye met Gelukkige Slaven en Zuivering twee mindere romans. In het lijvige De Draaischijf heeft hij de Grote Vorm weer te pakken. Dat is niet verwonderlijk, aangezien verschillende favoriete thema’s erin samenkomen: de stad Antwerpen, de Tweede Wereldoorlog en collaboratie, en uiteraard het toneel. Hoofdpersoon Alex Desmedt werkt zich immers op tot directeur-generaal van het grootste theaterhuis van de Scheldestad. Terwijl hij de successen viert, mede te danken aan zijn razend populaire vrouw – de Nederlandse actrice Lea Liebermann – kreunt Antwerpen onder de bezetting.

Narcistische verteller

De bezetting brengt ook Desmedt zelf in een lastig parket: zijn eigen vrouw is namelijk joodse en zijn broer –dirigent in zijn theater – profileert zich als loepzuivere collaborateur door verschillende joodse en/of kritische muzikanten uit het orkest te ontslaan. Welke kant moet hij zelf kiezen? Die van zichzelf, zo blijkt, want in alle opzichten profileert Desmedt zich als een ijdele, narcistische verteller die het boek zelfs opent met de verzuchting waarom hij niet bij de prominenten begraven wordt op het Antwerpse Schoonselhof:

Ik had me de dag waarop ik word begraven heel anders voorgesteld. Had ik hem zelf mogen ensceneren, dan liet ik me – zoals onze moedertaal zo treffend verwoordt – ‘ter aarde bestellen’ onder een staalblauwe hemel, hartje winter.

Met De Draaischijf heeft Lanoye meteen een heel mooie, gelaagde titel. Niet alleen gebruikt Alex Desmedt een draaischijf op de bühne, een mechanisch draaibaar platform waarmee manoeuvres op het toneel kunnen worden uitgevoerd zonder dat het publiek dat platform ziet. Hij is zelf ook in de eerste plaats een soort draaischrijf, die zich opportunistisch inlaat met duidelijk nazistische organisaties zoals De Vlag. Om vervolgens zijn eigen woorden te verdraaien door te beweren dat het hem alleen maar om de cultuur te doen was. Akkoord, Alex Desmedt is bezeten door theater, maar om zo blind te zijn voor wat rond hem gaande is: dat gelooft hij bijna zelf niet.

Indrukwekkende canon

Hoewel de drie hoofdpersonages – Alex Desmedt, zijn vrouw Lea Liebermann en zijn broer Rik Desmedt – gebaseerd zijn op echt bestaande figuren, is de roman fictie. Door die link met de realiteit echter, plaatst De Draaischijf zich in een intussen behoorlijk indrukwekkende canon van Vlaamse ‘collaboratieromans’. Denk maar aan Wil van Jeroen Olyslaegers, De Opgang van Stefan Hertman en uiteraard het beroemdste voorbeeld: Het Verdriet van België van Hugo Claus. Het enige minpunt is dat Lanoye met die laatste de neiging deelt om soms wat té breed uit te waaieren. Met 473 pagina’s is dit sowieso Lanoyes lijvigste roman tot nog toe, maar het hadden er gerust 100 minder kunnen zijn. Zeker wanneer Desmedt weer maar eens zijn liefde voor het theater bezingt, loert de routine of verveling om de hoek – we weten dat Lanoye heel veel van theater houdt, maar kill your darlings was hier een goede raadsman geweest. De wervende taal en de gretigheid waarmee Lanoye vertelt, maakt niettemin heel veel goed. Niet alles, maar genoeg om een opportunistisch oogje dicht te knijpen.

Muziek / Concert

Royal Republic brengt over the top naar een nieuw level

recensie: Royal Republic in de Melkweg

Ze hebben even op zich laten wachten, maar de Zweedse mannen van Royal Republic kwamen maandag 21 november eindelijk naar Nederland met hun tour ter ere van hun album Club Majesty (2019). De over-the-top rockband waagde zich aan een disco album, dus deze avond beloofde één groot feest te worden.

Met fanatieke bands in het voorprogramma, strak instrumentaal werk, vlotte dancemoves en een flinke dosis publieksinteractie werd deze belofte werkelijkheid. Voeg daar de aankondiging van een nieuw album aan toe en de avond kan niet meer stuk.

Wisselend enthousiasme

De avond werd opgewarmd met niet één, maar twee voorprogramma’s. De twee Fransozen van de rockband Ko Ko Mo beten het spits af. Hoewel (bijna) niemand uit de zaal bekend leek te zijn met deze hardrock meets pop band, bleek die achterstand gauw ingehaald. Het gitaargeweld van zanger Warren Mutton, in combinatie met de energie van drummer K20, zetten de zaal al gauw aan het dansen. De band weet een modern jasje te geven aan klanken die rechtstreeks uit de seventies lijken te komen en het stemgeluid van de zanger zou niet misstaan hebben in Led Zeppelin. Het eerste voorprogramma wordt opgevolgd met een set van de Duits-Nederlandse rockband Ten Times A Million. Hoewel de vijfkoppige band met een groter aantal op het podium stond dan hun voorgangers en zich goed uitsloofden, wisten ze de energie van het publiek niet vast te houden. Wat dat betreft hadden de twee voorprogramma’s beter in een andere volgorde kunnen spelen.

Grote inhaalslag

Gelukkig kan het hoofdprogramma zelf als geen ander het publiek mee krijgen: Royal Republic zet meteen een goede start neer met ‘Fireman & Dancer’. Het concert is dan wel meerdere keren uitgesteld vanwege corona, deze show doet al dat vergeten. Leadzanger Adam presenteert tussendoor vol trots zijn heavy metal gitaar en constateert meteen dat die gitaar verwarrend is in combinatie met een (naar eigen zeggen) pop quartet. Hij legt uit dat de band houdt van een eclectische mix aan geluiden en genres en zo’n gitaar daarbij niet kan ontbreken. Hij voegt daaraan toe: “we like confusing people, since about 2010”. Wat meteen een perfecte omschrijving is van de band, want hoewel er een stevige garagerock basis ligt, flirten ze graag met andere genres. Soms per album en soms zelfs per nummer. Van metal tot disco, deze band verandert elke muziekstijl naar een typisch eigen geluid.

Het nummer ‘RATA-TATA’ (2021) is vrij nieuw en stond relatief vroeg op de setlist, maar is meteen een publiekslieveling. Het lijkt nu al publieksfavorieten zoals ‘Full Steam Spacemachine’ en ‘Tommy Gun’ te ontstijgen. ‘RATA-TATA’ werd aan het begin gespeeld door de band, maar het refrein werd regelmatig door het publiek herhaald gedurende het hele concert. Zodra er ergens een stilte viel begonnen ze massaal te zingen en later op straat hoorde je het vertrekkende publiek nog steeds. Het is dan ook moeilijk om voor te stellen hoe een concert van Royal Republic eruit heeft gezien voordat dit nummer werd uitgebracht.

Een verrassende wending

Na pittige nummers als ‘Stop Movin’ en ‘Full Steam Spacemachine’ leek het tijd voor een intermezzo. De lichten doofden en fanfaremuziek klonk uit de speakers. Al snel dook de band achterin de zaal bij de licht- en geluidtechniek op.  Waarna ze de zaal op een akoestische uitvoering van het nummer ‘Boomerang’ en enkele anekdotes trakteerden. Zo vertelt Adam over ongemakkelijke interviews toen de band net bestond, interviewers dachten dat de bandleden zowel een erg rock ’n roll leefstijl hadden als dat ze elkaar goed zouden kennen, maar geen van beiden was toen het geval. De bandleden omschreven elkaar stuk voor stuk als ware gentlemen en ideale schoonzonen, totdat gitarist Jonas gevraagd werd om leadzanger Adam te omschrijven. De quote “you get a lot of Adam for your price” mag dan wel op meerdere manieren te interpreteren zijn, vanavond kiezen we voor de positieve manier. De tomeloze energie en  het enthousiasme van de extravagante frontman spatten van het podium af en publieksinteractie wordt nergens geschuwd.

Van disco naar Metallica

Het hoofdprogramma werd afgesloten met mijn persoonlijke favoriet, het disco nummer ‘Anna Leigh’. De band had al duidelijk aangekondigd dat er nog een encore zou komen, maar wist toch het publiek te verrassen door de mannen van Ko Ko Mo mee het podium op te slepen. Samen brachten ze een cover van Lenny Kravitz’ ‘Are You Gonna Go My Way?’ ten gehore, wat al gauw werd opgevolgd door korte covers van Metallica en Mötorhead. Als échte afsluiter werd Royal Republic klassieker ‘Baby’ gespeeld, waar de vier mannen en het gehele publiek nog al hun passie in stopten.

Een avond met deze genre-overstijgende rockband is een aanrader voor wie zin heeft in goede rockmuziek én flink wil bewegen, want ik garandeer je, in de woorden van de vier Zweden zelf’: “you wouldn’t stop movin’ if you could stop movin’ “!

Theater / Voorstelling

Het schip van de macht koerst af op de kademuur

recensie: Momentum

Disbalans. Langzaam stort de wereld van de minister-president in. Hij haalt uit naar partijleden en journalisten, zijn populariteit daalt. Iedereen wendt zich van hem af; zelfs zijn vrouw is hem beu. Onevenwichtig is Momentum van Korthals Stuurman überhaupt nogal, ondanks het feit dat er een paar uitstekende acteurs aan het werk zijn.

Minister-president Miro Hoffman is al vijf jaar de hoogste baas in het land. Maar hij zit er doorheen, eigenlijk kan hij het niet meer opbrengen te strijden voor de idealen die hem in het zadel hielpen. Hij strompelt van incident naar incident, en de vraag is of hij er niet beter aan zou doen gewoon af te treden. Zijn bevlogen en ambitieuze vrouw Ebba en zijn adviseur Dieter moeten alle zeilen bijzetten om hem heelhuids naar de volgende verkiezingen te loodsen.

Een presidentieel koningsdrama

De veelgeprezen toneelauteur Lot Vekemans (haar Gif gooide hoge ogen) schreef met Momentum in feite een koningsdrama. Met een vertwijfelde minister-president, type Macbeth, die ondanks tegenslagen de macht niet uit handen wil geven. En met een ‘first lady’ Ebba, een Lady Macbeth die door ruiten gaat om haar man op zijn troon te houden. Zoals in Macbeth, zo hebben ook in Momentum de hoofdpersonen hun eigen ontembare demonen die rondspoken.

De verwijzing naar Mark Rutte is overduidelijk, ook al heeft die geen echtgenote. De macht van de minister-president is tanende, zelfs al klampt hij zich daar nog zo aan vast, onder het mom het nog niet ‘klaar’ zijn met alles wat nog zou moeten gebeuren. Verder komt John F. Kennedy langs, met al zijn ziektes en kwalen. En wie hen erin wil herkennen, ziet ook Bill en Hillary Clinton in dit koningskoppel.

Deze verwijzingen komen tot de toeschouwer die in staat is door de oogharen te kijken; want de teksten van Vekemans zijn vaak wel erg abstract, of zelfs vergezocht-filosofisch. En de regie van Maaike van Langen biedt de acteurs weinig houvast. Van Langen kiest voor veel heen en weer lopen en veelal voor lange lijnen, waardoor acteurs tijdens dialogen vaak vele meters uit elkaar staan. Communicatie wordt daardoor lastig. Dat is natuurlijk precies de boodschap, maar het beeld wordt keer op keer herhaald en verliest daardoor aan kracht.

Onevenwichtig decor als hindernisbaan

Het decor (ontwerp: Ascon de Nijs) zit ook in de weg. Elf verticale stalen zuilen, plus een aantal dwarsbomen met ballen eraan vormen een spel van evenwicht en onevenwichtigheid. Ze kunnen bewegen en worden door het imaginaire kind van de first lady uit balans gebracht. De spelers moeten er omheen manoeuvreren, of ze kunnen elkaar gewoon niet goed zien. Terwijl Van Langen haar spelers naturel laat acteren, is alles van tekst tot decor abstract.

Hoofdrollen stelen de show

De moeite waard is Momentum vooral vanwege de drie belangrijkste acteurs. Waldemar Torenstra pingpongt moeiteloos met de rol van minister-president Miro. Hij zit ondanks de vaak ongemakkelijke tekst goed in zijn vel, timet goed en is geloofwaardig als de gelikte leider. Door zich simpelweg na elke inzinking opnieuw fysiek op te richten, stáát de premier er telkens weer. Astrid van Eck als Ebba mag heen en weer bewegen van innemend naar cynisch naar hysterisch. Vincent Croiset is spindoctor Dieter die het schip van de macht op volle kracht op de kademuur af ziet koersen. Handenwringend, met opgetrokken schouders en ingehouden adem zet Croiset de onmacht neer van de politiek adviseur die alles doorziet, maar feitelijk niet kan ingrijpen.

Ingewikkeld is het idee Ebba te laten stalken door een imaginair kind (Maas Muhren). En dan is er nog een dichter die geen woord op papier krijgt (Marijn Claes) die mogelijk het erbij bungelende, ondergeschoven kind ‘cultuur’ in de politiek vertegenwoordigt, maar dat personage komt niet uit de verf.

Auteur Lot Vekemans levert met Momentum een tekst af waarin ze (te) veel wil zeggen, maar die lang niet zo helder, scherp of empathisch is al haar hartverscheurende Gif. Dat de acteurs daarbinnen overeind blijven, is louter hun verdienste.

 

Kunst / Expo binnenland

Gesamtkunstwerk Fiona Tan

recensie: Fiona Tan. Mountains and Molehills
Gray Glass (2020), still courtesy de kunstenaar en Frith Street Gallery, Londen/the artist and Frith Street Gallery, Londoncourtesy de kunstenaar en Frith Street Gallery, Londen/the artist and Frith Street Gallery, London

Je kunt de prachtige tentoonstelling met het uiteenlopende werk van Fiona Tan in Eye Filmmuseum in Amsterdam uitbreiden zoveel als je maar wilt. Met voorpret (films, talks) en met napret (waaronder de catalogus). Of omgekeerd. Om maar zo lang mogelijk de sfeer ervan vast te kunnen houden. Een duik in tijd en ruimte, verleden en landschappen die ons wat te vertellen hebben. Al met al een mooi overzicht van Tans werk.

Fiona Tan (1966, Pekan Baru, Indonesië) groeide op in Australië en studeerde aan de Gerrit Rietveld Academie in Amsterdam en de Rijksacademie van beeldende kunsten in Den Haag. Haar installaties (video, film en foto) worden terecht wereldwijd geroemd. Haar werk was onder meer te zien op de documenta 11 in Kassel (2002), de Biënnale in Venetië (2009) en is opgenomen in tal van gerenommeerde collecties. Nu is er dan de grote solotentoonstelling met een rijk randprogramma in Eye Filmmuseum.

Film als voorpret

Om te beginnen de film Ascent die je voorafgaande aan je bezoek kunt streamen. Het is een verstild werk over een berg, de Mount Fuji. Een berg die we kennen van beroemde Japanse prenten. Een film over iets dat zo vast staat als het maar kan en op die manier een contrast vormt met de eilanden die op de tentoonstelling voorbij komen, zoals Brendan’s Isle. Ascent is een verhaal over leven en dood, natuur en cultuur op de grens van film en fotografie, zoals veel van Tans werk. Je moet het, net als haar andere films, helemaal uitzien om het ritme dat erin zit optimaal te kunnen ervaren. Maar dat is geen straf; de film duurt ruim een uur, korter dan een speelfilm.

Tentoonstelling als totaalconcept

Tans werk beweegt zich niet alleen tussen film en foto, maar ook in stiltes tussen de beelden, zoals in Inventory dat uit zes schermen bestaat waarvan er af en toe één of meerdere oplichten. Tussen rust en onrust (een handheld camera in Island die je zeeziek maakt), droom en werkelijkheid, klein en groot werk. Met echo’s en schaduwen, zoals die op straat in Downside up. Met voorafkondigingen van wat later terugkomt, zoals de overstroming in de nieuwe installatie Footsteps, die Tan in opdracht van Eye maakte en die apart, in een Zaans huisje wordt getoond.

Footsteps (2022), stillcourtesy de kunstenaar en Frith Street Gallery, Londen/the artist and Frith Street Gallery, London

Footsteps (2022), still, courtesy de kunstenaar en Frith Street Gallery, Londen

Door de combinaties van beeld, voice under (een term van Tan) of voice over, geluid en muziek ontstaat een Gesamtkunstwerk waarin alles op elkaar is betrokken en samenvalt. De tentoonstelling als totaalconcept. Waarbij opgemerkt, dat Fiona Tan deze expositie niet alleen zelf inrichtte, maar ook nog eens zelf minimal music schreef bij enkele films, zoals Inventory met beelden uit het huis van Sir John Soane in Londen, een verzamelaar van oudheden.

In vitrines langs de wanden liggen onder meer schetsboekjes en affiches, die inzicht bieden in de ontstaansgeschiedenis van de werken. Interessant is bijvoorbeeld dat Gray Glass in opzet werd uitgedacht als bestaand uit vier grote schildersezels of spiegels van gelijke grootte met als titels Flashes, – ,  Landscape, Clouds. Uiteindelijk werden het er drie van verschillende omvang, die in gesprek lijken te gaan met de fotoserie Närsholmen met haar bomen en wolken. ‘De wereld bekijken alsof het een schilderij is’, noemt Tan het in een essay in de catalogus.

Catalogus als napret

Want bij de tentoonstelling en het randprogramma is door Eye Filmmuseum en nai010 uitgevers een prachtig uitgevoerde catalogus verschenen. Verkrijgbaar als Nederlandstalige of Engelstalige uitgave. Het ontwerp is van Joseph Plateau en – ook hier weer – Tan zelf. Al kijkend en lezend komt een beeld naar boven van de plaatsen waar Tan is geweest of die ze in haar verbeelding voor zich ziet: Brandaans eiland, Gotland.

Die plaatsen bieden volgens een essay van Hanneke Grootenboer ‘een moment van stilte in een hectische wereld, een moment van rust dat ons gelegenheid geeft tot nadenken’. Ja, zeker – maar dat niet alleen, want wat bij Armando ‘een schuldig landschap’ heet, is bij Tan een landschap dat niet alleen maar stil en rustig is, maar ook een dat ten prooi dreigt te vallen aan het water of aan de klimaatcrisis. Dan kun je niet alleen maar nadenken, maar moet je ook in actie komen om het te behouden. Tan roept er mede toe op, minder uitgesproken dan de lading die haar installatie Options & Futures in de Rabo Kunstzone in Utrecht (2014) had, maar onmiskenbaar.

Verder nadenken

Als je de tentoonstelling uitloopt, ligt er een lang gedicht van Marion Bloem (Thuis) dat je ter overdenking mee kunt nemen. En in de winkel van Eye ligt een stapeltje boeken met op een display per titel een toelichting. Boeken die, zo blijkt, Tan hebben geïnspireerd en boeken die, net als het gedicht van Bloem, verwant zijn aan haar manier van denken. Zoals De onzichtbare steden van Italo Calvino in een vertaling van Henny Vlot (L.J. Veen Klassiek). Volgens een citaat van Jeannette Winterson op het omslag ‘Het enige boek dat ik nodig zou hebben op een onbewoond eiland’. De cirkel is rond, om zo weer opnieuw te beginnen. Met voorpret, met napret. En met het meermaals bezoeken van de tentoonstelling, want die vraagt erom. Alleen al vanwege het anderhalf uur durende Footsteps.

 

Kunst / Expo binnenland

Gustav Klimt: On the shoulders of giants

recensie: Golden Boy Gustav Klimt – Van Gogh Museum
Gustav Klimt, Waterslangen II, 1904, Bewerkt 1906-1907, Olieverf op doek, 80 x 145 cm, Privécollectie, courtesy of HomeArt, Privécollectie, courtesy of HomeArt

De tentoonstelling Golden Boy Gustav Klimt. Inspired by Van Gogh, Rodin, Matisse… in het Van Gogh Museum plaatst iconische werken van de Oostenrijkse avant-gardist tussen zijn internationale inspiratiebronnen. En dat zijn er heel wat; die drie puntjes aan het eind van de titel zeggen genoeg. Het resultaat is een solide kunsthistorische tentoonstelling met een veelvoud aan visuele connecties.

Niet alles wat schittert is goud. In het geval van Gustav Klimt – je weet wel, de man van De Kus (1907-1908) – kun je dat positief opvatten, want hij is veel meer dan zijn bladgoud en decoratieve patroontjes. De uitgebreide tentoonstelling, een samenwerking tussen het Van Gogh Museum en het Belvedere Museum in Wenen, toont de kunstenaar in al zijn facetten. Door Klimts oeuvre naast dat van zijn Westerse tijdgenoten te tonen, laat het museum goed zien hoe hij inspiratie haalde uit bijvoorbeeld Lawrence Alma-Tadema, Jan Toorop en Edvard Munch. Maar ook hoe hij deze inspiratie verwerkte tot zijn eigen originele stijl.

Gustav Klimt, Portret van Hermine Gallia, 1903-104, Olieverf op doek, 170,5 x 96,5 cm, The National Gallery (in 1976 aangekocht).

Gustav Klimt, Portret van Hermine Gallia, 1903-104, Olieverf op doek, 170,5 x 96,5 cm, The National Gallery

Een schat aan vergelijkingen

Gustav Klimt (1862-1918) was academisch opgeleid. Geleidelijk bewoog hij weg van zijn vroege traditionele werk. Klimt was een van de oprichters van de baanbrekende kunstenaarsvereniging Secession (1897). De vereniging haalde voor haar tentoonstellingen veel internationale, moderne kunst naar Wenen. Zo stond ook Klimt zonder veel te reizen oog in oog met de Europese artistieke pioniers. Daar stak hij heel wat van op. De tentoonstelling toont dit semi-chronologisch aan de hand van de verschillende thema’s in Klimts werk. Van het klassieke begin gaan we naar de subtiele kleurschakeringen en dromerige sfeer van zijn ‘stemmingskunst’. Het Portret van Hermine Gallia (1903-1904) hangt naast Harmonie in wit en blauw (c. 1872-1874) van James Abbott McNeill Whistler. In beide schilderijen smelten de modellen samen met hun achtergrond in de decoratieve eentonige kleurcomposities.

Het Van Gogh Museum besteedt altijd veel aandacht aan de opzet van hun tentoonstellingen en dit is geen uitzondering. In een zaal-in-een-zaal installatie hangt een reproductie van Klimts Beethovenfries (1901-1902). Dit monumentale werk markeerde een ommekeer naar scherpere, wervelende lijnen, decoratieve oppervlakken en bladgoud. Klimt creëerde een droomwereld vol fantasiefiguren en symboliek. Onder het fries zijn gestileerde, fragiele en verwrongen figuren te zien van onder meer illustrator Aubrey Beardsley en beeldhouwers George Minne en Auguste Rodin. De zichtlijnen tussen werken leggen duidelijke connecties. De zaalteksten vullen dit mooi aan. Bij Klimts impressionistische werk Meisje in het groen (c. 1898) staat beschreven hoe haar gezicht is geschilderd met pasteltinten geel, rood en blauw. Klimt zou dit over elkaar aanbrengen van kleurtoetsen voor de huidskleur in de volgende jaren perfectioneren. En inderdaad, tot Klimts laatste werk blijven de penseelstreken van zijn handen en hoofden een pracht op zich.

Niet de makkelijkste weg genomen

Op de volgende verdieping komen Klimts landschappen en kleurrijke, expressieve vrouwenportretten aan bod. De kleurenpracht en gestileerde lijnen in zijn latere landschappen tonen de invloed van Claude Monet, Vincent van Gogh en Théo van Rysselberghe. Ook haalde Klimt inspiratie uit Van Gogh en bijvoorbeeld Henri Matisse voor de decoratieve achtergronden en uitgesproken kleuren van zijn latere portretten. Vooral hier had het museum het zich een stuk makkelijker kunnen maken door voor een collectievergelijking te kiezen, maar het werk in de tentoonstelling komt uit een breed scala aan internationale publieke en privécollecties. De makers zijn op basis van het uitgebreid nieuw vooronderzoek achter de zo accuraat mogelijke werken aangegaan. De vermeldingen van waar Klimt een specifiek kunstwerk gezien kan hebben geven blijk van dit monnikenwerk. Met Klimt als uitgangspunt, valt ook op hoe verbonden de Europese kunstwereld eigenlijk was rond 1900. Het resultaat is een solide kunsthistorische tentoonstelling. En als de specifieke vraagstellingen van brongebruik je niet interesseren, is er genoeg moois om gewoon heerlijk naar te kijken.

Klimt vocabulaire

In de trappengang en in de laatste hoek van de tentoonstelling worden de wanden overgenomen door hedendaags design, wat zelf weer door Klimt is geïnspireerd. De Nederlandse ontwerper-kunstenaar Bas van Beek ontwierp voor de tentoonstelling een ‘Klimt vocabulaire’, een vormentaal op basis van de decoraties in Klimts schilderijen. Ook liet hij zich inspireren door Klimts tijdgenoten. De herhaalde patronen zorgen voor duizelingwekkend behang. Deze hedendaagse toevoeging vormt een enigszins abrupt einde van een verder sterke tentoonstelling. Gouden, driedimensionale onderdelen waren eerder al te zien in 2021, in het Van Abbemuseum, tijdens Oog in Oog met Gustav Klimt – met Bas van Beek. Je kan nog virtueel door deze totaalervaring lopen.

Boeken / Fictie

Fictionele dramatisering

recensie: Neubach – Erik Voermans

Het lezen van een detective of thriller en raden ‘wie het heeft gedaan’ is leuk, maar het lezen van een sleutelroman en raden wie er achter sommige personages zit, is op z’n minst even onderhoudend.

 

In de debuutroman Neubach van Erik Voermans komen heel wat personages langs die al dan niet gecombineerde karaktertrekken hebben van een of twee levende, of dode, mensen. Sommige namen, zoals Jan Flotterus van Herkema (voor Marius Flothuis) liggen voor de hand, andere minder maar laten zich toch raden. Zoals dirigent Arturo Costoso voor Riccardo Chailly, met wat trekjes van Mariss Jansons. Andere personages en gebeurtenissen zijn aan de werkelijkheid ontleend, zoals Sjostakovitsj, Wolfgang Sawallisch en Maria Joedina en het verhaal dat zij voor Stalin moest spelen. Hij vond haar spel zo mooi, dat hij er een opname van wilde hebben. Die bestond nog niet en werd in allerijl gemaakt.
De naamloze personen in deze debuutroman van musicoloog, componist en oud-recensent Voermans zijn grotesken, zo weggelopen uit de grote Russische literatuur van bijvoorbeeld Gogol. Grotesken met de nadruk op het lichamelijke: ‘een kromlopende man (…) die onfris uit zijn mond ruikt’ en ‘vrijwel zwarte ondertanden heeft’.

Vladimir Ivanovitsj Neubach

De hoofdpersoon is componist Neubach. Hij heeft veel elementen van andere componisten, om het voor de lezer nog uitdagender te maken. Wat past is een disclaimer als ‘fictionele dramatisering’, zoals Netflix bij hun dramaserie The Crown plaatst.
Dat is de leuke kant van het boek, maar de roman graaft dieper dan dat. Neubach lijdt aan stilte in zijn hoofd en krijgt geen compositie meer op papier. Laat staan een werk van en met betekenis, ‘de diepte, de wening’ (Bijbels voor wenen, geween) – het soort woorden die Voermans vaker gebruikt: nucleus (kern), odalisk (slavin, concubine).

De diepte wordt ook aangebracht in de passages waarin Neubach terugdenkt aan de periode dat hij in Moskou studeerde ten tijde van het Stalinregime. Tussendoor filosofeert hij over muziek, woont orkestrepetities bij van zijn oudere composities die opvallend vaak de aanduiding ’desolato’ dragen. En gaat met de journalistes die zijn pad kruisen naar bed. En met zijn assistente, die hem op een dag met een journaliste in bed betrapt. Hij (b)lijkt zich zo beter te kunnen geven dan in zijn composities of pratend over zijn tijd in Rusland; zelfs aan zijn vrouw Zjenja vertelt hij niet alles. Hiermee laat Voermans iets zien van de esthetiek uit de late negentiende- en begin twintigste eeuw; een componist die louter zijn hart uitstort in zijn muziek. Dat Neubachs karakter wat vlak is, kun je als kritiek beschouwen, maar ook zien als een compliment, omdat de schrijver daarmee wellicht het depressieve karakter van Neubach wil benadrukken.

Requiem voor de doden

Op een dag zal Neubach zich wel weer aan het componeren moeten zetten, depressief of niet. Hij krijgt namelijk een opdracht van het Concertgebouworkest tot het schrijven van een Requiem voor het concert op 4 mei. Het Requiem wordt een gevecht. De muziek zit weliswaar in Neubachs hoofd, wat al meer dan stilte is, maar hij krijgt het niet op papier.

Waarom niet, kan de lezer zelf in- en aanvullen. Is leegte beter dan een hoofd vol herinneringen? Herinneringen waar Neubach niet over praat, niet over spreken kán. En dus ook niet in muziek kan omzetten. Dat denk je tenminste. De waarheid ligt genuanceerder. Het Concertgebouworkest speelt uiteindelijk een onvoltooid Requiem, zonder Lux aeterna (Eeuwig licht). Maar is het wel onvoltooid? Wordt het niet voltooid in de vreemde afloop die de uitvoering ervan krijgt, daar in het Concertgebouw? Toch een beetje detectiveachtig, maar wel op een hoog niveau in het voortdurende spel tussen feit en fictie, heden en verleden. Een mooi debuut, dat is het.

 

Boeken / Fictie

Middeleeuwse uitzichtloosheid

recensie: Lapvona
ales-krivec-lf25pgbeizo-unsplashUnsplash

Ottessa Moshfegh neemt niet gauw een blad voor de mond en al helemaal niet in haar nieuwste roman Lapvona. In dit duistere sprookje neemt de Amerikaanse auteur ons mee naar de donkere, donkere middeleeuwen.

In het fictieve dorp Lapvona woont de misvormde Marek samen met zijn vader Jude, die schapenherder is. Hun leven kenmerkt zich door doffe ellende. Zijn het geen plunderende bandieten, of aanhoudende droogte, dan hanteren de twee wel een zweep voor de nodige zelfkastijding. Veel financiële vooruitzichten hebben Marek, Jude en de andere dorpelingen niet. Zonder al te veel protest strijken landheer Villiam en pater Barnabas het gros van de opbrengsten van het primitieve dorp op. Ook Marek stelt zich niet al te veel vragen, totdat het noodlot zijn leven plots een andere wending geeft.

Droogkomisch

Op het eerste gezicht lijkt Lapvona niet meer dan een aaneenschakeling van weerzinwekkende taferelen. Lijken in diverse stadia van ontbinding passeren de revue, om nog maar te zwijgen van het in geuren en kleuren beschreven kannibalisme waartoe de dorpelingen door de droogte worden genoodzaakt.

Ondanks de gruwelijke gebeurtenissen is het moeilijk om Lapvona weg te leggen. Moshfegh bezit de gave om op eender welke setting haar stempel te drukken en de lezer mee te voeren. Net als in haar eerdere romans, waaronder Mijn jaar van rust en kalmte en De dood in haar handen, treffen we ook hier haar onderkoelde gevoel voor humor. Hilarisch zijn de passages waarin pater Barnabas zich probeert te herinneren wat er ook alweer in de Bijbel stond – als ongeletterde moet hij het hebben van vage herinneringen aan zijn opleiding uit een ver verleden.

Doelloosheid

Moshfeghs personages zijn als schaakstukken die worden bewogen door een kleuter – wat zeker geen beschimpende kritiek is. De schrijfster speelt met verwachtingen die uitblijven, ontwikkelingen die volledig aan de personages voorbijgaan en ontknopingen die tot weinig leiden. Geen catharsis, geen conclusie, enkel ploeterende en zelfzuchtige figuren in wisselende juxtaposities.

Hoewel een echt plot ontbreekt, zijn er wel universele thema’s te herleiden. Zoals het tragikomische en willekeurige karakter van het bestaan. Het mag dan uitvergroot en grotesk worden getoond, maar het zijn eigenschappen die het leven ook in de 21e eeuw kenmerken. Het is het talent van Moshfegh om een zwaarmoedige boodschap als deze luchtig te brengen en dat is wat Lapvona ondanks alle smerigheid onweerstaanbaar maakt.

Boeken / Fictie

Een roversdochter die zich recht naar de kern baant

recensie: Stargate
Pixabay

De Noorse Ingvild Rishøi schreef met Stargate een ontroerende kerstvertelling over de (des)illusies van leven met een alcoholverslaafde vader. Wie nog een eindejaarscadeau zoekt om het bevroren hart van een aangetrouwd familielid te ontdooien, is met Stargate van succes verzekerd.

Rishøis boek valt moeilijk eer aan te doen in een samenvatting. De combinatie van de ondertitel (‘Een kerstvertelling’) met de ingrediënten ‘kinderperspectief’, ‘overleden moeder’ en ‘alcoholistische vader’ roept de zwaarte en kleverigheid op van eendimensionale tranentrekkerij. Het verhaal is echter allesbehalve zwaar en kleverig. Het zet zich zelfs expliciet af tegen de door het kapitalisme ingelijfde vermarkting van zielige kindertjes en twinkelende lichtjes.

Twee moederloze kinderen en een alcoholist

De lezer volgt een periode uit het leven van twee zusjes die zich grotendeels ouderloos een weg door het leven moeten banen. Of zoals zus Melissa, zestien jaar, het treffend verwoordt wanneer ze telefonisch de gezinssituatie omschrijft aan een schuldeiser: “hallo, we zijn twee moederloze kinderen en een alcoholist, kunt u ons twee weken uitstel geven?”

Het is precies die combinatie van vroeg volwassen verantwoordelijkheid en kinderlijke directheid die de zusjes tot ontwapenende personages maakt. Waar Melissa, onder meer Millitia gekoosnaamd, de harde realiteit vertegenwoordigt, worstelt de tienjarige Ronja volop met haar neiging om te hopen tegen beter weten in. We volgen het verhaal vanuit Ronja’s hardnekkig dromerige standpunt. Zo weet ze bijvoorbeeld wel dat haar vader niet in de zaal zal zitten bij de jaarlijkse schoolvoorstelling op Luciadag. En toch dwalen haar ogen steeds opnieuw de zaal in. “Want je kan altijd te laat komen. Je kan opeens wakker zijn geschrokken, het briefje op de koelkast hebben gezien en de hele weg naar school hebben gerend”.

Overweldigend is dan ook de ontroering wanneer Ronja in de zaal niet haar vader, maar de norse buurman ziet zitten, die om zes uur die ochtend urenlang haar Luciajurk voor haar uit de plooi streek. Wanneer Rishøi in deze context een zeldzame metafoor gebruikt om de buurman met een vuurtoren te vergelijken, blijft die dan ook bij. De boze buur wordt een baken voor een eenzaam kind dat niet op wonderen moet hopen.

Geen Disney-sprookje

Rishøi schrijft haar verhaal in de licht bevreemdende stijl waar de Noren een patent op lijken te hebben. Tegelijkertijd blijft de vertelstem dankzij een uitgepuurde woordenschat steeds geloofwaardig; de keet waar Melissa werkt wordt consequent ‘de keet’ genoemd, zoals kinderen hun universum opbouwen met de woorden die ze ter beschikking hebben. In de ritmisch kloppende afwisseling van korte en lange zinnen (hulde voor de vertaalster!) staat nergens een woord te veel.

Het is omwille van die stijl dan ook moeilijk niet het halve boek te citeren. Nog één korte passage van de dag van de schoolvoorstelling: “Maar toen werd het middag. En de wereld was gewoon de wereld, met de stoep en de klimrekken en de ouders die peperkoekjes meebrachten in een trommel. Het helpt niet om een Luciajurk aan te trekken in plaats van een t-shirt. Het helpt niet dat de juf rondloopt en slingers op hoofden legt en zegt zo ben je mooi.”

Pleidooi voor een Stargate-leesclub

Ronja is zich reeds op tienjarige leeftijd bewust van de hoop die haar vader voortdurend de das om blijft doen. Meer droom dan daad neemt hij zich volgens een terugkerend patroon voor om te stoppen met drinken. Om vervolgens met het vallen van de bladeren weer te beginnen. Het einde van dit verhaal is dan ook niet bepaald Disney-proof. Gezien hun vader niet kan of wil veranderen, trekken Ronja en Melissa op de nacht dat storm Gudrun door het land blaast het bos in, naar hun oude, in herinnering geromantiseerde vakantiehuisje. Of is dit de laatste koortsdroom van twee weggelopen kinderen die de ijskoude nacht doorbrengen onder de kerstboom waar ze jarenlang op wachtten?

Rishøi heeft slechts honderdvijftig bladzijden nodig om memorabele en diepmenselijke personages te scheppen die rechtstreeks naar het hart gaan. Haar boek had kunnen uitgroeien tot een zoveelste lijvige familieroman, maar de kracht ervan zit net in de beperking. Gebald zonder ergens overhaast te zijn, haakt het verhaal van Ronja en Melissa zich vast in het hoofd van de lezer. Dit boek verdient een leesclub die de stijl, de symboliek en de inhoudelijke gelaagdheid van het boek grondig nabespreekt.

 

Theater / Voorstelling

Oorlog, gezien door vrouwenogen

recensie: Women in Troy, as told by our mothers – Dood Paard

Oorlog is een mannenzaak, die leidt tot een mannenverhaal. Vrouwen komen daarin op de tweede plaats. Zij zijn vooral slachtoffer, achterblijver, vluchteling. Tegen de achtergrond van de oorlog in Oekraïne maakt Dood Paard Women in Troy, as told by our mothers: als je de vrouwen aan het woord laat, welk verhaal over de oorlog hoor je dan? Een interessant gedachtenexperiment. Helaas overtuigt het resultaat niet helemaal.

Oorlog is een mannenhobby. Vrouwen realiseren zich bij het begrip ‘oorlog’ vooral dat hun mannen en zoons het leven kunnen laten; zijzelf en hun dochters verkracht kunnen worden; dat er aan alles gebrek zal zijn. Het archetype voor alle oorlogen is de -al dan niet fictieve- tien jaar durende Trojaanse oorlog in het klassieke Griekenland. In het licht van de oorlog in Oekraïne is het een origineel idee vrouwen eens op de voorgrond te laten treden.

Slachtoffer

De Portugese schrijver en acteur Tiago Rodrigues nam als uitgangspunt de klassieke teksten over de Trojaanse oorlog. Die kennen we vooral als het verhaal van mannen zoals Achilles, Agamemnon, Hektor. De belangrijkste vrouw die langskomt is de verleidelijke Helena, om wie de oorlog zou zijn begonnen; terwijl je Helena volgens Rodrigues ook kunt zien als slachtoffer, als slaaf, als misbruikte vrouw, die opgesloten zit in dat vermaledijde Troje.

Zo zijn alle vrouwen die een rol spelen in de Trojaanse oorlog het slachtoffer. Ze zijn geen zelfstandig individu, maar de echtgenote, de dochter, de moeder van een man. Kassandra, Hecuba, Briseïs. Ze worden niet geloofd, er wordt over hen heen gewalst, ze worden doorgegeven van man naar man.

Omslachtig

De vier personages in Women in Troy, as told by our mothers verplaatsen zich in de Griekse vrouwen. Daarnaast proberen de acteurs hun eigen -niet aanwezige- moeders te laten vertellen over de Trojaanse oorlog, terwijl de portretten van die moeders worden geprojecteerd op de schermen die dienen als achterwand bij de voorstelling. Dit alles werkt niet helemaal: de associaties schieten alle kanten op.

Deze manier van vertellen is nogal omslachtig. De geschiedenis van de Trojaanse oorlog wordt bekend verondersteld; anders zijn de verwijzingen lastig te volgen. Misschien is het voor toeschouwers het verstandigste die Trojaanse oorlog meer te zien als kapstok voor het gesprek, dan als onderwerp van de voorstelling.
De tekst is Engelstalig, er is een Nederlandse boventiteling. Die keuze is te billijken: acteur Alesya Andrushevska is samen met haar moeder gevlucht uit Oekraïne, en spreekt geen Nederlands. Dat gegeven maakt deze voorstelling actueler en urgenter. De oorlog in Troje mag lang geleden zijn, in feite is oorlog natuurlijk nooit ver weg.

Beddensprei

Het toneelbeeld is minder gelukkig gekozen. Hoe zet je vier mensen neer die een gesprek voeren over vrouwen? Je laat ze met zijn allen haken aan dezelfde reuzensprei. De vier acteurs zitten elk op een krukje, hebben elk een haaknaald en haken al vertellend verder aan het beddengoed. Dood Paard geeft zijn voorstelling over vrouwen in oorlogstijd op deze manier vorm met behulp van een bijna pijnlijk clichébeeld. Het beste wat je hiervan kunt maken is dat een bed symbool staat voor huiselijkheid, rust en intimiteit.

Het achterliggende idee is volgens het gezelschap dat diverse textielkunstenaars dit materiaal gebruiken als vorm van protest; maar die betekenis haalt de nietsvermoedende toeschouwer er niet uit. Het gezamenlijk haken maakt van deze personages huisvrouwen. Een vreemde keuze voor een voorstelling die juist gaat over de feministische kijk op oorlog. Bovendien zitten de acteurs ongeveer aan die sprei vastgeknoopt, waardoor ze worden beperkt in hun spel en het geheel nogal statisch oogt. Je kunt deze voorstelling zien als een vorm van storytelling, maar dan nog gebeurt er wel erg weinig.

Urgentie

Zoals de vier vertelde verhalen nogal van elkaar verschillen, zo verschillen ook de acteeropvattingen. Sterk is vooral Manja Topper. Ze schakelt overtuigend tussen rustig vertellen, schreeuwen, verdrietig of juist sarcastisch zijn. Kuno Bakker zet een woedende Hecuba neer, schreeuwend, hatend. De Oekraïense Alesya Andrushevska is vooral dienstbaar vanwege het besef dat juist zij doorvoelt hoe ingrijpend en verwoestend oorlog is. Tomer Pawlicki krijgt het minst interessante gegeven mee van auteur Rodrigues: zijn personage leest samen met zijn moeder Homerus’ Ilias, wat een nogal gekunstelde vorm is om het te hebben over oorlog. Mooi is Pawlicki wel als hij de Trojaanse koningin Hecuba wraakzuchtig laat zijn over alle dierbaren die ze tijdens de oorlog verloor.

Women in Troy, as told by our mothers is zo een tamelijk onevenwichtige voorstelling, maar wel een met een actuele urgentie.