Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Naturen woekeren

recensie: Michel van Eeten - Tegennatuur

.

De mens wil te veel van de natuur. Hij wil haar behouden, maar ook gebruiken, zo niet uitbuiten. Ondanks gebruik en misbruik moet de natuur wel onaangetast, in evenwicht, lijken. Dat dilemma wreekt zich ecologisch, maar ook in de natuur van de mens zelf. Het milieu moet dankzij voortdurend natuurherstel ongerept lijken; vriendschappelijke relaties moeten dankzij onophoudelijk overleg in evenwicht blijven. Dat gaat goed, tot het moment waarop blijkt dat wat hersteld en overlegd moest worden, fictie is. Dé oernatuur bestaat niet; die ene vriendschap is een vergissing.

Varende vissen

Tegennatuur werkt het psychologische dilemma uit in de afhankelijkheidsrelatie van de bestuurswetenschappers Grad Vaessen en Leslie Breitbart. Leslie is een neurotische theorieënbouwer; Grad een nuchtere polderjongen zonder vaststaande overtuiging. Grad krijgt van Leslie de kans mee te doen aan een onderzoek in de Verenigde Staten, dat zijn naam als wetenschapper definitief kan vestigen. Grad moet zichzelf echter steeds meer geweld aandoen om verder te kunnen werken met Leslie, die vooral uitblinkt in systematisch denken en voelen.

Het ecologische thema wordt uitgewerkt in Leslies en Grads poging gezamenlijk aanbevelingen te formuleren voor Calfed, het California Federal Bay Delta Program, waarin managers ecologische alchemie bedrijven. Calfed moet het water in Californië verdelen tussen mens en natuur, waarbij de visstand en waterkwaliteit hersteld moeten worden. Dat levert de wonderlijkste experimenten op: een van Calfeds projecten bestaat uit het inladen van vissen in boten om ze zo langs de sluizen varen. Bizar, vissen die boten nodig hebben. 

Van nature tegengesteld


Tegennatuur is een ideeënroman over twee tegengestelde karakters, waarin het dilemma van behoud en gebruik ‘van nature’ voortwoekert. De tegengestelde naturen van beide heren worstelen met ideeën over seksualiteit, huwelijk, vriendschap, wetenschap en culturele verschillen. Hoe ver mag de mens het landschap naar zijn hand zetten? Manipuleren mensen elkaar niet altijd? Hoe ver gaat wetenschappelijke manipulatie? Essayistische vragen met geestige antwoorden: ‘Menselijke bevrediging was zo vluchtig dat tevredenheid in evolutionair opzicht een verliezende strategie geweest moet zijn.’

Van Eeten heeft in een ander leven als bestuurskundig wetenschapper onderzoek gedaan naar de materie die in dit debuut haar verzorgde literaire vorm heeft gevonden. Van Eetens grammatica is soms onjuist (‘het enige, dat (…) iets, dat‘), maar dat valt in het niet bij de heldere symboliek en het poëtische idioom, dat alinea’s voorziet van aforistische gedachtestrepen: ‘Hij blokkeerde de deur met de rugleuning van een houten stoel en opende de internetbrowser.

Gedwongen keuze

In dit minidrama reiken wetenschappelijke en geestelijke manipulatie elkaar de hand. Daarin ligt de grootste verdienste van Tegennatuur. De lezer wordt gedwongen te kiezen tussen Leslies of Grads standpunten en ideeën, die hem met humor en spot toegeworpen worden. Het kan niet anders dan dat hij met verontwaardiging reageert op een van beide heren, waarbij het blijft knagen: was het andere standpunt ook niet legitiem? De lezer worstelt mee in het machtsspel, de intuïtieve sympathie strijdt met de ratio. De mens kan immers niet kiezen: hij wil behouden en gebruiken. Maar hij moet kiezen, in elk geval voor meer literair lekkers van Van Eeten.

Boeken / Fictie

Naturen woekeren

recensie: Michel van Eeten - Tegennatuur

.

De mens wil te veel van de natuur. Hij wil haar behouden, maar ook gebruiken, zo niet uitbuiten. Ondanks gebruik en misbruik moet de natuur wel onaangetast, in evenwicht, lijken. Dat dilemma wreekt zich ecologisch, maar ook in de natuur van de mens zelf. Het milieu moet dankzij voortdurend natuurherstel ongerept lijken; vriendschappelijke relaties moeten dankzij onophoudelijk overleg in evenwicht blijven. Dat gaat goed, tot het moment waarop blijkt dat wat hersteld en overlegd moest worden, fictie is. Dé oernatuur bestaat niet; die ene vriendschap is een vergissing.

Varende vissen

Tegennatuur werkt het psychologische dilemma uit in de afhankelijkheidsrelatie van de bestuurswetenschappers Grad Vaessen en Leslie Breitbart. Leslie is een neurotische theorieënbouwer; Grad een nuchtere polderjongen zonder vaststaande overtuiging. Grad krijgt van Leslie de kans mee te doen aan een onderzoek in de Verenigde Staten, dat zijn naam als wetenschapper definitief kan vestigen. Grad moet zichzelf echter steeds meer geweld aandoen om verder te kunnen werken met Leslie, die vooral uitblinkt in systematisch denken en voelen.

Het ecologische thema wordt uitgewerkt in Leslies en Grads poging gezamenlijk aanbevelingen te formuleren voor Calfed, het California Federal Bay Delta Program, waarin managers ecologische alchemie bedrijven. Calfed moet het water in Californië verdelen tussen mens en natuur, waarbij de visstand en waterkwaliteit hersteld moeten worden. Dat levert de wonderlijkste experimenten op: een van Calfeds projecten bestaat uit het inladen van vissen in boten om ze zo langs de sluizen varen. Bizar, vissen die boten nodig hebben. 

Van nature tegengesteld


Tegennatuur is een ideeënroman over twee tegengestelde karakters, waarin het dilemma van behoud en gebruik ‘van nature’ voortwoekert. De tegengestelde naturen van beide heren worstelen met ideeën over seksualiteit, huwelijk, vriendschap, wetenschap en culturele verschillen. Hoe ver mag de mens het landschap naar zijn hand zetten? Manipuleren mensen elkaar niet altijd? Hoe ver gaat wetenschappelijke manipulatie? Essayistische vragen met geestige antwoorden: ‘Menselijke bevrediging was zo vluchtig dat tevredenheid in evolutionair opzicht een verliezende strategie geweest moet zijn.’

Van Eeten heeft in een ander leven als bestuurskundig wetenschapper onderzoek gedaan naar de materie die in dit debuut haar verzorgde literaire vorm heeft gevonden. Van Eetens grammatica is soms onjuist (‘het enige, dat (…) iets, dat‘), maar dat valt in het niet bij de heldere symboliek en het poëtische idioom, dat alinea’s voorziet van aforistische gedachtestrepen: ‘Hij blokkeerde de deur met de rugleuning van een houten stoel en opende de internetbrowser.

Gedwongen keuze

In dit minidrama reiken wetenschappelijke en geestelijke manipulatie elkaar de hand. Daarin ligt de grootste verdienste van Tegennatuur. De lezer wordt gedwongen te kiezen tussen Leslies of Grads standpunten en ideeën, die hem met humor en spot toegeworpen worden. Het kan niet anders dan dat hij met verontwaardiging reageert op een van beide heren, waarbij het blijft knagen: was het andere standpunt ook niet legitiem? De lezer worstelt mee in het machtsspel, de intuïtieve sympathie strijdt met de ratio. De mens kan immers niet kiezen: hij wil behouden en gebruiken. Maar hij moet kiezen, in elk geval voor meer literair lekkers van Van Eeten.

Theater / Voorstelling

Over vergeten herinneringen en oesters in de nacht

recensie: Theatergroep Troost - Nu even wel

.

Vrouwen zijn emotionele wezens die schreeuwen, huilen en praten. Heel veel praten en over alles willen praten. Schrijfster Maria Goos zet vier vrouwen aan een eettafel en laat ze een confrontatie aangaan. Het vrouwendrama Nu even wel is zes jaar na de eerste opvoering nog steeds een groot succes. Theatergroep Troost speelt dit grappige en scherpe stuk van Maria Goos nu in huiskamers.

De theaterzaal De Roode Bioscoop in de Jordaan is niet groter dan een gemiddelde huiskamer. Voor de rij stoelen waar de bezoekers op zitten, staat een gedekte tafel met vier stoelen. Deze kleine setting zorgt ervoor dat het huiskamergevoel meteen overheerst. De bezoekers maken als gasten op een feestje een praatje met elkaar terwijl ze in de voorkamer wachten om naar binnen te gaan. Zo moet het ook zijn als de Theatergroep Troost in je huiskamer staat.

In 2006 begonnen de voorstellingen als duo-voorstelling aan een tweede reprise. Goos zei eens over de voorstelling Nu Even Wel: ‘Het was helemaal niet moeilijk om voor vrouwen te schrijven, het is wel heel erg anders. Vrouwen zijn veel minder doorzichtig en ze zijn op emotioneel gebied ook vaak veel directer.’ De emotionele directheid komt terug in de tweede helft van het etentje wanneer verborgen feiten op tafel komen en oude littekens worden opengereten . De ontmoeting is niet alleen haat en verwijten, het lijkt op sommige momenten zelfs even te klikken tussen de drie en Marieke. Heleen en Marieke hielden beiden op hun eigen manier van Michiel. Vanuit Marieke heerst totaal geen rivaliteit. Uiteindelijk lijkt hun gezamenlijke liefde en het verschil een brug te zijn in de acceptatie van de minnares door Heleen.

~

Op je neus
De vier dames van theatergroep Troost maken je vanaf het eerste moment deelgenoot van hun clubje. De intimiteit van het kleine Jordanese theatertje draagt bij aan de extra emotionele laag van het stuk. De bezoekers zitten bijna bij de dames aan tafel. Omdat je zo dicht met je neus op de kibbelende dames zit, zie je alle emoties goed. Geen traan blijft onopgemerkt en wanneer Heleen rood van woede tegen haar zus schreeuwt, voel je de spanning in je huid snijden. Goos koos ervoor om geen schreeuwend en smijtend vrouwendrama te maken. Nu Even Wel is een onderhuidse confrontatie met typisch vrouwelijke elementen. Met grappige anekdotes en scherpe oneliners zorgt Goos ervoor dat er precies op het juiste moment lucht in de voorstelling komt. De timing en de chemie tussen de vier actrices is zo goed, dat je zonder haat tegen de minnares de zaal verlaat. Het menselijke van de personages houdt de overhand. De dicht op je huid voorstelling van Troost is een aanrader om een keer bij iemand in de huiskamer gezien te hebben. Veel beter dan de zoveelste herhaling van Sex and the City.

Voor meer informatie over de voorstellingen, mail naar info@theatergroeptroost.nl

Theater / Voorstelling

Dansgroep Amsterdam moet nog warm draaien

recensie: Fier!

De verwachtingen waren hoog, misschien wel te hoog gespannen. Dansgroep Amsterdam, het nieuwe stadsgezelschap waarin Krisztina de Châtel en Itzik Galili de handen ineen hebben geslagen, trapte 27 maart af met Fier! Fier omdat beide choreografen bijzonder trots zijn op hun nieuwe groep, Fier omdat het gezelschap vier stukken presenteert.

Helaas kan na bezoek aan de boordevolle voorstelling worden geconstateerd dat Dansgroep Amsterdam nog niet brengt wat iedereen hoopt en misschien wel verwacht. Opvallend is bijvoorbeeld dat de gepresenteerde stukken geen enkele relatie met elkaar hebben, waardoor de voorstelling fragmentarisch overkomt. Gelukkig zorgt Itzik Galili met een geweldig nieuw stuk dat de première geen valse start is.

Lekker snacken

~

Belangrijk doel van het nieuwe gezelschap is het tonen van werk van gerenommeerde internationale choreografen. Mark Baldwin, artistiek leider van het belangrijkste Engelse moderne dansgezelschap The Rambert Dance Company maakte voor deze voorstelling M is for Man, Music, Mpzart. Baldwin, eerder danser en choreograaf bij tal van grote internationale gezelschappen, gebruikte voor het stuk muziek van Louis Andriessen uit 1991. De vrolijke, jazzy, speelse muziek geeft het gevoel van musical en showballet. Vier danseressen die er met hun pagekopjes als Lisa Minelli’s in de musical Cabaret uitzien en dansers in getailleerde zilveren jasjes uit de tijd van Mozart, met bontjes op de kragen, versterken dit gevoel. Het stuk zelf is een lekker makkelijk verteerbaar, hapklaar dansstuk, met invloeden van jazzdans, showballet en academische dans (ballet), zoals opzwiepende benen en sprongen. Het stuk wordt echter nooit meer dan een lekkere snack uit een goede snackbar.

Lines

~

Met Lines, een 40 minuten durende herneming uit 1991, grijpt Krisztina de Châtel terug op haar strenge introverte periode. Op minimalistische, repetitieve muziek van Philip Glass bewegen vijf in het wit gestoken danseressen in één dezelfde danspas, met dezelfde beenbeweging, in slow-motion over een door verticaal opstaande TL-buizen afgebakend vierkant grondvlak. Langzaam vormen de danseressen geometrische patronen waarin lijnen en V-vorm overheersen. De eerste twintig minuten begeleid door de muziek van Glass, daarna twintig minuten in stilte, met alleen het geluid van slepende voeten over de vloer als intiem detail. De stille bewegingsmonotonie wordt slechts enkele malen, als kleine explosies doorbroken wanneer danseressen plots uitdagend de zaal inkijken, een langdurige freeze inlassen of eenmalig een andere beenaanzet hebben.

Hoewel de bewondering over de ijzeren discipline en concentratie van de danseressen (en publiek!) groot is bij dit indertijd baanbrekende provocatieve dansstuk, vraag je je af waarom het in het programma opgenomen is. Waarom moet je naar historische erfgoed kijken op een avond dat een nieuw gezelschap zichzelf en haar toekomstvisie aan het publiek presenteert? Waarom geen nieuw werk van De Châtel, of gezamenlijk werk met Galili?

Turen in de verte

~

Het derde stuk is van Monique Duurvoort, een talentvolle jonge choreografe die bij het Nationale Ballet danste en voor het urban dansgezelschap Ish als choreografe werkte. Duurvoort is door Galili en de Châtel aan beeldend kunstenaar Theun Mosk gekoppeld. Resultaat is een 2 meter hoog blauw glanzend scherm dat over de volle breedte van het podium loopt en waarachter door driehoekige uitsnedes dansers en choreografie vaag zichtbaar zijn. Het idee is dat je de door de gekozen set-up een gevoel van fragmentatie krijgt omdat je het geheel niet kunt overzien. Klinkt spannend, maar het pakt helaas minder geslaagd uit. Er is nauwelijks dans te zien. Met wat turen zie je enig groepswerk en duetten in verschillende stijlen, variërend van ballet tot urban.

De intensieve begeleiding die Galili en de Châtel hun talentvolle choreografen (zouden) geven lijkt bij Duurvoort niet goed te hebben uitgepakt. Zowel in de koppeling aan Theun Mosk, als in de choreografie die er afgeraffeld uitziet en meer aan een schoolvoorstelling dan aan interessant werk van een talent doet denken. Eerder kwam Duurvoort tot veel interessantere producties.

SUB: overweldigende dramatische orkaankracht

~

Het afsluitende (nieuwe) stuk, SUB, van Galili is een overweldigende, twintig minuten durende orkaan van energie, dramatiek en atletisch vermogen. Galilli zet zeven mannen neer in een door randen van opgloeiende lampjes afgebakende arena. Als Romeinse krijgers in blote tors in prachtige zwarte rokken gemaakt van oude legerjasjes met glimmende koperen knopen. Wat volgt is een veldslag van energie die van links naar rechts over het podium golft. In hoog tempo wordt gerend, gesprongen en gedoken. Dansers gaan over het hele podium als gladiatoren dansante gevechten met elkaar aan. Ruggen worden gekromd als in een show van bodybuilders, waarbij spiergroepen en lichaam door ingenieuze, soms spookachtige belichting prachtig worden uitgelicht. Dans en muziek (Weather One van Michael Gordon) zijn een geweldige eenheid. De muziek van Gordon is complex, groots en meeslepend, vol krachtige aanzetten met strijdende altviolen. Stormachtig als het stuk zelf.

Dangroep Amsterdam is van 25 maart t/m 18 mei met Fier! op tournee.

Boeken / Fictie

Literaire aardappelschiltaart

recensie: Mary Ann Schaffer en Annie Barrows (vert. Lilian Caris) - Het literaire aardappelschiltaart genootschap van Guernsey

Quotes uit recensies achterop een boek zeggen vaak veel. Niet wat betreft de inhoud ervan natuurlijk, want het boek is altijd meesterlijk. Wel de keuze van de bronnen waar de quotes uit gekozen zijn. Zo zegt de achterflap van Het literaire aardappelschiltaart genootschap van Guernsey eigenlijk al genoeg, zonder dat je het boek daadwerkelijk gelezen hoeft te hebben. En wat het zegt, is niet positief te noemen.

De eerste quote is afkomstig van Elizabeth Gilbert, auteur van Eten, bidden, beminnen: het boek voor de moderne vrouw. De tweede quote komt uit de JAN. Bij wie de naam van het blad geen belletje doet rinkelen; het is een glossy maandblad dat zich richt op de 30+ vrouw ‘die het beste uit haar leven wil halen’. Blijkbaar valt dit soort boeken daar ook onder. Het moge duidelijk zijn dat Het literaire aardappelschiltaart genootschap van Guernsey bestemd is voor vrouwen. En helaas, hoe triest het ook mag zijn, echte vrouwenboeken staan meestal niet garant voor hoogstaande literatuur.

Libelle-gehalte
Niet alleen de quotes laten zien dat we met een vrouwenboek te maken hebben, ook de gekrulde roze letters op de omslag doen het ergste vermoeden. Het verhaaltje over de schrijfsters op de achterkant verraadt nog meer van het hoge Libelle-gehalte en de truttigheid waarmee het boek is doordrenkt. De ene schrijfster, de Engelse Mary Ann Schaffer, werd door haar leesclub uitgedaagd om een roman te schrijven, de ander is het nichtje dat Mary Ann wel een handje wilde helpen. Je ziet ze al zitten onder het genot van een kopje thee aan de keukentafel bij Mary Ann, werkend aan hun veredelde hobby.

Het resultaat van hun noeste arbeid, is een 350 bladzijdes tellende briefroman. Dit genre was uitzonderlijk populair in de achttiende eeuw, maar wordt sindsdien gelukkig nauwelijks meer toegepast. Een briefroman is namelijk over het algemeen erg saai; je leest pas over de gebeurtenissen als ze al lang en breed achter de rug zijn. Spannend zal een briefroman dan ook bijna nooit worden. Meestal staat de lezer geheel buiten het verhaal, en hoe hij ook z’n best doet, de personages blijven op een afstand.

Op afstand
Zo is dat ook in dit boek. De hoofdpersoon is Juliet, een dertigjarige schrijfster die in Londen woont. Alle brieven in het boek zijn afkomstig van haar of aan haar gericht, maar je leert haar toch niet echt kennen. De Tweede Wereldoorlog is net afgelopen en Juliet is naarstig op zoek naar een onderwerp voor een nieuwe roman. Dat vindt zij wanneer ze een brief ontvangt van een bewoner van Guernsey. Er ontvouwt zich een levendige correspondentie tussen Juliet en de bewoners van Guernsey, waarin ze haar vertellen hoe hun leven, en de rol die hun leesclub daarin speelt, eruit zag tijdens de Duitse bezetting.

Overdonderd door de warmte die uit de brieven naar voren komt, besluit Juliet naar Guernsey te vertrekken om verder onderzoek te verrichten voor haar boek. Op Guernsey aangekomen, wordt ze al snel opgenomen in de gemeenschap en leert ze de bewoners pas echt goed kennen. Met name één man trekt haar aandacht. Dit laatste zorgt ervoor dat het verhaal opeens wel heel veel doet denken aan een kostuumdrama à la Jane Austen, maar dan zonder kostuums. Niet toevallig wordt er meerdere keren naar de gezusters Brontë verwezen; de hoofdpersoon Juliet heeft zelfs een biografie over een van de zussen geschreven. De Victoriaanse vrouwenliteratuur is dus zeker geen vreemde voor de schrijfsters van Het literaire genootschap.

Liefdesverhaal
De essentie van het verhaal is, hoe kan het ook anders, de liefde. De Tweede Wereldoorlog lijkt toegevoegd om het verhaal toch nog enige tragiek mee te geven. Verdrietig is het ook zeker, soms, maar de Tweede Wereldoorlog blijft een decor. Uiteindelijk is het ook diezelfde oorlog die ervoor zorgt dat het verhaal uitstijgt boven de gemiddelde Bouquetreeksroman, maar de grote vraag van het boek blijft of Juliet kiest voor de rijke, knappe maar zelfzuchtige Mark of toch voor de eenvoudige, norse, onbaatzuchtige varkensboer Dawsey. De keuze laat zich raden.

 

Muziek / Album

Verzorgde artistieke melancholie

recensie: Most Unpleasant Men - Nothing Moves Slower

.

De heren van Most Unpleasant Men hebben er zes jaar over gedaan om met een debuut te komen. Aan de productie van Nothing Moves Slower is hoorbaar veel zorg besteed. Er is duidelijk veel aan het geluid geschaafd en er zitten dan ook bijna geen scherpe kantjes meer aan. Het is een zeer verzorgd soort huiskamerpop. De heren doen zich artistiek voor in de doordachte vorm van muziek maken, maar spontaniteit lijkt te ontbreken in de melancholieke liedjes.

~

De hoes van Nothing Moves Slower toont een portret waarin elementen van vier bandleden zijn verwerkt. Een van hen, toetsenist/zanger Jelte Heringa, is verantwoordelijk voor de meeste songs. Het album opent met ‘Red Box’ dat direct een stevige beat als fundament neerzet. De dameszang in deze openingstrack komt als een verrassing. Een beetje speurwerk levert de naam op van Lydia van Maurik-Wever (frontvrouw van de band Brown Feather Sparrow). Het kabbelende geluid van ‘Red Box’ is, ondanks de beat op de voorgrond, weldadig. Met ‘Hospitality’ gaat het tempo direct een tikje omhoog, maar als we bij het agressieve ‘Sorry’ zijn aangekomen bekruipt toch een gevoel van ‘dit had niet gehoeven’.

Pareltjes

Tekstdichten

~


‘Something to Say’ is een lied waarvan de tekst opvalt: ‘I like to eat with bare hands, I like to read in my underwear‘. Het laat je direct met gespitste oren luisteren naar wat komen gaat. De teksten van de band zijn dan ook vaak de moeite waard. De manier van tekstdichten op deze plaat doet enigszins denken aan die van Spinvis. Helaas vliegen de heren net voor het einde van het album andermaal uit de bocht met het veel te rockerige ‘Mommy’ dat gewoonweg niet past bij de rest van het album.

Het is niet vreemd dat de heren als voorbeelden de latere Talk Talk en de vroegere Eels noemen. Talk Talk ná de grote hits welteverstaan, toen de band meer doordachte en vooral kunstzinnige muziek ging maken. Voorbeelden van dat geluid, gemixt met de gekte van de vroegere Eels, hoor je terug in dit niet onverdienstelijke debuutalbum. Nothing Moves Slower zal zijn weg wel weten te vinden naar een klein maar liefhebbend publiek. Een publiek dat zich fijntjes met dit album vermaakt en zich er voor een korte periode mee opsluit in de behaaglijkheid van de eigen huiskamer.

Kunst / Expo binnenland

FOAM eert Avedon

recensie: Overzichtstentoonstelling van Richard Avedon

Na Helen Levitts In the Street laat het FOAM nu een overzichtstentoonstelling zien van een andere grote fotograaf van de New York School: Richard Avedon (1923-2004). Het hele museum staat in dienst van iets wat als een postuum eerbetoon aan deze meesterfotograaf kan worden beschouwd.

Dovima with Elephants, at Cirque D'Hiver, Paris, August, 1955

Dovima with Elephants, at Cirque D’Hiver, Paris, August, 1955

Geboren in 1923, behoort Avedon tot de generatie fotografen die tijdens en vlak na de tweede wereldoorlog hun carrière begonnen. De fotografen van de New York School maakten in die tijd vooral foto’s in opdracht van de mode- en reclame-industrie. Ook Richard Avedon is bekend (geworden) om zijn modefotografie. Niet zo gek dus, dat gelikte esthetische zwart-witbeelden domineren bij binnenkomst van de tentoonstellingsruimte; een lust voor het oog.

Avedon vernieuwde de modefotografie van statische, monotone vastleggingen naar dynamische fotografie waar beweging in zat. Neem bijvoorbeeld Renée, ‘The New Look of Dior’ (1947). Het zijn de vlakverdeling, de beweging en de contrasten die deze foto een esthetisch succes maken. Tegelijkertijd lees je in deze foto een typische persoonlijke Avedon-kwaliteit: hij had oog voor mensen, voor sociale interactie. Het is natuurlijk niet voor niets dat die jongeman zo schuin in de lens kijkt terwijl hij de vrouw passeert.

Het diepere werk

Marilyn Monroe, actress, New York City, May 6, 1957

Marilyn Monroe, actress, New York City, May 6, 1957

Dat Avedon een grote interesse koesterde voor mensen blijkt ook uit de grote hoeveelheid portretten die hij maakte. Modefotografie was, zoals hij het zelf formuleerde, een prima inkomstenbron, maar zijn passie lag toch echt in het ‘diepere werk’: de mensen- en dus de portretfotografie. Deze passie zie je niet alleen terug in Avedons portretten, maar ook in de series documentairefoto’s. Italy #8, Palermo (1947) is zo’n foto. De muzikanten, de brave jochies uit de buurt, de danser die het ritme bepaalt en de drogende was op de achtergrond: het beeld is compleet en het voelt écht! Naast deze sfeerimpressie tekent zich ook een duidelijk portret in de foto af. De belichting en de afsnijding van de foto zetten de danser met zijn typische trekjes in de hoofdrol.

Outsiders als model
In the American West is een serie foto’s waarin de kwaliteiten van Avedons mode-, documentaire- en portretfotografie samenkomen. Hij reisde tussen 1979 en 1984 door het westen van Amerika, dat toen zwaar was getroffen door een recessie. Hij fotografeerde onder meer in kolenmijnen, slachthuizen en ranches. Van de mensen die hij op die plekken aantrof maakte hij bijzondere portretten. Anders dan de portretten die Avedon bijvoorbeeld van kunstenaars en beroemdheden maakte, zie je op deze foto’s duidelijk de impact van de confrontatie tussen de geportretteerde en de lens. Want in tegenstelling tot beroemdheden, zijn deze mensen het duidelijk niet gewend om door een professionele fotograaf te worden gefotografeerd. En juist dat laat Avedon zien.

Boyd Fortin, thirteen year old rattlesnake skinner, Sweetwater, Texas, March 10, 1979

Boyd Fortin, thirteen year old rattlesnake skinner, Sweetwater, Texas, March 10, 1979

Avedon fotografeerde de ‘Westerners’ niet van achter zijn zoeker, maar hij stond naast zijn camera. De achtergrond maakte hij van een stuk papier, dat hij aan een muur of wand bevestigde. Hij liet weinig afstand bestaan tussen zichzelf en het model. En zelfs als toeschouwer ervaar je dat je wel heel erg dichtbij komt. Bij Clarence Lippard (1983), het dubbelportret van een landloper, voel je niet alleen de door het harde leven en de zon getekende huid, maar ook de ongemakkelijkheid van de man voor de camera. Het zijn de typische poses van iemand die zich geen houding weet te geven. Het is niet zo dat Avedon deze outsiders belachelijk maakt, integendeel. Hij laat mensen zien zoals ze zijn, op dat moment, voor zijn lens. Niet meer en niet minder.

Avedon: ‘In een foto kan geen sprake zijn van inaccuratesse. Alle foto’s zijn accuraat. Geen van deze is de waarheid.’ Want hoe geposeerd of juist niet geposeerd de foto’s ook zijn – je ziet de interactie tussen het model en de fotograaf en tussen de fotograaf en het beeld. Avedon deed waar hij goed in was: accuraat fotograferen. Soms nadrukkelijk in de rol van fotograaf, maar vaker nog als mens, als gesprekspartner. De enorme variatie aan foto’s die deze gave opleverde, is een eerbetoon zoals het FOAM presenteert, zeker waard.

 

Theater / Voorstelling

Absurde stripfiguren in bizarre omgeving met alledaagse avonturen

recensie: Theatergroep Carver - Brigadier Fub of het eeuwig menselijke

Theatergroep Carver maakt al jaren humoristische voorstellingen, waarin ze naar eigen zeggen ‘het droevige geploeter van gewone mensen tonen’, maar is voor het eerst een samenwerking aangegaan met de striptekenaar Gertjan van Leeuwen, maker van de populaire strip Gummbah. Hij schreef en dacht mee aan hun zeer geslaagde, nieuwste creatie.

Het publiek schiet bijna ogenblikkelijk in de lach als de lampen aangaan op het toneel. In een witte ruimte die iets wegheeft van een ruimteschip staan vier belachelijk ogende mensen. Alle vier zien ze er hetzelfde uit, identiteitsloos. Ze dragen grote pruiken die een uitstekende gelijkenis vertonen met het welbekende kapsel van koningin Beatrix en hebben een immense kont en bochel gestoken in een groen pakje met daaronder knalrode puntschoenen.  Zijn wij dit in de toekomst?

~

Door de gesprekken die ze met elkaar voeren krijgt het lege decor context. Althans, gesprekken zijn het amper te noemen. Men luistert naar een aaneenschakeling van hilarische, soms loze opmerkingen die men niet altijd even snel in het openbaar hard op zou willen zeggen. De mimiek van de acteurs is voortreffelijk, juist door de afwezigheid ervan. De gezichtsuitdrukkingen blijven neutraal en alle zinnen worden er welhaast monotoon uitgeknepen. Dit versterkt de tekst en maakt alles nog komischer.

Ongerijmde bewegingen

Als gedeserteerde Oempa Loempa’s schuifelen de acteurs heen en weer over het toneel. Lichtelijk onbeholpen kijken ze om zich heen. De motoriek van de acteurs is zo mogelijk nog meer ongerijmd dan de teksten. Soms huppelt er een spastisch op de groep af, of gaat er een tegen de muur staan aankijken terwijl zij haar monoloog vervolgt. Een van de personages legt uit hoe zijn pornofilm opgenomen moet worden: ‘De camera zwenkt naar die hoek, maar daar staat dus niemand, dus zwenkt ie weer terug.’ Het mooie van absurditeiten is dat ze bij iedereen een andere associatie oproepen. De lachsalvo’s gaan in golfbewegingen door het publiek heen.

Desondanks realistisch

~

Ondanks de absurde setting zijn sommige opmerkingen bijzonder raak: ‘Op hoeveel foto’s en video’s van Japanse toeristen sta je wel niet op de achtergrond?’ Dat zet een mens toch even aan het denken. Ook de harde opmerkingen zijn niet van de lucht. Zoals het zoontje wiens vader kanker heeft en dit aan de baas komt vertellen, die droog antwoordt: ‘Nou, zo wil ik ook wel kanker hebben.’ Als toeschouwer moet je bestand zijn tegen zulke zwartgallige humor, maar een liefhebber van Gummbah weet hopelijk wat hij of zij kan verwachten. Het is confronterend maar eveneens openbarend dat een groot gedeelte van die futiliteiten op minder extreme manier ook in het dagelijkse leven voorkomt. Op TV bijvoorbeeld, bij een talkshow of tijdens de bingo op een cruiseschip.

Verlevendiging van een tweedimensionale wereld

~

De wereld is irrationeel en niet vatbaar voor interne logica, deze stelling is kenmerkend voor absurdisme en eveneens kenmerkend voor het werk van Gummbah: grof getekende, vaak lelijke mensen die in extreme situaties heel gewoon handelen. Zoals het stripje van de man die in zijn ondergoed op bed zit te bellen met een rokende smurf naast hem. ‘Natuurlijk heb ik niks tegen smurfen, maar het gaat erom dat ik om een niet-rokend, blond meisje heb gevraagd.’ Theatergroep Carver heeft de personages uit de strips van Gummbah compleet tot leven laten komen en ondanks hun bespottelijke voorkomen uitstekend aannemelijke eigenschappen weten toe te kennen, die we wel degelijk in onze wereld kunnen plaatsen.

Zoals de titel het al zegt: het eeuwig menselijke. Of we jarenlang op een ruimteschip door het heelal dolen of inderdaad de drie weken op een cruiseschip volmaken, we zullen nooit ontsnappen aan die typische situaties waarin we typische mensendingetjes doen en zeggen. Toneelgroep Carver drukt ons op een scherpe, geestige manier met de neus op de feiten.

Te zien tot en met 30 mei.

Theater / Voorstelling

Gruwel en jaloezie in een Ierse grot

recensie: V&V Entertainment - The Beauty Queen of Leenane

Albert Verlinde en Roel Vente hebben bewezen dat zij het Nederlandse publiek naar de theaters krijgen met door hen geproduceerde musicals. Nu vinden ze het tijd voor de volgende stap: toneelminnend Nederland veroveren. Beter gezegd: ze gaan een nieuwe groep mensen kennis laten maken met toneel. Want de pure toneelliefhebber zal niet warm worden van hun eerste productie: The Beauty Queen of Leenane. Maar voor de toneel-leek is het stuk heel toegankelijk en goed te verhapstukken.

~

The Beauty Queen of Leenane is van oorsprong een Iers stuk, een zwart melodrama, geschreven door Martin McDonagh. Het vertelt het verhaal van een veertigjarige alleenstaande vrouw, Maureen, die nog steeds bij haar moeder, Mag, woont. Ze kunnen niet met en niet zonder elkaar en lopen over van jaloezie. Ze gunnen elkaar helemaal niks. Als er op een dag een oude bekende  naar het dorp terugkomt en zijn oog op Maureen laat vallen, is dit het begin van een hoop gruwel.

Decor

Het stuk kent één decor: een vochtige grot waar Mag en Maureen al veertig jaar samenwonen. Ze halen hun dagelijke geluk uit het pesten van elkaar en het zich ergeren aan de ander. De asociale Maureen bekt haar moeder af: Jij bent gewoon een aansteller, jij. En meerdere malen laat ze weten te dagdromen over haar moeders dood. Ze verwond haar moeder en geeft haar  ovalmatine met klonten. Nelly Frijda, die de rol van de vieze moeder op zich neemt, zal vooral ouder publiek naar de theaters brengen. Maar hoe je het ook wendt of keert: Het blijft gewoon Ma Flodder in een Ierse grot. Annick Boer speelt  de rol van Mag, maar weet de onderhuidse spanning die het stuk in zich heeft niet over te brengen. Daardoor onstaat er in de pauze al discussie. De ene helft van het publiek vindt de moeder een kreng, terwijl de andere helft juist de dochter een afschuwelijk wijf vindt. En dat betekent dus al niet veel goeds; iedereen zat toch echt naar hetzelfde stuk te kijken.

~

Mannelijke rollen

Waldemar Torenstra en Teun Luijkx zijn verantwoordelijk voor de mannelijke rollen. Net als Boer, komt Torensta met een vervormde stem het podium op. De eerste minuten is dat vreemd, maar godzijdank blijft hij het doorvoeren en blijft het geloofwaardig. Zijn appearance is goed,  je zit niet naar Torenstra de mooie jongen te kijken, maar naar een schmutzige Ierse jongen die van het leven probeert te genieten. Zijn broer is een armoedige bully in trainingsbroek die af en toe bij moeder en Maureen komt binnenvallen met een boodschap.

Klucht


The Beauty Queen of Leenane
is gemaakt in samenwerking met De Utrechtse Spelen en wordt geregiseerd door Jos Thie. Thie is geen onbekende van V&V Entertainment, want eerder regiseerde hij Doe Maar. Vanaf nu belooft V&V entertainment ieder jaar een toneelstuk te produceren en een keer in de twee jaar met De Utrechtse Spelen samen te werken. Het is een moeilijk stuk om te spelen, dat blijkt maar weer. Door alle misverstanden, de pesterijen en de hier en daar flauwe grappen (moeder gooit haar po leeg in de gootsteen en gebruikt vervolgens een lepel uit diezelfde gootsteen. Niet één keer, maar veel te vaak), wordt het stuk al snel een klucht. Zelfs wanneer er gruwelijke dingen gebeuren. Toch is het verhaal spannend en verveelt het niet. Je wilt weten hoe het eindigt, hoe dingen worden opgelost. Een voorstelling die het waarschijnlijk bij ckv-leerlingen en ouderen met een zwak voor Frijda heel goed doet. Hoewel het geen topstuk is, is het wel een stuk dat lekker wegkijkt. Alle begin is moeilijk, helmaal als je voor het tere verhaal van The Beauty Queen of Leenane kiest. Zelfs voor Albert Verlinde.

 

Film / Films

De zoektocht van een mentaal labiele man

recensie: Clean, Shaven

Clean, Shaven is het krachtige debuut van de Amerikaanse filmregisseur Lodge Kerrigan (Claire Dolan, Keane). Dit portret van een mentaal labiele man valt vooral op door het indringende gebruik van beeld en geluid om zijn verknipte beleving weer te geven. De film is nu in Nederland in een bescheiden editie op dvd verschenen .

Clean, Shaven opent met een verontrustende geluidsband en een gefragmenteerde montage van landschappen en snelwegen. Vervolgens zijn er beelden te zien van een persoon in een cel die deze stroom van beelden en geluiden ervaart. Hij lijdt aan een geestesziekte. Dit is Peter Winter, de hoofdpersoon van Kerrigans film die wordt gevolgd als hij zijn dochter probeert te zoeken die voor adoptie is afgestaan. De film toont zijn mentale problemen die alledaagse situaties tot beproevingen maken. Als Peter onderweg naar zijn dochter in een motel verblijft, ziet hij een meisje dat later dood wordt aangetroffen. Ze is zwaar mishandeld. Deze moord wordt door een rechercheur onderzocht die al snel een vermoeden heeft dat Peter de dader is. De film volgt de personages op parallelle wijze, terwijl Peters gedrag extremer wordt als hij zijn dochter heeft gevonden.

Mentale ruis

~

Clean, Shaven is een opvallend debuut, waarin regisseur Lodge Kerrigan duidelijk toont dat hij ondanks een beperkt budget een film heeft kunnen maken die op overtuigende wijze schizofrenie verbeeldt. Er is een duidelijke lijn te trekken naar Fritz Langs M. Een scène aan het begin van de film doet denken aan de hoofdpersoon van M die een kind volgt dat met haar bal speelt. In beide films wordt een beeld gegeven van extreme geestesziekte, waarbij wordt getracht om de kijker in de huid van een verknipte hoofdpersoon te laten kruipen.

Kerrigans film is vooral overtuigend doordat hij de verschillende elementen waaruit zijn film is opgebouwd in dienst stelt van zijn visie. Zo worden bij het camerawerk mooie landschapshots en rauwere beelden in een strakke montage afgewisseld. Dit effect lijkt gekunsteld, maar krijgt zijn lading vooral door de meesterlijk gemixte geluidsband. In een bijgevoegd audio-commentaar geeft Kerrigan aan dat hij door het verontrustende gebruik van geluid wilde tonen dat mensen die lijden aan schizofrenie bepaalde prikkels en sensaties veel heftiger ervaren dan normale mensen. In de film komt dit effectief tot uiting als in schijnbaar normale omstandigheden Peter een mentale ruis ervaart die is opgemaakt uit stemmen en versterkte vormen van lawaai, die weer opgaan in een noise-achtige soundtrack. In een sterke scène zit Peter in een bibliotheek waar hij naar zwart-wit foto’s van kinderen kijkt. De geluidsband van deze scène bestaat uit vervormde kinderstemmen, en hun gelach verandert hier in onheilspellende en pijnlijk abstracte klanken.

~

Deze effecten zijn op zichzelf niet voldoende om een film te dragen, omdat een film ook wordt ingevuld door het spel van de acteurs. Kerrigan heeft in dat opzicht een goede keuze gemaakt door de relatief onbekende acteur Peter Greene (Zed uit Pulp Fiction) te casten in de hoofdrol. Greene weet geheel in de huid van Peter te kruipen, en na het zien van een aantal pijnlijke scènes rijst bijna het vermoeden dat Greene zelf een geschiedenis van geestesziekte moet hebben gehad. De balans tussen Kerrigans filmische effecten en Greenes spel is ook goed afgestemd, waardoor het een het ander niet afzwakt maar juist versterkt. De enige elementen die onbevredigend zijn uitgewerkt zijn de rol van de rechercheur die Peter op de hielen zit en de vrij abrupte conclusie van de film.

Intens realistisch

Kerrigan is een eigenzinnige cineast die vooral is gegrepen door buitenstaanders en mensen die worstelen met zichzelf. Er is geen sprake van een simpele geruststellende moraal in zijn films, en daarmee positioneert hij zich haaks op de genrecinema van Hollywood. Na het bescheiden succes van Clean, Shaven maakte Kerrigan de film Claire Dolan en recentelijk nog Keane. Afgaande op die films is Kerrigan zich meer gaan concentreren op de intensiteit van het acteerwerk in tegenstelling tot het overheersende gebruik van beeld en geluid. Zijn stijl is minimaler geworden qua montage en het belang van de geluidsband, waardoor het uiteindelijke effect realistischer is. Zo is Keane in veel opzichten vergelijkbaar met Clean, Shaven in zijn plot over een verstoorde man die zijn dochter is kwijtgeraakt en haar denkt te herkennen in een meisje dat hij ziet. Maar in Keane doet de stijl denken aan de onopgesmukte films van de Dardennes, waar de kracht vooral wordt bereikt door lange shots af te wisselen met veelzeggende close-ups die het karakter van de personages nog enigszins oplichten. Uiteindelijk is Kerrigan in zijn cinema puurder geworden en heeft hij de kracht van zijn opvallende debuut weten uit te diepen in indringende portretten van mensen aan de zelfkant van het hedendaagse Amerika.

 

Film / Films

Teloorgang van Japanse middenmoot

recensie: Tokyo sonata

De familie Sasaki zit aan tafel, klaar om te gaan eten. Vader Ryuhei schenkt zich bij uitzondering en met zichtbaar genoegen een biertje in. Zijn gezin wacht tot hij het startsein geeft, eerbiedig – maar ook wat gegeneerd. Oudste zoon Takashi werpt tersluiks een begerige blik op het glas. Moeder Megumi wacht met een weifelende glimlach af. Jongste zoon Kenji kijkt weg. Een barst in het plaatje.

~

De gezamenlijk avondmaaltijd is een terugkerend element in Tokyo sonata, een ijkpunt voor de gezinsleden, en de toeschouwer. Aan tafel worden de onderlinge verhoudingen steeds opnieuw afgetast, zoals variaties op een thema steeds terugkeren in een sonate. Maar na dat biertje is het evenwicht zoek en vallen de vaste kaders weg.

Het ontslag van gezinshoofd Ryuhei katalyseert het uiteenvallen van deze doorsnee Japanse familie. Ryuhei vertelt thuis niets en zwerft door Tokio. Het doet denken aan het Franse psychologiserende drama L’emploi du temps (2001), waarin hoofdpersoon Vincent evenmin in staat is de nederlaag van zijn ontslag onder ogen te komen. In die film is het gezinsleven een constante. Vincent houdt uit angst voor verandering de schijn op, terwijl hij steeds verder afzakt. Met hetzelfde gegeven (man verliest baan en bestaan) schetst regisseur Kiyoshi Kurosawa een maatschappijkritischer verhaal dat niet beter getimed had kunnen zijn.

Teloorgang

~

Want toeval of niet, Kurosawa koppelt zijn verhaal nadrukkelijk aan de gevolgen van globalisering. In Tokyo sonata komt het precaire evenwicht tussen moderniteit en traditie in Japan in het gedrang door de oprukkende crisis. De film opent met het ontslag van Ryuhei omdat de Chinezen zijn werk voor minder doen. Hij kan weer achteraan aansluiten, letterlijk. De rijen bij het arbeidsbureau zijn deprimerend lang en tussen de drop-outs bij de gratis voedselverstrekking staan steeds meer mannen in pak. Ryuhei ontmoet er oud-klasgenoot Kurosu, die werkeloos-zijn tot act heeft verheven en het metier tot in de puntjes beheerst. Zijn mobiel gaat automatisch vijf keer per uur af en zijn arrogantie is onaangetast. Het lijk heel wat. Wanneer Ryuhei bij hem en zijn gezin aanschuift, zogenaamd als collega, berispt Kurosu hem al was hij een dommige ondergeschikte. Het is een onverwacht incident en daardoor treffend en onbehaaglijk.

Thuis verliest Ryuhei zijn gezag als gezinshoofd wat minder subtiel. Het is op een voorspelbare manier pijnlijk hoe hij Takashi en Kenji ongefundeerd hun eigen keuzes ontzegt – en faalt. Het generatieconflict, het onvermogen te communiceren en de teloorgang van Japanse waarden liggen er wat al te dik bovenop. Ryuhei houdt krampachtig vast aan zijn positie als patriarch. Maar het biertje is een keerpunt.

Vanaf de tweede helft van de film slaan de Sasaki’s, en het scenario, op drift. Hoewel Kurosawa net wat teveel ingrijpt om zijn punt te maken, bekruipt je dan toch het onaangename gevoel dat er niet veel nodig is om de werkelijkheid op zijn kop te zetten terwijl de wereld dezelfde blijft. Van majeur naar mineur.