Winnen in tijden van verlies
De kleine Davidu móet bokser worden. Zijn opa Rosario was bokser, zijn vader ‘De Ridder’ was bokser en zijn oom Umbertino runt een boksschool. De familiegeschiedenis ontvouwt zich als Davidu naar de belangrijkste wedstrijd uit zijn leven toeleeft.
Schrijver Davide Enia (1974, in eigen land bekend als toneelschrijver en acteur) is Palermitaan en dat zullen we weten. Zelden een debuut gelezen waarin zo veel smerigheid, narigheid, gescheld en geknok de revue passeerde. Enia toont in zijn debuut Zo ook op aarde de schaduwzijde van een van Italiës Italiaanste steden: vervuiling, vuilbekkerij, maffia en de oorlog die nog altijd als een slagschaduw over de oudere generaties hangt.
Dichtertje
Het verhaal van Zo ook op aarde is het verhaal van drie generaties: drie boksers die ieder hun eigen oorlog moeten uitvechten. Davidu, de jongste, is verliefd op Nina, de stoot van de wijk en het nichtje van Gerruso. Dat is de simpele schlemiel die zich als een ontstopper aan Davidu vastgezogen heeft en hem de voor een bokser weinig indrukwekkende bijnaam Dichter heeft gegeven. Hoe langer Davidu zich aan Gerruso tracht te ontworstelen, hoe meer hij verstrikt raakt in de liefdevolle wereld van de sukkel.
En dat terwijl de jongen wel andere dingen heeft om zich druk over te maken: de eer van de familie ligt op zijn schouders, de erfenis van zijn legendarische vader drukt zelfs zozeer op hem dat hij niet in staat is Nina bij zich te houden. En dan is er op de achtergrond altijd nog de eeuwige dreiging die van Palermo een zwart paradijs maakt: de maffia.
Cocktail van drie verhaallijnen
Enia heeft het zich met zijn debuut niet makkelijk gemaakt. Hij mengt de drie verhaallijnen dooreen als een ervaren cocktailmixer: een scheutje van het heden, een druppel verleden, een snufje oorlogsverhalen, en zo maar verder, een forse roman lang. En zoals dat gaat met cocktails: je zit niet op alle ingrediënten evenzeer te wachten. Bovendien moet je je goed concentreren: even niet opletten kan fatale gevolgen hebben. Precies, net als in een bokspartij.
Niet al die als verteltechnische hoogstandjes bedoelde trucs pakken even goed uit. Zo bestaat het slot van de roman uit de razendsnelle wisseling tussen de beschrijving van Davidu’s grote boksfinale en de finale van zijn verhouding met Nina, in de vorm van een telefoongesprek. Origineel, maar zo lang uitgesponnen dat de spanning die tot een climax zou moeten worden opgevoerd, nu doodslaat als bier in een warm glas.
Zo doet Zo ook op aarde denken aan de neerslag van enkele verhalen uit de orale vertelcultuur die in Europa vrijwel is uitgestorven. De verteller is weliswaar een puber, maar hij weidt uit als een opa van honderd, ’s avonds, wanneer de familie zich rond zijn krakende leunstoel heeft verzameld. Tegelijk is Zo ook op aarde een jongensboek, vol stoere, suffe of gemene jongens, in elk geval vol driedimensionale manspersonen. Terwijl de vrouwen het – op Davidu’s kordate nonna na – met zwijgende achtergrondrollen van de moeder of de minnares moeten doen. En net als in jongensboeken komt het ook in Enia’s debuut bijna goed, maar nét niet helemaal. Zo blijft de boel lekker geloofwaardig.
De Jantjes
Schrijven kan Enia, zijn stijl past uitstekend bij het volksverhaal dat hij vertelt. Ook complimenten voor vertaalster Manon Smits, die het smeuïge Siciliaanse dialect heeft weten om te zetten in een net niet te vet aangezet plat Nederlands. Langzaam duwt Enia je onder in de poel van ellende die Palermo is en – heel vreemd – hoe harder hij duwt, hoe minder graag je weer boven wilt komen. Alleen blijft de rauwheid toch iets te gestileerd, iets te gewild, alsof je naar een Siciliaanse remake van de musical ‘De Jantjes’ zit te kijken. Enia’s cocktail is met kunde gemixt, maar hij is wel wat zoet.