Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Een fantastisch avontuur

recensie: Ned Beauman (vert. Gerda Baardman & Wim Scherpenisse) - De jacht op Adele

.

Hipsters, wie kent ze niet. Het soort mensen dat niet kan ophouden over hoe geweldig hun leven is, omdat ze ieder weekend in hun vintage outfits van god los gaan op illegale feestjes. Ze staan centraal in De jacht op Adele, en worden door Beauman gesitueerd in het Berlijn van de jaren dertig van de twintigste eeuw. Het levert hilarische scènes op, omdat de meesten de ernst niet inzien van de politieke ontwikkelingen die zich op dat moment voltrekken.

Zo ontvangt hoofdpersonage Egon Loeser, in het dagelijks leven decorbouwer, een brief van zijn vriend Achleitner, die door een ‘nazi-aristocraat’ uitgenodigd is deel te nemen aan een ‘nimmer eindigend homofeest’. Op de vraag van Loeser of het niet gaat vervelen om de hele tijd tussen mensen te zitten die het over politiek hebben, antwoordt Achleitner:

Ik hoor veel over diëten, gymnastiek en zonnebaden, over de verloren heilige stad Agartha en hele ritsen stokoude Jodengrappen, maar godzijdank niets over Versailles of de werkloosheid of de hervorming van het verkiezingsstelsel.

Adele Hitler
Terwijl Achleitner zijn ding doet op de ‘sperma-Olympus’, staat het leven van Loeser in het teken van het ontrafelen van het raadsel omtrent de ramp die collega-decorbouwer Lavicini in de zeventiende eeuw met zijn teleportatiemachine veroorzaakte. En het staat niet minder in het teken van zijn jacht op de mooie, promiscue Adele Hitler (geen familie van). Loeser is ervan overtuigd dat zijn leven geslaagd zal zijn als hij één keer seks kan hebben met Adele en volgt haar via Parijs naar Los Angeles.

Totdat Loeser in Los Angeles aankomt, lijkt de roman vooral op humoristische wijze af te rekenen met een generatie die te veel belang hecht aan nutteloze zaken. Eenmaal in Los Angeles raakt deze rechttoe rechtaan maatschappijkritiek op de achtergrond en krijgen mysterie, spanning en vreemde taferelen de overhand. Op de universiteit waar Adele werkt voor een onderzoeker die een teleportatiemachine bouwt, worden in korte tijd meerdere moorden gepleegd, een geest laat vrouwelijke attributen achter in Loesers appartement en Loeser wordt zonder het door te hebben de spil in een politiek spel.

Dames! And how to lay them
Terwijl Loeser zich met deze probleempjes bezighoudt, probeert hij nog steeds Adele te verleiden, intussen met behulp van de lessen uit het zelfhulpboek Dames! And how to lay them. Bovendien is hij een zoektocht naar een exemplaar van Minuit à l’école des infirmières begonnen, een pornografisch boekje dat hij op reis verloren is. De politieke situatie in Loesers thuisland gaat door al zijn drukke bezigheden nog steeds volledig aan hem voorbij. Dat wordt duidelijk wanneer hij in gesprek raakt met de echtgenote van de beroemde schrijver Stent Mutton:

‘Mijn man en ik weten nauwelijks iets van de situatie in Duitsland, Mr. Loeser, maar we weten wel dat die heel moeilijk is.’ Waar doelde ze op? Dat het moeilijk was om iemand in bed te krijgen tenzij je [Bertold] Brecht heette? Stond ze op het punt hem uit te nodigen om haar stilletjes in de struiken te nemen?

Een groot plezier
Het moge duidelijk zijn: Loeser heeft in de tweede helft van de roman meer dan genoeg aan zijn hoofd. Hetzelfde geldt overigens voor de lezer. Beauman verweeft vernuftig zowel Loesers avonturen als verleden, heden en toekomst tot een ingewikkeld geheel. Niet zelden rijst de vraag wat je als lezer aan moet met dit van de pot gerukte verhaal. Een eenduidige interpretatie van de bizarre gebeurtenissen en hun onderlinge samenhang lijkt vrijwel onmogelijk.

Veel schrijvers komen niet weg met het experiment waar Beauman de lezer aan blootstelt. Het lezen van De jacht op Adele is echter een fantastisch avontuur. De opeenstapeling van bizarre en hilarische situaties is zo’n groot plezier om te lezen dat het maar goed is dat niet alles even begrijpelijk is. Een grotere uitnodiging tot herlezen is nagenoeg onmogelijk.    

Boeken / Fictie

Een fantastisch avontuur

recensie: Ned Beauman (vert. Gerda Baardman & Wim Scherpenisse) - De jacht op Adele

.

Hipsters, wie kent ze niet. Het soort mensen dat niet kan ophouden over hoe geweldig hun leven is, omdat ze ieder weekend in hun vintage outfits van god los gaan op illegale feestjes. Ze staan centraal in De jacht op Adele, en worden door Beauman gesitueerd in het Berlijn van de jaren dertig van de twintigste eeuw. Het levert hilarische scènes op, omdat de meesten de ernst niet inzien van de politieke ontwikkelingen die zich op dat moment voltrekken.

Zo ontvangt hoofdpersonage Egon Loeser, in het dagelijks leven decorbouwer, een brief van zijn vriend Achleitner, die door een ‘nazi-aristocraat’ uitgenodigd is deel te nemen aan een ‘nimmer eindigend homofeest’. Op de vraag van Loeser of het niet gaat vervelen om de hele tijd tussen mensen te zitten die het over politiek hebben, antwoordt Achleitner:

Ik hoor veel over diëten, gymnastiek en zonnebaden, over de verloren heilige stad Agartha en hele ritsen stokoude Jodengrappen, maar godzijdank niets over Versailles of de werkloosheid of de hervorming van het verkiezingsstelsel.

Adele Hitler
Terwijl Achleitner zijn ding doet op de ‘sperma-Olympus’, staat het leven van Loeser in het teken van het ontrafelen van het raadsel omtrent de ramp die collega-decorbouwer Lavicini in de zeventiende eeuw met zijn teleportatiemachine veroorzaakte. En het staat niet minder in het teken van zijn jacht op de mooie, promiscue Adele Hitler (geen familie van). Loeser is ervan overtuigd dat zijn leven geslaagd zal zijn als hij één keer seks kan hebben met Adele en volgt haar via Parijs naar Los Angeles.

Totdat Loeser in Los Angeles aankomt, lijkt de roman vooral op humoristische wijze af te rekenen met een generatie die te veel belang hecht aan nutteloze zaken. Eenmaal in Los Angeles raakt deze rechttoe rechtaan maatschappijkritiek op de achtergrond en krijgen mysterie, spanning en vreemde taferelen de overhand. Op de universiteit waar Adele werkt voor een onderzoeker die een teleportatiemachine bouwt, worden in korte tijd meerdere moorden gepleegd, een geest laat vrouwelijke attributen achter in Loesers appartement en Loeser wordt zonder het door te hebben de spil in een politiek spel.

Dames! And how to lay them
Terwijl Loeser zich met deze probleempjes bezighoudt, probeert hij nog steeds Adele te verleiden, intussen met behulp van de lessen uit het zelfhulpboek Dames! And how to lay them. Bovendien is hij een zoektocht naar een exemplaar van Minuit à l’école des infirmières begonnen, een pornografisch boekje dat hij op reis verloren is. De politieke situatie in Loesers thuisland gaat door al zijn drukke bezigheden nog steeds volledig aan hem voorbij. Dat wordt duidelijk wanneer hij in gesprek raakt met de echtgenote van de beroemde schrijver Stent Mutton:

‘Mijn man en ik weten nauwelijks iets van de situatie in Duitsland, Mr. Loeser, maar we weten wel dat die heel moeilijk is.’ Waar doelde ze op? Dat het moeilijk was om iemand in bed te krijgen tenzij je [Bertold] Brecht heette? Stond ze op het punt hem uit te nodigen om haar stilletjes in de struiken te nemen?

Een groot plezier
Het moge duidelijk zijn: Loeser heeft in de tweede helft van de roman meer dan genoeg aan zijn hoofd. Hetzelfde geldt overigens voor de lezer. Beauman verweeft vernuftig zowel Loesers avonturen als verleden, heden en toekomst tot een ingewikkeld geheel. Niet zelden rijst de vraag wat je als lezer aan moet met dit van de pot gerukte verhaal. Een eenduidige interpretatie van de bizarre gebeurtenissen en hun onderlinge samenhang lijkt vrijwel onmogelijk.

Veel schrijvers komen niet weg met het experiment waar Beauman de lezer aan blootstelt. Het lezen van De jacht op Adele is echter een fantastisch avontuur. De opeenstapeling van bizarre en hilarische situaties is zo’n groot plezier om te lezen dat het maar goed is dat niet alles even begrijpelijk is. Een grotere uitnodiging tot herlezen is nagenoeg onmogelijk.    

Boeken / Fictie

Een virtuele matroos in het internettijdperk

recensie: Thomas Pynchon - Bleeding Edge

Studentikoze blik, matrozenpet en hazentanden: met dat beeld van Thomas Pynchon (1938-), een zwart-wit foto uit de jaren vijftig, moeten we het al bijna een halve eeuw doen. Gelukkig heeft zijn romanproductie niet te lijden onder zijn zelfverkozen kluizenaarschap.

De tijd dat fans decennia moesten wachten op Pynchons volgende pennenvrucht is voorbij. In 2006 verscheen het kolossale Against the Day en in 2009 de psychedelische detective Inherent Vice. Terwijl we wachten op de filmversie van laatstgenoemde roman, onder regie van Paul Thomas Anderson, ligt het volgende Pynchon-boek alweer in de schappen.

De schaduw van 9/11


~

Als we Bleeding Edge openslaan is het lente 2001 in New York, waar privédetective Maxine Tarnow haar twee zoontjes naar school brengt. In de nasleep van de dotcom-crash van 2000 onderzoekt ze de frauduleuze praktijken van internetondernemingen, waaronder het mysterieuze Hashslingrz. Al gauw raakt ze verstrikt in een web van intrige en machtsmisbruik, samenzweringen en (niet zelden erotische) ontmoetingen met geheim agenten. Intussen wordt de schaduw van 9/11 almaar dreigender, zeker wanneer we ontdekken dat Maxine’s ex-partner in het WTC werkt.

In de zomer die volgt, duiken we onder in de schimmige steegjes van Silicon Alley, de New Yorkse tegenhanger van het IT-paradijs in Californië. Via de opwinding van hackers en de hebzucht van ondernemers leren we deze turbulente periode van de internetgeschiedenis van binnenuit kennen. Daarbij strooit Pynchon met het gemak van een twintiger met verwijzingen naar (virtuele) ijkpunten van de jaren negentig: games als Doom, Metal Gear Solid en Final Fantasy X, de furby, Pokémon en zelfs SpongeBob SquarePants.

Handboeien van de toekomst

In de begin van Bleeding Edge is de toon optimistisch. De jonge, idealistische programmeurs die aan het woord komen, zien het internet als een middel om het volk te verlossen van onwetendheid en meer macht te geven. Maar al gauw wordt de toon donkerder. Zo herleidt Maxine’s vader het internet tot zijn oorsprong in angstwekkende Koude Oorlog-politiek: ‘The internet was conceived in sin, the worst possible. As it kept growing, it never stopped carrying in its heart a bitter-cold death wish for the planet.’ Smartphones beschrijft hij als ‘handcuffs of the future’.

Bleeding Edge werpt nadrukkelijk de vragen op die de opkomst van het internet met zich meebrengt. Opent de beschikbaarheid van informatie en communicatiemiddelen een weg naar democratisering? Is het internet een machtig wapen voor geldbeluste bedrijven en machtsbeluste overheden? Of is het een nieuwe verslaving – opium voor het volk – die ons en masse eenzaam en onverschillig maakt? Kant-en-klare antwoorden geeft Pynchon niet, maar de urgentie waarmee hij de vragen stelt, doet vermoeden dat hij de toekomst minder rooskleurig inziet dan de bazen van Google en Microsoft.

Borderline-humor


Gelukkig is Pynchon geen zwaarmoedige doemprofeet. De serieuze onderwerpen doen niets af aan zijn karakteristieke lichtvoetige stijl en absurdisme. Zo gaat Maxine in het begin van de roman uit eten met een investeerder van Italiaanse afkomst, Rocky Slagiatt, wiens achternaam een afkorting is van seemed like a good idea at the time. De lunchdate ontspoort danig wanneer Rocky met de ober in een discussie verwikkeld raakt over de juiste uitspraak van pasta e fagioli. Wat volgt is een tamelijk bizarre woordenwisseling die al gauw een maffiose ondertoon krijgt, vol verwijzingen naar The Soprano’s, Italiaanse opera en Dean Martins lied ‘That’s Amore’.

Of wat te denken van de Russisch oorlogsveteraan Igor die later op Maxine’s pad komt? In geuren en kleuren vertelt deze Igor hoe zijn leven tijdens een gevaarlijke parachutesprong in de Kaukasus een onverwachte wending kreeg. Alleen is de uiteindelijke ‘openbaring’ niet bepaald de sentimentele, EO-waardige ontdekking die we van dit soort verhalen gewend zijn:

Falling through night sky, over mountains, freezing my ass off, I begin to meditate – what is it I really want out of life? Kill more Chechens? Find true love and raise family, someplace warm, like Goa maybe? Almost forgot to deploy my parachute. Down on ground again, everything is clear. Totally. Make lots of money.

Door de frequentie van dergelijke interrupties is Bleeding Edge ook te lezen als een komedie, een absurdistisch tijdsbeeld zonder diepere bodem. Daarmee doen we Pynchons kritische voetnoten over het internettijdperk misschien geen recht, maar zijn aspiraties als literaire komiek des te meer.

Mythische matroos


Met Bleeding Edge bewijst de publiciteitsschuwe Pynchon eens te meer dat hij met een speelse, ironische stijl een even hilarisch als zorgwekkend tijdsbeeld kan schetsen. Volgens criticus Harold Bloom is Pynchon de belangrijkste nog levende schrijver, en met het vorderen van de jaren lijkt die stelling steeds minder vergezocht. We kunnen enkel hopen dat het volgende bericht omtrent zijn privéleven – dat zal ongetwijfeld een overlijdensbericht zijn – nog vele jaren en romans op zich laat wachten. Vaststaat dat de enigmatische matroos-met-hazentanden daarna zijn verdiende plek tussen de mythische helden van de Amerikaanse literatuur zal innemen.

Muziek / Album

Vierde hoofdstuk

recensie: Blackfield - IV

De hardstwerkende man in progrock is zonder twijfel Steven Wilson. Samen met Aviv Geffen startte hij jaren geleden Blackfield. Dit vierde album van het project heeft slechts een marginale inbreng van Wilson, maar de kwaliteit lijdt er niet onder.

Voor de liefhebbers van progrock is een nieuw product van Steven Wilson, in welke vorm dan ook, een lekkernij om reikhalzend naar uit te kijken. Dit vierde studio-album van Blackfield volgt twee jaar na Welcome to my DNA.

Twee drukke muzikanten
De minimale inbreng van Steven Wilson wordt ruimschoots gecompenseerd door bekende stemmen. Zo laten Suede-zanger Brett Anderson, Mercury Rev ’s Jonathan Donahue en Anathema collega Vincent Cavanagh zich vocaal horen op het album. In elf composities schittert de band opnieuw en bewijst een plaats in de harten van progrock-liefhebbers te hebben veroverd.

Zowel Wilson als Geffen zitten niet stil. Geffen werkte inmiddels met producers als Tony Visconti en Trevor Horn. Hij speelde tijdens liveshows met U2 en Placebo. In zijn thuisland Israël is Aviv Geffen tevens op tv te zien als jurylid van het programma The Voice. Wilson is vooral met vele muzikale projecten bezig naast zijn solowerk. Maar het progrock-hart klopt nog altijd en de liefde voor het project Blackfield is groot genoeg om de liefhebbers wederom te voorzien van een smakelijk nieuw hoofdstuk.

Mager maar smakelijk
Laten we meteen even het misverstand uit de weg ruimen dat IV geen herkenbaar Blackfield-album zou zijn als er geen gastzangers waren toegevoegd. De stem van Aviv Geffen heeft voldoende eigenheid om ook zonder bijdragen van maatje Steven Wilson overeind te blijven. Geffen tekent daarnaast voor alle elf composities. Het door Suede-zanger Brett Anderson gezongen ‘Firefly’ is mede door de gastvocalen al snel een favoriet. Anderson heeft een uit duizenden herkenbare stem in alternatieve popmuziek die ook met een progrock-compositie gedijt.

Label-genoot Anathema is geen verrassing te noemen. Beide bands spelen dezelfde kwaliteitsmuziek en Vincent Cavanagh zingt met ‘X-Ray’ een makkelijke doch smakelijke thuiswedstrijd. Dat Geffen in acht composities zelf het voortouw neemt is niet meer dan terecht. Als er één ding is aan te merken op dit vierde album, dan is het de geringe lengte. Een magere oogst van twee jaar wachten, maar wel een erg lekkere. 

Boeken / Fictie

Het probleem van het schertsen

recensie: Kazuo Ishiguro (vert. Bartho Kriek) - De rest van de dag

.

De rest van de dag (The remains of the day) valt binnen het kader van culturele representaties van de teloorgang van de Engelse aristocratie na de Tweede Wereldoorlog. Die wordt ook, hoewel veel later, in hitseries als Downton Abbey en Parade’s End geïllustreerd. Kazuo Ishiguro (Nagasaki, 1954) publiceerde de ‘butlermonoloog’ in 1989 en won hiermee de Booker Prize. De Nederlandse vertaling werd eveneens in 1989 gepubliceerd. Omdat het boek inmiddels de status als everseller heeft bereikt – overigens lang niet de enige titel met die status uit Ishiguro’s pen, denk aan de aan horror grenzende kloonroman Never let me go (2005) – gaf Atlas het in juni 2013 opnieuw uit.

On the road
Stevens, een ‘echte ouderwetse Engelse butler’, krijgt van zijn werkgever de heer Farraday toestemming naar Cornwall af te reizen. Daar woont de voormalige huishoudster van Darlington Hall, juffrouw Kenton. Het is twintig jaar geleden dat Stevens haar voor het laatst zag en tijdens zijn reis blikt hij terug op hun samenwerking en groeiende vriendschap.

Hun verstandhouding lijkt bij aanvang van zuiver professionele, maar afstandelijke aard. Tussen de regels door sluimert er echter iets anders, een gevoel dat vooral van juffrouw Kenton lijkt uit te gaan, ook al is het Stevens die haar bijna analytisch oproept en niets van dit alles suggereert. Stevens lijkt ongevoelig te zijn voor juffrouw Kenton: plichtsbesef en loyaliteit weerhouden hem van het ontdekken van wat er eventueel tussen hen zou kunnen zijn. Uiteindelijk trouwt juffrouw Kenton met de heer Benn, om vervolgens Darlington Hall te verlaten. Het weerzien tussen Stevens en juffrouw Kenton zal het prachtige slot van het boek vormen.

Naast zijn mijmeringen stelt de eenzame, ouder wordende butler vragen van gewichtige aard: wat is Grootsheid, wat is Waardigheid, wat is Engeland? En: wat maakt een goede butler? In zijn analytische verteltrant onderzoekt Stevens deze laatste vraag door te kijken naar zijn 35 dienstjaren bij zijn vorige werkgever, Lord Darlington. Volgens Stevens is hij een echte gentleman met een duidelijke erecode, wiens goedaardige inborst is misbruikt in de officieuze besprekingen over een Engels-Duitse samenwerking voorafgaand aan de Tweede Wereldoorlog. Stevens verdedigt de morele onschuld van zijn veelbeschuldigde voormalige werkgever en daarmee ook zijn eigen indirecte invloed op het verloop van de politiek beladen avonden op Darlington Hall.

Stiff upper lip
Terug in het heden vraagt Stevens zich af hoe hij aan de verwachtingen van zijn huidige werkgever meneer Farraday – een vrijmoedige Amerikaan – tegemoet kan komen. Het schertsen, bijvoorbeeld, is een karaktereigenschap die Stevens bij Lord Darlington nooit hoefde te ontwikkelen. Farraday heeft echter af en toe behoefte aan een grapje.

Met Farradays scherts symboliseert Ishiguro de bedreiging van de Engelse waarden, waarvan het summum natuurlijk de butlercultuur is. Stevens, die precies zijn plek in de wereld kent, definieert zijn gehele identiteit door middel van zijn functie. Dit zware klassenbewustzijn is door het hele boek heen voelbaar. De ‘Amerikaanse’ scherts, die juist licht en relativerend is, dreigt Stevens’ Engelse stiff upper lip te fnuiken. Die tast zowel de Engelse waarden als Stevens’ zelfbeeld aan, en zal beide onvermijdelijk tot verandering nopen.

Taal en vertaling
Het moet een genot zijn geweest het boek te vertalen. Vertaler Bartho Kriek, die op zijn weblog een grote liefde voor het boek uitspreekt (‘Dat bijzondere boek (…) was me op het lijf geschreven. Het kon wel eens mijn mooiste vertaling worden’), lijkt dicht bij de brontekst te zijn gebleven, wat blijkt uit het statige Nederlands. De taal past naadloos op de hoofdpersoon, zijn verhaal, tijd en context. Beleefdheidstermen of zinnen die consequent met ‘meneer Stevens’ of ‘juffrouw Kenton’ beginnen of eindigen, vliegen je om de ogen. Het vormt een welkome afwisseling met het hedendaagse, vaak zo banale gebruik van onze taal.

De rest van de dag is een krachtig gecomponeerd, edel boek. Het vertelt over herinnering, moraal en integriteit, alsook over de rol die een mens speelt in de geschiedenis middels plichtsbesef en opoffering. Het zal een genoegen vormen voor lezers die in staat zijn een heimwee te voelen naar een tijd die ze nooit hebben gekend.

Boeken / Fictie

Yves en Denise, Pour Toujours

recensie: Irène Némirovsky (vert. Pauline Sarkar) - Het misverstand

Tijdens een zorgeloze zomer worden twee mensen verliefd. Eenmaal terug in de dagelijkse realiteit blijkt de liefde niet tegen de nuchtere werkelijkheid bestand. Een klassieker, zelfs een cliché, maar in Het misverstand wordt het door Némirovsky tot grote hoogtes getild.

Het is de zomer van 1924, de verarmde aristocraat Yves Harteloup is op vakantie in Hendaye in Frans-Baskenland, en hij ontmoet Denise, een jonge, getrouwde vrouw. In eerste instantie gaan de twee alleen vriendschappelijk met elkaar om, maar als de man van Denise voor zaken wordt weggeroepen slaat de vonk over. Vooral Denise, die ‘behoorde tot degenen die de liefde als niet anders dan eeuwig kunnen zien’, is reddeloos verloren. Maar wat tijdens de zomer nog zo’n perfecte match leek, valt al snel uit elkaar als Yves en Denise teruggaan naar Parijs – zij naar haar luxueuze huis, hij naar zijn kleine, sombere flatje.

Diepe kloven
De manier waarop Némirovsky de kloof tussen de rijke Denise (die nooit bij haar rijkdom stilstaat) en de arme Yves (die enorm onder zijn gebrek aan geld gebukt gaat) is, zoals alles in de roman, scherp en trefzeker. Het zit ‘m in de kapotte geiser van Yves’ huisbazin, waardoor hij geen warm bad kan nemen; in de vanzelfsprekendheid waarmee Denise hem vraagt nog een paar dagen langer in Hendaye te blijven, er niet bij nadenkend dat hij op zijn kantoor verwacht wordt.

Hoewel Yves uit een rijke familie komt, is er na de Eerste Wereldoorlog weinig meer van het familiefortuin over. Zijn ervaringen aan het front hebben zijn sporen achtergelaten (‘sindsdien leek het of het heelal geleidelijk aan zijn frisse kleuren was verloren en of die ouwe zon zelf ook doffer geworden was’), en waar hij vooral op zoek naar is, is rust. Denise daarentegen wil passie, intensiteit, echte liefde. Ook deze kloof tussen de twee wordt door Némirovsky – die nergens een oordeel velt – haarfijn ontleed: ze kunnen er geen van beiden iets aan doen, maar hun verschillende verwachtingen maken hun liefde kapot.    

Herkenbare emoties
Je ziet het einde natuurlijk al vanaf het begin aankomen, maar dat betekent niet dat Het misverstand een deprimerende roman is. Teveel word je in beslag genomen door alle kleine details van de verhouding tussen Yves en Denise, en de voor praktisch iedereen herkenbare emoties die ze ondergaan.  

‘Denise’, mompelde hij wat zachter, ‘ik bel je wel, goed?’ ‘Zoals je wilt,’ antwoordde ze. Ze durfde hem niet aan te kijken: ze was bang in tranen uit te barsten. Hij had haar meer pijn gedaan dan als hij haar geslagen zou hebben. Maar snapte hij dat wel? Hij had haar weggeduwd, verjaagd … Woeste, doffe woede vermengde zich in haar hart met gekwetste liefde. Toen hij zag hoe kalm ze was, dacht hij: ze begrijpt het. Ze reikte hem zwijgend de hand. Die kuste hij, daarna trok hij haar dicht tegen zich aan en omhelsde haar; zij liet hem begaan. (…) Hij zei: ‘Dat is dus afgesproken? Over een paar dagen? Ik bel wel…’ ‘Ja…ja…prima,’ mompelde ze. En ging.

Het misverstand was de eerste roman van Némirovsky, die in 1942 in Auschwitz zou omkomen, en is nu voor het eerst in het Nederlands verschenen (in een fijn lezende vertaling van Pauline Sarkar). Gelukkig voor degenen onder ons die een woordenboek en grammaticawijzer nodig zouden hebben om het origineel te lezen. Een roman die van een bijna banaal gegeven een ontroerende schets van twee verwarde mensen maakt wil je niet missen.

Film / Films

Woensdag broccolidag

recensie: Eat Sleep Die

Een jonge immigrante verliest haar baan en wordt geconfronteerd met het werkloze bestaan. Geplaagd door discriminatie en de economische crisis probeert ze er het beste van te maken. En dat valt niet mee.

~

Rasa is een ongeschoolde, uit Montenegro geïmmigreerde twintiger die met plezier in de lokale groentenfabriek werkt. De fabriek is een van de weinige arbeidsplaatsen in een troosteloos dorpje ergens in Zweden, bestaande uit meer braakliggend terrein dan intacte gebouwen. Rasa werkt hard, houdt de moraal hoog en is een type dat je er goed bij kunt hebben op een geestdodende werkvloer. Elke dag wordt er een andere groente ingepakt, maar daar houdt de variatie wel een beetje mee op. Door de economische crisis moet de fabriek reorganiseren en Rasa verliest haar baan.

Samen met haar vader, die ook grotendeels werkloos is door rugklachten, probeert Rasa er het beste van te maken. Dat valt niet mee, met een naam als Rasa Abdulahvic en een gebrek aan opleiding. Zelfs een rijbewijs heeft ze nooit gehaald, hetgeen haar carrièremogelijkheden nog verder beperkt. Werken kan ze alleen in haar dorpje en de nabije omgeving, tenzij ze haar vader achter laat. Eat Sleep Die geeft de troosteloosheid van de situatie en de saaiheid van het Zweedse platteland mooi weer. Dat de film daarbij zelf ook wat traag en saai is, is de regisseur vergeven.

Dubbel debuut
De ster van de show is nieuwkomer Nermina Lukic. Ze werd gecast tijdens open audities en vertolkt Rasa in het deels autobiografische verhaal van regisseur Gabriela Pichler met volle overtuiging. Rasa verovert binnen mum van tijd de harten van het publiek met haar eigenzinnige instelling, wilskracht, eenvoud en botte humor. Ze rookt als een schoorsteen, heeft overgewicht en laat zich de kaas niet van het brood eten, maar is tegelijkertijd een zorgzame dochter voor haar (soms te) afhankelijke vader. Een ijzersterk debuut.

Pichler op haar beurt maakt voor het eerst een lange speelfilm en weet op veel vlakken de juiste snaar te raken. Pichler bedient zich van sobere beelden met grijze tinten en gebruikt zeer zelden muziek. Het kleurloze bestaan van de arbeidersgemeenschap wordt op deze manier benadrukt. Waarom tijdens de aftiteling opeens techno van Scooter – die foute Duitse deejay uit de jaren negentig met hits als ‘How much is the fish‘ – gedraaid wordt, is overigens een compleet raadsel. Keerzijde van het sobere karakter is dat de film wat langdradig is, iets dat opgevangen had kunnen worden met een muziekje hier en daar (liefst niet van Scooter), maar echt storend is het niet.

Universele thema’s

~

Eat Sleep Die is een Zweedse film met een universeel karakter. De relatie tussen Rasa en haar vader, de manier waarop de fabrieksarbeiders met elkaar om gaan en de totale machteloosheid wanneer ze te horen krijgen dat er ontslagen gaan vallen, zijn daarvoor exemplarisch. Op de achtergrond stipt dit drama grotere thema’s aan. Discriminatie, de impact van de economische crisis en de vraag of het leven meer is dan eten, slapen en sterven.

Ondanks het zwaarmoedige karakter van het verhaal kent de film ook genoeg leuke momenten. Hoe Rasa rijles denkt te gaan nemen, bijvoorbeeld. Of alle dingen die ze gaat doen wanneer ze zich verveelt, zoals vrijwillig boodschappen in pakken in de lokale supermarkt in de hoop op een fooi. Komische verveling en persoonlijke misère wisselen elkaar af, waardoor Eat Sleep Die niet leunt op louter een deprimerende situatie.

Is het leven meer dan eten, slapen en sterven? Gelukkig wel. Dat ziet ook Rasa na een tijdje in. Een fijne conclusie na het zien van dit veelbelovende debuut. 

Boeken / Fictie

‘Je voorafgaande leven vergeten en alleen nog maar bestaan’

recensie: Andreï Makine (vert. Jan Versteeg) - Het boek van de eeuwige korte liefdes

Tijdens zijn leven in de Sovjet-Unie ervaart Dmitri Ness, het hoofdpersonage van Makine’s roman Het boek van de eeuwige korte liefdes, grote gevoelens, en hoewel kortstondig, grote liefdes. In korte verhalen wordt een mozaïek gelegd van een pracht die Dmitri’s nare levensomstandigheden overschaduwt.

Dmitri is dan wel de hoofdpersoon, maar over zijn verleden en omgeving wordt weinig verteld. Het enige wat over hem geschreven wordt is dat hij wees is, en scepticus aangaande het communisme. Dmitri realiseert zich dat de communistische leiders hun beloftes niet waar kunnen maken en bekijkt deze koers met argwaan. Toch verzet hij zich niet tegen de staat, spreekt er terloops over. Hoewel het bewind weinig ruimte over lijkt te laten voor romantiek, houdt Dmitri zich des te harder vast aan de rode draad in zijn leven: de liefde.

Coming of age


Ondanks de zware tijden waarin Dmitri leeft, weet hij de esthetiek van het detail te beschrijven, alsof hij alleen daar oog voor heeft en al het andere van zich af laat glijden. Zijn blik wordt steeds scherper, en langzaamaan groeit zijn verwondering over meisjes, later jonge vrouwen. Lust wordt met een ongekende verfijning beschreven, ontdaan van beestachtigheid maar zonder haar op te hemelen.

Steeds neemt de bekoring een andere vorm aan, en deze gedaanteverwisseling maakt Dmitri tot een rijker individu. Van dromerig en met hoge verwachtingen, naar berustend en inziend dat veel van zijn liefdes tijdelijk zullen zijn, maar dat juist door het koesteren van amoureuze gevoelens  deze liefdes in hem blijven voortleven.

Van desillusie is geen sprake, Dmitri behoudt een zekere naïviteit. Dat wil niet zeggen dat hij onwetend is, want zijn beleving en de realiteit kunnen als twee parallelle werelden naast elkaar bestaan. Dmitri is zich hiervan bewust en kan duidelijk onderscheid maken tussen beide werkelijkheden.  Hij leert zijn blik bij te stellen door de ervaringen in zijn leven, en daardoor steeds beter de elementen daarbinnen te betoveren.

Ieders beleving verbeeld


Geïnspireerd op Makine’s eigen ervaringen als jongeman in Rusland, blijft toch de universaliteit van Dmitri’s karakter bestaan, als een kind in wie  iedereen zich kan herkennen. Het boek appelleert dan ook aan de rijke fantasie die veel kinderen bezitten, al is die fantasie gebaseerd op de werkelijkheid. Dmitri verliest geen verwondering, hij kan namelijk van alles iets mooiers maken dan het lijkt te zijn. Als een ode aan de verbeeldingskracht klinkt dat, en dat is de roman in zekere zin ook. Nergens neigend naar escapisme, neemt het boek een kleurplaat als ondergrond die men naar believen mag invullen. Maar de samenhang binnen het verhaal blijft altijd herkenbaar.

Een imaginaire liefde is niet minder waar dan één die zich daadwerkelijk heeft afgespeeld, zo blijkt uit de intense verwantschap die Dmitri voelt met vrouwen met wie hij geen woord gewisseld heeft. Krachtige wensen worden waarheid, want wat gedacht en gevoeld is, maar niet uitgesproken of tastbaar gemaakt, heeft evenveel bestaansrecht, zo lijkt de auteur te willen zeggen.

Stream of consciousness


De mijmerende verteller houdt steeds de aandacht vast, nergens dreigt Makine de lezer te verliezen. Zijn schrijven kabbelt niet voort, maar is van een meditatieve intensiteit, waardoor je net als Dmitri meandert van moment naar moment. Makine vergroot ogenschijnlijke kleinigheden uit en weet ze zo te verwoorden dat hun werkelijke belang duidelijk wordt. Dit romantiseren van het alledaagse is dankzij de subtiliteit van de stijl bestand tegen sentimentaliteit.

De conclusie van het verhaal wordt, dankzij het beschrijvende karakter van het boek, overgelaten aan de lezer. Alleen een terugblik op Dmitri’s persoonlijke verhaal biedt overzicht, en valt niet geheel toevallig samen met de val van het communisme. Dan wordt bevestigd dat het personage Dmitri zich uitstekend leent voor een roman over het ontwaren van de wezenlijke schoonheid in de wereld om ons heen.

Film / Films

Metafictie versus hack&slash

recensie: This Is the End

De geslaagde komedie This Is the End is de zoveelste film deze zomer waarin het einde der tijden nabij is. De hoofdrol is dit keer echter niet weggelegd voor wetenschappers of actiehelden, maar voor Seth Rogen en Jay Baruchel zelf.

Metafictie, de stijlfiguur waarbij een boek of film bewust verwijzingen naar het betreffende medium opvoert, is niets nieuws. Zo koos Julia Roberts’ personage Tess er in Oceans Twelve voor zich te vermommen als Julia Roberts en blinkt televisieserie Supernatural uit in meta-afleveringen, waaronder eentje waarin de twee hoofdrolspelers in een parallel universum terechtkomen waar ze acteurs blijken te zijn in een televisieserie. Dat verbleekt allemaal bij This Is the End, waarin regisseurs Seth Rogen en Evan Goldberg zoveel mogelijk acteurs hebben opgetrommeld voor een cameo… als zichzelf!

Daar is-ie weer… de Apocalyps

~

De film is een uitgebreide versie van de korte komedie Jay and Seth Versus the Apocalypse uit 2007. Jay Baruchel (How To Train Your Dragon, Tropic Thunder) zoekt zijn oude maatje Seth Rogen op in Los Angeles voor een ouderwetse sessie vol videogames, afhaalpizza’s en wiet. Hij is niet erg enthousiast wanneer Rogen hem overhaalt naar de  housewarming van James Franco te gaan, vooral omdat hij daar verreweg de minst bekende acteur is. De meeste beroemdheden op het feestje – waaronder Rihanna, Michael Cera en Aziz Ansari – sneuvelen al snel wanneer zich halverwege de party een enorm gat opent in Franco’s achtertuin dat rechtstreeks naar het hellevuur lijkt te leiden. Her en der verschijnen blauwe lichtbundels die mensen opzuigen de hemel in, maar daar horen de feestgangers duidelijk niet bij.

Al snel blijven er slechts zes mannen over in het huis: James Franco, Jonah Hill, Seth Rogen, Jay Baruchel, Danny McBride en Craig Robinson, hetgeen een weg plaveit naar veel penishumor en het op de schop nemen van elkaars films. Nadat het illustere zestal alle deuren heeft gebarricardeerd met Franco’s kunstwerken vermaken ze zich aanvankelijk prima, onder andere door een sequel op te nemen voor de film Pineapple Express, de massa’s aanwezige drugs achterover te slaan en het enige aanwezige pornotijdschrift goed te gebruiken. Maar met een brandend Los Angeles op de achtergrond vermindert het aanwezige voedsel omgekeerd evenredig met de toename van het aantal rondvliegende bloedspetters (‘Geen zorgen, ze komen ons vast als eerste redden… we zijn acteurs!’).

Bier = sterren

~

Geen huis is heilig in This Is the End. Regisseur Evan Goldberg laat zich er trots op voorstaan dat hij elke acteur zover heeft gekregen een stuk van het script te weigeren, Franco en Rogen uitgezonderd. Hill is de meest optimistische happy camper ooit met verdacht veel feminiene maniertjes. Rogen krijgt er veelvuldig van langs voor zijn suboptimale rol in The Green Hornet. Natuurlijk haasten de acteurs zich in ieder interview te vermelden dat hun alter ego’s in de film groteske en gefictionaliseerde versies zijn van henzelf, maar ze weten stuk voor stuk verdomd goed te overtuigen. Samen met de Apocalyps loopt echter ook de humor meer en meer uit de hand; het aan te raden promillage om de bioscoop mee binnen te wandelen is dan ook minimaal 0,3. Per twee biertjes stijgt de sterrenwaardering met een halve punt.

Boeken / Fictie

Verdomme Chuck

recensie: Chuck Palahniuk (vert. Inge Pieters) - Verdoemd

‘Ben je daar Satan? Ik ben ’t, Madison.’ Palahniuks nieuwste roman begint als een brief aan de Duivel: de dertienjarige Madison doet  verslag van haar ontdekkingstocht door de Hel.

De meeste lezers zullen Palahniuk kennen van zijn debuut Fight Club (1996). Of als ze eerlijker zijn: van de gelijknamige verfilming uit 1999 met een hoofdrol van Brad Pitt. Zijn andere wapenfeit is het korte verhaal ‘Guts’, dat eindigt met een masturbatiescene onder water die een gevaar bleek voor de volksgezondheid. Op voorleesavonden vielen tientallen toehoorders flauw terwijl Palahniuk de dramatische gebeurtenissen vertelde – en niet omdat ze verliefd waren op zijn subtiele proza.

Onveilige seks


Nou is subtiel sowieso niet een woord dat we met Palahniuk moeten associëren. Ook in Verdoemd doet hij weer zijn best om de liefhebbers van bellettrie en goede smaak op de tenen te trappen. Verteller is de dertienjarige Madison, die op tamelijk tragische wijze om het leven is gekomen. Zelf wijt ze haar dood aan een marihuanaoverdosis, maar in werkelijkheid, zo blijkt later, is ze per abuis gewurgd met een condoomslinger die ze van haar ouders kreeg; die heeft dus weinig bijgedragen aan ‘veilige seks’.

Enfin, Madison is nu dus onder de doden, of beter gezegd: in de Hel. Al gauw krijgt ze gezelschap van een stel irritante Amerikaanse tieners die haar meevoeren op een ontdekkingstocht door de krochten van de onderwereld – en uiteindelijk naar Satans hoofdkwartier. Als in een high school-komedie worden de rollen onderling verdeeld: van betweter Leonard tot punker Archer en sportheld Patterson. Onderweg ontmoet het gezelschap demonen en ander hels gespuis, die met veel bravoure beschreven worden, maar gezien Palahniuks ironische stijl niet bepaald angstwekkend zijn.

‘Humor’


Verdoemd is dan ook niet bedoeld als thriller. Palahniuk heeft zijn best gedaan om een satirische komedie over de hel van de puberteit te schrijven. Helaas is Madison een nogal ongeloofwaardige en vervelende hoofdpersoon, en weten haar lotgevallen niet bijzonder te boeien. Daarbij zijn de beschrijvingen van de Hel één groot cliché. Maar het pijnlijkst is Palahniuks poging tot humor. Zo hebben de verschillende locaties in de Hel namen als ‘Grote Oceaan van Verspild Zaad’ en ‘Strontmeer’, en excuseert Madison zich tegenover Satan telkens wanneer ze het G-woord (‘God’) gebruikt.

Het helpt ook niet dat Palahniuk in de veronderstelling lijkt dat zelfs de meeste ongeïnspireerde grap na een x aantal herhalingen vanzelf hilarisch wordt. In komische televisieseries van een vergelijkbaar niveau kan een lachband nog veel goedmaken. Maar zonder deze kunstgreep zijn de running gags in Verdoemd niet meer dan bladvulling – hoogstens interessant voor de lezer die het literaire equivalent van een pijnlijke stilte wil ervaren.

Eén voorbeeld is dat Madison telkens wanneer ze een moeilijk woord gebruikt – bijvoorbeeld ‘obstinaat’ – de lezer verontwaardigd uitlegt dat ze dan misschien dertien jaar oud is, maar wel over enig vocabulaire beschikt: “Ja, ik weet heus wel wat ‘obstinaat’ betekent. Ik ben dertien en ontgoocheld en een tikje eenzaam, maar ik ben niet simpel.” Behalve dat dit gauw gaat vervelen, lijkt het ook een wel erg gekunstelde manier om zo een bredere woordenschat te gebruiken dan we zouden verwachten bij zo’n jeugdige verteller.

Plichtmatig


Nee, wie over de psychologische of religieuze hel wil lezen, kan beter een Dante Alighieri of Hubert Selby ter hand nemen. En de liefhebber van parodieën op arrogante Amerikaanse tieners kan kiezen uit legio high school-pastiches, stuk voor stuk vermakelijker dan Palahniuks plichtmatige toevoeging aan het genre. Het is alsof hij de recensenten die Snuff (2008) en Pygmy (2009) neersabelden, nu eens voor wilde zijn: zijn laatste gedrocht is dermate ongeïnspireerd dat er voor de kritische lezer weinig eer te behalen is – een abortus was beter geweest.

Muziek / Album

Afwisselende plaat heeft meerdere luisterbeurten nodig

recensie: Half Moon Run - Dark Eyes

Als voorprogramma van Mumford and Sons en Patrick Watson waren ze al in ons land te aanschouwen, eind oktober geven ze een eigen show weg in De Melkweg. Het Canadese Half Moon Run is al een tijdje bezig, maar bracht onlangs pas hun debuutalbum Dark Eyes uit. Het resultaat is muzikaal en kwalitatief gezien een mengelmoes.

~

Het intense ‘Full Circle’ is een prima opener van de plaat. De opzwepende drums in het refrein zorgen voor een nieuwsgierig makend begin. In ‘Call Me In The Afternoon’ toont zanger Devon Portielje dat hij geen bijzondere stem heeft: vooral het instrumentale typeert Half Moon Run. Het refrein rockt lekker weg en het nummer heeft zeker hitpotentie, maar juist daarom is het niet vernieuwend. De combinatie van zang en instrumenten doet bij vlagen denken aan The Script.

In ‘No More Losing the War’ gaat de band een andere richting op. In tegenstelling tot de eerste nummers is dit lied een stuk rustiger. De soundeffecten tussen refrein en coupletten geven een mysterieus, trippend gevoel. Het is ideaal om bij weg te dromen, totdat Portielje je halverwege met een uithaal terughaalt in de realiteit. Het toont de veelzijdigheid van de band.

Minimale nummers vs. goed rocken
Na ‘She Wants To Know’, een nummer met een sterk refrein maar een saaie aanloop, kabbelt de plaat met het rustgevende ‘Need It’ rustig verder. Het gitaarspel beklijft, ondanks of misschien wel dankzij het minimale ervan; het maakt het lied, voordat keyboard en drums worden ingezet, klein. Je wordt gedwongen om naar de teksten te luisteren en van elke seconde te genieten. ‘Judgement’ is weer heel anders: ritmische keys en een uptempo refrein.

Half Moon Run heeft inmiddels bewezen een veelzijdige band te zijn met een gevarieerde sound, iets dat niet in alle gevallen even goed uitwerkt. ‘Judgement’ is een goed nummer voor de zomer, knetterhard schallend uit de boxen van je autoradio, al rijdend over de snelweg. Het eindigt nogal abrupt, wat soms best kan werken, maar hier zou een uitlopend eind beter passen.

Het blijft niet hangen
‘Drug You’ kent een interessant intro, maar verder is het een vreemde eend in de bijt. Hoe interessant het begin ook is, het verloop is dit allesbehalve. ‘Fire Escape’ is iets meer bevredigend. De rustige songs zijn sowieso het meest pakkend. Hoewel de refreinen soms swingend of rockend zijn, passen de langzamere beter bij de stem van Portielje. In ‘Fire Escape’ en het trippy slotnummer ’21 Gun Salute’ zingt hij heel zuiver, al ligt de nadruk in het laatste lied meer op het instrumentale deel. 

De afsluiter van de cd blijft, ook na enkele luisterbeurten, niet echt hangen, net als veel andere nummers. Dark Eyes is al met al een redelijk debuut, met hier en daar een kwalitatieve uitschieter. Een cd met alleen trage nummers (hét sterke punt van Portielje) is ook niet het beste idee, maar het grote tempoverschil tussen de nummers op Half Moon Run is geen goede keuze geweest.