Tag Archief van: landscape

Boeken / Fictie

Verdomme Chuck

recensie: Chuck Palahniuk (vert. Inge Pieters) - Verdoemd

‘Ben je daar Satan? Ik ben ’t, Madison.’ Palahniuks nieuwste roman begint als een brief aan de Duivel: de dertienjarige Madison doet  verslag van haar ontdekkingstocht door de Hel.

De meeste lezers zullen Palahniuk kennen van zijn debuut Fight Club (1996). Of als ze eerlijker zijn: van de gelijknamige verfilming uit 1999 met een hoofdrol van Brad Pitt. Zijn andere wapenfeit is het korte verhaal ‘Guts’, dat eindigt met een masturbatiescene onder water die een gevaar bleek voor de volksgezondheid. Op voorleesavonden vielen tientallen toehoorders flauw terwijl Palahniuk de dramatische gebeurtenissen vertelde – en niet omdat ze verliefd waren op zijn subtiele proza.

Onveilige seks


Nou is subtiel sowieso niet een woord dat we met Palahniuk moeten associëren. Ook in Verdoemd doet hij weer zijn best om de liefhebbers van bellettrie en goede smaak op de tenen te trappen. Verteller is de dertienjarige Madison, die op tamelijk tragische wijze om het leven is gekomen. Zelf wijt ze haar dood aan een marihuanaoverdosis, maar in werkelijkheid, zo blijkt later, is ze per abuis gewurgd met een condoomslinger die ze van haar ouders kreeg; die heeft dus weinig bijgedragen aan ‘veilige seks’.

Enfin, Madison is nu dus onder de doden, of beter gezegd: in de Hel. Al gauw krijgt ze gezelschap van een stel irritante Amerikaanse tieners die haar meevoeren op een ontdekkingstocht door de krochten van de onderwereld – en uiteindelijk naar Satans hoofdkwartier. Als in een high school-komedie worden de rollen onderling verdeeld: van betweter Leonard tot punker Archer en sportheld Patterson. Onderweg ontmoet het gezelschap demonen en ander hels gespuis, die met veel bravoure beschreven worden, maar gezien Palahniuks ironische stijl niet bepaald angstwekkend zijn.

‘Humor’


Verdoemd is dan ook niet bedoeld als thriller. Palahniuk heeft zijn best gedaan om een satirische komedie over de hel van de puberteit te schrijven. Helaas is Madison een nogal ongeloofwaardige en vervelende hoofdpersoon, en weten haar lotgevallen niet bijzonder te boeien. Daarbij zijn de beschrijvingen van de Hel één groot cliché. Maar het pijnlijkst is Palahniuks poging tot humor. Zo hebben de verschillende locaties in de Hel namen als ‘Grote Oceaan van Verspild Zaad’ en ‘Strontmeer’, en excuseert Madison zich tegenover Satan telkens wanneer ze het G-woord (‘God’) gebruikt.

Het helpt ook niet dat Palahniuk in de veronderstelling lijkt dat zelfs de meeste ongeïnspireerde grap na een x aantal herhalingen vanzelf hilarisch wordt. In komische televisieseries van een vergelijkbaar niveau kan een lachband nog veel goedmaken. Maar zonder deze kunstgreep zijn de running gags in Verdoemd niet meer dan bladvulling – hoogstens interessant voor de lezer die het literaire equivalent van een pijnlijke stilte wil ervaren.

Eén voorbeeld is dat Madison telkens wanneer ze een moeilijk woord gebruikt – bijvoorbeeld ‘obstinaat’ – de lezer verontwaardigd uitlegt dat ze dan misschien dertien jaar oud is, maar wel over enig vocabulaire beschikt: “Ja, ik weet heus wel wat ‘obstinaat’ betekent. Ik ben dertien en ontgoocheld en een tikje eenzaam, maar ik ben niet simpel.” Behalve dat dit gauw gaat vervelen, lijkt het ook een wel erg gekunstelde manier om zo een bredere woordenschat te gebruiken dan we zouden verwachten bij zo’n jeugdige verteller.

Plichtmatig


Nee, wie over de psychologische of religieuze hel wil lezen, kan beter een Dante Alighieri of Hubert Selby ter hand nemen. En de liefhebber van parodieën op arrogante Amerikaanse tieners kan kiezen uit legio high school-pastiches, stuk voor stuk vermakelijker dan Palahniuks plichtmatige toevoeging aan het genre. Het is alsof hij de recensenten die Snuff (2008) en Pygmy (2009) neersabelden, nu eens voor wilde zijn: zijn laatste gedrocht is dermate ongeïnspireerd dat er voor de kritische lezer weinig eer te behalen is – een abortus was beter geweest.

Boeken / Fictie

Verdomme Chuck

recensie: Chuck Palahniuk (vert. Inge Pieters) - Verdoemd

‘Ben je daar Satan? Ik ben ’t, Madison.’ Palahniuks nieuwste roman begint als een brief aan de Duivel: de dertienjarige Madison doet  verslag van haar ontdekkingstocht door de Hel.

De meeste lezers zullen Palahniuk kennen van zijn debuut Fight Club (1996). Of als ze eerlijker zijn: van de gelijknamige verfilming uit 1999 met een hoofdrol van Brad Pitt. Zijn andere wapenfeit is het korte verhaal ‘Guts’, dat eindigt met een masturbatiescene onder water die een gevaar bleek voor de volksgezondheid. Op voorleesavonden vielen tientallen toehoorders flauw terwijl Palahniuk de dramatische gebeurtenissen vertelde – en niet omdat ze verliefd waren op zijn subtiele proza.

Onveilige seks


Nou is subtiel sowieso niet een woord dat we met Palahniuk moeten associëren. Ook in Verdoemd doet hij weer zijn best om de liefhebbers van bellettrie en goede smaak op de tenen te trappen. Verteller is de dertienjarige Madison, die op tamelijk tragische wijze om het leven is gekomen. Zelf wijt ze haar dood aan een marihuanaoverdosis, maar in werkelijkheid, zo blijkt later, is ze per abuis gewurgd met een condoomslinger die ze van haar ouders kreeg; die heeft dus weinig bijgedragen aan ‘veilige seks’.

Enfin, Madison is nu dus onder de doden, of beter gezegd: in de Hel. Al gauw krijgt ze gezelschap van een stel irritante Amerikaanse tieners die haar meevoeren op een ontdekkingstocht door de krochten van de onderwereld – en uiteindelijk naar Satans hoofdkwartier. Als in een high school-komedie worden de rollen onderling verdeeld: van betweter Leonard tot punker Archer en sportheld Patterson. Onderweg ontmoet het gezelschap demonen en ander hels gespuis, die met veel bravoure beschreven worden, maar gezien Palahniuks ironische stijl niet bepaald angstwekkend zijn.

‘Humor’


Verdoemd is dan ook niet bedoeld als thriller. Palahniuk heeft zijn best gedaan om een satirische komedie over de hel van de puberteit te schrijven. Helaas is Madison een nogal ongeloofwaardige en vervelende hoofdpersoon, en weten haar lotgevallen niet bijzonder te boeien. Daarbij zijn de beschrijvingen van de Hel één groot cliché. Maar het pijnlijkst is Palahniuks poging tot humor. Zo hebben de verschillende locaties in de Hel namen als ‘Grote Oceaan van Verspild Zaad’ en ‘Strontmeer’, en excuseert Madison zich tegenover Satan telkens wanneer ze het G-woord (‘God’) gebruikt.

Het helpt ook niet dat Palahniuk in de veronderstelling lijkt dat zelfs de meeste ongeïnspireerde grap na een x aantal herhalingen vanzelf hilarisch wordt. In komische televisieseries van een vergelijkbaar niveau kan een lachband nog veel goedmaken. Maar zonder deze kunstgreep zijn de running gags in Verdoemd niet meer dan bladvulling – hoogstens interessant voor de lezer die het literaire equivalent van een pijnlijke stilte wil ervaren.

Eén voorbeeld is dat Madison telkens wanneer ze een moeilijk woord gebruikt – bijvoorbeeld ‘obstinaat’ – de lezer verontwaardigd uitlegt dat ze dan misschien dertien jaar oud is, maar wel over enig vocabulaire beschikt: “Ja, ik weet heus wel wat ‘obstinaat’ betekent. Ik ben dertien en ontgoocheld en een tikje eenzaam, maar ik ben niet simpel.” Behalve dat dit gauw gaat vervelen, lijkt het ook een wel erg gekunstelde manier om zo een bredere woordenschat te gebruiken dan we zouden verwachten bij zo’n jeugdige verteller.

Plichtmatig


Nee, wie over de psychologische of religieuze hel wil lezen, kan beter een Dante Alighieri of Hubert Selby ter hand nemen. En de liefhebber van parodieën op arrogante Amerikaanse tieners kan kiezen uit legio high school-pastiches, stuk voor stuk vermakelijker dan Palahniuks plichtmatige toevoeging aan het genre. Het is alsof hij de recensenten die Snuff (2008) en Pygmy (2009) neersabelden, nu eens voor wilde zijn: zijn laatste gedrocht is dermate ongeïnspireerd dat er voor de kritische lezer weinig eer te behalen is – een abortus was beter geweest.

Muziek / Album

Afwisselende plaat heeft meerdere luisterbeurten nodig

recensie: Half Moon Run - Dark Eyes

Als voorprogramma van Mumford and Sons en Patrick Watson waren ze al in ons land te aanschouwen, eind oktober geven ze een eigen show weg in De Melkweg. Het Canadese Half Moon Run is al een tijdje bezig, maar bracht onlangs pas hun debuutalbum Dark Eyes uit. Het resultaat is muzikaal en kwalitatief gezien een mengelmoes.

~

Het intense ‘Full Circle’ is een prima opener van de plaat. De opzwepende drums in het refrein zorgen voor een nieuwsgierig makend begin. In ‘Call Me In The Afternoon’ toont zanger Devon Portielje dat hij geen bijzondere stem heeft: vooral het instrumentale typeert Half Moon Run. Het refrein rockt lekker weg en het nummer heeft zeker hitpotentie, maar juist daarom is het niet vernieuwend. De combinatie van zang en instrumenten doet bij vlagen denken aan The Script.

In ‘No More Losing the War’ gaat de band een andere richting op. In tegenstelling tot de eerste nummers is dit lied een stuk rustiger. De soundeffecten tussen refrein en coupletten geven een mysterieus, trippend gevoel. Het is ideaal om bij weg te dromen, totdat Portielje je halverwege met een uithaal terughaalt in de realiteit. Het toont de veelzijdigheid van de band.

Minimale nummers vs. goed rocken
Na ‘She Wants To Know’, een nummer met een sterk refrein maar een saaie aanloop, kabbelt de plaat met het rustgevende ‘Need It’ rustig verder. Het gitaarspel beklijft, ondanks of misschien wel dankzij het minimale ervan; het maakt het lied, voordat keyboard en drums worden ingezet, klein. Je wordt gedwongen om naar de teksten te luisteren en van elke seconde te genieten. ‘Judgement’ is weer heel anders: ritmische keys en een uptempo refrein.

Half Moon Run heeft inmiddels bewezen een veelzijdige band te zijn met een gevarieerde sound, iets dat niet in alle gevallen even goed uitwerkt. ‘Judgement’ is een goed nummer voor de zomer, knetterhard schallend uit de boxen van je autoradio, al rijdend over de snelweg. Het eindigt nogal abrupt, wat soms best kan werken, maar hier zou een uitlopend eind beter passen.

Het blijft niet hangen
‘Drug You’ kent een interessant intro, maar verder is het een vreemde eend in de bijt. Hoe interessant het begin ook is, het verloop is dit allesbehalve. ‘Fire Escape’ is iets meer bevredigend. De rustige songs zijn sowieso het meest pakkend. Hoewel de refreinen soms swingend of rockend zijn, passen de langzamere beter bij de stem van Portielje. In ‘Fire Escape’ en het trippy slotnummer ’21 Gun Salute’ zingt hij heel zuiver, al ligt de nadruk in het laatste lied meer op het instrumentale deel. 

De afsluiter van de cd blijft, ook na enkele luisterbeurten, niet echt hangen, net als veel andere nummers. Dark Eyes is al met al een redelijk debuut, met hier en daar een kwalitatieve uitschieter. Een cd met alleen trage nummers (hét sterke punt van Portielje) is ook niet het beste idee, maar het grote tempoverschil tussen de nummers op Half Moon Run is geen goede keuze geweest.

Film / Films

Tragikomische tijdreisperikelen

recensie: Safety Not Guaranteed

Het is niet de meest voor de hand liggende advertentie: zoeken naar een maatje die samen met jou door de tijd wil reizen. Let op: veiligheid niet gegarandeerd. Op originele en verfrissende wijze verhaalt Trevorrows film over buitenstaanders, gemiste kansen en geloven in je dromen.

Darius werkt als stagiaire bij een tijdschrift. In plaats van op te vallen met haar artikelen, moet ze toiletrollen vervangen en andere onbenullige klusjes uitvoeren. Dan komt een van de journalisten op het idee een artikel te schrijven over een opvallende advertentie. Iemand zoekt een maatje om samen mee door de tijd te reizen. Je moet je eigen wapens meebrengen en niet bang zijn uitgevallen. Darius wordt samen met een andere stagiair gevraagd mee te gaan om onderzoek te verrichten. Wat volgt is een spannende ontmoeting, waarbij de absurditeit plaatsmaakt voor vriendschap en de veronderstelling dat tijdreizen wellicht mogelijk is.

~

Safety Not Guaranteed is gebaseerd op een origineel geplaatste advertentie. De schrijver is zelfs als cameo in de film te zien. Maar meer dan over tijdreizen gaat de film over buitenstaanders en vriendschap. Adverteerder Kenneth is wereldvreemd, en bekijkt zijn omgeving met argwaan. Ook de jonge Darius is een buitenstaander, door anderen bestempeld als ‘bizar’ en ‘freak’. Niet gek dus dat journalist Jeff besluit Darius aan Kenneth te koppelen. Terwijl zij zich moet voordoen als maatje om samen door de tijd te reizen, ontstaat er een band tussen de twee en wordt het voor Darius steeds moeilijker de schijn op te houden.

Gevoelige buitenstaanders
Met de thematiek van tijdreizen en buitenstaanders doet de film wat denken aan Donnie Darko. Daarmee houdt de vergelijking echter meteen op, want Safety Not Guaranteed is een stuk zonniger. Ondanks onderwerpen als verlies en er niet bij horen is de toon komisch en warm. Ook een pré is dat hoofdrolspelers Aubrey Plaza en Mark Duplass in hun rol van Darius en Kenneth een overtuigende chemie hebben. Kenneth komt paranoïde over, maar ook oprecht en kwetsbaar. Darius is sarcastisch en uitdagend, maar onderliggend onzeker en gevoelig. Niet alleen delen zij het gevoel van een buitenstaander te zijn, eveneens hebben zij in hun leven met teleurstellingen en verdriet te maken gehad.

~

Het tijdreizen is voor beiden een manier om fouten uit het verleden recht te zetten. Maar bestaat Kenneths tijdmachine wel echt? En in hoeverre is hij te vertrouwen? Naarmate de tijd vordert, neemt Kenneths achterdocht toe. Hij wordt gevolgd door mannen in zwarte pakken, die zijn mysterieuze werkzaamheden gadeslaan. De inbraak in een nucleair natuurkundig laboratorium, het eeuwige geknutsel in zijn oude schuur, de martial arts-oefeningen die dienen als voorbereiding… resulteert het allemaal in de tijdmachine, waarmee Kenneth en Darius een nieuwe wending aan hun leven gaan geven?

Geloven in je dromen
Het spel van vertrouwen en het gewone/ ongewone in het leven wordt goed geïllustreerd in Safety Not Guaranteed. Naarmate Kenneth en Darius elkaar beter leren kennen, blijft de kijker in het ongewisse of zijn tijdmachine wel echt bestaat. Misschien is Kenneth wel een gestoorde freak of emotioneel labiel, zoals Jeff en Arnau, de andere stagiair, beweren. En hoe goed kent Darius hem nu eigenlijk? Kenneth zelf blijft echter volhardend in zijn doel. ‘I know what I’m doing’ zegt hij vol overgave tegen Darius. Waarmee je als kijker hoopt dat hij gelijk krijgt en het stelletje ongelovigen flink op hun plaats zet.

Hoewel de verhaallijn rondom journalist Jeff en zijn ontmoeting met zijn jeugdliefde minder interessant is, en het open einde wat bombastisch, is Safety Not Guaranteed een grappige film die gaat over gemiste kansen en het geloven in je dromen. Leuke dialogen en het goede spel van de cast maken het een makkelijk verteerbare feelgoodfilm. Een met het hart op de juiste plaats, of tijdreizen nu mogelijk is of niet.

Film / Films

Gevangen in een subtiele liefdesaffaire

recensie: 28 Hotel Rooms

28 Hotel Rooms schetst een beeld van een subtiele, intieme affaire die zich afspeelt binnen de muren van 28 verschillende hotelkamers. Regisseur Matt Ross imponeert met de verfijnde weergave van het gefragmenteerde verhaal, maar schiet helaas tekort in geloofwaardigheid.

28 Hotel Rooms is het regiedebuut van acteur Matt Ross. Sinds 1984 is Ross actief als acteur en speelde onder meer in de HBO serie Big Love en de speelfilm Good Night and Good Luck. Mede door zijn interesse in schrijven en regisseren besloot hij de stap naar het regisseursschap te maken. Dat resulteerde in 2012 in de speelfilm 28 Hotel Rooms.

Tijdens hun zakenreis leidt een toevallige ontmoeting tussen een accountant en een schrijver tot een onenightstand. De vrouw (Marin Ireland) is echter getrouwd en ook de man (Chris Messina) heeft een relatie. Toch is de aantrekkingskracht tussen beiden onweerstaanbaar en de onenightstand markeert het begin van een langdurige verhouding. Door de jaren heen ontmoeten ze elkaar in achtentwintig anonieme hotelkamers en ontstaat een intense relatie, die van invloed zal zijn op hun totale leven.

Een subtiele, intieme affaire

~

28 Hotel Rooms schetst een beeld van de buitenechtelijke verhouding door zich uitsluitend te concentreren op de beide protagonisten in de hotelkamers. Het onderwerp dat centraal staat is de beleving van de romance door de overspelige partners. Waar in een film als Closer (2004) ook de betrokkenheid van de buitenwereld een rol speelt, toont Ross op gefragmenteerde wijze enkel de gebeurtenissen die plaatsvinden in de hotelkamers. Deze variëren van naakt dronkenschap en lieve woorden tot serieuze gesprekken en teleurstellende stiltes. De verschillende momentopnames door de jaren heen laten een ontwikkeling zien die de complexiteit van de affaire accentueert. Juist door deze benadering is 28 Hotel Rooms geen zwart-wit verhaal, maar een uitzonderlijk subtiel portret.

De verfijnde weergave is mede te danken aan Marin Ireland en Chris Messina. De acteurs, die allebei ervaring hebben met film, televisie en theater, zijn vooral voortreffelijk in hun non-verbale spel. Als tegenpolen staan ze in het leven: de zakelijke, gesloten Ireland en de charmante, geestige Messina. De scène waarin ze spreken over hun werkzaamheden illustreert onmiskenbaar dat hun visies op de wereld hemelsbreed van elkaar verschillen. Door echter elkaars eigenheid te respecteren, naderen de twee elkaar steeds dichter en zijn ze in staat de intimiteit van de relatie perfect weer te geven.

Gebrek aan geloofwaardigheid

~

Door de toenemende affectie groeit bij de protagonisten langzamerhand het besef dat ze gevangen zitten in de hotelkamers. Dit gevoel van gevangenschap komt tot uitdrukking in de afwezigheid van informatie over de publieke levens van de man en vrouw. Er wordt in 28 Hotel Rooms slechts kort gerefereerd aan thuis, de zwangerschap, werk en carrières. Ross maakt op deze manier weliswaar duidelijk dat sprake is van een geïsoleerd leven naast hun dagelijks bestaande levens, maar is daardoor debet aan een gedetailleerde uitwerking van de karakters. Waar de man soms te oppervlakkig blijft, is de vrouw vooral mysterieus. Ondanks het overtuigende spel van de acteurs is het moeilijk grip te krijgen op hun gedachten en gevoelens. Dit leidt tot een gebrek aan inlevingsvermogen. Bovendien dringt de gedachte zich op dat de protagonisten elkaar evengoed niet kennen buiten de hotelkamers. Deze tekortkoming doet uiteindelijk teveel afbreuk aan de geloofwaardigheid van het verhaal.

In 28 Hotel Rooms betekent een onverwachte ontmoeting het begin van een life changing affaire. Achter de uitstekende vertolkingen van de acteurs gaan echter twee ongeloofwaardige karakters schuil. Desondanks maakt Ross indruk met zijn speelfilmdebuut door de originele weergave van een simpel idee. 

Boeken / Fictie

Interessantdoenerij

recensie: David Foenkinos (vert. Liesbeth van Nes) - Herinneringen

.

Een naamloze verteller is nachtportier in een hotel. Tijdens zijn werk probeert hij te schrijven aan een roman. Een moeizaam proces, want hij twijfelt aan zijn kwaliteiten als auteur. Wanneer zijn grootmoeder uit het bejaardentehuis ontsnapt en hij zijn grote liefde Louise ontmoet tijdens de zoektocht naar zijn oma, staakt hij zijn schrijven. Jammerlijk genoeg  loopt de relatie met die grote liefde stuk, want kort daarna ‘was het alsof ik de benodigde melancholie voor het schrijven had verzameld’. Erg jammerlijk inderdaad, want was Louise gewoon bij haar man gebleven, dan had de verteller de lezer misschien niet verveeld met de opeenstapeling van literaire clichés die Herinneringen is.

Superliterair
Herinneringen probeert op alle fronten veel te hard om interessant te zijn en slaat daardoor op al die fronten de plank mis. De roman is opgebouwd uit korte hoofdstukken waarin de verteller zijn oninteressante leven etaleert. Deze korte hoofdstukken worden afgewisseld met beschrijvingen van herinneringen van de verschillende personages die de revue passeren. De toegevoegde waarde van deze herinneringen blijft echter volkomen duister en ze lijken vooral het product te zijn van een schrijver die heeft gedacht dat deze opbouw de roman superliterair zou maken. 

Dat deze interessantdoenerij is ontsproten aan de geest van een onsympathieke verteller mag niet echt een grote verrassing heten. Deze verteller mag dan volwassen zijn, hij komt over als een egoïstische puber. Hij heeft een hekel aan zijn ouders, zonder dat daar ooit een reden voor gegeven wordt, ziet zichzelf als een gekwelde ziel en vindt dat iedereen maar naar zijn pijpen moet dansen. Zo reageert de verteller als volgt wanneer zijn vader hem aanspreekt op het feit dat hij niet op bezoek is geweest bij zijn zieke moeder:

Ik begreep beter dan ooit hoe egoïstisch mijn ouders waren. Nooit had mijn vader belangstelling getoond voor het geringste vraagstuk waar ik mee zat, nooit mededogen gehad met de gevoelens van onbehagen die ik als tiener had, en nu dacht hij over mij te kunnen oordelen.

Gebrek aan ironie
Daarnaast wordt Herinneringen gekenmerkt door vergezochte vergelijkingen (‘Het laken lag als een oever over haar schouder, de oever van vredig water, een meer in Zwitserland’), vlakke personages, een stijl die niks aan de verbeelding van de lezer overlaat, slechte grappen en pseudo-intellectuele beschouwingen op het leven.

Misschien was het wel Foenkinos’ bedoeling om een slecht auteur tot verteller en hoofdpersonage van zijn verhaal te maken. Het zou een geweldige grap zijn, maar het gebrek aan enige ironie doet toch vrezen dat het allemaal serieus bedoeld is. Het maakt ook niet uit. Herinneringen zal, ongeacht de bedoeling van de schrijver, een kwelling om te lezen blijven.

Boeken / Strip

Voorbeeldfunctie

recensie: Guy Delisle (vert. Christiaan Honig & Martine Woudt) - Gids voor 'slechte' vaders

In Jeruzalem en Pyongyang vertelde Guy Delisle over zijn ervaringen als vreemdeling in die steden. In zijn Gids voor slechte vaders neemt hij nu eens geen grote politieke vraagstukken onder de loep, maar zichzelf. Dan wel zoals we gewend zijn.

Delisle maakt over het algemeen autobiografische strips waarin hij zijn eigen ervaringen en visies verwerkt. Zijn werk als animator bracht hem naar Pyongyang om leiding te geven aan een studio van andere animators. Een ervaring die leidde tot het boek Pyongyang. Toen zijn vrouw in Jeruzalem ging werken, verhuisden Guy en de kinderen mee. Een jaar in die stad leverde Jeruzalem op.

Dicht bij zichzelf
Niet dat Delisle een journalist probeert te zijn, zoals Gaza 1956-auteur Joe Sacco. Nee, hij is een auteur die dicht bij zichzelf blijft. In zijn boeken zijn geen grote overzichten van lastige problemen te vinden, geen politieke stellingnames of activisme. Hij laat zien hoe de problemen waar hij mee geconfronteerd wordt hem beïnvloeden. De persoonlijke beleving staat centraal in zijn werk.

~

Zo ook in Gids voor ‘slechte’ vaders. In vergelijking met eerder werk een luchtig tussendoortje. Het is geen doorlopend verhaal, maar een reeks van anekdotes waar Delisle zelf als het voorbeeld van de slechte vader gebruikt wordt. Als zijn dochter hem een tekening laat zien, bijvoorbeeld. Het kleine compliment dat hij zijn dochter geeft verandert langzaam in een tirade waarin de frustaties die Delisle over zijn vakgebied heeft naar buiten komen.

Zoals gewoonlijk
Behalve dat Delsisle het nu explicieter over zijn gezin heeft verschilt Gids voor ‘slechte’ vaders niet veel van de rest van zijn oeuvre. Ook hier maakt hij gebruik van een minimalistische tekenstijl zonder kleuren. En ook nu weer focust Delisle zich op zijn eigen ervaringen. Met een lichte, bijna vrijblijvende toon laat hij zien hoe hij, vaak goedbedoeld, behoorlijk de mist in gaat in de opvoeding.

~

In plaats van zijn dochter geruststellen dat er niets gebeurt als je een abrikozenpit inslikt, maakt hij een tekenfilmpje dat laat zien hoe de boom uit haar mond groeit. Of zijn zoon dwingen om mee te helpen als hij de gootsteen gaat repareren, maar hem niets laat doen. Het meest sprekende voorbeeld is wel Delisles poging zijn dochter gerust te stellen als ze zich zorgen maakt over kinderlokkers, vlak voordat ze gaat slapen. Hoewel het hem lukt, plant hij ook een beeld in haar hoofd dat misschien nog wel erger is.

~

Zichtbaar resultaat
Met dat soort anekdotes wordt de Gids voor ‘slechte’ vaders precies wat het lijkt. Alleen geeft Delisle geen tips over wat je moet doen, maar laat hij zien wat je niet moet doen. Plaatsvervangende schaamte is een goede leermeester. En, net als bij Jeruzalem, kun je door de toegankelijkheid van de tekeningen en de open, misschien wel naïve personages makkelijk meeleven. Vooral met vader Guy, maar zeker ook met de kinderen.

Boeken / Fictie

Deels geslaagd experiment

recensie: T.C. Boyle (vert. Gerda Baardman, Tjadine Stheeman & Onno Voorhoeve) - San Miguel

.

De Amerikaanse auteur T.C. Boyle dook voor San Miguel opnieuw de geschiedenisboeken in. De hoofdrol is voor het eiland San Miguel aan de Californische kust; vanwege de vele scheepswrakken ook wel ‘het kerkhof van de Pacifische oceaan’ genoemd.

In Boyles 24e roman vertelt hij de geschiedenis van het eiland tussen 1888 en 1942 vanuit het oogpunt van drie vrouwen. De aftrap is voor Marantha, wiens echtgenoot de helft van San Miguel heeft gekocht Deze kapitein Waters overtuigt zijn vrouw ervan dat de lucht op San Miguel haar vergevorderde tuberculose goed zal doen. Wat hij haar vergeet te vertellen is dat het klimaat van San Miguel vooral mistig en stormachtig is en dat hun droomhuis op het eiland weinig meer is dan een schapenkot. In het tweede deel van het boek, dat aandoet als een intermezzo, vertelt hun geadopteerde dochter Edith over haar pogingen om van het eiland af te komen om actrice te worden. Na het vertrek van de familie Waters wordt San Miguel gekocht door veteraan Herbie Lester en zijn vrouw, die verlangen naar hun persoonlijke paradijs.

Nooit grappig

Voor Boyle is San Miguel zijn eerste ‘niet-komische historische roman’, in tegenstelling tot boeken als Riven Rock en Water Music, waar hij telkens een flinke dosis cynische humor incorporeerde. De schrijver/historicus raakte voor het eerst geïnteresseerd in San Miguel, een eilandje van 13 bij 6 kilometer op een steenworp afstand van zijn woonplaats, terwijl hij onderzoek deed voor een eerdere roman. Het thema valt, zo zegt hij zelf, precies binnen zijn twee grote obsessies: de eeuwige strijd tussen mens en natuur en de Amerikaanse zoektocht naar onafhankelijkheid en utopieën.

Het moge duidelijk zijn dat San Miguel verre van een utopie is, hoewel de kracht van de roman ligt in de prachtige beschrijvingen van haar landschappen en de verschillende visies van de diverse vrouwen. Waar Marantha nooit echt gelukkig wordt op het eiland en Edith direct al terugverlangt naar Santa Barbara, ziet Elise het eiland als haar kans op een nieuw leven met haar kersverse echtgenoot. Door haar ogen komen de magie en vreemde aantrekkingskracht van het eiland pas ten volle tot hun recht.

Te veel grazende schapen

Maar liefst drie vertalers kwamen eraan te pas om het solide proza van Boyle te vertalen. Hoewel de roman een prachtige beschrijving geeft van de harde omstandigheden van pioniers die een bestaan proberen op te bouwen, wordt de afwezigheid van enige humor ernstig gemist. Boyles vakmanschap kan niet voorkomen dat de roman eentonig dreigt te worden na het zoveelste verslag over de grazende schapen van San Miguel. Bovendien zijn romans over kolonisten bepaald geen unicum en voegt San Miguel weinig toe aan wat er op dat gebied al geschreven is. Een deels geslaagd experiment dus.

Inmiddels is San Miguel een natuurgebied en onderdeel van het archeologisch register. Hoewel er elk jaar enkele honderden enthousiaste kampeerders op af komen, behoren pioniers zoals die uit Boyles roman tot het verleden.

Kunst / Expo binnenland

Een kunstproject zonder kunstwerken

recensie: Hans Ulrich Obrist, Christian Boltanski, Bertrand Lavier, e.a. - Do it

.

do it nog steeds een feit. Nu te zien, of eigenlijk, te doen in MU Eindhoven.

Het idee voor do it is twintig jaar geleden ontstaan toen stercurator Hans Ulrich Obrist met kunstenaars Christian Boltanski en Bertrand Lavier samenkwam om te praten over een tentoonstelling die makkelijk over de hele wereld te verspreiden is. Bij rondreizende tentoonstellingen komt vaak een heleboel kijken, want de kunstwerken moeten verzekerd en vervoerd worden en elke ruimte biedt andere uitdagingen.

Do it. Foto: flickr MU Eindhoven

Do it. Foto: flickr MU Eindhoven

De drie creatievelingen vonden dat het anders, goedkoper en makkelijker kon, en vroegen kunstenaars als Marina Abramovic, Bruce Nauman, Jimmie Durham, Rikrit Tiravanija, Nam June Paik en Gilbert en George om instructies voor kunstwerken op te stellen die op elke nieuwe locatie door andere mensen geïnterpreteerd en uitgevoerd konden worden. Curator Obrist stelde regels op die op elke plek nageleefd moeten worden, waardoor een goedkope tentoonstelling ontstaat die elke keer net even anders is.

90 kilo snoep in een hoek
De presentatie van do it in MU Eindhoven is de eerste keer dat dit bekende , langlopende project in Nederland te zien is. De tentoonstelling vraagt de bezoeker om de instructies van de kunstenaars op te volgen en zo deel te worden van een kunstwerk. Het resultaat is vaak vluchtig en persoonlijk.

Do it. Foto: flickr MU Eindhoven

Do it. Foto: flickr MU Eindhoven

Een deel van de instructies zijn al opgevolgd door plaatselijke kunstenaars of MU zelf, zoals de 90 kilo snoep in een hoek van Félix González-Torres, of de muurtekening van Sol LeWitt: ‘A black not straight line is drawn at approximately the center of the wall horizontally from side to side. Alternate red, yellow, and blue lines are drawn above and below the black line to the top and bottom of the wall.’ Er is ook nog genoeg om zelf te doen: tekenen op muren, gooien met servies, praten op een trap, het is zo gek niet te verzinnen.

Kunst of creatieve bezigheid
De vraag is of dit dé ultieme vorm van kunstparticipatie is. Een bezoeker wordt deel van een reeds bedacht concept. Een van de beoogde effecten van de makers is om de bezoeker de kunstwerken en de tentoonstellingen te laten herinterpreteren, maar je kunt je afvragen of de bezoeker wel in staat is om dit te doen.

Een bezoeker instructies op laten volgen, zorgt niet automatisch voor een interpretatie van het werk en brengt de bezoeker dus niet vanzelfsprekend dichterbij kunst. Het gevaar is dat de creatieve handeling belangrijker wordt dan de interpretatie. Achteraf weet je nog dat je iets roods hebt achter gelaten bij het werk van Alison Knowles en dat je op verzoek van Yoko Ono een wens hebt achtergelaten bij een wensboom, maar of je daardoor het werk interpreteert is de vraag.

Vluchtig karakter
Inmiddels reist do it al twintig jaar rond. Er zijn steeds meer instructies toegevoegd en ze zijn inmiddels verschenen in het dikke handboek do it: the compendium. Alle kunstwerken worden na afloop vernietigd en dus is er geen do it depot. Het behoudt daardoor een vluchtig karakter.

Do it. Foto: flickr MU Eindhoven

Do it. Foto: flickr MU Eindhoven

In de twintig jaar dat do it bestaat, heeft de tentoonstelling een bijna heilige status gekregen. Curatoren van over de hele wereld halen de tentoonstelling graag binnen vanwege de status en populariteit die deze met zich meebrengt. Want wie wil de namen Ai Weiwei, Louise Bourgeois, Marina Abramovic, Olafur Eliasson of Sol LeWitt nou niet op de gevel laten prijken? MU zet zich met do it duidelijk op de culturele kaart in Nederland. Do it is nog te zien tot 28 juli.

Boeken / Non-fictie

Vlees op theoretische botten

recensie: Ranne Hovius - De eenzaamheid van de waanzin

.

In minder extreme vormen zijn de oorzaken van ‘waanzin’, de wat extreme parapluterm waarmee Ranne Hovius het hele scala aan psychische stoornissen aanduidt, bij iedereen aanwezig. De scheidslijn tussen een niet-gezonde en een ‘gezonde’ geest is dus niet altijd even duidelijk. Anders dan de op genezing gerichte, classificerende psychiater, kan de romanschrijver juist de opmaat tot de waanzin en het verschil tussen ‘normaal’ en ‘waanzinnig’ uitspitten. Want hij verhaalt immers over ‘de wankele geest van dat ene personage binnen de context van dat ene leven’. Door het blootleggen van de worsteling met de waanzin zorgt de schrijver bovendien voor compassie en het zo welkome (maatschappelijke) begrip voor mensen lijdend aan psychische stoornissen.

Geloofwaardigheid
Het is dan ook een slim boekidee van psychologe en journaliste Ranne Hovius. In De eenzaamheid van de waanzin schetst ze een parallelle ontwikkeling: allereerst de geschiedenis van de psychiatrie, van het symbolische verbreken van de ketenen in 1793 in het Parijse gesticht La Salpêtrière door Philippe Pinel tot de huidige ‘DSM’-psychiatrie. Tegelijkertijd toont Hovius hoe deze veranderende opvattingen telkens gereflecteerd werden in de contemporaine wereldliteratuur.

Zeker zolang de nadruk van de psychiatrische wetenschap meer op psychische dan op fysieke oorzaken lag – met een ‘stofje’ te weinig in de hersenen kon de schrijver begrijpelijkerwijs weinig beginnen – keken schrijvers geïnteresseerd mee naar nieuwe ontdekkingen. De schrijver is immers bovenal geïnteresseerd in waarom de mens doet wat hij doet. En daarbij is geloofwaardigheid natuurlijk de sine qua non van de geslaagde roman. Dus moet de schrijver die waanzin of soms zelfs enkel een karakterontwikkeling wil beschrijven, de heersende ideeën in zijn roman verwerken.

Freud
Met het ‘verbreken van de ketenen’ begon de ontwikkeling van de humane, op rust en regelmaat geënte ‘moral treatment‘. De waarde van deze behandeling lag in haar humaniteit; genezen deed ze echter niet. Wel schiep ze tevens de mogelijkheid tot de bestudering van geestesziekten, wat op tot meer schrijversaandacht leidde. Hovius kiest de voorbeelden daarvan met zorg, zoals ze overigens in alle facetten van dit boek secuur en zelfs stijlvol te werk gaat, van dosering tot aan de keuze van bijvoeglijke naamwoorden.

In de negentiende eeuw wonnen het dierlijk magnetisme (waaronder hypnosetechnieken) en de degeneratieleer aan psychiatrisch en dus literair terrein. De degeneratieleer vond een prominente literaire plek in Zola’s naturalisme, in de prachtwerken van Mann en Couperus en in het degeneratiesummum van J.K. Huysmans, À rebours, waarin al het natuurlijke is verdwenen onder een bijna rottende laag van kunstmatigheid.

En dan komt Freud, ankerpunt in iedere culturele geschiedenis. In een literaire geschiedenis al helemaal, want de op een gegeven moment alomtegenwoordige psychoanalyse claimde de waarheid te bezitten in het schrijversdomein bij uitstek: het individuele levensverhaal. En daarom moesten ook schrijvers zonder wens om psychische stoornissen te beschrijven, zich op zijn minst tot Freud verhouden. In romans, van Schnitzler tot Nabokov, valt telkens de psychoanalyse dan wel de parodie op Freud terug te lezen; is het niet bewonderend dan wel honend of afkerig.

Scheiding gek en niet-gek
Volgens velen mag de psychoanalyse inmiddels achterhaald zijn, de westerse cultuur is er grondig van doordrenkt geraakt. Voor bijvoorbeeld de Amerikaanse confessional poets – Anne Sexton, Robert Lowell, Sylvia Plath –, in wier werken de eigen stoornis de hoofdmoot vormt, speelde ze een gigantische rol. Belangwekkend is dat de psychoanalyse deze schrijvers een taal aanreikte die hun waanzin tot acceptabele proporties terugbracht. Want ze wees op een universele, dus gedeelde psychologische achtergrond:

Zoals iedere psychiatrische patiënt een in wezen ‘normaal’ verhaal te vertellen had, had ieder ‘normaal’ mens een verhaal van verdringing en frustratie te vertellen.

Hiermee vervaagde rond 1950-1960 de grens tussen ‘gek’ en ‘niet-gek’. Deze toenemende vervaging, en daarmee herkenbaarheid voor de niet-geesteszieke, maakte ook de populariteit mogelijk van boeken als The bell jar en Hannah Greens I never promised you a rose garden.

Soms vervaagde de grens niet alleen, bij de surrealisten en kritische (of ‘anti-‘)psychiaters als Ronald Laing werd de oude norm helemaal op zijn kop gezet: zij zagen de schizofreen of psychoticus als ‘de ontdekkingsreiziger van de ziel’, bevrijd van ‘repressieve’ rationele vermogens. Eventjes was de patiënt geen patiënt meer. Maar dergelijke ideeën verdwenen al snel, en andere uitkomsten dan patiëntemancipatie en het tegengaan van langdurige hospitalisering hadden ze niet. Dit kan echter niet wegnemen dat de antipsychiatrische basisgedachte hout sneed: waar halen de zogenaamd rationeel denkenden het brutale recht vandaan om na twee wereldoorlogen en een keur aan genocidale praktijken een ander voor ‘waanzinnig’ te verklaren? Nogmaals, en nu definitief: de scheiding tussen gek en normaal is onduidelijk.

Pillen én praten
Onvermijdelijk passeert ook een reeks griezelige behandelmethoden, van elektroshocks tot het doorsnijden van hersenverbindingen. Het zijn kille psychiatrische praktijken die wijdverbreid bekend zijn door (de verfilming van) Ken Kesey’s One flew over the cuckoo’s nest. Het voorlopige einde van deze onmiskenbaar vooruitgang brengende geschiedenis is de goeddeels dogmaloze psychiatrie van vandaag, die kiest voor pillen én praten, en waarin fel getwist wordt over de dit jaar (2013) verschenen DSM-5 (DSM: the Diagnostic Statistic Manual of Mental Disorders). Deze middenwegen komen terug in bijvoorbeeld de verhalen – ‘romantische wetenschap’ – van Oliver Sacks en bij Lowboy van John Wray, die voor zijn schizofrene hoofdpersoon zelfs expliciet teruggreep op de DSM-typering.

Ranne Hovius’ dubbelgeschiedenis van psychiatrie en literatuur doet enigszins denken aan Karin Johannissons De kamers van de melancholie. Ook daarin worden letterenmensen opgevoerd in combinatie met veranderende psychiatrische perspectieven. En zowel daar als bij Hovius geldt dat de schrijvers ‘zorgden voor vlees op de botten van de theorie’. Zie daar de inkopbare conclusie: De eenzaamheid van de waanzin is een fijn vlezig boek. 

Boeken / Strip

Kleine beetjes

recensie: Rene Windig & Eddie De Jong - Niks mis met de koning, Niks mis met vakantie & Niks mis met drinken

.

.

Ter ere van de inhuldiging van koning Willem-Alexander is er een klein boekje van Heinz uitgekomen. In zwart-wit in plaats van kleur en op ongebleekt papier zijn honderd Heinz-stripjes verzameld met als rode draad het koningschap. Heinz viert Koninginnedag, hij wordt tot koning verkozen en maakt kennis met andere koningen, om maar wat te noemen.

Heinz, een creatie van René Windig en Eddie De Jong, is al jarenlang terug te vinden in de krant. Velen zullen hem kennen van de dagelijkse stripjes in Metro of een van de vele andere dagbladen waar hij, met tussenpozen, sinds 1987 zijn opwachting in maakt. In Niks mis met… is een selectie van die krantenstrips gebundeld.

Een hoop Heinz
Sinds 1988 worden de krantenstrips in boekvorm uitgegeven. Er zijn al 24 albums mee gevuld, die zelf ook weer gebundeld zijn in de serie Heinz van H tot Z. Daarnaast is er Heinz, the graphic novel, een 144 bladzijden dik album dat gebaseerd is op het script van de nooit voltooide film Heinz, the movie. Niet te weinig Heinz beschikbaar dus, maar Niks mis met… onderscheid zich door de opzet van de reeks. De krantenstrips zijn namelijk thematisch geordend. Niks mis met de koning is de zesde van tot nog toe acht boekjes, deel zeven en acht hebben ‘vakantie’ en ‘drinken’ als bindende factor – kinderen, golfen, klussen, koken en voetbal kwamen eerder aan de beurt. De lotgevallen (en mening) van Heinz als hij ergens mee bezig is, eigenlijk. Geen doorlopend verhaal, maar losse stripjes van (meestal) drie plaatjes, hoewel er af en toe een paar pagina’s nodig zijn om het verhaaltje te vertellen.

Typisch
Wanneer je Heinz niet dagelijks in de krant opzoekt, kan het gebeuren dat je midden in een opmaat naar een grap terechtkomt. Pas in de volgende aflevering komt de clou, zodat er in de strip van vandaag niet al te veel te lachen valt. Of het kan gebeuren dat er wordt doorgegaan op een voorgaande grap. Leuk, maar je weet dat je iets mist.

Het is niet dat zoiets dagelijks gebeurt in Heinz, maar het stripje is wat dat betreft enig in zijn soort. Het verlangt van de lezer dat die blijft opletten en iedere dag zijn oog erop laat vallen. Hier bieden de Niks mis met…-bundeltjes een uitkomst. Wat bij elkaar hoort staat bij elkaar en alles wat je moet weten is gewoon op te zoeken. Daarnaast zijn Windig en De Jong meesters in gortdroge en veel te flauwe humor. Heinz bekijkt een boekenkast: ‘Niks zelf doen’, ‘Zelf geen kostuums maken’, ‘Niks doen in en om het huis’, ‘Nooit meer slapen’… Dat soort dingen.

Elk voordeel…
De reeks is wel consistent van kwaliteit – geen van de delen komt boven de ander uit, maar ze doen evenmin voor elkaar onder. Alle drie zijn ze een goede verzameling van Heinz-stripjes. Maar hoe leuk Heinz ook kan zijn, vanwege de droogheid, flauwe woordspelingen of absurde wendingen heeft Niks mis met… wel een probleem. Het kleine formaat en de papierkeuze zorgen ervoor dat het allemaal wat minder om het lijf heeft. Het worden een soort wegwerpboekjes. Hoewel ieder deel 100 strips bevat, komt het als minder over. Hoewel dat op zich geen probleem hoeft te zijn, wordt de prijs van de boekjes dan eigenlijk wel een drempel.

De opzet van de stripjes, als ‘grapje voor de dag’, helpt niet mee. Literatuur zou een te groot woord ervoor zijn, en de eeuwigheidswaarde valt ook wel mee. De strips zijn dan ook niet als zodanig bedacht en geschreven. Maar toch, de reeks is een leuk idee, de inhoud goed uitgekozen. Heinz-fans zullen niet teleurgesteld zijn. Maar het leukst zijn de boekjes als je ze van iemand krijgt of cadeau geeft.