Tag Archief van: landscape

Muziek / Concert

Huiskamersfeer in kleine zaal Paradiso

recensie: Wakey!Wakey! @ Paradiso

In de kleine zaal van Paradiso is vanavond, helemaal uit Brooklyn, de band rond multi-instrumentalist Michael Grubbs te zien en te horen. Van zijn jeugddroom om priester te worden zag hij op latere leeftijd af, maar vanavond krijgt hij ook de kans om voor een aandachtig publiek zijn verhalen te vertellen.

Al vanaf 2007 schrijft Wakey!Wakey! mooie liedjes. De band heeft inmiddels alweer 10 cd’s en ep’s op haar naam staan. Wereldwijd heeft de band een grote fanbase opgebouwd. Dat veel van hun nummers zijn gebruikt in de Netflix-hitserie One Tree Hill, zal daarbij geholpen hebben. In Nederland hebben ze echter (nog) niet zoveel bekendheid.

Ontspannen sfeer

In de andere zaal van Paradiso speelt vanavond een nogal luidruchtige act. De beats klinken door tot in de kleine zaal beneden, waardoor het publiek ongewenst kan meegenieten. Aan Elizabeth Ziman van Elizabeth & the Catapult de taak om zich hier niks van aan te trekken.
Geen enkel probleem, laat ze weten: ‘Fuck the drum ’n bass!’ Met haar innemende verschijning en een stem die aan Sara Bareilles of Regina Spektor doet denken, brengt ze haar liedjes ten gehore, met gitaar of vanachter de piano. Het handjevol mensen dat op dat moment in de zaal is, is stil en luistert aandachtig. Soms lachen zElizabethe ook, want Elizabeth vertelt veel vermakelijke persoonlijke anekdotes tussendoor. Haar teksten zijn niet doorsnee, zo is een van haar nummers een ode aan alle ondergewaardeerde bassisten in de wereld. Ze kan het niet vaak genoeg herhalen in het nummer: ‘We all wanna fuck a bassplayer’. Elizabeth zet met haar optreden de toon van de avond; een intieme en ontspannen sfeer. Paradiso wordt vanavond voor even een heel grote huiskamer.

Na deze fijne opwarmer betreedt Wakey!Wakey! het podium. Michael Grubbs, verantwoordelijk voor de teksten en muziek, neemt zelf plaats achter het keyboard. Voor de meeste nummers wordt hij bijgestaan door gitarist en violiste. Met zijn drieën laten ze de verhalende liedjes van Wakey!Wakey! goed tot hun recht komen. De teksten gaan bijna allemaal over de liefde – maar liefst drie nummers van de set hebben zelfs een titel waarin ‘love’ voorkomt – en variëren van licht deprimerend tot vrolijk.

Diehard fans

In eerste instantie lijkt Grubbs er weinig zin in te hebben vanavond. Vijf liedjes worden er in hoog tempo doorheen gejaagd, voordat hij eindelijk iets tegen het publiek zegt. Het wordt hem direct vergeven, hierna heeft hij namelijk alle aandacht voor de aanwezigen in de zaal.
Grubbs zit met zijn zijkant naar het publiek toe, maar vaak wendt hij zich in de richting van de zaal om oogcontact te maken. Hier en daar geeft hij zelfs een subtiele knipoog weg. Als hij speelt lijkt hij compleet op zijn gemak op het podium. Dit beeld wordt enkel verstoord doordat hij, als hij zijn handen vrij heeft, nerveus zit te draaien op zijn kruk, en onrustig over zijn benen wrijft. Dat de sfeer misschien iets té ontspannen is, blijkt bij het nummer ‘Homeless Poets’. Als Grubbs een paar woorden heeft gezongen meldt hij dat de tekst van het eerste couplet heGrubbsm ontschoten is. Gelukkig wordt hij uit de brand geholpen door het publiek, dat de tekst wel uit het hoofd kent. Ook de rest van de avond kan een groot deel van het publiek alle teksten meezingen, terwijl de anderen muisstil staan te luisteren. Vanavond telt kwaliteit in plaats van kwantiteit. De zaal mag dan bij lange na niet gevuld zijn, de mensen die er zijn, zijn wel de diehard fans.
Bij een aantal nummers is het meezingen duidelijk te horen. Elke keer als dat gebeurt kijkt Grubbs half trots en half verlegen even de zaal in. Hij lijkt oprecht dankbaar te zijn voor zijn fans. En wat is nou een mooier dankbetoon dan een prachtige set van 21 mooie liedjes? Precies, niks. Na vanavond is duidelijk: Wakey!Wakey! houdt van haar fans, en die liefde is geheel wederzijds.

Muziek / Concert

Huiskamersfeer in kleine zaal Paradiso

recensie: Wakey!Wakey! @ Paradiso

In de kleine zaal van Paradiso is vanavond, helemaal uit Brooklyn, de band rond multi-instrumentalist Michael Grubbs te zien en te horen. Van zijn jeugddroom om priester te worden zag hij op latere leeftijd af, maar vanavond krijgt hij ook de kans om voor een aandachtig publiek zijn verhalen te vertellen.

Al vanaf 2007 schrijft Wakey!Wakey! mooie liedjes. De band heeft inmiddels alweer 10 cd’s en ep’s op haar naam staan. Wereldwijd heeft de band een grote fanbase opgebouwd. Dat veel van hun nummers zijn gebruikt in de Netflix-hitserie One Tree Hill, zal daarbij geholpen hebben. In Nederland hebben ze echter (nog) niet zoveel bekendheid.

Ontspannen sfeer

In de andere zaal van Paradiso speelt vanavond een nogal luidruchtige act. De beats klinken door tot in de kleine zaal beneden, waardoor het publiek ongewenst kan meegenieten. Aan Elizabeth Ziman van Elizabeth & the Catapult de taak om zich hier niks van aan te trekken.
Geen enkel probleem, laat ze weten: ‘Fuck the drum ’n bass!’ Met haar innemende verschijning en een stem die aan Sara Bareilles of Regina Spektor doet denken, brengt ze haar liedjes ten gehore, met gitaar of vanachter de piano. Het handjevol mensen dat op dat moment in de zaal is, is stil en luistert aandachtig. Soms lachen zElizabethe ook, want Elizabeth vertelt veel vermakelijke persoonlijke anekdotes tussendoor. Haar teksten zijn niet doorsnee, zo is een van haar nummers een ode aan alle ondergewaardeerde bassisten in de wereld. Ze kan het niet vaak genoeg herhalen in het nummer: ‘We all wanna fuck a bassplayer’. Elizabeth zet met haar optreden de toon van de avond; een intieme en ontspannen sfeer. Paradiso wordt vanavond voor even een heel grote huiskamer.

Na deze fijne opwarmer betreedt Wakey!Wakey! het podium. Michael Grubbs, verantwoordelijk voor de teksten en muziek, neemt zelf plaats achter het keyboard. Voor de meeste nummers wordt hij bijgestaan door gitarist en violiste. Met zijn drieën laten ze de verhalende liedjes van Wakey!Wakey! goed tot hun recht komen. De teksten gaan bijna allemaal over de liefde – maar liefst drie nummers van de set hebben zelfs een titel waarin ‘love’ voorkomt – en variëren van licht deprimerend tot vrolijk.

Diehard fans

In eerste instantie lijkt Grubbs er weinig zin in te hebben vanavond. Vijf liedjes worden er in hoog tempo doorheen gejaagd, voordat hij eindelijk iets tegen het publiek zegt. Het wordt hem direct vergeven, hierna heeft hij namelijk alle aandacht voor de aanwezigen in de zaal.
Grubbs zit met zijn zijkant naar het publiek toe, maar vaak wendt hij zich in de richting van de zaal om oogcontact te maken. Hier en daar geeft hij zelfs een subtiele knipoog weg. Als hij speelt lijkt hij compleet op zijn gemak op het podium. Dit beeld wordt enkel verstoord doordat hij, als hij zijn handen vrij heeft, nerveus zit te draaien op zijn kruk, en onrustig over zijn benen wrijft. Dat de sfeer misschien iets té ontspannen is, blijkt bij het nummer ‘Homeless Poets’. Als Grubbs een paar woorden heeft gezongen meldt hij dat de tekst van het eerste couplet heGrubbsm ontschoten is. Gelukkig wordt hij uit de brand geholpen door het publiek, dat de tekst wel uit het hoofd kent. Ook de rest van de avond kan een groot deel van het publiek alle teksten meezingen, terwijl de anderen muisstil staan te luisteren. Vanavond telt kwaliteit in plaats van kwantiteit. De zaal mag dan bij lange na niet gevuld zijn, de mensen die er zijn, zijn wel de diehard fans.
Bij een aantal nummers is het meezingen duidelijk te horen. Elke keer als dat gebeurt kijkt Grubbs half trots en half verlegen even de zaal in. Hij lijkt oprecht dankbaar te zijn voor zijn fans. En wat is nou een mooier dankbetoon dan een prachtige set van 21 mooie liedjes? Precies, niks. Na vanavond is duidelijk: Wakey!Wakey! houdt van haar fans, en die liefde is geheel wederzijds.

Boeken / Reportage
special: Het Rotterdamse Boekenbal - 12 maart 2016

Véél leuker dan Amsterdam

Terwijl menig bezoeker van het Amsterdamse Boekenbal de vervelende kater van de voorgaande nacht nog ligt te verwerken, wordt in Rotterdam – met een vette knipoog – een eigen editie in het leven geroepen. Een waardige aftrap van de Boekenweek 2016: jetzt geht’s los!

De sfeervolle Arminiuskerk aan de rand van het Rotterdamse Museumpark is, geheel volgens Boekenweekthema, omgetoverd tot een wat keurige maar goedbevolkte Duitse bierhal. Het publiek varieert van afwachtende boekliefhebbers in de kerkbanken tot druk converserende festivalgangers aan de biertafels. In de wandelgangen verzamelt zich, nog wat voorzichtig, het Rotterdamse culturele circuit. De lucht is vergeven van Bratwurst en de bierglazen hebben formaat laars.

Unbeschreiblich weiblich

Club Gewalt (foto Arie Kers)

Club Gewalt (foto Arie Kers)

Met een daverende set opent theatergroep Club Gewalt de avond. Onder stevige begeleiding van gitaar en slagwerk weet de onbeschaamd ‘schmierende’ zangeres op meeslepende wijze de zaal te bespelen. De verrassende uitvoering van Nina Hagens Unbeschreiblich Weiblich vormt een mooi slot aan deze heftige uitbarsting van Duitse punkrock.

Als de rust is weergekeerd, is het podium voor schrijfster Sanneke van Hassel. De koningin van de korte baan legt in een snelle beweging de link tussen Duitsland-Angela Merkel-vluchtelingenvraagstuk en komt in een indrukwekkende voordracht met het verhaal over een Afghaanse asielzoeker. Hij wordt tijdelijk ingehuurd als klusjesman en werkt op zijn eigen wijze aan de hem opgedragen taken. Een mooie schets over moeizame communicatie en wederzijdse verwachtingen.

Ondertussen houdt het publiek zich ook bezig met het schrijven van het ‘Rotterdamse Boekenweekgeschenk’. Op een grote rol papier is de eerste zin geschreven door Sanneke van Hassel, waarna het groeiende werkstuk door de zaal rouleert om, zin voor zin, uit te monden in een nogal absurdistisch verhaal. Stift in de aanslag, biertje erbij en menig schrijversambitie krijgt kortstondig vorm.

Bratwurst-alarm

David van Reybrouck (foto Arie Kers)

David van Reybrouck (foto Arie Kers)

Tijd voor het gesprek met David van Reybrouck. De schrijver van het Boekenweekessay Zink is een gepassioneerd verteller en heeft nauwelijks een interviewer nodig om de vaart erin te houden. Zijn essay over het vergeten landje Neutraal-Moresnet is een prachtige ode aan vergeten belangen, oude grenzen en nationale gevoelens. De kleine taartpunt onder Vaals heeft een eeuw als zelfstandige staat bestaan. Na de val van Napoleon, bij de nieuwe indeling van Europese grenzen, kon men het niet eens worden over de belangrijke zinkmijn in dat gebied. De oplossing: een nieuw land waar de belangrijkste staten evenveel invloed hebben. Van Reybrouck vertelt over zijn interesse voor deze geschiedenis en over zijn intensieve werkwijze om het geheel tot een boek te maken.

Terwijl de auteur verder uitweidt over zijn bezigheden in het publieke debat en het aankomende Oekraïne-referendum, wordt hij opeens onderbroken door een oorverdovende sirene. Daar waar de braadworsten fertiggemacht worden, in de plotselinge hittegolf, blijkt het brandalarm ook goed te werken. Precies op het moment dat Van Reybrouck zijn hevige verontwaardiging uit over de invloed van burgers op complexe politieke vraagstukken, worden zijn woorden ondersteund door een indringende waarschuwing.

Über-Amsterdammer

Alex Boogers (foto Arie Kers)

Alex Boogers (foto Arie Kers)

Als laatste is Librisprijs-genomineerde Alex Boogers aan de beurt. Zijn introductie als schrijver uit Rotterdam moet even rechtgezet worden: “Voor Amsterdammers ben ik een Rotterdamse schrijver, voor jullie kom ik gewoon uit Vlaardingen”. Op gedecideerde wijze leest hij de eerste pagina’s van zijn snoeiharde roman Alleen met de goden voor. Is er een Duitse connectie in dit boek? “Mijn hoofdpersonage heet Aaron Bachman, dat lijkt me Duits genoeg.”

Dan kunnen de biertafels aan de kant en slingert dj ClublePop zijn goedfoute Duitse elektroschlagers de zaal in. Terwijl de eerste voetjes schuchter van de vloer gaan en de worsten en bieren gretig aftrek vinden, duikt zelfs de über-Amsterdamse directeur van het CPNB op in de massa. Nog wat suf van zijn exclusieve Amsterdamse feestje lijkt hij zich kostelijk te vermaken op dit ongedwongen, spontane, vrolijke – én voor iedereen toegankelijke! – Rotterdamse Boekenbal.

Kunst / Expo binnenland

Circus Boijmans

recensie: Ugo Rondinone - Vocabulary of Solitude

“Kunst doet de tijd vertragen, het remt de beschouwer af waardoor er ruimte ontstaat voor bezinning”, verklaart Ugo Rondinone bij zijn installatie Vocabulary of Solitude in Museum Boijmans van Beuningen. Heeft een zaal met bontgekleurde, egocentrische clowns dat effect?

De grote Bodonzaal in het Boijmans is omgetoverd tot een verstilde ruimte waarin, op enige afstand van elkaar, 45 levensgrote clownsfiguren zijn geplaatst. Met gesloten ogen – ieder verzonken in eigen gedachten – zitten, hangen, liggen en staan ze als eenzame deelnemers aan een circusworkshop, waarvan het programma nog opgestart moet worden. Een vervreemdende atmosfeer, vooral voelbaar als de zaal zonder publiek is en de leegte extra benadrukt wordt door deze kleurrijke, zwijgende figuren.

Kleurexplosies

ugo rondinone boijmans van beuningen

Kinderopening Ugo Rondinone. Foto: Fred Ernst.

Ugo Rondinone wil met zijn clownsbeelden een dag uit het leven van een individu beschrijven. Hij heeft ze stuk voor stuk korte namen gegeven als be, walk, cook of curse, om zo dicht mogelijk bij de menselijke realiteit te blijven. Het geheel straalt een vanzelfsprekendheid uit die de toeschouwer op een of andere manier tot bezinning moet brengen. Een mooie gedachte, ware het niet dat dit effect onbereikbaar blijft in een vrije museale opstelling met doorlopend luidruchtige publieksstromen.

Het sterke contrast tussen de uitgebeelde verstilling en de kleurexplosies van de ‘objecten’ is een element waar Rondinone patent op lijkt te hebben. Zijn werk laat, door de jaren heen, een wisselwerking van soberheid en uitbundigheid zien. De kracht van zijn beelden wordt niet door rust en regelmaat bewerkstelligd, maar juist door de enorme tegenstellingen waarmee de kunstenaar zijn publiek overrompelt.

Verweesde onderdelen

Ugo Rondinone, Vocabulary of Solitude, 2015. Foto: André van Dijk.

Ugo Rondinone, Vocabulary of Solitude, 2015. Foto: André van Dijk.

Die tegenstelling is ook in zijn clowns te vinden. Het kolderieke van de geheel uit vrolijkheid en beweeglijkheid bestaande figuren wordt direct weerlegd door de duistere en angstaanjagende kant die ook in deze karikatuur verzonken ligt. Daarbij is het uitbeelden van een menselijke cyclus door een verborgen en gekostumeerde maskerade geen keuze die automatisch tot meer helderheid leidt. Het effect waar Rondinone naar streeft, wordt op allerlei vlakken gedwarsboomd en gekenmerkt door een grote afstandelijkheid. Of juist daardoor geprikkeld?

De tentoonstelling wordt aangevuld met een aantal objecten aan de buitenranden van de ruimte die de opstelling proberen te ondersteunen. Clownsschoenen in een aantal kleurschakeringen, afgebrande kaarsstompen in dezelfde tinten, een aantal klokken in glas-in-lood, vensterramen zonder doorkijkmogelijkheid en een enorme hangende gloeilamp. Het zijn verweesde onderdelen in de zaal, die weinig verbinding met de personages op de vloer hebben en wat moeilijk te plaatsen zijn in de context van bezinning en verstilling. De grote, kleurrijke regenbogen, die ook deel uitmaken van de opstelling, brengen juist weer een mooie connectie tot stand met de in zichzelf gekeerde clowns.

Geruststellende deken

Ugo Rondinone, ‘breathe walk die’, 2014. Foto: Aad Hoogendoorn.

Ugo Rondinone, ‘breathe walk die’, 2014. Foto: Aad Hoogendoorn.

Die kleurige regenboogvormen zijn voor Rondinone een telkens opnieuw verschijnend symbool in zijn oeuvre. Ze worden gepresenteerd als mandala, een meditatieve vorm die compleetheid en tijdloosheid vertegenwoordigt en die het vermogen tot bezinning in zich lijkt te dragen. Bij de ingang van de tentoonstelling heeft de kunstenaar een grote wand bekleed met honderden regenboogtekeningen, op zijn verzoek gemaakt door kinderen uit Rotterdam en omgeving.

De regenboog komt ook terug in het sterkste beeld van deze installatie. Ironisch genoeg bevindt dit werk zich buiten het museum, op het dak van het gebouw, als een lichtgevende regenboog die vanaf grote afstand te zien is. In bonte kleuren wordt een eenvoudige mantra getoond: breathe–walk–die. ’s Nachts helder afstekend tegen de donkere lucht en neerdalend op de stad als een geruststellende deken. De intimiteit van deze uitgeschreeuwde woorden is een werkelijkheid die iedereen met zich meedraagt, een krachtige levensdroom die geen twijfel in zich heeft. Daar kan geen zwijgende clown tegenop.

bloemen met kerk erachter
Boeken / Non-fictie

Eigenzinnige vroomheid

recensie: Fred van Lieburg - Jan Siebelink en de geschiedenis achter Knielen op een bed violen
bloemen met kerk erachter

Nu de verfilming van Knielen op een bed violen, de succesroman van Jan Siebelink, toch mogelijk is gebleken, komt historicus Fred van Lieburg met een boekje waarin hij de achtergronden van het verhaal opdist. Een kijkje achter verduisterde ramen.

Al sinds de roman van Siebelink in 2005 verscheen roept het werk hevige reacties op. Velen vinden het fantastisch en treffen tussen de duistere materie toch ook sprankjes hoop en liefde aan; anderen kunnen de donkerte niet verdragen en begraven het boek – letterlijk en figuurlijk. Wellicht is Jan Siebelink en de geschiedenis achter Knielen op een bed violen voor deze laatste groep wel extra interessant. Onbegrip voor de ander komt immers vaak uit onwetendheid voort.

Vragen

Naar verluidt kreeg Paul Verhoeven, aanvankelijk de aangewezen man om de bestseller te verfilmen, na verloop van tijd zo’n hekel aan het hoofdpersonage Hans Sievez, dat de regisseur het project staakte. Ben Sombogaart maakte de film uiteindelijk wel. Is het niet frappant dat een kunstenaar als Verhoeven, iemand die zich al in heel wat verschillende figuren heeft ingeleefd (er zijn gruwelijker gevallen te bedenken dan de bloemkweker uit Velp), juist deze vrome man niet aankon? Waarschijnlijk zegt het iets over Verhoeven zelf, maar net zo goed zegt het iets over onze tijd. Sinds de verzuiling staan we mijlenver van de wereld af waarin Siebelinks vader opgroeide, begin twintigste eeuw.

Onrust op het erf

Gelukkig is daar Fred van Lieburg, hoogleraar religiegeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam; de juiste man om helder licht te werpen op ‘het zwartste calvinisme dat Nederland eigen is’, aldus Jan Siebelink zelf. Van Lieburg begint zijn relaas in het jaar 1862, het geboortejaar van Jan Siebelink I, de schrijvers grootvader. Hij schetst een boerenfamilie die aanvankelijk rustig meedeint op het religieuze landschap van toentertijd. Maar het landschap, in dit geval het protestantse, begint barsten te vertonen. Ontevreden gelovigen zeggen hun kerkelijk lidmaatschap op, splintergemeenten ontstaan. Terug naar de sobere basis is het devies. Zonder al dat nieuwerwetse gedoe.

‘Van al die onrust op het kerkelijk erf zal de familie Siebelink toch wel iets hebben opgevangen’,  schrijft van Lieburg. Inderdaad zal Siebelink I zich afscheiden van zijn geestelijke gemeente en een zogenaamd ’thuislezer’ worden, zoals de vader uit Knielen op een bed violen dat ook was. Het woord zegt het al: een thuislezer is iemand die thuis, veelal aan de keukentafel, studeert en zelf de prediking (voor)leest.

Zuivere leer

Een episode, van grote invloed op de Siebelinks én de latere roman, is de opkomst van dominee Jan-Pieter Paauwe. In Siebelinks werk is hij gemakkelijk te herkennen als dominee J.J. Poort. Een vrije prediker, niet verbonden aan een kerkelijk genootschap, die de zuivere leer propageert. Ontdaan van alle poespas, terug naar de kern: het gedachtegoed dat de bloemkweker in fictie en werkelijkheid zo na aan het hart lag. Op dezelfde wijze worden de overige romanpersonages naar de werkelijkheid gehaald. Dit alles op een manier die de verbeelding van de schrijver in zijn waarde laat.

De hoogleraar ontrafelt de familiegeschiedenis van de Siebelinks en daarmee een vergeten verhaal van Nederland. Het onderzoek dat Van Lieburg uitvoert is minutieus. De complexe materie die hij vervolgens weet om te zetten in een uiterst leesbaar en levendig geheel, vergt beheersing van het materiaal tot in de puntjes.

Eigenzinnig

Het beeld dat van de familie Siebelink komt bovendrijven, is een beeld van eigenzinnige geesten. Mensen die er niet voor terugdeinzen hun eigen weg te gaan. Zoals ook Jan Siebelink – hij was ooit leraar Nederlands en Frans toen hij op een dag besloot om schrijver te worden – een niet voor de hand liggend pad verkoos. Dat die weg met eenzaamheid en grote offers gepaard gaat, is niet een simpel op de koop toe nemen, maar een aanvaarden van uiterste consequenties. Je eigen pad volgen is een populair gedachtegoed. Een vreemde paradox ontstaat echter wanneer de volger vervolgens veroordeeld wordt, omdat hij of zij buiten buiten de sociaal geaccepteerde banen treedt. Daarom, voor iedereen die het boek begroef (en voor Paul Verhoeven): behoud een open geest, verdiep je in de ander, verdiep je in de achtergrond en geef Knielen op een bed violen nog een kans.

parkeerplaats voor gehandicapten
Boeken / Fictie

Boekenweekgeschenk mist ietsje de echte Gerritsen

recensie: Esther Gerritsen - Broer
parkeerplaats voor gehandicapten

Ook Esther Gerritsen timmert lang genoeg aan de weg van de fictie om gevraagd te worden voor een boekenweekgeschenk, de novelle Broer dus.

We maken kennis met een vrouw, Olivia, wier ‘normale kalmte’ op de proef gesteld gaat worden. Haar broer draagt niet voor niets de titel, want hij zorgt ervoor dat de poppetjes aan het dansen slaan. Dat doen ook Olivia’s echtgenoot, twee puberende zonen, broer Marcus en betrokkenen bij een oud familiebedrijf in serviezen. Zowel de broer als het gezin en bedrijf zijn in de versukkeling geraakt. Als financieel directeur moet Olivia het bedrijf redden en het contact met de zieke broer moet hersteld worden. Oog voor wat er in haar gezin speelt heeft ze in alle drukte echter nauwelijks.

Uit het lood

Het verhaal komt goed op stoom met de plotse amputatie van broers been en de verstoring van een aandeelhoudersvergadering die het akelige bericht tot gevolg heeft. Dit is het voorspel van wat Olivia geleidelijk uit het lood slaat. Iets wat aan Gerritsen wel over kan worden gelaten, al gaat ze niet in extremo. Broer trekt revaliderend bij zus in, en dat legt enig oud en veronachtzaamd zeer bloot. Haar vrees is dat Marcus de verhoudingen komt verslechteren, maar wat blijkt? Hij speelt klaar waar Olivia zelf niet toe in staat is. Dat leidt maar liefst tot een bijna surrealistische happy ending die stilistisch goed uitpakt. Gerritsen legt toch nog even uit: ‘Toen drong het pas tot haar door. Iedereen kon met haar broer overweg, alleen zij niet. Ze huilde. Haar broer niet. (…) Verkrampt keek ze naar het geluk waar ze geen deel van uitmaakte.’ Symbolisch nog ‘wankel op de ongeschikte schoenen met hakken’ loopt ze erop af.

Tussen het begin en eind komt de verhaalontwikkeling helaas niet helemaal voldoende uit de grondverf. In zekere zin is er sprake van een wat droge, verslagachtige case history. Op de langere baan van de roman geeft Gerritsen blijk van een buitengemiddelde kijk op het menselijk bedrijf en van het talent om die op een even aparte manier onder woorden te brengen. Het schetsmatige Broer overstijgt te weinig het schema dat er de grondslag voor vormde. De opeenvolging van korte fragmenten geeft een snelle montage, maar gunt de schrijfster onvoldoende ruimte om met name het hoofdpersonage te doorleven. We lezen Olivia iets te weinig van binnenuit, het gebied toch waar Gerritsen vrij toegang toe had. Een roman zou Olivia’s zielement meer substantie hebben gegeven.

Naturel

Wat de spanning niet erg verhoogt is het naturel van de dialoog. Hoe het ging met de rolstoel in huis? Antwoord: ‘Het is fijn dat we geen drempels hebben.’ Overbodige vraag, maar wel naturel: ‘Hebben jullie geen drempels?’ ‘We hebben zo’n gietvloer, door het hele huis.’ Waarna: ‘O ja?’ Olivia ‘wilde heus wel een vlot en emotioneel antwoord geven, maar ze wist niet waar ze moest beginnen en zei toen maar: “Hij huilt veel.”’ En dan weer: ‘Ja?’ In dit geval, mogelijk ook in al die soortgelijke gevallen, wil de dialoog blijk geven van een zekere stroefheid, gezien ook de zin die volgt: ‘Zijn vragende “ja?” resoneerde in haar  hoofd en ze dacht: ja, dat zeg ik toch, ja.’ Maar hoeveel naturel kan een literair bedoelde tekst verdragen? Zou  iets meer verdichting niet wat meer scherpte en spanning opleveren?

De vraag is nu hoe het kooplustige Boekenweekpubliek op de novelle reageert. Broer zal waarschijnlijk als toegankelijker worden ervaren dan Gerritsens romans, en zal als een bijna gegeven paard niet al te kritisch in de bek worden gekeken.

Film / Films

Een moreel moeras

recensie: La Isla Minima (dvd)

La Isla Minima (Alberto Rodriguez) begint met betoverend mooie beelden. Vanuit de lucht zien we de abstracte patronen van een rivierdelta. Dit vrijwel ondoordringbare labyrint van water en land symboliseert de emotionele staat én het morele moeras waarin twee rechercheurs belanden bij het onderzoeken van de verdwijning van twee zusjes in het uiterste zuiden van Spanje.

Het is 1980. Het Franco-tijdperk is net afgelopen en de jonge, ambitieuze politieman Pedro wil graag de bezem door de verziekte en corrupte samenleving halen. Zijn oudere collega Juan heeft een besmet verleden. De twee agenten moeten samenwerken bij de verdwijningszaak. Ze vertrouwen elkaar voor geen cent, maar bijten zich toch vast in de jacht op een lustmoordenaar.

La Isla Minima heeft wel wat gemeen met de Amerikaanse feelbad-serie True Detective. De regisseur gebruikt dezelfde zweterige, gezandstraalde look. En ook hier zien we agenten die grenzen overschrijden om een zaak op te lossen. Het grote Kwaad lijkt overal aanwezig in dit schuldige landschap.

Genrefilm met diepgang

Voor een genrefilm heeft La Isla Minima opvallend veel diepgang. De karakters maken een mooie ontwikkeling door, er zijn morele dilemma’s en de film is knap gesitueerd in een historische context. De oude regels van het Franco-regime zijn in 1980 nog overal voelbaar, zowel bij het almachtige politie-apparaat als bij de lokale machthebbers die er een eigen dictatuur op na houden. Iedereen regelt zijn zaakjes nog zoals vroeger.

Enig minpuntje is dat het plot nogal rechtlijnig is. De moordzaak wordt aan het eind wel heel keurig opgelost. Een film met zo’n duistere ondertoon had wel een finale verdiend die iets meer mag schuren.

Muziek / Album

Familiealbum

recensie: Elske DeWall - Velvet Soldier

Door de geboorte van haar zoontje en een breuk met haar platenlabel viel Elske DeWall terug op wat echt belangrijk is in het leven: familie. Een rijke bron van inspiratie, getuige haar nieuwe album, Velvet Soldier.

Met haar debuutalbum Balloon Over Paris maakte Elske DeWall een vliegende start. Haar talent bleef niet onopgemerkt: vele optredens bij DWDD en 3FM volgden, een optreden op North Sea Jazz met Jonathan Jeremiah en het Metropole Orkest en De Wall zong zelfs met Lionel Ritchie in het RTL-programma Life4You. Ook Brave, het tweede album van de Friezin, mocht er zijn. Haar lied ‘This Game’ werd gebruikt als titelmuziek voor de tv-serie Moordvrouw en dat leverde haar een breed publiek op. De periode na Brave werd een roerige tijd. Met als hoogtepunt de zwangerschap van haar eerste kindje en als dieptepunt haar vertrek bij platenmaatschappij Universal. Met haar derde album Velvet Soldier is er een nieuwe fase in haar carrière aangebroken.

Geborgenheid

Met ‘Blackwater’ trekt Elske meteen fel van leer. Een soulvol en krachtig nummer met een lekkere beat. De unisono melodielijn van gitaar en zang in de intro en refreinen is een leuke vondst. Uitstekend radiomateriaal dit! Dat er ook een nummer voor haar pasgeboren spruit op het album zou komen, was natuurlijk te verwachten. Elske heeft het slim verpakt waardoor je ‘I’ll Be Around’ op meerdere manieren kunt interpreteren. Een nummer recht uit het hart. De geborgenheid die Elske haar zoontje in dit nummer schenkt, is iets wat je ieder kind toewenst.
Wanneer je een kind op de wereld zet, ga je onvermijdelijk nadenken over de wereld waarin het opgroeit. Radicalisering, extremisme en terrorisme beheersen het nieuws. Met frasen als: ‘‘But what plan is one without peace’’ en ‘‘Unwrap your heart from the grip of your sword’’ lijkt Elske in ‘Sing Me Home’ op deze actualiteit in te willen spelen. Onder begeleiding van gebroken piano-akkoorden zet ze met beheerste stem in. Zodra de drums invallen verhoogt ze de inzet, om vervolgens met ruggensteun van het koor over te toepen en helemaal voluit te gaan. Kippenvel, zo horen we haar het liefst! Wat begint als een klein singer-songwriternummer eindigt met een climax van gospel in zijn puurste vorm. Waar nummers als ‘The Fall’ en ‘Only One’ nogal voorspelbaar zijn en vocale gedrevenheid enigszins ontberen, laat ze hier zien dat zij toch tot de betere zangeressen van Nederland behoort. Dit maakt ‘Sing Me Home’ een van de sterkere nummers van het album.

Familiealbum

Met Velvet Soldier heeft Elske haar persoonlijkste album tot nog toe afgeleverd. Naast ‘I’ll Be Around’ en ‘Hercules’ – een nummer waarmee ze haar door een depressie geplaagde vader een hart onder de riem wil steken, is er nog een nummer dat over een familielid gaat. ‘Forever Like This’ gaat over haar zus Femke, die als achtergrondzangeres een belangrijke rol in haar band speelt. Hun stemmen zijn zo identiek dat het even lijkt alsof Elske hier een duet met haarzelf zingt. De beelden die in dit nummer worden geschetst, lijken rechtstreeks uit een familiealbum afkomstig: Twee meisjes die samen oproeien in een Fries dorpje. Hoezeer Elske DeWall op haar familie boogt, is na het beluisteren van Velvet Soldier wel duidelijk. Haar pas ontwaakte moederinstinct lijkt veel in haar los te hebben gemaakt. DeWall heeft daar, zoals het een ware kunstenaar betaamt, een aantal indrukwekkend mooie liedjes uit gedestilleerd.

Muziek / Concert

Betoverend

recensie: Joanna Newsom @ Doornroosje, 28-02-2016

Zangeres en harpiste Joanna Newsom verovert al meer dan tien jaar de harten van muziekliefhebbers met haar orkestrale folk en poëtische teksten. Gehuld in een sprookjesjurk en omgeven door getalenteerde musici doet ze datzelfde vanavond met het publiek, op fenomenale wijze.

Robin PecknoldZelfs het opwarmertje is bepaald niet de minste: Robin Pecknold, frontman van de populaire folkband Fleet Foxes. Hij betreedt het podium, zegt in het Nederlands “Goedenavond,” – werkt altijd – en steekt van wal. Zichzelf begeleidend op een akoestische gitaar en een spaarzaam ingezet effectenpedaal zingt hij onbekend solowerk en een enkel nummer van Fleet Foxes. Zijn uit duizenden herkenbare stem is weliswaar krachtig, maar ondanks zijn korte set valt op dat alles nogal eenvormig is. Hoewel het optreden plezierig is, onderscheidt Pecknold zich te weinig van de gemiddelde singer-songwriter, en dat is voor een man met zo’n staat van dienst toch een tegenvaller.

Majestueus songmateriaal

Maar dan Joanna Newsom. Twee uur lang geeft zij het publiek een niets minder dan betoverende ervaring. Dat doet ze samen met vier bandleden, die, net als Newsom zelf, geregeld wisselen van instrument. Vooral bij gitarist Ryan Francesconi is het alleen al vermakelijk om te zien hoe hij het ene na het andere instrument oppakt, van banjo tot blokfluit. Bovendien klinkt het allemaal als een klok: elk nummer krijgt een uitvoeJoanna Newsomring die het majestueuze songmateriaal eer aan doet. De complete setlist, waarvan ongeveer de helft afkomstig is van Divers (2015) en de andere helft bestaat uit ouder werk, is dan ook zuiver genieten.

En dat ligt niet alleen aan het spel: ook de zang van Joanna Newsom is even betoverend als gehoopt. Haar typerende engelenstem met een hees randje zorgt voor menig kippenvelmoment. Daar komt nog eens bij dat ze zelf een ontwapende verschijning is. Tijdens de opvoeringen is ze een en al concentratie, maar zodra ze haar laatste noot gespeeld heeft, verschijnen telkens direct de pretoogjes en een tevreden glimlach. Ze zoekt meermaals contact, vaak op spontane wijze, en pakt zo het publiek in, zelfs buiten de muziek om.

Staande ovatie

Maar het is uiteindelijk wel de muziek die echt zal blijven hangen. Zo vliegt het weergaloze ‘Emily’, dat afklokt boven de twaalf minuten, razendsnel voorbij en krijgt ‘Peach, Plum, Pear’ met succes een wat meer orkestrale uitvoering. Ook het materiaal van Divers overtuigt moeiteloos: de climax van ‘Sapokanikan’ komt live geweldig tot zijn recht, terwijl Joanna Newsom met ‘Time, As a Sympton’ bewijst ook alleen vanachter de piano te kunnen ontroeren. Niet voor niets krijgt ze nog voor de toegift, een wederom prachtig vertolkt ‘Baby Birch’, een staande ovatie. En daarna uiteraard weer. Allemaal terecht: Joanna Newsom laat maar weer eens horen een artiest te zijn van een zeldzame klasse.

Boeken / Non-fictie

Macht, bloed en tirannie

recensie: Tom Holland - Dynastie

De Romeinse keizer Augustus bracht Rome waar het na vele jaren van bloedige burgeroorlog zo naar snakte: een lange periode van vrede. Die vrede kwam wel met een prijs. Een dictatuur waarin duizend-en-een gevaren, verlokkingen en machtswellust besloten lagen. Tom Holland somt ze in Dynastie allemaal op.

Tom Holland begint zijn voorwoord met een anekdote die symbool staat voor de volstrekte gekte waaraan bijna iedere Romeinse keizer in meer of mindere mate ten prooi viel. Caligula, een van de meest tot de verbeelding sprekende wreedaards, staart over de zee. Zijn soldaten staan aan het strand opgesteld. Trompetgeschal. Het teken voor de strijd wordt gegeven. Caligula verheft zijn stem en zegt: ‘Soldaten! Ik gebied jullie schelpen op te rapen. Vul jullie helmen met de schatten van de oceaan.’ Natuurlijk gehoorzamen de legionairs zijn bevel.

Godenzoon en vredestichter

Augustus (dat ‘de door de goden uitverkorene’ betekent) was de achterneef van Julius Caesar en volgde hem in 44 v.Chr., na zijn gewelddadige dood, op. De vredevorst. Zo liet Augustus zich voorstaan. Ironisch, gezien het bloed dat hij aan het begin van zijn carrière vergoot om aan de macht te komen. Omdat de Romeinen van oudsher een republiek kenden, en daar veel waarde aan hechten, veinsde de kersverse vredestichter dat deze staat nog altijd heersend was. Dat hij een regelrechte dictator was, werd met alle voor handen zijnde mogelijkheden subtiel bedekt.

Toen Augustus in 14 n.Chr. stierf, bleken de bevoegdheden die hij in de loop van zijn machtsjaren naar zich toegetrokken had geen tijdelijke middelen te zijn. Het gehele ragfijne netwerk dat de godenzoon had opgebouwd om zijn absolute macht te behouden, moest worden overgenomen. In Augustus’ geval was zijn plaatsvervanger op aarde zijn adoptiefzoon Tiberius. Een man die qua karakter zoveel van de voormalig keizer verschilde dat deze toch al triestige man nog ongelukkiger werd nadat hij zijn nieuwe ambt, zijn nieuwe leven, aanvaarde.

Terreur

Toch bracht ook Tiberius, ondanks zijn impopulariteit, het er als keizer aardig vanaf. Maar de tijd van relatieve pais en vree was voorbij. Het schrikbewind onder Augustus’ kleinzoon, Caligula, duurde vier jaar. Seneca, de bekende Romeinse filosoof, schreef over hem: ‘De natuur heeft hem naar mijn mening alleen voortgebracht om te laten zien hoe ver ongebreidelde verdorvenheid in combinatie met ongebreidelde macht kan gaan.’ Had zijn opa zijn macht zoveel mogelijk verborgen willen houden, Caligula had geen zin om langer met het zelfbedrog mee te gaan. Op die manier was hij wellicht wel de eerlijkste van alle keizers, vindt Holland.

Bloedstollend

Het fijne aan Hollands relaas is dat hij, bijvoorbeeld wanneer hij schrijft over de regeringsperiode van Caligula, niet trapt in de val van politieke correctheid. Hij constateert, plaatst daden in de toentertijd heersende moraal, en weet er vaak op enigszins ironische wijze een terloopse opmerking over te maken. Daarbij komt dat Holland – het materiaal zit hem uiteraard niet tegen – pakkend de ene geschiedenis aan de andere weet te rijgen. Het hoofdstuk waarin Varus door Arminius in een hinderlaag wordt gelokt, mag de ietwat hijgerige term ‘bloedstollend’ dragen.

Een geschiedenis met zoveel hoofdpersonen, intriges en door elkaar lopende verhaallijnen helder uiteenzetten, iets wat de schrijver heeft gedaan, is al een prestatie op zich. Toch weet Holland een extra dimensie aan Dynastie toe te voegen door de geschiedenis van Augustus’ familie te verbinden met de ontwikkeling van Rome. De stad, ooit gesticht door de door een wolf gezogen Romulus en Remus, onderging vele transformaties. Van viezig, armoedige stadje, verwerd het tot een metropool van pracht en praal, passend bij de status van het Romeinse rijk van toentertijd. Overigens leidde de laatste keizer uit de tak van Augustus het verval van het machtige rijk in. Nero, die zichzelf meer als artiest dan als keizer zag, liet het imperium met zijn dood in chaos achter. De dynastie was gebroken, maar de verhalen zullen wel voor eeuwig voortleven.

Jan Toorop Den Haag
Kunst / Expo binnenland

Balancerend tussen werkelijkheid en symboliek

recensie: Jan Toorop - Gemeentemuseum Den Haag
Jan Toorop Den Haag

Toorop is in Nederland vooral bekend geworden door zijn affiche voor de Delftsche slaolie. Wie denkt dat dit zijn werk zo’n beetje omvat, vergist zich schromelijk. De nu lopende overzichtstentoonstelling in het gemeentemuseum in Den Haag opent je ogen.

De werken van Toorop die het museum bijeen heeft weten te brengen zijn indrukwekkend. Zijn werk is vertegenwoordigd in al zijn diversiteit: stijlen zoals het impressionisme en pointillisme, zijn eigen ‘Indisch’ symbolisme, art nouveau en divisionisme. Hij maakte tekeningen, schilderijen, affiches en tegeltableaus. Inhoudelijk variëren de thema’s van het weergeven van het dagelijkse leven tot mystieke en christelijke symboliek.

Jan Toorop Den Haag

Jan Toorop, The New Generation, 1892, olieverf op doek.

De eerste jaren

Toorop werd in 1858 op Midden-Java geboren. Hij kreeg bij zijn geboorte Javaans, Chinees en Engels bloed mee. Hoewel hij al op elfjarige leeftijd uit Nederlands-Indië vertrok om zich in Nederland te vestigen, bleef zijn Indische achtergrond een grote rol spelen. Het was de bedoeling dat hij in Nederland zou worden opgeleid tot Oost-Indië-ambtenaar. Dat liep echter anders. Tijdens zijn studieperiode tekende hij veel. Dat waren vooral romantische droomwouden; hij had voortdurend heimwee naar de zonnige verte. Al snel ging hij dan ook naar de Rijksakademie voor Beeldende Kunst in Amsterdam. Hij studeerde daar van 1880 tot 1882 en vertrok in 1883 met behulp van een studiebeurs naar de Academie voor Schone Kunsten in Brussel.

Jan Toorop Den Haag

Jan Toorop, O Grave, where is thy Victory, 1892, potlood en krijt op papier.

Van Brussel naar Nederland

In Brussel kwam hij in aanraking met verschillende kunstenaars en hun manier van werken. Ook maakte hij reizen naar Frankrijk en Engeland. In 1885 werd hij opgenomen als lid van Les XX (Les Vingt), in 1883 opgericht door Octave Maus, een Belgisch advocaat en schrijver. Onder de leden werd kunst, literatuur en muziek samengebracht. Ieder jaar werd er een tentoonstelling georganiseerd, waar ook Toorop exposeerde. Tussen 1885 en 1889 maakte hij zijn eerste impressionistische en pointillistische werken.

In 1890 besloot Toorop zich voorgoed in Nederland te vestigen; hij woonde onder andere in Katwijk aan Zee en Den Haag. In 1892 bezocht hij lezingen van Joséphin Péladan, leider van de Franse Ordre de la Rose-Croix in Amsterdam, Leiden en Den Haag. De orde was niet alleen geïnteresseerd in occultisme (leer van de magie en het spiritisme), maar ook in kunsten en esthetiek. De mystiek, die Péladan propageerde, maakte grote indruk op Toorop en inspireerde hem mede tot zijn eerste symbolistische werken, zoals The New Generation uit 1892.

Jan Toorop Den Haag

Jan Toorop, The Sphinx, 1897, potlood en krijt op papier. Foto: gemeentemuseum Den Haag.

1892-1897 ‘Indisch’ symbolisme

Gedurende deze periode werd Toorop sterk beïnvloed door zijn jeugdherinneringen aan Java en Banka, met hun tropische plantengroei, wajangvoorstellingen en batik stoffen. Voorbeelden van werk waarin deze invloeden duidelijk worden zijn onder andere: O Grave, where is thy Victory? (1892) Fatalism en Songs of the Time (1893), The Three Brides (1894) en The Sphinx (1897). Juist hier gaat het in de tentoonstelling een beetje mis; er wordt niet genoeg informatie gegeven. Hoewel alle werken zijn voorzien van titels, jaartallen en een korte beschrijving van de periode waarin Toorop het werk maakte, ontbreekt de betekenis van de symbolen. Die symbolen zijn essentieel om het werk te kunnen begrijpen. In The Three Brides staat de Madonna-lelie voor maagdelijkheid, de chrysant voor vruchtbaarheid en de schedels voor verdorvenheid. Maar wie dringt zover door tot deze symboliek als je een dergelijk werk voor het eerst ziet?

In 1905 bekeerde Toorop zich tot het rooms-katholicisme, waarna hij veel religieus werk maakte. Hij stierf in 1928, op 69-jarige leeftijd in Den Haag.