Tag Archief van: landscape

Boeken / Non-fictie

Samen zoeken naar de Groenlandse haai

recensie: Morten A. Strøksnes - Haaienkoorts

Soms is al bij de eerste zin duidelijk dat het boek een onvergetelijke leeservaring wordt. Dat lijkt ook het geval te zijn bij Haaienkoorts van de Noor Morten A. Strøksnes.

Altijd al kreeg kunstenaar Hugo Aasjord een speciale blik in zijn ogen en een andere klank in zijn stem als hij het over de Groenlandse haai had. Het dier dat ‘misschien wel vijfhonderd jaar’ oud kan worden. De grootste vleesetende haai ter wereld. En tevens een beest dat op de bodem van de diepe Noorse fjorden zwemt. Schrijver en journalist Strøksnes aarzelt dan ook geen moment wanneer zijn vriend Aasjord voorstelt om op zoek te gaan naar een exemplaar van deze haaiensoort. In Haaienkoorts doet Strøksnes verslag van dit avontuur.

Wachten op het juiste weer

Een Groenlandse haai vinden, of zelfs vangen, zoals de officiële doelstelling van de twee mannen luidt, doe je niet zomaar. Niet alleen moet er aan een geschikte boot en het juiste aas worden gedacht; het begint allemaal met de juiste weersomstandigheden. Die blijken in Steigen, een gemeente in de provincie Nordland en de woonplaats van kunstenaar Aasjord, niet zo vaak voor te komen. Wanneer Aasjord vermoedt dat het binnenkort haaienvangweer wordt, neemt hij contact op met Strøksnes. Dat moment vormt de opening van Haaienkoorts:

Het zou drie en een half miljard jaar duren vanaf het moment dat het eerste primitieve leven zich in de zee ontwikkelde tot het ogenblik dat Hugo Aasjord me een zaterdagavond laat belde terwijl ik een geanimeerd etentje bijwoonde in het centrum van Oslo.

Strøksnes pakt vervolgens vanaf de Noorse hoofdstad het vliegtuig naar Bodø. Vanaf daar volgen twee uur met de snelboot naar Bogøy, alwaar Aasjord hem met de auto opwacht om naar zijn huis op Engeløya, ‘engeleiland’, te rijden. Dan treft het tweetal de voorbereidingen om de zee op te gaan. Strøksnes zorgt voor aas; hij gaat op pad om het kadaver van een Schotse hooglander op te halen. De resten van het dier worden door de twee mannen op een gunstige plek in de zee geworpen. Ze geven de Groenlandse haai, volgens oud plaatselijk gebruik, een dag om op het aas af te komen. Daarna gaan Aasjord en Strøksnes weer het water op. Nu is het alleen nog maar wachten tot het roofdier zich toont.

Vuurtorenwachters in de negentiende eeuw

Eigenlijk doet de bovenstaande beschrijving van de eerste pakweg zestig bladzijden geen recht aan Haaienkoorts. Het boek is namelijk veel meer dan een weergave van de zoektocht naar de Groenlandse haai. Allereerst is het een inkijkje in de verhouding tussen twee vrienden. Aan de ene kant is daar Aasjord, de man midden in de natuur die vol liefde over boten praat, elke middag om vijf uur naar Derrick kijkt en altijd wel een fraai verhaal paraat heeft. Strøksnes op zijn beurt komt uit het allernoordelijkste puntje van Noorwegen, dicht bij de Russische grens, maar woont nu in de hoofdstad. Hij lijkt in het boek meer de rol van observator en luisteraar in te nemen. Van samen zwijgen op zee tot hoogoplopende irritaties wanneer de radio te hard of zacht staat: Strøksnes weet het contact tussen hemzelf en zijn vriend sober maar sprekend te beschrijven.

Behalve een boek over een zoektocht en over vriendschap is Haaienkoorts haast een encyclopedie, vol met allerlei weetjes die rechtstreeks of zijdelings aan het zeeleven te relateren zijn. Elke observatie die Strøksnes tijdens de haaienjacht doet, kan aanleiding geven tot een uitstapje naar een gerelateerd thema. Dan gaat het bijvoorbeeld over de eigenaardigheden van de potvis, over negentiende-eeuwse vuurtorenwachters, of over het leven in het dunbevolkte noorden van Noorwegen.

Uitstapjes en uitweidingen

Al deze uitstapjes bieden meerwaarde, omdat de feitjes in Haaienkoorts reuze interessant zijn. Wie denkt niet geïnteresseerd te zijn in de zee en haar bewoners, komt beslist bedrogen uit. Strøksnes heeft een treffende schrijfstijl en neemt de tijd om een onderwerp aan te pakken en uit te diepen. Dat is echter tegelijkertijd ook het minpunt aan het werk. In het begin zuigt de lezer elk gegeven en iedere uitweiding in zich op. Maar wanneer een enkele zin over de zoektocht voortdurend aanleiding geeft voor een uitvoerige uiteenzetting over iets geheel anders, begint dat na een tijdje te irriteren. De verhouding is soms zoek.

Nadat er bijna driehonderd bladzijden lang is meegeleefd met de speurtocht, eindigt het boek abrupt. De lezer is nog volop bevangen door de haaienkoorts als hij opeens op de laatste pagina aangekomen blijkt te zijn. Dat is jammer. Bij de beeldende en beschrijvende stijl van Haaienkoorts had een wat langer en beschouwender einde goed gepast. Strøksnes kan de hoge verwachtingen gedeeltelijk, maar niet geheel waarmaken. Een goede beginzin mag dan mooi meegenomen zijn, een sterk slot is een must.

Boeken / Non-fictie

Samen zoeken naar de Groenlandse haai

recensie: Morten A. Strøksnes - Haaienkoorts

Soms is al bij de eerste zin duidelijk dat het boek een onvergetelijke leeservaring wordt. Dat lijkt ook het geval te zijn bij Haaienkoorts van de Noor Morten A. Strøksnes.

Altijd al kreeg kunstenaar Hugo Aasjord een speciale blik in zijn ogen en een andere klank in zijn stem als hij het over de Groenlandse haai had. Het dier dat ‘misschien wel vijfhonderd jaar’ oud kan worden. De grootste vleesetende haai ter wereld. En tevens een beest dat op de bodem van de diepe Noorse fjorden zwemt. Schrijver en journalist Strøksnes aarzelt dan ook geen moment wanneer zijn vriend Aasjord voorstelt om op zoek te gaan naar een exemplaar van deze haaiensoort. In Haaienkoorts doet Strøksnes verslag van dit avontuur.

Wachten op het juiste weer

Een Groenlandse haai vinden, of zelfs vangen, zoals de officiële doelstelling van de twee mannen luidt, doe je niet zomaar. Niet alleen moet er aan een geschikte boot en het juiste aas worden gedacht; het begint allemaal met de juiste weersomstandigheden. Die blijken in Steigen, een gemeente in de provincie Nordland en de woonplaats van kunstenaar Aasjord, niet zo vaak voor te komen. Wanneer Aasjord vermoedt dat het binnenkort haaienvangweer wordt, neemt hij contact op met Strøksnes. Dat moment vormt de opening van Haaienkoorts:

Het zou drie en een half miljard jaar duren vanaf het moment dat het eerste primitieve leven zich in de zee ontwikkelde tot het ogenblik dat Hugo Aasjord me een zaterdagavond laat belde terwijl ik een geanimeerd etentje bijwoonde in het centrum van Oslo.

Strøksnes pakt vervolgens vanaf de Noorse hoofdstad het vliegtuig naar Bodø. Vanaf daar volgen twee uur met de snelboot naar Bogøy, alwaar Aasjord hem met de auto opwacht om naar zijn huis op Engeløya, ‘engeleiland’, te rijden. Dan treft het tweetal de voorbereidingen om de zee op te gaan. Strøksnes zorgt voor aas; hij gaat op pad om het kadaver van een Schotse hooglander op te halen. De resten van het dier worden door de twee mannen op een gunstige plek in de zee geworpen. Ze geven de Groenlandse haai, volgens oud plaatselijk gebruik, een dag om op het aas af te komen. Daarna gaan Aasjord en Strøksnes weer het water op. Nu is het alleen nog maar wachten tot het roofdier zich toont.

Vuurtorenwachters in de negentiende eeuw

Eigenlijk doet de bovenstaande beschrijving van de eerste pakweg zestig bladzijden geen recht aan Haaienkoorts. Het boek is namelijk veel meer dan een weergave van de zoektocht naar de Groenlandse haai. Allereerst is het een inkijkje in de verhouding tussen twee vrienden. Aan de ene kant is daar Aasjord, de man midden in de natuur die vol liefde over boten praat, elke middag om vijf uur naar Derrick kijkt en altijd wel een fraai verhaal paraat heeft. Strøksnes op zijn beurt komt uit het allernoordelijkste puntje van Noorwegen, dicht bij de Russische grens, maar woont nu in de hoofdstad. Hij lijkt in het boek meer de rol van observator en luisteraar in te nemen. Van samen zwijgen op zee tot hoogoplopende irritaties wanneer de radio te hard of zacht staat: Strøksnes weet het contact tussen hemzelf en zijn vriend sober maar sprekend te beschrijven.

Behalve een boek over een zoektocht en over vriendschap is Haaienkoorts haast een encyclopedie, vol met allerlei weetjes die rechtstreeks of zijdelings aan het zeeleven te relateren zijn. Elke observatie die Strøksnes tijdens de haaienjacht doet, kan aanleiding geven tot een uitstapje naar een gerelateerd thema. Dan gaat het bijvoorbeeld over de eigenaardigheden van de potvis, over negentiende-eeuwse vuurtorenwachters, of over het leven in het dunbevolkte noorden van Noorwegen.

Uitstapjes en uitweidingen

Al deze uitstapjes bieden meerwaarde, omdat de feitjes in Haaienkoorts reuze interessant zijn. Wie denkt niet geïnteresseerd te zijn in de zee en haar bewoners, komt beslist bedrogen uit. Strøksnes heeft een treffende schrijfstijl en neemt de tijd om een onderwerp aan te pakken en uit te diepen. Dat is echter tegelijkertijd ook het minpunt aan het werk. In het begin zuigt de lezer elk gegeven en iedere uitweiding in zich op. Maar wanneer een enkele zin over de zoektocht voortdurend aanleiding geeft voor een uitvoerige uiteenzetting over iets geheel anders, begint dat na een tijdje te irriteren. De verhouding is soms zoek.

Nadat er bijna driehonderd bladzijden lang is meegeleefd met de speurtocht, eindigt het boek abrupt. De lezer is nog volop bevangen door de haaienkoorts als hij opeens op de laatste pagina aangekomen blijkt te zijn. Dat is jammer. Bij de beeldende en beschrijvende stijl van Haaienkoorts had een wat langer en beschouwender einde goed gepast. Strøksnes kan de hoge verwachtingen gedeeltelijk, maar niet geheel waarmaken. Een goede beginzin mag dan mooi meegenomen zijn, een sterk slot is een must.

Film / Films

Overal nazi’s

recensie: DVD/VOD Der Staat gegen Fritz Bauer

Hij was jood, homo en communist. En dat in de jaren vijftig in het naoorlogse West-Duitsland waar ze het liefst het nazi-verleden zouden vergeten. Het merendeel van de Duitsers wilde zo snel mogelijk vooruit met hun Wirtschaftswunder. Waarom nog omkijken naar dat zwarte verleden?

Fritz Bauer was in 1957 procureur-generaal, belast met de opsporing van nazi-kopstukken. Het was een tijd dat voormalige SS-officieren nog gewoon functioneerden. Ze zaten in de regering, ze werkten op belangrijke posities in bedrijven, bezetten sleutelposities in het rechtssysteem en stonden in het telefoonboek.

Verdwenen dossiers

Geen wonder dat Fritz Bauer, met zijn achtergrond en verleden, nauwelijks voortgang maakte. De geheime dienst volgde elke stap die hij zette en had zelfs een dossier met compromitterende feiten. Uit zijn kantoor verdwenen belangrijke dossiers.
Der Staat gegen Fritz Bauer laat zien hoe het Bauer ondanks alle tegenwerking toch lukte om in Argentinië Adolf Eichmann, de architect achter de jodenvervolging, op te laten pakken. Daarvoor moest hij wel samenwerken met de Israëlische geheime dienst Mossad, een gevaarlijke daad waarvoor hij aangeklaagd zou kunnen worden voor landverraad.

Fenomenale hoofdrol

Schrijver-regisseur Lars Kraume maakt van dit waargebeurde verhaal een ouderwets spionagedrama dat fraai is vormgegeven. Af en toe denk je te kijken naar een Duitse variant van Mad Men. Wat Der Staat gegen Fritz Bauer boven het spionagegenre uit tilt is de historische beladenheid – veel nazi’s hadden na de Tweede Wereldoorlog nog behoorlijk wat macht – en de fenomenale hoofdrol van Burghart Klaußner, die van Bauer een sympathieke mopperkont maakt die zich door niets en niemand liet stoppen.

Kunst / Expo binnenland

verwachtingsvolle kunst

recensie: Paul de Reus – beelden & tekeningen

In Utrecht staat een aantal kerken als satellieten rond de Dom, zoals om de stad heen in enkele kleine plaatsen mooie, maar relatief onbekende musea zijn te vinden. Zoals het Stadmuseum Woerden en het Stedelijk Museum Vianen. In het laatste museum valt praktisch nog de hele maand januari een verrassende expositie te zien met beelden en tekeningen van Paul de Reus.

In het werk van De Reus (geb. 1963) vallen verschillende lagen te ontdekken. Bij héél oppervlakkig kijken, doet het in eerste instantie misschien denken aan de beelden van Maurizio Cattelan. Maar het mist – om maar iets te noemen – diens satirische inslag; daar komt wat anders voor in de plaats. Dan ziet de bezoeker dingen die je zowel zorgelijk als optimistisch kunt opvatten, als twee kanten van dezelfde medaille.

4445-verwachtingsvolle-kunstZorgelijk en optimistisch

Houdt de persoon op de tekening Glas (2011), of het beeld met hetzelfde tafereel, Man met glas (2015) dat glas nu als een plastic zakje bij hyperventilatie over zijn hele gezicht, of fungeert het als een soort verrekijker om de wereld anders te kunnen zien?
Is die kop van het beeld Rode kat (2013) nu zo verdraaid omdat de poes is gewurgd, of omdat hij zo (ook) een andere kijk op de werkelijkheid heeft?
Schudt de man op de tekening Herfst (2016) nu aan die boom, waar de bladeren vanaf vallen, of houdt hij zich er – zoals de titel al suggereert – aan vast om zich in de storm staande te houden? Waarbij je die storm natuurlijk overdrachtelijk kunt opvatten.

4445-verwachtingsvolle-kunstThema’s

Sommige thema’s komen, net als het hiervoor genoemde glas en de kat, terug. Schaapjes bijvoorbeeld. Op de tekening Schaap (2015) doen ze onschuldig aan, en roepen reminiscenties op aan het schaapjes tellen voor het slapen gaan. Op Land met wolken (2008) staan ze ook, de schaapjes, maar de lucht is niet wolkeloos, niet zonder dreiging.
Op het beeld Schaduwkat (2016) klimt een zwarte kater tegen een ladder op, richting een wit vlak dat in de zwarte muur is uitgespaard. Zwart-witte delen liggen op de grond. Zijn het scherven die geluk brengen, of is er iets kapot gegaan dat wij als mensen weer heel moeten zien te maken?
In een ander, bekend werk van De Reus, de 2,75 meter hoge Kosmonaut (2015) draagt de kosmonaut de aarde in een visnet op z’n rug mee de ruimte in. De ruimte in, om opnieuw te kunnen beginnen, weg van de vervuilde aarde, of als een Atlas die de wereldbol (toch nog) als ballast meeneemt?

kosmonaut-grootSymboliek

De laag die beklijft, is dat er hoop is. Dat geven de beelden zelf aan. Op de tekening Handreiking (2016) krijgt de man achter zich een losse hand aangereikt. Wie goed kijkt, ziet achter het gordijn ook nog een klein handje. De invulling hiervan (de hand van God, en/of samen met die van de mens) mag de kijker er zelf aan geven.
Op de tekening Schelp (2010) staat naast de menselijke oorschelp nog een schelp afgebeeld. Niet als een spiegelbeeld of verdubbeling, maar als een oproep om goed te luisteren. Naar de noden van de natuur bijvoorbeeld.
De man in het beeld Man met fruit (2015) leunt met zijn hoofd tegen een giga-grote appel, die doet denken aan het Bijbelverhaal waarin Adam werd verleid met een ‘verboden vrucht’, traditioneel een appel. Maar, zie daar: achter hem ligt een al even grote peer op de grond, het symbool van goedheid, zinnelijkheid en seksualiteit. Een laag die de bezoeker van de tentoonstelling ook aantreft in de tekening Thuiskomst (2015).

Inspiratie

Een ander symbool dat De Reus gebruikt, is dat van de zeepbel. Tussen het hoofd van een man en een vrouw in het beeldengroepje Gezin met zeepbel (2013) zit als een trait-d’union een zeepbel geklemd. Ook hier zou je er het symbool in kunnen zien dat er vanouds aan wordt gegeven: het vanitassymbool van vergankelijkheid. Maar dan valt het oog op het jongetje voor de man en de vrouw; hij blaast een zeepbel naar ze toe. En dan valt de bezoeker al dan niet te binnen dat de Duitse filosoof Peter Sloterdijk diezelfde zeepbel positief beoordeelt. Namelijk als een kinderlijk spel en het vermogen om te inspireren (de bel ontstaat dank zij de adem). En ook om als kijker geïnspireerd te worden.

Dat laatste is in deze verrassende tentoonstelling op de begane grond en eerste verdieping in het Stedelijk Museum Vianen zeker het geval. Grijp deze kans om deze verwachtingsvolle kunst, beelden en tekeningen, te bekijken! Kunst die uiting is van bezorgdheid om de wereld, én van een Toekomstige droom (tekening, 2016) waarin de mensheid is als een soort Siamese tweeling. De mens als een tweezaam wezen, lijkt de kunstenaar te willen zeggen. De bezoeker van deze expositie mag het hem nazeggen.

A Street Cat Named Bob
Film / Films

Afkicken met kater Bob

recensie: A Street Cat Named Bob
A Street Cat Named Bob

Straatmuzikant James Bowen heeft geen huis, geen werk en als avondmaaltijd een weggegooide boterham uit een vuilnisbak. Het regent pijpenstelen en Bowen heeft geen plek om de nacht door te brengen. Een  bevriende verslaafde biedt hem een stoel in een opengelaten auto. ’s Morgens tikt een agente op het autoraam en wordt een droge nachtrust ruw verstoord.

Bowen is door zijn vader verstoten en heeft alleen kennissen die op straat leven. Maatschappelijk werkster Val blijft in hem geloven. Ze regelt een huis, een plek in het methadonprogramma en maakt duidelijke afspraken. Zo vlak voor Kerstmis lijkt het de goede kant op te gaan. Een van de eerste dagen in zijn nieuwe huis wandelt er een kat door het keukenraam naar binnen. Het dier is licht gewond en Bowen gaat naar een dierenarts in de buurt. Hij wordt verwezen door een vriendelijke buurvrouw. Niet alleen betaalt hij de kosten voor de medicatie, hij neemt het dier de eerste paar dagen in huis om te verzorgen. De egoïstische ex-junk mag niet meer in de eerste en de tweede plaats aan zichzelf denken, maar heeft de zorg voor de kat.

Covent Garden

Het verhaal van de straatmuzikant Bowen en de kat Bob is waargebeurd. James Bowen schreef met A Street Cat Named Bob een bestseller. Ook zijn tweede boek The World According To Bob was een groot succes. De rode kater ging zelfs mee naar signeersessies. Bowen speelt nog steeds zijn zelf geschreven nummers rond Covent Garden in Londen en Bob vergezelt hem nog iedere dag.

In de film raakt James Bowen bij een gevecht op straat zijn huisdier kwijt en dreigt hij af te glijden naar hernieuwd drugsgebruik, maar kan het aanbod van de lokale dealer weerstaan. Hij overwint alle ellende en Bob komt door het keukenraam weer binnengelopen. Zelfs met de familie lijkt alles in het reine te komen. Een uitgeefster ziet foto’s op de sociale media langskomen van een straatmuzikant en een rode kat en besluit contact op te nemen. Veel zo niet alles keert ten goede in deze feelgood-film met af en toe een onverwacht kartelrandje.

Aanstoot

A Street Cat Named Bob van regisseur Roger Spottiswoode is een film voor het hele gezin. Mogelijk zullen ouders hun kinderen willen behoeden voor de scènes waarin James afkickt, maar ook in het echte leven is Kerstmis niet altijd een feest met sneeuw en een nuchtere kerstman. Na de verkoop van de twee boeken in meer dan vijfentwintig talen is er nu de film. Het verhaal op het witte doek is soms een tikje voorspelbaar en de gesprekken tussen James en Bob af en toe wat kinderlijk. Het is een kniesoor die daar aanstoot aanneemt. A Street Cat Named Bob is een leuke film over vriendschap en de liefde voor een huisdier. Daarbij krijgen thema’s als verslaving, armoede en maatschappelijke hulpverlening een terechte plaats.

Herta Müller - Mijn vaderland, een appelpit - uitgelichte afbeelding van een raam met uitzicht
Boeken / Non-fictie

Herta Müller getuigt van de Europese geschiedenis

recensie: Herta Müller - Mijn vaderland, een appelpit
Herta Müller - Mijn vaderland, een appelpit - uitgelichte afbeelding van een raam met uitzicht

De toekenning van de Nobelprijs voor de Literatuur aan Herta Müller in 2009 heet nog steeds controversieel te zijn. Die ophef zegt weinig over Müllers kwaliteiten als schrijver, wat het onlangs verschenen Mijn vaderland, een appelpit nog eens bewijst.

Mijn vaderland, een appelpit is het soort boek waarvan er te weinig verschijnen. Het is opgebouwd uit een serie gesprekken die Herta Müller met de Duitse journaliste Angelika Klammer heeft gevoerd. Klammer geeft Müller alle tijd en ruimte om uitgebreid over haar jeugd, haar Roemeense jaren en haar schrijfcarrière te vertellen. Mijn vaderland, een appelpit is daarmee zowel autobiografie als historisch document.

Herta Müller werd in 1953 in het westen van Roemenië geboren, dat toen onderdeel was van het communistische Oostblok. Zij en haar familie behoorden tot de Duitstalige minderheid in Roemenië, wat haar een door de nasleep van de Tweede Wereldoorlog gecompliceerde positie gaf. Veel van haar werk gaat over het geweld van het Ceauşescu-regime; Müller werd naar eigen zeggen door de veiligheidsdienst Securitate in de gaten gehouden.

Weemoed

Vijf jaar nadat haar debuut in gecensureerde vorm in Roemenië was verschenen, in 1987, vertrok Müller met haar man naar Duitsland. Vanaf dat moment zit haar carrière in de lift, maar haar beste jaar is 2009. In dat jaar verschijnt Atemschaukel, in Nederland vertaald als Ademschommel, dat voor vele prijzen werd genomineerd. En in oktober van dat jaar maakte de Zweedse Academie bekend dat Müller de Nobelprijs voor de Literatuur gewonnen had. Ophef volgde, Müller was niet groot genoeg, niet bekend genoeg, maar wie haar werk kent, moet het daar wel mee oneens zijn.

Naast – of misschien ondanks – die loftuitingen blijft Müller altijd wat weemoedig, je zou dat ook neerslachtig kunnen noemen. Haar kindertijd, voor zovelen een bron van geluk, van naïef idealisme, wordt gekenmerkt door de geest van het verleden – van oorlog en vervolging – die zich over alles uitstrekt. Müller vertelt over zichzelf als een angstig kind, dat zich ‘beklemd’ en ‘benauwd’ voelt bij te weidse uitzichten en de natuur als haar vijand ziet. Haar moeder, ‘verhard en kapot’ door de vijf jaren die ze in een Russisch werkkamp doorbracht, sloeg haar jonge dochter – ‘redenen waren er altijd wel’.

Ze dwong haar leven in een genadeloze normaliteit en daar hoorde van haar kant het slaan bij en van mijn kant de afstomping en het verwisselen van waardigheid en vernedering.

Menselijke conditie

Als er één ding duidelijk wordt in Mijn vaderland, een appelpit, is het wel hoe goed Herta Müller zicht heeft op de duistere kanten van de menselijke conditie. Zoals al haar werk is dit boek weer genadeloos, maar ook wat aan de taaie kant: her en der kabbelt het gesprek wat al te ver weg van interessante ideeën. Sinds 1982 vertelt Müller verhalen over essentiële facetten van de Europese geschiedenis, die altijd zowel persoonlijk als politiek zijn. Bij een auteur van haar formaat horen boeken als Mijn vaderland, een appelpit.

Myles Sanko @ Vorstin
Muziek / Album / Concert

Myles Sanko – Just Being Me & Live @ The Vorstin Hilversum

recensie: Soul met hoofdletter "S"
Myles Sanko @ Vorstin

Twee jaar geleden gooide Myles Sanko al hoge ogen met zijn tweede album dat niet onopgemerkt bleef. Met het nieuwe album Just Being Me als aanleiding toert Sanko nu door Europa.

In 2013 debuteerde Sanko onopvallend met Born In Black & White dat onlangs opnieuw verscheen na het succes van Forever Dreaming. De groei die Sanko inzette op dat tweede album weet hij met een spurt te continueren op zijn derde volwaardige album dat in oktober in de schappen verscheen. 8WEEKLY luisterde het album aandachtig om vervolgens een van zijn shows te bezoeken in Nederland.

Myles Sanko close upIn de traditie

Als je in 2016 nog één soul/jazz cd van plan bent te kopen dan hoef je niet verder meer te zoeken. Het nieuwe album van Myles Sanko beweegt tussen de klassieke en urgente soul van Marvin Gaye en de jazz van Gregory Porter in. Myles Sanko liet ons twee jaar wachten op de opvolger van zijn bejubelde album Forever Dreaming. Met dit nieuwe album zal hij mogelijk nog veel meer waardering scoren. Zeker gezien het samenkomen van tradities binnen zowel de soul als de jazz in de muziek en uitvoering van Just Being Me.

Het album kent geen enkel zwak nummer in de elf composities. Van ‘Freedom’ waarmee het album opent tot de hekkensluiter ‘Empty Road’ weet Sanko te boeien en groeien in de leegte die Marvin Gaye ooit achter liet. Sanko weet naast Marvin Gaye ook referenties op te roepen aan Maxwell, Bill Withers en Bobby Womack. Wie louter op zoek is naar vernieuwing in de muziek zou echter teleurgesteld kunnen zijn in dit nieuwe werk van Sanko. Tenzij het de nieuwe liedjes zijn die het voor hen doen.

Aanstekelijke ritmes

Het optreden in De Vorstin in Hilversum wordt geopend door soulzanger Ivar van eigen bodem. Ivar zal in april van het komende jaar zijn eerste solo-album sinds 2001 uitbrengen. Na een periode met onder andere Kraak & Smaak is het weer tijd voor zijn solocarrière. De echte ster van de avond is met zekerheid Myles Sanko. Myles Sanko Onstage in Hilversum 1Hij werd in Ghana geboren en ontwikkelde zich niet alleen tot singer-songwriter, maar ook als producer, ontwerper, muzikant en filmmaker. Geen wonder dat het nieuwe album rijk aan instrumentatie is en al snel tot de verbeelding spreekt. Dat hij in de voetsporen van soulmeesters is gestapt, weet hij ook zeker live te laten horen.

Waar het gepraat in de zaal tijdens het optreden van Ivar hoorbaar aanzwol, is het vooral de beweging die tijdens het opzwepende optreden van Sanko langzaam maar zeker toeneemt. Het optreden is vooral een voorstelling van zijn nieuwe werk, gelardeerd door ouder werk. Sanko is evenals zijn zeskoppige band strak in het pak, en wordt ondersteund door blazers, toetsen, gitaar, bas en strak gespeelde drums. Een prachtige verschijning in de traditie van de soul uit de jaren zestig en zeventig. Sanko beweegt soepel op de aanstekelijke ritmes van de muziek. Hij weet in zijn bewegingen de teksten die hij zingt de nodige kracht bij te zetten. Sanko zingt vooral vanuit zijn hart met stembanden die de vergelijking met Marvin Gaye makkelijk maken. Vooral wanneer hij Gaye ook eert met een cover van ‘What’s Going On’.

Myles Sanko Onstage in Hilversum 2‘Promises’ is de sleutel van het album, waarin Sanko zingt over het geloven in je eigen gevoel en je niet moet laten leiden door loze beloftes. Zo heeft ieder nummer van het nieuwe album een eigen boodschap. Geen liefdes dus van “ik houd van jou en ik blijf je trouw”. Nee, liedjes die vaak een boodschap dragen zoals ‘Land of Paradise’, en de liefde voor de zon zoals in ‘Sunshine’.

Over een aantal jaren zal men Myles Sanko wel eens als voorbeeld kunnen noemen van de grote hedendaagse soulhelden. Hij is er stevig naar op weg, zowel met zijn albums als tijdens zijn uitmuntende live optredens!

 

Duitsland
Boeken / Fictie

Duitsland als puber

recensie: Frank Witzel - Hoe een manisch-depressieve tiener in de zomer van 1969 de Rote Armee Fraktion bedacht
Duitsland

Achthonderdvijftig pagina’s Duitsland-therapie. Dat is de klus die Frank Witzel heeft geklaard met zijn nieuwe roman Hoe een manisch-depressieve tiener in de zomer van 1969 de Rote Armee Fraktion bedacht. Een onmogelijk lange titel voor een literair experiment dat de Duitse geschiedenis fascinerend in beeld brengt.

Met de Deutscher Buchpreis 2015 als bekroning heeft de voorzichtige waardering voor dit boek in Duitsland inmiddels plaats gemaakt voor wat meer enthousiasme. Voor Nederland moest de vuistdikke roman vervolgens nog in vertaling worden omgezet, waar Josephine Rijnaarts en Ard Posthuma een flinke kluif aan hebben gehad. Met uitstekend resultaat: het lezen van de papieren editie zorgt zowel voor training van de biceps als voor een duizelingwekkende leeservaring.

Pubergeest

Witzel laat de nog prille Duitse Bondsrepubliek zien door de ogen van een dertienjarige puber. In een wereld vol onzekerheden en toekomstdromen brengt deze jonge Duitser een heus existentialisme aan de oppervlakte. Er is niets dat aan zijn aandacht ontsnapt en alles wordt vervormd tot diepzinnige fantasieën en haast profetische waanvoorstellingen. Zijn universum wordt voornamelijk bepaald door de inbeelding deel uit te maken van de Rote Armee Fraktion, de links-extremistische terreurgroep die vanaf 1970 in Duitsland actief was. Hij voert met zijn vrienden een fictieve hit-and-run campagne: een infantiele droom die zich vooral manifesteert om de weerspannige en zich verzettende pubergeest tot uiting te laten komen.

Zo wordt de Bondsrepubliek door Frank Witzel als een smeltkroes van tegenstrijdige opvattingen gepresenteerd. Hij knoopt het dooretterende nazi-verleden, dat nog in vele gedaanten aanwezig is, aan de mystificaties over de aan de andere kant van de grens liggende Oostzone. De hoofdpersoon beschouwt zijn vader (‘de fabrikant’) als representant van het donkere Duitse verleden. Zijn zieke moeder wordt bijgestaan door een hulp in de huishouding (‘de vrouw van Caritas’) die op geheimzinnige wijze banden schijnt te hebben met de Oostduitse communistische tegenknie. Het zijn vooral aangenaam psychotische bespiegelingen, waarbij geen onderwerp wordt geschuwd, die door de schrijver in een labyrint van hoofdstukken zijn vormgegeven.

Therapeutisch

Eén van de hoofdstukken opent met een simpele gedachte van de hoofdpersoon over vlekkenverwijderaars. Hoe de Duitsers daarmee hun bevlekte achtergrond proberen op te schonen: ‘De hele nieuwe Bondsrepubliek door een immaculata conceptio ontvangen, zonder geschiedenis en zonder erfzonde’. Direct schieten de gedachten door naar de ‘perfectionering van chemische reiniging in stomerijen’, wat weer leidt naar de geloochende schuld en boetedoening inzake de systematische uitroeiing van de Joden. Witzel laat zijn verteller in een bloedserieuze mijmering heen en weer, van het allerkleinste naar het immens grote, versnellen. De gedachte aan hoe psychologen de betekenis van menselijke gezichten verwerken, wordt direct gevolgd door een ontwapenende observatie: ‘Het getande zilverpapier van Wrigley-kauwgum: ook dat is ooit ontworpen en verder ontwikkeld’.

Die fascinerende wisselwerking wordt door de schrijver tot in het uiterste doorgevoerd. Het gaat over een doorgewinterd katholicisme in de dagelijkse beleving, bijvoorbeeld in verhouding tot de nieuwe muziek (‘De Beatles zijn katholiek, behalve Ringo. De Stones zijn protestants. Procol Harum: katholiek’). Verliefdheid is vanzelfsprekend een groots thema in het hoofd (en het lichaam) van de jongen, die ook in zijn ontluikende seksualiteit verbanden weet te leggen met de geschiedenis en de kracht van herinnering. In die levendige ontwikkeling plaatst Frank Witzel op sublieme wijze telkens een hoofdstuk waarin de verteller in een therapeutische sessie terugblikt op zijn gedragingen en daar ook verantwoording voor af dient te leggen. Een sterke perspectiefwisseling die het hele verhaal in een andere dimensie nog eens extra lading meegeeft.

Deze complexe roman, waarin de schrijver van een bijzondere kijk op de Duitse naoorlogse geschiedenis getuigt én daar een fenomenale draai aan geeft, brengt het kleine en het grote in een beschouwend mensenleven bij elkaar. De hoofdpersoon deelt zijn persoonlijke, intieme wereld – met daarin een sluimerende tragedie – alsof zijn eigen groei naar volwassenheid gelijk staat aan de puberale ontwikkeling van de Duitse republiek: ‘… maar als ik al niet weg kan uit deze cel, wil ik één keer, ten minste één keer, door de dromen en gedachten van anderen dwalen, één keer over ruimte en tijd beschikken’.

Theater / Voorstelling

Vader en Zoon op Pelgrimstocht

recensie: Sadettin Kırmızıyüz - De Vader, de Zoon en het Heilige Feest

Sadettin Kırmızıyüz onderzoekt in De Vader, de Zoon en het Heilige Feest op overtuigende wijze de relatie met zijn vader en hun beider relatie met Nederland.

De Vader, de Zoon en het Heilige Feest is onderdeel van een vierluik theatervoorstellingen die Sadettin Kırmızıyüz maakte over zijn familie. In iedere productie stond een ander familielid centraal. In Avondland zijn moeder, in What’s happening Brother zijn broer, in Somedaymyprincewill.com zijn zus en dit deel, dat in 2011 ook al op de planken stond, schetst Kırmızıyüz een portret van zijn vader. Iedere voorstelling toont een ander verhaal van iemand afkomstig uit de migrantenfamilie, waarbij elk centrale karakter op eigen manier omgaat met vraagstukken rondom immigratie en integratie.

Gastarbeider uit de kersenstreek

Centraal in deze voorstelling staat de pelgrimsreis die Kırmızıyüz met zijn vader maakte naar Mekka. Afwisselend speelt Kırmızıyüz zijn eigen perspectief en dat van zijn vader. De voorstelling vangt aan met een kort college over hoe zo’n pelgrimstocht er nu eigenlijk aan toe gaat. Een onderhoudende spreekbeurt, maar interessanter en theatraler wordt het wanneer Kırmızıyüz de geschiedenis van zijn vader behandelt. Vader Kırmızıyüz is geboren in het noordoosten van Turkije, de kersenstreek, en kwam als jongeman en gastarbeider te werken in Zutphen. Hoewel het de bedoeling was om weer in de kersenstreek te gaan wonen zodra er genoeg geld verdiend was, kreeg Kırmızıyüz’ verblijf een permanent karakter. Zijn vrouw kwam eveneens naar Nederland en zijn kinderen werden hier geboren.

Andere verhouding tot Nederland

Het verhaal van vader Kırmızıyüz staat symbool voor het verhaal van vele gastarbeiders. Doordat vader Kırmızıyüz altijd van plan was uiteindelijk weer terug te keren, is hij nooit helemaal Nederlander geworden. Of nooit vol voor Nederlander aangezien. Zelfs nu nog niet, terwijl hij toch al dertig jaar in Zutphen woont. Dit zorgt ervoor dat vader Kırmızıyüz een hele andere verhouding heeft tot Nederland dan zijn zoon, wat spanning tussen vader en zoon oplevert. Dusdanig dat het contact vrijwel nihil is en een bedevaartstocht naar Mekka wordt voorgesteld om de relatie weer op gang te krijgen.

In het derde deel speelt Kırmızıyüz deze pelgrimstocht in Mekka na, met name beleefd vanuit zijn vader terwijl hij af en toe overschakelt naar zichzelf om commentaar te leveren. Deze schakelingen zijn strak en geven meer dynamiek aan het verhaal dan de opening van de voorstelling. Hoewel de reis zeker voor vader Kırmızıyüz ook een religieus motief heeft, is het voor beide mannen vooral een reis om nader tot elkaar te komen. Een doel dat op het eind van de voorstelling, in een hotellobby voor bedevaartgangers, op een mooie manier verwezenlijkt wordt.

Film / Films

Op een onbewoond eiland

recensie: The Red Turtle (dvd)

Een schipbreukeling krijgt het aan de stok met een rode schildpad. Wat volgt is magisch, maar niet altijd even toegankelijk. The Red Turtle, de eerste lange animatiefilm van Oscarwinnaar Michael Dudok de Wit, is vanaf nu verkrijgbaar op dvd.

Nadat hij een Oscar won voor beste korte animatiefilm, kreeg Michael Dudok de Wit een e-mail van het wereldberoemde Studio Ghibli, bekend van onder andere Spirited Away (Hayao Miyazaki, 2001). De studio stelde hem twee vragen: mogen we je korte film distribueren in Japan, en wil je een lange animatiefilm voor ons maken? Een bijzonder verzoek, want Ghibli had nog nooit een niet-Japanse animatiefilm ge(co)produceerd. Dudok de Wits reactie was dan ook begrijpelijk: ‘Natuurlijk! En: huh, wat?’

Jarenlange noeste arbeid leverde uiteindelijk The Red Turtle op. Een naamloze man strandt op een onbewoond eiland. Zijn pogingen om te ontsnappen lopen echter letterlijk in het water door toedoen van de rode schildpad die zich niet ver van het eiland ophoudt. Al gauw loopt het uit op een lelijke confrontatie. Maar uit die lelijkheid wordt schoonheid geboren, zo blijkt als het geheel ‘s nachts een magische wending neemt.

Betoverend

Magisch is The Red Turtle zeker. Niet alleen zit het verhaal vol onmogelijke wendingen, het wordt ook op een betoverende wijze gevisualiseerd. Door de afwezigheid van dialoog komt de volle aandacht te liggen op het beeld en geluid. De animaties zijn vloeiend en zitten vol kleine, menselijke details, maar het is vooral de muziek die de kijker het verhaal in zuigt. Componist Laurent Perez Del Mar weet voor elke scène – melancholisch, beklemmend, komisch – de perfecte toon te vinden. Zijn inspanningen tillen Dudok de Wits visie regelmatig naar een hoger niveau.

Met het ontbreken van dialoog ontbreekt er ook een stukje duiding, wat sommige kijkers tegen de borst zal stuiten. Want het bij tijden abstracte karakter van de film schept wel een emotionele afstand. Deze wordt helaas onvoldoende ingevuld door opzienbarende personages of spannende gebeurtenissen. Verhaaltechnisch is de film wat aan de vlakke kant, al lijkt het vertellen van een spannend verhaal ook niet het hoofddoel. Het is als poëzie: prachtig, maar dan moet poëzie wel je ding zijn.

Verlangen

De VPRO-documentaire Het Verlangen van Michael Dudok de Wit, die de film op de special edition vergezelt, biedt echter uitkomst. De docu trekt veel tijd uit voor het zorgvuldige animatieproces en Dudok de Wits perfectionistische houding. Zijn thema’s – verlangen, tijd en tijdloosheid, familie – worden zijdelings aangestipt: precies genoeg om te prikkelen zonder alles voor te kauwen. Absoluut een meerwaarde voor liefhebbers van zijn animatie.

The Red Turtle brengt het verhaal van een schipbreukeling op prachtige wijze naar het scherm. De film leunt echter wel zwaar op symbolische en allegorische elementen. Iets meer duiding had de film wat toegankelijker gemaakt, en misschien zelfs wat emotioneler, al zou het zijn poëzie-achtige kwaliteit daar wel mee verliezen. En wat is een film over een rode schildpad nu zonder poëzie?

marinus boezem oude kerk amsterdam
Kunst / Expo binnenland

Kathedraal van de verbeelding

recensie: Marinus Boezem in de Oude Kerk te Amsterdam
marinus boezem oude kerk amsterdam

Marinus Boezem (1934) benadrukt in zijn tentoonstelling in de Amsterdamse Oude Kerk de verticaliteit van het gotische gebouw. Zó zelfs, dat een gordijn dat de ruimte rechts naast het koor in eerste instantie ‘gewoon’ in tweeën verdeelde, uiteindelijk een verticale uitvoering kreeg. In Labyrinth valt het gordijn nu vanuit de nok van de kerk verticaal naar beneden.

Het effect is wezenlijk anders. Zoals in renaissanceschilderijen gordijnen op de achtergrond een fictieve ruimte in tweeën verdelen, zo camoufleert het gordijn in Labyrinth één van de dikste zuilen in de kerk. De achterliggende vraag die de oude schilderijen opwierp (waar bevindt de beschouwer zich: binnen of buiten?) werd in de eerste opzet vervangen door: waar bevindt de bezoeker zich: voor of achter het gordijn, en in de uiteindelijke uitvoering door de vraag: waar bevindt de zuil, drager van de Westerse cultuur, zich? Zo is de architectuur, de verbeelding van de kerk, centraal komen te staan.

marinus boezem oude kerk amsterdam recensie

Marinus Boezem, Labyrinth, 2016. Foto: Robert Glas.

Verlangen om op te stijgen

De gotiek is in de visie van Boezem, volgens curator Lorenzo Benedetti in de tentoonstellingskrant, ‘met de kathedraal als letterlijk hoogtepunt, een metafoor voor de hang van de mens naar het transcendente: het verlangen om op de stijgen en al het aardse achter zich te laten.’ Dat de kunstenaar altijd al wat heeft gehad met gotische bouwkunst, weten we. Met als bekendste werk, wat in de volksmond ‘de Groene Kathedraal’ is gaan heten, de 178 Italiaanse populieren in de Noordoostpolder bij Almere, die samen de vorm van een kathedraal hebben.

‘Boodschap’

In de tentoonstelling valt de aandacht voor het verticale en het transcendente samen in het centrale werk: Into the air. Twee bezoekers tegelijk kunnen in een bouwlift, onder begeleiding van een liftboy, opstijgen naar zo’n vijftien meter hoogte. De lift staat in de viering van de kerk, de vierkante ruimte tussen schip en transept. Boven aangekomen, zien zij een boodschap van de kunstenaar, aangebracht op een ronde spiegel. De plaats van deze boodschap is dezelfde als waar in de gotiek in een rooms-katholieke kerk vaak een kruis hing, afgedaald uit de hemel als het ware.

Marinus Boezem, Meteorieten, 2016. Foto: Robert Glas.

Marinus Boezem, Meteorieten, 2016. Foto: Robert Glas.

Diezelfde dubbelheid – omhoog streven én afdalen – treffen we aan in de Meteorieten, gebroken spiegels die op verschillende plaatsen in de kerk liggen. Ze weerspiegelen niet alleen het gewelf, maar geven in hun fragmentatie ook uitdrukking aan de in verschillende fases opgebouwde kerk of misschien zelfs aan de gebrokenheid van de wereld. Op sommige plaatsen lijkt het of een stuk spiegel zich omhoog werkt, de ruimte in, als een stuk kruiend ijs.

Verdubbeling

Zoals de spiegels de illusie scheppen van een verdubbeling van de ruimte, zo doen de vrouwen uit de buurt, die in de Sebastiaanskapel de plattegrond van de kerk zitten te borduren op een laken, dat ook: in kruissteken wordt de kerk als het ware opnieuw opgebouwd. Met dit kunstwerk in kruissteken, Gothic gestures, worden de lakens die Boezem in 1969 uit de ramen van het Stedelijk Museum in Amsterdam liet wapperen, getransformeerd.

marinus boezem oude kerk amsterdam recensie

Marinus Boezem, 2016. Foto: Anne Breel.

Het is niet het enige kunstwerk op de tentoonstelling dat een transformatie is van eerder werk of daarop teruggaat. Ook Windschaal grijpt terug naar een stencil met de weerkaart van 26 september 1968, dat in hetzelfde jaar in Op Losse Schroeven in het Stedelijk viel te zien. Nu wordt de windschaal geprojecteerd op de muur van het Heilig Graf in de Oude Kerk.

Nieuw, speciaal voor deze expositie in de Oude Kerk gemaakt, of vernieuwd – het zijn allebei uitingen van de vitaliteit van de inmiddels 82-jarige kunstenaar die aan de wieg heeft gestaan van de conceptuele kunst in Nederland. Eén kanttekening slechts: het is jammer dat Transformation, het geluid van de ruisende populieren van de eerder genoemde Groene Kathedraal, als achtergrond weerklinkt. Daarmee balanceert het ten onrechte op de grens van kitsch. Een kapel er apart voor inrichten, zou er meer recht aan hebben gedaan.