Tag Archief van: landscape

Theater / Voorstelling

Interessante spin-off over radicaliserende Duindorper

recensie: Het Nationale Theater - De wereld volgens John

Een Netflix-serie op het toneel, zo werd The Nation vorig jaar genoemd. De zesdelige marathon werd zo gretig gebingewatched dat een prequel of sequel niet uit kon blijven. Dit seizoen is de spin-off te zien, met de rechtse radiopresentator John Landschot in de titelrol. De wereld volgens John gaat echter verrassend weinig over John, en veel meer over de wereld die hij schept.

De wereld van John

Die wereld zit scenografisch slim in elkaar. John (Bram Coopmans) loopt vanuit de zaal naar zijn radiostudio aan de rand van het podium. Voordat zijn show goed en wel begonnen is, zendt hij een remix van opruiende audiofragmenten de lucht in. Hij is een vernuftige DJ die precies weet welke knoppen hij in moet drukken om een reactie te veroorzaken. De ‘linkse gekkies’ die hij te kakken zet zijn verontwaardigde luisteraars die ver verwijderd van het publiek, achter een raam, staan te bellen. Eric de Vroedt en decorontwerper Maze de Boer vatten de atmosfeer van politieke podcasts en vlogs in tijden van polarisatie: het andere geluid functioneert als figurant in het narratief van de presentator.

Ten midden van grappen over Zwarte Piet en de mainstream media ontvangen John en co-host Cernaz twee bijzondere nieuwsberichten. Op het strand van Duindorp is een brand uitgebroken, met een sterfgeval als gevolg, en in Blijdorp heeft een man zich opgesloten in het gorillaverblijf. Die twee gebeurtenissen hebben beiden te maken met Jan K., een Duindorper die met zijn vrienden niets liever doet dan het maken van vreugdevuren.

De wereld van Kim

Kim, podcastmaker bij De Correspondent, maakt een serie over zijn leven en zo ontstaat er een tweede wereld op het toneel: één waar een links geluid de boventoon voert. Met het gorillaverblijf als decor en een gorilla die als fremdkörper over het podium loopt zien we hoe Kim steeds dieper in het leven van Jan duikt. Jans jaarlijkse vreugdevuur dreigt verhinderd te worden door de bouw van het Soho Beach House, een gebouw waar vooral hippe, rijke millennials baat bij hebben. Een eerlijk betaalde baan is ver te zoeken. Zijn vader heeft moeten werken met kankerverwekkende stoffen en is daar ernstig ziek door geworden.

De uiteindelijke radicalisering van Jan K. wordt inzichtelijk gemaakt door een samenleving te laten zien die hem continu kleineert en benadeelt. Even lijkt er sprake te zijn van een romance, waarin Jan en Kim – links en rechts, rijk en arm – over elkaars verschillen kunnen kijken en samenkomen. Maar uiteindelijk blijkt Jan toch een project van De Correspondent te zijn. John en Kim gebruiken hem, ieder op hun eigen manier, voor hun eigen belangen.

Dan valt de gorilla – en de reden waarom Jan in zijn verblijf is gaan staan – op zijn plek. Het is een dier dat weliswaar gevaarlijk is, maar wel volledig oprecht. Als Kim, het eerste ‘linkse’ personage dat als gelijke bij John aan tafel zit, en John over het lot van Jan ruziën wordt de hypocrisie van beiden duidelijk. Beiden veronderstellen empathie te hebben voor Jans lot, maar geen van beiden hebben echt een verbinding met hem kunnen leggen.

Empathie…voor wie?

De wereld volgens John gaat niet om een boze witte man, maar over een witte man die boos wordt, en de redenen die hij heeft om boos te worden. Het vraagt een publiek om empathie te voelen voor een radicaliserende jongen als Jan. Tegelijkertijd is die empathie een voorrecht voor diegenen die niet door Jans homofobie, racisme of seksisme worden geraakt. Kims vriend Timo – met blonde highlights, want homo – bestaat in dit stuk alleen om in elkaar geslagen te worden en een donkere kant van Jan te onderstrepen. Voor een gezelschap dat zo begaan is met inclusiviteit is het teleurstellend om te zien dat LHBTI-personages zo worden ingezet. Bovendien verzwakt het de finale. Het is immers een stuk lastiger om empathie op te brengen voor een personage als Jan K. , als hij een bedreiging is voor jouw fysieke veiligheid. Een tegenvallend slotakkoord voor wat verder een interessante spin-off is.

Theater / Voorstelling

Interessante spin-off over radicaliserende Duindorper

recensie: Het Nationale Theater - De wereld volgens John

Een Netflix-serie op het toneel, zo werd The Nation vorig jaar genoemd. De zesdelige marathon werd zo gretig gebingewatched dat een prequel of sequel niet uit kon blijven. Dit seizoen is de spin-off te zien, met de rechtse radiopresentator John Landschot in de titelrol. De wereld volgens John gaat echter verrassend weinig over John, en veel meer over de wereld die hij schept.

De wereld van John

Die wereld zit scenografisch slim in elkaar. John (Bram Coopmans) loopt vanuit de zaal naar zijn radiostudio aan de rand van het podium. Voordat zijn show goed en wel begonnen is, zendt hij een remix van opruiende audiofragmenten de lucht in. Hij is een vernuftige DJ die precies weet welke knoppen hij in moet drukken om een reactie te veroorzaken. De ‘linkse gekkies’ die hij te kakken zet zijn verontwaardigde luisteraars die ver verwijderd van het publiek, achter een raam, staan te bellen. Eric de Vroedt en decorontwerper Maze de Boer vatten de atmosfeer van politieke podcasts en vlogs in tijden van polarisatie: het andere geluid functioneert als figurant in het narratief van de presentator.

Ten midden van grappen over Zwarte Piet en de mainstream media ontvangen John en co-host Cernaz twee bijzondere nieuwsberichten. Op het strand van Duindorp is een brand uitgebroken, met een sterfgeval als gevolg, en in Blijdorp heeft een man zich opgesloten in het gorillaverblijf. Die twee gebeurtenissen hebben beiden te maken met Jan K., een Duindorper die met zijn vrienden niets liever doet dan het maken van vreugdevuren.

De wereld van Kim

Kim, podcastmaker bij De Correspondent, maakt een serie over zijn leven en zo ontstaat er een tweede wereld op het toneel: één waar een links geluid de boventoon voert. Met het gorillaverblijf als decor en een gorilla die als fremdkörper over het podium loopt zien we hoe Kim steeds dieper in het leven van Jan duikt. Jans jaarlijkse vreugdevuur dreigt verhinderd te worden door de bouw van het Soho Beach House, een gebouw waar vooral hippe, rijke millennials baat bij hebben. Een eerlijk betaalde baan is ver te zoeken. Zijn vader heeft moeten werken met kankerverwekkende stoffen en is daar ernstig ziek door geworden.

De uiteindelijke radicalisering van Jan K. wordt inzichtelijk gemaakt door een samenleving te laten zien die hem continu kleineert en benadeelt. Even lijkt er sprake te zijn van een romance, waarin Jan en Kim – links en rechts, rijk en arm – over elkaars verschillen kunnen kijken en samenkomen. Maar uiteindelijk blijkt Jan toch een project van De Correspondent te zijn. John en Kim gebruiken hem, ieder op hun eigen manier, voor hun eigen belangen.

Dan valt de gorilla – en de reden waarom Jan in zijn verblijf is gaan staan – op zijn plek. Het is een dier dat weliswaar gevaarlijk is, maar wel volledig oprecht. Als Kim, het eerste ‘linkse’ personage dat als gelijke bij John aan tafel zit, en John over het lot van Jan ruziën wordt de hypocrisie van beiden duidelijk. Beiden veronderstellen empathie te hebben voor Jans lot, maar geen van beiden hebben echt een verbinding met hem kunnen leggen.

Empathie…voor wie?

De wereld volgens John gaat niet om een boze witte man, maar over een witte man die boos wordt, en de redenen die hij heeft om boos te worden. Het vraagt een publiek om empathie te voelen voor een radicaliserende jongen als Jan. Tegelijkertijd is die empathie een voorrecht voor diegenen die niet door Jans homofobie, racisme of seksisme worden geraakt. Kims vriend Timo – met blonde highlights, want homo – bestaat in dit stuk alleen om in elkaar geslagen te worden en een donkere kant van Jan te onderstrepen. Voor een gezelschap dat zo begaan is met inclusiviteit is het teleurstellend om te zien dat LHBTI-personages zo worden ingezet. Bovendien verzwakt het de finale. Het is immers een stuk lastiger om empathie op te brengen voor een personage als Jan K. , als hij een bedreiging is voor jouw fysieke veiligheid. Een tegenvallend slotakkoord voor wat verder een interessante spin-off is.

Muziek / Reportage
special: Sfeerverslag door 8WEEKLY

Paaspop 2019 highlights

Paaspop is al vele jaren de opener van het buiten-festivalseizoen. Dit jaar is het festival gezegend met fantastisch lente-, bijna zomerweer. Waterpunten zijn wettelijk nog net niet verplicht. De weergoden zijn ons gunstig gestemd, evenals het fraaie programma.

Dat Paaspop niet alleen muzikale hoogtepunten biedt, maar ook vertier in de vorm van cabaret, disco en allerlei andersoortig vermaak, is een gegeven dat iedere trouwe bezoeker reeds weet. Ook voor de inwendige mens wordt goed gezorgd. Voor iedereen is er wel wat te vinden aan eten, drinken, snoepen en versnaperingen in de vele kleine tentjes die verspreid staan over het ieder jaar weer groeiende terrein. 8WEEKLY focust zich uitsluitend op de muzikale voorstellingen.

Goede vrijdag

Het festival opent aan het einde van de middag van Goede vrijdag om vier uur. Muzikaal trapt het festival af op de twee hoofdpodia met acts als Nielson, Jett Rebel, Navarone, Kraantje Pappie, White Lies en als mega afsluiter van de dag: Within Temptation. White Lies staat op mainstage twee, alias Phoenix. De band speelt hun liedjes getrouw zoals we ze van cd kennen. De lichtshow is heel strak, zoals we misschien wel verwachtten, maar is geen spektakel. Helaas zijn de bandleden niet in staat enig leven op het podium te laten zien, waardoor ondanks de getrouw klinkende muziek de echte meerwaarde van de liveshow ontbreekt.

Within Temptation 2 @ PaasPop2019Dat laatste kunnen we niet zeggen van de afsluiter Within Temptation: dat zijn werkelijk podiumbeesten! Sharon den Adel weet het publiek aan zich te binden, te boeien en vast te binden. Helaas wordt de show geplaagd door wat tegenvallend geluid. Ook Den Adel hoort zichzelf en de band niet lekker op haar oortjes, waardoor ze ook even het podium moet verlaten. Gaande de show wordt het geluid gelukkig wat beter. We horen een mix van composities van het zojuist verschenen album Resist, waarmee Den Adel met wit gewaad excelleert in haar expressie. De show wordt afgesloten met een geweldige uitvoering van het bekende ‘Edge of the World’. Een fraai slotakkoord van een heel Goede Vrijdag.Within Temptation 3 @ PaasPop2019

Paas-zaterdag piekt!

De Pony Club @ PaasPop2019

De zaterdag van Paaspop start om twee uur en maakt een volle twaalf uur vol. Voor menig festivalbezoeker is alles meebeleven òf een uitputtingsslag òf echt te veel van het goede. Voor een fijn festivalbezoek hoef je als liefhebber natuurlijk niet alles mee te maken. Soms zit het genieten en het allerbeste in dat ene uur van de dag waarop je geraakt wordt als de bliksem.

Op mainstage Apollo bijt Danny Vera de spits af. Met zijn twee recente albums wist hij zich het afgelopen jaar aardig in de kijker te spelen. Zijn countrymuziek trekt tegenwoordig flink de aandacht. Vera is inmiddels een geroutineerd performer die het grote podium waardig is. De echte publiekstrekker van de middag op dat podium is natuurlijk Douwe Bob. Hij lokt het publiek in groten getale naar de inmiddels flink verhitte tent. Om de warmte te trotseren roept hij het publiek meermalen op kleding uit te trekken, dat slechts door een handvol bezoekers wordt opgevolgd. Douwe Bob @ PaasPop2019Douwe Bob weet het publiek met zijn fraaie liedjes beter te boeien dan met zijn verzoek tot uitkleden. Zowel de uptempo nummers als de ballads komen uitstekend tot hun recht. Samen met zijn band etaleert hij het spelplezier voortreffelijk.

De echte verrassing van de zaterdag is het optreden van de Deense band Lukas Graham, die de naam draagt van de zanger. Met zijn funky-, soul- en popliedjes weet de band zich al snel te ontpoppen als de verrassing van het festival. De vaak persoonlijke liedjes van Graham verhalen over zijn moeder in ‘Mama Said’, zijn vader in ‘You’re Not There’ en zijn geliefde in ‘Love Someone’. Het concert wordt verrijkt met een fijne film-, foto- en lichtshow die de liedjes ondersteunt. De band is levendig op het podium en pakt het publiek al snel bij het gevoelige nekvel. De machtig mooie vertolking van ‘Happy Home’ ontstijgt de studioversie. Op dat moment is uw recensent volledig ingepakt en neemt de muziek hem, maar ook anderen, in het publiek mee op muzikale vleugels. Lukas Graham zorgde voor de piek van het festival, waar niemand meer overheen blijkt te komen.

Kampvuur @ PaasPop2019

Het optreden van Ellen Ten Damme was op voorhand een must-have van de tweede festival-dag, maar kenmerkt zich door een onsamenhangende, niet boeiende show van Franse en Duitse liedjes rond Parijs en Berlijn. De lichtvoetigheid lijkt te ontsporen in een soort amateuristisch gerommel. Wellicht had Ten Damme haar dag niet of werd ze geplaagd door de rumoerige omgeving. DeWolff staat andermaal op de Jack Daniel’s Stage en de elektronische muziek van Oscar and the Wolf zal de nachtbrakers de nacht in helpen, terwijl wij ons opmaken voor een vroege start van de zondag.

Paas-zondag

Voor de vroege vogels, waar wij ons toe mogen rekenen, is er al veel heerlijke muziek te beleven op Eerste Paasdag. Nieuwkomer Son Mieux opent de dag op de Jack Daniel’s Stage met een stevige en energieke show. Het nadeel is dat de verfijndheid van zijn liedjes van het debuutalbum Fair de Son Mieux geweld wordt aangedaan. Wie daaroverheen stapt heeft een fijne drie kwartier, waarbij de spetters al vroeg van het podium vliegen. Vervolgens is het in gestrekte draf naar Phoenix waar Novastar geen seconde teleur stelt. De fraaie liedje krijgen van Zweegers en zijn band een uitstekende uitvoering. Compleet met fraaie solo’s op viool en toetsen en zelfs de bas van naamgenoot Joost mag genoemd worden. Zweegers laat het zweet gutsen terwijl hij zijn enthousiasme laat zegevieren.

Voor Ilse Delange moeten we het volledige terrein over om haar te zien optreden in de Apollo-tent. Tijdens ‘A World of Hurt’ wandelen we de drukke en hete tent binnen. Delange weet ons direct te raken en dat zal ze het hele optreden volhouden. Onze Achterhoekse countryster staat na zes jaar opnieuw op het Paaspoppodium en laat zich gelden. De ruim twintig jaar die Delange al aan de top staat wordt met pieken en dalen gekenmerkt. Nu heden ten dage de belangstelling voor countrymuziek weer is aangetrokken geniet ze van meer aandacht. Tegen het einde van het optreden zingt de Delange een nieuw liedje, dat ze heel klein start op het trapje voor het podium. De intieme sfeer die ontstaat in de immense tent van de Apollo is toch goed voelbaar en zichtbaar. Ondersteund door fijn camerawerk ontgaat bijna geen enkele bezoeker wat van deze fraaie sfeer. Het optreden wordt gekenmerkt door vakmanschap, warme gevoelens en een uitstekende zonnige sfeer. Verrassen doet Delange niet echt, maar ze bevestigt wel haar sterstatus.

Kovacs @ PaasPop2019Voor (Sharon) Kovacs kruisen we andermaal het terrein over naar Phoenix. We kunnen stellen dat het zelfvertrouwen in haar ontwaakt en gegroeid is, sinds ze aan de vooravond van haar bekendheid als verlegen muzikant haar EP uitbracht. Ze laat het publiek kennismaken met liedjes van haar nieuwe album Cheap Smell, gelardeerd met haar eerdere successen van Shades of Black, die naadloos aan elkaar geregen worden. ‘It’s the Weekend’ nestelt zich vervolgens de rest van de dag in je hersenpan, zoals Kovacs het je toezingt. Het fraaie ‘Mama & Papa’ is toepasselijk op Paaszondag met de zinsnede “When you were goin’ to church”, waarbij de gebrandschilderde ramen op de wanden van het podium worden geprojecteerd. Kovacs is voor ons de vroege topper van de zondag, waarmee de sterstatus van Kovacs bevestigd is.

Later op de dag zullen het feestje van Rowen Hèze, de intieme liedjes van Passenger en het tweede feestje van Ronnie Flex & Deuxperience de zondag vol maken. We kunnen terugkijken op een zeer geslaagd zonnig, onderhoudend, vredig en vooral vriendelijk Paaspop 2019.

Boeken / Interview
special: Interview met Bart van Loo over zijn nieuwe boek: De Bourgondiërs

“Tijdens het schrijven werd ik weer ik die 14-jarige knaap die gefascineerd naar de dode Karel de Stoute in de sneeuw zat te kijken.”

Bart Van Loo heeft er een slopende lezingen- en interviewreeks in Vlaanderen en Nederland opzitten. De verteller is zichtbaar uitgeteld, maar – gelukkig voor ons – niet uitverteld: het duurt het niet lang voor hij weer gloedvol en opverend vertelt over ‘zijn’ Bourgondiërs. Het onderwerp ligt hem nu eenmaal na aan het hart: zijn vrouw is Bourgondisch, hun dochter bijgevolg Vlaams-Bourgondisch. “Maar toch heb ik dit boek in de eerste plaats voor mezelf geschreven.”

Een pil van ruim 600 pagina’s over de geschiedenis van de Bourgondiërs: op voorhand moet het als commerciële zelfmoord hebben geklonken, maar de teller staat vandaag op bijna 65.000 verkochte exemplaren in 2,5 maand. Hoe verklaar je dat succes?

“Het boek is mooi gelanceerd geworden in De Wereld Draait Door en De Afspraak, er zijn meteen heel veel 4- en 5-sterrenrecensies gekomen en er is de 8-delige podcast die ik voor radiozender Klara maakte. Dat zijn concrete aanleidingen, maar die verklaren de stormloop in Vlaanderen en Nederland natuurlijk niet. Als we wat dieper graven, denk ik dat het een kwestie van identiteit is. Zeker in deze verbrokkelde, complexe tijden van migratie, Brexit, Marrakech-akkoord … stellen mensen zich de vraag: wie zijn wij eigenlijk? Waar komen wij vandaan? Misschien is het in die context dan interessant wanneer iemand besluit om – zonder enige ideologische bedoelingen – dat verhaal te vertellen. Hebben wij een collectieve identiteit? En zo, hoe is die ontstaan? En ik heb vastgesteld dat we daarvoor naar de Bourgondiërs moesten kijken. Vandaar ook de ondertitel Aartsvaders van de Lage Landen. Maar is het echt de verklaring voor het succes? Ik weet het niet, want dat identitaire zit niet expliciet in het boek. Dat zou ook averechts werken. Zij die trouwens op zoek zijn naar een specifiek Vlaamse identiteit zullen al meteen vaststellen dat Limburg en Brabant nu tot Vlaanderen behoren, maar in de middeleeuwen helemaal niet. De Lage Landen zijn een samenraapsel van identiteiten, die de Bourgondische hertogen staatkundig, juridisch, militair, monetair en artistiek hebben samengebracht. Wat ik eigenlijk vooral wilde aantonen, was dat onze geschiedenis niét begint bij de val van Antwerpen of bij Willem van Oranje, maar veel eerder. Iets wat we nooit op school hebben geleerd.”

Hoe ben je eigenlijk aan dit titanenwerk begonnen?

“Ik trek bij wijze van spreken aan een touwtje en stel dan vast wat daar allemaal aan vasthangt (haalt een denkbeeldige vislijn binnen). Jan Van Eyck staat midden in het verhaal van de Bourgondiërs als hofschilder van Filips de Goede. Jeanne d’Arc heeft er ook alles mee te maken en leefde gelijktijdig met Van Eyck. Het begin van de boekdrukkunst, dat was in de tijd van Karel de Stoute. Het ontstaan van de huiskapellen, de groeispurt van het ego … Allemaal dingen die mij uitermate boeien en die ik in één boek kon verwerken. Ik heb het dus eigenlijk in de eerste plaats voor mezelf geschreven, waarbij ik terug die 14-jarige knaap werd die gefascineerd naar het prentje van de dode Karel de Stoute in de sneeuw keek. Nu, ik moest dit boek ook voor mezelf schrijven, anders had ik dit project nooit volgehouden.”

Je waagt je soms ver in je beschrijvingen: een feest dat een “welgemeende fuck you richting Engeland” was, een vrouw met “een voorhoofd als een erotisch voorsteven” … Nooit gedacht dat je hier niet mee zou wegkomen?

“Als verteller schud ik dergelijke beschrijvingen als het ware automatisch uit mijn mouw, ik voel aan dat ze nodig zijn om het verhaal tot leven te brengen. Net zoals ik graag vertrek van details en petites histoires om van daaruit breder te gaan. Zoals het feit dat er 200 eekhoorntjes werden verwerkt in een kostbare mantel. Of dat Filips de Goede zich wel naar de borst moet hebben gegrepen toen het Lam Gods werd onthuld. En die ‘welgemeende fuck you’? Tja, misschien is die op het randje, maar het overdreven feest dat werd gegeven kwam daar nu eenmaal op neer. Met één uitdrukking leg ik de hele internationale politiek uit. Toegegeven, het is een literaire vrijheid die echte academici zich wellicht niet kunnen veroorloven. Meer nog: de academische wereld heeft lang neergekeken op de histoire événementielle zoals ik ze bedrijf. Onlangs gaf professor Wim Blockmans evenwel toe dat historici net zo’n verhalen nodig hebben om buiten hun afgebakende vakgebied te geraken en het grote publiek te bereiken.”

In dat verband: een bevriend historicus gaf de kritiek dat academici al het veldwerk doen, waarna een verteller als jij er bij het grote publiek mee gaat scoren.

“Vanuit menselijk, psychologisch standpunt kan ik die reactie begrijpen. Anderzijds: ik heb vier jaar aan dit boek gewerkt zonder dat een of ander universiteit mij een loon uitbetaalde, wat best een grote commerciële gok van mij was, en er stapels en stapels boeken voor gelezen. Bovendien houdt niets die academici tegen om hetzelfde te doen. Ik zou dat zelfs toejuichen: laat ze hun kennis maar meeslepend ontsluiten. Maar voor mij is geschiedschrijving geen wedstrijd, voor mij komt het neer op verhalen vertellen en die koppelen aan historisch inzicht. En ik heb dat alleen kunnen doen omdat ik op de robuuste schouders van echte historici stond. Die spanning tussen academische en populaire geschiedschrijving vind ik trouwens heel boeiend, op 1 juni vindt er naar aanleiding van mijn boek zelfs een debatnamiddag over plaats aan de UGent.”

Over populair gesproken: ik las in een recensie dat je boek zich uitstekend zou lenen tot een televisiereeks à la The Crown. Zet je dat aan het dromen?

(enthousiast) “O ja, geweldig! Zij het dat iemand anders het zal moeten doen, want daar begin ik niet aan. Maar beeld je eens in: Jeremy Irons als de oude Filips de Goede, of als Filips de Stoute die met zijn stofbril op weg is naar alweer een veldslag. En wat een mooi personage zou de Franse koning Karel VI zijn, die opeens krankzinnig wordt en op zijn gevolg begint in te hakken. Wat een rol! Die banketten, die riddertornooien, die veldslagen, die moordaanslagen … Het is allemaal zo episch en filmisch dat het zich heel goed zou lenen voor een serie. Zeker omdat er ook nog eens van die Shakespeareaanse elementen inzitten, zoals Filips de Goede en Filips de Stoute die elkaar als vader en zoon vreselijk in de haren konden vliegen. Of Lodewijk van Male, de graaf van Vlaanderen, die in Brugge aan een willekeurige deur moet kloppen om aan de woedende menigte te ontsnappen en later de stad ontvlucht door de slotgracht over te zwemmen. Je ziet het toch zo voor je?”

Tot slot: al een idee wat hierna volgt?

“Eerst en vooral vakantie. Het is nodig, zoals je kan merken (lacht). Daarna zien we wel. Wie weet schrijf ik wel een sequel op De Bourgondiërs, waarbij de supranationale Lage Landen op het einde van de rit uiteenvallen. Dan heb ik de twee oerverhalen: het ontstaan en de scheuring. Alleen al de val van Antwerpen in 1585 is toch mateloos boeiend? Al die kunstenaars, bankiers en intelligentsia die massaal de stad verlieten en naar Amsterdam trokken, dat zijn Gouden Eeuw zag beginnen. Voor het tot dan altijd op kop lopende Vlaanderen een drama, voor Nederland een schitterende gebeurtenis. En dan kan je er de godsdienstoorlogen, Willem van Oranje, Pieter Brueghel, Jeroen Bosch … bij gaan betrekken. Maar nogmaals: ik zie wel of ik de adem vind om dat nogmaals op te brengen. Want het schrijven van De Bourgondiërs is gekkenwerk geweest. Echt crazy.”

Geniet dus maar des te harder van je dolce far niente!

Boeken / Non-fictie

Revolutie heet nu migratie

recensie: Ivan Krastev - Na Europa

Ivan Krastev is in Na Europa zeer somber over het voortbestaan van de Europese Unie. De Bulgaarse politicoloog ziet migratie als de grootste bedreiging voor Europa. Hij noemt het zelfs Europa’s 9/11.

Populistische en anti-Europese partijen zijn al jaren aan een opkomst bezig. Analisten steggelen al even lang over een verklaring: ligt het aan de economie of aan immigratie? Volgens Ivan Krastev is het dat laatste. Maar hij beschouwt migratie als een veelzijdiger probleem dan de meeste van zijn collega’s.

Revolutie of migratie?

Migratie heeft niet alleen ingrijpende gevolgen voor de landen van aankomst, maar ook voor de landen van vertrek. Krastev kijkt daarbij zowel naar migratie naar Europa als naar migratie binnen Europa.

Krastev noemt migratie de nieuwe vorm van revolutie. Deze revolutie, aldus Krastev,  ‘wordt ideologisch niet geïnspireerd door voorstellingen van een stralende toekomst, maar door foto’s op Google Maps waarop te zien is hoe het leven aan de andere kant van de grens eruitziet. (…) Voor steeds meer mensen betekent ‘verandering’ een verandering van land, niet van regering.’

Stemmen met voeten

Krastev neemt zijn eigen Bulgarije als voorbeeld. Migratie zorgt ervoor dat hervormingsgezinde mensen het land verlaten. Het is, zo stelt Krastev, nu eenmaal eenvoudiger om naar Duitsland te vertrekken dan om Bulgarije te laten functioneren als Duitsland. ‘Een burger die besluit zijn land te verlaten, doet dat natuurlijk niet om het land dat hij achterlaat te hervormen. Hij wil zijn eigen leven veranderen, niet dat van anderen.’

Vooral mensen tussen 25 tot 50 jaar verlaten het land. De meerderheid van de veelbelovende studenten kiest niet voor de Bulgaarse universiteiten, maar studeert in het buitenland. Wie na zo’n studie naar zijn land terugkeert, wordt door landgenoten veelal als ‘loser’ gezien.

Mede als gevolg van de migratie, krimpt de Bulgaarse bevolking – iets wat voor meerdere Centraal- en Oost-Europese landen geldt. Krastev spreekt daarom van ‘demografische paniek’. Dat gevoel van paniek wordt nog eens versterkt door mogelijke komst van niet-Europese immigranten, waardoor sommigen Centraal- en Oost-Europeanen vrezen dat hun land en cultuur mogelijk verdwijnen.

Het Europese 9/11

Dat West-Europeanen zich zoiets lastig voor kunnen stellen, komt volgens Krastev door de verschillende historische ervaringen van beide Europa’s. De voormalige Oostbloklanden hebben na de Val van de Muur een staat (de Sovjet-Unie) en een systeem (communisme) in een mum van tijd zien verdwijnen. Dat maakt dat zij de Europese crisis met een groter gevoel van verontrusting bekijken, ‘terwijl West-Europeanen maar blijven volhouden dat het allemaal wel goed zal komen.’

De migratiecrisis en de mede daardoor veroorzaakte Brexit en regeringsdeelname van populisten in verschillende landen, heeft ook de West-Europeanen laten zien hoe kwetsbaar de EU is. Krastev noemt de vluchtelingencrisis daarom het Europese 9/11.

Krastev is niet optimistisch over de toekomst van Europa. Desalniettemin doet hij wel pogingen een oplossing aan te dragen. Die ligt niet in het ‘verslaan’ van de populisten. Hij stelt juist voor compromissen te sluiten en enkele beleidspunten van ze over te nemen (zoals goed bewaakte buitengrenzen). ‘Flexibiliteit – niet rigiditeit – zou Europa nog wel eens kunnen gaan redden.’

Te dun

Na Europa is een vrij dun en vlot geschreven boekje. Maar het is zeker geen broddelwerkje. Uit alles blijkt dat we hier maar het topje van Krastevs intellectuele ijsberg zien. Het had zeker niet misstaan als hij wat meer ruimte had genomen om zijn denkbeelden verder uit te werken.

Krastev constateert met zijn ruime en scherpe blik de problemen die de EU teisteren – op een diepzinnigere manier dan de meeste analisten. Maar zijn oplossingen vallen tegen. Zijn roep om sterke buitengrenzen gaat voorbij het feit dat de immigratie van buiten de EU al sterk is teruggedrongen – zonder dat daarmee de onvrede is verdwenen. Bovendien draagt hij geen enkele oplossing aan voor een ander groot probleem dat hij constateert: de migratie bínnen de EU.

Verwacht van Krastev dus geen hoogdravende oplossingen. Dat kun je hem ook lastig kwalijk nemen, aangezien hij zelf ook niet veel verwacht van de door hem aangedragen oplossingen: ‘Het uiteenvallen van de Unie is dus een van de meest waarschijnlijke uitkomsten.’

Dat fatalisme heeft iets onbevredigends, maar ook dat is misschien iets typisch West-Europees.

Boeken / Non-fictie

Betekenis en hoop

recensie: Marc de Kesel en Anne Marijke Spijkerbroek - Pijnlijk mooi

Pijnlijk mooi is het vijfde deel in de serie Figura Divina, genoemd naar een collectief van docenten en onderzoekers aan Nederlandse universiteiten. Zij vragen aandacht voor de verbinding tussen kunst en religie. Daarmee zijn zij niet de enigen, want de interesse voor dergelijke dwarsverbanden neemt toe.

Vier leden van het collectief dragen een essay bij aan deze uitgave: Frank Bosman, Marcel De Kesel, Anne Marijke Spijkerboer en Wessel Stoker. Niet de minsten op het terrein van kennis van de (christelijke) kunst. Blijkbaar vond de uitgever van deze bundel hun namen zó bekend, dat met uitzondering van de twee redacteuren (De Kesel en Spijkerboer), er verder in de uitgave niet wordt vermeld wie ze zijn en wat ze in het dagelijks leven doen.

Pijnlijk mooi of subliem?

In totaal tien essays vullen de vier leden van het collectief en nog zes anderen (Kick Bras, Oane Reitsma, Anne-Marie Bos, Marcel Poorthuis, Sander Vloebergs en Ingo Bocken) het thema ‘pijnlijk mooi, lijden en schoonheid in christelijke kunst’ verschillend in. Wessel Stoker, emeritus hoogleraar Esthetica aan de Vrije Universiteit Amsterdam, legt de omschrijving zelfs naast zich neer als zijnde een tegenspraak, en gebruikt daarvoor in de plaats de term ‘subliem’.

Hij onderscheidt binnen de mensen die bijvoorbeeld kijken naar Marc Mulders’ Siena (Vleeswand), formalisten, die primair vormen en kleuren waarnemen,  en cognitief-contextuelen, die de voorstelling of inhoud zien en persoonlijke overtuigingen en kennis van de maatschappelijke context laten meespelen. Opvallend is dat Stoker hierbij niet uitgaat van een meer gebruikelijke drieslag, waarbij hij, zoals hij het omschrijft, de ‘persoonlijke overtuigingen en een bepaalde kennis van de maatschappelijke context van het werk’ als derde manier van kijken ziet.

Je kunt het ook, zoals Oane Reitsma in zijn essay over muziek doet, als een derde categorie zien. Reitsma, een predikant die promoveerde op de componist Olivier Messiaen, onderscheidt programmatische muziek (muziek met een verhalende ‘inhoud’), de muzikale vorm (muzikale taal en klank) en de uitvoeringscontext van een compositie. Dat laatste gaat over schoonheid en pijn. In die opbouw is zijn essay vergelijkbaar met het boek Thuis in muziek van de Pools-Belgische Alicja Gecsinska, dat echter aanzienlijk beter is te volgen en soms zelfs dezelfde voorbeelden gebruikt. Zij onderscheidt het zogenaamde formalisme (autonome muziek), programmamuziek en muziek die ze omschrijft als ‘een expressievorm, en zoals bij alle vormen van expressie ontstaat betekenis in de interactie tussen de zender en de ontvanger van de boodschap. De betekenis van een muziekstuk ontstaat in de relatie tussen componist, uitvoerder en toehoorder.’

Op een hoger plan

Dichter bij de omschrijving ‘pijnlijk mooi’ blijven Anne-Marie Bos, wetenschappelijk medewerker aan het Titus Brandsma Instituut, en Kick Bras, die onder meer publiceert over christelijke mystiek. Bos doet aan close reading wanneer zij helder en duidelijk een kruiswegmeditatie van de Nederlandse karmeliet Titus Brandsma uit 1942 bespreekt. Hierin legt zij uit wat ze er ‘pijnlijk mooi’ aan vindt. Zij zoekt dit in de verbinding tussen Brandsma’s eigen lijden in een gevangeniscel in Scheveningen met onder meer de kruisweg van Jezus. Brandsma laat ‘zien hoe dit werkt, hoe het pijnlijke kruis dat op zijn schouders lag, in de verbinding met Jezus een werkelijkheid van “gelukkig zijn” kan worden.’

Bras gaat nog een stapje verder, wanneer hij aan de hand van het werk van Anselm Kiefer betoogt dat ‘pijnlijk mooi’ een teken van hoop is. Hij beschouwt beide woorden niet als een tegenstelling, zoals Stoker dat wel doet, maar als een vorm van transformatie.
Een soortgelijke visie wordt beschreven in het essay van de theologe en bijzonder hoogleraar religie en kunst aan de Rijksuniversiteit Groningen Anne Marijke Spijkerboer over Charlotte Salomon: ‘gebruikmakend van woorden en verhalen uit de joods-christelijke traditie, herschrijft de kunstenares haar eigen geschiedenis en brengt die zo op een hoger inmiddels leefbaar plan’.

Dergelijke spaarzame dwarsverbanden die op zich al indruk maken, geven deze fraai geïllustreerde essaybundel een zekere eenheid, waarbij enkele niet genoemde essays waarin het centrale thema ‘pijnlijk mooi’ soms wat meer verborgen lijkt, een beetje buiten de boot vallen. Soms is een betere tekstcorrectie op zijn plaats; in het essay van Marc De Kesel staat bijvoorbeeld enkele keren Lucio Fantana in plaats van Fontana, op de achterflap staat dat Joseph Beuys een bijdrage schreef, terwijl hij centraal staat in het essay van Ingo Bocken. De redactie moet tenslotte oppassen niet in eenzelfde kringetje van christelijke kunstenaars te blijven hangen; Marc Mulders’ werk kwam ook al voor in het derde deel van de serie (Spiritualiteit van de tuin), Messiaen in het eerste (Apocalyps in kunst). Omdat het onderwerp religie en kunst echter een interessant onderwerp is en blijft, kan ondanks alle kritische noten worden uitgezien naar een zesde deel.

Theater / Voorstelling

Micha Wertheim wil u niet aan het denken zetten

recensie: Micha Wertheim - Voor alle duidelijkheid

Na de veelbesproken en experimentele cabaretprogramma’s Ergens anders en Iemand anders, brengt Micha Wertheim met Voor alle duidelijkheid een – in eerste instantie – meer conventionele cabaretvoorstelling op de planken: een man, een stoel en rake grappen over de actualiteit en maatschappij: duidelijk cabaret. Toch weet Wertheim ook in dit programma weer een originele invalshoek te vinden die voorbij gaat aan de klassieke cabarettraditie.

Wertheim vangt aan met zijn zorgen over klimaatverandering en de niet geheel nieuwe constatering dat veel van wat ooit leuk was in het dreigende licht van die klimaatverandering aanzienlijk minder plezierig wordt. Vlees eten: niet leuk meer; rondjes schaatsen op de ijsbaan: niet leuk meer, want met de energie die nodig is om de ijsbaan koel te houden kun je een halve stad verwarmen. Dat de politiek dergelijke wereldproblemen niet 1, 2, 3 op kan lossen verbaast Wertheim niet. De ouderraad van de basisschool van zijn zoontjes, waarin hij heeft plaatsgenomen, heeft het al moeilijk een gedragscode op te stellen voor de klasseapp.

Een dergelijke benadering waarbij de actualiteit wordt gekoppeld aan de strubbelingen van het alledaagse leven leidt in het begin tot een redelijk recht-toe-recht-aan cabaretprogramma. Dat is niet gebruikelijk voor Wertheim. En ergens voelen deze grapjes ook niet op hun plaats. Want hoewel de grappen sterk zijn, ga je je als kijker afvragen: waar wil Wertheim heen?

‘Deze voorstelling gaat helemaal nergens over’

Een keerpunt komt ergens op de helft van de voorstelling. Wertheim neemt plaats op het stoeltje dat al de hele avond midden op het podium staat, kijkt onderuitgezakt de zaal in en deelt dan mee: ‘Deze voorstelling gaat helemaal nergens over.’ Nu laat Wertheim de actualiteit goeddeels voor wat het is en gaat in op wat hij met zijn programma beoogd: in ieder geval niet mensen aan het denken zetten of met een geëngageerde positie komen.

Sterk is Wertheim wanneer hij uitlegt hoe hij altijd vijf sterren van de recensenten krijgt. Die vijfde ster, zo stelt Wertheim, krijg je voor het engagement. Ditmaal echter zegt de cabaretier expliciet niemand aan het denken te willen zetten, maar daarmee – zo tekent Wertheim de redenatie van de critici uit – pleit hij natuurlijk voor het theater als laatste vrijplaats waar ook het betekenisloze bestaansrecht heeft: huppa, vijf sterren! In dit soort meta-observaties is Wertheim op zijn sterkst.

Onszelf als het middelpunt van het universum

Dit alles vertelt Wertheim met achter hem een grote grijze muur. Deze muur zou symbool kunnen staan voor de muur waar we volgens Wertheim als maatschappij tegenaan lopen. Niet omdat we  verdwaald zijn, maar juist omdat we nooit meer verdwalen want onze telefoon, met onszelf immer als het middelpunt van het universum in de vorm van een blauw bolletje, wijst ons altijd de weg. De titel Voor alle duidelijkheid heeft  een dubbelzinnige betekenis; Wertheim doelt ook op een tijd vooraf aan alle duidelijkheid, waarin het onbekende nog ontdekt moest worden. De silhouetten die van palmbomen lijken, wuiven lichtjes boven de muur, als het paradijs dat enkel vindbaar is door te verdwalen.

Zie daar, heb ik toch betekenis gezocht in een voorstelling die niet betekenisvol wil zijn. Een voorstelling die desondanks erg sterk is en voor de duur van zo’n tweeënhalf uur (!) de spanningsboog op knappe wijze strak houdt.

Boeken / Non-fictie

Vol overgave

recensie: Sue Prideaux - Ik ben dynamiet

De veelgeprezen Nietzsche-biografie Ik ben dynamiet van Sue Prideaux is nu vertaald in het Nederlands. Dit werk is alles wat een Nietzsche liefhebber zich wensen kan: een prachtige kijk in het persoonlijke leven van Nietzsche, naadloos vervlochten met een uitgebreide uiteenzetting van zijn denken en werken.

Friedrich Nietzsche is één van de bekendste filosofen van de 19e eeuw. Bij het grote publiek staat hij bekend als de filosoof met de hamer, omdat hij alles wat filosofen vóór hem hebben bedacht aan diggelen slaat. Vanuit dat niets bouwt hij zijn filosofie opnieuw op. Een filosofie die helemaal niet pessimistisch of negatief tegenover het leven staat (ook zo staat hij bij het grote publiek bekend), maar waar juist zoveel levensliefde vanaf spat dat het alles wat dat leven inperkt verafschuwt.

Even Nietzsche zijn

Ik ben dynamiet is veel meer dan een biografie. Het is een volledige inleiding op alles wat met Nietzsche te maken heeft, op zijn volledige levensloop, al zijn relaties, alle plekken waar hij tijd heeft doorgebracht, alle gedachten die hij op die plekken deelde met anderen en alle boeken, geschriften en brieven die hij schreef gedurende zijn leven. Maar het grootste verschil met andere biografieën is dat Ik ben dynamiet leest alsof Nietzsche het boek zélf heeft geschreven. En eigenlijk gaat het zelfs nog verder, het is alsof je door het boek te lezen in zijn hoofd kruipt. Alsof je even Nietzsche wordt, zijn gedachten ziet alsof het je eigen gedachten zijn.

Sue Prideaux heeft met Ik ben dynamiet een meesterwerk geschreven dat niet snel geëvenaard zal worden. Ze ontdoet Nietzsche van alle valse beschuldigen aan zijn adres (dat hij antisemiet zou zijn, dat hij vrouwen zou haten, dat hij nationalistisch zou zijn), van alle valse vooroordelen (dat hij alleen maar alles kapot sloeg en zelf niks nieuws bedacht) en geeft hem weer de ruimte om te zijn wie hij was: een menselijk genie, geplaagd door lichamelijke ongemakken, emoties en onbeschrijfelijk diepe en revolutionaire gedachten.

Professor Nietzsche

Nietzsche leefde met grote snelheid. Wellicht had dat te maken met het sterven van zijn vader op jonge leeftijd, wat Friedrich in één klap dé man van het gezin maakte. Zowel zijn moeder als zijn zus keken tegen hem op en zagen in hem hun heil voor de toekomst. Toen Nietzsche student filologie en pas 24 jaar oud was kreeg hij in Bazel de leerstoel filologie aangeboden. Om professor te worden moet je eerst de doctorsgraad behaald hebben, maar ze wilden in Bazel zo graag dat Nietzsche het ambt zou bekleden dat ze hem deze graad cadeau gaven. Dit aanbod was uitzonderlijk en komt voort uit het enthousiasme van één van zijn docenten, die Nietzsche voordroeg. Nietzsche werd de jongste professor ooit aan de universiteit van Bazel. Er stond wel iets tegenover: Nietzsche moest zijn Pruisische nationaliteit opgeven om te voorkomen dat hij opgeroepen zou worden voor dienstplicht. Dit deed hij, maar de Zwitserse nationaliteit kreeg hij nooit, hij bleef dus zijn verdere leven stateloos (iets wat hem als ‘kosmopoliet’ en zelfbenoemd Europees burger niet zou deren).

Wagner en muziek

Een belangrijk element in Nietzsches leven en dus ook in Ik ben dynamiet is zijn vriendschap met Richard Wagner. Nietzsche bracht nagenoeg al zijn vrije tijd door in Tribschen, het huis van Wagner en zijn vrouw Cosima aan het Vierwoudstrekenmeer in Luzern. Keer op keer keert de lezer samen met Nietzsche (of eigenlijk: als Nietzsche) terug naar Tribschen. Wagner en Nietzsche waren beiden groot fan van Schopenhauer, die met zijn pessimistische filosofie een welkom alternatief was voor het christelijke conservatieve gedachtegoed van Immanuel Kant en Pruissen. Hun gedeelde liefde voor muziek sloot naadloos aan op het denken van Schopenhauer, die de muziek de enige kunst noemde die ‘bij machte was de waarheid over het wezen van het bestaan zelf te onthullen’. Zingend en filosoferend beklommen ze regelmatig samen de berg Pilatus. De ontwikkeling van Nietzsche van filoloog tot filosoof gaat stapsgewijs en hand in hand met het uit elkaar groeien van de goede vrienden.

Nietzsche als filosoof

Prideaux laat zien hoe Nietzsche als filosoof door zijn boeken en standpunten steeds meer mensen tegen zich in het harnas jaagt, waaronder zijn zuster Elisabeth (bijnaam: lama). Zijn moeder en zus – en ook de jonge Friedrich zelf trouwens – hadden altijd gedacht dat Nietzsche dominee zou worden, net als zijn vader. Toen Nietzsche openlijk kritiek begon te uiten op het christelijke geloof namen zij dat hem niet in dank af. Ondanks dat bleef zijn moeder hem zijn hele leven trouw en hielp hem waar nodig, voor zover dat kon als alleenstaande vrouw.

De relatie met zijn zus verliep anders. Ook hier neemt Prideaux je mee in het leven van Nietzsche alsof je het zelf beleeft. Als kind zijn broer en zus dol op elkaar maar deze relatie verbrokkelt stukje bij beetje wanneer Nietzsche steeds meer van zijn filosofie ontwikkelt. Elizabeth wordt openlijk nationaalsocialist en begint samen met haar man een kolonie in Zuid-Amerika. Broer en zus breken met elkaar. Ondanks dat weet Elizabeth als ze weer terug is de voogdij over haar broer te krijgen wanneer deze geestesziek wordt. Terwijl hij nog leeft richt ze een Nietzsche-archief op. Alle teksten die haar in een kwaad daglicht zetten vernietigt ze, passages uit boeken waar ze niet achter staat schrapt ze. Wanneer de geesteszieke Nietzsche op een bovenkamertje zijn laatste dagen uitzit laat ze geïnteresseerden betalen om hem te zien.

Nietzsche misbruikt

Prideaux eindigt Ik ben dynamiet met een duidelijke en erg pijnlijke afrekening met diegenen die Nietzsche het meest hebben misbruikt: zijn zus en de nazi’s. Elisabeth Nietzsche zorgde ervoor dat een stuk van Mussolini werd opgevoerd in Weimar en een jaar later ontmoette zij Adolf Hitler (toen al kanselier) die haar een bos rode rozen gaf. Het Nietzsche-archief kwam in handen van de nazi’s ‘die bij de formulering van de filosofie van hun partij een beroep deden op Nietzsche’.

Een andere bekende naam die de ‘meest vergiftigende invloed op de manipulatie van Nietzsches ideeën’ had was Oswald Spengler. Spengler gebruikte Nietzsches woorden zoals Übermensch zo dat ze strookten met zijn nationaalsocialistische idee van het sociaal-darwinisme: de misbruikte evolutietheorie van Darwin die goedkeurde dat grote groepen ‘ondergeschikten’ niet zouden voortleven in het belang van de soort. Met het sociaal-darwinisme werd de Endlösung van een zogenaamd wetenschappelijk en dus ‘rechtvaardig’ sausje voorzien. Het feit dat veel mensen vandaag de dag Nietzsches Übermensch nog altijd verbinden aan de verwerpelijke filosofie van nazi-Duitsland toont hoe succesvol de manipulatie en het misbruik van Nietzsches filosofie is geweest. Het feit dat Oswald Spengler vandaag de dag door sommigen (zoals aanhangers van de alt-right beweging) gezien wordt als een onterecht opzijgeschoven denker is alarmerend.

Ik ben dynamiet

Nietzsche leefde snel en greep elk moment dat hij niet geplaagd werd door pijnen of slechtziendheid aan om te schrijven. Hij reisde heel Europa door naar plekken waar hij kon werken en naar mensen met wie hij kon filosoferen. In Ik ben dynamiet spat de gedrevenheid van de bladzijden. De verandering in schrijfstijl van stijfjes en langdradig naar korte aforismen is als lezer volkomen logisch en duidelijk te volgen. Hij leek haastig om zijn gedachten zo duidelijk mogelijk op papier te willen knallen, alsof hij wist wat in het verschiet lag. Het zo veel mis geïnterpreteerde amor fati waar Nietzsche bekend om staat geeft blijk van deze levenslust. Het zou Nietzsche maken tot een nihilist die het leven verafschuwd. Wat bedoelde hij er dan mee? Van niks te willen dat het anders is, een volledige omarming van het leven.

Ook het steeds slechter worden van zijn lichamelijke gezondheid die hand in hand lijkt te gaan met de steeds grotere ontwikkeling van zijn geest ontvouwt als een tragische maar logische levensrichting voor deze fascinerende filosoof. ‘Ik ben geen mens, ik ben dynamiet!’ lijkt hij haast te roepen in Ecce homo. Nietzsche geloofde dat hij de mensheid kon bevrijden van haar kortzichtigheid en onderdrukkende moraliteit. En dat zou niet zonder herrie gaan, maar met een knal zoals van ontploffend dynamiet!

Sue Prideaux heeft met Ik ben dynamiet een meesterwerk geschreven. Een aanrader voor iedereen, zonder uitzondering. Ontzettend leerzaam, intrigerend, meeslepend en vermakelijk. Een van de mooiste boeken die ik ooit heb gelezen.

Kunst / Expo binnenland

Een ode aan het leven

recensie: Hockney – Van Gogh: The Joy of Nature

‘Sun or Fun?’ Dat was de vraag van een cursusleider voorafgaand aan de grote Hockney-tentoonstelling in Londen in 2017. Haar antwoord luidde: geen van beide. Eigenlijk zou het antwoord moeten luiden, zeker nadat je de grote Hockney-Van Gogh-tentoonstelling in Amsterdam hebt gezien: Joy. Dáár gaat het om.

De oogst, Vincent van Gogh (1853 – 1890), Arles, juni 1888, olieverf op doek, 73.4 cm x 91.8 cm, Credits: Van Gogh Museum, Amsterdam (Vincent van Gogh Stichting

Of preciezer gezegd om ‘The Joy of Nature’, zoals de tentoonstelling met werk van David Hockney (1937) en Vincent van Gogh (1853-1890) in het Amsterdamse Van Gogh Museum heet. Beide schilders vonden vreugde in de natuur. Kijk maar naar Van Goghs De oogst (1888) en Hockneys Woldgate Vista (2005). Allebei knalgele schilderijen. Van die kleur kijken we bij Hockney niet op, maar dat was in de tijd van Van Gogh wel anders. Volgens de film At Eternity’s Gate, die momenteel draait, schilderde Van Gogh het zonlicht om niet te hoeven nadenken. Maar ook omdat hij Gods nabijheid ervoer in de natuur. Hockney schildert het zonlicht omdat hij vreugde in het leven schept. Ook hij kwam op de natuur uit, toen hij in de jaren negentig van de vorige eeuw even niet meer wist welke kant hij op moest. In Los Angeles, waar hij sinds 1964 woont, was hem nooit zo opgevallen hoe mooi zijn geboortestreek Yorkshire (Engeland) eigenlijk is, met de wisseling van de seizoenen.

David Hockney, “The Arrival of Spring in Woldgate, East Yorkshire in 2011 (twenty eleven)”, Oil on 32 canvases (36 x 48″ each), 144 x 384″ overall, © David Hockney, Photo Credit: Richard Schmidt

De kunst afkijken

Niet dat de donkere, sombere Van Gogh op deze tentoonstelling afwezig is. Kreupelhout (1889) hangt er bijvoorbeeld, ook en vooral omdat het ritmische patroon ervan terugkomt op de gigantische binnenkomer van de expositie: het 3,65 x 9,70 meter grote The Arrival of Spring in Woldgate, East Yorkshire in 2011 (twenty eleven) van Hockney. Het hangt door de grootte laag bij de grond, met als neveneffect dat je zó het landschap in lijkt te kunnen stappen. Toch is dit apart, want hoezeer ook geïnspireerd door Yorkshire, het komt er niet letterlijk in terug; het schilderij is een fantasielandschap waar je in stapt. En ook nog eens eentje waar met het perspectief is gespeeld. Net zoals Van Gogh, onder invloed van Japanse prenten, deed in zijn Tuin van de inrichting Saint-Paul (‘Het vallen van de bladeren’) (1889). Het heeft een plat perspectief, zonder veel diepte. Hockney keek de kunst bij Van Gogh af.

David Hockney paintning “May Blossom on the Roman Road” 2009, © David Hockney, Photo credit: Jean-Pierre Gonçalves de Lima

Vreugde van licht en kleur

Het perspectief mag dan plat of onrealistisch zijn, het is wél een natuur die spreekt. Net zoals één van de meidoorns op Hockneys Bloeiende meidoorns langs de Romeinse weg (2009) een mensenfiguur lijkt die het uitroept en met de armen omhoog, de vreugde van licht en kleur lijkt te willen bezingen. In die zin is het een tegenhanger van De schreeuw (1893) Edvard Munch. De lucht op dit doek is weer à la Van Goghs Zelfportret met grijze vilthoed (1887), dat niet op deze expositie te zien is, maar in de vaste collectie.

Naast de spaarzame Van Goghs (het podium is voornamelijk aan Hockney gegund), zijn er ook nog drie tekeningen van Vincent te zien, die door hun fragiele staat zelden worden getoond. Van Hockney zijn naast de schilderijen ook (waterverf)tekeningen, iPad-tekeningen en een grote collage te zien. Én een overweldigend vierluik te midden van de als een coulissenlandschap opgebouwde tentoonstelling: The Four Seasons (2010-2011), een weergave van Woldgate Woods (2006). Je kunt er naar blijven kijken. Net als naar de prachtige foto van Hockney die Rineke Dijkstra in 2018 van hem maakte.

In de laatste zaal hangen enkele schilderijen van Hockney die weinig of niets meer met Van Gogh te maken hebben, alsof ze tegen de bezoekers willen zeggen: ‘Staar je niet blind op die vergelijkingen – geniet ook gewoon van ons!’ Deze grootse tentoonstelling biedt er alle gelegenheid toe. Het is een ode aan het leven die de mens hoopvol stemt.

Afbeelding bovenaan: David Hockney, ‘Bloeiende meidoorns langs de Romeinse weg’, 2009, olieverf op 8 doeken, © David Hockney, Foto: Richard Schmidt
Kunst / Expo binnenland

Zoeken naar Rembrandt

recensie: Alle Rembrandts

Wie dezer dagen onvoorbereid het Rijksmuseum bezoekt wacht een teleurstelling. De tentoonstelling Alle Rembrandts is namelijk alleen toegankelijk voor wie een tijdslot heeft gereserveerd. Ook de titel is overdreven: de tentoonstelling laat niet alle Rembrandts zien, maar alleen die het Rijksmuseum altijd al had. De eerste indruk is dan ook van een nogal gehypet evenement, een goedkope marketingtruc van het Rijksmuseum.

Als het echter gelukt is binnen te komen blijkt niets minder waar. Alle Rembrandts is een mooi vormgegeven tentoonstelling die met tweeëntwintig schilderijen, zestig tekeningen en ruim driehonderd etsen een uniek beeld geeft van de geniale kunstenaar die Rembrandt was.

Zelfportret met de onderarm leunend op een stenen dorpel, 1639

Rembrandt de BN’er

Het Rijksmuseum wil met deze tentoonstelling vooral een  beeld geven van de mens Rembrandt. Dat is lastig, want over zijn leven is vrij weinig en over zijn persoonlijkheid vrijwel niets bekend. Dat Rembrandt een gewoon mens was is minder bijzonder dan zijn buitengewone talent als kunstenaar. Gewone mensen zijn er genoeg en daarvoor staat niemand in de rij. Voor het genie Rembrandt is dat wel de moeite waard. Toch lijkt het in dit Rembrandtjaar vooral te gaan om de man. Zo zijn er tentoonstellingen over Rembrandt als minnaar in Leeuwarden, als netwerker in het Rembrandthuis. Zelfs de stem van Rembrandt is gereconstrueerd. Zo weten we nu dat hij schilderij uitsprak als skilderai.

Jonge vrouw (Saskia?) zittend bij een raam, ca. 1638

Rembrandt werd al in de 19de eeuw, toen zijn verering als grootste Nederlandse schilder begon, voorgesteld als familieman en overal in zijn werk werden zijn naasten herkend. Zo werd de oude vrouw die een geliefd model was, niet alleen van Rembrandt, maar ook van Jan Lievens en Gerard Dou, gebombardeerd tot Rembrandts moeder. Die aanduiding is jaren geleden wegens gebrek aan bewijs al van de tekstbordjes verdwenen, maar keert nu voorzichtig terug in het Rijksmuseum. Steeds wordt op de bordjes gesuggereerd dat het wel eens zijn ouders of zijn vrouw zouden kunnen zijn die model zouden hebben gestaan, zonder dat daar bewijs voor is.

Rembrandt de kunstenaar

De prachtige vormgeving van Irma Boom, met wanden in koningsblauw en grijs, schept de perfecte sfeer voor optimale concentratie, ondanks de vele medebezoekers. Dat is nodig want al in de eerste zaal zijn de meeste werken niet veel groter dan een postzegel. Hier zien we meteen de kunstenaar aan het werk alsof we over zijn schouder in de spiegel kijken. Op tientallen zelfportretjes kijkt hij verbaasd, grimast, fronst, lacht of heeft hij zich verkleed. Het zijn geen selfies, het gaat niet om de man, maar het zijn studies in het weergeven van emoties en onderzoek naar het effect van licht en schaduw.

De drie kruisen, 1653

De tentoonstelling waaiert dan uit: via zogenaamde tronies en allerlei figuren uit de buurt, naar portretten, stadsgezichten en landschappen. De tentoonstelling eindigt met Rembrandt als verhalenverteller. Mythologische en vooral Bijbelse scènes laten zien hoe hij steeds exact het goede moment uit een verhaal koos om de grootste emotionele zeggingskracht te bereiken.
De grootste schoonheid bereikte Rembrandt door met scherpe blik de lelijkheid te kiezen als motief. Bedelaars zijn interessanter dan mooie jonge mensen, een half ingestorte schuur een beter onderwerp dan een paleis. Door het grote aantal werken wordt ook de onvermoeibare experimenteerlust van Rembrandt goed zichtbaar. Van sommige etsen zijn meerdere versies te zien, in andere heeft hij de Rembrandteske schaduwwerking zover doorgevoerd dat een vrijwel geheel zwarte prent overbleef.

Alle Rembrandts is een eenmalige en niet te missen tentoonstelling die een uniek en vrijwel compleet beeld geeft van Rembrandt als kunstenaar. Rijksmuseumdirecteur Taco Dibbits zei in NRC: ’Het doel van Alle Rembrandts is om de mens achter de kunstenaar te laten zien’. Of dat gelukt is is de vraag. Gelukkig laat de tentoonstelling vooral de genialiteit en de reikwijdte van Rembrandts kunstenaarschap zien. En daar gaat het tenslotte om.

 

Bezoekers bij de Vorkurs van Nederland-Bauhaus in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Februari 2019. Foto: Aad Hoogendoorn.
Kunst / Expo binnenland

De blijvende invloed van Bauhaus

recensie: Nederland Bauhaus: Pioniers van een nieuwe wereld
Bezoekers bij de Vorkurs van Nederland-Bauhaus in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Februari 2019. Foto: Aad Hoogendoorn.

Zoals haast elke hippe tentoonstelling in modern museumland begint ook Nederland <-> Bauhaus: Pioniers van een nieuwe wereld met een onderdompelende ervaring. Zelf ervaren blijkt echter niet alleen populair in de eenentwintigste eeuw (met zijn overprikkelde millennials en hun korte spanningsbogen). Nee, ook in 1919 was ervaring hot.

Bij de oprichting van het Bauhaus, een kunstopleiding in Duitsland tussen 1919 en 1933, geloofde een groep vooruitstrevende creatievelingen dat studenten optimaal leerden als zij al het voorgaande vergaten en simpelweg ervoeren. Alleen door een ‘Vorkurs’ waarin niet kennis, maar juist de ontdekking centraal stond konden zij onbevooroordeeld creëren.

Bezoekers bij Nederland-Bauhaus in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Februari 2019. Foto: Aad Hoogendoorn.

Bezoekers bij Nederland-Bauhaus in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Februari 2019. Foto: Aad Hoogendoorn.

En zo begint ook de bezoeker met een gesimuleerde ‘Vorkurs’ zijn reis door het museum. In de eerste drie zalen ligt de focus op de ervaring van kleuren, materialen en vormen. Er is een lichtgevende driehoek die van kleur verandert als je hem aanraakt. Er is een tafel waar je scala aan materialen voelt. Ook zijn er houten figuren die je van een plat vlak de diepte in kunt toveren. De ‘Vorkurs’ veroorzaakt veel speelplezier.

Na deze ervaring komt toch ook de klassieke informatie. De introductiefilm legt de relatie tussen Bauhaus en Nederland bloot. Kernfiguren komen aan bod en er wordt ingegaan op de communicatiemiddelen tijdens het interbellum. De film biedt een overzichtelijke introductie op het ogenschijnlijk chaotische vervolg van de tentoonstelling.

Hart van de tentoonstelling

Het hart van Nederland Bauhaus bevindt zich in de ruime Bodonzaal. Bij binnenkomst overvalt een wirwar van vitrines, kriskras geplaatste wanden met schilderijen, vloertekeningen en uithangborden je. Tekst op de wand maakt het helderder: de tentoonstellingen is opgedeeld in 26 ‘knooppunten’. Drie knooppunten staan centraal: Bauhaus I, – II, en – III.

Bauhaus I gaat over de begindagen van de opleiding. Eromheen vind je voorlopers. Dat is soms verrassend, want hoewel de strakke lijnen en primaire kleuren een belangrijke rol zouden gaan spelen, was bij de start vooral het ambachtswerk belangrijk. Dat zie je bijvoorbeeld terug in het glas in loodraam de Geboorte van Christus uit 1911/12 van Johan Thorn Prikker. Hier is ook relatief veel werk uit de eigen collectie van Boijmans te zien, waaronder het topstuk Lyrisches (1911) van Wassily Kandinsky.

Bezoekers bij Nederland-Bauhaus in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Februari 2019. Foto: Aad Hoogendoorn.

Bezoekers bij Nederland-Bauhaus in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Februari 2019. Foto: Aad Hoogendoorn.

In Bauhaus II verliest het ambacht de centrale positie en verschuift de aandacht naar de relatie tussen kunst en techniek. Hier staan veel bureaulampen en gestroomlijnde buisstoelen. Grappig is dat je dit soort interieur ook nu nog regelmatig tegenkomt. Ook opvallend is een filmpje van een aan Bauhaus gelieerd ballet (Triadisches Ballett van Oskar Schlemmer) waarin een danseresje in geometrisch gevormd kostuum ronddanst.

In Bauhaus III wordt tot slot de groeiende aandacht voor architectuur en stedenbouw benadrukt en benoemd dat de opleiding er twee richtingen bijkreeg: fotografie en reclameontwerpen. In dit gedeelte van de tentoonstelling vind je een hoop affiches en posters. Hoewel de ontwerpen nog steeds aantrekkelijk zijn, zijn de onderwerpen veranderd. Zo zie je aanlokkelijk gepresenteerde plaatjes van sigaretten.

De rest van de knooppunten zijn, hoewel ze misschien minder centraal staan, niet minder interessant. In een tentoonstelling over het Bauhaus in Nederland kunnen de banden tussen de opleiding en de Nederlandse De Stijl natuurlijk niet ontbreken. Er zijn werken van Mondriaan opgesteld en we zien een aantal Rietveld meubels.

Bezoekers bij Nederland-Bauhaus in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Februari 2019. Foto: Aad Hoogendoorn.

Bezoekers bij Nederland-Bauhaus in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam. Februari 2019. Foto: Aad Hoogendoorn.

Kracht en zwakte

Eigenlijk wordt elk aspect van het Bauhaus, elke verbinding en elke afgeleide belicht en daarin schuilt zowel de kracht als de zwakte van de tentoonstelling. Nederland Bauhaus maakt de bezoekers bewust van de enorme verspreiding van het Bauhaus gedachtegoed en de esthetiek zonder daarin kunstmatig te definiëren. Het toont herkenbare objecten en beelden en slaat zo een verbinding tussen toen en nu en de ‘Vorkurs’ is een ware vondst die je meteen meesleept.

Tegelijkertijd is het door de chaotische opstelling in het hoofdgedeelte soms moeilijk een rode draad te ontwaren en is een uitleg van de vormentaal en principes van het Bauhaus beperkt. Verder is de informatie ruim voldoende. Hoewel de makers van de tentoonstelling adviseren om een tablet met extra informatie mee te nemen is dat eigenlijk niet nodig.

Toch blijft Bauhaus je bij. Hopelijk is de herinnering nog zeven jaar helder, want dat is hoe lang Boijmans Van Beuningen de deuren sluit voor een grootschalige verbouwing. We zullen dit kunstwalhalla missen.