Tag Archief van: boeken

Boeken / Fictie

Een mol als wapen

recensie: Creation Lake - Rachel Kushner
martin-bennie-lQ2c8zl0WTI-unsplashUnsplash

Rachel Kushner heeft al een aantal monumentale werken op haar naam staan, maar met Creation Lake wist ze een plekje op de shortlist van de Booker Prize te veroveren. Een terechte prestatie voor deze veelzijdige auteur, al zijn haar eerdere romans sterker.

De zogeheten Sadie Smith is een cynische geheim agent die we nooit écht leren kennen – haar identiteit is dan ook in mysterie gehuld. Ze wordt door de Amerikaanse geheime dienst naar een anarchistische groep milieuactivisten – de Moulinards – in het zuidwesten van Frankrijk gestuurd. Door te infiltreren en de groep aan te sporen tot geweld kunnen er korte metten met de activisten worden gemaakt, zo is de redenatie. Door aan te pappen met zijn beste vriend komt Sadie in contact met Pascal Balmy, de informele leider van de Moulinards die in zelfverkozen afzondering leeft.

Filosofische e-mails

Dankzij een gehackt wachtwoord kan Sadie ook meelezen met de mailwisseling tussen de activisten en hun inspirator Bruno Lacombe. Zijn e-mails geven een inkijk in zijn wereldbeeld, dat grotendeels bestaat uit de overtuiging dat de Neanderthalers niet zijn uitgestorven maar nog steeds onder ons zijn. Langzaam wint Sadie het vertrouwen van de groep, terwijl ze ondertussen meeleest met Bruno’s overpeinzingen.

Sadie raakt in de ban van Bruno’s ideeën, een scherp contrast met het feit dat ze ‘zijn’ groep juist uiteen probeert te drijven. Ook de personages vormen een tegenstelling; waar Bruno’s tragische geschiedenis goed is uitgewerkt en hem vormt tot een rond en enigmatisch personage, is dat van Sadie plat en een tikkeltje potsierlijk. Haar rol als koelbloedige agent is dik aangezet: haar perfecte lichaam, een casual alcoholverslaving en een nadrukkelijke wens om kinderloos te blijven (tenzij ze volgens eigen zeggen een gedumpte baby in een container zou vinden).

Onconventioneel

Creation lake heeft kenmerken van een thriller – lukt het Sadie de dynamiek te verstoren en de groep tot immorele acties aan te zetten? – maar Kushner heeft verder lak aan de conventies van het genre. De uitgever omschrijft het als een filosofische inslag met een vleugje noir; dit laatste verklaart ook het vlakke personage van Sadie.

Het plot is eigenlijk ondergeschikt en hoewel het verhaal wat traag voortkabbelt, werkt dat ook bevrijdend. Zo is er veel ruimte voor de oorspronkelijke ideeën van Bruno en het schetsen van het Franse platteland, waar kleine boeren in opstand komen tegen de megawaterbassins van de agro-industrie. Het einde is lichtelijk een anticlimax; ook om een spectaculair einde is Kushner niet al te bekommerd.

Boeken / Fictie

Een mol als wapen

recensie: Creation Lake - Rachel Kushner
martin-bennie-lQ2c8zl0WTI-unsplashUnsplash

Rachel Kushner heeft al een aantal monumentale werken op haar naam staan, maar met Creation Lake wist ze een plekje op de shortlist van de Booker Prize te veroveren. Een terechte prestatie voor deze veelzijdige auteur, al zijn haar eerdere romans sterker.

De zogeheten Sadie Smith is een cynische geheim agent die we nooit écht leren kennen – haar identiteit is dan ook in mysterie gehuld. Ze wordt door de Amerikaanse geheime dienst naar een anarchistische groep milieuactivisten – de Moulinards – in het zuidwesten van Frankrijk gestuurd. Door te infiltreren en de groep aan te sporen tot geweld kunnen er korte metten met de activisten worden gemaakt, zo is de redenatie. Door aan te pappen met zijn beste vriend komt Sadie in contact met Pascal Balmy, de informele leider van de Moulinards die in zelfverkozen afzondering leeft.

Filosofische e-mails

Dankzij een gehackt wachtwoord kan Sadie ook meelezen met de mailwisseling tussen de activisten en hun inspirator Bruno Lacombe. Zijn e-mails geven een inkijk in zijn wereldbeeld, dat grotendeels bestaat uit de overtuiging dat de Neanderthalers niet zijn uitgestorven maar nog steeds onder ons zijn. Langzaam wint Sadie het vertrouwen van de groep, terwijl ze ondertussen meeleest met Bruno’s overpeinzingen.

Sadie raakt in de ban van Bruno’s ideeën, een scherp contrast met het feit dat ze ‘zijn’ groep juist uiteen probeert te drijven. Ook de personages vormen een tegenstelling; waar Bruno’s tragische geschiedenis goed is uitgewerkt en hem vormt tot een rond en enigmatisch personage, is dat van Sadie plat en een tikkeltje potsierlijk. Haar rol als koelbloedige agent is dik aangezet: haar perfecte lichaam, een casual alcoholverslaving en een nadrukkelijke wens om kinderloos te blijven (tenzij ze volgens eigen zeggen een gedumpte baby in een container zou vinden).

Onconventioneel

Creation lake heeft kenmerken van een thriller – lukt het Sadie de dynamiek te verstoren en de groep tot immorele acties aan te zetten? – maar Kushner heeft verder lak aan de conventies van het genre. De uitgever omschrijft het als een filosofische inslag met een vleugje noir; dit laatste verklaart ook het vlakke personage van Sadie.

Het plot is eigenlijk ondergeschikt en hoewel het verhaal wat traag voortkabbelt, werkt dat ook bevrijdend. Zo is er veel ruimte voor de oorspronkelijke ideeën van Bruno en het schetsen van het Franse platteland, waar kleine boeren in opstand komen tegen de megawaterbassins van de agro-industrie. Het einde is lichtelijk een anticlimax; ook om een spectaculair einde is Kushner niet al te bekommerd.

Boeken / Non-fictie

De persoonlijke schatten van Miranda Hart

recensie: I Haven’t Been Entirely Honest With You – Miranda Hart

In I Haven’t Been Entirely Honest With You beschrijft cabaretière en actrice Miranda Hart haar persoonlijke reis door chronische ziekte en herstel. Door middel van haar kenmerkende humor en kwetsbaarheid deelt ze haar eigen ervaringen, lessen en inzichten, die een inspirerend perspectief bieden op het vinden van balans na een zware periode.

Miranda Hart is bij velen bekend als cabaretière, ster van de BBC-sitcom Miranda en actrice in Call the Midwife. Daarnaast schreef ze eerder humoristische boeken zoals Peggy and Me en Is It Just Me?, waarin haar absurde humor en gedachtegangen de boventoon voerden. Haar nieuwste werk, I Haven’t Been Entirely Honest With You, slaat echter een andere weg in. Hoewel de humor niet volledig ontbreekt, richt dit boek zich op een serieuzer thema: haar decennialange strijd met een chronische ziekte en het vinden van herstel en balans.

Harts schatkist

Hart kiest ‘the collapse’ als beginpunt van haar boek: een moment waarop ze letterlijk instortte en niet meer van de grond kwam. Ze beschrijft hoe het eigenlijk al slecht met haar ging, dat de artsen haar maar niet konden helpen en ze zichzelf te bezwaard voelde om haar naasten om hulp te vragen. Maar ze benoemt ook dat een dieptepunt vergezeld wordt met hoop. Ze besluit door te blijven aandringen bij artsen dat er iets mis is en beschrijft zo haar weg naar – eindelijk – een diagnose. Ze leert de onderliggende oorzaak kennen en leert hoe ze zichzelf moet aanpassen aan een leven met beperkingen. Hiervoor beroept ze zichzelf op een lading boeken die ze van verschillende psychologen en sociologen heeft gelezen, maar vooral ook op een lading zelfhulpboeken. Ze probeert daarin het kaf van het koren te scheiden en verwoordt haar lessen uit deze reis als ‘treasures’ met thema’s als zelfcompassie, rouw en het accepteren van jezelf.

Elk hoofdstuk draait om een specifieke ‘treasure’ – praktische lessen en inzichten verweven met persoonlijke anekdotes en reflecties. Hart wisselt serieuze momenten, zoals haar worsteling met medische onbegrip of rouw, af met luchtige intermezzo’s vol slapstickachtige humor en onhandige acties. Dit maakt het boek toegankelijk en verlicht de zwaardere thematiek. Tegelijkertijd kan de constante afwisseling de inhoud wat langdradig maken. De humor, hoe charmant ook, wringt soms met de diepere overdenkingen over ziekte en herstel, waardoor het boek op enkele punten onsamenhangend overkomt.

Dubbele boodschap voor chronisch zieken

Voor lezers met een chronische ziekte biedt dit boek zowel herkenning als mogelijke frustratie: Harts ervaringen met onbegrip van artsen en de impact van ziekte worden met pijnlijke eerlijkheid gedeeld, wat voor veel van hen kan aanvoelen als een wrang feest der herkenning. Anekdotes zoals die over de diagnose ‘TATT’ (Tired All The Time) zijn schrijnend herkenbaar: deze diagnose kreeg Hart van een arts, wat zijn manier was om haar klachten af te doen als onverklaarbaar of ingebeeld. Toen ze vroeg wat de term betekende, kreeg ze te horen dat het wordt gebruikt voor patiënten die weigeren te accepteren dat er niets mis is. Later bleek er wél een medische oorzaak, wat de pijnlijke realiteit blootlegt waarmee veel chronisch zieken te maken krijgen. Harts zoektocht naar betekenis en herstel, gecombineerd met haar openhartige verhalen, biedt zowel herkenning als troost, maar kan ook confronterend zijn.

Tegelijkertijd kan Harts suggestie dat herstel deels afhangt van het aanpassen van gedachtepatronen gevoelig liggen. Het boek kan daardoor voor chronisch zieken, die vaak te maken hebben met stigma en gaslighting door medische professionals, onbedoeld problematisch of zelfs triggerend zijn. Het boek is krachtig wanneer het wordt gelezen als een persoonlijke zoektocht, maar vraagt om nuance en begrip dat Harts ervaring niet universeel is. Voor wie deze balans kan waarderen, biedt haar verhaal een inspirerende en ontroerende kijk op ziekte, herstel en betekenis.

Herkenbaar en onderscheidend genre

I Haven’t Been Entirely Honest With You past naadloos in het genre dat mijn partner en ik grappend het ‘Depressieve Vrouwenboek’ zijn gaan noemen. Boeken in dit genre, zoals My Mess is a Bit of a Life (Georgia Pritchett) en I Want to Be Where the Normal People Are (Rachel Bloom), volgen vaak een vergelijkbare formule: persoonlijke verhalen, doorspekt met humor, waarin bekende schrijfsters vaak hun achtergrond in comedy en theater verweven met serieuze thema’s zoals mentale gezondheid en levenslessen. Hart sluit hier naadloos bij aan met haar hilarische en kwetsbare anekdotes en belangrijke inzichten. Toch onderscheidt dit boek zich door de focus op haar strijd met een chronische ziekte en de praktische lessen die ze uit zelfhulpboeken haalt.

Met I Haven’t Been Entirely Honest With You bewijst Miranda Hart dat ze meer is dan alleen een komiek. In dit boek laat ze haar kwetsbare kant zien en deelt ze de lessen die ze heeft geleerd uit haar persoonlijke ervaringen. Het blijft echter belangrijk om te benadrukken dat het gaat om háár verhaal – een persoonlijke reis, geen medisch handboek of universele handleiding. Voor wie meer zoekt dan een patiëntenperspectief met een humoristische insteek, biedt wetenschappelijker literatuur wellicht een betere basis. Dit boek is vooral een bron van troost en herkenning voor lezers die worstelen met soortgelijke uitdagingen en biedt ook waardevolle inzichten voor fans die haar van een nieuwe kant willen leren kennen. Kortom: een boek met een lach, een traan en genoeg stof tot nadenken.

Boeken / Fictie

In spookachtig Japan

recensie: Kwaidan - Lafcadio Hearn
Japanse rolschilderij©1660, Harry F. Bruning Collection, BYU Library

Net als in de westerse cultuur zijn er ook in Japan verhalen over fabeldieren, spoken en monsters. Deze wezens vallen onder het containerbegrip ‘yōkai’, waarvan de letterlijke vertaling niet monster of spook is, maar ‘vreemde verschijning’ of ‘onverklaarbaar fenomeen’. Ze komen voort uit folkloristische vertellingen. Iets waar Lafcadio Hearn (1850-1904) naam mee heeft gemaakt.

Hearn is geen Japanner van oorsprong, maar komt uit Griekenland, met een Ierse vader en Griekse moeder. Via omzwervingen door Ierland en Amerika belandde hij in Japan om er nooit meer weg te gaan. Hij heeft een belangrijke stempel gedrukt op de introductie van de nog vrij onbekende Japanse cultuur in het Westen. Zijn faam komt vooral voort uit zijn folkloristische spookvertellingen. Het met korte verhalen gevulde boek Kwaidan (wat ‘spookverhaal’ betekent) is er een van. Het is in het Nederlands vertaald door Barbara de Lange.

Mythes en legendes

Hearn was de eerste die streekgebonden mythes en legendes optekende. Veel verhalen werden daarvoor alleen via mondelinge overlevering doorgegeven. Hearn had heel Japan doorkruist om zoveel mogelijk verhalen vast te leggen. Zowel in het Westen als in het land zelf werd hij daardoor gerespecteerd. Sommige van zijn werken behoren zelfs tot de literaire canon van Japan. Hij was gefascineerd door verscheidene folklorewezens waaronder de Mujina, die kan transformeren van een das in een mooie vrouw en waarvan blijkt, als ze zich omdraait, dat ze een angstaanjagend gelaat met een zwart gat voor een gezicht heeft. Of de Heike-krab met een menselijk gelaat op zijn gepantserde rug die zeevaarders doet verdrinken. En de Kappa, een wezen dat in rivieren en meren leeft en mensen het water in trekt.

Belichaming van onbekende krachten

In klassieke westerse fabels vertegenwoordigen fabeldieren vaak bepaalde morele waarheden; in Japan gaat het eerder over angsten. De wezens waren bedoeld als waarschuwing aan het Japanse volk, dat in die tijd zijn aandacht veelal richtte op westerse waarden. Het was ook een reactie op rampen en ziektes en hoe de voorouders hiermee omgingen. Ze gaven oncontroleerbare krachten een gezicht, zoals dat van een gigantische meerval die onder het eiland zou leven en de aarde liet schudden en beven als het ontevreden was. Een belichaming van het natuurgeweld waar het land jaarlijks mee kampt.

Shintoïsme

Het shintoïsme, een van de grote godsdiensten in Japan, komt ook geregeld terug in de verhalen. De religie heeft eerbied voor de natuur en hecht er goddelijke waarden aan. Een waterval, de maan of slechts een apart gevormde steen kunnen vereerd worden. Er is een verhaal waarin het hoofdpersonage eruit ziet als een mooie vrouw, een vol leven leidt met man en kinderen, maar eigenlijk een wilg is. Ook haakt er iemand tijdens het dromen in op de vreemde wereld van een mierenkolonie waarop hij in slaap is gevallen. En in het verhaal ‘Jiu-roku-zakura’ is er een persoon die voor migawari ni tatsu kiest, ofwel het ‘fungeren als substituut’. De man uit de vertelling is idolaat van een boom in zijn tuin en ziet die tot zijn verdriet afsterven. Hij kiest ervoor om zijn leven te geven zodat de boom kan voortbestaan. Om het moment van de ‘overdracht’ te symboliseren, staat de boom ieder jaar in volle bloei. Echter wel in de winter.

Kwaidan is een genot voor liefhebbers van de Japanse cultuur of voor diegenen die meer willen weten over Japanse folkloreverhalen. Het geeft een klein inzicht in de enorme reeks vertellingen die er zijn. Ook bevat het een aantal essays die Hearn schreef over insecten met eveneens een folkloristische insteek. Lafcadio Hearn toont zich met Kwaidan een ware connaisseur van de Japanse cultuur.

 

 

 

 

Boeken / Non-fictie

In je lichaam zijn

recensie: Marjoleine de Vos – Zo hevig in leven
Zo hevig in levenbol.com

Het boek Zo hevig in leven van dichter, essayist en columnist Marjoleine de Vos begint als een monoloog, uitgesproken vóór de gordijnen in een schouwburg omhoog gaan. Het is een gedicht over de ons uit De Vos’ dichtbundels al bekende Mevrouw Despina.

Hier leest mevrouw Despina een psalm. Over het leven, dat net zo kort duurt als het gras. Over lange middagen en angstige nachten aan de ene kant. Optimisme en een hevig in leven zijnde koolmees aan de andere kant. Een tekening van zo’n vogeltje van Chr. J. van Geel siert het mooie omslagontwerp van Christoph Noordzij.
Zó ambivalent sta je in het leven als je hoort dat je kanker hebt. Marjoleine de Vos schrijft erover, zoals meer schrijvers. Zij doet dat bijna een half jaar lang, van oktober 2022 tot en met maart een jaar later. In het Noord-Groningse Zeerijp, waar ze woont en waarover ze het al eerder had in bijvoorbeeld Je keek te ver. Toen rouwde ze over haar overleden echtgenoot, neerlandicus en dichter Ton van Deel. Nu komt daar haar eigen sterfelijkheid bij, en wat ze in het genoemde deeltje in de onvolprezen serie Terloops omschreef als ‘het echte leven’, de natuur.
Tussen die uitersten wordt ze, net als mevrouw Despina, heen en weer geslingerd. Met – natuurlijk – herinneringen aan de mooie momenten die ze samen met haar man beleefde in bijvoorbeeld een Frans weiland, met brood en kaas.

Merleau-Ponty en Leibniz

Associatief lopen de herinneringen daar en hier, toen en nu, in elkaar over. De binnen- en buitenwereld gaan in elkaar op. Dat laatste is bijvoorbeeld ook het geval in het recente boek Averij van Robbert Welagen, een auteur die in zijn hals een bobbel aantrof. Het kwaad komt van binnenuit. Ook Welagen werkt met tegenstellingen en vindt troost buiten, in de natuur. In zijn geval het bos met zijn wiegende bomen. Beide boeken zullen filosofisch geïnteresseerde lezers aanspreken die een verlies lijden in welke vorm dan ook; van gezondheid en/of een naaste.

De gemene deler is bij De Vos het lichaam (‘in je lichaam zijn’). Het lijkt dat de Franse filosoof Maurice Merleau-Ponty – die stelt dat we een lichaam zijn en door het lichaam de wereld kennen– over haar schouders meekijkt. Al noemt ze zijn naam niet, maar wel die van de zeventiende-eeuwse Duitse Verlichtingsdenker Leibniz. Hij vroeg zich af waarom iets er is en niet gewoon niets. Zoals in het geval van De Vos een bobbeltje onder de kaak, bij het rechteroor. Het blijkt een speekselkliertumor te zijn. Ze vraagt zich af, – ook met Leibniz in het achterhoofd – ‘waarom we er zijn, de aarde er is, de dagpauwoog en de spitsmuis bestaan’. En tegelijk waarom het zo lang moest duren voor ze werd geopereerd; het is ‘de werkelijkheid (…) van de overbelaste zorg (…), een aaneenschakeling van sloomheid, onverschilligheid en drukte [die] nu dus leidt tot een veel zwaardere ingreep met mogelijk blijvende schade, en in het ergste geval tot nog meer dan dat’. Over de operatie zelf is ze gelaten. Als lezer leef je mee en ben je benieuwd hoe ze uit de operatie komt.

Overgave aan het leven

Het levert een aparte leeservaring op. Aan de ene kant, door de bekende, zachtmoedige en zoekende toon van De Vos wil je langzaam lezen en alles rustig tot je nemen, en aan de andere kant wil je – haast voyeuristisch – weten ‘hoe het afloopt’. ‘Hevig lezen’ zou je het kunnen noemen, om het te zeggen met een variant op de titel van het boek.

De auteur begrijpt en voelt ‘dat wat er nu van mij gevraagd wordt niet zozeer verzet is, of dankbaarheid en feiten verzamelen, maar overgave. Niet aan de ziekte maar aan het leven’. Hoe indrukwekkend is dat – als iemand daarvoor zulke rake, soms ook nuchtere woorden vindt, op papier zet en met de lezer deelt. Een lezer die ze tot zich neemt met een knoop in de maag.
Dat het toch zo moge zijn, dat Marjoleine de Vos nog meer van zulke mooie, intieme, intense en troostrijke boeken en bundels met gedichten mag schrijven. Of vertalingen van het werk van Mary Oliver. In haar boek heeft ze al enkele gedichten van Oliver in een eigen vertaling opgenomen. Dat mag ook.

Boeken / Non-fictie

Gezond economisch verstand

recensie: De vrije markt bestaat niet – Irene van Staveren
Gezond_Economisch_Verstand_grootTirza van Hensbergen

Irene van Staveren schrijft al sinds 2017 columns voor dagblad Trouw. Haar professionele blik op actuele economische thema’s is ook voor leken erg verhelderend en de bijdragen zijn altijd prettig om te lezen. In De vrije markt bestaat niet (2024) zijn nu 89 van die columns gebundeld.

Wie snakt naar een constructieve, progressieve kijk op economie is bij Van Staveren aan het goede adres. Als hoogleraar pluralistische ontwikkelingseconomie aan het Institute of Social Studies (EUR), breekt ze al jaren een lans voor meer ethiek in de economie en alternatieven voor het neoliberale denken. Maatschappelijke verantwoordelijkheid, duurzaamheid, hergebruik en meer inkomensgelijkheid zijn terugkerende onderwerpen in haar werk. En natuurlijk ook in de columns die ze om de week voor Trouw schrijft.

Failliet van het aandeelhouderskapitalisme

Soms zegt een goed voorbeeld al genoeg. Neem Van Staverens column ‘Laat drinkwater niet aan de markt over’ (p. 249-251). Hierin beschrijft ze kraakhelder hoe onder Thatcher de Engelse drinkwatervoorziening werd geprivatiseerd en welke rampzalige gevolgen dit had. Zo kwam het cruciale Londense bedrijf Thames Water jarenlang in handen van een Australische bank. De balans anno nu? In 2023 zit het bedrijf diep in de schulden, is er veel te weinig geïnvesteerd in onderhoud en modernisering, maar is er wel tien miljard pond uitgekeerd aan de aandeelhouders. ‘Inmiddels vrezen Londenaren dat er op een ochtend geen druppel water meer uit de douche komt.’ Ook nog goed om te weten: Engelse huishoudens betalen momenteel twee keer zoveel voor hun drinkwater als Nederlandse.

Je hoeft geen geschoolde econoom te zijn om te beseffen hoe schrijnend het aandeelhouderskapitalisme in de praktijk kan uitpakken. Doorgeschoten privatisering en misplaatst vertrouwen in de werking van de ‘vrije markt’ staan maar al te vaak haaks op verantwoord economisch beleid. Van Staveren heeft het helemaal gehad met de neoliberale ideologie. Tegenover de focus op rendement – lees: particulier cashen – op korte termijn, pleit ze consequent voor keuzen die ook echt ten goede komen aan de samenleving en rekening houden met onze kwetsbare planeet.

Alternatieven en instrumenten zijn er

Een zure toon zul je overigens nergens tegenkomen in de columns. De econoom houdt het niet bij het hekelen van slecht beleid, maar presenteert graag zinnige en praktische alternatieven. Waar de ‘vrije markt’ in veel gevallen niet bestaat of niet goed werkt, ziet ze bijvoorbeeld een duidelijke rol voor de overheid. (De slingerbeweging tussen markt en staat is er natuurlijk ook altijd al geweest.) Een simpel voorbeeld. De kinderopvang is nu vaak in handen van buitenlandse private-equity fondsen. Als je dat zo houdt en kinderopvang voor ouders gratis maakt, zoals bepleit, blijft de crèche een (kwetsbaar) speeltje voor beleggers. ‘De oplossing op langere termijn is dat kinderopvang weer een publiek goed wordt, aangeboden door gemeenten, maatschappelijke organisaties en lokale gemeenschappen’ (p. 242). Of neem de invoering van een ‘groene btw’, waarmee je meerdere vliegen in één klap slaat.

Daarnaast kunnen bedrijven en consumenten natuurlijk van alles doen om de economie gezonder te maken. Van Staveren wijst bijvoorbeeld op de good practices van ondernemingen als bierconcern Carlsberg en witgoedfabrikant Bosch. Die hanteren een ‘rentmeestermodel’ waarbij de meeste stemrechten verankerd zijn in een onafhankelijke stichting en een deel van de winst naar wetenschappelijke of mooie maatschappelijke projecten gaat. Zo kan het ook! En ook voor de consument zijn er allerlei mogelijkheden om de markt een (kleiner of groter) zetje te geven. Waar geven we ons geld het beste aan uit? Welke burgerinitiatieven zijn er allemaal niet denkbaar?

Oud papier en clusteren

Zonder iets af te doen aan de inhoud van de columns, die inhoudelijk altijd onderbouwd en informatief zijn, kun je je wel afvragen of het boekformat zich hier goed voor leent. Columns lees je vaak niet achter elkaar door, na drie of vier heb je wel weer even genoeg gedachtenvoer geconsumeerd. Een scheurkalender is misschien nog niet zo’n gek idee. De stukken die je niet hoeft te bewaren, kunnen dan bijvoorbeeld mooi bij het oud papier (over ‘circulaire columns’ gesproken!). Bovendien kun je ze dan zelf thematisch clusteren. Een stapeltje over de bankensector hier; over het falen van de vrije markt ernaast; een bundeltje over je mogelijkheden als consument daar… Zo kun je verwante stukken ook nog eens gericht doornemen. Bijvoorbeeld ter verbreding van je eigen inzicht of ter voorbereiding van een interessante discussie. Aan goede gespreksstof geen gebrek.

Boeken / Non-fictie

Deel zes in een zalige onderhoudende serie

recensie: Edwin Hofman - Vrijdenkers in muziek

Een aantal jaren geleden schreef Edwin Hofman Avonturiers van de Nederpop voor de muziekreeks van Uitgeverij kleine Uil. Met Vrijdenkers in muziek verschijnt deel zes van de serie. Samen met Wiebren Rijkeboer schrijft Hofman aan deze serie.

Hofman duikt vooral in het alternatieve circuit van de Nederpop van 1980 tot heden ten dage. Een heerlijk amalgaam van muzikanten die vaak hun nek uitstaken om een ander geluid te laten klinken dan dat wat we dagelijks op de radio horen. Enige uitzonderingen daargelaten zoals Gruppo Sportivo, die wel een grote groep liefhebbers wist aan te spreken.

De legendarische band Gruppo Sportivo als startpunt

Wie tussen de dertien verzamelde interviews op zoek gaat naar grote of bekende namen, zal vooral bij Hans Vandenburg, Spinvis en Chantal Acda uitkomen. In de jaren tachtig maakte Hans Vandenburg met zijn band Gruppo Sportivo een tweetal albums dat liedjes herbergde die de vaderlandse hitparade wisten te bestormen. De naam van de band was meteen gevestigd in ons land. Toch verloor de band in de jaren daarna de aandacht, maar wist die wel in het buitenland te behalen/behouden.

Ondanks de verminderde aandacht van het publiek, ging Vandenburg door met het maken van muziek. Vaak onder de naam van Gruppo Sportivo, maar we kennen hem ook eenmalig als de Buddy Odor Stop. Dat hij na de eerste twee Gruppo platen vooral in het buitenland hoge ogen gooide, is deels aan ons popminnend Nederland ontgaan. De band ontwikkelde zich muzikaal door, maar verloor nooit zijn kenmerken van de start van de carrière. Vandenburg verdient net als veel van de geïnterviewde artiesten uit deze editie meer aandacht in ons land.

Interviews als jongensboek

Alle interviews lezen als een verhaal en niet als een vraaggesprek. Daardoor leest het boek als een jongensboek dat een prachtig avontuur beschrijft dwars door de tegendraadse Nederpopscene heen. Het verhaal roept regelmatig een gevoel van herkenning op, ook al denk je de artiest in eerste instantie niet te kennen. Door iets wat wordt beschreven of besproken denk je opeens ‘oh ja, dat was het, dáár kende ik deze artiest van’.

De kracht van het boek is dat het zo lekker leest, dat je steeds door wilt naar de volgende pagina. Of je de artiest nu kent of niet, het maakt niet uit. Het verhaal is heerlijk om tot je te nemen. Natuurlijk nodigt dit ook uit tot luisteren van de beschreven muziek. Want wat is muziek in woorden, als je de klanken erbij niet hoort? Lees bijvoorbeeld het verhaal over Dirk Polak en je wordt nieuwsgierig naar hoe Mecano destijds klonk.

Inkijk in de muziekscene

Naast kennis over de bands, de muzikanten en iedereen die actief is in het alternatieve muziekcircuit van Nederland, biedt dit boek ook een inzicht in hoe deze muziek momenteel zijn weg vindt in Nederland of juist niet. Lees bijvoorbeeld het slotinterview met Berend Dubbe, die naast frontman van Bettie Serveert actief is geweest in Bauer, en het wordt pijnlijk duidelijk dat de alternatieve muziek in Nederland een lastig bestaan heeft. Natuurlijk kan je vanalles makkelijker opnemen met de nieuwste technieken, maar diezelfde muziek in zijn volle breedte op een podium vertolken, is een heel ander verhaal. Daarbij gaat de kostprijs van zo’n optreden ver boven van wat het kan opleveren. Als de zaal niet vol te krijgen is, dan is het financiële plaatje niet haalbaar.

Hofman weet naast veel wetenswaardigheden uit heden en verleden en fraaie verhalen over muzikanten ook een goed beeld te scheppen van de hedendaagse alternatieve Nederpop. Het boek leest als een prachtige verzameling verhalen en het nodigt uit tot luisteren. Voor iedere alternatieve Nederpop liefhebber een aanrader om te lezen. We kijken alweer uit naar deel zeven van deze fijne serie.

Boeken / Fictie

Een collage van metafysische anekdotes

recensie: Trilogie van de oorlog – Agustín Fernández Mallo

Agustín Fernández Mallo weet wat hij wil: zijn literatuur mobiliseren om zijn verrassende kijk op de wereld, het universum en de actualiteit te etaleren. In Trilogie van de oorlog laat Fernández Mallo zijn gedachten en creativiteit de vrije loop, waardoor het boek misschien niet voor iedereen is weggelegd, maar het wel absoluut uniek en honderd procent eigen is.

Fernández Mallo trekt zich weinig aan van de technieken die je bij schrijfcursussen worden voorgeschoteld. De auteur begeeft zich in een universum dat volkomen door (en vermoedelijk ook voornamelijk vóór) hemzelf is opgetrokken, waardoor het boek niet altijd even toegankelijk is. Aan de andere kant doet de stream of consciousness-achtige vertelwijze denken aan de onnavolgbare associaties die ieder mens ongetwijfeld heeft, waardoor het boek in zekere zin ook herkenbaar is. Bovendien is voor een dergelijke onderneming een groot vertrouwen in de eigen kwaliteiten als schrijver nodig. Dat zelfvertrouwen vertaalt zich bij Fernández Mallo in een groot vertelplezier, dat van de pagina’s spat, en dat maakt dat de lezer aan de lippen van de schrijver hangt. Onderstaand citaat – zomaar een gedeelte van een pagina’s lange vertelling – is exemplarisch voor Fernández Mallo’s vertelstijl:

… hij sprong met zo’n hoed die geen man meer draagt, uitgedost op een ronduit onbegrijpelijke manier, zo onbegrijpelijk dat ik, om er een beschrijving van te geven, meerdere bladzijdes nodig zou hebben die ik daaraan uiteraard niet wil verkwisten, hij zei dus ‘koekkoek’ terwijl hij zijn ogen dicht en weer open deed en zijn hoofd naar voren bewoog alsof hij heel langzaam in een vrucht pikte, waarna de helleveeg Sarah een harde gil met zo’n hoge frequentie slaakte dat de beveiliging erdoor gealarmeerd werd en Punt Komma bijna in lachen uitbarstte …

Veel meer dan een drieluik

Trilogie van de oorlog is, zoals de naam al aangeeft, een drieluik, waarvan de drie verhalen, in meer of mindere mate expliciet, verbonden zijn aan het thema ‘oorlog’. Het eerste boek vertelt over de wederwaardigheden van een schrijver, eerst op het kleine eiland San Simón en daarna in New York. Het tweede boek bestaat uit de memoires van een man die samen met drie andere astronauten voor het eerst op de maan is geweest. Het derde gaat over een vrouw die op de stranden van Normandië een wens van haar inmiddels overleden man in vervulling laat gaan: een bericht inspreken op zijn voicemail.

Het boek bestaat dus feitelijk uit drie verschillende verhalen, maar in elk van de drie ‘boeken’ zijn talloze anekdotes opgenomen, waardoor het boek voornamelijk aanvoelt als een collage van allerlei kortere vertellingen. Het lijkt alsof de drie boeken die de trilogie uitmaken, ondergeschikt zijn aan deze vele verhalen-in-het-verhaal, waardoor het boek in opbouw en schrijfstijl doet denken aan Het leven een gebruiksaanwijzing van Georges Perec (er zit zelfs een directe verwijzing naar dat werk in de tekst). Ieder van de uitweidingen en anekdotes stelt onze ideeën over het verloop van de tijd, technologie, moderniteit en oorlog in een onverwacht daglicht.

De drie verhalen kennen alle een ander hoofdpersonage, maar toch verschillen deze personages maar weinig van elkaar: stuk voor stuk fungeren ze als een spreekbuis van de auteur. Fernández Mallo heeft weinig moeite gedaan om de personages van een eigen, herkenbaar karakter te voorzien. An sich zou dat niet storend hoeven zijn, maar in Trilogie van de oorlog valt het toch op, omdat de personages in dit drieluik zo dicht naast elkaar worden geplaatst.

Parallellen door tijd en ruimte

Hoewel de verhalen aan de oppervlakte – dus wat tijd, plaats en handeling betreft – sterk uiteenlopen, zijn ze onderling nauw verbonden door almaar terugkerende motieven: bepaalde elementen die in alle drie de verhalen terugkomen, maar in andere configuraties. Zo wekt Fernández Mallo de indruk dat de verhalen alle drie dezelfde basis hebben – en misschien wel één en hetzelfde verhaal zijn.

Door die dwarsverbanden door het boek heen tekent Fernández Mallo in Trilogie van de oorlog een netwerk op van ongelooflijke toevalligheden, parallellen en bizarre verbanden door tijd en ruimte. De auteur maakt zodoende duidelijk dat de lijnen die de loop der dingen beschrijven onontwarbaar met elkaar verstrengeld zijn en dat onze levens deel uitmaken van een groter plan – ook al lijken we soms volledig autonoom over ons lot te kunnen beschikken.

De almaar terugkerende elementen in de drie verhalen brengen nog een ander effect teweeg: ze maken dat de lezer – precies zoals in De stad en zijn onvaste muren van Haruki Murakami – een sensatie van ongrijpbaarheid gewaarwordt. Het lijkt alsof de boodschap van het verhaal binnen handbereik is, maar telkens tussen je vingers door glipt. Ergens dringt zich het sterke vermoeden op dat de oplossing van het mysterie minder spectaculair is dan het mysterie zelf – en dat een exacte verklaring nooit meer zal kunnen doen dan een klein, haast onbeduidend inkijkje te geven in het geloofssysteem van de auteur.

Schrijven uit liefde voor literatuur

Als we één ding uit Trilogie van de oorlog kunnen afleiden, dan is het dat Fernández Mallo in eerste plaats schrijft voor zichzelf en om zijn eigen fascinaties te kunnen vastleggen en botvieren, zonder al te zeer een lezerspubliek in het achterhoofd te houden. Daarmee is Trilogie van de oorlog vooral interessant voor lezers met een waardering voor schrijvers die hoofdzakelijk schrijven uit liefde voor literatuur.

De gedachtekronkels van Agustín Fernández Mallo zijn naast aanstekelijk, scherpzinnig en uitermate origineel, ook gefundeerd op een verregaande kennis van filosofie, fysica en technologie. De redacteurs van Seix Barral, de uitgeverij die het boek oorspronkelijk uitbracht, hebben ingeschat dat er voor iets dergelijks waarschijnlijk wel interesse zou zijn, mede vanwege de tijdloze relevantie van het thema ‘oorlog’, dat in alle verhalen een centrale rol bekleedt. En dat is helemaal geen verkeerde inschatting geweest.

Boeken / Non-fictie

Een donker en triestig portret

recensie: De trein naar het Imperium – Maja Wolny
from-marwool-_zgM7hS7RNI-unsplashUnsplash

Met eigen ogen zien hoe erg het is, dat is wat Maja Wolny (1976) wil wanneer ze in de herfst van 2022 naar Rusland reist: een waanzinnig land, een psychiatrische patiënt die je beter kan observeren dan aan zijn lot overlaten.

Een ‘psychiatrische patiënt’, dat zou verder gedefinieerd moeten worden. Zulke patiënten heb je immers in alle soorten en maten. Wolny doet in De trein naar het Imperium een dappere poging om iets van een etiket op de zieke te plakken, iets van de arme stakker te begrijpen; wellicht zelfs iets van sympathie te voelen. En als iemand dat laatste zou moeten kunnen, dan is zij dat wel. Voor haar is Rusland het land waarvan ze met ‘een toxische, onbeantwoorde liefde houdt’. En onbeantwoord blijft de liefde. Sterker, ook minuscule sprankjes hoop, die ze bijvoorbeeld in haar vriendschappen vindt, blijken vaak niet meer dan smeulende resten. De resten van een land, een bevolking in geestelijke nood.

Angst

Eerder reisde Maja Wolny, geboren in Polen en tegenwoordig daar ook weer woonachtig, de Belgische ontdekkingsreizigster Alexandra David-Neel achterna, de eerste vrouw in de geschiedenis die Tibet bereikte. Dat resulteerde in het boek De trein naar Tibet. In De trein naar het Imperium reist ze de Poolse schrijver en journalist Ryszard Kapuściński achterna. Kapuściński maakte verschillende reizen door de toenmalige Sovjet-Unie, onder andere tijdens de periode 1989-1991 toen het eens zo imposante Imperium in zijn eigen grootsheid stikte en bezweek. Wolny leert Kapuściński kennen tijdens haar stage bij het Poolse weekblad Polityka kennen – ze raken bevriend tot aan zijn dood in 2007.

In zijn boek Imperium (1993) verdeelt Kapuściński buitenlanders die het imposante rijk bezoeken in drie groepen. Hij begint met de bezoekers bij wie het stress, boosheid, waanzin en irritatie veroorzaakt – degenen die het Imperium als een grote kwelling ondergaan. En voordat zij zich goed en wel realiseren dat er geen uitweg mogelijk is, eraan onderdoor gaan. De tweede groep observeert de bevolking en imiteert hun denken en handelswijze. Voor de derde groep is alles interessant, uitzonderlijk, onwaarschijnlijk. Zij willen deze onbekende wereld leren kennen, het onderzoeken. Zij wapenen zich met geduld, en behouden afstand met een kalme, aandachtige, nuchtere blik. Bezweken is Wolny niet – althans, niet volledig –, maar ze behoort zeker tot de eerste groep voor wie het Imperium een aanslag op lichaam en geest is.

Confrontaties

En is haar dat kwalijk te nemen? Absoluut niet. De confrontatie met het Imperium is er een die als een giftige damp het lichaam binnendringt, bezit van je neemt. Soms is de damp zichtbaar, daar is het gevaar: wegwezen. Zoals die keer waarbij Wolny bij terugkomst in haar hotel haar spullen verplaatst ziet. Evenzo vaak is de dreiging onzichtbaar, maar voelen alle zintuigen: dit is niet goed. Een doordringende blik van in een zwartgeklede man, onaangekondigd bezoek op de late avond (‘We komen de koelkast halen.’), geklop op de hotelkamerdeur – niemand daar. Voorvallen die, wanneer ze zouden plaatsvinden in Noorwegen, Tsjechië of zelfs in Hongarije, het reisverslag niet zouden halen. Maar hier in het Rusland van vandaag de dag, nestelt het zich in iedere lichaamscel.

Een angst die zich in het DNA van de Rus (voorheen de Homo Sovieticus) heeft genesteld. Wolny schrijft: ‘De beste manier om controle uit te oefenen op mensen is in iedere levenssfeer het angstniveau te verhogen.’ En zo vermijden blikken elkaar op straat, wordt de oorlog (of vanuit het Kremlin bestempeld als speciale militaire operatie) in Oekraïne door middel van trivialiteiten overschreeuwd of simpelweg verzwegen, of wanneer men er wel over wil praten doodgeslagen door het narratief dat op iedere straathoek, televisie- en radiozender heersend is. De confrontatie was onvermijdelijk. ‘Met wie?’ vraagt Wolny aan Petja, een 49-jarige kattenliefhebber uit Irkoetsk: ‘De NAVO, de Oekraïners, het allegaartje van vijanden van Rusland uit heel Europa…’

Kleurloos

Waar Wolny ook naartoe reist, eigenlijk is het van Moskou tot Siberië dezelfde modderige bende. Een kleurloos geheel van angst, apathie, verwarring en ontkenning. Ze ging ernaartoe om de patiënt te bestuderen en wat zijn haar bevindingen? Ze wist dat het erg was, maar de patiënt is er nog slechter aan toe dan gedacht. Een patiënt die haar uiteindelijk ook uitkotst, want aan het eind van haar boek volgt de grootste, ditmaal directe confrontatie. Waarschijnlijk ligt een radio-interview dat ze aan een Pools programma gaf, ten grondslag aan haar twintigjarige ban uit Rusland. Een gebeurtenis die Wolny begrijpelijkerwijs diep raakt en door heel het boek geregeld wordt aangehaald of naartoe wordt opgebouwd (de uitgever doet op de achterflap ook een duit in het sensationele zakje door het verslag als een thriller aan te prijzen – wat overdreven is).

Met haar boek heeft Wolny een tijdsdocument geschreven, een inkijkje in het Rusland van Poetin. Een donker en triestig portret. De grote vraag aan het eind van het reisverslag is dan ook: is er hoop en zo ja, waar is die te vinden? Misschien moeten we die toch zoeken in het universeel menselijke. En dan toch ook in het sentimentele cliché: liefde. Hiervoor moeten we even terug naar de eerder aangehaalde Petja, de kattenliefhebber. Hij vertrouwt haar toe:

Als ze mij naar het front sturen, weet je wat ik dan het ergste zou vinden? …

Petja heft zijn wijsvinger naar me op en laat een stilte vallen. Ik heb geen idee wat ik moet antwoorden. Ik haal mijn schouders op en plotseling zie ik iets in zijn blauwe ogen, wat ik absoluut niet had verwacht: tranen.

… Ik zou het het ergst vinden voor de katten. Wie zal er voor ze zorgen?

Boeken / Fictie

Eeuwig of tijdelijk; lichaam of schaduw

recensie: De stad en zijn onvaste muren – Haruki Murakami
StadsmuurPixabay (https://pixabay.com/photos/khiva-city-wall-pinnacles-old-198601/)

Vier jaar na het verschijnen van zijn verhalenbundel Eerste persoon enkelvoud brengt de Japanse bestsellerauteur Haruki Murakami in het voorjaar van 2024 een nieuwe roman uit: De stad en zijn onvaste muren. Het boek mag dan pas recent in deze vorm zijn uitgegeven, maar het zaadje voor dit verhaal werd al veertig jaar geleden geplant.

Murakami publiceerde het verhaal dat later de kern zou worden van De stad en zijn onvaste muren voor het eerst in het Japanse literaire tijdschrift Bungakukai. Na die publicatie heeft de auteur dat verhaal decennialang tot zijn huidige vorm en inhoud laten rijpen. En die oefening in geduld heeft zijn vruchten afgeworpen, want De stad en zijn onvaste muren is een totaalroman. Liefde, dood, vertwijfeling, verwondering, verlangen en afschuw hebben alle een zorgvuldig uitgekiend plaatsje gekregen in deze vuistdikke roman. Maar wat is de boodschap die al deze thema’s met elkaar verbindt? Misschien dat het mogelijk is om tot een antwoord op die vraag te komen, maar het boek stelt de lezer eerst en vooral voor een schitterend raadsel.

Toevlucht

De naamloze hoofdpersoon gaat op 17-jarige leeftijd op zoek naar zijn vriendin, wier ‘echte ik’ haar toevlucht heeft gezocht tot een door hoge muren omsloten stad. Die stad lijkt zich in een wereld buiten de onze te bevinden. Hij vindt de stad en zijn vriendin, en hij wil graag in de stad blijven. Toch komt hij na korte tijd, onder raadselachtige omstandigheden, weer terug in de echte wereld. Vele jaren later wordt hij, na een gedegen carrière in het boekenvak, directeur van de gemeentelijke bibliotheek in een klein, landelijk stadje. Maar de stad met de hoge, bakstenen muren blijft gedurende al die decennia onverminderd in zijn geheugen nagalmen.

Langzamerhand begint het zowel de lezer als de hoofdpersoon zelf op te vallen dat de gemeentelijke bibliotheek en haar medewerkers mysterieuze overeenkomsten vertonen met de stad waarin hij meer dan veertig jaar tevoren zijn geliefde terugvond. Dan ontmoet hij een jongen die ernaar verlangt zich naar de stad met de bakstenen muren te begeven, omdat de echte wereld geen plek biedt aan iemand zoals hij. De jongen informeert de bibliotheekdirecteur dat de muren van de stad niet zo onneembaar zijn als ze lijken: je kan ze met je verbeelding laten bewegen. Als je het tenminste diep in je hart wil.

De stad met de onvaste muren is voor sommigen de enige plek waar zij tot hun recht kunnen komen, zoals voor deze jongen en voor de jeugdvriendin van de hoofdpersoon. Velen zullen nooit van het bestaan van de stad afweten, omdat zij er nooit naar zullen verlangen. En voor de rest is de stad iets ertussenin: een verblijfplaats voor diegenen die niet zeker weten in welke wereld zij thuishoren.

Een onderzoeking van het genre

In De stad en zijn onvaste muren blijven de grenzen van anders discrete categorieën, zoals het lichaam en de realiteit, steeds verder vervagen. Maar de hoofdpersoon is niet zonder meer bereid te accepteren dat het bovennatuurlijke in het dagelijks leven kan doordringen. Daarom blijft hij koortsachtige pogingen ondernemen om de werkelijkheid van de verbeelding, het lichaam van de schaduw en de ‘ene’ van de ‘andere’ wereld te onderscheiden.

In die opvatting over het magisch realisme is een duidelijke tegenstelling zichtbaar met het werk van Gabriel García Márquez en Salman Rushdie. De personages uit de verhalen van die auteurs laten zich de helderziende kinderen en zwevende schoonzusjes doodgemoedereerd welgevallen, zonder er een tweede keer over na te denken. Het bovenmenselijke is voor hen aan de orde van de dag.

Wanneer een goede vriendin van Murakami’s hoofdpersoon hem een fragment voorleest uit Márquez’ roman Liefde in tijden van cholera, begint de hoofdpersoon met de gedachte te spelen dat de grenzen tussen de werkelijkheid en de verbeelding niet zo glashelder hoeven te zijn. Zodra hij dit inzicht verwerft, verzet de hoofdpersoon zich niet langer tegen de onverklaarbare verschijnselen uit het alledaagse leven.

Dit keerpunt vertegenwoordigt een transitie van de ene opvatting over magisch realisme naar de andere, die Murakami laat samengaan met een door de hoofdpersoon nieuwverworven kijk op de realiteit. Het is een ontegenzeggelijk bewonderenswaardige prestatie.

Reiken onder de oppervlakte

De stad en zijn onvaste muren is doorspekt met prachtig gevonden en tot de verbeelding sprekende leidmotieven. Hoewel het boek in een kraakheldere, uitstekend volgbare stijl geschreven is, werpen die motieven vragen op die maar tot op zekere hoogte worden beantwoord.

Daarmee wekt de roman, net zoals de Studio Ghibli-films van de Japanse filmmaker Hayao Miyazaki, de indruk dat alles een betekenis heeft, en dat het ontrafelen van die betekenis binnen handbereik is. Maar wie een poging waagt de boodschap van het verhaal onder woorden te brengen, zal zich algauw verstrikt zien in een ingewikkeld net van tegenstrijdigheden en onverwachte complexiteiten. Zou dat de kern van het Japanse magisch realisme zijn?

De stad en zijn onvaste muren is een onweerstaanbaar boek dat is geslaagd op alle niveaus: het verteltempo ligt hoog, ontwikkelingen volgen elkaar snel op en de verleidelijk onopgesmukte zinnen gaan moeiteloos in elkaar over. En ondertussen zal de lezer zich niet aan de indruk kunnen onttrekken dat aan het ontwikkelen van het verhaal een peilloze diepte ten grondslag moet hebben gelegen.

 

Boeken / Non-fictie

Vanuit het hart gesproken

recensie: Geloof, hoop en ravage - Nick Cave en Seán O'Hagan

Als iemand die zich de afgelopen jaren niet vaak liet interviewen, verrast Nick Cave met de bundel Geloof, hoop en ravage. In ruim driehonderd pagina’s bevraagt bevriende Guardian-journalist Seán O’Hagan de rockster openlijk over wat hem beweegt.

Doorgewinterde fans van de Australische zanger hebben Cave de afgelopen decennia een metamorfose zien ondergaan. Van norse punkrocker, overlever van een zware heroïneverslaving, tot weldenkend cultfiguur die een haast mythische status toegedicht krijgt. Tegenwoordig stelt Cave zich steeds kwetsbaarder op en is zijn mildheid gegroeid. Zong hij in de jaren negentig nog People ain’t no good, tegenwoordig beschouwt hij de mensheid niet meer als kwaadwillend. Sinds de plotselinge dood van zijn zoon Arthur in 2015 heeft hij een hernieuwde en oprechtere band opgebouwd met zijn publiek.

Openhartige band

Zo zijn er The Red Hand Files: een online platform waarop Cave wekelijks ingaat op uiteenlopende vragen van volgers. Ook in de concertreeks Conversations with Nick Cave stond de interactie met het publiek centraal. Concertgangers konden de zanger vragen wat ze wilden, geen onderwerp was taboe. Geloof, hoop en ravage past in deze toenaderingslijn die de afgelopen jaren in gang is gezet. Cave voelt zich mens geworden, zo vertrouwt hij aan O’Hagan toe.

O’Hagan spreekt tijdens ruim vijftien telefoongesprekken met Cave over zijn creatieve processen, zijn oeuvre, ingrijpende levensgebeurtenissen en de manier waarop de zanger een herwonnen betekenis aan het leven geeft. Het is lovenswaardig hoe open en welbespraakt de zanger spreekt over een intiem onderwerp als de dood van zijn zoon. Zoals Cave het verklaart, heeft hij enkele jaren moeten wachten voordat hij er de juiste woorden voor gevonden had.

Geloof als leidraad

Religie is nog zo’n thema dat steeds terugkomt in de gesprekken met O’Hagan. An sich geen verrassing voor wie bekend is met het oeuvre van Cave. Zijn geloofsopvatting is een zeer persoonlijke, die noch voor O’Hagan, noch voor de lezer altijd even makkelijk te begrijpen is. Absolute antwoorden heeft Cave zelf ook niet, al blijft religie een onuitputtelijke inspiratiebron voor zijn creatieve werk. Zelfs de keramieken beeldjes die Cave maakte, gebaseerd op het leven van de duivel, blijven niet onbesproken.

Het interview bewijst zich welkome vorm voor alle intieme materie. Regelmatig grijpt O’Hagan terug op eerdere gesprekken en volgt er meer opheldering. De interviewer toont zich begripvol, geduldig, maar schuwt moeilijke onderwerpen niet en neemt geen genoegen met halve antwoorden. Geloof, hoop en ravage is een sterk en opzichzelfstaand document dat uiteraard waardevol is voor fans van Cave, maar dat door de universele en wezenlijke onderwerpen voor iedereen een troostrijke leeservaring is.