Boeken / Fictie

Geen tijd voor intimiteit

recensie: Aukelien Weverling - Politiek gevangene

Je zult maar een moeder hebben die liever actie voert dan zich om haar kinderen te bekommeren. En je zult maar een dochter hebben die van lamlendigheid niet weet hoe ze uit haar ogen moet kijken. Ziehier het dilemma van het overigens zeer lezenswaardige, tweede boek van Aukelien Weverling: Politiek gevangene.

Politiek gevangene gaat over een moeder die volledig doorgeslagen is in het actie voeren voor een betere wereld. Ze heeft nauwelijks tijd voor haar twee kinderen. Ze raakt haar dochtertje kwijt tijdens een demonstratie, ze wil niet dat de kamer van haar dochter roze wordt geschilderd (“seksefascisme”) en ze weigert een tekening op te hangen omdat er geen neger op staat. Of het allemaal door haar opvoeding komt, durf ik niet met zekerheid te zeggen, maar je kunt je als lezer niet aan de indruk onttrekken dat dochter Seringe, die het verhaal vertelt, er een flinke knauw door heeft opgelopen. De jonge vrouw wordt door kinderlijke angsten beslopen: ze is bang dat haar vrienden eerder doodgaan dan zijzelf en dat haar ogen ontploffen als ze gaat slapen. Als ze “de alleswinkel” bezoekt moet ze huilen omdat ze niet kan kiezen uit zoveel spulletjes. Aan seks doet ze niet, in liefde gelooft ze evenmin en net als haar klaplopende vriendje, dat als kind door zijn vader is mishandeld, heeft ze geen zin om iets van haar leven te maken. Met een zak chips tv kijken vindt ze al vermoeiend genoeg. Kortom, de lamlendigheid straalt er vanaf; in alles is ze de tegenpool van haar moeder.

Humor

~

Weverling kan dat allemaal leuk opschrijven. Ze heeft een eenvoudige en prettig leesbare stijl, die zo nu en dan met humor is doorspekt. Als Seringe hoort dat haar moeder bij een actie door de politie is opgepakt, schrijft Weverling: “Maar maak je geen zorgen, er zijn al allerlei steungroepen op de been.” “Wat doen steungroepen?” “Die zwaaien naar je moeder en maken muziek.” En als een Turkse vriend van Seringes moeder aan haar vriendje vraagt: “Jij bent haar zoon?”, dan laat Weverling hem laconiek antwoorden: “Geen sprake van, ik heb het al moeilijk genoeg!”.
Maar dit 324 pagina’s tellende boek gaat niet alleen over de relatie tussen een doorgeslagen moeder en een dochter die ook niet helemaal spoort; het bevat vooral beschouwingen en observaties van Seringe. Sommige vond ik vermakelijk om te lezen, zoals de beschrijving van een dichtersavond (“Zij hadden allemaal een mateloze bewondering voor elkaar”), terwijl ook de manier waarop Seringe tegen armoe aankijkt lezenswaardig is. Dat varieert van ronduit cynisch (“Waarom sterven ze niet gewoon lekker”, over bloemenverkopers op de snelweg) tot opstandig, als ze zich afvraagt waarom God niks doet aan de ellende in sloppenwijken.

Zinloos

Maar nog vaker trakteert Seringe de lezer op overpeinzingen, die ons duidelijk moeten maken dat het leven maar een zinloze exercitie is. Dat had van mij wel een paar onsjes minder gemogen. Net zoals dat er naar mijn smaak teveel Italiaanse zinnetjes door het boek worden gestrooid, ook al worden die aan het eind keurig uitgelegd. Een beetje couleur locale is leuk, maar Weverling overdrijft schromelijk.

Palermo
Palermo

Het boek kent overigens een wonderlijke opbouw. Je denkt een roman te lezen waarin een jonge vrouw afrekent met haar moeder, maar plotseling verplaatst de handeling zich naar Palermo en later weer naar Istanbul. Die stedentripjes staan min of meer los van het verhaal. Je leest dus eigenlijk een roman, waarin op listige wijze twee leuke minireisgidsjes zijn verwerkt. Niet dat dat erg is, want Weverling weet beide steden aardig te typeren en ze probeert zelfs – waar mogelijk – de overeenkomsten tussen beide aan te wijzen.

Beetje bij beetje wordt duidelijk wat een ellende het is om op te groeien als dochter van een extreemlinkse activiste, maar uiteindelijk krijgt Seringe niet de kans om haar moeder daarmee te confronteren, omdat deze al op 57-jarige leeftijd getroffen wordt door de ziekte van Alzheimer. Weverling omschrijft de gevolgen van die ziekte op een mooie manier, evenals de gemoedsstemmingen die Seringe zelf ondergaat. Ze haat haar moeder (“kutwijf”), maar kan het niet over haar hart verkrijgen om haar, nu ze in een hulpeloze toestand verkeert, aan haar lot over te laten. Het slot van Politiek gevangene bevat dan ook een ontroerende monoloog: “Ik heb je willen vasthouden, maar wij hadden geen tijd voor intimiteit.”

Theater / Voorstelling

Aantrekkelijke ‘hotties’ voor alle leeftijden

recensie: Sexual Perversity

Het lijkt simpel: men neme vier aantrekkelijke, jonge hotties. Voeg er wat explicite mono- en dialogen aan toe, een snufje opzwepende muziek erbij, een kilo sex, even schudden et voilà: een voorstelling voor het jonge publiek. Natuurlijk is Sexual Perversity veel meer dan dat. Eerst kijk je ruim een uur met een grote glimlach naar een ontluikende liefdesrelatie om vervolgens met het stel mee de sleur in te verdwijnen. Het is een verrassend stuk vol hilarische taferelen, gênante situaties en vertederende momenten.

Esther en Lisa zijn hartsvriendinnen. Ze delen alles samen, doen alles samen, beleven alles samen. Tot Esther verliefd wordt op Danny en Lisa haar vriendin een beetje kwijtraakt. Ze is het niet eens met hun relatie. Ook de beste vriend van Danny, Nick, vindt de relatie maar niets, want hij krijgt geen sappige seksdetails meer. Vervolgens zien we enerzijds de prille verliefdheid van Danny en Esther, anderzijds de afgunst van Nick en Lisa. En uiteindelijk de twijfel, de routine en de irritatie die bij iedere relatie om de hoek komt kijken.

Twee delen

~

Sexual Perversity bestaat dan ook uit twee delen: eerst zien we het bloeiende liefdesleven van Danny (Johnny de Mol) en Esther (Jelka van Houten), daarna de ondergang van hun relatie. Vooral in het begin schiet het verhaal van het ene in het andere uiterste en zit je continue met een grote glimlach te kijken (en sluit ook de bulderlach niet uit!). We horen het viertal elkaar evalueren, duiken mee het uitgaansleven in en gaan met ze naar bed. Leuk is de scène waarin ze zich voor een feestje omkleden tot een travestiet, Batman, een bijtje en een hotdog. Maar ook de medley van de Hollandse levensliederen gezongen door Danny en Nick (Gijs Naber) is een van de vele hoogtepuntjes. Zelfs de liefdesbreuk, die je van ver af ziet aankomen, heeft een verrassende wending. Gevoelsmatig duurt de voorstelling na het vrolijke samenzijn wat lang, maar hierdoor ga je wel lekker mee in de sleur.

Misleidend


De titel Sexual Perversity is wat misleidend voor dit liefdesverhaal. Tegenwoordig zijn dingen niet zo snel meer pervers. In de jaren zeventig, waarin het oorspronkelijke stuk tot stand kwam, waarschijnlijk wel. Toch is het verhaal zeker niet braaf. Ieder beestje wordt gewoon bij zijn naam genoemd. Zo doet Nick verslag van een wilde avond waarop hij uiteindelijk neukte met een meisje in een camouflagepak. Hierbij schuwt hij de expliciete uitleg over hoe hij lag te pompen niet. En ook de striptease annex lapdance van Lisa (Birgit Schuurman), is weinig verhullend. Wel allemaal zonder naakt en dat is ook wel eens fijn.

Tieten en putten

~


Van Houten en Schuurman zetten twee leuke en geëmancipeerde meiden van 28 neer. In een scène vol zelfspot komen ze het leukste uit. Zo onthult Lisa dat haar kleine tieten wel degelijk kunnen hangen en showt Esther iedereen de putten in haar billen. De Mol speelt een geloofwaardige Danny die vertederend, onhandig en subtiel is. De absolute ster van het stuk is echter Naber, maar hij heeft dan ook de leukste rol. Of hij nu, verkleed als vrouw, I am what I am zingt of de foute versierder uithangt, hij krijgt iedereen aan het grinniken. Toppunt is zijn onuitstaanbaar irritante gedrag tijdens een etentje bij Danny en Esther. De spanning is te snijden en ook in de zaal veilloos voelbaar. Zijn act met de waterkan is hilarisch en redt het tweede deel van een inzakmoment. Na het zien van deze scène zul je nooit meer een waterkan aan iemand doorgeven zonder aan Naber te denken.

MTV

De voorstelling is gelardeerd met muziek. Niet alleen Van Houten en Schuurman zingen vaak, ook de mannen doen mee. Iedere acteur heeft een eigen solo en bovendien zingen ze regelmatig een duet. En nooit is het storend of irritant. Sexual Perversity is gemaakt in samenwerking met MTV en richt zich op een jonge doelgroep. Toch is de voorstelling voor iedereen een feest der herkenning. Hetzij omdat je zelf in dezelfde situatie zit, danwel omdat je het herkent van ‘vroeger’. En dus kun je je bij Sexual Perversity afvragen waar de leeftijdsgrens van jong ligt. Waarschijnlijk bij een jaar of 98.

Sexual Perversity is tot en met 1 februari te zien in de theaters. Kijk
hier
voor meer informatie.

Film / Achtergrond
special: Het oeuvre van Van Warmerdam op dvd

Oude Van Warmerdam is beter

Enigszins ironisch is het wel: dat Alex van Warmerdam zijn eerste Gouden Kalf voor beste scenario kreeg voor een film waarin juist het schrijven van een scenario volledig uit de hand loopt. In zijn zesde film Ober (2006) worden de personages van bovenaf geregisseerd door een sadistische scenarioschrijver, die de controle over zijn product langzaam verliest. Het gevolg: een script dat alle kanten opschiet. En hoewel je kunt betogen dat het verhaal in het verhaal er niet toe doet, omdat Ober vooral een film is over hoe een scenarioschrijver zijn werk ziet mislukken, is het wel dit verhaal waarnaar we het grootste deel van de tijd zitten te kijken.

~

Nee, Van Warmerdam heeft in het verleden wel beter laten zien. Als om dat te onderstrepen, heeft distributeur A-film tegelijkertijd met Ober een box uitgebracht met zijn eerste vijf films. Daaruit blijkt dat Van Warmerdam juist op zijn best is in de verhalen die hij met strakke hand leidt: Abel (1986), De Noorderlingen (1992) en Kleine Teun (1998). Minder goed slaagt hij als hij de teugels te veel laat vieren, zoals in De Jurk (1995) en Grimm (2003).

Ontsporing

Van Warmerdams te losse aanpak in deze twee films – die in dat opzicht op één lijn liggen met Ober – leidt tot vrijblijvendheid. In De Jurk volgen we de zomerjurk uit de titel langs verschillende draagsters, die daarmee het onheil over zichzelf afroepen – op seks beluste mannen loeren overal. Maar op deze thematiek na wordt het scenario door niet veel meer samengehouden dan die jurk. Een onevenwichtige verzameling sequenties blijft ook Grimm, dat als een kameleon van kleur verschiet, zo vaak wisselt de film van genre.

Nu begeeft Van Warmerdam zich in al zijn films wel op een hellend vlak, omdat hij een voorliefde heeft voor bizarre verhaalwerelden waarin de vreemdste dingen kunnen gebeuren. In Grimm heeft een boer zijn koeien niet alleen opgesloten tussen vier hekken, maar houdt hij ze ook in de gaten met grote schijnwerpers die hij op iedere hoek van zijn weiland heeft geplaatst. De hoofdpersonen, een moderne Hans en Grietje, rijden door een tunneltje en zitten vervolgens in Spanje, waar ze allerlei avonturen beleven. Zulke gebeurtenissen maken dat het verhaal ieder moment uit de bocht kan vliegen – iets wat vooral in zijn laatste twee films veelvuldig gebeurt. In Ober lijkt de toevoeging van de scenarioschrijver dan ook vooral een excuus om van alles te kunnen uitvreten op het eerste verhaalniveau.

De oude Van Warmerdam

<i>Grimm</i>
Grimm

De ‘oude’ Van Warmerdam doet het wat dat betreft beter. Die laat zien dat absurdisme het beste werkt als het is ingebed in een consistent verhaal, en niet wordt overdreven – als het functioneel blijft. Dan komen ook de messcherpe dialogen het beste uit de verf, en de spelletjes die de personages met elkaar spelen.

Abel, De Noorderlingen en Kleine Teun zijn eigenlijk alle drie kammerspiele; ze zijn gesitueerd in een zeer kleine ruimte. Daarin zie je Van Warmerdams toneelachtergrond terug, net als in zijn poging de kijker in deze films zo snel mogelijk een zo volledig mogelijk overzicht geven van de setting. Kleine Teun begint met een helikoptershot van de boerderij, de schuur en daaromheen de weilanden waar het verhaal zich afspeelt. In Abel zitten veel beelden waarin vanuit het huis van de hoofdpersoon een uitzicht wordt geboden over de stad waar hij woont.

Wijde schots

<i>De Jurk</i>
De Jurk

Hoewel Van Warmerdam wel close ups gebruikt, zijn het deze wijde, strak gekadreerde shots die het meest blijven hangen. Dat komt door hun gortdroge toon, die prachtig contrasteert met de typisch Hollandse objecten waarmee Van Warmerdam zijn beelden vult. Het voornaamste effect: vervreemding. Of het nu gaat om de nieuwbouwwijk in De Noorderlingen, met vlak daarnaast het aangeplante bos – alle bomen in rechte lijnen naast elkaar – of om de groene velden met slootjes in Kleine Teun: zo normaal als ze er in de werkelijkheid uitzien, worden ze hier nooit.

Datzelfde geldt voor de mensen die er wonen, en de dingen die er gebeuren. De dertigjarige hoofdpersoon van Abel durft het huis niet te verlaten, tot grote wanhoop van zijn ouders. Met name met zijn vader is hij voordurend verwikkeld in een constante psychologische oorlogsvoering. Kleine Teun is ook een gevecht tussen drie personages: een boer, zijn vrouw en de vrouw die hem Nederlands komt leren. Zijn echtgenote heeft een geheime agenda en zet hem aan tot vreemdgaan, maar uiteraard loopt dat dusdanig uit de hand dat zij op een gegeven moment op het zolderkamertje slaapt en hij met de lerares in hun twee persoonsbed. En dan moet Kleine Teun nog geboren worden. De Noorderlingen brengt een hele dorpsgemeenschap in beeld, waarin een jager optreedt als politieagent, een slager zijn seksuele behoeften niet onder controle heeft, en de postbode in het bos stiekem de brieven leest die hij moet bezorgen.

Schrijnend

<i>Kleine Teun</i>
Kleine Teun

Het zijn in deze films vooral de machtspelletjes die mensen spelen die Van Warmerdam interesseren, en hoe deze zowel met seks als met geweld te maken hebben. Dat levert scènes op die vaak komisch zijn – niet in de laatste plaats vanwege de dialogen – maar tegelijkertijd tragisch, schrijnend bijna. Leuk is het leven nooit, wat eigenlijk het geval is in alle films van Van Warmerdam: zijn personages verliezen het uiteindelijk van zichzelf. Iets zien slagen lijkt een onmogelijkheid.

In schril contrast met het niveau van deze drie films staat de kwaliteit van de dvd-box. Het is jammer dat A-film de gelegenheid niet heeft aangegrepen om het werk van Van Warmerdam te duiden, van achtergronden te voorzien, zoals trouwens in het algemeen te weinig gebeurt in zulke boxen. Waar zijn de informatieve extra’s? Een interview met de regisseur of een filmwetenschapper die over zijn films vertelt, was wel het minste geweest. Nu moeten we het doen met een paar trailers. De gemakzucht waarmee, ter ere van zijn nieuwe film Ober, de eerste vijf Van Warmerdams in de winkelschappen worden gegooid, doet de filmmaker geen eer aan.

Film / Achtergrond
special: Zentropa-films op dvd

Deense waaghalzen

Het Deense Zentropa, een van de meest succesvolle filmproductiemaatschappijen van Europa en een van de drijvende krachten achter de moderne Deense cinema, besloot onlangs tot de uitbreng op dvd van een deel van hun catalogus. Deze films bieden een fraai inzicht in de werkwijze van Zentropa.

Zentropa werd in 1992 opgericht door Lars von Trier en Peter Aalbæk Jensen, genoemd naar de treinmaatschappij uit Von Triers Europa, die Aalbæk Jensen het jaar daarvoor geproduceerd had. Het doel was om voor Von Trier, die in die tijd reclamefilms draaide, volledige vrijheid te bedingen bij het maken van Breaking the Waves, maar ook om ruimte te bieden aan andere avontuurlijke filmmakers. Zoals Antonioni en Ken Loach, liet het duo in de pers weten. Ondanks of wellicht juist dankzij zulke wilde ambities is Zentropa inmiddels wel uitgegroeid tot de grootste filmstudio van Scandinavië. Het bedrijf is bovendien mede-eigenaar van verschillende filmmaatschappijen, en heeft zodoende een vinger in de pap gehad bij de meeste Deense kritische succesfilms (en enkele Europese) van de laatste tien jaar; Manslaughter (2005), Dogville (2003), Wilbur Wants to Kill Himself (2002), Together (2000), Mifune (1999), Cold Fever (1995), enzovoorts.

Een flamboyante patjepeeër

Family Matters
Family Matters

Het is goed mogelijk dat een combinatie van zakelijke bravoure en overdreven gebaren als bovenstaande de reden is van het succes van Zentropa. Von Trier zelf maakt immers van dezelfde strategie gebruik: Dogme 95 was een artistieke meestergreep, die echter niet had kunnen werken zonder een geniale mediastunt – het achteloos aankondigen van de redding van de cinema. Bovendien werken zijn uiterst arrogante persverschijningen meestal in het voordeel van het succes van zijn films. Von Trier lijkt dan ook het boegbeeld van Zentropa, maar hij houdt zich in werkelijkheid niet bezig met het bestuur of de producties ervan. Het is Aalbæk Jensen, een flamboyante patjepeeër die in de pers graag provoceert en zich bij voorkeur sigaren rokend laat fotograferen, die de scepter zwaait. Deze man combineert een berucht compromisloze houding met ambitieuze, soms schijnbaar roekeloze acties, zoals het produceren van drie films tegelijk, het pompen van geld in kansloze projecten, en het financieren van ’s werelds eerste pornofilm voor doven – met de aankondiging van ’s werelds eerste pornofilm voor blinden. Daartegenover staat een milieu van artistieke solidariteit: regisseurs wordt gehele creatieve vrijheid beloofd. En dat Aalbæk Jensen toch over een sterk zakeninstinct beschikt, blijkt uit het feit dat er geregeld prijswinnaars en internationale filmhuishits geproduceerd worden, niet in de laatste plaats die van Von Trier zelf. Opvallend is in dit opzicht wel dat de grootste Dogme-hits niet door Zentropa, maar door Nimbus geproduceerd zijn – een onafhankelijke maatschappij waar Zentropa al sinds 1993 mee samenwerkt.

Gezien Aalbæk Jensens status als rouwdouwer is het ook geen verrassing dat Zentropa geregeld in opspraak komt. In 2001 bijvoorbeeld, toen uitlekte dat 90% van alle staatssubsidie die tot dan toe aan Zentropa verstrekt was, was toegezegd door consulenten die later bij het bedrijf gingen werken. Een jaar later was er een breed uitgemeten schandaal over achterstallige betalingen aan de acteurs van The Idiots. Het heeft het bedrijf niet gedeerd: Zentropa staat inmiddels in Europa in hoog aanzien en wist het afgelopen jaar minstens vijf films in de Europese filmhuizen te krijgen.

Vrije seksuele mores

Zentropa besloot onlangs tot de uitbreng van een reeks oude producties. ”koop onze ouwe troep”, zei Aalbæk Jensen, ook al is de kwaliteit gering. De films die tot nu toe verschenen zijn halen inderdaad het niveau van de bekendere producties niet, maar hebben wel elk voor zich interessante elementen, die de ambigue status van Zentropa als succesvol bedrijf en baanbrekende waaghalzen bevestigen. Det bli’r i familien / Family Matters (1994) bijvoorbeeld eindigt met een triomfantelijke incestueuze relatie, en presenteert die alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Denemarken heeft, ook in de cinema, een lange traditie van vrije seksuele mores, maar de volledig ongedwongen provocatie van dit slot is zelfs voor Deense begrippen bijzonder. Jammer dat het oubollige verhaal dat eraan vooraf gaat nauwelijks geloofwaardig en zonder veel verbeelding verfilmd is door Susanne Bier, die later een groot Europees filmhuispubliek voor zich zou winnen met de Dogme-film Open Hearts (2002) en vorig jaar nog met After the Wedding.

The Last Viking
The Last Viking

Ook Anton (1996), een film over de vliegfantasiën van een jongen zonder vader, is een buitenbeentje. Anton bevat een gewelddadige ouder, wrede pesterijen en behoorlijk grof taalgebruik, en deze akelig realistische werkelijkheid vormt een fraai contrast met de dromen van de jongen uit de titel, waar de film onvoorwaardelijk voor kiest. Een verfrissend authentieke kinderfilm. Het historische spektakel Den sidste viking / The Last Viking (1997) presenteert zich ook als kinderfilm, maar is dat allerminst. Het perspectief ligt bij een knaap, er is wat (onevenwichtige) humor en kolder, maar de morele lading is loodzwaar. De film eindigt namelijk met een zo cynisch mogelijke boodschap: oorlog corrumpeert zelfs de beste mensen. In dit geval de vermeend heldhaftige vader van het joch, dat gedesillusioneerd achterblijft. Een gedurfd slot, zeker omdat het voor een behoorlijke anticlimax zorgt.

Overdreven expressionisme

Portland
Portland

Portland (1996) is nog ambitieuzer, maar faalt jammerlijk. Dit is een van de eerste films uit de zogeheten Deense new wave, de eerste films van een frisse groep jong talent dat zich met grote stads-problematiek en Amerikaanse genres bezighield en zich verzette tegen de oubollige drama’s en prestigeprojecten van hun voorgangers. Portland is een grimmig verhaal over een groep jongeren in het drugsmilieu van Aalborg, de stad die veel later ook model zou staan voor Jakob Ejersbo’s vergelijkbare boek Nordkraft. De film duurt echter te lang, de acteurs overtuigen nooit echt, en de radicale vormgeving is (voor Deense begrippen destijds) gewaagd, maar uiteindelijk een stilistische misvatting. De film werd door de regisseur in hallucinerend bleekgeel geschoten, met een vermoeiende grindcore-soundtrack. Tel daarbij op een paar bizarre beeldexperimenten (waarvan eentje direct uit Von Triers Europa gestolen) die de chaos in het hoofd van de protagonist moeten uitbeelden, en de film gaat overboord richting overdreven expressionisme. Dit is de grootste reden dat de film als het beoogde realistische misdaaddrama niet overtuigt, waar datzelfde jaar Nicholas Winding Refns veel soberder gefilmde Pusher dat juist wel deed. De meeste hoofdrolspelers werden trouwens al een paar jaar later boegbeelden van de Dogme-films; regisseur Niels Arden Oplevs laatste film We Shall Overcome draait momenteel in de Nederlandse bioscopen.

Voer voor verzamelaars

The King Is Alive
The King Is Alive

Vier films uit de bakermat van de moderne Deense cinema dus, die mede dankzij Zentropa al sinds een paar jaar op Frankrijk na de succesvolste van Europa is in termen van verkochte bioscoopkaartjes in eigen land, en ieder jaar ook bij ons weer zorgt voor een paar bescheiden filmhuishits. De Deense mediamaatschappij Electric Parc (ondergebracht bij Zentropa) heeft de films voor deze uitgaves een eersteklas behandeling gegeven: de meeste titels zijn voorzien van uitmuntend bonusmateriaal, dat in zijn geheel Engels ondertiteld is.

Het bekroonde bedrijf gaf eerder Lars Von Triers Europa-trilogie en The Kingdom uit, en onlangs ook een boxset met daarin de eerste vier Dogme-films, een uitgave die een verzamelaar moet doen watertanden. Iedere film (dus ook het weinig vertoonde maar niet minder interessante The King is Alive) is in topkwaliteit opgenomen en voorzien van een audiocommentaar door de regisseur, en al het extra materiaal dat denkbaar is (ook ondertiteld). Als klap op de vuurpijl is een extra schijf opgenomen met vier fascinerende Dogme-documentaires. Ook deze ultieme uitgave zul je uit Scandinavië moeten importeren, maar dat is de moeite meer dan waard.

Det bli’r i familien, Anton, Den sidste viking, Portland en Dogme Collection #1-4 zijn bij de betere importeur te krijgen, en ook te bestellen bij het Deense Filminstituut: (+45) 33 74 34 21 / bookshop@dfi.dk.

Muziek / Album

Dando’s altijd werkende formule

recensie: The Lemonheads – The Lemonheads

“If it ain’t fixed, don’t break it”, luidt het refrein van het eerste nummer van de nieuwe Lemonheads-plaat. Een tekenende uitspraak voor frontman Evan Dando, die sinds de doorbraak van zijn band nooit iets nieuws ondernomen heeft, omdat zijn succesformule nog altijd werkt.
Het nieuwste album The Lemonheads borduurt argeloos voort waarop Dando en co. sinds 1992 patent hebben: laveren tussen melancholie en ironie, Dando’s zwoele baritonstem en vlotte gitaarcomposities met onweerstaanbare hooks. Het lijkt niet zozeer alsof de tijd stilgestaan heeft, maar alsof Dando nooit weggeweest is.

~

Die indruk wekte hij eerder: in 2003 – maar liefst zeven jaar na de ontbinding van The Lemonheads – bracht hij plotseling onder zijn eigen naam een bescheiden tiental liedjes uit (Baby I’m Bored), om in 2005 weer doodleuk een reünie van zijn oude band aan te kondigen. Het begrip reünie is echter zo betrekkelijk als de naam Lemonheads: die band heeft sinds de vroege jaren negentig naast Dando zelf uit een reeks bijna willekeurige muzikanten bestaan.

Vlot

Voor de gelegenheid van de nieuwe plaat heeft hij onder anderen rock-coryfeeën J Mascis en de ritmesectie van Descendents erbij gehaald, die een deel van de muziek schreven; zoals gebruikelijk schreef Dando slechts de helft van het materiaal op eigen houtje. De muziek klinkt typisch genoeg, maar ook de invloed van de oude rockers is duidelijk: de toon van The Lemonheads is ruig, gruizig en vlot. Dat laatste valt nog het meest op: Dando lijkt deze keer haast te hebben, want in tegenstelling tot de gemoedelijke sfeer van Baby I’m Bored is de opener op dit album voorbij zodra je er erg in hebt, en wordt zonder pauze gevolgd door een tweede rocknummer. Bijna het hele album raast in uptempo voorbij, en maakt daarmee een vluchtige indruk. Je moet de nummers daarom veel vaker horen om ze op waarde te kunnen schatten.

Meer dan genoeg

Niet dat alle songs even sterk zijn: in het halve uur dat de plaat duurt kom je een paar wegwerpnummers tegen, en instant klassiekers als Dando’s legio hits uit de jaren negentig tref je eigenlijk niet aan. Er mankeert niets aan de springerige gitaarpopliedjes (behalve misschien een gebrek aan verscheidenheid), maar dit album is evengoed in geen enkel opzicht bijzonder. Dando is dus weer eens terug van weggeweest, en borduurt vrolijk verder op zijn succes van meer tien jaar geleden. En dat is, zo weet hij waarschijnlijk donders goed, voor een welwillende liefhebber meer dan genoeg.

Muziek / Album

Luchtige indie-elektronica

recensie: The Blow - Paper Television

Een combinatie van elektronica en alternatieve pop is tegenwoordig niets verrassends meer. The Postal Service leverde in 2002 met The Give Up een blauwdruk af; ook Peaches heeft al drie albums lang succes met de formule en popartiesten als Nelly Furtado tekenen eveneens voor een productie door Timbaland. The Blow maakt naar eigen zeggen indie-R’n’B. De luchtige elektronica met dito zanglijnen kan inderdaad als zodanig omschreven worden.

Muzikantensteden, van die steden waar buitenproportioneel veel goede artiesten vandaan komen: de Verenigde Staten en Canada grossieren erin. Opvallend is dat er naast de grote muzikantensteden, zoals New York en San Francisco, kleine creatieve epicentra zijn zoals Omaha, Denton en Portland. Het linkse Portland in Oregon kent een uiterst productieve muziekscène met vaandeldragers als The Decemberists, The Thermals en het platenlabel K-records. Op dit label brengt The Blow alweer zijn vierde langspeler uit: Paper Television. Een samenwerkingsproject van visueel artieste Khaela Maricicich en electronicawizzkid Jona Bechtolt, die ook deel uitmaakt van YACHT. K-Records, dat de meest uiteenlopende artiesten uitbrengt, heeft in The Blow een duo gevonden met een eigen geluid dat haar midden vindt ergens tussen Peaches, The Postal Service en Timbaland.

Fris en Flirtend

~

De speelse elektronica die The Blow gebruikt klinkt vrij bekend – het hele standaardarsenaal aan computerbeats en synthesizer komt voorbij razen. De band flirt met muziekstijlen als hedendaagse R’n’B, oude house, wave en hiphop en dat zorgt voor een origineel geluid, resulterend in frisse combinaties zoals de roffel over de hiphopbeat in The Long List of Girls. Hierdoor krijgt elk nummer een eigen karakter. Maricicich weet met haar zoete stem telkens de springerige beats en synthesizers goed aan te vullen. Het nummer Pile Of Gold is met zijn kale electro en wulpse zang een perfecte opening die de richting van het album aangeeft. Voor romantici is er Parentheses (“There’s something in the deli aisle that makes you cry/of course I put my arm around you and I walk you outside/ through the sliding doors/ why would I mind?”) en de ware poppuristen kunnen wegsmelten bij het refrein van Fists Up. De tekstuele spitsvondigheid van Khaela Maricicich zorgt ervoor dat de plaat na enkele luisterbeurten nog kan verassen. Met Paper Television kunnen dansvloeren tot dansen aangezet worden en zal er zelfs bij de grootste zuurpruim nog een hoofdknik opgewekt worden. Liefhebbers van The Postal Service zullen deze plaat zeker niet kunnen laten liggen.

Theater / Voorstelling

Vlakke vertelling

recensie: Schitterend gebrek (De Tijd)

.

Dat doen ze inderdaad, maar zonder ook maar een moment te suggereren dat zij de pijn van zo’n passionele liefde kunnen begrijpen of uitbeelden. Het is juist die afstand – in leeftijd, gevoel en tekstbehandeling – die maakt dat deze theatervoorstelling anders is dan het boek, van de gevierde auteur Arthur Japin. De actrices nemen dan ook geen echte rol aan, maar vertéllen de geschiedenis van Lucia en Giacomo Casanova (die Casanova, ja).

Geloof in de liefde

~


Toen zij elkaar ontmoetten, op een landgoed vlak buiten Venetië, waren ze nog jong en vol geloof in de liefde. Casanova moest op reis, maar beloofde terug te komen om Lucia te trouwen. Maar bij terugkomst was het meisje met de noorderzon vertrokken. Casanova besloot bitter het gevoel van een brekend hart nooit meer te hoeven ervaren en werd de beruchte hartenjager, cynisch en berekenend.

Lucia intussen is na omzwervingen in Amsterdam terecht gekomen. Haar gezicht is mismaakt door een ernstige ziekte en zij verbergt zich achter een voile sluier. Jaren later, in een schouwburg, ontmoeten de twee elkaar weer en ze verbazen zich over hoe de ander veranderd is en betreuren het verloren gaan van het jonge, onschuldige geloof in waarachtige liefde.

Puur verteltheater

~


Vandervost en Grootenhuis springen in hun verhaal heen en weer tussen die twee ontmoetingen waar zo veel jaren tussen zitten. Ze wisselen daarbij voortdurend van perspectief, dan weer de eerste, dan weer de derde persoon. Maar altijd vertellen ze het bloedserieus, met uitgestreken gezichten en vlakke stem. Slechts heel af en toe is er een flintertje emotie op hun gezicht te bespeuren. Het is puur verteltheater.

De extra dimensie die regisseur Lucas Vandervost met deze aanpak creëert, lijkt te werken. De zakelijke, maar tegelijk tedere behandeling van de tekst door de twee jonge actrices intrigeert. Doordat zij op zo’n afstandelijke manier te werk gaan, ontstaat er een contrast tussen verhaal en vertelling, die prima in balans is. Maar de spanning die dat veroorzaakt, sijpelt tegen het einde van de voorstelling steeds verder weg. Een laatste kunstgreep van de regisseur – waarvan de functionaliteit niet helemaal duidelijk is – kan daar niets aan veranderen. De vlakke verteltrant die in eerste instantie de kracht van het stuk was, gaat op het laatst irriteren en leidt uiteindelijk alleen maar af van het mooie verhaal.

Schitterend gebrek van De Tijd speelt op tournee tot 2 december. Klik hier voor meer informatie.

Film / Films

Over leven in Afghanistan

recensie: Stray Dogs

“Als ik in het noorden pies, bezet Amerika het zuiden. Als ik in het zuiden pies, bezetten de Russen het noorden”, schreeuwt een dakloze man in Stray Dogs. Invasies, burgeroorlogen, vredesmissies: voor de meeste Afghanen inmiddels zaken die weinig verschil meer maken. Ze staan machteloos tegenover hun zogenaamde bevrijding, die misschien meer, misschien minder ellende zal brengen.

Taliban, burka’s en Bin Laden. Veel meer weten we eigenlijk niet over het onherbergzame land met, om maar eens wat te noemen, 31 miljoen inwoners en een gemiddelde levensverwachting van nog geen 45 jaar. De missie in Uruzgan heeft de Nederlandse belangstelling weliswaar een kleine impuls gegeven, maar daar blijft het ook bij; de dagelijkse beslommeringen van een samenleving in wederopbouw, zo ver van ons bed, zijn nou eenmaal niet erg mediageniek.

Het leven van alledag

~

In Stray Dogs (originele titel: Sag-haye velgard) focust regisseuse Marziye Meshkini juist op het leven van alledag. Het is het decor waartegen het drama van de jonge Zahed en zijn zus Gol-Ghotai zich afspeelt. Hun vader zit in de gevangenis omdat hij een Taliban-strijder is. Hun moeder trouwde, toen hij vijf jaar weg was, met een ander. Dat is overspel en reden om ook haar op te sluiten. Gol-Ghotai (innemend, koket en overmoedig), een jaar of zes, en haar iets oudere broer Zahed staan dus op straat en zijn volledig op zichzelf aangewezen. Overdag struinen ze rond, zoeken naar brandhout en ontfermen zich over een hond, ’s nachts slapen ze bij hun moeder in de cel. Wanneer ze daar niet meer worden binnengelaten besluiten ze koste wat kost terug te keren naar de gevangenis.

Stray Dogs is een film in de traditie van het Italiaanse neorealisme, ontstaan in de periode na de Tweede Wereldoorlog toen het land zich in een depressie bevond en er veel armoede onder de bevolking was. Een van de laatste scènes komt rechtstreeks uit de neorealistische klassieker Ladri di Biciclette (Fietsendieven), uit 1948. Deze verwijzing komt niet uit de lucht vallen, de toestand van Italië in die periode is volgens regisseuse Marziyeh Meshkini vergelijkbaar met de situatie van het hedendaagse Afghanistan.

Wanorde

~

Geheel in traditie van het Italiaanse neorealisme maakt Meshkini gebruik van non-professionele acteurs en wat zich zoal voordoet op straat. De camera verpoost even op de markt, volgt kinderen die over een vuilnisbelt zwermen, filmt de massale opkomst bij hondengevechten die vanuit het niets lijken te ontstaan. En het werkt: terwijl je Zahed en Gol-Ghotai volgt door de ruïnes van de vergane stad ervaar je de wanorde van Kaboel en de Afghaanse samenleving.

Hoewel Stray Dogs een aantal dramatische momenten bevat, bijvoorbeeld tegen het einde, wanneer Zahed beseft dat hij een onomkeerbare fout gemaakt heeft, is de film geen melodramatische aanklacht.
Daarvoor zijn de dialogen te vervreemdend en de aaneenschakeling van scènes te willekeurig en documentair. Dit is een benadering die typerend is voor films van de familie Makhmalbaf (Meshkini is de echtgenote van filmmaker Mohsen Makhmalbaf en moeder van filmmaakster Samira Makhmalbaf): een gedramatiseerde en tegelijkertijd documenterende blik, vaak op samenlevingen die ons vreemd zijn.

Stray Dogs draait de komende maand in het Filmmuseum.

Film / Films

Uitgemolken

recensie: Carnivàle, Nip/Tuck, Desperate Housewives

In de wereld van de Amerikaanse tv-series is al enige tijd sprake van een verrijking: dure producties met gewaagde thematiek, een eigenzinnige visie en een voor tv-begrippen ongewoon intelligent zelfbewustzijn zijn tegenwoordig aan de orde van de dag. Maar vaak blijkt dat kwaliteit uiteindelijk toch ten koste gaat van kwantiteit: sommige van de meest inventieve series zijn al gauw uitgemolken. Een overzicht van de beste, recent op dvd verzamelde series.

Carnivàle
Carnivàle

Carnivàle was twee seizoenen lang het allerbeste wat tv te bieden had, een serie van even consistente topkwaliteit is moeilijk denkbaar. Een intelligent verhaal, uitstekende acteerprestaties, geraffineerde scenario’s, minutieuze aandacht voor couleur locale (taal, sfeer, kostuums en decors), intrigerende personages – Carnivàle had het allemaal, en had daarmee een elan dat doorgaans voorbehouden is aan eersteklas cinema. De ontelbare verwijzingen, bijbels en filmisch (niet altijd even subtiel), maakten het bovendien een cultserie bij uitstek. Jammer dus dat de tweede reeks enige niet-afgeronde elementen bevat, er wilde veranderingen in toon plaatsvinden (tegen het einde krijgt een bloederig expressionisme soms de overhand), en er plotseling wel erg veel expositiedialogen in zitten. De serie kan ook aan een voor de hand liggende valkuil nauwelijks ontkomen: hoe meer er van het mysterie opgelost wordt, hoe minder interessant de reis is. Maar de enige wezenlijke teleurstelling is dat Carnivàle te weinig geld opleverde, zodat de tweede reeks onbevredigend eindigt in een aanzet voor een derde, die uitbleef. Hiermee mag de serie zich scharen bij de grootste andere niet vervolgde series: The Kingdom en Twin Peaks.

Nasmaak

En toch: beter op een hoogtepunt afgelast dan te lang in stand gehouden, zoals de ooit uitmuntende serie Nip/Tuck. De makers gaan in de derde reeks direct de mist in: de kracht van de serie was een ironische balans tussen de groteske verwikkelingen en de realistische karakters, en die balans is vanaf dit moment zoek. Het team achter de controversiële serie vond het nodig om de altijd al zo bizarre situaties van de plastische chirurgiepatiënten en de families van de doktoren te overtreffen, en ging daarbij vaak volledig voorbij aan de geloofwaardigheid van de karakters, die in de eerste twee series zo zorgvuldig neergezet waren.

Nip/Tuck
Nip/Tuck

De verhalen waren in de vorige series soms ook overdreven bizar, maar reeks drie bevat zoveel gruwelijkheid dat de ironie die de serie zo smakelijk maakte, nagenoeg verdwijnt. Nip/Tuck is verzand, en veel afleveringen laten een smerige nasmaak achter, die ten koste gaat van de personages. Bovendien nemen de makers de karakters in de slechtste afleveringen opeens volledig serieus, waardoor de serie in reeks drie bijna moralistisch wordt. Tel daarbij op een juist weer kolderieke onthulling van de identiteit van de seriemoordenaar die al vanaf het begin van de serie aanwezig was, en het is overduidelijk dat de balans zoek is.

Karikaturen

De makers van het fenomenaal populaire Desperate Housewives deden aan het einde van de eerste reeks de gewaagde zet om het belangrijkste moordmysterie op te lossen, en lieten alleen vragen open over veel minder spannende verwikkelingen. Maar de kracht van de serie ligt uiteraard meer de ironische toon en in de sterke karakters dan in de plot, dus ook in de tweede reeks is het genieten van de perikelen van de bewoners van de peperdure laan waar de zon altijd schijnt.

Desperate Housewives
Desperate Housewives

Ook Desperate Housewives wordt echter aanzienlijk zwakker zodra de makers zaken te serieus nemen, en daar heeft de tweede serie veel vaker onder te lijden dan de eerste. Het helpt ook niet dat de meeste personages vaak verworden tot karikaturen, die in dienst staan van dwaze verwikkelingen, zodat het onderscheid met wat de serie juist parodieerde, de soap waarmee iedere tv-kijker bekend is, veel te klein wordt. Alle gevatheid en al het geperfectioneerde acteerwerk ten spijt, na 24 afleveringen wordt duidelijk dat de koek op is. Het voortbestaan van deze serie heeft geen enkel nut meer anders dan het vasthouden van de kijkers.

De box van de tweede reeks van Carnivàle (uitgegeven door Warner) is een prijzige, maar fraaie uitgave met prima extra documentairemateriaal en uitmuntende beeldkwaliteit, en daarmee zijn geld meer dan waard. De karige extra’s bij reeks drie van Nip/Tuck (ook bij Warner verschenen) bestaan net als in de vorige box uit weggesneden scènes en een paar aardige making of-filmpjes. De tweede reeks van Desperate Housewives (Buena Vista) bevat fraai extra materiaal in de vorm van (vaak terecht) weggesneden scènes, interviews en commentaar van de man achter de serie, Marc Cherry.

Muziek / Album

Weinig om het lijf

recensie: Bright Eyes - Noise Floor (rarities: 1998-2005)

Noise Floor is geen nieuw studioalbum maar een compilatie van singles, collaboraties, covers en onuitgebracht materiaal. De titel is een vakterm uit de signaaltheorie die verwijst naar het totaal van ongewenste ruis in een opname. En inderdaad, de opnames zijn niet erg gelikt. Het heeft wat dat betreft wel wat gemeen met veel van Bright Eyes’ eerdere werk, dat vaak ook vrij nonchalant was opgenomen.

Vanaf zijn veertiende maakt Conor Oberst (1980) al liedjes op een wat ongepolijste, maar daardoor ook heel directe manier. Zijn onmiskenbare, trillerige stem zong de luisteraar al toe in de noisy emocore van Commander Venus, Oberst’s eerste band. Vervolgens was die geëmotioneerde zang onder de noemer Bright Eyes te horen op albums als Fevers and Mirrors (2000), Lifted (2002) en de gelijktijdig uitgebrachte albums I’m Wide Awake, It’s Morning en Digital Ash in a Digital Urn (2005). Laatstgenoemden brachten respectievelijk de countrykant en de meer elektronische zijde van Bright Eyes voor het voetlicht. Hoewel de muzikale omlijsting van de twee albums dus duidelijk verschilde, drukte het stemgeluid van Oberst op allebei de uitgaven weer een onontkoombaar stempel.

Afwisselend

~

Op Noise Floor is dit niet anders. Wel verschilt de cd van de vorige twee wat betreft consistentie in stijl. De verschillen tussen de nummers zijn tamelijk groot, waarschijnlijk omdat de opnames geselecteerd zijn uit een periode van zeven jaar. Er zijn nummers die wat punkier zijn dan de rest (Spent on Rainy Days, Blue Angels Air Show) en daardoor aan Oberst’s vroege werk doen denken. Voor een belangrijk deel bevat de plaat akoestisch singer/songwriter-materiaal, zoals Trees Get Wheeled Away en Motion Sickness. Daarnaast komt in Grateful for This Day, waarin een drumcomputer een belangrijke rol speelt, de Digital Ash-sound weer voorbij. Wat betreft de muzikale afwisseling zit het met Noise Floor dus wel goed.

Saai

Jammer genoeg zijn de meeste nummers niet zo sterk. Dieptepunten als Seashell Tales, Amy in the White Coat en I’ve Been Eating (for You) wordt de das omgedaan door het ontbreken van een spannende melodie of enige andere earcatcher. Veel nummers lijden in meer of mindere mate aan dit monotone euvel. Een totale mislukking is Noise Floor niet: een paar poppareltjes zijn er namelijk wel op te vinden. Van die toppers is Trees Get Wheeled Away absoluut het beste. Oberst combineert een pakkende melodie met een passende countrybegeleiding en een sterke tekst. De refreinzin There’s a virgin in my bed and she’s taking off her dress krijgt door de getormenteerde zang een prachtig indringende lading. Ook de cover van het door Daniel Johnston geschreven Devil Town, met een simpele maar doeltreffende melodie en een aandoenlijke tekst, is het vermelden waard. Helaas lukt het Bright Eyes maar op een klein deel van de compilatie om dergelijke kwaliteiten ten toon te spreiden. Noise Floor is daarom alleen voor echte fans een aanrader.