Muziek / Album

Prettig avontuur met open einde

recensie: Alamo Race Track - Black Cat John Brown

Het is en blijft opvallend hoe ons nationale ‘independent’ label Excelsior
Recordings een scherpe neus heeft voor interessante gitaarbandjes. Alamo
Race Track is dan wel geen nieuwe band, maar toch ook zeker geen gevestigde
naam hier ten lande. Deze Amsterdamse band heeft tot op heden één wapenfeit
op haar naam staan, het debuutalbum Birds at Home uit 2003. Plus natuurlijk het veelbekeken YouTube-kleedkamerfilmpje van de single Black Cat John Brown.

~

Het zojuist verschenen tweede album Black Cat John Brown zou wel eens een bescheiden doorbraak kunnen betekenen, want dit is zo’n plaat waar een
aanstekelijk en dartel enthousiasme vanaf straalt. Als viermansbandje met
een traditionele rolbezetting (zang, gitaar, bas, drums), laat Alamo
Race Track opvallend veel muzikale diversiteit horen in de twaalf stukken die de
plaat rijk is. Spring-in’t-veld liedjes worden afgewisseld met lome, trage
liedjes. Een immer stuwende bas en scherpe, hoekige gitaarriffs dragen het
geluid van de band tot ver over onze landsgrenzen; in Frankrijk is Alamo Race Track
vorig jaar opgepikt door het muziekblad Les Inrockuptibles en de band is
naar verluidt al aan het oogsten.

Koersbepaling

Black Cat John Brown is een sterke plaat van eigen bodem. Toch lijkt Alamo Race Track als band moeite te hebben met het bepalen van een koers, want de plaat kent duidelijk twee categorieën songs: makkelijk in het gehoor liggende
liedjes en moeilijkere creaties. In de eerste categorie vallen de single
Black Cat John Brown (met hitpotentie), Kiss Me Bar en bijvoorbeeld Lee
J. Cobb is Screaming a Lot
. Ook de strakke new wave-achtige songs als The
Killing
en The Northern Territory pinnen zich gemakkelijk aan je gehoor
vast. De ‘moeilijke’ songs Stanley vs Hannah of Breaker-Breaker 1-2
komen niet op dreef en blijven hangen in monotonie. Helaas vallen deze songs
uit de toon op een plaat vol spelplezier.

Toekomstmuziek

De toekomst van Alamo Race Track voorspellen is koffiedik kijken. De band
heeft ontegenzeggelijk potentie. Maar er zijn vele open vragen. Wordt het
wél of geen ‘commercieel’ verantwoord artwork (het artwork is helaas
armoedig), wél of geen poppy liedjes, wél of geen
doorbraak? De keus is aan de band zelf. Het enige wat de muziekliefhebber kan doen, is trots zijn op zo’n fijn binnenlands product en
de band steunen in al haar keuzes.

Boeken / Non-fictie

Amerikaanse toestanden

recensie: Frans Verhagen - The American Way

Het boek The American Way dient volgens de schrijver, Frans Verhagen, als leidraad voor alle integratievraagstukken in Nederland. Met een uitgebreide beschrijving van de immigratiegeschiedenis van de Verenigde Staten en kromme parallellen met huidige problemen in Nederland schetst Verhagen verschillen, overeenkomsten en oplossingen. Deze luiden; immigratiestop, rem op sociaal arrangement en een flink potje geduld. Dan komt het volgens Verhagen vanzelf allemaal goed…

~

Het boekt trapt af met een aantal hoofdstukken waarin de puinhopen van Amerikaanse immigranten beeldend worden beschreven. Bijvoorbeeld hoe het zover kwam dat in 1841 Samuel Morse, uitvinder van de telegraaf, een immigratiestop eiste op katholieken, dat waren destijds voornamelijk Ieren. Het hoogtepunt speelde zich af in in 1837, Broad Street Riot, waar vijftien duizend mensen betrokken raakten bij gevechten en een Ierse wijk in puin werd gelegd. De gelovigen van vandaag, zijn de Ieren van toen.

Bij het lezen van de proloog over Leon Czolgosz, trekt de lezer automatisch een vergelijking tussen radicale anarchisten en de ons welbekende radicale moslims. Czolgosz was een kind van Pools-Duitse immigranten, die een anarchistische daad van terreur pleegde door president McKinley neer te schieten omdat hij het niet juist vond dat één man zoveel macht had. Hij had zich voorgenomen zichzelf op te offeren voor de zaak van de arbeider.

Voor Verhagen is Czolgosz een soort Mohammed B. Czolgosz zocht zijn heil in de anarchistische heilsleer, Mohammed B in de radicale islam. Deze vergelijking wordt vals gerechtvaardigd doordat beide aanslagen volgens Verhagen een ‘scharnierpunt’ van de samenleving vormden zonder hierbij uitleg te geven wat dit scharnierpunt inhoudt.

Verhagen benadert de verschillen tussen etnische groepen in de VS afzonderlijk, maar beschrijft de Nederlandse allochtonen als een homogene groep. Het voelt bijna alsof Verhagen al een antwoord had bedacht, maar daar nog even een boek omheen moest zien te schrijven met vragen en voorbeelden.

Amerikaanse toestanden

Daarop volgt een verhaal dat volgens Verhagen vergelijkbaar is met de opkomst van de LPF en Pim Fortuyn. Protestantse werklieden richtten in 1849 de Order of the Star Spangled Banner op. Een organisatie die de onderbuikgevoelens van veel Amerikanen uitte. Men was namelijk de toevoer van nog meer immigranten en voornamelijk katholieken zat. Later manifesteerde deze organisatie zich meer politiek en werd in de volksmond the Know Nothings genoemd, vanwege hun geheimzinnige agenda.

Maar wat kan Nederland van deze vergelijkingen leren? Wat kan Nederland doen om het te voorkomen? Verhagen moet ons het antwoord schuldig blijven. De lezer mag zelf conclusies trekken. Ruim tweehonderd pagina’s later, in hoofdstuk vijf, levert Verhagen pas ideeën aan om de integratie in Nederland te bevorderen. Namelijk: Immigratiestop, beperking van sociale voorzieningen en geduld. De Amerikaanse immigratiewet uit 1929 zette een rem op de immigratie zodat de reeds gevestigde immigranten alle tijd en ruimte hadden om te wennen aan het land en de taal zonder tussenkomst van nieuwelingen. Dit is een voorbeeld dat Verhagen aandraagt voor de huidige aanpassingsproblemen in Nederland.

Daarnaast zijn de huidige sociale voorzieningen, volgens de schrijver, niet goed voor de assimilatie van immigranten en hun kinderen. Verhagen pleit voor meer Amerikaanse toestanden. De VS is immers geen verzorgingstaat en daar gaat het toch zo goed? De sociale voorzieningen beperken volgens Verhagen de zelfredzaamheid, motivatie en dynamiek van een samenleving. Want wat heeft Nederland aan immigranten die werkeloos zijn of in de ziektewet zitten, “zwelgen in onterechte nostalgie en hun gedrag verklaren uit diepgewortelde gebruiken uit de oude wereld, terwijl dat gedrag juist in hun nieuwe vaderland is ontstaan.” Nee, zegt Verhagen, we moeten geen cadeautjes geven in de vorm van subsidie, maar het ondernemerschap stimuleren. Little Italy en China Town zijn immers allemaal voorbeelden waaruit blijkt dat de integratie in de VS goed is gelukt. Segregatie is niet erg, als de immigranten maar in de Amerikaanse economie meedraaien.

Geduld is een schone zaak

De beschreven informatie is briljant opgezet wat betreft de Amerikaanse situatie, maar de kennis en ervaringen die Verhagen heeft opgedaan in de Verenigde Staten hoeven niet per definitie een verklaring te zijn voor de Nederlandse toestanden. Er wordt weinig gebruik gemaakt van wetenschappelijk onderzoek dat de verschillen verklaart. Wel worden bronnen als Robert Bellah, aangehaald die het proces van integratie of zelfs desintegratie verklaren, maar als Nederland nog iets van Amerika als immigratieland zou kunnen leren, zoals het boek claimt, dan zou het Verhagen, met een kandidaats in Sociologie en een doctoraat in Rechten, gesierd hebben om zijn conclusies te onderbouwen met wat onderzoeksresultaten. De schrijver claimt dat de Mohammed B’s van tijdelijk aard zijn en dat het allemaal vanzelf overgaat, zolang we de samenleving niet ‘maakbaar’ maken. Misschien moeten we gewoon doen wat Verhagen ons adviseert.

Namelijk, armen over elkaar, en afwachten, dan komt het vanzelf allemaal goed met Nederland.

Film / Films

Een vroege blik in de duisternis

recensie: Ingmar Bergman op dvd

Op 28 oktober eindigde de zomertijd en begon de wintertijd. Deze kunstmatige verandering is nog steeds een discutabel punt, maar het toont wel de associaties die wij met de woorden zomer en winter hebben. Ze lijken onlosmakelijk te zijn verbonden met ons gevoelsleven.

~

In Ingmar Bergmans film Zomer intermezzo grijpt de Zweedse regisseur terug op de symbolische structuur van het contrast tussen licht en duisternis gekoppeld aan het verleden en het heden. Zomer intermezzo laat ballerina Marie (Maj-Britt Nilsson) terugkijken op een verloren zomer, waar ze haar eerste liefde zou kennen. Bergman contrasteert haar dromen met haar realiteit. Haar illusies verliezen hun onschuldige en pure onbezonnenheid naarmate de tijd verstrijkt.

Het domein van herinneringen wordt in de film opgeroepen door het dagboek van haar eerste geliefde dat opeens opduikt in een periode waarin Marie twijfelt aan de zin van haar bestaan. De aangewakkerde associaties zorgen ervoor dat ze een reis maakt van de stad naar het verlaten zomerverblijf van haar familie. Dit vormt een geografisch contrast wat Bergman ook duidelijk gebruikt in de film Zomer met Monica (1953), waar de grauwheid van de stad plaatsmaakt voor de natuur en de zee. Eenmaal aanbeland op de plek komen er bij Marie flashbacks naar boven. Bergman monteert deze herinneringen door gebruik te maken van verschillen in tonen en geluid.

Zomer intermezzo
Zomer intermezzo

Tijdens die verloren zomer wordt Marie verliefd op de getroebleerde Henrik (Birger Malmsten) en ze beleven een bescheiden zomer van geluk, totdat het noodlot toeslaat. De chemie tussen beide acteurs is kwetsbaar en geloofwaardig. Ze spelen nog met gevoelens die veel dieper en complexer zijn dan ze kunnen vermoeden, maar tegelijk is dat ook de schoonheid van hun eerste stappen naar elkaar.

Variaties op vaste thema’s

Godard schreef ooit een lang artikel voor Cahiers du cinéma over Bergman. Hij prees daarin Zomer intermezzo en stelde oprecht en ondubbelzinnig dat hij hield van de film. Dat was in de jaren vijftig en Godard en Bergman zijn in de tussentijd erg veranderd. Zomer intermezzo lijkt vanuit ons perspectief gedeeltelijk verouderd. Gedeeltelijk heeft dat met Bergmans gebruik van traditionele conventies te maken. Zomer intermezzo is een klassiek melodrama, waar Bergman zijn eigen draai aan geeft. De film gebruikt wat elementen van het genre, maar de film is op zijn best als we een blik kunnen werpen op de vaste thema’s die Bergmans oeuvre karakteriseren.

Lessen in liefde
Lessen in liefde

Bergmans regie staat met Zomer intermezzo aan het beginpunt van een stijl die zich verder zou ontwikkelen en zijn hoogtepunt zou kennen met Persona, ongetwijfeld zijn meest experimentele film. Tussen die twee zeer verschillende cinematografische visies staan de films Wilde aardbeien (waarin een oude man terugkijkt op zijn leven), Het zevende zegel (een film over de onvermijdelijkheid van de dood) en De stilte (Bergmans eerste stap naar een killere en experimentelere stijl.)

Licht en duisternis

Twee andere vroege films – nu uitgebracht op dvd – tonen twee andere kanten van Bergman, ondanks bepaalde thematische gelijkenissen. Lessen in liefde is een schijnbaar onserieuze klucht, maar onthult gaandeweg wat waarheden over de liefde en het leven die Bergman in andere films dieper en minder speels zou uitwerken. De film toont een worstelend echtpaar wiens gezamenlijke vlam gedoofd lijkt te zijn, maar ondanks dat feit kijken ze terug naar hun liefdesleven om zo de balans op te maken van hun relatie. De spanning ligt hier tussen de intensiteit van de plotselinge romantische verrassing en de sleur van het routineuze samenleven. De film is in zijn conclusie net iets te vrolijk om te overtuigen, voornamelijk in vergelijking met het pessimisme dat het merendeel van Bergmans films zo typeert.

De kwelling
De kwelling

De kwelling is een oudere film en valt eigenlijk in het genre van de thriller. De film was door Bergman geschreven en geregisseerd door Alf Sjöberg. In De kwelling is een scholier het slachtoffer van een strenge en sadistische leraar. Als hij troost vindt bij een meisje van simpele komaf lijkt hij gelukkig te zijn, totdat hij erachter komt dat zij ook iets heeft met de gehate docent. De film maakt gebruik van expressionistische shots die spelen met schaduw en licht om een sfeer te creëren die doet denken aan een film noir. Ook hier spelen de contrasten een rol in de uitbeelding van het gevoelsleven van de personages.

Essentiele aanvulling

Deze vroege films tonen het brede bereik van Bergman als regisseur en als schrijver, het uit de contrasten die hij hanteert terwijl er vaste thema’s opduiken. Als een afspiegeling van zijn oeuvre zijn deze films daarom een essentiële aanvulling.

De kwelling (Hets, 1944), Zomer intermezzo (Sommarlek,1951) en Lessen in liefde (En lektion i kärlek, 1954) zijn onderdeel van de Bergman Collectie van distributeur Moskwood. De dvd’s bevatten, afgezien van wat trailers en een photogallery, geen extra’s.

Film / Films

Verschoppelingen van de poolcirkel

recensie: Frozen Land (Paha maa)

Aku Louhimies’ Frozen Land is een Finse film die een bepaalde tendens toont binnen de staat van de internationale cinema. De film is in zijn schijnbaar authentieke rauwheid pakkend, maar de stijl verbergt een voorspelbaar verhaal. Ondanks zijn lokale situering in een modern Finland is de film onderhevig aan een cinematografische globalisering.

Alcohol schijnt doodsoorzaak nummer één te zijn in Finland en in Frozen Land wordt dit feit zeker niet tegengesproken. De film begint met het ontslag van een leraar die hierna als een kansloze werkloze man verslingerd raakt aan de drank. Het perspectief verschuift vervolgens naar zijn zoon die zijn leven zin probeert te geven nadat hij zijn vader verlaat. Ook hij lijkt niet verder te komen dan de drank en drugs.

~

Als hij via een criminele connectie een vals briefje van €500 weet te bemachtigen, vormt het biljet en zijn transactie een verband tussen andere personages die op de rand van de afgrond staan. Een Finse aso wordt gevolgd terwijl hij zich volgiet en een alcoholistische man van middelbare leeftijd ontmoet. Praktisch werkeloos probeert hij rond te komen door langs de deuren te gaan om stofzuigers te verkopen. De film bereikt een keerpunt bij de introductie van twee vrouwelijke personages. Met hun schoonheid temidden van de misère lijkt het alsof Louhimies ze gebruikt als pure slachtoffers van de boze buitenwereld.

Grillen van het lot

Louhimies’ film pakt de toeschouwer, hij weet zware thema’s als schuld, depressie en verslaving glad neer te zetten door middel van een dynamische montage. Maar een uitgebreidere analyse toont overduidelijke overeenkomsten met andere films. Films die ondanks hun exotische locatie gevangen zitten in een vertelstructuur die globaal is geworden. De meest voor de hand liggende vergelijking is Alejandro González Iñáritu’s Amores perros, waarin verschillende personages met elkaar worden verbonden om dezelfde soort problemen aan te snijden, een aanpak die Iñáritu ook hanteert in zijn twee nieuwste films. Een regisseur als Tom Tykwer doet iets vergelijkbaars vanuit een flitsende stijl die internationaal aanslaat. En eigenlijk is het al met Paul Thomas Andersons Magnolia modieus geworden om zeer uiteenlopende personages met elkaar te verbinden door de onduidelijke grillen van het lot.

~

In het geval van Frozen Land vormde een kort verhaal van Tolstoj de basis voor het scenario, maar Louhimies moet ongetwijfeld ook Robert Bressons film L’argent kennen, waar een nepbiljet voor verbanden zorgt tussen verschillende mensen. Daarnaast is Louhimies in zijn filmische aanpak schatplichtig aan de sociaal-realistische school van Britse filmmakers (denk aan Mike Leighs Naked).

Gladde prekerigheid

Maar Louhimmes verpakt het in een stijl die meer belust is op sensatie. Zijn camera focust te lang op het emotionele en fysieke leed van zijn personages. Bovendien valt hij terug op een narratieve structuur die inzicht poogt te bieden. Deze structuur is klaarblijkelijk goed hanteerbaar voor de behandeling van hedendaagse problemen in de vorm van een film. Films lijken zo de leemte te vullen die is ontstaan in een maatschappij, waar geen gemeenschappelijke waarheid of normenstelsel meer schijnt te bestaan.

De ontknoping van dit soort films ligt in een soort aha-erlebnis waarbij de kijker moet concluderen dat alles met elkaar samenhangt. Dit verband is niet religieus, politiek of filosofisch, maar puur cinematografisch. De tendens lijkt de ongeordende chaos te zien als de huidige status-quo die alleen door middel van film en zijn montagetechniek gevangen kan worden tot iets sluitends.

~

Is de film daarmee maatschappijkritisch? Louhimies laat een van zijn personages zeggen dat het lijkt alsof de wereld een kolonie is geworden van de VS, er is een zinloze verwijzing naar Marx en aan het einde wordt er zijdelings verwezen naar de chaostheorie alsof dat alles in een duidelijker perspectief zou moeten plaatsen. Tegenover die elementen zien we Finnen die rondrijden in Amerikaanse bakken, luisteren naar lokale hiphop, coke snuiven en zich verliezen op anonieme housefeesten.

Visitekaartje

De vraag die zich opdringt in vergelijking met eerder genoemde films is in hoeverre ze staan voor een stijl en een thematiek die vaker herhaald worden op een globale schaal en in hoeverre ze de tekenen beginnen te vertonen van een genre, met alle voorspelbaarheid als gevolg. Louhimies haakt in op een bepaald gevoel dat universeel lijkt en daarmee werkt Frozen Land op een internationaal niveau, maar de film neemt geen duidelijk standpunt in tegenover de problemen die worden aangekaart. De personages en de gebeurtenissen lijken vast te zitten in een structuur die we al kennen en ondanks sterke acteerprestaties, is het eindresultaat voorspelbaar.

Het is mijn gok dat Louhimies met deze film een visitekaartje heeft gemaakt voor Hollywood. Hij heeft zich een kenner getoond van populistische tendensen in de hedendaagse cinema, die rauw en controversieel lijken, maar eigenlijk al weer gevangen zitten in vaste hokjes. Denk aan de schijnbare controverse en oppervlakkige diepgang van een film als Paul Haggis’ Crash. Anders dan een Finse regisseur als Aki Kaurismäki, die een eigen stijl heeft die moeilijker te verteren is als je alleen snelle en flitsende films gewend bent, is Louhimies bezig met grote gebaren die van Helsinki tot Los Angeles te vatten zijn. De vraag die rest is of dit de dominante tendens gaat worden voor lokale films die internationaal door willen breken.

Film / Films

Geslaagde satire

recensie: Thank You for Smoking

De gelikte tabaksfabrikantenlobbyist Nick Naylor (“I speak on behalf of cigarettes“) heeft plannen: hij wil Hollywoodsterren weer op het witte doek laten roken, net als in de goede oude tijd, toen Bogart en Bacall nog sexy waren als ze een peuk opstaken.

Ondertussen wordt hij tegengewerkt door een rechtschapen senator (William H. Macy) en verleid door een journaliste (Katie Holmes), en probeert hij zijn zoontje normen en waarden bij te brengen – niet gemakkelijk, gezien zijn huichelachtige beroep. Recept voor moralistische pretenties, zou je denken, maar al in de openingsscènes wordt de toon gezet van een vlotte komedie met een flamboyante visuele stijl. Thank You for Smoking blijkt een brave satire die zowel de voor- als tegenstanders van roken op de hak neemt.

Melige momenten

Liberale satires zijn niet direct schaars in Hollywood, maar deze film verloochent, anders dan de meeste, zijn uitgangspunt nergens, en verzandt evenmin in moralisme of sentimentalisme. Dit gevaar dreigt af en toe wel, maar aan de romantiek komt een cynisch einde en uiteindelijk verkiest Naylor ook de vrije keus van zijn koter boven staatsinmenging. Dit is de sterkste troef van de film: de liberale thematiek en de karakters zijn consistent.

~

Het is ook Aaron Eckhart (Neil Labutes vaste acteur, en de held uit The Core) als Naylor die deze satire de moeite waard maakt. Zijn vertolking van de gladde lobbyist is zwaar ironisch, maar hij weet met zijn vlotte babbel en charmante grijns toch genoeg sympathie te winnen om de film voldoende geloofwaardigheid mee te geven.

Regisseur Jason Reitman is de zoon van Ivan Reitman, de koning van de jaren 80-pulphumor, en volgt helaas zijn vaders voorbeeld in de minste momenten van de film. Een melige minirol van Rob Lowe bijvoorbeeld, die een Hollywoodagent speelt die zichzelf een zenmeester waant, komt uit de lucht vallen; de plot gooit de geloofwaardigheid plotseling overboord door een dwaze ontvoering, waarbij Naylor gemarteld wordt met nicotinepleisters. Het feit dat Reitman zijn film nooit al te serieus neemt, zorgt ervoor dat je hem zulke minpunten vergeeft, en zijn film waardeert als verfrissend pretentieloos vermaak.

Film / Films

Rock-‘n-roll in de polder

recensie: Wild Romance

Wild Romance is de langverwachte nieuwe film van Jean van de Velde over… Koos van Dijk. Wie? Koos van Dijk, jarenlang de manager van Herman Brood, vooral bekend geworden na diens dood als de ceremoniemeester bij de ‘uitvaartdienst’ in Paradiso. En Herman Brood zelf dan? Ja, die speelt ook een grote rol, net als zijn muziek, maar de eigenlijke hoofdpersoon lijkt toch eerder de nuchtere Groninger Koos van Dijk. Het is door diens ogen dat we Brood zien, en Van Dijk is bovendien degene die gedurende de film de grootste transformatie doormaakt.

~

Hiermee wil ik niet zeggen dat Wild Romance een slechte film is geworden, of dat het geheel uit balans is geraakt. Van de Velde presenteert het als de eerste Nederlandse rock-‘n-rollfilm en dat is goed gelukt. Naast veel muziek komen ook seks & drugs in ruime mate voorbij, zoals het een echte rock-‘n-rollfilm betaamt. The Doors, of Almost Famous, maar dan in de polder. Én in de kneuterige jaren zeventig, waarvoor de decorafdeling zich lekker heeft uitgeleefd.

Succesjaren

Wild Romance is geen traditionele biopic waarin het hele leven van de held wordt getoond. Herman Broods jeugd komt alleen in een enkele flashback voorbij, en de jaren negentig – toen hij dankzij vele ontregelende tv-optredens onze nationale troeteljunk werd – wordt gelukkig geheel overgeslagen. Van de Velde en scenarist Maarten Lebens leggen de focus op eind jaren zeventig, toen Brood zijn beste platen maakte en probeerde door te breken in Amerika.

Als de film begint, heeft hij al een lange carrière met onder meer Cuby & The Blizzards achter de rug. Hij is dan al geworden zoals we hem ons nog steeds herinneren: een groot egocentrisch kind zonder enige gêne, dat je onmiddellijk alles vergeeft zodra het een podium beklimt en begint te spelen. In de loop van het decennium groeit zijn populariteit, mede dankzij het album Shpritsz, maar de Amerikaanse droom – een optreden in de beroemde New Yorkse club The Bottomline – valt te vroeg in duigen. Daniël Boissevain zet Brood overtuigend neer: alleen al zijn loopje is, van achteren gefilmd, fenomenaal. Wild Romance biedt echter geen nieuw perspectief op het fenomeen Brood en ook zien we hem tijdens de vijf jaren dat hij gevolgd wordt nauwelijks veranderen.

De manager

Over wie we wél iets leren, en wie wél verandert, is manager Koos van Dijk (Marcel Hensema). De echte Van Dijk is dan wel associate producer van de film, maar schrikt er niet voor terug zijn slechte kanten te tonen. De wat burgerlijke Winschoter bareigenaar contracteert Brood in 1976 voor een optreden, om hier pas tijdens het concert ook enthousiast over te raken. Hij besluit zijn manager te worden, al wordt dit nooit officieel vastgelegd. Gaandeweg gaat hij zich “als een echte manager” kleden, op een gegeven moment scheert hij zelfs zijn hoofd kaal. Zijn vrouw, een jeugdliefde van de kermis, vindt het maar niets dat hij zich met die onbetrouwbare junk inlaat. Koos staat altijd voor Herman klaar, maar zegt de bandleden ook goed de waarheid als ze zich weer eens te buiten zijn gegaan aan drugs en groupies.

~

Enerzijds blijft hij de nuchtere provinciaal die niet meedoet aan deze uitspattingen, anderzijds zet hij met dollartekens in zijn ogen alles in het werk om het merk Brood aan de man te brengen. Je ziek, zwak en misselijk voelen is geen reden om niet te spelen. Marcel Hensema, een plaatsgenoot van Van Dijk, speelt al deze verschillende karaktereigenschappen met veel verve. Hilarisch zijn zijn kromme Engelse zinnen tijdens de contacten met professionele Amerikaanse producers. Met uitspraken als “How do you see that in front of you?” had gemakkelijk een hoofdstuk in het populaire boekje I always get my sin gevuld kunnen worden.

Zwaktebod

Gezien de duidelijk afgebakende periode en de nadruk op het gezichtspunt van de manager, is het einde van de film een enorm zwaktebod. Boissevain en Hensema zijn plotseling verdwenen, en in plaats daarvan wordt een compilatie van beelden van de échte Brood getoond, uit zijn latere jaren. Op de soundtrack klinkt zijn breekbare postume hit My way. Dit valt volstrekt uit de toon bij de rest van de film. Het opwindende rock-‘n-rollgevoel blijkt ineens te hebben plaatsgemaakt voor een tranentrekkend in memoriam, vijf jaar na de sprong. Deze stijlbreuk neemt echter niet weg dat Jean van de Velde met Wild Romance weer een fijne publieksfilm aan zijn oeuvre heeft toegevoegd.

Boeken / Fictie

Tot de dood ons scheidt

recensie: Auke Hulst - Jij en ik en alles daartussenin

Het kan niet makkelijk zijn om als debutant je entree te maken in het literaire wereldje. Een boek schalt niet ongevraagd door de luidsprekers wanneer mogelijke kopers achteloos door de winkel kuieren, het moet het doorgaans doen zonder verleidelijke modellen of opdringerige trailers. Hoe eis je met zo’n product in ’s hemelsnaam de aandacht op? Weg met alle toeters en bellen, moet Auke Hulst bij het schrijven van zijn debuut gedacht hebben, laten we terugkeren naar de essentie van de literatuur: taal en liefde.

Auke Hulst kun je gerust een culturele duizendpoot noemen. Sinds zijn onvoltooide studies aan de Academie Minerva en de Rijksuniversiteit Groningen schrijft hij als journalist voor tijdschriften als Vrij Nederland en Knack Focus. Als muzikant brengt hij met zijn band Sponsored by Prozac deze maand een eerste cd uit en gaat hij op tournee om die te promoten. Ondertussen werkt hij ook nog eens aan de opvolger van zijn debuutroman Jij en ik en alles daartussenin, die sinds oktober in de winkels ligt. Of hoe een carrière in een stroomversnelling raakt.

Praktische bezwaren

Auke Hulst
Auke Hulst

Jij en ik en alles daartussenin doet het verhaal van Max, een ietwat teruggetrokken gitaarbouwer die de liefde van zijn leven vindt, maar ook weer kwijtraakt. In een stemming die voortdurend verspringt van melancholie naar jaloezie en weer terug vertelt hij hoe zijn ex-vriendin een relatie aangaat met een andere man. Hij pijnigt zichzelf door toe te zien hoe de twee de hele dag met elkaar optrekken, samen uit fietsen gaan op Texel en zelfs hoe ze vrijen. Vol zelfbeklag projecteert Max zijn frustraties op het koppel, dat vanzelfsprekend de nodige lading kritiek over zich heen krijgt. Waar het hoofdpersonage in het begin van het verhaal echter nog een geobsedeerde stalker lijkt, wordt al snel duidelijk dat hij Sixth Sense-gewijs zijn verhaal doet vanuit de dood. Tussen de ik- en de jij-figuur liggen dus inderdaad heel wat praktische bezwaren, zoals de titel van het boek al suggereert.

Stilistische bravoure

In zijn debuutroman toont Auke Hulst zich vooral een groot stilist. Zijn sensuele taalgebruik sluit perfect aan bij de centrale thema’s van het verhaal: liefde, verlies en melancholie. Jij en ik… barst dan ook van de poëtische zinnen en frisse observaties. “Liefde was opeens geen antwoord meer, maar een vraag”, filosofeert het hoofdpersonage ergens, en een hoop rommel op het strand wordt zo “een open wond van hout en steen […] over afgeslagen duinen”. De sporadische missers – een archaïsme als “uit arren moede” of een minder geslaagde beschrijving als “het dorpje had, kortom, een nogal museaal karakter” zijn de auteur dan al snel vergeven.

Het is dan ook zonde dat de bravoure waarmee Hulst de Nederlandse taal hanteert, niet eveneens in zijn verhaallijnen terug te vinden is. Dat is misschien de grootste aanmerking op dit debuut: op het originele vertelperspectief na – dat overigens al tamelijk vroeg in het boek wordt onthuld – is de plot weinig verrassend. Bij momenten is het verhaal zelfs wat banaal en aan de voorspelbare kant, met alle typische ingrediënten van de verloren liefde. Ook de climax waar je als lezer op zit te wachten, de “dramatische ontknoping” van de flaptekst, blijft spijtig genoeg uit. Jij en ik en alles daartussenin is dan wel een aaneenschakeling van mooie momenten, maar ook niet méér dan de som van die delen.

Kortom, wie op zoek is naar spanning of spektakel laat de debuutroman van Auke Hulst maar beter voor wat hij is. Nu achter de ramen de winter zich aankondigt, is Jij en ik… echter geen slechte keuze voor een avond bij het knetterende haardvuur. Wie in de stemming is voor pure poëzie en een ingetogen verhaal over liefde en verlies, komt met dit boek gegarandeerd zelfs de barste winternacht door.

Film / Films

Megaster met camera-angst

recensie: George Michael, a Different Story

Al is hij een artiest die niet graag in de schijnwerpers staat, toch slaagt George Michael er telkens weer in om op onvoordelige wijze in het nieuws te komen. Werd hij acht jaar geleden opgepakt in een herentoilet voor poging tot seks in het openbaar, een aantal maanden geleden belandde hij in de cel voor het in bezit hebben van cannabis. Om zijn fans te laten zien wie de echte George Michael is, besloot hij zijn camera-angst opzij te zetten en zich te laten volgen voor een serieuze documentaire over zijn leven.

“Kon ik maar thuis blijven en wachten tot mijn plaat vanzelf naar nummer één ging,” verzucht George Michael, gezeten in zijn privé-jet, op weg naar de volgende promotieklus. Natuurlijk heeft elke artiest wel eens een baaldag tijdens een tournee, maar voor George lijkt elk publiek optreden een regelrechte kwelling. Iets wat niet zozeer met het harde werken te maken heeft, maar met de aandacht voor zijn persoon waarbij hij zich ongemakkelijk voelt. Volgens Elton John, die net als Boy George, Sting en Mariah Carey in deze documentaire aan het woord komt, komt dit door onzekerheid over zijn uiterlijk. Want ook al hing zijn beeltenis vroeger op de muren van talloze meisjeskamers, George vond zichzelf tot voor kort allesbehalve knap. Of zoals hij zelf zegt: “Nu ik 41 ben, voel ik me eindelijk een beetje op mijn gemak met hoe ik eruit zie.”

Zelfspot

~

Dat George Michael zich beter in zijn vel voelt, is te merken. Liet hij zich vroeger in interviews standaard alleen van de rechterkant filmen, in deze documentaire lijkt hij zich niet druk te maken over waar de camera op inzoomt. Zijn relaxte houding past bij zijn nieuwe imago dat door schade en schande is ontstaan: het imago van de man die niet klein te krijgen is. Want ook al leek het toilet-incident het einde van zijn carrière, George sloeg terug. Zelfspot en eerlijkheid bleken zijn ultieme redding. Ook in deze documentaire spaart hij zichzelf niet, wat hem tot een aimabel persoon maakt. Het feit dat hij tijdens zijn carrière nooit scheutig geweest is met het geven van interviews, werkt in zijn voordeel. Als je hem hoort praten, hoor je geen voorgeprogrammeerde megaster, maar een gewone man die duidelijk blij is dat hij eindelijk zichzelf kan zijn.

In George Michael, A Different Story komen niet alleen de bekende verhalen aan bod. De zanger vertelt ook over zaken waarover in de pers minder te lezen viel, zoals over zijn aan aids overleden partner Anselmo. Aangrijpend is het moment waarop hij vertelt hoe hij tijdens het herdenkingsconcert voor Freddie Mercury op het podium stond te zingen, terwijl hij in gedachten bij zijn vriend was die aan dezelfde ziekte leed als de geëerde zanger. Hoe moeilijk hij het ook had zich staande te houden, naar eigen zeggen was het zijn beste optreden ooit.

Sterke nummers

~

En uiteraard ontbreekt de muziek ook niet. Van het eerste Top of The Pops-optreden, van Wham! tot Amazing: alles komt voorbij. Opvallend bij het zien van al deze clips, zijn niet alleen de diverse looks die George in de loop der jaren heeft gehad, maar ook dat hij echt heel veel sterke nummers op zijn naam heeft staan. Iets wat je door de commotie rondom zijn persoon bijna was vergeten.

Al deden zijn acties eerder veel stof opwaaien, deze documentaire zal dat zeker niet doen. Hoewel het een informatieve en verhelderende film is, was het leuker geweest als de camera George meer had gevolgd, in plaats van hem te filmen in een interviewsetting. Leuk om te zien, maar geen must.

Film / Films

Ouderwets vloeken en schieten

recensie: The Departed

Alleen een film waarin verantwoord bloed vloeit wint een Oscar. Martin Scorsese heeft nog nooit een Oscar gewonnen, en hoe schandalig dit ook moge zijn, ook voor zijn nieuwe film The Departed gaat dit niet gebeuren. De reden hiervoor is dat geen enkele druppel bloed (en het zijn er nogal wat) vloeit in de naam van vrijheid, rechtvaardigheid of wat voor ander Clint Eastwood-achtige obsessie dan ook.

Scorsese keert terug naar wat hij het beste kan en laat de camera haar werk doen. Hierbij creëert hij flitsen die doen denken aan een mooi filmersverleden: de geobsedeerde Robert DeNiro in Taxi Driver, de reflectie van New Yorkse lichten in de nacht op het gezicht van Nicolas Cage in het onderschatte Bringing Out the Dead en de messcherpe dialogen uit Goodfellas. The Departed is een Amerikaanse adaptatie van de Hongkongse cultthriller Infernal Affairs uit 2002. Dat The Departed het op een aantal fronten aflegt tegen zijn Aziatische voorganger zegt meer over de kwaliteiten van de Chinese film dan over de zwakkere kanten van Scorsese’s met adrenaline gevulde spierballenprent.

~

Het uitgangspunt is eenvoudig: lokale leider in het georganiseerde criminele circuit van Boston Frank Costello (Jack Nicholson) plant een van zijn trouwste en meest geniale protégés, Colin Sullivan (Matt Damon), als undercover in Bostons politiekorps. Een goed idee telt voor twee, en agent Oliver Queenan (Martin Sheen) werkt op exact hetzelfde moment hetzelfde idee uit. Samen met zijn grofgebekte assistent Sergeant Dignam (Mark Wahlberg) besluit hij zelf een mol (Leonardo DiCaprio) te planten in Frank Costello’s bende. Dit resulteert in een portret van parallellen, een spiegelpaleis waarbij goed en kwaad niet elkaars tegenpolen zijn, maar in elkaars verlengde liggen.

Goudmijn voor citatenrovers

Een subtiele studie naar identiteit, zoals het origineel zo nu en dan wel was, mag Scorsese’s versie niet genoemd worden: hiervoor zijn zijn personages simpelweg te karikaturaal en te plat. Dit opent echter wel een hele nieuwe reeks aan mogelijkheden voor Scorsese. In de Hongkongse thriller speelde onder andere Tony Leung een hoofdrol. Begaafd als deze man moge zijn, befaamd om zijn komische oneliners is hij niet. Dit is een groot verschil met het origineel: Scorsese’s versie is een goudmijn voor citatenrovers en liefhebbers van de meer donkere kanten van het menselijk vocabulaire. Vanzelfsprekend is dit Jack Nicholson op het lijf geschreven, maar Mark Wahlberg doet op geen enkel vlak voor hem onder. Sterker nog, wat vuig taalgebruik betreft is Markie Mark een genot om naar te luisteren, en steelt hij de show. Hij is zichtbaar als een vis in het water, geboren en getogen in Massachussetts en dus op bekend terrein, wat te horen is aan zijn New England-accent.

~

Natuurlijk ligt de basis voor dit verbale spervuur bij het script. De dialogen zijn vlijmscherp en worden met veel vaart en perfecte timing gebracht. Wat plot betreft biedt The Departed alleen voor mensen die het origineel niet gezien hebben de meer verrassende wendingen van 2006. Schrijver William Monahan, die zich revancheert voor zijn geflopte Kingdom of Heaven en inmiddels de puntjes op de i aan het zetten is van Jurassic Park IV, had niet het lef om qua plot af te wijken van de Chinese versie.

Deze constatering leidt tot een vraag die naar aanleiding van deze film misschien wel gesteld zou moeten worden: hoeveel krediet verdienen producenten, regisseurs en scenaristen eigenlijk voor het kopen van een idee? Dit is uiteindelijk misschien wel het grootste manco aan The Departed, naast Scorsese’s schijnbare jaren-vijftigopvattingen van hoe een vrouw functioneert. De film is simpelweg al gemaakt. Natuurlijk geeft Scorsese er zijn eigen draai aan, en lijkt dit een gangbare praktijk te zijn in Hollywood, maar het laat wel een nare bijsmaak achter.

Turbulent

~

Zonder te veel weg te willen geven, vliegt de film aan het eind, eigenlijk op klassiek Scorsesiaanse wijze, heerlijk uit de bocht, waarbij het denkende deel van onze medemens niet door kogels gespaard wordt. Het is misschien overdadig, en de kronkels in het plot zijn misschien te ver gezocht, maar Scorsese heeft nooit gepretendeerd een bescheiden filmmaker te zijn. Wanneer de meer ethische vragen rondom de schaamteloze kopieerpraktijken van het hedendaagse Hollywood even vergeten worden, dan kan iedereen aan het eind van een turbulente filmavond rustig zijn bed opzoeken. Scorsese is zijn Goodfellas niet vergeten.

Kunst / Expo binnenland

Kate wie?

recensie: The Kate Show

.

Blijkbaar heeft Kate inmiddels, of misschien zelfs wel al sinds de jaren negentig, een zodanige status bereikt dat haar voornaam genoeg is, net zoals bij Naomi, Cindy of Helena. Daarom is de titel van de nieuwe tentoonstelling in het FOAM Fotografiemuseum in Amsterdam The Kate Show voldoende; iedereen weet dan toch om welke Kate het gaat? Maar toch is de titel ook misleidend: gaat het om het Engelse fotomodel Kate Moss (1974) zélf en is er sprake van een visuele biografische schets of gaat deze tentoonstelling over modefotografie? Met andere woorden, wat is er met Kate aan de hand?

The Bearded Kate, 2005), © Inez van Lamsweerde, Vinoodh Matadin
The Bearded Kate, 2005), © Inez van Lamsweerde, Vinoodh Matadin

Ondanks dat Kate al meer dan vijftien jaar in de internationale modewereld meedraait als supermodel, is deze tentoonstelling geen simpele hommage aan haar. Natuurlijk gaat het om Kate zelf, en over de bekende kunstenaars die met haar hebben gewerkt. Maar ze wordt ook als voorbeeld gebruikt. Het gaat dus ook om Kate op een meer abstract niveau, niet om de vrouw maar om de mythevorming rond haar persoon, over haar relatie met de tabloids en om de invloed en de macht van de media die een grote rol spelen in het beeld wat van haar gecreëerd wordt, kortom: hoe zij als publieke figuur gevormd wordt. Een verzameling van uiteenlopende kunstenaars hebben zich laten inspireren door het stijlicoon Kate.

De Kate-gaze

De opzet van de tentoonstelling doet bij binnenkomst eigenlijk nonchalant aan: een niet-fotografisch werk op de grond, een aantal op klassieke wijze ingelijste werken zoals de naakte strandfoto van Kate samen met fotograaf Terry Richardson en onherkenbare grote inktvlekachtige Kates in de werken van Josh Smith en Chris Wool die on ingelijst met dunne spelden op de muur zijn bevestigd. Wat opvalt is dat de eerste zaal vooral gevuld is met werken van in New York werkzame kunstenaars, terwijl Kate Brits is. Dit wil overigens niet zeggen dat alle deze kunstenaars de Amerikaanse nationaliteit hebben, er hangt immers ook werk van Inez van Lamsweerde – de enige Nederlandse inbreng en de enige vrouw in het gezelschap.

De wat rommelige aanpak wordt in de andere zalen herhaald, het is duidelijk dat ‘Kate’ en de verwijzingen naar haar publieke- en privéleven rijkelijk aanwezig zijn in de getoonde werken, maar een duidelijke lijn of structuur is helaas niet te vinden.

Kate and Terry, 2006, © Terry Richardson
Kate and Terry, 2006, © Terry Richardson

Poedersuiker

Bij binnenkomst komen er snel wat eerste indrukken van ‘Katekunst’ op de toeschouwer af. Het is de eyecatcher van kunstenaar Rob Pruitt dat de toon zet voor de sfeer van de bonte verzameling werken. Op de grond ligt een aantal meter spiegel achter elkaar. Op de spiegels ligt een aantal losse scheermesjes verspreid en over de gehele lengte van de breekbare ondergrond een overduidelijk uitgerekt spoor van wit poeder(suiker). Een inkopper: het is onnodig te vermelden dat dit werk verwijst naar de uitspattingen van Cocaine Kate zoals ze soms liefkozend in de roddelvolksmond wordt genoemd. En zo gaat ook de samensteller van de tentoonstelling mee in een makkelijke vertolking van roddelpersverhalen.

Kate buiten beeld

Eén van de meest opvallende werken in de tentoonstelling, mede omdat op deze foto de toeschouwer Kate niet direct herkent en er geen overduidelijke verwijzingen naar reclamecampagnes of tabloids, is een werk van fotograaf Richard Kern uit 2004, Blow-up. Op het sterk uitvergrote, onscherpe beeld zien we Kate in een spijkerrokje en een open jasje en grove laarzen aan in een herfstbos op de grond liggen, haar voeten net achter een boom verscholen. Aan haar rechterflank staat een tas. Het is onduidelijk of haar ogen open of dicht zijn. De foto heeft een macabere ondertoon, omdat deze door de onscherpte aan de ene kant voyeurisme suggereert en iets wegheeft van een film still uit een whodunnit. Aan de andere kant speelt het beeld ook in op de – letterlijke – afstand tussen het ‘normale’ publiek en de sterrenstatus van beroemdheden.

Kate Moss, 2006, © Andro Wekua
Kate Moss, 2006, © Andro Wekua

Vergankelijkheid & fragiliteit
Het herfstbos en de ogenschijnlijke vergankelijkheid en kwetsbaarheid zijn ook terug te vinden in enkele andere werken die door samenstellers Olivier Zahm en Rita Ackermann zijn geselecteerd. Bijvoorbeeld in de levensgrote portret Kate with plums dat Juergen Teller maakte toen ze zwanger was. Een semi-nonchalant, onglamoureus portret van een supermodel dat een kind verwacht, waarbij de schaduw van de pruimenplant subtiel haar schaamstreek verdoezelt. Ook in dit werk gaat het over kwetsbaarheid en het letterlijk zichtbaar zijn voor een groot publiek.

Kijkend naar het werk van Teller, waarvan overigens ook het werk Young Pink Kate in de tentoonstelling is opgenomen, dringt een vaag herkenbaar maar ook storend mechanisch tikkend geluid zich op. Een geluid dat iets wegheeft van een grote ouderwetse typmachine. Verstopt in een hoekje van de tentoonstellingsruimte staat Search and Destroy, een installatie van Theodore Fivel. In een donkere ruimte staat een computerscherm waarvan duidelijk zichtbaar is dat er via Google Images gezocht is van online afbeeldingen van Kate. Het onheilspellende geluid is het geluid van een printer te horen wat suggereert dat het apparaat non-stop Kate-foto’s aan het uitspugen is. Op de grond liggen de printjes uitgespreid, met de cover van de Daily Mirror waarop Cocaine Kate onflatteus te zien is duidelijk in beeld.

Katekunst

Blijkbaar zijn Kate en haar rol als stijlicoon en publiekelijk bezit niet alleen in foto’s te vangen. FOAM heeft er goed aan gedaan om stapjes buiten de fotografie te maken om zo het concept van de tentoonstelling vast te houden, toch wisten de makers niet te voorkomen dat de tentoonstelling vooral leidt tot een kort maar krachtig ‘Kate-staren’. Ben je een fan van Kate Moss, dan is de tentoonstelling zeker de moeite waard. Heb je geen warme gevoelens voor de supergirl next door, dan is het niet eens zo gek idee om, net als in het werk van Fivel, Google Images te gebruiken.