Film / Films

Muzikale reis naar het verleden

recensie: Exils

Tony Gatlif staat bekend om zijn films die zich richten op de verdwijnende zigeunercultuur, waarin muziek een grote, emotionele rol speelt. Eerder bracht hij al films als Gadjo dilo, Vengo en Swing uit. Met Exils (2004) neemt hij ons mee terug naar zijn geboorteland Algerije, en creëert een ware ode aan dit land.

~

Naïma en Zano, een jong stel uit Parijs, maar allebei geboren in Algerije, besluiten een voetreis naar hun geboorteland te maken om daar herinneringen op te halen. Het wordt een muzikale reis, gevuld met vele ontmoetingen en confrontaties. Naarmate de reis vordert wordt echter al snel duidelijk dat het stel naar meer op zoek is dan alleen hun wortels. Getergd door een onbekend verleden lijken ze vooral verlossing te zoeken.

Romantische visie

Zoals we gewend zijn van Gatlif is Exils (‘bannelingen’) een feest van beeld en geluid. De regisseur weet een romantische visie op het nomaden- en zigeunerbestaan te geven, zijn personages stralen vrijheid en onafhankelijkheid uit. Net als in zijn vroegere films, zoals Vengo, illustreert de muziek de gebeurtenissen in het verhaal, wat een primaire emotionele werking heeft. De hartverscheurende, rauwe zang van zigeunermuziek, dance-muziek gemixt met traditionele Afrikaanse klanken, en natuurlijk Algerijnse rituele muziek: ze sluiten naadloos aan bij de beelden die we zien en het gevoel dat Gatlif wil creëren. Andere punten die deze film gemeen heeft met Vengo zijn de desolate, ruïnerijke locaties en de soms documentaire-achtige stijl, die je in bepaalde scènes het gevoel geeft een indringer te zijn in geheime, ontoegankelijke rituelen.

~

Het enige dat niet helemaal duidelijk wordt in deze film, is of Gatlif ook een politieke boodschap wil geven. De maatschappijkritische songteksten en beelden van vluchtelingen in barre omstandigheden doen vermoeden van wel, maar in het verhaal wordt deze kritiek nergens voortgezet. Wellicht wil de regisseur slechts een politiek kritische kanttekening zetten bij het verhaal, gebaseerd op zijn eigen ervaringen als vluchteling (Gatlif moest in de jaren ’60 zijn land ontvluchten). Exils is vooral een film over twee mensen die hun verleden en hun wortels kwijt zijn. Na een lange reis met voor- en tegenslagen zal duidelijk moeten worden of ze deze wortels, en daarmee zichzelf, zullen terugvinden.

Veel extra’s heeft de dvd niet. Naast de trailer van Exils zijn ook die van Gatlifs eerdere films Vengo, Swing en Latcho-Drom te zien. Verder bevat de dvd een kleine ‘making of’ die, op het muzikale begin na, niets opzienbarends te bieden heeft. Wel een leuk detail dat blijkt uit deze documentaire, is dat de regisseur ook de muziek voor deze film dirigeert. Exils is een mooie aanvulling op de collectie van de liefhebber van de sensuele film.

Film / Films

Bloedige bling bling

recensie: Blood Diamond

Bloeddiamanten zijn diamanten afkomstig uit landen waar gewelddadige regimes de macht hebben. De diamanten of “Bling-Bang” worden gebruikt om de wapens en drugs te financieren, die de macht in stand kunnen houden. De winning, het smokkelen, verkopen en witwassen van de ruwe stenen gebeurt door criminele netwerken die wereldwijd vertakt zijn. Siërra Leone is zo’n voorbeeld. In de jaren negentig raakte het land in een spiraal van geweld, diverse facties vochten om de macht. De burgeroorlog die volgde duurde ruim tien jaar. Een hele generatie kinderen werd geronseld als soldaat, 75.000 mensen werden vermoord, 500.000 sloegen op de vlucht en de helft van de bevolking raakte alles kwijt. Het sadisme van de zwaar bewapende, gedrogeerde tienersoldaten was groot. Ledematen werden bij het minste teken van verzet afgehakt. Vrouwen, kinderen, niemand werd gespaard. Blood Diamond speelt zich af tijdens deze periode.

~

Solomon Vandy (Djimon Hounsou) is een arme visser die zijn gezin probeert te redden als een groep op hol geslagen bewapende tieners in terreinwagens het dorp overvalt. Danny Archer (Leonardo DiCaprio) is een door de wol geverfde Zuid-Afrikaanse huurling die zich op de diamantsmokkel heeft gestort. Met zijn gladde tong en dealtjes kan hij zichzelf aardig bedruipen. Het lot zal deze twee mannen aan elkaar binden op een wel heel bizarre manier.
Archer hoort dat Solomon een bijzondere ‘roze diamant’ in de jungle heeft verstopt. Gefixeerd op de roze steen, die zijn schuld aan ‘de kolonel’ (Arnold Vosloo) kan aflossen, probeert hij Solomon voor zich te winnen door ook hem vrij te kopen. Zonder gene gebruikt Archer ook journaliste Maddy Bowen (Jennifer Connelly) die via hem meer over de illegale handel te weten wil komen. Langzaam echter beseft Archer dat Solomon een andere agenda heeft.

Actie en engagement

De actiescènes zijn moordend realistisch en fantastisch gedraaid. DiCaprio met een Zuid-Afrikaans accent is sterk. In Blood Diamond laat de babyface eindelijk weer eens zien dat hij kan acteren. Een geweldige keuze van regisseur / producer Edward Zwick (Glory, The Last Samurai) is Djimon Hounsou als Solomon. Overtuigend bewijs dat voor kwalitatief amusement niet de geijkte Hollywoodcast nodig is.

~

Er is een onmiskenbare chemie tussen de blanke ‘glossy’ DiCaprio en de zwarte anti-ster Hounsou. Deze laatste draagt de film en zorgt elke keer weer voor de balans tussen actie en engagement. Het goed uitgewerkte script van Charles Leavitt (o.a K-Pax) en Zwick zit vol variatie en sub-plots die gebaseerd zijn op ware gebeurtenissen. Het is een goede mix van Hollywood heroïek en nagespeelde waarheid. Zoals de relatie tussen Archer en Solomon groeit, zo evolueert in Blood Diamond ook de politieke en internationale context.

Sorious Samura

Zwick heeft zijn huiswerk goed gedaan: de adviezen van Sorious Samura, de enige journalist die in 1990 verslag deed vanuit Siërra Leone, zijn onderhuids aanwezig. Samura maakte zelf hierover de documentaire Cry Freetown, die als zeer schokkend werd ervaren in het Westen. Zwicks statement moge duidelijk zijn: natuurlijke bronnen als diamanten, olie, goud, hout of andere grondstoffen zijn voor met name de arme landen van herkomst vaak eerder een vloek dan een zegen. De politieke en humanitaire implicaties worden door de consument hier vaak niet gezien of meegenomen bij aankoop van de producten, maar hebben daar grote gevolgen. De happy ending is dan ook niet realistisch maar doet niet af aan de boodschap. Blood Diamond heeft veel elementen in zich om een groter publiek wakker te schudden. De tragedie van Siërra Leone, een speldenprik op de kaart van Afrika, is dankzij Blood Diamond in elk geval beter te begrijpen.

Film / Films

Satirische schets van het leven in Amerikaanse voorsteden

recensie: Little Children

In de traditie van American Beauty komen er regelmatig films uit die ons vertellen dat je moet ontsnappen aan je routineuze bestaan en op zoek moet gaan naar je eigen geluk. In die films wordt ons vaak ook duidelijk gemaakt dat we niet zomaar moeten oordelen over anderen, je weet immers niet wat hun acties drijft. Little Children is een film die deze thema’s ook behandelt, maar wel op geheel eigen stilistische wijze.

~

Zo vertelt een voice-over die klinkt als een stoffige literatuurprofessor de gevoelens en gedachten van de hoofdpersonages aan het publiek, zodat het soms lijkt alsof je een boek aan het lezen bent. Dit heeft een fris en humoristisch effect, en verhoogt het niveau van satire dat in de film zit. Ook neem regisseur Todd Field (In the Bedroom) de voor Amerikaanse begrippen dappere stap om een pedofiel in het verhaal op te nemen, die een heel menselijke en aandoenlijke kant heeft…

Typische voorsteden

Little Children speelt zich af in een typische voorstedelijke Amerikaanse wijk met nette, welgestelde mensen die alles van elkaar weten. Het verhaal begint met een nieuwsbericht op tv waaruit blijkt dat een pedofiel die net uit de gevangenis is vrijgelaten, Ronnie McGorvey (Jackie Earle Haley), in de kinderrijke buurt is komen wonen. Dit doet natuurlijk een hoop stof opwaaien en de man wordt dan ook dagelijks in het huis van zijn moeder geterroriseerd door een comité dat speciaal tegen hem in het leven is geroepen.

In dezelfde wijk woont Sarah (Kate Winslet), een ongelukkige antropologe die totaal vervreemd is van haar dochtertje. Zij ontmoet elke dag een groep ’typische’ moeders op de lokale speelplaats, waar ook de knappe jonge vader Brad (Patrick Wilson) met zijn zoontje komt. Uitgedaagd door de andere moeders, die allemaal een schoolmeisjesverliefdheid voor hem koesteren, spreekt Sarah hem aan. Na een ongeplande zoen blijven de twee (beide getrouwd) aan elkaar denken en na lange tijd volgt een affaire.

~

Tot zo ver heeft de film alle ingrediënten in zich om een gedurfd en vermakelijk project te zijn. Dit is helaas slechts deels waar. De film begint lekker, met een goed tempo, veel humor en met satirische uithalen naar suburban Amerika. Na een poos verliest de film echter vaart en hoewel het verhaal goed in elkaar zit, weet het niet altijd te boeien. De aandacht dwaalt soms zelfs af door het te lang uitrekken van gebeurtenissen. De film heeft zo zijn grappige, ontroerende en soms aangrijpend heftige momenten, maar weet niet echt als een vloeiend geheel stand te houden. Ook zit er voor Larry (Noah Emmerich), een ex-politieman die er zijn dagtaak van maakt Ronnie’s leven zuur te maken, een plotwending in het verhaal die niets toevoegt en leidt tot een enigszins ongeloofwaardig einde.

Goede bedoelingen

Maar dat maakt Little Children nog geen slechte film. De thematiek is goed, al is hij niet nieuw. Ook weet de regisseur op de juiste momenten te schokken, ontroeren en doen lachen. Het enige minpuntje van de film is dat deze af en toe verdrinkt in zijn eigen goede bedoelingen en dan net iets te zoetsappig wordt. Ook lijkt de film soms stuurloos en verliest het daardoor vaart en het vermogen je aandacht vast te houden. Toch is Little Children een aanrader. De film zit vol met goed presterende acteurs en biedt een aangrijpend en tegelijk grappig verhaal dat over het algemeen goed in elkaar zit, maar af en toe rammelt.

Theater / Voorstelling

Kennismaking met onbekende wereld

recensie: Red Star Dance Company

China Red Star Dance Company brengt al dansend symbolische verhalen die reeds 1400 jaar geleden zijn ontstaan. China behoorde toen tot de Tang dynastie (juni 618 – 4 juni 907), een periode die wordt gezien als de gouden eeuw van de Chinese literatuur en kunst. Gevechtskunsten, marsen, zwaarddansen, folkloristische dansen, poëzie en volksliederen ontstonden in deze periode.

Shaolin monniken

De Red Star Dance Company is verbonden aan de kunstacademie van het Chinese leger. De meeste dansers hebben hun scholing gehad bij de Shaolin monniken. De vechttechnieken die bij hun waren ontstaan hadden tot doel om de lichamelijke conditie te verbeteren, beter te kunnen mediteren en als zelfverdediging.

De dansers van Red Star Dance company gebruiken in hun voorstelling de kennis die ze hebben opgedaan bij de Shaolin monniken. In het eerste deel van de voorstelling worden zeven legendes uitgebeeld uit de Tang periode. In The King of Qin Breaks the Battle Array, The Eight Drunken Immortals en In the Streets of Chang zijn er vechtposes te zien. Krachtige bewegingen, rollen, stoten, imposante sprongen en benen die bij wijze van spreken tot aan het plafond komen, geven het idee dat je naar een kungfufilm kijkt. In combinatie met de wit gepoederde gezichten, felrode kostuums, opgestoken gitzwarte haren, zwaarden, speren en schilden wordt de indruk gewekt meegnomen te worden naar een voor velen onbekende wereld.

Poëtische dansen

~


De verhalen achter de dansen uit de Tang periode waren vaak dichterlijk. De dansen werden zeer populair en ze verspreidden zich in een razend tempo van de regio’s naar het lokale leven. Een van deze bekende dansen is The Eight Drunken Immortals. Dit is een legende gemaakt door de poëet Li Bai. Zijn gedichten zijn wereldberoemd en worden anno 2007 nog steeds gelezen.

In het verhaal worden acht mannen uitgenodigd op een banket in een onderzees Koninkrijk. De mannen komen dronken aan. De schildwachten vallen de dronken mannen aan maar ook al zijn de acht genodigden nog zo dronken, ze weten zich te weren en schakelen de wachters uit. Hun dronken techniek was succesvol en zo ontstond de kungfustijl. De mannen waren dapper en ieder deed waar hij het beste in was, dan gaat het werk ook sneller.

Red Star Dance Company geeft deze legende op een stijlvolle manier weer. De mannen laten diverse gevechtsbewegingen zien. In hoge sprongen trekken de dansers hun benen in en met een krachtige stootbeweging richting het publiek wordt een van de benen naar voren gestrekt. Ze rollen, springen en draaien krachtvol over het podium heen en kijken uitdagend om zich heen om te laten zien dat ze iedereen aan kunnen, ze zijn zelfverzekerd.

Bevolkingsgroepen anno 2007

Het tweede deel van de voorstelling gaat in op West China, zoals het nu is met haar verschillende groepen van bevolking met elk hun eigen cultuur en tradities. China Red Star Dance Company geeft een leerzame productie weg. De voorstelling is een reis van het verleden naar het heden met mooie rituelen en verhalen. In wederom zeven stukjes laten de dansers zien dat ze trots zijn op het vreedzaam samenleven van de verschillende naties die in China bestaan. Het gezelschap brengt alle stukken met plezier. Alle dames hebben een grote glimlach en gaan helemaal op in het verhaal dat ze ten uitvoer brengen. In The Love Song of Kangding rent een groep vrouwen in gele pakjes en gele cowboyhoeden over het toneel. Ze hebben allen lange donkere vlechten aan de zijkant van hun hoofd en pakken zo nu en dan met hun hand de rand van de hoed. Hun ruggen worden hol gemaakt en als kippen waggelen ze langs elkaar. Dit roept andere beelden op dan dat we van de cowboys uit de Verenigde Staten gewend zijn. Deze vrouwen geven een humoristische draai aan het cowboyleven. Er heerst een jolige stemming, alsof ze een feestje vieren.

Met dit stuk wil Red Star Dance Company iets laten zien van Tibet, waar veel nomaden leven en bij uitstek het gebied is waar met paarden wordt gewerkt. De natuur is van pure schoonheid met haar hoge woeste bergen. Maar ook al is de natuur ruig, de mensen zijn hartelijk en vrolijk en ze genieten van het leven. De levendige danseressen met wiebelende heupen geven een perfecte weergave van speelse Tibetaanse meisjes.

China Red Star Dance Company wekt met deze voorstelling grote nieuwsgierigheid op. Nieuwsgierigheid naar meer verhalen en naar de geschiedenis van de vele volkeren die het land rijk is.

China Red Star Dance Company is nog tot en met 31 januari 2007 te zien in diverse theaters door het land. Klik hier voor de speellijst.

Theater / Voorstelling

Chipsfeest met barbaarse dipsaus

recensie: De Theatercompagnie - Peanuts

Peanuts, geschreven door Fausto Paravidino, bestaat uit twee delen. In het eerste deel zien we de knuffelbare Buddy (Gijs Naber) die op een huis past. Het meisje waar hij verliefd op is, komt langs met een vriendin (gespeeld door respectievelijk Lottie de Bruijn en Maria Kraakman). Niet veel later verschijnt ook zijn vriend Minus (Mark Sloof) en langzaam maar zeker vult het kleine huis zich met elf vrienden en vrienden van vrienden. Ondanks verwoede pogingen van Buddy lukt het hem niet om zijn bezoek het huis uit te krijgen. Tot overmaat van ramp staat ook nog eens de zoon van de bewoner voor de deur (gespeeld door Frederik Brom). Hij laat Buddy kiezen tussen zijn baas en zijn vrienden. Buddy kiest voor zijn baas.

~


In het tweede deel van het stuk, tien jaar later, kennen de personages elkaar niet meer. In een kil politiebureau zijn folteringen en vernederingen aan de orde van dag. Buddy staat er bij en kan niets doen. Als hij in deze dictatoriale democratie opnieuw moet kiezen, kiest Buddy vervolgens voor zijn vrienden. Alles in dit stuk draait om het maken van keuzes. Ben je slaaf van de maatschappij en kies je voor je werkverschaffer of ben je solidair en kies je partij voor je vrienden? Met andere woorden: ben je egoïstisch en bescherm je je eigen hachje of spring je in de bres voor diegenen die je lief hebt?

Charlie Brown

In het begin van het stuk is alles een vrolijk geheel en duidelijk is te zien dat de hoofdpersonen geïnspireerd zijn op de strip Peanuts met Charlie Brown en zijn kornuiten. Bij de start dansen alle karakters als stripfiguren met trekpopachtige bewegingen. De kostuums zijn cartoonesk met veel streepjes, petticoats, oldschool gympen, mutsen en gekke accessoires. Tygo Gernandt in de rol van Piggy is overduidelijk de grungy Pigpen, hoofdpersoon Buddy is Charlie Brown met zijn geel/zwart gestreepte t-shirt en actrice Chava voor in ’t Holt is onmiskenbaar Marcie met haar grote uilenbril. Naast de vertederende Naber, die zijn rol uitstekend speelt, springt vooral Kraakman er uit in haar rol van Cindy. Of ze nou moet gillen, dansen, drummen of zingen, ze doet het allemaal met passie en overgave. De andere rollen worden overigens ook uitstekend vertolkt.

Decor

~


Het huis waar Buddy op past, bestaat uit een hok van tralies en een glazen voorkant, niet groter dan zes vierkante meter. Logisch dat het met elf personages in een huis al snel een chaos wordt. Er wordt ook nog een drumstel in gepropt en als er een cola- en chipsfeest wordt gehouden waarbij alle zoutjes door de lucht vliegen, is de puinhoop compleet. Het decor in het tweede deel van Peanuts is kil en rauw, wat een mooi contrast vormt met de voorgaande setting.

Een volgende stap


De acteurs en actrices zijn jong, knap en getalenteerd en de kleding is origineel en vrolijk. De muziek is ritmisch en erg van nu (denk aan Malle Pietje en de Bimbo’s). Voorafgaand aan iedere scène wordt een bord aan een stuk hout in de lucht gehouden om aan te geven waar de scène over handelt. Plutocratie bijvoorbeeld. Daarnaast roepen de personages die in die scène spelen hun eigen naam. Deze factoren vormen met de vrolijke noot een goede combinatie tussen ouderwets toneel en een jonge uitstraling. De twee voorgaande stukken van Azzini, Tape en Sexual Perversity, waren zeer geschikt voor het jongere publiek. Peanuts zou een prima stapje vooruit zijn voor de onervaren toneelbezoeker. Het stuk kijkt makkelijk weg, is lekker vlot en er zit veel humor in. Maar toch kun je nog lang nadenken over wat nou precies de strekking van Peanuts is, er blijft veel ruimte voor discussie.

Nog te zien tot en met 17 februari, kijk op: www.theatercompagnie.nl

Boeken / Fictie

Zelfdestructie als metafoor voor intens leven

recensie: Abdelkader Benali - Feldman en ik

Verlies van ‘het menselijke’ als gevolg van technologische vooruitgang is al decennia lang koren op de molen van sciencefiction schrijvers. Wie bekend is met de sf-serie Star Trek haalt bij deze gedachte The Borg voor de geest: een emotieloos half organisch, half mechanisch volk dat elk wezen dat het tegen komt assimileert en tot willoos onderdeel maakt van het collectief. De verbeelding van het post-humane tijdperk in Abdelkader Benali’s nieuwste roman, Feldman en ik, voltrekt zich tegen de achtergrond van een recentere toekomst en is daardoor des te indringender.

Het probleem van Feldman en ik is het ontbreken van een helder perspectief. Al snel wordt duidelijk dat de verteller, Andes Miskin, waanzinnig is. Benali zet hiermee het verhaal vanaf de eerste bladzijde op losse schroeven: zijn de beschreven gebeurtenissen echt, of zijn ze ontsproten aan de ontspoorde geest van Andes? Terwijl nieuwe mysteries zich blijven opwerpen, blijven antwoorden uit. De voorsprong van een relatief herkenbaar decor, waartegen de gebeurtenissen zich afschilderen, wordt door de onbetrouwbaarheid van de verteller aan het wankelen gebracht.

Pragmatisme

In de nabije toekomst waar Andes Miskin in leeft is de maakbaarheid van mens en maatschappij (‘De Unie’) een voldongen feit. Plastische chirurgie en orgaantransplantaties zijn onderdeel van het dagelijks bestaan, ziekte komt bijna niet meer voor. Disfunctionele organen worden voor gezonde ingeruild, wie niet tevreden is over zijn voeten besteld een paar nieuwe of vervangt ze door kunstmatige exemplaren, want “die zijn net zo goed als de echte.” In deze kunstmatige biotoop is alleen ruimte voor de ratio. Als gevolg hiervan is al het emotionele verdrongen, intimiteit bestaat niet meer. Alle elementen die het mensenleven inkleuren zijn het gevolg van pragmatische keuzes, tot de ouders aan toe.

Boezemvrienden Andes Miskin en Maxime Feldman weigeren deel te nemen aan het marionettenspel van ‘De Unie’. De inwisselbaarheid van lichaamsdelen staat voor hen gelijk aan het verlies van menselijkheid. Ze besluiten dat ziekte de enige manier is om te onkomen aan het juk van handelaren in lichaamsdelen. Een verziekt lichaam verliest snel zijn waarde. Andes: “Ik zal alles in het werk stellen om ziek te worden.” Geen eenvoudige opgave in een wereld waarin overheidsspionnen burgers nauwlettend in de gaten houden bij het geringste vermoeden van verzet. Feldman zegt Andes in de toekomst te willen helpen in zijn queste door een exotisch gif te bemachtigen dat zijn ziekte zal verzekeren.

Het verbond tussen Feldman en Andes wordt echter voortijdig verbroken. Nadat Feldman de echtgenote van een professor bezwangert en zichzelf genoodzaakt ziet om naar het buitenland te vertrekken ontvangt Andes het nieuws dat zijn ‘broeder’ tijdens een expeditie in het regenwoud van Maleisië is gestorven. Andes conformeert zich aan de maatschappelijke gang van zaken en maakt carrière als jurist.

Handelen zonder motief

Het daadwerkelijke verhaal begint op het moment dat Andes – twee jaar na het overlijdensbericht van Feldman – een brief ontvangt, die onmiskenbaar in het handschrift van zijn doodgewaande vriend is geadresseerd. Met deze mysterieuze gebeurtenis begint ook meteen het onverklaarbare handelen van Andes: hij laat de brief gesloten. “Er liep een rilling over mijn rug en ik besloot, in een opwelling, het epistel niet te openen. Tot mijn eigen verbazing, want normaal gesproken zou ik hem van opwinding meteen hebben opengescheurd, zo blij was ik altijd met een brief.”

Andes herinnert zich de belofte van zijn bloedbroeder en raakt bezeten van de gedachte dat de gesloten brief het gif bevat, waardoor hij ziek kan worden en kan ontsnappen uit de door perfectie gereguleerde maatschappij. Wat volgt is een reeks bizarre destructieve handelingen waarmee Andes doelbewust alle banden met de werkelijkheid verbreekt: zijn werk, zijn familie en uiteindelijk ook zijn lichaam – door zijn eigen penis af te snijden. Zelfdestructie is verworden tot een metafoor voor intens leven. Benali geeft zijn orgie van waanzin nog een extra dimensie door de lezer aan het twijfelen te brengen over het bestaan van Maxime Feldman: misschien zijn Andes en hij wel dezelfde persoon?

Schijnbare opheldering

In het tweede deel verschuift het perspectief naar Maxime Feldman, die dus wel degelijk lijkt te bestaan. De introductie van Feldman geeft de hoop dat opheldering spoedig zal komen: “In het vliegtuig, dat nog geen aanstalten maakte om te landen, sloeg ik het boek Het raadselachtige verhaal van de pop met een zucht van verbazing en opluchting dicht.” Na 216 bladzijden vol onnavolgbare gebeurtenissen is de behoefte aan deze ‘zucht van verbazing en opluchting’ groot. Even lijkt Benali ons hierin tegemoet te komen als Feldman oprecht verbaasd blijkt over het bizarre handelen van zijn vriend: “Het leek alsof een demon van jou bezit had genomen, jou had aangespoord deze rottigheid uit te halen.” Maar binnen een mum van tijd ligt ook Feldman in de clinch met de ratio om uiteindelijk dezelfde gemoedstoestand te bereiken als zijn oude vriend. Alle onzekerheden worden opnieuw opgerakeld.

Ook de vraag of Feldman en Andes een en dezelfde persoon zijn doemt weer op. “Wat als ik een tweede Andes ben?”, zegt Feldman tegen Andes’ verzorger. Verwarring alom, terug bij af. De teloorgang van ‘het eigene’ is een belangrijk thema voor Benali zo bleek al uit diens eerdere roman Laat het morgen mooi weer zijn. Ook dit werk draait om het ontbreken van authenciteit. Kenmerkend aan de hoofdpersoon in dit verhaal, Malik Ben, is echter dat hij uiteindelijk niets onderneemt om zijn statische geestestoestand te doorbreken. In zekere zin lijken de hoofdpersonen uit Feldman en ik een reactie op de passiviteit van Malik Ben. Zij gaan tot het uiterste om te ontkomen aan ‘de tirannie van het dagelijks bestaan.’

Eigenheid

De brei aan mysteries en raadselachtigheden waaruit Feldman en ik bestaat is niet zozeer een sluitende aanklacht tegen de ideologische koers die de moderne westerse maatschappij vaart, maar eerder een ontwapenend epistel waarin Benali zijn gedachten over en angsten voor de toekomst de vrije loop laat. Hij probeert geen sluitende antwoorden te geven, maar maakt de lezer deelgenoot van zijn eigen verwarring. Feldman en ik is een gedurfde roman waarin Benali bewijst zijn eigenheid niet te verloochenen. Helaas gaat dit ten koste van een helder kader en uiteindelijk de lezer. Ik sloeg dit raadselachtige boek dan ook niet dicht met een zucht van verbazing en opluchting, maar met een vloek van verwarring en frustratie.

Muziek / Album

Door de wol geverfde popmuzikanten

recensie: The Good, The Bad and The Queen

Damon Albarn maakte naam als de jongensachtige frontman van Blur: deze band gaf met intelligente, op maat gesneden popliedjes de toon aan in de jaren ’90, de glorietijd van de Britpop. Tongue-in-cheek, fris, onstuimig. Goed in het gehoor liggend zoals de Stone Roses, bevangen door de aangename grilligheid van David Bowie. Een album als Parklife (1994) bevat alles dat Blur zo goed maakte: de humor, de rock, de vindingrijkheid en het gevoel voor uitgewogen arrangementen waarmee de band zich onderscheidde van meer sobere Britpoprockers als Oasis en Supergrass.

De gladde jongenskop van Albarn begon pas vanaf 13 (1999) voor het eerst echte fronzen te vertonen – zijn vriendin had hem verlaten. De eerdere onbekommerde vaart was nu uit de liedjes verdwenen: een ontwikkeling die al in gang was gezet op de vorige titelloze plaat. Blur was inmiddels te zwaar op de hand om nog deel uit te maken van de hitparade. De composities versimpelden, de grilligheid nam toe, de nadruk lag hoe langer hoe meer op emotie en sfeer. Blurs laatste, Think Tank (2003), is misschien de meest aangrijpende plaat van de band. De liedjes ontberen overigens juist daarom de lange houdbaarheid die de eerdere perfect afgemeten popliedjes wél in zich hadden.

~

Ten tijde van dit album stapte Graham Coxon op, de gitarist die met zijn massieve en compacte gitaarspel verantwoordelijk was voor een belangrijk deel van het aloude bandgeluid. Oud-The Verve- gitarist Simon Tong nam zijn plaats in, wat betekende dat Blur voor altijd een vreemde voor zijn oude zelf zou worden. Maar de tijden waren sowieso al voorgoed veranderd. Albarn scoorde al in 2000 een onverwachte internationale hit met Clint Eastwood, de eerste single van zijn deels fictieve tekenfilm-hiphop-project Gorillaz. Samples, kant-en-klare melodieën, hiphopbeats – het was duidelijk dat de man ook buiten de grenzen van de Britpop kijkt. En anders bleek dat twee jaar later wel met de soloplaat Mali Music (2002), Albarns exploratie van Afrikaanse muziek

Danger Mouse

Deze én de volgende wetenswaardigheden zijn allemaal nodig om het hoe en wat van Damon Albarns meest recente project, The Good, The Bad and The Queen, te begrijpen. Want ook vermeldenswaardig: voor het tweede album van de Gorillaz trok Albarn producer Danger Mouse aan, op het internet berucht om zijn illegale grijze mix van The White Album en The Black Album, van respectievelijk The Beatles en rapper Jay-Z. Deze Danger Mouse zou niet veel later, in 2006, een gigantische hit scoren met Gnarls Barkley’s Crazy.

Nu, bij de aanvang van het jaar 2007, is daar dan de titelloze plaat van The Good, The Bad and The Queen. Wie vinden we terug in de bezetting? Het project is een theekransje van door de wol geverfde popmuzikanten. Opnieuw aangetreden als producer: Danger Mouse. Gitarist: Simon Tong. Drummer: Tony Allen, oud-drummer van Afrobeat-pionier Fela Kuti. Bassist: Paul Simonon, ex-The Clash. Achter de piano verschuilt zich de alsmaar zorgelijker kijkende Damon Albarn. Ook zijn liedjes zijn er niet vrolijker op geworden: regelmatig bezingt hij, cryptischer dan ooit, de zondvloed die weldra zal komen. Een onderwerp van een geheel andere orde dan de vroegere montere satire op het leven van de Britse kleinburger, zoals op The Great Escape (1995).

Onheilspellend

~


Damon Albarn etaleert op het album opnieuw zijn talent voor even simpele als simpelweg sterke harmonieën. Elk liedje bestaat uit slechts twee, drie handig gevonden melodielijnen, quasi-achteloos gezongen tegen de achtergrond van de in de ruimtelijke productie meanderende gitaarpartijen, strijkers, toetsen en achtergrondvocalen. Alles galmt, knarst en piept. Onder dit duistere geluidsbeeld tikt Tony Allen als een halve jazzpercussionist bedachtzaam voort: hij is verre van een rechttoe rechtaan rockdrummer. Paul Simonon bast kalmpjes zijn zelfs ietwat oubollige partijen.

Samen levert dit een plaat op, die tussen Think Tank en het werk met de Gorillaz hangt, met een vaak onnadrukkelijke schoonheid. Even gewoontjes als de ietwat nukkige bandfoto van de vier popveteranen, even prozaïsch als Paul Simonons wat sukkelige pentekeningetjes in het cd-boekje: The Good, The Bad and The Queen levert heel berustend een voorzichtig maar toch behoorlijk onheilspellend album af.

Theater / Voorstelling

Lof der zachtheid

recensie: Noord Nederlands Toneel - Jeanne d'Arc

Het begint en het eindigt met kijken. De jonge, de volwassen en de oude Jeanne kijken ons alledrie aan. Ze kijken zo lang dat je er verlegen van wordt, je kunt niet langer naar zo veel rechtschapenheid en moed kijken.

Sinds 2005 is het Noord Nederlands Toneel aan het werk met een groot vierluik over macht, onrecht en verbeelding. Jeanne d’Arc is hiervan het eerste deel. Het is in het voorjaar van 2005 in hun eigen Machinefabriek en in de Stadsschouwburg Amsterdam opgevoerd en de voorstelling maakt nu een tournee langs de schouwburgen.

Ten oorlog!

~

Jeanne d’Arc vertelt het verhaal van de strijd van de jonge Franse boerendochter Jeanne die ten strijde trekt tegen de Engelse bezetter. Zij laat haar schapen achter op het veld en met de zegen van de Maagd Maria baant zij met haar zwaard de weg voor de bevrijding van de stad Orléans en voor het koningsschap van Karel VII. Als de strijd is gestreden en de koning zijn positie herwonnen heeft, blijft Jeanne strijden voor een zuivere en rechtvaardige wereld. Eenmaal terug op zijn plek wil de koning en zijn hofhouding niets meer weten van die strijd – ze hebben immers wat ze willen – en men keert zich van haar af. Jeanne d’Arc is een politiek gevaar voor hen geworden dat geëlimineerd dient te worden.

Aafke Buringh speelt Jeanne met overtuiging: haar transparante uitstraling geeft haar iets heiligs. Ze is zacht en onverzettelijk tegelijk. De rol van koning is op het lijf geschreven van Niels Croiset. In andere producties wist hij reeds te overtuigen met zijn speelse manier van acteren, in deze voorstelling kan het tot wasdom komen. Het laffe en wispelturige karakter van de koning is bij hem in goede handen. Sophie van Winden, die de vrouw van de koning speelt, weet met de overdreven invulling van haar rol de lachers op haar hand te krijgen.

C’est tout?

~


Maar Jeanne d’Arc is meer dan een leuk geschiedenisverhaaltje. Regisseur Koos Terpstra heeft meerdere lagen weten aan te brengen in de voorstelling. Er zijn veel parallellen met nu te vinden. Zo verwijst Terpstra naar de hedendaagse politiek met haar achterkamertjes en haar politici die hun idealen eerst nog voor onoverkomelijk verslijten aan het kiezersvolk om ze daarna snel weer te vergeten. Deze elementen zorgen vaak voor een komische noot in de voorstelling, hoewel het gezelschap de flauwe verwijzingen naar uitspreken van premier Balkenende achterwege had kunnen laten. Het contrasteert met de satirische humor van de rest van de voorstelling.

Het volk krijgt de politici die het verdient, wordt in de voorstelling gezegd en daarmee gaat de voorstelling een stap verder dan alleen kritiek geven op het verschijnsel politiek. Onze maatschappij beziet het bevlogen en geëngageerde individu met argusogen. Hij of zij wordt als arrogant en lastig beschouwd en aan de kant geschoven. Om deze reden is het beeld van de drie Jeanne’s die ons – het publiek – onafgebroken aanstaren zo sterk. Wat we zien is te maagdelijk, te wit en te ongeschonden. Die puurheid kunnen we niet hanteren. Wij projecteren onze idealen op haar en verloochenen haar tegelijkertijd.

Naast dit knappe staaltje politiek en maatschappelijk theater is Jeanne d’Arc ook een genot om naar te kijken. Het verhaal wordt verteld in een aaneenschakeling van indringende beelden, aangevuld met prachtige muziek. Dit komt prachtig bij elkaar in een scène waarin Jeanne voorbereid wordt op de hulde die ze gaat ontvangen, maar die haar daarna ook snel weer wordt afgenomen. Het lichtontwerp geeft het geheel geregeld een sprookjesachtige lading.

Misschien is Jeanne d’Arc ook wel een sprookje. De zuivere en eerzame boerendochter die het opneemt tegen de boze en corrupte buitenwereld. Dit is echter een sprookje met een wrang einde. In plaats van de held te huldigen om zijn standvastigheid en zuiverheid, wil je wegkijken en haar niet meer zien.

Jeanne d’Arc van het Noord Nederlands Toneel is nog te zien tot en met 31 maart 2007. Klik
hier
voor meer informatie en speeldata.

Theater / Voorstelling

De liefdevolle echtgenote van Bach

recensie: Yvonne van den Hurk, Esther Apituley en Inga Schneider - Frau Bach

Frau Bach begint met een noodkreet van de vrouwelijke nazaten van Johann Sebastian Bach. De erfgenamen zijn na de dood van de klassieke componist aan de bedelstaf geraakt. Door middel van een algemene oproep doen ze in het 18de eeuwse Leipzich een beroep op de goedheid van ‘iedereen die ook maar een beetje van Johann Sebastian Bach geleerd of genoten heeft’ om wat geld te schenken zodat ze ‘hun laatste levensjaren in harmonie kunnen doorbrengen’.

Het is dit document en de vraag hoe het toch kan dat de invloedrijke en wereldberoemde componist zijn nazaten zo arm heeft achtergelaten die hebben geleid tot deze voorstelling, legt actrice Yvonne van den Hurk aan het publiek uit. Samen met mezzosopraan Inga Schneider en altvioliste Esther Apituley, die haar ook terzijde staan in de voorstelling, is ze naar Bach’s toenmalige woonplaats Leipzich gereisd om het antwoord te vinden.

Sebas

~


Het antwoord kwam in de vorm van een beschrijving van de huisraad van het gezin, nadat de componist in 1750 is overleden. De voorwerpen op die lijst vormen de leidraad van de voorstelling. Van den Hurk laat het publiek weten dat ze soms als Bachs vrouw Anna Magdalena haar visie op het persoonlijke leven van de beroemde componist zal geven. Op andere momenten zal ze als zichzelf het levensloop van de componist uit de doeken doen.

Schneider en Apituley geven vanuit hun vakgebied, respectievelijk zang en muziek, een eigen interpretatie aan de composities van Bach. Frau Bach, dat het midden houdt tussen een muziekcollege, een toneelvoorstelling en een huiskamerconcert, is de tweede voorstelling uit een reeks over bekende musici. Eerder maakte Van den Hurk Chopin?.

De drie vrouwen betreden het podium gekleed in lichte gewaden. Hieronder draagt Van den Hurk kleding uit de 18e eeuw, de muzikanten gaan ietsje moderner gekleed. Het decor is simpel. Het bestaat uit niet meer dan een tafel, drie stoelen en muziekinstrumenten. Het is duidelijk dat de nadruk van de concertvoorstelling op de muziek en de vertelde geschiedenis van Bach ligt.

Het leven van Bach en zijn kinderrijke gezin was zwaar. Hij had een wurgcontract getekend met de stad Leipzich en de waardering die zijn composities verdienden kreeg hij niet. Bach leed aan een oogziekte en zijn gezichtsvermogen ging steeds verder achteruit. Een operatie aan zijn slechte ogen mislukte faliekant. Na maanden niet te hebben kunnen werken, overleed de componist uiteindelijk en bleef zijn gezin berooid achter. Levendig beschrijft Anna Magdalena hoe haar ‘Sebas’ worstelt met zijn ziekte. Zij vraagt zich af of het voor een componist erger is om de muziek die hij in zijn hoofd hoort niet meer te kunnen opschrijven of om niet meer te kunnen horen wat hij heeft opgeschreven. Het antwoord blijft ze schuldig, maar dat Bach geen benijdenswaardige einde heeft gekend is duidelijk.

Pretoogjes

~


Een kunstwerk kan aan betekenis winnen als de toeschouwer iets weet over de kunstenaar of hoe het werk tot stand is gekomen. Dit is ook het geval met een muziekstuk of een klassieke componist. Het portret van de streng kijkende Bach met witte pruik dat tegen de achterwand hangt, wordt gedurende de voorstelling steeds menselijker. Anna Magdalena vertelt aan het begin van de voorstelling al dat de componist glinsterende pretoogjes kon hebben. Aan het eind, na vele beschrijvingen van Anna hoe lief en zorgzaam Bach wel niet was, heeft de beeltenis van de overleden componist daadwerkelijk een ziel gekregen.

Niet alleen het karakter, ook de stukken van de componist worden ontleed in de ‘concertvoorstelling’ Frau Bach. Naast het op een indrukwekkende wijze vertolken van zijn werk, brengen Schneider en Apituley op een humoristische luchtige wijze enkele bekende interpretaties en theorieën over het werk van Bach naar voren. Van den Hurk, die moeiteloos schakelt tussen zichzelf en Anna Magdalena, ontkracht dit als Frau Bach direct en heel gepassioneerd. Voor haar is Sebas een diepgelovige man met geen druppel kwaad bloed in zijn lichaam.

Alleen maar goede verhalen heeft Frau Bach over haar man. Een lofzang die aan het eind van de voorstelling de onbeantwoorde vraag overlaat of de zienswijze van Frau Bach te veel is vertroebeld door de liefde of dat ze de interpretaties van de critici over de narcistische Bach terecht met de grond gelijk maakt. Maar hoe werken van de componist ook uitgelegd kunnen worden, ook in Frau Bach blijkt dat zijn muziek prachtig is.

Deze voorstelling speelt nog tot en met 31 maart 2007. Klik
hier
voor meer informatie.

Boeken / Non-fictie

Beschouwend maar vooral erg boos

recensie: W.F. Hermans - Volledige Werken 12: Beschouwend werk

Enige methode zit er wel in de waanzin van W.F. Hermans’ Volledig Werken: na de eerste delen romans en verhalen bevat de derde uitgave twee bundels beschouwingen: Boze brieven van Bijkaart en Houten leeuwen en leeuwen van goud. Alles afkomstig uit een tijd die ver achter ons ligt, zodat we nu met elkaar in polemiek kunnen over de vraag of een polemiek door de tijdgebondenheid aan waarde verliest of juist niet.

Goed polemisch proza – van het soort waarin Hermans een meester was – is per definitie zowel tijdgebonden als tijdloos. Vraag niet hoe het kan, maar profiteer ervan. Domme boekbesprekers braken kort geleden nog de staf over de nieuwste bijdrage aan het verzameld werk van W.F. Hermans, omdat het alleen maar om pietluttige zaken uit een ver verleden zou gaan waar niemand zich meer druk over kan maken. Alsof dat iets uitmaakt en we geen enkele klassieker meer zouden kunnen lezen, want wie zou zich heden ten dage bijvoorbeeld nog iets gelegen laten liggen aan de strapatsen van een verongelijkte Griekse held of de midlifecrisis van een Italiaanse schrijver uit de veertiende eeuw.

Bij literatuur gaat het trouwens alleen maar om de stijl, de inhoud doet volstrekt niet terzake, ook niet in wat de samenstellers van deze Volledige Werken ‘beschouwend proza’ noemen. Het is waar: Hermans maakt een gewoonte van het pletten van op zich al platte en inmiddels door de tijd met huid en haar opgegeten nietskunners. Ook in dit dikke deel vinden we daar weer vele voorbeelden van, waaronder opmerkelijk veel politici en bestuurders uit het toenmalige linkse kamp, maar de grootste stilist en dus ook de grootste schrijver die ons taalgebied ooit heeft gekend en zoals het er nu naar uitziet zal kennen deed niet anders, zonder dat dit afbreuk deed aan de kwaliteit van zijn werk, dat tot op heden nog steeds zeer leesbaar is en tot voorbeeld van ons allen kan dienen. Sterker nog: iemand als Duymaer van Twist leeft alleen nog virtueel voort als kop van polemische jut.

Age Bijkaart

De eerste sectie van het onderhavige boek bevat alle brieven die het Hermans-alter ego Age Bijkaart in de jaren zeventig naar de Amsterdamse lokale krant Het Parool stuurde Het zijn voornamelijk heftige aanvallen op hypocrisie en opzettelijke domheid, die zo weer meekunnen, gewoon even wat namen veranderen. De slachtoffers van Hermans’ toorn zijn van ondergeschikt belang, het gaat veel meer om het blootleggen van de mechanismen die ten grondslag liggen aan alles wat voos is in de samenleving, van de sociale wetenschappen tot en met het culturele subsidiewezen, en ten fundamente dus de aard van de mens. Verplaats je de handeling naar onze tijd, dan valt op hoe weinig daar eigenlijk aan is veranderd. Dat geeft ook meteen een diepere lading aan dit polemische schrijven, dat uiteindelijk hopeloos is, verspilde moeite, alleen nuttig doordat de schrijver wellicht iets van zijn gal heeft kunnen uitspugen en vanwege de bijdragen aan de Nederlandse literatuur in zijn algemeenheid die het opleverde. Tussen de gifspuwingen zitten trouwens ook nog meer algemene schetsen, over van alles en nog wat en dan met name het Parijs waar Hermans met echtgenote was gaan wonen.

Houten leeuwen en leeuwen van goud is afkomstig uit diverse bronnen en bevat stukken uit de jaren zeventig, gerangschikt rond een aantal thema’s. De bezwaren die Hermans hier uiteenzet tegen het wijzigen van de spelling zijn nog steeds relevant, maar ook verder is het hier weer genieten van venijnige uithalen, met als hoogtepunt de historische slooppartij van Cees Buddingh’, die nadat de hier opgenomen analyse van zijn dagboeken was verschenen nooit meer wat heeft geschreven. Culturele hygiëne, dat kon je aan Hermans wel overlaten. Het grappige is dan natuurlijk, dat zijn eigen stijl ook niet helemaal perfect was, zoals duidelijk wordt uit de uitbundige annotatie die ook dit deel weer compleet maakt. Voorbeeldig hoor, daar niet van, maar het blijft vreemd dat met niet gewoon chronologisch begon met de beide delen Sadistisch Universum. Leefde WFH nog maar, die zou daar wel raad mee weten.