Boeken / Non-fictie

Doet privé er eigenlijk wel toe?

recensie: Hans Renders & Gerrit Voerman (red.) - Privé in de politieke biografie

Sinds enige tijd is er aan de Rijksuniversiteit Groningen een Biografie Instituut. Door de toename van het aantal gepubliceerde biografieën, ook in de vorm van dissertaties, ontstond er behoefte aan theorievorming over dit genre. Het onderzoeksinstituut onderzoekt de biografie op verschillende wijzen: het doet onderzoek naar bronnen, naar de sociaal-culturele context en naar theorie omtrent de biografie. Het Biografie Instituut vormt een onderdeel van de Groninger Letterenfaculteit. Zij vinden dat de bestudering van cultuur een integraal onderdeel uitmaakt van het historisch onderzoek en de biografie, als genre, voldoet hiermee aan hun criteria.

Het instituut wordt geleid door Hans Renders en deze heeft samen met Gerrit Voerman, hoofd van het Documentatie Centrum Nederlandse Politieke Partijen aan dezelfde universiteit, een bundel over de biografie samengesteld. Privé in de politieke biografie is het resultaat van een 24 maart van het vorig jaar gehouden symposium over dit onderwerp. Hans Renders en Gerrit Voerman constateren dat in Nederland politieke biografieën vaak voorbijgaan aan het persoonlijke leven van een politicus. Biografen maken de fout zich meer te concentreren op het politieke aspect van een persoon, terwijl dat maar een van de vele facetten van een politicus is. De politicus is zo veel meer dan dat; ze zijn eigenlijk een beetje zoals u en ik – raar, maar waar. Tegelijkertijd is niet alles relevant voor de biograaf. Kortom: hoe moet de biograaf omgaan met het privéleven van zijn onderwerp? Hans Renders neemt in deze bundel het voortouw. Hij is van mening dat de biograaf moet aantonen wat voor effect de persoonlijke achtergrond heeft gehad op de politieke carrière van de betreffende politicus. Zo kun je namelijk beter begrijpen hoe zijn/haar politieke ideeën zijn ontstaan en zich geëvolueerd hebben.

Gerrit Voerman gaat in zijn bijdrage in op de opkomst van het private in ons huidige politieke klimaat. In een tijd waarin maar weinig mensen trouw zijn aan één politieke partij, waarbinnen de leider ook nog eens met een ledenmandaat is verkozen en enorme belangstelling van de media op personen, is er, volgens hem, geen andere conclusie mogelijk dan dat er in de toekomst meer en meer de politicus in plaats van de partij in de schijnwerpers zal komen te staan. Voerman ziet dan ook een groei in de vraag naar, wat hij noemt, de ‘integrale biografie’ ontstaan, een biografie die het hele levensverhaal van een politiek persoon vertelt.

Privacybescherming

Vervolgens is de bundel samengesteld uit de verschillende bijdrages van de sprekers op het symposium. Dit geeft een goed inzicht in hoe de discussie over de biografie zich beweegt en over hoe een toekomstige biograaf zich over zijn politieke onderwerp moet buigen. Zo voeren Elsbeth Etty, auteur van de biografie van Henriette Roland Holst en medewerker van NRC Handelsblad, en Antoon de Baets, historicus verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen, een discussie over postume privacy. Volgens Etty hebben doden geen privacybescherming nodig, omdat bepaalde feiten uit het persoonlijke leven een zeker licht op de politieke persoon kunnen werpen. De Baets daarentegen hanteert de stelregel: mensen hebben bij leven recht op privacybescherming, dat is bij de doden evenzo het geval. Daarom is het onthullen van allerlei saillante details uit een leven van een politicus niet per definitie waarheidsvinding. Naast deze wat theoretische stukken bevinden zich ook enkele aanzetten tot een biografie in het boek. Echter allen vanuit de invalshoek hoe de biograaf dient om te gaan met het privéleven van een politicus. Zo valt er een op zichzelf weinig spraakmakend essay te lezen over Willem Drees. Weinig spraakmakend, omdat het standaard beeld van Willem Drees’ soberheid en bescheidenheid bevestigd wordt. Naast Drees komen ook Abraham Kuyper en Jo Cals aan bod.

Al met al een interessante en buitengewoon goed leesbare bundel over de gedachtevorming omtrent de moeilijkheden waar een biograaf voor komt te staan als hij/zij een levensverhaal van een politicus wil schrijven. Welke levensfeiten zijn van doorslaggevende invloed geweest en welke kunnen met een gerust hart tot het domein van de roddels worden verbannen? Welke Privé is het belangrijkst?

Muziek / Album

Raaaaaaaaaawk!

recensie: Nine Volt - Nine Volt

.

Hè? Uit Rotterdam zegt u? Jawel! De muziek van Nine Volt (vernoemd naar die blokbatterij uit het effectpedaaltje van de elektrieke gitaar) klinkt wellicht héél erg Amerikaans, maar komt (gelukkig!) gewoon uit ons kikkerlandje. Geheel in de traditie van bands als Green Lizard en Face Tomorrow gaan ze loos als zaten ze in een opgefokte Pontiac Firebird Trans Am uit 1970. Lees: keihard gas geven, doordenderen, nimmer de poot van dat gaspedaal halen, hoog in de toeren en keer op keer murw beuken.
Zeer essentieel en belangrijk om te weten; deze vier gasten hebben een werkelijk uitstekende instrumentbeheersing. Verzinnen akelig catchy nummers met te gekke onverwachtse ritmewisselingen, puntgave breaks en herkenbare en meezingbare refreintjes.

~

Nine Volt is zeer terecht in het zadel geholpen door producer Michel van Schie (Anouk, Trijntje Oosterhuis, Soulvation) en medetekstschrijver Bart van Veen (Anouk). Dit heeft geleid tot een zeer energiek album met goede ‘living life in the fast lane’-teksten, zo blijkt al na een paar draaibeurten.
En luister je de tracks voor de zoveelste keer dan verschijnen die goed verzonnen Faith No More-koortjes aan de oppervlakte. Dan voegen sfeervolle keyboardklanken de nodige frisheid toe aan de dikke muur van gitaren. En wat te denken van die genuanceerde, frisse handklapjes in Got to Try?

Hemelse zanglijnen

Even doet de donkere stem van de kraakhelder zingende Sven van Hees aan begin van het nummer Hate denken aan Brad ‘mmm mmm mmm’ Roberts, van de Crash Test Dummies. Maar na exact 54 seconden barst de bom weer en zie je deze Nederlandse Mike Patton als een stuiterbal heen en weer ketsen op een willekeurig podium. Want wat ook zo knap is: deze plaat laat heel duidelijk de sfeer van een live-band horen. Hopelijk kan ik Nine Volt op de aanstaande editie van Lowlands (gewoon doen, boekers!) gaan checken. Ik ben benieuwd!
Nog even over die stem, want de zanglijnen die Van Hees uitspuugt zijn hemels. De verrassend krijsende octavering van het ‘aah aah’-breakje aan het eind van Almost bezorgt kippenvel tot diep in de nek. En die messcherpe riffs (Psycho Cowboy) van gitarist Menno Gootjes, de vervaarlijk brommende klapperbas (Enjoy The Ride) van Glenn Jhinkoe, of die doldreunende drumpartijen (Troubled Ride) van Guido Elshof, dan? Tja, daar heb ik het hier dan maar niet eens over. Dan ben ik morgen wellicht nog bezig met veren in reten te drukken.

Verdorie, ik trap die open deur nu ook maar gewoon in: in dit genre hoorde ik niet vaak een Nederlandse band zo’n verrassend goed debuut afleveren. Vlotte arrangementen, lekkere uptempo songs die als donder en geweld over de luisteraar heen komen. Goed, ik zal een ieder die dit leest nog even een stellig advies meegeven. Houdt u ook van raaaaaaaaaawk? Aarzel dan niet en koop dit! Als ik daarbij nog even een aanvullend tipje mag geven? Doe het via de website van de band. Voor 22,50 euro wordt én het album, én een T-shirt, én een sticker, én een button thuisbezorgd. Geen geld voor een brok ongepolijste, hoogwaardige rockmuziek en een pakket merchandise, lijkt me.

Theater / Voorstelling

Dynamisch samenspel van schijn en werkelijkheid

recensie: Compagnia teatrale del Festival - Gekooid Verlangen

“Als regisseur neem ik de volle verantwoordelijkheid voor wat er zich vanavond op de planken afspeelt,” zegt Hinkfuss aan het begin van Gekooid Verlangen. De voorstelling wordt door de acteurs geïmproviseerd, maar Hinkfuss zal de touwtjes wel strak in handen houden. Al snel wordt echter duidelijk dat de acteurs zich mateloos aan hem irriteren en liever hun eigen weg gaan en hun karakters en emoties de vrije loop laten.

~

Luigi Pirandello, de schrijver van het stuk, was gefascineerd door de werking van het theater en dat komt in Gekooid Verlangen zeer sterk naar voren. Het publiek kijkt deze avond naar een ‘voorstelling in een voorstelling.’ De cast zal het verhaal van Mommima en Verri op Sicilië gaan vertolken, maar wel als improvisatie. Om de illusie van een echte improvisatie te onderstrepen, zitten er zelfs acteurs in het publiek verstopt die zich met de voorstelling op het podium bemoeien. Twee verhalen lopen er dus door elkaar: het verhaal van regisseur Hinkfuss die zijn acteurs onder controle probeert te houden en dat van Mommina en Verri. Het gevolg is dat het publiek heen en weer wordt geslingerd tussen de verschillende verhaallijnen en het onderscheid tussen schijn en werkelijkheid steeds verder vervaagt. Het is zelden onduidelijk in welk verhaal je precies zit, maar naarmate de voorstelling vordert, blijkt dat de emoties van de acteurs en de karakters die zij spelen toch wel door elkaar lopen. Voor Hinkfuss wordt het dan ook steeds moeilijker om de voorstelling in de hand te houden totdat de acteurs in opstand komen en besluiten niet meer verder te spelen als Hinkfuss niet weg gaat. Dit is het grote moment van overwinning voor de acteurs, die hiermee bewijzen dat stromen van emoties zich niet door nette en rechte kanaaltjes laten leiden. Door de acteurs een eigen stem te geven die los staat van het personage dat ze neerzetten, ontstaat er een zeer interessante dynamiek tussen cast, regisseur en publiek en is er geen enkel moment waarop het publiek de aandacht verliest. Alle indrukken op en om het podium trekken de aandacht. Dit wil niet zeggen dat de voorstelling chaotisch is, want de timing is meedogenloos en er zijn genoeg rustpunten ingebouwd om ieder soort toeschouwer te bekoren.

Het verhaal in het verhaal

Het verhaal binnen het verhaal van Gekooid verlangen speelt zich af op Sicilië, waar een excentrieke familie zwaar lijdt onder de katholieke bekrompenheid die op het eiland heerst. Mommina en haar zussen worden door de matriarch van het gezin gestimuleerd om zoveel mogelijk van het leven te genieten en hun gevoelens de vrije loop te laten, zoals zij dat zelf nooit heeft gedaan. Zij zit nu gevangen in een liefdeloos huwelijk met een man die, tot vermaak van de gemeente, geobsedeerd is door de kroegzangeres. Mommina heeft de liefde van haar leven gevonden in Rico Verri. Deze kan echter niet tegen het obscene gedrag van Mommina’s zussen en is op hetzelfde moment jaloers op hen en op het verleden van Mommina. Bang dat zij hem voor een ander zal verlaten, sluit Verri haar op in huis, waar een vrije geest als Mommina natuurlijk niet kan overleven.
Wat centraal staat in dit verhaal, is hoe mensen zich navigeren door uitersten en verschillen in hun persoonlijkheid. Verri, bijvoorbeeld, probeert de chaos en twijfelachtige seksuele moraal om zich heen in toom te houden. Hij schiet echter zijn doel voorbij en probeert zelfs de gedachten en de dromen van Mommina beïnvloeden. Aan de andere kant is hij jaloers op het losbandige en vreugdevolle leven van Mommina en haar zussen. Verri heeft dus twee gezichten waar hij geen controle over heeft, maar dit realiseert hij zich pas wanneer het al te laat is.

Compleet plaatje

~

Naast een mooi en soms ontroerend verhaal, interessante dynamiek en een flinke dosis energie, heeft Gekooid Verlangen echter nog meer te bieden. De wisselwerking tussen de acteurs en de regisseur zorgt voor humoristische taferelen. De man die de vader van het gezin speelt, sterft bijvoorbeeld twee keer achter elkaar omdat hij het niet eens is met de manier waarop de regisseur hem de eerste keer laat sterven. En om solidariteit met zijn mede-acteurs te tonen, weigert hij om nog verder te spelen als Hinkfuss niet vertrekt, ook al is zijn personage al dood… De interrupties van Hinkfuss zijn soms zeer treffend en dan weer zo misplaatst dat het komisch is. Toch heeft de voorstelling niets weg van een klucht. Dit komt mede door de afwisseling van toneelspel en muziek. De muziek, die enkel komt wanneer de acteurs hun verhaal spelen, geeft rust en een gevoel van continuïteit in de vaart van het theater. De muziek loopt uiteen van het countrynummer Ring of Fire tot het hoogklassieke Stabat Mater. Verreweg het mooist is de scène met de kerkdienst. Met kruisen, een engel met bloedrode vleugels, biddende parochianen en een seksueel spel tussen Verri en Mommina, is dit visueel een zeer sterke scène die compleet wordt gemaakt door de prachtige zang van het koor. Maar alle muziek in de voorstelling is goed uitgevoerd en wordt met zoveel overtuiging gebracht dat het bij iedereen in het publiek wel iets los maakt. Kortom, Gekooid Verlangen wordt gekenmerkt door een enorme veelzijdigheid in muzikale en theatrale stijlen en een professionele en goed acterende cast die met zoveel plezier en overtuiging speelt dat het op iedere theaterliefhebber indruk zal maken.

Nog te zien op donderdag 21 en vrijdag 22 juni, 20:15 uur, Theater ’t Speelhuis, Helmond

Theater / Achtergrond
special: 't Woud Ensemble - R I J K
een voorbeschouwing

Repertoire op locatie

Typisch ’t Woud Ensemble is: klassiek tekstrepertoire dat over mensen gaat, toegankelijk voor iedereen, maar niet ‘gemakkelijk’, gespeeld op locatie tijdens festivals. Kunst, kortom, met een bewuste kleine k. Dit jaar staan ze op vier plaatsen met hun tweede voorstelling uit een reeks van drie: R i j k, een tekst van Alexander Ostrovski in een bewerking en regie van coming lady Ira Judkovskaja.


Foto: Rene den Engelsman
Foto: Rene den Engelsman

’t Woud Ensemble komt voort uit Compagnie Dakar. Die veranderde enkele jaren geleden van koers richting beeldend theater. Acteurs Margien van Doesen en Jos van Hulst vonden dat doodjammer, omdat ze dolgraag repertoirestukken op locatie wilden blijven maken. “Jos en ik doen graag wat we willen doen”, zo vertelt Van Doesen. “Bovendien vinden we dat er best wat teksttheater mag staan tegenover alle cabareteske en mimeachtige voorstellingen op festivals. We wisten al dat daar ook behoefte aan was, want we hadden met Compagnie Dakar binnen no time een eigen publiek verworven. Een publiek dat niet per se maandelijks in de schouwburg zit en door ons soort werk kennismaakt met theater. Prachtig als je dat kunt bereiken met serieus toneel!”

Twee jaar geleden startten ze daarom hun eigen ensemble, bestaande uit zichzelf. Ze vullen deze harde kern per voorstelling aan met acteurs die klikken met het stuk én met henzelf en zoeken er een passende regisseur bij.”We zijn immers zelf geen regisseurs, maar acteurs.” Vorig jaar maakten ze hun eerste zomerproductie: Bruiloft!, naar Burgermansbruiloft van Bertold Brecht, in een regie van Eric de Vroedt. Dit jaar reizen ze langs Oerol, Over het IJ, de Karavaan en de Boulevard met R i j k, een eigen bewerking van Alexander Ostrovski’s stuk Rijke bruiden door regisseuse Ira Judkovskaja. Volgend jaar staat Brand op het programma.

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Zeggingskracht

Om hun publiek te bereiken, kiezen ze voor meerlagige klassieke stukken die ze enigszins bewerken, maar niet volledig ‘uitkleden’. Stukken die, zo zegt Van Doesen, nu evenveel zeggingskracht hebben als toen ze geschreven werden. Jos van Hulst vult aan: “Al krijgt het nu soms een andere betekenis dan toen. Bijvoorbeeld: R i j k draait om een bruidsschat, een tamelijk klassiek gegeven. Wij laten zien dat een vrouw een man probeert om te kopen om zich van een goede toekomst te verzekeren.”
Die twist is van de hand van regisseuse Ira Judkovskaja, die verder ook nog wel wat puntjes drukte in de oorspronkelijke tekst van de Russische auteur Ostrovski. “Toen ik Rijke bruiden aan het lezen was, ging het verhaal zich meteen helemaal voor mijn ogen afspelen. Maar het is niet zijn beste stuk qua plot, er zitten wat onaffe lijntjes in en twee van de karakters waren zo plat als een dubbeltje. Dat heb ik in de vertaling bijgeschaafd, want dat kun je de acteurs niet aandoen. Trouwens een apart gevoel, co-auteur zijn van iemand die al meer dan honderd jaar dood is.”

Zaalkwaliteit

Judkovskaja vond het een spannende opdracht, het verwezenlijken van een repertoirestuk op locatie. Ze houdt erg van repertoiretoneel en minstens evenveel van locatietheater, heeft in allebei ervaring, maar had de combinatie van de twee nog nooit onderhanden. Ze heeft zich opnieuw voorgenomen er haar allerbeste voorstelling ooit van te maken, zoals ze dat altijd doet. Ze heeft een gloeiende hekel aan de smoes ‘het is maar een festivalvoorstelling’. “Daar word ik zo kwaad om. Je mag nooit onderdoen voor zaalkwaliteit. Ook het festivalpubliek verdient een goede voorstelling.”
Ze koos bewust voor klassiek spelende ‘zaalacteurs’. Onder wie Ad van Kempen, een ouwe rot in het vak met decennia toneelervaring die nooit eerder op locatie speelde. “Ook de andere, jongere acteurs kunnen veel nuances spelen. Ik wil dat ze er vol emotie ingaan en dat ze bovendien komedie durven te maken: schmieren is toegestaan als je weet hoe je dat doet.”

Foto: Moon Saris
Foto: Moon Saris

Joling en Gordon

Hoe maak je theater dat voor iedereen toegankelijk is? Hoe raak je tegelijk de mensen zonder theaterervaring en de notoire jaarabonnementhouders? Judkovskaja: “Om te beginnen maak ik, maakt ook ’t Woud Ensemble, geen theater voor mensen die het allerliefst naar Gerard Joling en Gordon gaan. Maar verder is echt iedereen welkom”, lacht ze. Van Hulst vult aan: “Theater hoeft niet intellectueel te zijn, maar moet wel intelligent gemaakt zijn. Het stuk dat je kiest moet op verschillende niveaus te volgen zijn.” De regisseuse vervolgt: “Blijft het voor een toeschouwer steken bij het verhaaltje, dan is dat prima. Maar het is natuurlijk fijn als een deel van het publiek verder kan kijken, bijvoorbeeld naar de zwaardere thematiek die eronder ligt of naar de interactie tussen spel en natuur.”

In R i j k van ’t Woud Ensemble gaan mensen naar een prachtig buitenverblijf om te genieten van de natuur, maar zijn er vervolgens vooral met andere, materiëlere zaken bezig. Iedereen probeert deze zomer iedereen aan iedereen te koppelen in zijn zoektocht naar geluk.

De voorstelling speelt van 15 tot en met 17 juni en van 19 tot en met 24 juni op Terschellings Oerol, van 5 tot met 8 juli en 10 tot en met 15 juli op Over het IJ in Amsterdam, van 19 tot en met 22 juli en van 24 tot en met 29 juli op de Karavaan in Heiloo en op 4 en 5 augustus en van 8 tot en met 11 augustus op de Boulevard in Den Bosch. De première is op 7 juli, tijdens Festival Over het IJ.

Muziek / Album

Kristalheldere klokken van Polly

recensie: Polly Paulusma - Fingers & Thumbs

Polly Paulusma, neen zij is niet de onbekende zus van Jelle. Evenmin zijn moeder. Zij is eerder een verre nicht van die andere Polly, Polly Jean Harvey. Want ook deze Britse Paulusma heeft een karaktervolle stem en schrijft haar intieme, ietwat zwaarmoedige nummers zelf. De extremere, ruige ritmewisselingen worden in haar composities weliswaar geschuwd. De typische PJ-gelaagdheid zit er wel in, hoor de opener Godgrudge! En laten we vooral ‘De Kwaliteit’ niet vergeten. Want tjonge, deze composities klinken stuk voor stuk als kristalheldere klokken.

Al zijn er natuurlijk meer verschillen tussen PP en PJ. Zo klinkt de fluwelen stem van PP liever, zwoeler en warmer. Denk aan een kruising van Alanis Morissette, Ricky Lee Jones en Aimee Mann. Geen slecht trio, toch? Welnu, deze dame verenigt hun stemmen en muzikale kwaliteiten met gemak en komt met een blinkend album vol schitterend gezongen composities op de proppen. Paulusma’s tweede album Fingers & Thumbs is een zeer eerlijke, rechtdoorzee liedjesverzameling geworden. Where I’m Coming from? Dat wordt een regelrechte Radio 2-hit. Dat moet haast wel. All the Time of Back to the Start? Idem. Al misstaan songs van deze dame ook niet op Kink FM, maar dat terzijde. Matilda is afsluiter, een nummer dat wordt gedragen door een Beatlesque pianoschema, schitterend kwetsbaar gezongen, mooi intiem gespeeld.

Autobiografisch

~

Aan de teksten kun je aflezen dat het deze Paulusma allemaal absoluut niet voor de wind is gegaan. Oef, ze heeft wat meegemaakt, de laatste jaren. Wat te denken van twee miskramen? De eerste, zo vertelt ze in haar biografie, kwam twee weken na uitkomen van haar debuutalbum Scissors in my Pocket in 2004. Een tour werd daardoor vrijwel onmogelijk. En toen een tweede miskraam kwam, twijfelde ze of ze de muziek überhaupt niet volledig vaarwel diende te zeggen.

Waar ze eerst een ‘schuldige’ voor haar leed zocht (“Tear me to pieces, cut me down, raze my two towers to the ground, scatter me north, east, west and south, if my mouth lets out a godgrudge“), blijkt later dat er enigszins relativering optreedt (“Right here, right now, I don’t care how, just let these shackles come undone, right here right now, I don’t know how, to feel right from wrong“). Ze eindigt met een concreet verzoek: “So I hope and I pray, every night, every day, that God shines on the seed that I’ve planted“.

Vrijwel alles live

En zo geschiedde, want na opnieuw zwanger te zijn geworden (ergens tijdens de oefensessies voor dit album) gloort er weer licht aan het eind van een donkere tunnel. Ze werkt volop aan een tweede album. Vijf weken had ze maar nodig voor Fingers & Thumbs. Ze heeft vrijwel alles live opgenomen, ondersteund en geholpen door producer Ken Nelson (onder andere Coldplay). Haar dochter Valentine Constance Mae is geboren tijdens het afmixen van dit album. Maar ook het resultaat van haar andere baby Fingers & Thumbs mag er zijn; voorwaar een tiental wonderschone liedjes.

Film / Films

De stille getuige van de voedselmachine

recensie: Our Daily Bread (Unser täglich Brot)

In 2006 bracht Erwin Wagenhofer We Feed the World uit, een documentaire over de voedselindustrie in Europa. Daarin deed hij een groot aantal visuele en feitelijke onthullingen over de manier waarop ons voedsel dagelijks op ons bord terecht komt. Een jaar daarvoor was zijn landgenoot Nikolaus Geyrhalter hem echter al voor geweest met hetzelfde concept. Net als in We Feed the World laat Our Daily Bread (2005) ons zien hoe machinaal en massaal de voedselindustrie is geworden. In tegenstelling tot Wagenhofer gebruikt Geyrhalter geen interviews, maar heeft hij met pure registratie een zwijgend verslag gemaakt.

De deprimerende fabriekshallen waar mensen als robots de meest gruwelijke handelingen uitvoeren op dierenkadavers worden in sterk contrast afgewisseld met poëtische beelden van een school vissen, die vervolgens weer in een grote buis gezogen worden. Daarna zien we hoe de dame uit de fabriekshal haar kopje koffie met broodje nuttigt. Geyrhalter doet een poging om zijn documentaire een menselijk gezicht te geven, maar concentreert zich toch vooral op het onmenselijke; lange rijen tomatenplanten doen de plukker in het niets vallen en de eindeloze hal met op elkaar gepakte kippen doet denken aan de barakken van een concentratiekamp.

Onmenselijke fabriek

~

Door de grote hoeveelheid gelijksoortige beelden zonder bijgaand commentaar is het verslappen van de aandacht hier en daar onvermijdelijk, maar als er dan weer een bruut beeld van een varken dat zijn dood in gejaagd wordt voorbij komt, is de aandacht weer snel aangewakkerd. Our Daily Bread heeft soms iets weg van een soort Koyaanisqatsi van de voedselindustrie, maar dan zonder de thematische muziek van Philip Glass die het die extra laag gaf. Maar deze film zoekt dan ook niet naar beeldpoëzie. Wat hier geïllustreerd wordt is de murw makende, onmenselijke fabriek die wij gecreëerd hebben met onze onverzadigbare vraag naar voedsel. Het feit dat iedereen het eigenlijk al weet en het ons al ‘niet zoveel meer doet’ is eigenlijk nog schokkender dan de beelden van Geyrhalter.

Objectiviteit

~

Our Daily Bread is geen gezellige film voor op de bank met popcorn erbij, maar houdt ons vooral een spiegel voor. Hoewel de film niet sterk verrassend is heeft het als document een grote waarde voor diegenen die nog niet op de hoogte zijn van hoe ons dagelijks brood op tafel komt. Over het algemeen is de film redelijk onderhoudend, maar het blijft de vraag of 92 minuten niet te lang is voor een film als deze. Er is in de montage duidelijk gebruik gemaakt van een cyclus of spanningsboog, maar de verveling slaat bij tijden toch echt toe. Het voorkomt wel dat dit puur een gruweldocumentaire werd waarin we simpelweg gebombardeerd worden met kadavers, bloed en schrikbarende feiten. De benadering van Geyrhalter bezit daarom ook meer integriteit dan die van Wagenhofer. Beide regisseurs proberen een vorm van objectiviteit te hanteren, maar het commentaarloze document van Geyrhalter geeft de kijker iets meer ruimte voor eigen oordeel. Het weglaten van tekst blijkt uiteindelijk dus toch zijn sterkste troef.

Theater / Voorstelling

Met een bomgordel naar Disneyland Parijs

recensie: De Praktijk - Product

.

Appelerend aan de immens populaire chicklit dat sinds de komst van Bridget Jones de boekenwinkels en daarmee de halve westerse wereldbevolking veroverde, schreef Mark Ravenhill het korte theaterstuk Product. Een voorstelling waarin effectbejag het sleutelwoord is. Het lijkt cliché, maar de Hollywoodregels op laten sommen door een enthousiaste producent doet nog steeds zijn werk: dat Amerikaanse effectbejag in de filmwereld is te belachelijk voor woorden, volledig over-the-top en ronduit hilarisch. Zeker als je de romantische, gekwelde heldin koppelt aan een moslimterrorist.

Alweer toneel over de terreur van de angst, over de verstoorde verhouding tussen culturen? Jawel, maar de manier waarop Ravenhill dat onderwerp behandeld, is fantastisch. Product schiet zijn doel geenszins voorbij. Terwijl het spel van de acteurs en het filmverhaal dat uit de doeken wordt gedaan, ronduit geestig zijn, blijft de satirische ondertoon zeker niet onopgemerkt. En dat alles binnen een uur, uitstekend gespeeld door de jonge theatergroep De Praktijk.

Ziel en zaligheid

~


In Product probeert de filmproducent een bête filmsterretje (Klavertje Patijn) over te halen de rol in zijn nieuwste project aan te nemen. En wat voor project: “Ik heb op de vloer van mijn kantoor liggen huilen als een vrouw bij dit script”. Onze heldin ontmoet in het vliegtuig de donkere, mysterieuze man, gekleed in lange kledij en met een mes en bidkleed als bagage. De blonde vrouw heeft de nodige emotionele littekens van 9/11 en de vooroordelen zijn er dan ook in overvloed. Zij neemt hem in een onverklaarbare (en later passionele, zo blijkt) opwelling mee naar huis en belandt uiteindelijk via allerlei absurde ontwikkelingen met een bomgordel in Disneyland Parijs.

Sieger Sloot, die de rol van de producent afwisselend met Michiel de Jong speelt, legt zijn ziel en zaligheid in zijn spel, tot de zweetdruppels in het rond vliegen. Hij verandert langzaam van coole, innemende filmbaar naar een man die bijna extatisch vertelt over het verhaal vol seks, drama, special effect en spetterende actie (“Ken je Liz? Fantastische kleine lesbo, gaat al je stunts doen”). Puike voorstelling.

Product is nog tot en met 29 juni te zien. Klik hier voor meer informatie.

Boeken / Fictie

In de klauwen van de liefde

recensie: Anita Nair - Minnares

.

Naderhand zou ieder van hen het zich anders herinneren. Maar hoe lang ze ook leefden, nooit zou ze vervagen: de herinnering aan dat begenadigde ogenblik. Aan licht dat de aluminium trap af huppelde en een witte schittering neerwierp als een schaduw, aan een briesje dat zichzelf had afgekoeld boven de plassen die de rivierbedding bespikkelden. Aan de wachtende Chris, een eiland van rust op dat drukke perron.

~

Zo arriveert reisboekenauteur Christopher Stewart in de Indiase provincie Kerala, God’s own country. Hij wordt opgehaald van het station door Koman, de oude kathakali-danser voor wie hij naar India is afgereisd, diens nichtje Radha en haar echtgenoot Shyam, in wiens resort Chris zal logeren. Het is het laatste vredige moment. Chris brengt met zijn vragen en zijn cello chaos in het voortkabbelende bestaan van Radha, Shyam en Koman.

Kathakali

Het boek is kunstig opgebouwd rondom de negen emoties uit de kathakali, Kerala’s traditionele theater. Van liefde naar sereniteit, alle ‘negen gezichten van het hart’ worden getoond in de trekken van Radha, Shyam en Koman. Niet op die van Chris. Hij is in wezen niet meer dan de katalysator, de druppel die de emmer deed overlopen en de maalstroom van gevoelens aan de oppervlakte bracht.

Chris veroorzaakt opschudding in het hart en het hoofd van Koman, doordat hij hem in de interviews confronteert met de keuzes die hij in zijn leven gemaakt heeft. Trouw aan de traditie van de kathakali begint Koman bij de voorgeschiedenis, de turbulente liefdesgeschiedenis tussen zijn moslimmoeder en hindoevader, om langzaam uit te komen bij zijn eigen beslissing om zich te wijden aan de kunst ten koste van aardse liefde.

Chris veroorzaakt ook onrust in het huwelijk van Radha en Shyam, dat al niet stevig was. Radha minacht haar echtgenoot, die steeds nieuwe fratsen verzint om de toeristen te paaien.

“Wat doet die olifant hier?” vraagt Radha dreigend.
“Niets bijzonders.” Ik probeer mijn toon luchtig te houden.
“Waarom is hij dan hier?”
Ik haal mijn schouders op. “Dit is Kerala. Hoe kan dit Kerala zijn als we geen olifant hebben? (…) Mijn gasten krijgen van heel dichtbij een olifant te zien en kunnen hem misschien zelfs een handje bananen voeren. Dat draagt allemaal bij aan de sfeer.”

“Maar het is verdomme zo’n cliché. Kerala en olifanten…”

De verhalen en figuren uit de grote epossen Mahabharata en Ramayana, die in de kathakali worden uitgebeeld, verweeft Nair door beide verhalen. Ze tracht de alledaagse gebeurtenissen van Koman, Radha en Shyam te verbinden met de menselijke worsteling tussen liefde en soevereiniteit. Dit lukt helaas maar ten dele en de kathakali blijft beperkt tot een verduidelijking van haar verhaal in plaats van een verheffing.

De stem van Shyam

Iedereen komt aan het woord, want Anita Nair heeft ervoor gekozen alle personages te laten spreken. Op de onbenullige Chris na, is het Nair gelukt om ze allemaal een eigen stem te geven. Radha is een ongelukkige, geknakte jonge vrouw, die in haar verliefdheid op Chris iets terugvindt van haar vroegere zelfwaarde. Koman heeft zijn leven gewijd aan de kathakali en beziet de wereld met de levenservaring van de eeuwenoude hindoeverhalen. Nu beseft hij pas wat hij heeft opgegeven toen hij de liefde de rug toekeerde.

Shyams stem laat het meesterschap van Nair zien. Met Shyam heeft ze een geloofwaardige man gecreëerd met het hart van een dichter en het uiterlijk van een glad, opgeblazen zakenmannetje. Shyam is de grote onbekende. Niemand ziet hoe hij lijdt onder zijn liefde voor Radha of de minachting die zij en Koman voor hem koesteren. Het is jammer dat zijn rol in het verhaal zo beperkt blijft, en dat de platte verhouding van Chris en Radha zoveel aandacht krijgt.

Het boek mag dan Minnares heten, en Radha is weliswaar de overspelige geliefde van Chris, toch is juist hun verhouding de enige in het boek waarin liefde geen rol speelt. Chris is een plat personage, gecreëerd om Nairs verhaal mogelijk te maken en de verhouding tussen Chris en Radha brengt de relaties tussen Radha, Shyam en Koman scherp in beeld. Deze drie, hun gedachten en gevoelens vullen het boek en laten varianten zien van het antwoord op de vraag of de liefde dient of gediend wordt.

Muziek / Concert

Overweldigend

recensie: Isis in Paradiso

Toen Isis twee jaar geleden in Paradiso stond, werd de band onverwacht verbannen naar de bovenzaal. Het weerhield de vijfkoppige metalformatie er niet van om aldaar voor opeengepakt en verhit publiek een zinderend concert te geven. Deze keer mochten ze wel op het hoofdpodium staan. Voor een halfvolle zaal weliswaar, maar met een voller geluid, op anderhalve meter hoogte, kwam hun snoeiharde en overweldigende muziek nog veel beter tot zijn recht.

~

Sinds de show van 2005 heeft de band In the Absence of Truth uitgebracht, een plaat die een minder vaste structuur heeft en nog meer bouwt op zijn bezwerende werking dan het toen actuele Panopticon. Dit heeft zijn effect op het concert: de repetitieve arpeggio’s en de meeslepende riffs klinken live weidser, meer uitgesponnen, en het grotere podium versterkt dit alleen maar. Je zou bij zulke muziek een element van improvisatie of variatie ten opzichte van de albums verwachten, maar dat ontbreekt volledig. Isis gaat weer voor feilloze precisie, voor uiterste concentratie en voor een puur fysieke show.

Zanger/gitarist (en daarmee ogenschijnlijk frontman) Aaron Turner laat zijn bovenlichaam al vanaf de eerste bescheiden tonen van het concert op en neer zwaaien. Als hij even later zijn ogen omhoog laat rollen en de aders op zijn voorhoofd op spatten lijken te staan, weet het publiek dat het deze man menens is: stampend, brullend en zijn gitaar afbeulend geeft hij alles wat hij in zich heeft. En dat bijna onafgebroken, een uur en een kwartier lang. De overige vier bandleden ogen ingetogener, maar spelen met evenveel precisie en overgave.

Keihard precisiewerk

~


De band communiceert niet onderling en Turner spreekt afgezien van een kort bedankje aan het einde niet tot het publiek. Van een lichtshow is nauwelijks sprake. Maar een band die zo geconcentreerd speelt heeft dat niet nodig. De afwezigheid van geouwehoer en opsmuk is bewust en terecht, want de zeggingskracht van de muziek is groot genoeg. Geen moment is de band niet kolossaal, de muziek niet zinderend, het concert niet overdonderend. Bij zulk sober en keihard precisiewerk blijkt er toch genoeg ruimte voor subtiliteiten: de hoge tonen van de basgitaar (waar hoor je die elders in metal?), de nooit opdringerige synthesizer en af en toe een derde gitaar, ter versterking van de riffs of voor een sporadische lead. Op deze manier werkt de band een reeks songs van de laatste twee albums af, met een paar uitstapjes naar ouder materiaal. Overigens geheel vloeiend: ondanks de verschillen met de veel agressievere oude albums loopt al het materiaal soepel in elkaar over.

Het is altijd mooi om een band alles te zien geven op het podium, maar als de muziek zo overweldigend is als die van Isis en zo feilloos wordt gespeeld als op deze avond, is de ervaring wel heel bijzonder. Een fenomenaal concert dus, van een geweldige band.

Boeken / Non-fictie

Licht op grootstad Rotterdam

recensie: Patricia van Ulzen - Dromen van een metropool

.

Dit is de vraag die Patricia van Ulzen zich stelt in haar proefschrift Dromen van een metropool; ze is geïnteresseerd in de representatie van de stad Rotterdam. In de verbeelding van deze stad is een bepaalde ontwikkeling te zien. Zo wilde Rotterdam in de jaren zeventig graag ‘gezellig’ zijn, en worstelde het met het karakter van een kille, winderige stad. Sinds 2000 kreeg dat beeld een compleet tegenovergestelde connotatie: het grootse en wijdse worden nu juist gewaardeerd en deze kenmerken dragen inmiddels bij aan het beeld van Rotterdam als wereldstad.

~

Als de vraag wordt gesteld hoe het komt dat Rotterdam als metropool wordt gezien, zou je kunnen denken aan citymarketing, of de manier waarop de gemeente probeert om Rotterdam op de kaart te zetten. Er zijn verschillende nota’s en maatregelen geweest waarin de visie op Rotterdam als een wereldstad werd uitgedragen. Van Ulzen wil met deze publicatie echter laten zien dat aan de wieg van deze nota’s vaak initiatieven staan van de ‘creatieve klasse’, de ‘culturele experts’ zoals Van Ulzen hen noemt. ‘Creatieve klasse’ is een begrip dat werd geïntroduceerd door Richard Florida in The rise of the creative class: and how it’s transforming work, leisure, community and everyday life (2002). Aan de hand van teksten, beelden en activiteiten van deze ‘culturele klasse’ onderzoekt Van Ulzen de veranderde representatie van Rotterdam.

Een gezellige stad

Zoals zonet al opgemerkt worstelde Rotterdam in de jaren zeventig met haar metropole imago. In de jaren voor en vlak na de Tweede Wereldoorlog was de heersende visie juist om de kenmerken van een metropool – hoogbouw in de stad, grote verkeersaders door het centrum en felle straatverlichting en reclameborden ’s nachts – te stimuleren. Op de foto’s uit die periode worden deze elementen extra benadrukt. Nadat de stad weer was opgebouwd na het bombardement ontstond er echter een gevoel van heimwee naar de oude stad en wilde het stadsbestuur terug naar ‘vroeger’; het moest allemaal kleiner, en niet zo grootstedelijk zijn.

En terwijl de gemeente C70, een stad vol kleine kraampjes, organiseerde om te laten zien dat Rotterdam ook ‘gezellig’ was, keerde de creatieve klasse zich juist tegen dit beeld. Jules Deelder was een van de eersten. Samen met Bob Visser maakte hij het programma Stadsgezicht, waarin de hoogbouw en leegheid van het winderige Rotterdam juist in esthetisch opzicht door de makers werden gewaardeerd.

Hoewel het niet precies aan te geven is of de film van Deelder de directe aanleiding is, of dat het beeld al langer rondzong onder de creatievelingen, de metropole visie op Rotterdam vormt ook in andere initiatieven een leidraad. Van Ulzen wijst een aantal belangrijke projecten aan, waaronder Ponton010, waarin de haven op een esthetische wijze onder de aandacht wordt gebracht. Opvallend hierbij is dat dit niet zozeer de initiatieven van de gemeente zijn, zoals die in nota’s naar voren komen. Al vóór deze nota’s zijn andere initiatieven ontplooid die door een wethouder worden aangemoedigd, weliswaar buiten de officiële paden. De particuliere beslissingen van een wethouder lijken meer invloed te hebben dan de nota’s die pas later verschijnen. Zo was het bijvoorbeeld een particuliere beslissing van een wethouder om de sleutel van het DWL-terrein, waar eerder het Drinkwaterleidingbedrijf was gevestigd, te overhandigen aan een groep architecten en kunstenaars. Op het terrein werden allerlei creatieve bedrijven opgericht en ontstonden verschillende activiteiten.

Kop van Zuid

~

De creatievelingen waren dus duidelijk aanwezig in de voorhoede, zo ook bij de ontwikkelingen op de Kop van Zuid. In 1982 werden op de Architecture International Rotterdam de eerste ideeën op papier gezet voor de nieuwe architectonische inrichting van dit gedeelte van de stad. De twee delen van Rotterdam waren nog altijd maar met één brug verbonden, waardoor het eigenlijk twee onafhankelijke gebieden waren. Door de ontwikkeling van de Kop van Zuid zouden de twee delen eindelijk één stad kunnen vormen, in de eerste plaats door de toen nog te bouwen Erasmusbrug. In 1984 kwamen de ideeën over de ontwikkeling van de Kop van Zuid pas terecht in de gemeentelijke stukken, en pas in 1986 werd begonnen met de nieuwe inrichting van dit stadsgedeelte, dat bij uitstek een metropole visie op de stad uitstraalde. Ook nu gingen de creatievelingen voorop en door pioniersactiveiten op de Wilhelminapier, zoals de renovatie van Hotel New York, werd de Kop van Zuid een hippe plek.

Alternatieve geschiedenis

Van Ulzen zet nauwkeurig neer hoe het beeld van de stad zich heeft ontwikkeld en op welke manier de creatieve klasse hier belangrijk voor was. Daarnaast schrijft ze erg levendig en boeiend. Dromen van een metropool laat zich hierdoor lezen als een alternatieve historie van Rotterdam van 1970 tot 2000. Het geeft een beeld van de ontwikkeling van de stad die altijd in de schaduw van Amsterdam stond, maar die nu ze niet meer op de hoofdstad probeert te lijken, juist om haar eigen karakter wordt gewaardeerd.

Anno 2007 lijkt de gemeente Rotterdam zich maar weinig bewust van de huidige theorieën over het belang van een creatieve klasse voor de ontwikkeling van stadsdelen. Uit een recente reportage van RTV Rijnmond komt het beeld naar voren dat de stad maar weinig moeite doet om belangrijke ontwerpers als Richard Hutten of Demakersvan voor Rotterdam te behouden. Initiatieven verzanden in 40 vergaderingen waarna er vervolgens niets gebeurt. Hopelijk kan het boek van Van Ulzen hierin van betekenis zijn; als de ambtenaren dit boek hebben gelezen, zullen ze zich hopelijk meer inzetten voor de creatieve klasse van hun stad.