Muziek / Voorstelling

Zinderde Tristan und Isolde opent Gergiev Festival

recensie: Richard Wagner – Tristan und Isolde door het Rotterdams Philharmonisch Orkest o.l.v. Valery Gergiev, met videokunst van Bill Viola

“Niet meer Tristan, niet meer Isolde” zingt het gedoemde liefdespaar in hoogste extase, vlak voordat hun Liebesnacht wreed wordt verstoord. Het Rotterdams Philharmonisch Orkest stijgt naar grote hoogten, opgezweept door een vertrouwd zwaaiende Valery Gergiev, en achter het podium is op een metersgroot videoscherm de onderwaterdans van het paar te zien. We zijn overduidelijk niet bijna halverwege een gewone Tristan und Isolde, maar ondergaan een zinderend multimediaspektakel.

~

Voor de opening van het twaalfde Gergiev Festival is een inmiddels beroemde voorstelling naar Rotterdam gehaald. Op verzoek van regisseur en enfant terrible Peter Sellars vertaalde videokunstenaar Bill Viola Wagners vier uur durende opera in videobeelden die vrijwel constant de actie van de opera accentueren en op de beste momenten versterken.

Grensoverschrijdend

Tristan und Isolde is altijd al een grensoverschrijdend werk geweest. Wagner rekte de tonaliteit dusdanig ver op, dat hij de weg vrijmaakt voor de atonale muziek van de twintigste eeuw. “Dit is geen muziek. Dit is de chaos! Dit is demagogie, godslastering en waanzin! Dit geparfumeerde walm, waarin het bliksemt. Dit is het einde van alle moraal in de kunst!” roept de pianoleraar uit Thomas Manns Buddenbrooks verontwaardigd uit als hij gevraagd wordt iets uit de opera te spelen. En hij staat niet alleen. Filosofen als Nietzsche en schrijvers als Baudelaire wijdden welhaast dronken beschouwingen aan het werk de berg Tristan-literatuur heeft sindsdien reusachtige proporties aangenomen.

Gekmakend

De componist zelf was zich terdege bewust van de mogelijke impact van zijn ‘Handlung in drei Aufzügen. “Deze Tristan wordt iets verschrikkelijks”, schreef hij aan zijn geheime geliefde en inspiratiebron Mathilde Wesendonk. “Ik ben bang dat deze opera verboden wordt – of hij moet door een slechte uitvoering het aanzien van een parodie krijgen – alleen middelmatige uitvoeringen kunnen mij redden. Een geslaagde uitvoering moet de mensen gek maken!”

Aan collectieve waanzin viel het publiek in De Doelen niet ten deel, maar de bedwelmende muziek, het tijdloze verhaal en de imposante videoprojecties zorgden er wel voor dat de toeschouwers als in een koortsdroom deze voorstelling aan zich voorbij zagen trekken.

Water en vuur

Naar eigen zeggen heeft Bill Viola zich niet door de muziek laten inspireren maar zich uitsluitend geconcentreerd op het libretto. Ook heeft hij niet geprobeerd de actie te tonen, maar in suggestieve beelden te vatten. En dus zien we water, veel water, vuur, veel vuur en verstilde landschappen. Het zou eigenlijk niet moeten werken, maar doet dit wonderwel.

Prachtig is het moment in het eerste bedrijf, wanneer Tristan en Isolde de liefdesdrank drinken. We zien een stipje tergend langzaam steeds groter worden, totdat blijkt dat we van de bodem van een zwembad naar twee mensen zitten te kijken die in het water duiken. Ook de aankomst in Cornwall wordt buitengewoon effectief verbeeld: het filmdoek wordt opeens leeg en de zaallichten gaan aan – wreed wordt de betovering verbroken. En zo zijn er meer prachtige scènes: in de tweede akte zien we Isolde een voor een honderden olielampjes aansteken, zien we Tristan door vuur lopen en komt de zon tergend langzaam op. Verbluffend is ook hoe Tristan aan het slot van de opera letterlijk in het water opstijgt en langzaam oplost.

Op momenten als deze versterken de projecties de muzikale ervaring, maar dit is lang niet altijd het geval. De rituele reinigingsequentie die vrijwel de gehele eerste akte in beslag neemt, leidt eerder af. En hoe fraai de beelden ook zijn, ze worden nergens zo inventief gebruikt als Michel van der Aa dat vorig jaar nog deed met zijn After Life.

Betoverende klank

Valery Gergiev (Foto: Marco Borggreve)
Valery Gergiev (Foto: Marco Borggreve)

De titelrollen werden gezongen door John Charles Pierce en Iréne Theorin, waarbij het jammer genoeg leek alsof de eerste zich spaarde voor de komende twee uitvoeringen. Veel overtuigender was de bas Mickhail Petrenko (koning Marke) en vooral mezzosopraan Ekaterina Gubanova zong hemeltergend mooi. Het meeste lof verdient echter het Rotterdams Philharmonisch Orkest en zijn scheidend chef-dirigent Valerery Gergiev. Vanaf de eerste noten van het Vorspiel broeit en smeult het in het orkest. Gergiev wakkert het vuur waar mogelijk flink aan, maar verliest nergens de balans uit het oog en creëert een betoverend mooie strijkersklank.

Boeken / Non-fictie

Hoe de mens verdween uit de wijsbegeerte

recensie: Michel Foucault (vert. Walter van der Star) - De woorden en de dingen

De beelden van het debat uit 1971 tussen de toenmalige intellectuele giganten Noam Chomsky en Michel Foucault laten misschien wel het beste zien wie Foucault eigenlijk echt was. Zelfs wanneer je het geluid uitzet en je louter concentreert op Foucaults indrukwekkende kale kop en de voortdurende, onheilspellende en soms demonische grijns die op zijn gelaat verschijnt zodra hij het woord neemt, weet je meteen met wie je hier te doen hebt: een man die met zichtbaar genoegen de naar zijn smaak naïeve overtuigingen van zijn tegenspeler tot op de grond wil afbranden.

In 1966, zo’n vijf jaar voor deze discussie, breekt Foucault door met de publicatie van De woorden en de dingen. Vanaf dat moment wordt hij een toonaangevende intellectueel. Niet alleen in Frankrijk maar ook ver daarbuiten heeft hij een grote invloed op het debat over de menswetenschappen en in het bijzonder over de vraag naar de relatie tussen kennis, waarheid en macht. Dit boek spreekt vooral tot de verbeelding omdat Foucault, in navolging van Nietzsches doodverklaring van God, de dood van de mens aankondigt. In de jaren zestig komt dit thema in verschillende varianten en bij verschillende denkers naar voren: zo spreekt men bijvoorbeeld ook over de dood van het subject en de dood van de auteur. Zoals het vaak gaat met goedbekkende filosofische stellingen, wordt ‘de dood van de mens’ vrijwel even vaak gehoord als verkeerd of überhaupt niet begrepen. Het zou oneerlijk zijn om dit onbegrip te wijten aan de luiheid van het lezerspubliek. Om de dood van de mens aan te kunnen kondigen, houdt Foucault eerst een omstandig en allesbehalve eenvoudig betoog van zo’n 400 pagina’s om uit te leggen wat hij eigenlijk verstaat onder ‘mens’ en wanneer deze opvatting over de mens geboren is.

Epistemes

~

Zijn ‘archeologie van de menswetenschappen’, zoals de ondertitel van het boek luidt, is een archeologie van het moderne mensbegrip en de moderne antropologie. Van beide laat hij zien dat ze pas aan het eind van de achttiende eeuw zijn ontstaan en in de filosofie vooral in het werk van Kant hun uitdrukking hebben gevonden. Tevens laat hij zien dat deze periode, die hij de moderniteit noemt, voorafgegaan wordt door twee andere perioden – de renaissance (rondom 1600) en de klassieke tijd (1650-1800) – en nu ten einde lijkt te komen, dat wil zeggen, er lijkt zich nu een nieuwe periode af te tekenen. Elk van deze perioden wordt gekenmerkt door een eigen episteme. Dit is het Griekse woord voor kennis, maar duidt bij Foucault eerder op een structuur die uitmaakt hoe we de dingen in een bepaald tijdperk kunnen kennen. Zo’n kenstructuur bepaalt wat in dit tijdperk als kennis geldt en wat als onzin. Zo kan Paracelsus’ werk in zijn tijd als kennis begrepen worden, maar is het voor ons, die in een ander tijdperk leven, een vreemd allegaartje van wetenschap, alchemie, mystiek enzovoorts. Het begin van een nieuwe periode is dus niets anders dan de opkomst van een nieuwe kenstructuur.

De geschiedenis ziet Foucault dan ook als de wisseling van epistemes. Je zou kunnen denken dat zo’n epistemewisseling bepaald wordt door een wetmatigheid, bijvoorbeeld die van de vooruitgang. In dat geval zou je kunnen betogen dat de vooruitgang in de wetenschappen andere en verbeterde kenstructuren vereist en daarom noopt tot een epistemewisseling. Foucault betoogt echter dat deze wisselingen niet onderhevig zijn aan een wetmatigheid. Zo’n wisseling treedt domweg op en is een onherleidbare historische gebeurtenis. In deze context is het relatief duidelijk wat Foucault bedoelt met de dood van de mens. De geboorte van de mens is de opkomst van de antropocentrische kenstructuur van de moderniteit. De dood van de mens is vervolgens niets anders dan het einde van deze kenstructuur, omdat zich een nieuwe periode en een nieuwe episteme aandient.

Klassieker

De woorden en de dingen is een mooi uitgegeven boek in de reeks Grote Klassieken van uitgeverij Boom. Bovendien is de vertaling geen bewerking van de vorige uit 1973, maar is het boek helemaal opnieuw vertaald. Het valt echter te bezien hoeveel mensen De woorden en de dingen daadwerkelijk uit zullen lezen. Voor het eerste hoofdstuk is er nog goede hoop: Foucaults interpretatie van het schilderij Las Meninas van Velázquez is indrukwekkend en prachtig geschreven. Daarna wordt het echter al gauw moeilijk, erg moeilijk. Foucault haalt een arsenaal auteurs van stal die lang niet bij iedereen bekend zullen zijn en hij neemt niet de moeite om die auteurs, de discussies waarin zij zich begeven en hun begrippenapparaat uit te leggen. Niettemin verdient dit werk zijn plaats in de reeks van Boom omdat het inderdaad een grote klassieker is, die zijn invloed op het publieke debat heeft laten gelden in de afgelopen decennia en waarvan de bekende slogan over de dood van de mens nog steeds tot ons repertoire behoort. Wie weten wil waarom deze slogan geen holle frase is, moet dit boek zeker lezen.

Muziek / Achtergrond
special: Bijzondere samenwerking Nederland en Cuba

Soneros uit de Lage Landen

Het Nederlandse Septeto Trio Los Dos vertolkt sinds een tiental jaren de Cubaanse son-muziek en de leden van het septet genieten als soneros grote populariteit in Cuba. Het voorlopige hoogtepunt van de groep is de recente release van de cd Somos Hermanos. Over de totstandkoming van dit bijzondere project had 8WEEKLY onlangs een gesprek met de belangrijkste componist en tres-speler Fulco ‘Pepito’ van Deventer en zanger/ritmegitarist Jan ‘Juan’ Albert Nebbeling.

~

De twee vrienden begonnen tien jaar geleden in het Caribisch gebied geïnteresseerd te raken in de Cubaanse son. De son is Cubaanse volksmuziek, ontstaan in het oosten van het eiland (met als wieg Santiago de Cuba) en bestaat uit een mix van Europese muziek en Afrikaanse ritmiek. De naam son is een verbastering van het Amerikaanse ‘song’, maar omdat de Cubanen de ‘g’ aan het eind niet uitspreken, bleef son over. De basis van de son is het ritme van de clave, een Afrikaans ritme dat steevast in de muziek doorklinkt.

Verslaving

Pepito en Juan raakten als Nederlanders verzot op de son. Pepito hierover: “Het heeft een verslavende swing en is zo ritmisch dat als je je erin verdiept, je niet meer terug wilt en kunt naar rockgitaar of andere westerse stijlen. Kenmerkend is onder andere de tres, een gitaar die is bespannen met drie (tres) paren van twee snaren die de zangmelodie van de son omspeelt. Als groep zijn we veelvuldig naar Santiago de Cuba gegaan om onze stijl te verbeteren en ja, dan raak je steeds meer betrokken bij de wereld van de son. Ons eerste project was indertijd een trio dat son speelde, maar dat was ons te beperkt qua sound. In de loop van de jaren zijn we uitgegroeid tot een septet, de ideale en meest traditionele bezetting voor het spelen van son.”

Juan vertelt dat de son op Cuba eigenlijk een beetje wordt gezien als muziek voor ouwe lullen. “Het is niet zo hip, de jeugd richt zich vooral op reggaeton, Amerikaanse muziek en de timba, een soort lokale hiphop met afgezanten als Orishas en Los Van Van. Ook zijn er acts die de son in een moderner jasje willen steken zoals Septeto Contemporaneo, met modernere klanken en ingewikkelde breaks. Wij willen ons met het Septeto Trio Los Dos richten op de authentieke son omdat deze muziek een unieke, passionele stijl heeft en altijd uitnodigt tot dansen.”

Cubaanse verrijking


~

De cd Somos Hermanos, met zeer professioneel artwork, verzorgd door de bassist van de band, Eric van den Elsen, is het resultaat van een opvallende samenwerking tussen Cubaanse musici en de Nederlanders. Pepito: “Ik heb voor het eerst zelf alle teksten en muziek geschreven (er staan twee covers van Compay Segundo op de plaat) en de band heeft in Nederland de basis van de plaat opgenomen. Vervolgens zijn we met het materiaal naar Cuba vertrokken en hebben we daar diverse lokale topmusici gevraagd mee te spelen op de plaat. Zo hoor je bijvoorbeeld in Por Ella Vive de rapper Cobas voorbijkomen en de twee zangeressen Aylen Guevara Yolí en Niurka Cardona Solis een onvergetelijke soul aan de song meegeven. Op deze wijze zijn vele songs verrijkt met bijdragen van lokaal Cubaans talent. Uiteindelijk hebben we de plaat weer afgemaakt in de Wisseloord Studios in Nederland. Met het definitieve resultaat zijn we opnieuw naar Santiago de Cuba gereisd voor de generale repetitie.” De zenuwen die de band hierbij gevoeld heeft staan prachtig beschreven in het artwork van de cd. In ieder geval kwam het erop neer dat ze met Somos Hermanos het resultaat van de Nederlands-Cubaanse samenwerking wilden vastleggen en dat goedkeuring door de Cubanen uiteraard een vereiste was.

Erkenning door topartiesten

~


De positieve respons op Somos Hermanos vanuit Cuba zorgde ervoor dat het septet een flinke reputatie heeft verkregen op het Caribische eiland. Juan vertelt enthousiast: “We zijn uitgenodigd om in 2008 te komen spelen op het wereldberoemde Festival de la Trova Pepe Sanchez, het oudste en grootste muziekfestival van Cuba. Dit allemaal naar aanleiding van een optreden in de Casa de la Trova (letterlijk het ’troubadourhuis’) van Santiago de Cuba waar we werden gevraagd twee nummers te spelen voor een superkritisch publiek met o.a. grootheden Eliades Ochoa en Felix Valera Miranda op de eerste rijen. Bloednerveus speelden we de sterren van de hemel en er verscheen een grote glimlach op het gezicht van de man met de grote zwarte hoed, Eliades Ochoa. De directrice van Casa de la Trova nodigde ons vervolgens dus uit voor het festival in 2008. Bovendien heeft de legendarische Cubaanse son-groep La Familia Valera Miranda ons gevraagd of zij ons liedje Siempre kunnen gebruiken om er een uitvoering in de ‘Valera Miranda-stijl’ van te maken. Een enorme eer!”

Scepsis

~


In Nederland is de groep inmiddels redelijk aan het doorbreken, maar er heerst vreemd genoeg scepsis. Juan: “Het grappige is dat we erg gewaardeerd worden op Cuba, terwijl we soms in ons eigen Nederland met zekere twijfel worden bekeken; Nederlanders die son spelen, dat kan niet! Toch bemerken we ook hier een toenemend enthousiasme en hebben we veel uitnodigingen om te spelen op Latin-festivals. Door het fotoboek Viva Cuba van onze bassist Eric van den Elsen (gepubliceerd bij Uitgeverij Podium, met cd), is er nog eens veel extra publiciteit bijgekomen. We zijn nu vastbesloten onze eigen stijl in de Cubaanse son verder te ontwikkelen en meer eigen songmateriaal op te nemen.”

Muziek
special: Indrukwekkende Monteverdi-cyclus Pierre Audi

Nederlandse Opera viert vierhonderd jaar opera

Om dit ‘verjaardagsfeestje van de opera’ te vieren, opent De Nederlandse Opera het nieuwe seizoen met een Monteverdi-cyclus, waarin niet alleen de drie overgeleverde opera’s van Monteverdi te zien zijn, maar ook een bijzondere voorstelling met operafragmenten en madrigalen. De komende twee weken doet 8WEEKLY verslag.

L’Orfeo

~

Dat L’Orfeo de eerste echt geslaagde opera is, is niet verwonderlijk. Orpheus is dé symbolische held van de opera. Hij is immers componist, musicus en zanger – het is dan ook niet zo vreemd dat er meer dan zestig operaversies van de Orpheus-mythe bestaan. Het verhaal is vooral bekend van Ovidius. Euridice, de geliefde van Orpheus trapt op een giftige slang, waarna ze sterft. Orpheus is ontroostbaar, en besluit een poging te ondernemen haar uit het dodenrijk terug te voeren. Met zijn zang en muziek weet hij zelfs de monsterlijke Furiën tot tranen toe bewegen, en van het godenpaar dat het dodenrijk regeert, krijgt hij toestemming Euridice terug te voeren, op voorwaarde dat hij haar zal voorgaan zonder naar haar om te kijken. Orpheus kan zich echter niet bedwingen, kijkt haar in de ogen en verliest haar daarmee opnieuw.

Niets van waarde is eeuwig

Monteverdi volgde in zijn opera L’Orfeo het klassieke Orpheus-verhaal vrij lang nauwgezet. In de eerste akte staat het liefdesgeluk van Orpheus en Euridice centraal; in de tweede sterft Eurydice; in de derde reist Orpheus naar de onderwereld en in de vierde vindt en verliest hij Euridice weer. Daarna volgt echter nog een akte, waarin Orpheus voor een laatste maal zijn geliefde bezingt en verzucht dat alle andere vrouwen hooghartig en oppervlakkig zijn. Dan verschijnt Apollo, die Orpheus vraagt of hij nog altijd niet geleerd heeft dat op de aarde niets van waarde eeuwig is. Wil Orpheus van het eeuwige leven genieten, dan moet hij zich bij hem in de hemel voegen. De Christelijke moraal is duidelijk.

Met dit einde wijkt Monteverdi duidelijk af van de ‘oorspronkelijke’ mythe. Hierin blijft Orpheus treuren. Hij stuurt alle vrouwen weg, en bezingt slechts zijn Euridice. De Mainaden, met wie hij zich vroeger in Dionysische orgieën had begeven, nemen echter wraak, en scheuren hem woedend aan stukken. Zijn harp en hoofd spoelen aan op het eiland Lesbos, waar het nog jaren orakelt…

Het falen van de muziek

~

Op het eerste gezicht staat in Monteverdi’s L’Orfeo de overwinning van de zangkunst centraal; Orpheus voert immers slechts gewapend met zijn stem zijn geliefde uit het dodenrijk. Maar keer op keer faalt de muziek.
Al in de eerste akte gaat het fout, wanneer herders en nimfen met hun zang de goden vragen het gelukkige paar voor ongeluk te bewaren. Nadat nog een koor verteld heeft dat Orpheus zo gelukkig is dat hem niets te wensen rest, komt het bericht van de boodschapster over Euridices jammerlijke dood nauwelijks onverwacht.

Vergezeld door de godin van de hoop begeeft Orpheus zich richting onderwereld, maar aangekomen bij de Styx moet hij alleen verder. En weer faalt de zangkunst. Tekenend is de befaamde aria Possente spirto, waarin Orpheus probeert de veerman Caronte te vermurwen door zo mooi mogelijk te zingen. Caronte wordt wel geraakt door Orpheus’ zang, maar is onverbiddelijk. En valt vervolgens in slaap… Ook op Pluto, heerser in de onderwereld, heeft Orpheus’ ‘bel canto’ geen effect, het is de overredingskracht van zijn echtgenote Proserpina die zijn hart doet smelten. Het duet van de goden is eigenlijk het enige echte liefdesduet in L’Orfeo.

Wanneer hij zijn geliefde Euridice voorgaat, bezingt hij niet zozeer haar als wel zijn ‘almachtige’ lier. Deze zelfoverschatting kan niet ongestraft blijven… nog tijdens dit loflied op zijn eigen muziek, slaat de twijfel toe. Volgt Euridice het gezang nog wel?

Blinde liefde

Net voordat Orpheus omkijkt, vraagt hij ‘Wat vrees je, mijn hart? Wat Pluto verbiedt, beveelt Amor.’ De liefde verheven boven alles, zo lijkt het, maar Amor is een gecompliceerde figuur. De Duitse cultuurfilosoof Klaus Theweleit wijst in zijn essay over Monteverdi op het contrast tussen de hemelse, ziende Amor en de aardse, blinde Amor, die soms maar in het wilde weg schiet, met alle rampzalige gevolgen van dien. Hier roept Orpheus de ziende god van de liefde aan, maar hij bevindt zich nog altijd in de onderwereld, waar volgens Monteverdi de blinde Amor thuishoort, en het is juist tegen zijn gebod dat Orpheus omkijkt. Voor de blinde Amor hoeft er immers niet gekeken te worden. Wanneer hij dit toch doet, vervaagt Euridice ogenblikkelijk voor zijn ogen en een hogere macht trekt hem naar het licht, uit de onderwereld.

L’Orfeo verhaalt zo niet alleen van de macht en onmacht van muziek, maar vooral van licht versus donker. In de regie van Pierre Audi, het decorontwerp van Michael Strom en de fenomenale belichting van Jean Kalman, wordt aan al deze aspecten recht gedaan. In de proloog is het al raak. Wanneer La Musica – hier merkwaardig slecht gezongen door David Cordier – het verhaal aankondigt, breekt hij aan het eind zijn lier in stukken; het falen van Orpheus’ lier is meteen duidelijk.

Licht en donker

~

Het immense toneel is sober gehouden, in de eerste twee bedrijven zien we dus niet een groene pastorale wereld, maar een kale vlakte met op de voorgrond een stenen muurtje en op het achtertoneel een ronde vijver. Dit muurtje verandert op ingenieuze wijze in een graf en de vijver verandert van een vriendelijk pierebadje in de onderwereldrivier. Ronduit adembenemend is het moment waarop Orpheus de Styx betreedt en om hem heen het water spontaan ontbrandt en zijn reis een ware helletocht naar het duister wordt.

Ook in de partituur van Monteverdi is het onderscheid tussen het lichte van de bovenwereld en het donkere van de onderwereld terug te vinden; in de eerste twee aktes wordt het strijkorkest aangevuld met blokfluiten, terwijl in de derde en vierde akte cornetto’s en trombones een prominente rol spelen. Dirigent Stephen Stubbs heeft gekozen voor een zo authentiek mogelijke benadering, wat resulteert in een zeer intieme voorstelling, die voor het grote Muziektheater eigenlijk minder geschikt is. Maar het vocale sterrenensemble dat Audi voor deze L’Orfeo heeft verzameld doet dit snel vergeten. Jeremy Overden en Judith Wanroij schitteren als Orpheus en Euridice, terwijl Tania Kross (de boodschapper) en Alan Ewig (Caronte) in de kleinere rollen veel indruk maken. Een betere voorstelling om vierhonderd jaar opera mee te vieren is amper denkbaar.

Kunst / Expo binnenland

Identiteit te koop

recensie: Jasiek Mischke - All I Have

.

.

Zijn advertentie op Marktplaats is in de tussentijd al meer dan 70.000 keer bekeken. Ook heeft Mischke hiervoor de nodige media-aandacht gekregen. De Paraplufabriek in Nijmegen heeft hem, bij wijze van afsluiting van dit project, uitgenodigd het concept in de vorm van een expositie, All I Have, te gieten. In dit kunstenaarsinitiatief worden al zijn spullen, samen met de reacties die hij via e-mail op zijn advertentie heeft gekregen, geëxposeerd. Op pallets en verpakt in doorzichtig plastic lijken ze klaar te staan om verstuurd te worden naar de potentiële nieuwe eigenaar.

€100.000,-


Op de opening van de expositie legde de kunstenaar het concept van dit werk uit en meteen werd duidelijk hoe rigoureus en persoonlijk dit werk is. Hij benadrukte dat alles in één keer moet worden verkocht. En dat het een ton moet kosten. Wanneer je alles zo ziet staan op de expositie ben je op de eerste plaats verbaasd dat 24 jaar aan bezittingen op enkel vier pallets past. Op de tweede plaats vraag je je af hoe hij in hemelsnaam aan dat hoge bedrag is gekomen. Ondanks auto, laptop, iPod en mobieltje is dit geheel aan bezittingen, waar veel Taschen-boeken (die bekend staan om hun lage prijs) en banale objecten als latex handschoenen tussen zitten, nog geen fractie van €100.000,- waard. Volgens de kunstenaar is hij op dit bedrag uitgekomen omdat deze spullen emotionele waarde hebben voor hem, ze hebben hem gemaakt tot wie hij is. Deze spullen hebben dan ook meer waarde voor hem dan ze ooit voor de eventuele koper zullen hebben.

Het project wordt door de kunstenaar gepresenteerd als hypothese. Mischke wil hiermee onderzoeken in hoeverre zijn materiële bezit daadwerkelijk verbonden is met zijn identiteit. Hoewel hypothetisch, is Mischke serieus over de gevolgen ervan. Hij zet zijn leven, zoals dat tot nu toe is geweest, te koop. De pallets met zijn bezittingen zijn verpakt in folie en hij kan er niet meer bij. Het idee hiervoor is het gevolg van zijn plan om een vervolgstudie te gaan doen in het buitenland. Dat werd vergezeld door de vraag of en in hoeverre hij alles wat hij heeft voor de rest van zijn leven mee wil nemen.

Overgangsritueel

Het concept kan worden beschouwd als een soort consumptiekritiek, waarin Mischke de betekenis die men hecht aan materiële bezittingen en de manier waarop deze onlosmakelijk verbonden lijken te zijn met identiteit op extreme wijze aan de kaak stelt. Er zitten dan ook waardevolle producten tussen het geheel, die zeker in de contemporaine consumptiemaatschappij onmisbaar lijken te zijn. Bovendien dragen zij een soort verlangen uit, zoals de laptop, het mobieltje en de iPod. In de reacties op zijn Marktplaatsadvertentie, die een belangrijk onderdeel zijn geworden van het project, vroegen mensen inderdaad vooral naar deze objecten. Mischke zelf bewijst overigens de onmisbaarheid van mobiele telefoons door de zijne bij zich te houden om bereikbaar te blijven gedurende zijn project.

Ondanks deze kritische ondertoon is All I Have moeilijk als louter consumptiekritiek te beschouwen. Het bevat namelijk ook zaken die enkel en alleen waarde hebben voor Mischke zelf. Het gaat dan niet om de marktwaarde, maar om emotionele waarde.

Mischkes concept is daarom vooral op te vatten als een soort overgangsritueel. Voor de vervolgstudie die de kunstenaar in het buitenland wil gaan doen zijn al zijn bezittingen, behorend tot zijn verleden en wie hij tot nu toe was, een last geworden. Wie kent er niet het romantische verhaal van een persoon die, ontevreden met zijn huidige leven, alles achterlaat om ergens anders helemaal opnieuw te beginnen? Het ‘rituele’ aan Mischkes verhaal is dan het concept en het feit dat hij het wereldkundig maakt via een bekend, maar relatief nieuw fenomeen: Marktplaats.

Leeg portfolio


Het is overigens belangrijk om te benadrukken dat ook de kunstwerken die Mischke tot nu toe heeft gemaakt tot All I Have behoren. Daarbij krijgt de potentiële koper ook de concepten, natuurlijk onlosmakelijk verbonden aan zijn werken. Mischke laat zijn portfolio achter in het project, om een nieuw aan te maken. Met als eerste werk All I Have. Het werk is wat dat betreft behalve rigoureus ook heel dapper. Mischke is een jonge kunstenaar die met dit werk zijn eerste stappen in de kunstwereld heeft gezet. Hij neemt zelfs het risico om voorgaand werk achter zich te laten en helemaal opnieuw te beginnen. All I Have is echter ook een statement dat door veel mensen, ook buiten de kunstwereld, is opgepikt. Zo vroeg in zijn carrière krijgt de kunstenaar, ondanks een bijna leeg portfolio, dus al veel aandacht.

De grootste kracht van Mischkes werk zit echter in het persoonlijke. Hiermee voert hij het concept namelijk terug op ons, de beschouwers. All I Have zet vragen centraal die iedereen zichzelf wel eens stelt: In hoeverre ben ik wat ik koop? Wat zijn mijn materiële bezittingen mij waard?

Met het einde van de expositie is ook Mischkes project afgesloten. Dit wil echter niet zeggen dat de verkoop is gesloten of dat Mischke zijn spullen terugkrijgt. Die zullen moeten wachten op hun nieuwe eigenaar.

Boeken / Non-fictie

Gewapend beton

recensie: Roberto Saviano (Vert. Karoline Sabbatino-Heybroek en Elke Parsa) - Gomorra: Een reis door het imperium van de camorra

Soms wagen ze zich niet buiten de deur, de vrouwen in Scampia, de Bijlmerachtige buitenwijk van Napels. En als het tóch moet, dan zonder hoge hakken. Want gewoonlijk kleden ze zich elegant, maar als de Camorra, de Napolitaanse maffia, een vete uitvecht op straat, dan moet je je snel uit de voeten kunnen maken. Alle bewoners in Scampia weten hoe ze zich moeten aanpassen. Als er een aanslag is geweest neemt de ambulance de gewonden die het overleefd hebben niet mee. Want dan wordt de ambulance of het ziekenhuis overvallen om de klus af te maken. Dus ze blijven op straat liggen tot de Camorra een tweede keer is langsgeweest.

Saviano
Saviano

Een boek schrijven over de Napolitaanse maffia, een van de machtigste criminele organisaties ter wereld, en daarin iedereen bij naam en toenaam noemen. Je zou gaan denken dat de schrijver van Gomorra, Roberto Saviano (1979), levensmoe is. En, met alle respect, op de omslagfoto ziet hij er ook wel een beetje zo uit. Het zou grappig kunnen zijn, ware het niet dat hij en zijn gezin al maanden politiebescherming krijgen en voorlopig ondergedoken zitten. De Camorra is vastbesloten wraak te nemen.

Verdiepingen

De belangstelling van de Italiaanse pers voor de maffia is doorgaans matig. Het leeft alleen op als er langdurige vetes of grote rechtszaken zijn. Maar ook dan is de pers vaak tevreden met de restjes in de figuurlijke afvalcontainer achter het gebouw dat ‘maffia’ heet. Ondertussen sluipt Saviano binnen rond en brengt de verdiepingen in kaart. Hij infiltreerde vijf jaar lang als arbeider in de haven, in de naaiateliers en op de bouwplaats. Daarnaast had hij de beschikking over een onophoudelijke stroom onderzoeksrapporten en rechtbankverslagen. Hij wisselt scherpe analyses af met veelbetekenende anekdotes. Zo creëert hij een mozaïek van de wereldwijde holding company die de moderne Camorra is. Ze bezit de helft van de winkels in Napels en wereldwijd bezit ze hele straten, hotels en winkelketens van New York tot China, van Denemarken tot Noord-Afrika. De Camorra beheerst de bouwwereld in Zuid-Italië, heeft de internationale cocaïnehandel gemoderniseerd en is de spil in de wapenhandel tussen de voorraden in het voormalig Oostblok en diverse guerrillagroepen.

Saviano beschrijft de dynamiek van de moderne maffiaorganisatie aanmerkelijk moderner dan de Siciliaanse Cosa Nostra. Leden zijn in de eerste plaats ondernemer. Wie achter de tralies verdwijnt behoudt vaak zijn macht. Bij een liquidatie staat de opvolger al klaar, zoals met de tanden van een haai is er een continue aanvoer van nieuwe jonge leden. Het ouderwetse betalen van ‘protectiegeld’ heeft plaats gemaakt voor woekerleningen, juist omdat de banken zeer terughoudend zijn. De grens tussen wit en zwart geld vervaagt. Anders gezegd: De Camorra is verreweg de grootste economische kracht in Zuid-Italië.

Hollywood

~

Op driekwart van het boek slaat de radeloosheid bij Saviano even toe. Door het besef dat élk gebouw dat hij binnenloopt gebouwd is met maffiabeton waar mogelijk illegaal afval in is verwerkt. Aan elke lege fles die hij weggooit zal alleen de maffia verdienen. Ook élk stukje buffelmozzarella dat hij in de etalage bekijkt heeft een traject afgelegd dat door de Camorra beheerst wordt. In het volgende hoofdstuk is hij gelukkig weer een stuk vrolijker als hij een in beslag genomen maffiavilla bezoekt. Het staat op het punt te worden omgebouwd tot een tehuis voor wezen of daklozen. De buitenkant is een fort, de binnenkant een getrouwe kopie van Tony Montana’s optrekje in Scarface. Daaronder bevindt zich nog een luxe bunker vol James Bond gadgets. De maffia ontleent geloofwaardigheid aan het kopiëren van Hollywoodfilms in plaats van andersom.

Gomorra (de bijbelse stad wordt genoemd in een klaagzang van twee Napolitanen, één ondertussen vermoord, de ander naar Rome gevlucht) is een fascinerend boek dat afrekent met clichématige beelden en onverschilligheid. Het toont op verontrustende wijze hoe de onderwereld schijnbaar onstuitbaar verweven is geraakt met de bovenwereld. Een vertaling van dit boek is vooral ook interessant, omdat er geen twijfel bestaat over activiteiten van de Camorra in Nederland.

Film / Films

Recyclehumor

recensie: Mr. Bean's Holiday

.

Tien jaar na de eerste Mr. Bean film, Bean: The Ultimate Disaster Movie, blijkt er nog steeds geld te zitten in het alom bekende Britse personage van Rowan Atkinson. In tegenstelling tot de eerste film blijft in Mr. Bean’s Holiday het verhaal vooral gecentreerd rondom het hoofdpersonage en zijn typische slapstickfratsen. Daardoor is deze film een stuk ingetogener geworden en heeft een prettig Europees tintje.

~

Dat wil niet zeggen dat deze film veel nieuws heeft te bieden. Het wordt al snel duidelijk dat de voorspelbare situaties waarin Mr. Bean terecht komt eigenlijk vooral irritaties opwekken en gewoon niet meer zo grappig zijn als zeventien jaar geleden. De film kent enkele geslaagde momenten, is geschoten op mooie locaties en zit filmisch goed in elkaar. Zo is het gegeven van Mr. Beans videocamera die zijn belevenissen registreert goed gevonden. Maar over het algemeen weet de film gewoon niet genoeg te boeien. Het gebruik van simplistische slapstick en hapklare humor zal vooral kinderen aanspreken.

Carson Clay

Wat wél leuk is, is het personage van Willem Dafoe, die de clichématige, zelfingenomen regisseur Carson Clay speelt. Wanneer in de climax van het verhaal zijn film op het Cannes filmfestival wordt vertoond (Carson Clay in a Carson Clay production, directed by Carson Clay) valt er ook zeker wat te lachen. Mede door dit gegeven weet de hele eindscène van Mr. Bean’s Holiday dan toch een glimlach op het gezicht te toveren.

~

De extra’s van deze dvd bieden een standaard pakket. Twee versies van de making of worden gevolgd door een ode aan de acteur Rowan Atkinson en zijn personage Mr. Bean, waarna een aantal aardige verwijderde scènes de rij sluit. Al met al een dvd die voor de echte Mr. Beanfan een leuke toevoeging is aan de collectie, maar die over het algemeen niet heel erg de moeite waard is. Een gevoel van gerecyclede humor en herhaling van goed scorende grappen blijft aan de oppervlakte hangen. Misschien dat na deze film het fenomeen Bean eindelijk ter ruste zal worden gelegd. Maar het meevallende succes dat de film wereldwijd boekte doet anders vermoeden.

Muziek / Achtergrond
special: Festival deBeschaving 2007

Geslaagde lustrumeditie

Sinds 2003 kunnen we jaarlijks genieten van het relaxte en sfeervolle festival deBeschaving in de Utrechtse Vinexwijk Leidsche Rijn. De zonnige lustrumeditie van afgelopen weekend trok vijfduizend bezoekers. En er is ruimte voor meer.

~

Het festival deBeschaving groeit gestaag mee met de omringende nieuwbouwwijken. Elk jaar is het festival een beetje groter en professioneler dan het voorgaande jaar. Een punt dat dit jaar helemaal opviel door het veel grotere festivalterrein. Zodra je het terrein opliep viel de enorme ruimte op, die zich tussen de diverse podia uitstrekte. Hier was ruimte voor nog zeker drie keer zoveel bezoekers. Als de Leidsche Rijn niet geheel dichtgroeit, kan deBeschaving hier nog jaren vooruit. En daarmee zou het wel eens een Lowlands in het klein kunnen worden. De potentie is er in ieder geval.

Bonte mengeling


Ook dit jaar was deBeschaving weer een bonte mix van muziek, kleinkunst, literatuur, dans en theater. Hoewel het gevoel me bekruipt dat de schaal steeds meer doorslaat naar de muziek. Daarin was trouwens weer goed voorzien dit jaar. Met bands zoals The Junes, Moke, Postman en Krezip was het goed toeven op het terrein. Ook muziek uit Utrecht zelf was goed vertegenwoordigd: C-mon & Kypski traden op en er was zelfs een heel podium voor ‘locals only’.

Op de drie hoofdpodia was het weer een bonte muzikale mengeling. De spaarzame vroege bezoekers werden getrakteerd op het enthousiasme van de energieke The Junes die er zichtbaar zin in hadden. Dat beloofde wat. Via The Kevin Costners en het Belgische Mintzkov op respectievelijk de andere podia deBeleving en deBevlieging bereidde ik me voor op de tweede act op het hoofdpodium: Moke. En wederom enthousiasme alom, maar dat was niets vergeleken met de dynamiek die VanKatoen tentoonspreidde op en voor het podium van deBeleving. Het was weer duidelijk: ook de artiesten vermaken zich prima op deBeschaving.

De Woorddansers
De Woorddansers

Maar zoals gezegd: er is meer dan alleen muziek te beleven op dit Utrechtse weiland. Zo waren er op deBestuiving optredens van winnaars van Kunstbende, de landelijke wedstrijd voor jong creatief talent, in al zijn diversiteit. Zo werden breakdancers afgewisseld met woordkunstenaars om vervolgens plaats te maken voor een ensemble met het nodige koperwerk in de blazerssectie. Maar ook de jaarlijks terugkerende Coolpolitics en Popquiz waren weer van de partij. Een waardige afsluiter op dit podium waren De Woorddansers. Twee Rotterdamse dichters die hun poëtische teksten rappend ten gehore brachten. Zeker de moeite waard om deze jongens eens ergens te gaan beluisteren.

Op podium deBeproeving was een gevarieerd programma van dans, woord en cabaret gepland. Tussen de expressieve dans van *[w(e)go]* en T.R.A.S.H. in kwamen de nightwriters Zwagerman en De Greef voorlezen uit eigen werk en kon er in meerdere (Comedy Explosion) en mindere (Op sterk water) mate gelachen worden. Als afsluiter was de singer-songwriter Lucky Fonz III gepland. Een sterker contrast met de gelijktijdig in deBevlieging spelende T.Raumschmiere was haast niet denkbaar. De ingetogen luisterliedjes van de helaas ietwat schorre Otto Wichers staken schril af tegen het koude, harde, punkerige geluid van Marco Haas a.k.a. T.Raumschmiere. En dat is het mooie van een festival als deBeschaving. Er is voor ieder wat wils. Hoe tegengesteld de stijlen van deze twee ook zijn, ze staan in volledige harmonie op het festivalprogramma.

Anouk
Anouk

Extraatje

Een leuke extraatje was het achtergrondkoortje van Postman. Daar stond een blondine mee te deinen en te zingen. Maar ook op de achtergrond trok ze meteen de aandacht van de kijker. Om sommige persoonlijkheden kun je nu eenmaal moeilijk heen. Niet dat je dat zou willen trouwens. Anouk was in da house! Nu was Postman al aardig op dreef, maar op het moment dat Anouk het nummer Downhill ten gehore bracht ging er een siddering door de mensen op het festivalterrein. Aan de andere zijde van het uitgestrekte terrein waar het optreden op het hoofdpodium een rustig achtergrondgeluid vormde, knalde opeens het “Do you feel me baby” uit de gouden strot van Anouk over de koppen van het verbaasde publiek. ‘Dat is toch Anouk?’, klonk het verbaasd onder de rondslenterende bezoekers en men haastte zich naar het hoofdpodium.

Min en plus

Natuurlijk waren er ook kleine minpuntjes te noemen, zoals het arrogante gedrag van The Levellers, die het nodig vonden een fotograaf met een microfoonstandaard te bekogelen. En ook het afzeggen van Kate Nash was een teleurstelling. Nu was er niets mis met de vervanging: Bettie Serveert is altijd een lust voor oog en oor, maar wel even iets anders als je Kate Nash verwacht. Aangenaam verrast werd ik ook door de vrouw die haar achternaam eer aan deed: Lilian Hak produceerde haar elektronische pop op een stel hooggehakte laarzen en openhangend jurkje. Het oog wil ook wat! De ‘over the top’ act van Sirqus Alfon daarentegen was leuk als gimmick, maar muzikaal niet bepaald veelzeggend. Daar stond weer de voorstelling Vlucht van Vincent de Rooij en Daan Mathot (beiden voormalig Dogtroep) tegenover. In een container achter op het terrein vormde dit weer zo’n klein pareltje dat net dat beetje extra geeft aan een dergelijk festival. Nu nog werken aan de kwaliteit van de catering op het festival en het is helemaal top.

Krezip
Krezip

Al met al was deBeschaving ook dit jaar weer een geslaagde gebeurtenis. Met veel goede muziek door gedreven muzikanten. De voortschrijdende professionalisering werd o.a. zichtbaar door de afsluitende act Krezip. De wijze waarop Jacqueline Govaert haar ding deed op het podium getuigde niet alleen van het al eerder genoemde enthousiasme, maar ook van een professionaliteit die voortkomt uit een ruime podiumervaring. En die professionaliteit begint deBeschaving langzamerhand ook uit te stralen, maar zonder de charme te verliezen. Dat is zelfs mij opgevallen ondanks het turen door mijn camera en het heen en weer hollen tussen de diverse podia. Voor de afwezigen: kom volgend jaar zelf eens kijken. Dat kan nooit kwaad. En ik weet zeker dat als je volgend jaar komt kijken, we elkaar over twee jaar ook weer zullen treffen op dit heerlijke festival.

Theater / Voorstelling

Intrigerend en messcherp

recensie: Hummelinck Stuurman Theaterbureau - Wie is er bang voor Virginia Woolf?

Regisseur Gerardjan Rijnders noemt het ‘de Hamlet van de twintigste eeuw’. Toneelklassieker bij uitstek Wie is er bang voor Virginia Woolf? is onderdeel van de TF-1 selectie van beste voorstellingen van het seizoen vanwege zijn nominatie voor de Toneel Publieksprijs. Ook de tiende versie in Nederland van dit vileine huwelijksdrama blijft boeien met zijn messcherpe dialogen en intrigerend valse spelletjes waarin niemand de winnaar blijkt.

Het is zaterdagnacht en ze komen thuis van een feest op de universiteit waar hij werkt. George is moe en wil gaan slapen, maar zijn vrouw Martha heeft een verrassing. Ze heeft de jonge docent Nick en zijn vrouw Liefje, net aangekomen in de stad, uitgenodigd voor een borrel. Slapen? Vannacht moet er gedronken worden, teveel gedronken. En er moet uitgedaagd worden, gevochten en diep gekwetst worden. Martha wil bloed zien na een half leven aan huwelijksmisère, bloed van George.

Ogenschijnlijk gemak

~


Martha’s vader is rector magnificus van de Universiteit, zijn enige dochter keek haar hele jeugd tegen de weduwnaar, haar ‘pappie’ op, en nog steeds. Nee, dan George, die heeft niets waar ze tegenop kan kijken, “die flop, die plee van de geschiedenisfaculteit”. Olga Zuiderhoek speelt, geknipt als ze is voor de rol van Martha, deze met een ogenschijnlijk gemak, een nonchalance waarbij het keer op keer kwetsen van haar echtgenoot George lijkt voort te komen uit verveling. Ergens diep daaronder zit een jong meisje dat nog steeds verlangt naar de nooit gekregen goedkeuring van haar ‘pappie’, een destructieve vrouw die begrepen wil worden, wil horen dat ze er mag zijn.

Wie moet haar bevestigen? Dat moet George doen, haar intelligente maar getraumatiseerde echtgenoot. De man die Martha niet gelukkig kan maken omdat Martha niet gelukkig wil zijn. Porgy Franssen geeft George in de verbale gevechten die volgen in toon een onverwachte lichtheid mee, alsof hij de talloze vernederingen van Martha’s kant te lijf gaat met een routine die grenst aan het laconieke. Heel geestig is de scène waarin Martha dwingend om George zijn aandacht vraagt door openlijk de jonge Nick te verleiden. Bijna gek van woede maakt George haar, wanneer hij rustig een boek blijft lezen tijdens haar aandachtsspelletje.

Het geheim van Albee

En de veelbelovende docent Nick en zijn neurotische Liefje? Die hebben zo hun eigen buitenissigheden. Liefje speelt net iets te graag het oliedomme gansje, haar ziekelijke imago onderbouwt ze door keer op keer over te geven op de wc. Nick weet niet wat hij met haar aan moet en zegt telkens vertwijfeld dat het hem spijt, maar toont aan het oudere echtpaar een ander gezicht. Misschien heeft hij wel de ambitie om George van zijn plek te wippen, om die hele universiteit over te nemen. En als hij daarvoor de dochter van de rector moet pakken, dan doet hij dat; op een oude fiets naar de top. Maar is Liefje wel oliedom, of laat ze iedereen liever in die waan omdat dat wel zo makkelijk is? Handelt Nick uit keiharde ambitie of heeft hij nooit geleerd om ‘nee’ te zeggen?

Het geheim van Edward Albee’s Wie is er bang voor Virginia Woolf? is dat de tekst onbeantwoorde vragen oproept, open voor meerdere interpretaties. Niemand blijft onschuldig wanneer de fatsoensgrens is overschreden en iedereen zich van zijn lelijkste kant laat zien. Wie de bal kaatst kan hem terug verwachten; hard, harder, hardst. Deze versie van Rijnders wordt flink op tempo gespeeld en er is geen moment van verslapping. Daardoor krijgen de beide hoofdrollen iets kils, waardoor er minder ruimte is voor bijvoorbeeld de kwetsbare kant van Martha, dat is jammer. Bij de ‘eindronde’ van het gevecht tussen Martha en George, neemt hij haar het liefste af dat ze bezat, de enige illusie die ze rijk was. Was dat nodig? Mocht George doorgaan, waar Martha nooit ophield met kwetsen? Misschien heeft een volgende versie de antwoorden in zich.

Klik hier voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Kentering van een huwelijk hoort niet bij de beste

recensie: Impresariaat Wallis - Kentering van een huwelijk

“Tijdens TF-1 zijn de beste voorstellingen, volgens jury én publiek, van het afgelopen seizoen nog één keer te zien”, juicht men op de website van het Theaterfestival. ‘De beste’. Altijd lastig, zo’n uitspraak. Hoe bepaal je welke dat zijn? De juryleden van TF-1 kan een redelijke mate van deskundigheid niet worden ontzegd. Maar er is meer aan de hand. Twee van de voorstellingen zitten in TF-1 omdat ze deel uitmaken van de selectie voor de Toneel Publieksprijs 2006-2007. Gekozen door het publiek, niet door een vakjury. En dat het publiek andere ideeën over kwaliteit heeft dan de juryleden van het TF-1, zal niemand verbazen. Niet minder relevante, wel zeer verschillende uitgangspunten om een voorstelling tot één van de beste uit te roepen. Resultaat is dat Who’s afraid of Virginia Woolf en Kentering van een huwelijk bij de overige selectie van TF-1 vreemde eenden in de bijt lijken.

Kentering van een huwelijk speelt zich af in Boedapest, net voor de Tweede Wereldoorlog. Het bourgeoishuwelijk van Péter en Ilonka is niet gelukkig. Péter lijdt aan een diepwezenlijke vorm van eenzaamheid en kan hierdoor niet tot echt contact komen met zijn vrouw. Voor haar is hij echter het middelpunt van haar leven. “Hij houdt eigenlijk het meest van kunst. Ik hou niet zo van kunst, ik hou alleen van hem” zo zegt ze. En in haar liefde is ze strijdbaar. Aan de andere kant is daar de dienstmeid Judit. Péter ziet haar als zijn grote liefde, zij ziet hem voornamelijk als een bron van inkomsten. Wanneer Ilonka Péters liefde voor Judit ontdekt – waar hij natuurlijk, keurig als hij is, geen actie in heeft ondernomen – betekent dit het definitieve einde van hun huwelijk. Péter trouwt met Judit, die nooit tevreden is en hem kaalplukt. Ook zij scheiden. Uiteindelijk kan Péter zijn aangeboren eenzaamheid omarmen en vindt hij er zelfs troost in, terwijl om hem heen het communisme aan macht wint, de bourgeoisie uitmoordend. Tot zover het toneelstuk in een notendop. Kentering van een huwelijk is een diepgaand boek over liefde, vriendschap, verdriet, passie en menselijk onvermogen tegen een interessante politieke achtergrond. Veel te veelzijdig en complex voor het theater, dus moeten er scherpe keuzes worden gemaakt, bepaalde onderwerpen wel en andere niet worden uitgelicht. Daar ontbreekt het in de theaterversie aan, er zitten te veel verhaallijntjes in die niet worden uitgewerkt. Onbevredigend.

~

Kentering van een huwelijk is de theaterbewerking van het gelijknamige boek van Sandór Marai. Regisseur Ursul de Geer heeft, na in 2002 met Gloed groot succes te hebben geboekt, zijn grote liefde voor Marai nog meer met het publiek willen delen. Werkte hij bij Gloed met een bewerking van de hand van Ger Thijs, nu neemt hij samen met Laurens Spoor de tekstbewerking voor zijn rekening. En juist bij de tekst wringt hem de schoen. De roman is geschreven in een prachtige taal, verheven en literair zeer geconstrueerd. Maar niet geschikt voor theater. De Geer koos er helaas voor veel van de teksten uit het boek letterlijk te handhaven, alsook het vertellende karakter van de roman te behouden. Het resultaat zou misschien interessant zijn als hoorspel. Nu krijgen de personages te weinig ruimte voor ontwikkeling, de acteurs zijn vooral bezig met het schetsen van de situatie en het uitleggen van de gebeurtenissen en komen aan ingeleefd spel haast niet toe. Dus blijft de voorstelling op de vlakte en het spel droog. Het meest dynamisch is nog Saskia Temmink in de rol van Judit maar ook zij kan niet op tegen de zwaarte van het stuk. Dan blijft er ook voor het publiek niets anders over dan het schitterende lichtontwerp van Uri Rapaport te bewonderen in het eveneens mooie maar niet erg relevante décor van André Joosten.

Kentering van een huwelijk bewijst vooral dat het Theaterfestival er goed aan zou doen de voor de Toneel Publieksprijs geselecteerde voorstellingen een aparte status te geven binnen het festival. Want met voorstellingen als
Richard III van het Ro theater of Mefisto forever van het Toneelhuis heeft dit weinig te maken.

Klik hier voor meer informatie.