Kunst / Expo binnenland

Een blik in de Biblebelt

recensie: Recensie: Bij ons in de Biblebelt, Museum Catharijne Convent

In de tentoonstelling Bij ons in de Biblebelt opent een vrij gesloten gemeenschap in Nederland de deuren naar de buitenwereld. Herkenbaar voor wie de ‘refowereld’ van dichtbij kent, en verhelderend voor wie er in deze tentoonstelling voor het eerst dichtbij komt.

Campagnebeeld Bij ons in de Biblebelt, foto Sjaak Verboom, ontwerp Fabrique (zonder tekst)

Een respectvolle benadering

Een leven waarin de bijbel je leidraad is, waar je op zondag twee keer naar de kerk gaat en het Reformatorisch Dagblad op de deurmat valt. Het zijn voor reformatorische christenen op de Biblebelt vanzelfsprekendheden. Hoewel de reformatorische zuil van buitenaf misschien een eenheid lijkt, schuilen er veel verschillen in opvattingen, keuzes en uitingsvormen. Een genuanceerd beeld dat recht doet aan deze gemeenschap in zijn volle breedte kan deze tentoonstelling dan ook niet bieden zonder afbreuk te doen aan het scheppen van een helder en begrijpelijk beeld. Bij ons in de Biblebelt benadert de reformatorische wereld echter respectvol en open, en probeert daarbij stereotypering te vermijden.

De overeenkomsten binnen de gemeenschap worden benadrukt, maar daarbij wordt niet voorbijgegaan aan de verschillen. Zo komen in een reeks video-interviews diverse ‘refo’s’ aan het woord over uiteenlopende onderwerpen als media, vrije tijd en politiek. Zij vertegenwoordigen allen de reformatorische wereld, maar delen niet op alle punten exact dezelfde mening. De tentoonstelling laat hiermee zien dat de ‘refowereld’, ook wel bekend als de ‘zwarte-kousen-gemeenschap’ , kleurrijker is dan men misschien op voorhand zou denken. Dit geldt niet enkel voor hun kleding maar ook voor de diversiteit in de keuzes die gemaakt worden en de verantwoording daarvan. De subcultuur wordt dichtbij gebracht en persoonlijk benaderd.

Uit de serie Zaterdag/zondag, foto Sjaak Verboom

De Biblebelt en de tijdgeest

De tentoonstelling schetst een beeld van de historie van de reformatorische zuil in Nederland, van diverse belangrijke figuren in deze geschiedenis en van reformatorische kerkverbanden. Dat laatste is een complex onderwerp, en één waar de tentoonstelling dan ook niet te diep op ingaat: niet de verschillen worden benadrukt, maar dat wat de diverse kerken bindt. De focus van de tentoonstelling ligt vooral op thema’s die een rol spelen binnen de ‘refowereld’ van nu: welke keuzes maken ‘refo’s’ binnen de Biblebelt? Waarin onderscheiden zij zich fundamenteel van de mensen die zij rekenen tot ‘de buitenwereld’? Welke gevaren neemt de huidige tijdgeest met zich mee voor het overeind blijven van de reformatorische normen en waarden?

Met reformatorische scholen, vakantieparken, studentenverenigingen en een eigen krant slaagt ‘de zuil’ er grotendeels in om een eigen wereld te creëren, waarin andere waarden gelden dan in de rest van de maatschappij. Maatschappelijke ontwikkelingen dringen echter ook door in de reformatorische wereld. De tentoonstelling brengt de wijze waarop reformatorische christenen met deze ontwikkelingen omgaan in beeld. De komst van internet en social media is hiervan een voorbeeld.

Gereformeerde Gemeente, Lisse, foto Henk Visscher, Reformatorisch Dagblad

De ophef aangaande het niet vaccineren van kinderen door veel ouders op de Biblebelt en de recentere opschudding rondom de Nashville-verklaring komen eveneens aan de orde. Toch wordt niet gefocust op dergelijke negatieve opspraak. De aandacht gaat vooral naar de reformatorische christenen, hun levensstijl en de verantwoording van hun keuzes. Ook is er ruimte voor beeldende kunst: verschillende kunstenaars van de reformatorische kunstenaarsvereniging KORF tonen hun beeldend werk.

Diverse thema’s die in de tentoonstelling slechts zijdelings aan de orde komen, zoals homoseksualiteit, man-vrouw verhoudingen en het verlaten van de reformatorische gemeenschap, worden in lezingen rondom de tentoonstelling verder uitgediept. Zo komen ook Franca Treur en Jan Siebelink aan het woord in een lezing. Beide auteurs zijn in een streng christelijk gezin opgegroeid, maar zijn inmiddels uit dit milieu gestapt. Het is een bewuste keuze van de curator Tanja Kootte om het verlaten van de reformatorische wereld niet te benadrukken in de tentoonstelling. De keerzijde die de gemeenschap kent, zoals de beklemming die ermee gepaard kan gaan, en de gevolgen van het maken van een andere keuze, zitten er op een meer subtiele manier in verweven.

Het doel van de tentoonstelling is dat bezoekers zelf een beeld kunnen vormen van deze groep christenen in Nederland. Bij ons in de Biblebelt geeft een eerlijke, persoonlijke inkijk in de ‘refowereld’, die de kijker uitdaagt om verder te denken dan stereotypen en vooroordelen.

Kunst / Expo binnenland

Een esthetische speeltuin met maatschappijkritiek

recensie: Recensie: I´m Your Mirror ǀ Joana Vasconcelos

Een kakofonie aan geluid, licht en beweging, felle kleuren en immense kunstwerken. Als je op zoek bent naar de rust en sereniteit kun je tot 17 november 2019 beter rechtsomkeert maken op de tweede verdieping van de Kunsthal. Daar vind je tot die tijd het retrospectief I’m Your Mirror van de Portugese kunstenares Joana Vasconcelos.

Call Center, 2014–2016, Photo credit: © FMGB Guggenheim Bilbao Museoa, 2018. Photo: Erika Ede © Joana Vasconcelos

Meer dan Popsterren

De titel van de tentoonstelling is een eerbetoon aan de Duitse zangeres Nico. Toch refereert de tentoonstelling aan veel meer dan aan popsterren uit de vorige eeuw. I’m Your Mirror snijdt hedendaagse thema’s aan, heeft een feministische invalshoek, becommentarieert verschillende kunststromingen en verwijst naar Portugese volkscultuur. Verspreid door de ruimte staan grote werken die vaak maatschappijkritiek in zich dragen. Door het slimme gebruik van tussenwanden krijgt elk werk voldoende ruimte in de Kunsthal.

Onsubtiele kritiek

De kritiek in Vasconcelos’ kunst is vaker niet dan wel subtiel. Zo zijn in het werk Call Center (2014-2016), zwarte telefoons in de vorm van een klassiek pistool geplaatst. Snel is de associatie met communicatie als bedreiging gemaakt. Ook twee pumps volledig opgebouwd uit pannen (Marilyn, 2011) is makkelijk te verbinden met de positie van de vrouw in de patriarchale samenleving. Misschien wel iets te makkelijk. Want juist in een tijd waarin de traditionele rol van de vrouw zo sterk onder vuur ligt en er voortdurend kanttekeningen worden geplaatst bij moderne communicatiemiddelen valt van de kunst een gelaagder, origineler en misschien zelfs genuanceerder perspectief te verwachten.

Marilyn (Ap), 2011, Photo credit: © FMGB Guggenheim Bilbao Museoa, 2018. Photo: Erika Ede© Joana Vasconcelos

Subtielere kritiek

Zo’n perspectief komt mogelijk duidelijker naar voren uit een overwegend optimistischer werk als A Todo o Vapor (vermelho/verde/amarelo) (2012, 2013, 2014). Drie strijkijzermachines voeren een grappige choreografie uit. Het tekstbordje leest: ‘Als toeschouwer voel je je getuige van de dagdromen van een verveelde huisvrouw.’ En stelt ook: ‘Tegelijkertijd is het ook een herbevestiging van de vrouw als kunstenaar’ die strijkijzers dus niet gebruikt voor het huishouden maar er ingenieuze sculpturen mee maakt.

Burka, 2002, Photo credit: Luís Vasconcelos /Courtesy Unidade Infinita Projectos © Joana Vasconcelos

Ook Burka (2002) zou je kunnen classificeren als een werk met een tegenstelling. Op de grond ligt een soort pop, gesluierd, maar met een hoop kleurige rokken zichtbaar. Haar hoofd is aan een hijskraan bevestigd en langzaam wordt ze opgetakeld. Nadat je haar spookachtige vorm even kan bestuderen, valt ze met een harde klap op de grond. Het werk schijnt een commentaar op de vrouw in boerka, gevangen in een beknellend systeem, gedwongen om als een spook door het leven te gaan. Toch kun je in de vrolijke rokken ook een kleurig individu herkennen. Niet het systeem, maar de mens daarin staat dan centraal.

Speeltuin en ontmoetingsplek

Omdat je bij een werk als Burka meer moeite doet om een betekenis te ontrafelen, en je er langer mee bezig bent, versterkt dit de indruk die zo’n werk achterlaat. Maar ook als je de werken niet probeert te begrijpen, heb je een plezierige tijd in deze zaal. I’m Your Mirror is een esthetische speeltuin en ontmoetingsplek. Vooral Ponto de Encontro (2000), eigenlijk gewoon een speeltoestel verhuld als kunst, trekt veel bezoekers, waaronder een hoop kinderen. Deze tentoonstelling is sowieso geschikt voor kinderen en rennende kleuters voegen toe aan de levendigheid. Naar I’m Your Mirror ga je dan ook niet voor je rust.

Boeken / Fictie

Echo’s uit het verleden

recensie: Colson Whitehead - De jongens van Nickel

Colson Whitehead werd bekend bij het grote publiek met zijn vorige roman, De ondergrondse spoorweg. Hierin vertelt hij over een slaaf die ontsnapt naar het Noorden van de Verenigde Staten. In zijn nieuwe roman De jongens van Nickel beschrijft hij dezelfde thematiek in een andere tijdsperiode. Het is een aangrijpende, urgente roman over een racistisch Amerika.

De jongens van Nickel is een bijzondere vertelling over Elwood, een intelligente Afro-Amerikaanse jongen die door domme pech in de tuchtschool Nickel belandt. Het is een verschrikkelijke plek, de term ’tuchtschool’ blijkt een eufemisme voor ‘gevangenis’ te zijn. De zwarte jongens krijgen er nauwelijks onderwijs en krijgen extreme lijfstraffen te verduren. In de school klinken de echo’s uit het slavernijverleden in de manier waarop de blanke mannen de school runnen: “de zonen hielden de oude gebruiken in ere”.

Het verhaal wordt verteld door een alwetende verteller, wat afstand biedt om het verhaal als lezer aan te kunnen en waardoor het verhaal het particuliere ontstijgt. Dit is niet het verhaal van één jongen maar het verhaal over een racistisch systeem. De vraag wie die verteller dan precies is resulteert bovendien in een prachtige plottwist op het einde van het verhaal.

Woorden van hoop

De situatie voor Elwood lijkt ontzettend uitzichtloos. Zijn toekomst was veelbelovend – hij presteerde goed op school en was toegelaten tot een hogeschool – tot hij in de hel van Nickel terechtkomt. Hier krijgt hij les op basisschoolniveau en ontdekt hij hoe verrot de maatschappij eigenlijk is. Hij is altijd naïef geweest omtrent sociale codes. Als kind hing hij vaak rond in een hotel, en de afwassers daagden hem uit wie het beste kon afwassen. Dit leidde ertoe dat Elwood de gehele afwas deed. Deze zelfde naïviteit zorgt ervoor dat hij op Nickel in de problemen komt en kennismaakt met het ‘witte huis’, de plek waar de afranselingen plaatsvinden. Hij wordt dusdanig toegetakeld dat hij een week in de ziekenboeg verblijft, waar hij een vriendschap voor het leven sluit met Turner.

Ondanks alle misère klinkt er toch hoop in het verhaal, via de woorden van Martin Luther King. Elwood kreeg ooit van zijn oma een lp met een van zijn speeches, en zijn woorden bieden hem steun in de periode dat hij op Nickel verblijft. Ook heeft hij een aantal protesten bijgewoond voordat hij gevangen raakte. Hij weet dat er verzet plaatsvindt tegen de racistische wetten in zijn land. Elwood weigert daarom om zich neer te leggen bij zijn realiteit. Wanneer hij zich stilhoudt dan kan hij overleven, maar om te léven moet hij iets doen. Het verzet biedt hem menselijkheid:

“De wereld had hem zijn hele leven lang haar wetten toegefluisterd en hij had geweigerd om te luisteren, omdat hij in plaats daarvan iets van een hogere orde had gehoord.”

Hij verzint een plan om de school in diskrediet te brengen en kan daarbij de hulp van zijn nieuwe vriend goed gebruiken.

Licht aan het einde van de tunnel

Het verhaal speelt zich af in de jaren 60 van de vorige eeuw maar is helaas nog altijd actueel. De apartheid is dan wel officieel afgeschaft in de VS, maar zit zo diep ingebakken in de mensen dat de praktijk nog altijd racistisch is. Het boek van Whitehead komt daarom als geroepen. Het toont verzet tegen een hardnekkig racisme en de slotscène biedt zelfs een sprankje hoop.

In het nawoord is te lezen dat een school als Nickel echt heeft bestaan. Archeologische vondsten tonen de, vaak hevig toegedane, lichamen van de scholieren. Jongens over wie werd gezegd dat ze waren weggelopen. Met De jongens van Nickel toont Whitehead een inktzwarte bladzijde in de Amerikaanse geschiedenis, een bladzijde die helaas behoort tot een nog zwarter boek.

Boeken / Poezie

Poëzie van Nederlandse bodem

recensie: Ester Naomi Perquin – Wij zijn de menigte die moeder heet. Hadewijch – Oerewoet

Twee fraaie bundels met verzamelde gedichten in één recensie. Een boek dat door meerdere schrijvers is geschreven en verzameld werd rond één onderwerp: het moederschap. Het andere is het verzameld werk van één schrijver met historische waarde, maar dan leesbaar gemaakt in onze moderne versie van het Nederlands.

Dit jaar verschenen rond de Boekenweek twee interessante verzamelbundels. Sommige verzamelingen van gedichten zijn er om je snel de verschillende facetten van één onderwerp te laten zien: verschillende invalshoeken, facetten, belevingen, verdiepingen en ontboezemingen over hetzelfde thema. De andere verzameling wil het beste van één schrijver in een zo compleet en mooi mogelijk beeld voorschotelen. Beide boeken zijn niet om in één ruk van pagina één tot de laatste letter tot je te nemen. Je snoept als het ware uit deze boeken en gaat ook niet lineair door het boek. Soms herlees je daardoor pagina’s en is het even een feest van herkenning.

Wij zijn de menigte die moeder heet

De verzameling gedichten die Ester Naomi Perquin met elkaar heeft verbonden in dit werk bestrijken een tijdperk tussen 1957 en het heden. Van sommige schrijvers is meer dan één gedicht opgenomen. De poëzie handelt over het moederschap in al haar facetten, waarbij ze zich niet beperkt tot de mens, maar ook het moederschap van een dier meeneemt.

Soms gaat het over de wens om moeder te worden, het ontluikende of het prille moederschap, maar ook het facet van ouder worden en het afscheid nemen van je moeder wordt niet geschuwd. Moeder zijn is niet altijd vrolijk, het kent ook zijn moeilijke kanten. Perquin heeft in deze bundel, die speciaal voor de Boekenweek van 2019 werd samengesteld, een soort 360-graden benadering van het begrip moeder genomen. Van binnenuit, van de moeder zelf, maar ook van alle buitenzijden. Een boek dat ontroert maar ook onderricht over het moederschap. Het doet je beseffen wat moeder zijn inhoudt en doet je verwonderen hoe mooi moederschap kan zijn.

Ik zag een kalfje bij moeder drinken,
een stille handeling die hier nog mag.
Zij stonden in de aanbrekende dag
half slapend in dit drinken te verzinken,
wazig in nevelen, nog haast verborgen.
Over het witte gras heen kwam de morgen.
Bevreesd waadde ik weg van wat ik zag. (De dageraad; Ida Gerhardt)

Bovenstaand gedicht illustreert in hoe weinig woorden iets heel moois geschetst wordt. Een kalf dat bij de dageraad in een koude maand van het jaar in de mist bij zijn moeder drinkt. Niets wil de observator verstoren: noch de stilte, noch het beeld.

Wij zijn de menigte die moeder heet is een zeer leesbare verzameling fraaie poëzie die door veel lezers gewaardeerd zal worden. Voor moeders met een hart voor gedichten is het haast verplichte kost. Maar ook vaders zullen hier literair van smullen.

Oerewoet – Gedichten voer minne en beminnen

Agnes Hoffschulte heeft de gedichten van Hadewijch, die dateren uit de middeleeuwen, vertaald naar het Nederlands van deze tijd, ze ingeleid en toegelicht om ze leesbaar te maken. Dat ze het daarmee nog niet tot lichte leeskost heeft gemaakt is voor ondergetekende een zekerheid na het lezen van vele pagina’s in dit boek. Het onderwerp is de liefde en het bedrijven van de liefde, of liever gezegd het beminnen. Want beminnen is toch heel wat anders dan wat we in de tegenwoordige tijd verstaan onder het bedrijven van de liefde en hoe we dat nu zouden beschrijven.

De vijfenveertig naar onze taal vertaalde gedichten van Hadewijch worden in 237 pagina’s keurig omringd met een inleiding en uitleg. Het is zeker leesbaar en onderhoudend: mooi geschreven en mooi vertaald. Het geeft de lezer en poëzieliefhebber inzage in de middeleeuwse gedichten. Het is geen licht verteerbare kost voor elke dag, maar wel kost die je verrijkt en je aanspoort tot nadenken. Het zijn fijnproeversstrofen die op deze manier tot je komen.

Oerewote van minne
is een kostbare gave.
Wie dat wil inzien
zou haar alleen verlangen.
Die eerst twee waren, maakt zij één,
dat zeg ik in waarheid.
Ze maakt wat zoet is zuur
en de vreemde een nabije buur.
Zij verheft de geringe. (fragment uit gedicht 28)

Eigenlijk is het Hadwijch zelf die met de titel Oerewoet aangeeft wat dit boek bijzonder maakt: het verenigt de liefde met de hartstocht naar de intense opwinding, die door de liefde veroorzaakt wordt. Zo zou het althans in normaal 2019-Nederlands klinken, in tegenstelling tot de wetenschappelijke taal op de kaft van het boek. Voor de gemiddelde lezer vormt precies dit een struikelblok waar Hoffschutte helaas niet van is losgekomen in haar inleidingen en toelichtingen. Oerewoet is absoluut leesbaarder, begrijpelijker en verteerbaarder geworden dan in het middeleeuwse Nederlands. Maar echt Nederlands zoals we hier nu schrijven is het niet geworden. Met extra inspanning weet het boek wel te ontroeren en de schoonheid prijs te geven die het boek ook in deze tijd zijn waarde laat zien. Hadewijch was een groot schrijver als we ook nu nog van deze gedichten kunnen genieten.

Oerewoet    Wij zijn de menigte die moeder heet
Auteur: Hadewijch Auteur: Esther Naomi Perquin
Uitgever: Kok Uitgever: Prometheus
Prijs: 24,99 Prijs: 15,-
ISBN: 9789043530774 ISBN: 9789044639636
Beoordeling: 4 sterren  Beoordeling: 4 sterren

 

 

Boeken / Non-fictie

Boek om muzikaal te inspireren

recensie: Peter Vantyghem - 365 Albums die je geluisterd moet hebben

365 Albums die je geluisterd moet hebben is bedoeld om de luisteraar op ontdekkingsreis te sturen door de veelheid aan muziek van bijvoorbeeld Spotify. Achterop staat dan ook: “Dit boek doet wat Spotify niet kan: het is de ultieme platenlijst die je móét beluisteren!”. Een uitspraak die een kritische blik uitlokt.

Vantyghem pretendeert met zijn ondertitel en zijn uitspraak achter op het boek wel heel nadrukkelijk dat zíjn lijst de lijst der lijsten is. In de recensie betweterig gaan doen door te stellen dat op sommige plaatsen betere platen gezet konden worden is niet de juiste weg. Al is dat echt wel het geval en zijn sommige van zijn keuzes discutabel. Laten we daarom maar gewoon aannemen dat dit de ultieme lijst is van alleen de schrijver zelf en dat we ons niet gaan vermoeien om daarop af te dingen. Dat maakt het lezen en ontdekken een stuk aangenamer.

Reis door het muzieklandschap

Het boek is ingedeeld in maanden; dat is geen verrassende keuze als je de omvang van een jaar neemt. Per maand is er een muziekgenre gekozen, waaruit voor elke dag van die maand een album onder de aandacht wordt gebracht. Als je het boek gaat volgen door iedere dag het album te draaien dat Vantyghem voorstelt, is een maand dus gebonden aan één genre. Zo opent het boek in januari met blues. Als eerste album worden we gewezen op King of the Delta Blues Singers van Robert Johnson. Volgens Vantyghem is dat een album uit 1961. In werkelijkheid zijn het opnames uit 1936 en 1937, die destijds op waxrollen zijn opgenomen. In 1961 werden deze opnamen uitgebracht op vinyl. En ja, dit is echt wel een essentieel album voor de blues en zeker ook voor de latere ontwikkeling van de Rock and Roll. Dus hier hebben we een waarlijke klassieker bij de hand. Daar valt helemaal niets op af te dingen!

De helden rijgen zich gemakkelijk aaneen: Muddy Waters, Howlin’ Wolf, John Lee Hooker, Jimi Hendrix, Jeff Beck, Tom Waits…. Ho wacht, Tom Waits in de blues-hoek? Ja, hij heeft onder meer ook blues-invloeden, maar hem daar neerzetten is geen logische keuze. Verderop komen we ook AC/DC tegen op 21 januari: bij de blues dus. Dat is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Een van de bijzonderheden die we elke maand tegenkomen, is het vernoemen van een Belgische artiest. Dat verraadt natuurlijk de afkomst van de schrijver. Het is duidelijk een strikt persoonlijke mening en zo moeten we hem dan ook opvatten. Pak het boek op een dag dat je denkt: “Wat zal ik nu eens draaien?”, kijk op die datum en laat je verrassen. Je hebt op die dag dan meerdere keuzes, daar meer over in de volgende alinea. Het is een ontdekboek, een keuzeboek en een werkboek ineen. En als je het zo hanteert, kun je er veel plezier aan beleven.

Ontdek-, kies- en werkboek

Iedere dag van het jaar krijgt één pagina met een standaardindeling. Onder de kop, waar de titel, artiest, jaartal en land van herkomst zich bevinden, krijgen we eerst een inleiding op de artiest en de gekozen titel in een smeuïg verhaaltje. Daarna volgt in de linker kolom de historie van de artiest en zijn belangrijkste werk in het kort. Daaronder kiest de schrijver uit twee opties: of hij schrijft over een voorloper van het gekozen album, of hij schrijft welke artiest / album gezien kan worden als vervolg. Daar wordt dan duidelijk wie / wat geïnspireerd is door het gekozen album. Dit levert direct een tweede optie bij de vraag wat je die dag kan draaien.

In de tweede kolom kun je na het luisteren van de hoofdtip zelf aan het album een rating geven in vijf sterren. Vantyghem gaat er dus van uit dat niet alle albums door de lezer vijf sterren zullen krijgen en dat ze het dus niet altijd eens zullen zijn met zijn mening. Wat ontbreekt is een weergave van de albumhoes.

Verder vinden we in de rechterkolom de prijsnummers, die hij van het gekozen album aanbeveelt, alsmede verwijzingen naar beeldmateriaal in de vorm van speelfilms en kortere filmpjes op YouTube.
Daarna volgt een quote van de artiest zelf gevolgd door een onderbouwing van zijn keuze, zoals hij het zelf ziet: wat spreekt voor zijn keuze, wat is een alternatief en wat is er minder aan zijn keuze? Vantyghem getuigt met deze laatste rubriek op elke pagina van de nodige zelfkritiek. Dat geeft hem de credits die hij verdient. Het is een boek dat voorlopig bij mijn muziekinstallatie ligt om te inspireren en dat de afgelopen weken dan ook al vaak heeft gedaan. Het verrijkt soms mijn luisterervaring van de dag.
Ik beveel dit boek aan voor niet al te kritische muziekkenners, die de inleiding van deze recensie als basishandleiding durven te nemen.

Boeken / Fictie

Tja, wat is karakter?

recensie: Emmanuel Bove - Vrouwelijk karakter

Het kan weer niet missen dat ook deze roman van Bove, uit 1936, over de liefde en haar nukken gaat. Dit keer aan de hand van het samenhokkende paar Colette en Jacques. Zonder noemenswaardige achtergronden zijn ze plompverloren de hoofdpersonages.

Ze leven van de lucht, zolang dat gaat. Colette treint uit Zwitserland naar Parijs om haar vader, dokter Édouard Salmand, geld af te troggelen. Met tegenzin schuift hij haar een flink bedrag toe. Als dat op is, bedelt ze bij andere familieleden.

Ongeloofwaardig

De hele situatie wordt niet erg geloofwaardig gemaakt. Vanwaar dit lamlendig parasitaire gedrag? Raadsel blijft ook waarom beiden zo onvoorwaardelijk aan elkaar verknocht blijven, althans zij aan hem. Terwijl Jacques een problematisch heerschap is aan wie voor haar weinig pret is te beleven. Haar opofferingsbereidheid is schier grenzeloos. Op iedere volgende bladzijde verwacht je dat de bom barst. Maar nee, steeds maar niet.

In de Eerste Wereldoorlog heeft Jacques een ernstige hoofdwond opgelopen en is diens broer omgekomen. Zijn dood wil hij wreken door weer soldaat te worden. Maar de dokter van wie hij een positief medisch attest eist, weigert. Jacques knalt hem neer. In een opwelling. Hij is namelijk een ziekelijk geval van opwellingen en ineenstortingen, waar waarschijnlijk zijn hersenschade debet aan is. Colette heeft het er met overgave zwaar mee te stellen.

Een kaal verhaal

De verhaallijn hoort in een boekbespreking secundair te zijn. Maar de roman is weinig meer dan die verhaallijn, en daar zelfs een samenvatting van. Je leest een toen-en-toen-en-toen-verhaal. Heel veel hoofdstukken, alinea’s en zinnen beginnen dan ook met een tijdsbepaling, al wordt dat in de hand gewerkt doordat vaak van hot naar haar de trein wordt genomen.

Wat mist is vlees aan de botten van de personages. Wat ze doen en laten gebeurt en gebeurt niet, maar de noodzaak daarvoor blijft zoek. Daarbij komt dat Jacques vleesgeworden passiviteit is, op regelmatige uitbarstingen na waar Colette niets van begrijpt. Hij komt nog minder tot leven dan de anderen in de roman. In hun jaren samen lijken hij en Colette geen seks te hebben en enige verbondenheid ontbreekt überhaupt. Erg verwrongen. Het valt zwaar om benieuwd te blijven naar de (weinig verrassende) afloop van de zielloze soap.

Deze roman van Bove, succesvol met andere titels, werd door de uitgever geweigerd omdat de schrijver na het inderdaad veelbelovende begin geen veranderingen wilde aanbrengen. Had hij beter wél kunnen doen.

Theater / Voorstelling

Knuffelmachismo op de Parade

recensie: Maas theater en dans - Showtje tof doen

Zelfs cowboys hebben het zwaar, in Showtje tof doen komen Freek Nieuwdorp en Jurriën Remkes met veel bravoure op, maar laten al snel hun act vallen. Achter de flitsende dansnummers en strakke sixpacks schuilen jongens met een fikse quarterlife crisis.

‘Eigenlijk kan ik niks,’ merkt Nieuwdorp doodleuk op. Dat is natuurlijk niet waar. Nog geen halfuur geleden kwamen de mannen hun Paradetent uit om het publiek te trakteren op een paar acrobatische stunts. Eenmaal in de tent dansen ze een cowboy-nummer, compleet met Wilde Westen-achterdoek. Dit zijn twee alfamannen die behendig hun publiek bespelen.

Met de billen bloot

Maar dan verdwijnt het applaus. De show is voorbij, de cowboykleding gaat uit, en plots ontdekken Nieuwdorp en Remkes een nog volle zaal.  Hun act is een proloog voor de rest van Showtje tof doen, waarin de mannen zich niet meer kunnen verschuilen achter hun routines. Een beetje flauw – acteurs die doen alsof ze met hun mond vol tanden staan en een publiek dat het voor lief neemt – maar in deze voorstelling werkt het goed. Het dwingt de cowboys om hun bravoure te laten varen en met de billen bloot te gaan.

Dat gaat de een makkelijker af dan de ander. Nieuwdorp deelt gemakkelijk zijn onzekerheden. Hij is 26 en staat nog steeds in een tent op de Parade. Hij is een echte pleaser en houdt zich voortdurend bezig met wat anderen van hem denken. Maar wat blijft er over als hij niet aan het entertainen is, vraagt hij zich af? Remkes probeert daarentegen nog steeds te entertainen en zoekt een nieuwe ingang om een showtje op te voeren. Als Nieuwdorp een liedje van Marco Borsato begint te zingen, komt de bravoure even terug en spoort hij de zaal aan.

Giftige mannelijkheid

Muzikant Joop van Brakel moet niks hebben van gevoelige liedjes, zeker niet die van Borsato, en breekt het optreden hardhandig af. Zodra deze mannen hun machismo laten varen, worden ze direct afgestraft door een oudere generatie. De strenge gedragscode voor ‘echte mannen’ wordt zo nauw in stand gehouden.

Zo wordt Showtje tof doen een portret van een quarterlife crisis. We zien twee twintigers die niet meer kunnen vertrouwen op de bravoure van hun jongensjaren, en onzeker zijn over hun toekomst. Tegelijkertijd gaat het over de giftige mannelijkheid van jonge mannen, die lang als vanzelfsprekend of charmant werd gezien en tegenwoordig meer ter discussie staat. De cowboys komen niet meer weg met tof doen: er zijn gevoelens en twijfels die aangepakt moeten worden. En dat levert een veel interessantere show op.

Boeken / Non-fictie

Niet wegkijken maar hoop houden

recensie: Jelmer Mommers - Hoe gaan we dit uitleggen

In Hoe gaan we dit uitleggen poogt Jelmer Mommers op een toegankelijke, urgente en realistische wijze de staat van het klimaat weer te geven. Toegankelijk in haar taalgebruik, urgent in het feit dat het bijna te laat is om nog wat te doen en realistisch in wat we kunnen doen en wat er reeds gebeurt.

Terwijl Hoe gaan we dit uitleggen net uitgelezen op mijn salontafel ligt is het buiten 37 graden. De wind voelt aan als een föhn en er wachten ons nog een paar zeer hete dagen. Sterker nog, het 75 jaar oude hitte-record ging eraan, om de dag daarna ook het nieuwe record verbroken te zien worden. De afgelopen jaren werd de aarde, nou ja, in ieder geval Nederland, steeds wat warmer. De ondertitel klopt dus alvast. Hoe staat het met de inhoud van dit boek?

Wegkijken of hoop houden

Jelmer zegt in het voorwoord dit boek te schrijven voor zijn vriend Tom. Tom is een jongeman (auteur Mommers is zelf 32) die de hoop op verandering opgegeven heeft. Hij kijkt weg. Geen vertrouwen in overheid, bedrijfsleven en zijn medemensen, want zelfs goed op de hoogte is het een helse klus om CO2 neutraal te leven. Mommers begrijpt en deelt soms dezelfde wanhoop, doch kijkt hij niet weg, maar zoekt naar een antwoord, een alternatief op deze somber makende situatie. Mommers koestert tevens hoop en zal dat later in zijn boek ook onder de aandacht brengen. Maar eerst krijgen we een opsomming van hoe het nu met de aarde en ons klimaat gesteld staat. Wat staat ons in de toekomst te wachten en hoe redden we ons uit deze mogelijke apocalyps?

Laat of te laat

De Duitse filosoof Peter Sloterdijk stelt in zijn analyses over de klimaatverandering en de staat van de aarde dat we in termen van ‘laat’ en niet in termen van ‘te laat’ moeten denken. In het westerse denken lijkt een voorliefde voor eschatologie te zijn. Dat is een mooi woord voor einde-der-tijds-denken. Mommers spreekt vanuit het ‘laat’ denken. Echter, wanneer hij in het eerste deel de geschiedenis van onze huidige problemen induikt, voel je je gegrepen door de wanhoop die vriend Tom reeds uitsprak. Wanneer de feiten worden opgesomd, zoals de bevolkingsexplosie, toename van broeikasgassen, de afname van regenwouden, het verzuren van oceanen en de teloorgang van onze harige, schubbige, geleedpotige, verige en andere medebewoners, dan boort de ernst je laatste sprankje hoop alsnog de grond in. Hoe gaat Mommers ons hiervandaan nog een sluier met hoop oplichten? Onder andere door een ander verhaal aan te bieden. Vorig jaar kwam George Monbiot met een soortgelijk idee, diens boek Uit de puinhopen is daar het resultaat van.

Mogelijke werelden

Mommers beschrijft dan twee toekomstscenario’s. Eén waarbij we de boel op z’n beloop laten en één waarbij we ‘groene’ keuzes maken. We zitten dan al ruimschoots in deel twee en vooralsnog bood het boek weinig overtuiging om nog enigszins hoopvol te worden. Dat verandert vooral met zijn tweede toekomstscenario waarin de Great Turn heeft plaatsgevonden en een herbebossing onderdeel van de oplossing bleek.

Onze hoop krijgt verdere ruggensteun in deel drie, waar onder andere de urgenda klimaatzaak aan bod komt en welke precedenten dit voor de toekomst kan hebben. Ook geeft Mommers kleine keuzes aan, die relatief gemakkelijk uit te voeren zijn. Stap over naar een groene bank, groene energieleverancier, eet eens wat minder vlees, ga eens met de trein in plaats van het vliegtuig op pad. Laten we hopen dat het inderdaad allemaal nog niet te laat is, al deed de zomer vooralsnog denken van wel.

Tot slot

Tot slot nog iets over de stijl en de teneur van dit boek. De stijl is vlot en vooral gericht op jongere mensen. Het taalgebruik is gemakkelijk, wat het boek toegankelijk maakt voor een grote groep geïnteresseerden. Tegelijkertijd doet de vlotte stijl afbreuk aan de ernst van het onderwerp. De gedoseerde boosheid die in Monbiots Uit de puinhopen te lezen viel, past beter bij de urgentie die dit onderwerp verdient. Ook zijn de oplossingen veelal vanuit een economisch oogpunt aangedragen. De vele voorbeelden leveren niet alleen nu, maar zeker in de toekomst economisch meer voorspoed dan voortgaan op de fossiele, huidige weg. Dat maakt de boodschap als zovele: ‘it’s the economy, stupid’. Er moeten, zeker wanneer je kracht in het scheppen van een alternatieve toekomst ligt, andere motieven naast de economische geplaatst worden. Zodat de hoop ook kan wortelen in een ethisch (hoe te handelen), esthetisch (hoe ons leven opnieuw vorm te geven) en netwerk (alles is met alles verbonden) denken. Wellicht komt dat in zijn volgende boek?

Boeken / Non-fictie

Over mediteren en film maken

recensie: David Lynch - Hoe vang je de grote vis?

Afgelopen winter toonde David Lynch zich al meer dan enkel een briljant filmmaker, met zijn solo-expositie in het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Met Hoe vang je de grote vis? onthult Lynch de  bron van creativiteit, te weten transcendentale meditatie.

Lynch, bekend van klassiekers als Twin Peaks, Mulholland Drive en Blue Velvet, is een meester in  ondoorgrondelijkheid. Over de betekenis van zijn films wordt door liefhebbers naar hartenlust gediscussieerd, maar de filmmaker zal de laatste zijn om enige opheldering over zijn eigen werk te bieden. Niet enkel zijn films zijn onnavolgbaar, ook Lynch zelf weet altijd te mystificeren. In de documentaire The Art Life – over het leven en kunstenaarschap van Lynch – had niet de regisseur maar Lynch zelf de overhand in hoe hij werd geportretteerd.

Rookgordijn

Ook in Hoe vang je de grote vis? valt het op hoe secuur Lynch te werk gaat in wat hij wel en niet prijsgeeft over zichzelf en zijn kunstenaarschap. De in deze bundel verzamelde korte essays vormen een pleidooi voor (transcendentale-) meditatie, wat volgens Lynch de sleutel tot creativiteit en geluk vormt. En hoewel hij wel degelijk spreekt over de creatie van zijn films en schilderijen, draait hij tegelijkertijd om de hete brij heen.

Op zich is dat niet erg, het is zijn recht als kunstenaar om zijn geheimen niet prijs te geven. Het roept wel de vraag op wat Lynch nu precies wil bewerkstelligen met deze bundel. Zoals Lynch het stelt is hij ‘niet altijd goed met woorden’, een stelling waarmee hij de spijker op z’n kop slaat. Want hoe geniaal hij ook mag zijn als filmmaker en schilder, zijn essays zijn vrij houterig geschreven en hebben geen echte meerwaarde ten opzichte van zijn kunst.

Vlees noch vis

Maar ook als boek over meditatie blijft Hoe vang je de grote vis? niet overeind. Soms komt hij niet verder dan spreuken die niet hadden misstaan in de Happinez: ‘Met meditatie is het als volgt: je wordt steeds meer jezelf’. Om zijn argument kracht bij te zetten, voegt hij nog twee interviews met Paul McCartney en Ringo Starr toe,  zodat we ook eens van een ander horen hoe geweldig transcendentale meditatie is.

Uiteindelijk roept Hoe vang je de grote vis? meer vragen op dan dat het antwoorden biedt. We weten nog steeds niet veel over de conceptie van zijn kunst. Lynch lijkt hier niet veel over kwijt te willen, behalve dat transcendentale meditatie daar een grote rol in speelt. Veeleer lijkt hij de lezer te willen overtuigen van de positieve werking hiervan. ‘Doe het nou maar gewoon’, lijkt de boodschap, ‘je wordt er echt wel beter van’. Ik wil Lynch best geloven, maar dan op basis van zijn creatieve output en niet vanwege deze bundel.

Theater / Voorstelling

OpusOne flikt het weer met mooie zomermusical

recensie: OpusOne – Fun Home

Fun Home is een zeer welkome toevoeging aan het Nederlandse musicalaanbod. Het zou zonde zijn als deze voorstelling na de Amsterdam Pride niet meer wordt opgevoerd.

Voor de vijfde keer komt OpusOne met een tijdelijke zomerproductie en voor de vijfde keer levert het musicalgezelschap een geslaagd resultaat. Na musicals als Kiss of the spider woman, Sweeney Todd, Bridges of Madison County en The Color Purple hebben vertaler en regisseur Koen van Dijk en muzikaal begeleider Marco Braam de handen ineengeslagen om een Nederlandse bewerking van een Off-Broadwaymusical te maken. Ditmaal: Fun Home. Deze musical (geschreven door Lisa Kron en gecomponeerd door Jeanine Tesori) werd in Amerika overladen met toneelprijzen, waaronder de Tony Award voor beste musical, en is nu vanwege Amsterdam Pride twee weken te zien.  Ook al is Fun Home slechts kort te bezoeken, de musical is een zeer welkome toevoeging aan het gehele Nederlandse musicalaanbod.

Vernieuwend muziektheater

Dat komt voornamelijk door het vernieuwende karakter van Fun Home. Zo is het in musicalland zeldzaam als het hoofdpersonage (Alison Bechdel) een lesbienne is. Daarnaast is Fun Home de eerste musical die gebaseerd is op een graphic novel. In deze bewerking van die autobiografische graphic novel duikt Alison Bechdel in haar verleden. Alison (gespeeld door Renée van Wegberg) onderzoekt niet alleen haar seksualiteit maar eveneens de problematische relatie met haar vader Bruce (Ad Knippels). Bruce is een excentrieke en ietwat gereserveerde intellectueel, die Engels doceert, antieke meubels verzamelt en een begrafenisonderneming runt, genaamd ‘Funeral Home’.

Aan het gezin lijkt niets te mankeren. Zo zingt moeder Helen (Marjolein Keuning) in het nummer ‘Welkom in ons huis’ dat alles bij hen ‘subliem’ is. Dat daar eerst een boel voor schoongemaakt moest worden (ook op metaforisch vlak, zo zal later pijnlijk blijken) en de nodige stress bij kwam kijken, wordt door Helen met haar geveinsde glimlach niet benoemd. De afkorting ‘Fun Home’ van Funeral Home benadrukt eveneens de tragiek van deze musical. In dit huis lijkt alles gezellig, maar achter gesloten deuren is er veel verdriet gaande.

Wanneer Alison als student uitkomt voor haar homoseksualiteit, komt de relatie met haar vader op losse schroeven te staan. Ze komt erachter dat haar vader ook homoseksueel is en al jaren een dubbelleven leidt. Waar Alison haar seksualiteit omarmt, worstelt haar vader met zijn gevoelens. In haar zoektocht naar haar seksualiteit, probeert Alison ook een stem te geven aan de worsteling van haar vader, die zijn gevoelens niet durfde te uiten.

Daarmee komt het derde vernieuwende aspect van de musical ter sprake: de vertelstructuur. Als een van de weinige musicals wordt Fun Home niet chronologisch verteld, maar bevat het een meta-vertelling. Het stuk begint met een volwassen Alison Bechdel, die al tekenend en schrijvend haar verleden reconstrueert. Terwijl ze de kernmomenten uit haar leven vastlegt in voor haar behapbare ‘tekstblokken’, wordt er door de tijd heen gesprongen. Zo zien we Alison als kind (aandoenlijk gespeeld door Lotta Pillitu), die weigert om jurkjes te dragen en op hakken te lopen, als tiener (Dominique de Bont), die gaat studeren en daar uitkomt voor haar seksualiteit, en als volwassen vrouw die haar leven re- en deconstrueert. Het gebrek aan chronologie komt overigens ook in de muziek van Tesori mooi tot uiting. Zo zijn er verschillende ensemblestukken waarin personages uit verschillende episoden tegelijkertijd zingen, stuk voor stuk met hun eigen twijfels, verlangens of verdriet.

Nederlands ‘sausje’ smaakt naar meer

Een stuk kan echter in de oorspronkelijke vorm nog zo mooi zijn; als het in een vertaling niet werkt, gaat alle magie verloren. Dat is in deze Nederlandse versie van Fun Home totaal niet het geval.

Allereerst door het decorontwerp van Eric Goossens. De antieke meubels van Bruce zijn als een achterwand op elkaar gestapeld. Hiermee staat het decor tragisch symbool voor Bruce’ seksualiteit: één foute beweging en alles kan in elkaar storten. Het decor is bovendien een eerbetoon aan de graphic novel. Op al die meubels is in grove lijnen het verloop van het verhaal  getekend. In het midden zijn de contouren van het zogenaamd gelukkige gezin getekend met daarnaast het noodlot van Bruce.

Maar niet alleen het decor maakt deze Nederlandse versie interessant. Net als in eerdere producties laat regisseur en vertaler Koen van Dijk zien dat hij zijn vak uitstekend verstaat. Op een paar uitzonderingen na (een kind dat het woord ‘pedant’ gebruikt) is het stuk treffend vertaald. Een nummer als ‘Verander mijn master’, waarin tiener-Alison op een sullige maar komische manier verslag doet van haar eerste seksuele ervaring met een meisje, is zo goed vertaald dat er een prachtige chemie ontstaat tussen actrice Dominique de Bont en de tekst. Maar De Bont is niet de enige die overtuigt. Iris Bakker, die haar vriendin Joan speelt, speelt zo naturel en geloofwaardig, dat het bijna niet is voor te stellen dat ze nog een student is.

De grootste acteerprestaties komen van Renée van Wegberg en Ad Knippels. Van Wegberg begrijpt het dilemma van haar personage. Haar stem en mimiek sluiten overigens naadloos op elkaar aan, zeker in een nummer als ‘Telefoonpalen’ waarin ze pijnlijk wordt geconfronteerd met het feit dat ze niet tot haar vader kon doordringen. Ad Knippels weet op zijn beurt de rol van vader Bruce treffend neer te zetten. Bruce is een man van uitertsen: ondoorgrondelijk en soms explosief, en Knippels opent verschillende registers om de complexiteit van zijn personage geloofwaardig weer te geven.

OpusOne heeft met Fun Home wederom een indrukwekkende zomerproductie geleverd. Het is te hopen dat deze een langer bestaansrecht gegund is dan de twee weken die het nu te zien is.