Theater / Voorstelling

Strijdbaarheid voert de boventoon in indrukwekkende Mixed Bill

recensie: Alvin Ailey Dance Company i.s.m Holland Dance Festival - Mixed Bill

Het Alvin Ailey American Dance Theatre in Rotterdam, wanneer gebeurt dat nou? In het Nieuwe Luxor Theater konden dansliefhebbers hun hart ophalen aan een mooi gevarieerd programma: van een nieuwe creatie als Ounce of Faith (2019) tot Revelations, de klassieker uit 1960.

 

Het gerenommeerde gezelschap gaat dit jaar haar zestigste seizoen in. In de jaren ’60 vestigde het Alvin Ailey Dance Theatre zich als eerste grote dansgezelschap waarin dansers en choreografen van kleur op de voorgrond staan. Die nalatenschap en de verbondenheid met de burgerrechtenbeweging uit de zestiger jaren is verstrengeld in het DNA van de Mixed Bill die in Nederland vertoond wordt.

 Technicolor visitekaartje van Amerika

Het zijn vier werken van wisselende omvang die we deze avond te zien krijgen. In de eerste helft is er een opmerkelijke tegenstelling: Darrell Grant Moultrie’s Ounce of Faith is een van de nieuwste werken van het gezelschap, maar voelt als een Technicolor visitekaartje uit de jaren ’60. Het is op en top Amerikaans: uitgesproken kleurencombinaties, uitbundige dans, een American Dream uit een tijd waarin er nog geloofd werd in die mythe. Dat dit midden in het Trump-tijdperk gemaakt is, en het inclusieve Amerika laat zien dat nu onder hoogspanning staat, geeft de dans een aura van weerbarstigheid.

De tekstfragmenten in de dans, waarin ons op het hart wordt gedrukt dat levens veranderd kunnen worden als iemand vertrouwen in je heeft, maken de performance onnodig prekerig. Jammer dat er zo een boodschap op geplakt wordt. Grant Moultrie kan erop vertrouwen dat dit werk prima voor zichzelf spreekt.

Centrifugale beweging

Na de uitbundigheid van Ounce of Faith volgt de soberheid van Robert Battles Juba. Het toneelbeeld kenmerkt zich nu door meer aardetinten, terwijl drie mannen en een vrouw een doorlopende centrifugale beweging maken. De constante in deze op volksdans geïnspireerde choreografie is contact: de dansers vinden voortdurend steun in elkaar. Een frase waarin ze hun armen hooghouden, elkaars handen vasthouden en zo door de ruimte bewegen vormt het leitmotif van deze performance. Hier en daar soleert een danser, maar het duurt niet lang voordat zij of hij weer wordt opgenomen in een groepschoreografie. De kracht van saamhorigheid komt hier mooi naar voren.

Nog zo’n centrifugale bewegingstaal, eveneens gemaakt door Robert Battle, zien we in In/Side, een solo van Yannick Lebrun op het melancholieke Wild is the Wind van Nina Simone. Het is een introspectieve, en dan weer heftig emotionele dans in circulaire, wervelwind-achtige bewegingspatronen. Battle en Lebrun laten hier een technisch verbluffende solo zien, al werkt de muziek van Nina Simone hen soms ook tegen. Het versterkt de emotionele lading van de dans, maar is op zichzelf ook zo’n sterk lied dat de verleiding om af te dwalen groot is.

 Revelations

Het beste van de avond wordt vanzelfsprekend bewaard voor de finale: Revelations, de choreografie die Alvin Ailey in 1960 gemaakt heeft en inmiddels geldt als het gezichtsbepalende werk van Alvin Ailey Dance Theatre. Revelations laat verschillende fragmenten zien, ieder ondersteund door gospel, spirituals en blues, die reflecteren op de levens van Afro-Amerikanen in het Amerika waarin Ailey opgroeide.

Het spirituele lied Take me to the Water ondersteunt een scene waarin een doopceremonie wordt verbeeld. De dansers gaan gekleed in maagdelijk wit, terwijl vloeiende doeken om hen heen rivieren voorstellen. Als Sinnerman wordt gezongen, wordt het decor rood en de bewegingen sneller groter en energieker: de angst voor zonde en verdoemenis die een kerkelijke opvoeding met zich meebrengt.

Het meest indrukwekkende fragment is echter te vinden aan het begin. Begeleid door het lied Pilgrim of Sorrow zien we de groep dansers, in aardkleurige kostuums, die langzame, omhoog reikende en uitstrekkende bewegingen maken. Het laat de kracht zien van een groep mensen die uit de aarde naar de hemel reiken, geleden hebben, maar desondanks nog steeds strijdbaar zijn. Het is dezelfde soort kracht en weerbarstigheid die in alle stukken van deze Mixed Bill terugkeert.

 

Theater / Voorstelling

Weg met hommelhaat!

recensie: De Alex Klaasen Revue - Showponies 2

Acceptatie. Dáár draait Showponies 2 van Alex Klaassen om. Aangezien diens eerste coming out tegenviel, komt hij nu voor de tweede keer uit de kast als homoseksueel. Dat gaat gepaard met het voordragen van ontroerende brieven, hartstochtelijke liederen met rake woordspelingen en tja, héél veel roze en glitter.

Van 4 tot 12 oktober was Klaassen de baas in het De La Mar Theater in Amsterdam. Wie het knusse theater binnenstapt, ziet meteen: de man achter Showponies  en tal van uitzonderlijke producties van het Ro Theater  heeft alles uit de kast getrokken om van het theaterbezoek een heuse beleving te maken.

Op maandag 7 oktober begroeten dragqueens en een knalroze geverfde man, met niets meer om het lijf dan een string, hakken en een paarden-masker, het publiek. Links staat een tafel vol snoepgoed. Voor de zaaldeuren wemelt het van de roze ballonnen, spellen en gebak op de statafels. Het is al één groot feest, voordat de voorstelling begonnen is. Onder daverend applaus betreed Alex Klaassen vervolgens het podium en start een ‘luchtig’ gesprek met medespeler Daniel Cornelissen.

Vanaf tel één gaat het enkel en alleen om Alex Klaassen en nee, dat verveelt nooit. Niet alleen zijn Klaassens acht tegenspeler kritisch over zijn tweede coming out, ook werpen ze enkele grappige sneren naar het hoofd van Klaassen, waarmee de toon wordt gezet.

Bekend staat Klaassen om zijn spitsvondigheid. Trefzeker en doelbewust weet hij actuele maatschappelijke thema’s te verpakken in hilarische woordenwisselingen en liedjes. Het publiek is er zich pijnlijk bewust van dat er nog heel veel heilige huisjes omlaag moeten worden gehaald, wil de  LHGBTQIAP-beweging zich eindelijk gewaardeerd en erkend voelen. Klaassen laat zien dat onze hedendaagse samenleving nog veel vooroordelen voorkomen jegens personen met iets anders dan een heteroseksuele geaardheid.

De eerste scène gaat hier meteen scherp op in. Freek Bartels is als ‘homo’ op bezoek in een kleuterklas. Hij blijkt een diepe teleurstelling te zijn voor de kleuterjuf (Klaassen) en de kleuters, omdat hij niet voldoet aan het idee dat zij hebben van een homo (‘Jullie hebben toch allemaal een SM-kelder?’ vraagt Klaassen met sterk Twents accent). In razendsnel tempo volgt de ene na de andere imponerende scène.

Klaassen legt zich niet alleen toe op het genre musical, ook andere genres passeren de revue. Zo wordt de kinderlijke onschuld versus het onderwerp homoseksualiteit op zéér expliciete en grappige wijze geïllustreerd aan de hand van poppen. De handpoppen Kriebel, Stijfje en Hormonia  staan precies voor de geslachtsdelen, die de namen doen vermoeden. De pluizige vagina- en piemelknuffels en de sekspop ‘spelen’  onschuldig op het schoolplein, totdat de grote piemel Swaffel begint in te beuken op de anderen (tot groot genot van Stijfje).

Flauw? Dat is de voorstelling zeker, maar door de afwisseling met meer beschaafde liedjes als ‘Het genderneutrale toilet is altijd bezet / Is altijd bezet’ kun je de show beslist niet als oppervlakkig wegzetten. Het bewonderenswaardige is juist de diepgang die naar voren komt in ieder lied en iedere dans. Zo komen we op de melodie van het lied Catootje (van wijlen Wim Sonneveld) te weten waar LHBTQIAP nu eigenlijk voor staat.

Daarnaast neemt Klaassen het publiek meerdere malen op de hak. Bijvoorbeeld door de maatschappij in hokjes te plaatsen. In onze hedendaagse samenleving lopen niet alleen nog maar perfecte ‘Barbies’ en ‘Kens’ rond, maar tegenwoordig hebben we ook radicale barbies, rolstoelbarbies en ecobarbies.

Ook ijzersterke is het lied Hommelhaat, waarin queen Klaassen zingt over het fysieke en verbale geweld dat de homogemeenschap wordt aangedaan. Dit alles wordt telkens afgewisseld met kleine intermezzo’s, waarin een ontroerende brief van eerdere toeschouwer en Klaassens eigen vader worden voorgelezen en waarin het tot een grappige of kritische woordenwisseling met een van zijn tegenspelers komt.

Dat is dé kracht van Klaassen: hij weet je keer op keer te verrassen en hij weet zichzelf keer op keer te overtreffen. Dat hij hierin wordt bijgestaan door eveneens creatieve breinen is overduidelijk. Achter deze man schuilt een groots artistiek team, dat ervoor zorgt dat de regie gelikt is, de groepsdansen vermakelijk en immens enthousiasmerend en dat het decor zo prachtig inmengt met het spel. Hoewel de voorstelling een erg lange zit is, ga je met een uiterst tevreden en gelukkig gevoel de zaal uit. Er gaat maar één gedachte door je hoofd: wanneer kan ik weer gaan?

Muziek / Album

De experimentele ontdekkingen van Stefanie Janssen

recensie: STASJ - 'Little Girl'

Na het debuutalbum Soft Forces van maart 2018 is STASJ nu weer terug met een kunstige muziekvideo. In samenwerking met Sjaron Minailo werd vorige week de video uitgebracht van ‘Little Girl’. Hiermee tracht STASJ de toch al niet bestaande muzikale grenzen van haar werk nog verder verleggen.

Als een soort trance stuwen rauwe beats en elektronische geluiden een surrealistisch muziekbeeld voort. Met haar iele stem smelt Stefanie Janssen abstracte woorden en haast improvisatorische muzikale uitbarstingen samen om tot een verruiming van de geest te komen. Ze laat geen enkele mogelijkheid onbenut om nieuwe artistieke wegen te ontdekken.

Existentialistisch

Door de jaren heen werkte de Nijmeegse zangeres en multi-instrumentalist al aan diverse projecten die zich niet tot één discipline beperkten. De samenwerking met Minailo komt daardoor niet uit de lucht vallen. Sjaron Minailo is opera- en muziektheaterregisseur en artistiek leider van Studio Minailo, een laboratorium voor experimentele muziektheater en opera. De experimentele artistieke uitlatingen in electropop en klassiek geschoolde stem van Janssen vormen een goede combinatie met de reflecties op sociale en politieke ontwikkelingen van Minailo’s werk.

De video, die opent met gefluister van Janssen en elektronische geluiden op de achtergrond, is volledig zwart-wit. Naarmate meer bliepjes en elektronische beats de soundscape maken, zien we het ontblote lichaam van Janssen haast roerloos op de grond liggen. De dissonante intervallen van de lage bastonen ondersteunen de lugubere setting in een achtbaan van negatieve emoties en kritische gedachten. Alleen in het refrein is er wat harmonische stabiliteit, terwijl juist hier verschillende beelden tegelijk gemonteerd zijn. Alsof we hallucineren of buiten het bewustzijn getreden zijn. Met de zijdezachte, fluwelen stem van Janssen schijnt alles op z’n plek te vallen. Door de keuze van haar om in het Engels te zingen, en met veel echo-geluid waardoor ze nauwelijks te verstaan is, geeft de tekst toch weer een vrije interpretatie.

Voor wie trek heeft in iets veelzijdigs en niet alledaags, is dit een mooie hap. Waan je in een spannende, intrigerende en tegelijk obscure electrowereld dat het aardse bestaan in twijfel trekt. Met de muziekvideo van ‘Little Girl’ vertelt STASJ weer een nieuw verhaal. Welke dat is, zul je zelf al experimenterend en onderzoekend moeten ontdekken …

 

Theater / Voorstelling

Anastasia, een sprookje waarin je wilt geloven

recensie: Stage Entertainment – Anastasia

Altijd al door de prachtige straten van St. Petersburg willen lopen? Dat kan nu met de musical Anastasia, in het AFAS Theater in Scheveningen. Tegen een sprookjesachtig decor, ontwaar je hier de meest sprankelende en romantische musical die in jaren is opgevoerd. Hoewel het bekende verhaal over de vermiste tsarendochter Anastasia Nikolajevna Romanova niet echt wordt uitgediept, is deze musical zó gelikt dat hij je de adem beneemt. Hier kun je horen, zien en proeven wat perfectie is.

Overleefde Anastasia Nikolajevna Romanova, de jongste dochter van tsaar Nicolaas II van Rusland en tsarina Alexandra Fjodorovna, het vuurpeloton van de bolsjewieken? Na de executie van de laatste tsarenfamilie van Rusland op 17 juli 1918 ontbraken de lichamen van Anastasia en haar broertje Aleksej. Geruchten over haar grootse ontsnapping leidden ertoe dat honderden ‘neppe’ Anastasia’s zich meldden aan de deur van Anastasia’s grootmoeder, de Keizerin-moeder Maria Fjodorovna, die de bolsjewieken jaren eerder was ontvlucht.

Fictie boven waarheid

Foto: Annemieke van der Togt/Roy Beusker Fotografie

Voor deze broadway musical – die voor het eerst het licht zag op 27 mei 2016 op de planken van Broadway – verkoos toneelschrijver Terrence McNally fictie boven waarheid. De treurige waarheid is namelijk dat de 17-jarige Anastasia, tezamen met al haar familieleden, haar dood tegemoet ging in de nacht van 16 op 17 juli. Dat Russische onderzoekers in 2008 uitwezen dat restanten uit een nabijgelegen graf van de overige Romanovs toebehoorden aan Anastasia en Aleksej, wordt omwille van de nostalgie en romantiek maar even vergeten. Hiermee borduurt de voorstelling verder op de animatiefilms over Anastasia uit 1997, Anastasia en The secret of Anastasia.

De musical begint met een moment dat cruciaal zal zijn voor de verdere verloop van het verhaal. Keizerin-moeder Maria Fjodorovna neemt afscheid van haar jongste kleindochter Anastasia in diens slaapkamer en geeft haar als afscheidsgeschenk een speeldoos. Het is een ontroerend duet tussen Gerrie van der Klei (Maria) en de jonge versie van Anastasia, dat een écht prinsessenkind is met haar witte pyjamaatje en lange lokken gestrikt in een grote, blauwe strik. Als tsarina Alexandra Fjodorovna ook aan het bed komt staan om Anastasia op te dragen haar gebeden op te zeggen, zal menig Downtown Abbey-liefhebber stilvallen van de schoonheid van Anastasia’s moeder. Of, eerder gezegd, van diens belachelijk mooie en groteske jurk die is afgezet met wat lijkt een triljoen kleine diamanten.

Pracht en Praal

Foto: Annemieke van der Togt/Roy Beusker Fotografie

Wanneer het slaapkamerdecor in rap tempo verwisselt voor een sierlijke balzaal en alle lenige leden van het ensemble opkomen, is het puur genieten. Je voelt hoe de zaal stilvalt bij het zien van zoveel pracht en praal: het paleis, de prachtige jurken en broekpakken, het engelachtige gezang en de imponerende choreografieën. Met zulk een bombastisch begin rijst de vraag of de rest van de musical een slap aftreksel zal worden. Niets is minder waar: tot aan de laatste minuut van deze show wordt de zaal meegezogen in het fictieve verhaal over Anastasia.

De aantrekkingskracht van deze musical is vooral te danken aan de prachtige videoanimaties van Aaron Rhyne. Aan weerszijden van het podium staan twee enorme ramen die telkens kunnen draaien en worden omgetoverd tot andere decorstukken. Hierop wordt bovendien het ene na het andere mooie vergezicht getoond: wanen we ons eerst in paradijselijke sferen (van het paleis tot aan St. Petersburg en Parijs), later resteert alleen nog maar de vergane glorie (beelden van een smerig Leningrad en een grauw hoofdkantoor van het bolsjewistisch regime). De duizelingwekkend fascinerende projecties sluiten precies aan op de emoties die de voorstelling teweegbrengt. Na de vreselijke executie, vervolgt het verhaal zich zo’n tien jaar later verder. De twee meesteroplichters Vlad (Ad Knippels) en Dmitri (Milan van Waardenburg) ontmoetten straatveegster Anya, die haar geheugen kwijt is. Aangezien zij in Anya wel heel opmerkelijke prinsessentrekjes zien, besluiten ze om haar om te toveren tot haar ware zelf: hoogvorstin Anastasia.

Van Rusland naar roaring twenties Parijs

Foto: Annemieke van der Togt/Roy Beusker Fotografie

Met gevaar voor eigen leven – de gedreven Russische generaal Gleb (René van Kooten) zit het trio op de hielen – ondernemen ze de reis van Rusland naar Parijs om de keizerin-moeder op te zoeken. De treinreis belooft een van de meest memorabele scènes uit de musical te worden: in een ronddraaiend treintoestel bezingen de drie gelukszoekers hun lot en de hoop die ze hebben. Als ze eindelijk aankomen in Parijs, is er alleen nog maar ruimte voor glitter en glamour. We strijken neer in de roaring twenties en met een opzwepende charleston-dans maken we kennis met het humoristische karakter Lily, een verloren liefde van Vlad én dienaar van de Keizerin-moeder. De nimmer gestilde kriebels voor elkaar, borrelen bij Lily en Vlad weer op, wat leidt tot een komische rendez-vous.

Dat er ook zijpaden worden ingeslagen, zoals het liefdesverhaal van Vlad en Lily en de worsteling van Gleb met zijn missie (de laatste Romanov uitschakelen), geeft het verhaal iets meer body. De scènes met de hoofdrolspeelster (ditmaal geen Tessa Sunniva van Tol, maar een erg sprankelende en innemende Lois van der Ven), zijn echter het meest betoverend. Lang ronddwalend in het geheugen, blijft zeker de scène waarin zowel Anastasia als haar grootmoeder de balletvoorstelling Het Zwanenmeer bezoeken. Het ensemble heeft intussen al heel wat gedaanteverwisselingen doorgemaakt – van arme sloeber in Rusland, tot leden van de tsarenfamilie tot ferme bolsjewieken – en toont zich op dat moment in zijn meest bekoorlijke gedaante: die van de balletdansers van Het Zwanenmeer. Dit toneelstuk binnen een toneelstuk zorgt voor een zekere gelaagdheid, waardoor je almaar ‘bravo’ wilt blijven scanderen.

Met deze musical heeft Albert Verlinde wederom een succes behaald. Een American dream die – komisch genoeg – gesitueerd is in een Russische setting en mensen doet geloven dat sprookjes écht bestaan. Een musical met ietwat te overdreven dramatisch spel en soms schreeuwerige dialogen, maar met ongeëvenaarde prachtige solo’s en een ijzersterk visueel decor. Namens alle liefhebbers van sprookjes: spasiba!

Theater / Voorstelling

Mormoonse zaligheid

recensie: Tray Parker en Matt Stone - The Book of Mormon

De grondlegger van The Book of Mormon, Joseph Smith, zou zich in zijn graf omdraaien bij het zien van de broadway-musical The Book of Mormon. De geestelijk vaders van South Park, Tray Parker en Matt Stone, hebben hun zwaarste geschut – humor – ingezet en zo een fenomenale, uitzonderlijke musical op poten gezet, waarin ieder heilig huisje wordt neergehaald.

Toen de Amerikaanse Joseph Smith in 1823 bezoek kreeg van de engel Moroni, die hem Gods Gouden Platen liet vertalen tot Het Boek van Mormon, werd het mormoonse geloof geboren. Opmerkelijk is de eigen, christelijke geschiedenis waarover wordt verhaald in The Book of Mormon én de focus op de Amerikaanse cultuur. Zo’n ver doorgevoerd patriottisme in boekvorm is voor de makers van South Park, dankbaar materiaal geweest om de goedbedoelende, maar naïeve gelovigen flink te kakken te zetten.

De musical begint zoeter dan zoet. Hoofdrolspeler Kevin Clay (in de rol van Elder Price) is dé ideale Amerikaanse schoonzoon, met stralende witte tanden die hij continu showt door uitbundig te glimlachen. Als een scout die koekjes aan zijn buren wil slijten, belt hij aan bij bewoners om het woord van God door te geven. ‘Hello! My name is Elder Price!’ zingt hij als een boer met kiespijn, waarna een heel mannen-ensemble inzet om eveneens met het blauwe Book of Mormon langs de deuren te gaan. Eendrachtig in hun nette broeken, witte bloezen en stropdassen zingen ze vrolijk door elkaar keurig en christelijk een begroeting.

Na hun harde werken in vaderland Amerika, worden de jongens in tweetallen uitgezet als missionaris naar andere landen. Met kinderlijk enthousiasme springen de jongens in de lucht bij het horen van namen als ‘Noorwegen’ en ‘Frankrijk’. Tot het de beurt is aan Elder Price die, na te worden opgescheept met de mollige nerd Arnold Cunningham (Conner Peirson), te horen krijgt dat hij naar Oeganda moet.

‘Fuck you, God!’

Aldaar komen de twee brave jongens in aanraking met een armoedige bevolking. Hun oren staan niet naar het christelijke geloof of de Bijbel, gezien de dagelijkse bak ellende. Van de bakker tot de slager: niemand ontkomt aan aids. Daarom zingen de Oegandezen vrolijk in het Afrikaans: ‘Fuck you, God!’, wat overigens een geweldig lied oplevert tegen een decor van krakkemikkige huisjes. Arnold laat zich echter niet uit het veld slaan en vertrouwend op zijn veel te grote fantasie, besluit hij dat een leugentje of drie, vier, vijf geen kwaad kan om de Afrikanen de kerk in te lokken.

Deze musical is in de eerste plaats een grootschalige parodie op het genre musical, aangezien de hoofdpersonages zo belachelijk vrolijk doen over álles. ‘Having certain feelings that just don’t seem right?’ vraagt elder McKinley, de ‘leider’ van de kerk in Oeganda. Daar is maar één remedie voor: ‘Turn it off, like a light switch. Just go click! It’s a cool little Mormon trick!’ Een musical, waarin met heel veel conservatieve, typisch Amerikaanse idealen wordt afgerekend. Het verlangen om andere gebieden te indoctrineren met het ware geloof staat centraal, maar ook op andere terreinen wordt een grens overgegaan. Zo worden irrealistische vooroordelen over de Afrikanen uitvergroot: ze worden neergezet als beesten, die baby’s willen verkrachten en geweld als de enige oplossing zien.

Hilarische uitspattingen in knalroze glitter

Ook zijn de ‘elders’, de zendelingen van De Kerk van Jezus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, niet bepaald de ideale schoonzonen voor de reeds erg conservatieve, niet-open minded Amerikanen. Met veel omhaal proberen ze hun homoseksualiteit te verbergen, maar zo hier en daar vindt er een hilarische uitspatting plaats waarbij ze trots – gehuld in een knalroze glitter giletje – hun echte innerlijke zelf kunnen tonen. Ook vervult het mannenensemble vele kleine rolletjes en kruipen ze meerdere keren in de huid van vrouwen, wat voor groot vermaak zorgt.

Ook tussen de twee elders wordt een strijdmacht uitgevoerd en dit escaleert wanneer Arnold, in tegenstelling tot Price, de Afrikanen de kerk binnen weet te lokken. Hierbij krijgt Arnold hulp van de knappe Nabulungi, gespeeld door Nicole-Lily Baisden, die graag weg wil uit haar gewelddadige dorp. Bij hun gezamenlijke plan om de andere burgers ook enthousiast te maken voor de mormoonse kerk, groeien ze steeds dichter naar elkaar toe. De scène waarbij Arnold Nabulungi gaat ‘dopen’ is overladen met dubbelzinnige metaforen naar seks en hierbij krijgen de twee, meer dan verdiend, de lachers op de hand.

Duizelingwekkend tempo

Overmatige seksgrappen, grootse wartaal over de ontstaansgeschiedenis van het geloof en homoseksuele christenen: alles wat ook maar enigszins contrasteert met het christelijke geloof zie je in deze musical voorbijkomen. Zowel door het ijzersterke spel als door de geweldige choreografie, het duizelingwekkende doch briljante tempo en de uitzonderlijk goede zangsolo’s is het een voorstelling die nog lang zal rondwaren in je hoofd.

Het kan zijn dat je na de voorstelling met de werkelijkheid wordt geconfronteerd. Buiten Carré hebben enkele mormonen zich verzameld om flyers van hun kerk uit te delen. ‘Was het leuk?’ vragen ze goedwillig, al wapperend met de stapels flyers. Hoe erg hun geloof ook wordt geteisterd in de musical, vol moed zullen deze zendelingen hun werk verrichten. Feit is wel: iedereen die The Book of Mormon heeft gezien, denkt wel twee keer na voordat ze ook maar overwegen om zich bij deze geloofsgroep aan te melden…

Kunst / Achtergrond
special: Special: De Toorop Dynastie – Drie kunstenaarsgeneraties en Edgar Fernhout – Licht in kleur

INVLOED, VERWANTSCHAP EN EIGENHEID

Meteen aan het begin van de tentoonstelling De Toorop Dynastie in het Stedelijk Museum Alkmaar krijgt de bezoeker als het ware een opdracht mee: ‘Zijn de overeenkomsten tussen Jan Toorop, Charley Toorop en Edgar Fernhout groter dan de verschillen?’ Een opdracht die ook opgaat voor de expositie Licht in kleur met werk van Fernhout in Museum Kranenburgh in Bergen.

In het begin van de expositie in Alkmaar wordt stilgestaan bij de tentoonstelling Drie generaties die in 1937 was georganiseerd door de Haagse Kunsthandel Nieuwenhuizen Segaar. Ook hier stonden de drie generaties centraal. Op het gelijknamige portret heeft Charley (1891-1955), dochter van Jan (1858-1928) en moeder van Edgar (1912-1974) de wenkbrauwen van haar zoon extra aangezet, zodat ze op die van vader Jan lijken. Een statement van samensteller Marjan van Heteren: let vooral op de overeenkomsten?

Zaaloverzicht Stedelijk Museum Alkmaar met schilderijen van Edgar Fernhout. Foto: Roel Backaert

Verschillende stijlen

Natuurlijk zijn er ook verschillen, en die worden niet verdoezeld: het realisme en symbolisme van Jan Toorop, het expressionisme en de Nieuwe Zakelijkheid van Charley Toorop en de invloed daarvan op Edgar Fernhout. Kijk bijvoorbeeld eerst naar de overeenkomsten tussen het portret dat Fernhout in 1929 maakte met het zelfportret van zijn moeder uit dezelfde tijd: invloed en verwantschap qua stijl en thematiek, maar daarna ook naar de eigenheid van beide portretten. Zonder meer.
Het is met name dát en de stijlontwikkelingen die de drie kunstenaars doormaakten, die op deze fraaie, overzichtelijke tentoonstelling centraal staan, geplaatst in de context van hun tijd. De expositie houdt op met het late werk van Fernhout.

Bruggetje

Impressie tentoonstelling Edgar Fernhout – Licht in kleur in Museum Kranenburgh (Bergen). Foto: Aad Hoogendoorn.

Museum Kranenburgh gaat daar verder, maar eigenlijk zou je, alvorens de zalen op de begane grond met het late werk van Fernhout te bekijken, als bruggetje eerst een kijkje in het souterrain moeten nemen. Daar is de tentoonstelling Onder Vrienden – De Bergense school in kaart te zien. Hier hangt namelijk een prachtig portret van Charley Toorop door Matthieu Wiegman (1915): een zakelijke dame. Dat was zij ook, zakelijk en sturend.
Zou dat Rudi Fuchs, de samensteller van de expositie Licht in Kleur er mede toe hebben aangezet om in het begeleidende boekje te concluderen dat de zoon ‘pas na het overlijden van zijn moeder (…) zijn eigen stijl vond en koos voor abstractie, met de natuur rond Bergen als onuitputtelijke bron van inspiratie’? Een uitspraak die de nadruk legt op de verschillen en een psychologische duiding daaraan geeft.

Atmosferisch abstract

Impressie tentoonstelling Edgar Fernhout – Licht in kleur in Museum Kranenburgh (Bergen). Foto: Aad Hoogendoorn.

Je zou de keuze van Fuchs, bestaande uit schilderijen van Fernhout uit de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, kunnen scharen onder de overkoepelende term ‘atmosferisch abstract’.
De zaal op de begane grond begint met Zee uit 1959, dat Fernhout vier jaar na de dood van zijn moeder schilderde en dat duidelijk verwant is aan Jan Toorops De zee (1887) in Alkmaar.

Mooi zijn de doorkijkjes die worden geboden: van Fernhouts laatste schilderij naar dit eerste en van Lichte Nacht (1970) naar Nacht (1971).
Het zijn niet alleen atmosferische werken, maar ook heel voorstelbare en invoelbare schilderijen. Met name het werk van Fernhout dat na de Tweede Wereldoorlog ontstond, was immers expressiever dan zijn eerdere werk. Op Strenge vorst (1973) zie je het ijs, hoor je het kraken en voel je de kou er vanaf komen.
Zee en Strenge vorst – je zou het met wat fantasie een voortzetting met eigentijdse middelen kunnen noemen van de atmosferische effecten die zo kenmerkend zijn voor een Nederlandse schilder als Matthijs Maris. Dat komt misschien dichterbij dan een psychologische duiding zoals Fuchs die gaf. Hoe je het ook wendt of keert, je kunt Fernhout echter ook zien als een schilder in de Nederlandse traditie, met alle overeenkomsten van dien.

De drie generaties, Charley Toorop, Museum Boijmans van Beuningen, Maskerkop Jan Toorop, John Rädecker, Museum Boijmans van Beuningen. Foto: Roel Backaert

Het verhaal gaat verder

Een schilder die eveneens wolkenluchten en de rimpelingen van het water schildert, is Esther Tieleman (1976). Op de begane grond is een zaal met een serie schilderijen van haar ingericht. Op een tekstbord staat te lezen dat zij met de jaren steeds abstracter werk maakt. Is dit niet ‘gewoon’ een gangbare ontwikkeling? Zowel in haar werk als in dat van Fernhout en heel veel andere kunstenaars? Een doorgaande lijn dus in plaats van een breuk na de dood van zijn moeder. Een andere manier van ernaar kijken, maar op z’n minst even gerechtvaardigd. Alkmaar bewijst dat, zodat het antwoord op de vraag die daar wordt gesteld, eigenlijk luidt: ja, de overeenkomsten zijn, alle eigenheden natuurlijk in acht nemend, uiteindelijk groter dan de verschillen.

Iris Kensmil Biennale Arte 2019
Kunst / Reportage
special: Biënnale Arte Venetië 2019
Iris Kensmil Biennale Arte 2019

Hokjes slechten

Curator Ralph Rugoff, directeur van de Hayward Gallery in Londen, gaf de 58ste Biënnale Arte in Venetië een overkoepelende titel mee: May You Live In Interesting Times. Onder deze titel liggen verschillende thema’s, zoals klimaatverandering, genderfluïditeit en dekolonisatie. Ze duiken overal op, vormen zo een statement en geven coherentie aan het geheel, zoals onder meer te zien is op de twee hoofdlocaties van de Biënnale: de Giardini en de Arsenale.

Giardini

Mondo Cane, Jos De Gruyter en Harald Thijs, Belgisch paviljoen.

In het stadspark Giardini bevinden zich de landenpaviljoens. Meteen bij binnenkomst staan de paviljoens van België (het oudste paviljoen) en Nederland broederlijk naast elkaar, hoewel ze inhoudelijk hemelsbreed van elkaar verschillen. De Belgische inzending, Mondo Cane (Hondenwereld) en de Nederlandse, The Measurement of Presence, vallen namelijk respectievelijk speels en cerebraal te noemen. Jos De Gruyter en Harald Thijs, twee kunstenaars die nauw samenwerken, hebben Vlaamse figuren (poppen) tot leven gewekt: Flap en Flop, de Rattenvrouw, De Zot, enzovoort. Ze kregen bezoek van hun landgenoot psychiater Dirk De Wachter, maar twee Vlaamse dames meenden, ten onrechte, dat dit een fake figuur was en bij de expositie behoorde…

Iris Kensmil Nederlands Paviljoen Biennale Arte 2019

Iris Kensmil, Nederlands Paviljoen.

Remy Jungerman en Iris Kensmil hebben namens Nederland De Stijl als uitgangspunt genomen, in combinatie met hun eigen achtergrond, zoals de kabra tafra (offertafel) uit de winti-traditie laat zien. Eigenlijk vormt het feit dat werk van de in 2017 overleden kunstenaar Stanley Brouwn ontbreekt ook een statement; zijn weduwe wenste niet dat hij in het hokje van de zwarte kunst zou worden gedrukt en zag van deelname af.

In het Zwitserse en Russische paviljoen wordt een genderfluïde persoon getoond, om naar het volgende thema over te springen. Zwitserland toont een video van een danser met een bikini, Rusland liet zich voor een grote installatie inspireren door Rembrandts doek De verloren zoon in de Hermitage. De vader heeft op dit schilderij een mannen- en een vrouwenhand. De zoon in het Russische werk is niet – zoals op het doek – geknield, maar staand weergegeven en lijkt op een beeld van Donatello; we zijn immers in Italië. De muziek is gebaseerd op het werk van Wagner, die nauwe banden had met Venetië. Zo kun je óók grenzen overschrijden.

Arsenale

Zanele Muholi

Zanele Muholi, hoofdtentoonstelling Arsenale.

Voor de voormalige marinewerf Arsenale stelde Rugoff de hoofdtentoonstelling samen. De kunstenaars die in de Giardini exposeerden, komen hier terug. De kunstwerken zelf dragen soms een boodschap uit rond de genoemde thema’s (klimaatverandering, gender en dekolonisatie), maar zijn soms ook ‘gewoon’ mooi.

Neem de grote foto’s van Zanele Muholi, die op enkele plaatsen in het gebouw terugkomen en zowel getuigen van humor als van een fraaie gestrengheid. Bij binnenkomst zie je links en rechts een zwarte vrouw van wie het haar ofwel uit gevlochten touw bestaat ofwel uit pannensponsjes; de boodschap is duidelijk en gaat nog steeds op: degenen die het restaurant schoon hielden waren voornamelijk zwarte mensen.

De klimaatverandering komt bijvoorbeeld terug in het ecologische tableau Biologizing the Machine (tentacular trouble) van de Zuid-Koreaan Anicka Yi: het water van het verzakkende Venetië, met daarboven een soort lampions waarin insecten rondvliegen.

Satellieten

Sean Scully Jacobsladder

Sean Scully, Jacobsladder.

Prachtige ‘gesprekken’ gaan de kleinere satelliettentoonstellingen aan met al aanwezige kunst in een bepaald gebouw. Frappant is bijvoorbeeld de ‘gouden’ installatie The Death of James Lee Byars in de Santa Maria della Visitazione en de gouden achtergrond van de stèle van doge Marcantonio Memmo (1612-1615) in de Basilica San Giorgio Maggiore. Te raak om toevallig te zijn, zou je denken. Eerder een voorbeeld van afspraken over de eeuwen heen.

In de laatstgenoemde kerk staat de Jacobsladder van Sean Scully: een omhoog torende stapeling van gekleurde lagen die wel heel erg veel weg heeft van de horizontalen van het werk zonder titel van Donald Judd in het Stedelijk Museum Amsterdam. In dit geval een voorbeeld van een universele, minimalistische taal.

Geheime tip

In het Conservatorium van Venetië tenslotte is de satelliettentoonstelling The Spark is You te zien, met werk van hedendaagse Iraanse kunstenaars. Eén ervan is Navid Nuur, die in Den Haag woont en werkt. Op de binnenplaats staat zijn drieluik The Tuners, drie schilderijen waarop hij doodles aanbracht, zoals mensen dat doen wanneer ze een pen uitproberen. Het lijken lijnen die alleen of samen aan het wandelen zijn geslagen, hoewel er een zekere ordening en ritme in zit. Ze hebben wat weg van talige tekens of een grafische partituur, wat toepasselijk is met alle toonladders en flarden muziek op de achtergrond. Het triptiek verdient meer aandacht dan het tot nu toe kreeg. Het slecht vele hokjes, zoals veel kunstwerken op deze geslaagde editie van de Biënnale ieder op hun eigen manier doen.

Interview

VIDEO: Interview met Boukje Schweigman en Ivar Berix over Val

special: Interview met Boukje Schweigman (Schweigman&) en Ivar Berix (Calefax)

Steffen van Zundert sprak Boukje Schweigman (Schweigman&) en Ivar Berix (Calefax) over de schoonheid van de val en hun gelijknamige voorstelling. Val is een muzikale ode aan het vallen. Dit seizoen te zien in de grote zaal.

 

 

Muziek / Album

Eindelijk echt nieuw werk

recensie: Odelion

Wat kun je als liefhebber van een artiest toch uitkijken naar nieuw werk. Na een periode waarin Margriet Sjoerdsma verdienstelijk het werk van Eva Cassidy vertolkte is het nu tijd voor eigen werk. Onder de naam Odelion brengt ze zelfgeschreven muziek ten gehore.

In februari jongstleden kreeg Sjoerdsma de oeuvreprijs uitgereikt in het Schillertheater te Utrecht. Zo voegde ze zich in de reeks waarin ook Herman van Veen en Lenny Kuhr zich mogen rangschikken. De lovende kritieken en uitverkochte zalen rond de reeks A Tribute to Eva Cassidy legden de lat hoog voor wat daarna zou komen.

Odelion

Margriet Sjoerdsma kruipt in het pseudoniem van Odelion om ons van een fraaie set aan nieuwe, eigen composities te voorzien. Ze slaat daarbij muzikaal een nieuwe weg in om aan de andere kant toch haar grootste liefde te bedrijven: het schrijven en uitvoeren van mooie liedjes. Om deze liedjes te laten ontstaan trok Sjoerdsma zich terug in een stil huisje in Noorwegen. Een periode van zelfreflectie zorgde voor de juiste voedingsbodem, ver weg van drukte en stress en vooral teruggeworpen op zichzelf, het zalven van wonden van een gebroken hart en het durven loslaten van het verleden op weg naar een nieuwe toekomst. De overweldigende stilte en kracht van de natuur horen we terug in het dozijn nieuwe liedjes dat we onder de naam Odelion tot ons mogen nemen. Slechts in de openingstrack ‘Blue Eyed Boy’ wordt ze in de compositie bijgestaan door Arie Storm. De overige liedjes zijn volledig van eigen signatuur. Met dit persoonlijke album onderschrijft Sjoerdsma dat ze een mooie, gevoelige hand van componeren heeft.

Het grote genieten

In een bezetting waar ruimte is voor koperblazers en een voltallige band is het knap om liedjes toch ook klein te houden. Het getuigt van grote klasse dat Sjoerdsma daarin slaagt met een uitgelezen team en haar keuze aan plaatsen waar Odelion het levenslicht mocht zien. Opgenomen in Duitsland in Fattoria Musica, gemixt in Gotland (Zweden) en gemasterd door de man die ook Damian Rice van een prachtig geluid voorzag: Pete Maher. Ze liet zo niets echt aan het toeval over. Alleen de inspiratie moest vloeien in Noorwegen en dat heeft het gedaan. Vanaf de openingstrack houdt Sjoerdsma de luisteraar geboeid en betrokken. ‘Blue Eyed Boy’ groeit al snel tot de lieveling of het ankerpunt van het album. ‘Forgiveness’ noemt ze inmiddels haar lijflied, waarin ze het gebroken hart etaleert vol van verwachtingen en teleurstellingen. In het opzwepende ‘Lying Hears The Lie Awake At Night’ rekent Sjoerdsma af met familiedemonen. De echte fan weet allang dat de zangeres regelmatig tegen de jazz aanschuurt. Ook op Odelion horen we dat in het voorlaatste liedje, ‘Three Stars’, in een onweerstaanbare vrijage.

Sjoerdsma heeft met Odelion een alter ego neergezet, waarvan we alleen maar kunnen hopen dat ze zich daar niet achter verbergt, maar vooral zichzelf blijft zoals we in haar liedjes horen. Kwalitatief heeft ze de lat voor een vervolg opnieuw een trede hoger gelegd. De grote klasse die Margriet Sjoerdsma etaleert zal haar in het najaar naar vaderlandse theaters brengen, maar verdient ook internationaal de aandacht.

Live in Nederland:

11-10-2019 Concertgebouw Amsterdam
26-10-2019 Paradox Tilburg
16-12-2019 Verkadefabriek Den Bosch
9-5-2020 Lawei Drachten
15-5-2020 Harmonie Leeuwarden
28-5-2020 Cool Heerhugowaard
29-5-2020 Orpheus Apeldoorn

 

Muziek / Album

Imposante trilogie

recensie: Freedom to Glide – The Anti-War Trilogy: Seed / Fall / Rain

Als groep leg je de lat hoog als je zegt een trilogie te gaan maken. Freedom to Glide heeft zichzelf deze uitdaging opgelegd. De redelijk onbekende band deed er negen jaar over om de trilogie te vervolmaken. Nu het laatste imposante deel Seed is verschenen is de pracht van het drieluik helder!

Rain & Fall

Met het uitbrengen van Seed heeft Freedom to Glide met stijl haar Anti-War Trilogy afgerond. Dit project begon in 2013 met Rain en toen ze zich daarmee oplegden om een trilogie te volbrengen, lag de lat vanwege de kwaliteit van Rain meteen hoog. Het album beschrijft het falen van de Eerste Wereldoorlog om al het geweld te stoppen. Op de hoes lezen we “so my brothers fell like rain, every raindrop bears a name”; het schildert daarmee duidelijk het decor waarin het album zich bevindt. Met titels als ‘Riders On A Wave’ en ‘Price Of Freedom’ weten we al snel uit welke hoek de wind waait.

Drie jaar later verschijnt Fall waarin de link met Rain in het titelnummer wordt bezongen. Een oog met een traan siert de hoes en in het boekje van de Deluxe Edition lezen we de spreuk: “No one is so foolish as to prefer war to peace – instead of sons burying their fathers, fathers bury their sons (Herodotus)”. De bitterheid over het voortduren van oorlogen is op en top helder in de uitingen van Freedom to Glide.

Seed

Het sluitstuk van de trilogie is met recht een mijlpaal te noemen in het oeuvre van de band. Het lijkt wel of hier de overtreffende trap van de band hoogtij viert. Het beste is tot het laatste bewaard, of is het misschien de groei van de band in die negen jaar? De hoes wordt gesierd met een helpende hand van boven die reikt naar vele opgestoken handen. Het dertien tracks tellende album sluit af met ‘Seed Of Hope’, dat vanwege de titel een positieve afsluiter lijkt te zijn. Als we de tekst tot ons laten komen, blijkt het echter meer een liedje te zijn dat straalt van de hopeloosheid, getuige de slotzin waarin de band zegt: ‘de zaadjes van hoop sterven in de eindeloos vallende regen’. En zo zijn we weer bij het begin van de trilogie: Rain.

Freedom to Glide wordt gevormd door het duo Pete Riley en Andy Nixon, die voorheen in de Pink Floyd Tribute band Dark Side of The Wall speelden. De bandleden schreven in de periode waarin ze werkten aan dit magnum opus nog een aantal stukken die ze los uitbrachten of op een EP. Blijkbaar vonden ze dat niet goed genoeg om op een van de albums van de trilogie te laten landen. Zo zien we dat ze kwaliteit wilden uitstralen en na beluistering is het oordeel dat ze dat inderdaad doen. Freedom to Glide voegt voldoende eigenheid toe aan haar muziek, al is de referentie zelfs zonder deze wetenschap af en toe zeker hoorbaar als een welkom moment van herkenning.