Muziek / Album

Aantrekkelijk maar repetitief

recensie: Calvin Harris - I Created Disco

Hij is de nieuwste personificatie van het al bijna klassieke MySpace verhaal. Jonge Schot (1984) kan door een ongebruikelijke schildklierziekte niet meer naar school en gaat maar muziek maken met zijn computer. Hij denkt het te gaan maken en verhuist naar Londen. Teleurgesteld en blut keert hij een jaar later terug naar zijn geboortestad Dumfries in Schotland. Hij gaat weer werken als vakkenvuller in de Marks & Spencers, maar blijft muziek maken. Uit verveling neemt hij ook maar een account bij MySpace. Daarmee vindt hij fans, een ingang bij EMI en een manager. In 2006 zijn de platencontracten een feit. Hij representeert de droom van velen. Hij is te horen op zijn debuutalbum I Created Disco dat begin 2008 de Europese markt zal bestormen. Hij is Calvin Harris.

Zijn met elektronische discodance gevulde I Created Disco kwam begin zomer 2007 al uit in het Verenigd Koninkrijk, samen met een aantal singletjes. En niet zonder succes. Zowel de singles Acceptable in the 80’s en The Girls als het album zelf bereikten een plekje in de Britse Top 10. Zal Calvin Harris in het vaste land van Europa net zoveel succes boeken? Daar twijfel ik geen seconde aan.

Disco

~


In zijn biografie beweert Calvin dat hij de disco opnieuw heeft uitgevonden, al is het met een blik door een zogenaamde ‘ruimte bril’. Hij noemt talloze invloeden: van Prince en Jamiroquai, via dansbare R&B, langs pure Britpop tot aan Britse dance. Anderen noemen hedendaagse sensaties als de Klaxons, New Young Pony Club en Simian Mobile Disco als vergelijkingsmateriaal. Maar als dat je niks zegt, kun je je ook gewoon Beck die met een oude Nintendo 8-bit alleen wordt gelaten voorstellen.

Want wie van de kinderen van de jaren tachtig kan zich de geluiden van de computerspelletjes uit die tijd niet herinneren? Een van de beste nummers op het album, Acceptable in the 80’s, is dan ook speciaal bedoeld als lijflied voor de 8-bit generatie uit de jaren tachtig. Ikzelf heb een Nintendospel met exact dezelfde samples, het is onmogelijk om daar niet vrolijk van te worden. Of je nu luistert naar het computergeknutselde album of naar de band op het podium, Harris’ nummers werken als een soort medicijn tegen chagrijn en grauwheid. Bij het horen van zijn muziek moet je wel glimlachen en bewegen.

Charismatisch en mysterieus

~


De onzettende aanstekelijkheid van Calvin Harris komt niet alleen door zijn tot dansen en lachen dwingende muziek. Zijn charismatische (jong, grappig, niet onaantrekkelijk) persoonlijkheid en het vleugje mysterie dat om hem heen hangt helpen zeker mee. Wat moet je bijvoorbeeld met de zin onderaan zijn biografie: “Calvin Harris heeft slechts een deel hiervan uit z’n duim gezogen.” Zo iemand als Calvin dwingt het op een speelse manier af om de ruimte te krijgen zijn ei overal op zijn eigen manier kwijt te kunnen en mogen.

Er valt echter weldegelijk het een en ander af te dingen op zowel zijn persoon als zijn muziek. Een te veel aan charisma, grappige uitspraken en mysterie kan immers snel tot arrogantie leiden. Wie denkt dat jochie van 23 eigenlijk wel wie hij is? Ook zijn teksten zijn eventjes grappig, maar verre van bijzonder. Na een paar keer luisteren gaat zijn zoektocht naar eindeloze synoniemen en herhalingen van hetzelfde tekstuele trucje al snel vervelen. Bijvoorbeeld de ‘I-You-We‘-truc toegepast in onder andere The Industry (I am in the industry, you are in the industry, we are in the industry, this is the industry). Maar het blijft natuurlijk dansmuziek, het gaat vooral om de muziek en die is onontkoombaar infectueus.

Eendagsvlieg?

Ondanks alles blijft succes en geluk op Calvins pad komen. Zo werd hij gevraagd voor enkele nummers van Kylie Minogue (te horen op haar nieuwe album ‘X’) en werkte hij samen met Sophie-Ellis Bextor voor haar aanstaande ‘Greatest Hits’ album. In dat soort samenwerkingsverbanden zit dan ook een mogelijk grote toekomst voor hem. Hij wil nu echter eerst toeren en een tweede album maken. Zelf denk ik dat zijn debuutalbum enorm populair wordt, maar dat hij dat succes niet meer zal kunnen evenaren. Simpelweg omdat de nieuwigheid er voor het publiek snel af zal zijn. Ik verwacht wel dat deze sympathieke Brit ons als co-writer en producer nog vele hits van supersterren zal voorschotelen.

Muziek / Album

Michelangelo’s uit Twente

recensie: The Bloody Honkies - The Gospel Of...

.

Niets, toch? Met het gevaar om de metafoor te overstrekken: waarom zouden de Honkies niet mogen doen wat Michelangelo deed? Die wist uiteindelijk ook de grenzen van het oude te ontstijgen. Maar wat is precies datgene dat de Honkies willen ‘emuleren’? “Het is een bepaald gevoel”, zegt voorman Lawrence Mul over de muziek die hem inspireert, “de uitstraling van met name de frontmannen” die indruk hebben gemaakt. Mannen als Jim Morrison en Iggy Pop dus, die hun band verrijkten met veel meer dan hun zang alleen. En als je Mul met ontbloot bovenlijf over het podium ziet razen weet je dat hij het meent. The Bloody Honkies lijken in de huid te willen kruipen van Iggy Pop; Niet dat die zo mooi is, maar de pure levenskracht die hij uitstraalt heeft een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Dat gevoel – “always loose!” zoals de Honkies het genoemd hebben – is het doel van de band, en daarin slagen ze in ieder geval op het podium, getuige het platencontract met Sonic Rendezvous dat ze (naar eigen zeggen) dankzij hun roemruchte optreden op Noorderslag dit jaar sloten.

Genreregels

~


De Honkies hebben hun muzikale voorbeelden nauwkeurig ontleed voor de nodige inspiratie. Gitarist Wout Kemkens zegt bijvoorbeeld zo eenvoudig mogelijk te willen spelen, omdat dat voor hem het beste resultaat oplevert. En inderdaad, er zijn geen ingewikkelde solo’s of al te tegendraadse noten die zijn prima bluesrockspel ontsieren; maar er zijn dus ook geen instinctieve escapades. Ook de andere bandleden conformeren zich op dezelfde wijze aan het collectief en de gekozen stijl, waardoor The Gospel of… soms muzikaal wat veilig aandoet. Ook al is het resultaat een overtuigende en volwassen rockplaat, juist wat dat betreft had hun debuut wel wat meer loose gemogen; alleen zanger Lawrence Mul perst in de studio alles uit zich zonder ook maar ergens door genreregels ingetoomd te worden. Zijn grote scheur neemt de band continu op sleeptouw naar grotere hoogten. Zo hoort het eigenlijk ook, voor een band met de voornoemde stamboom.

Met hun energieke podiumact en rücksichtsloze rock wisten de Honkies, niet geheel onverklaarbaar, Eric Corton voor zich te winnen. Dankzij diens inzet als presentator van VPRO’s 3voor12 konden de Honkies dit jaar op flink wat media-aandacht rekenen, en beschikten ze in de studio over een extra paar ervaren muzikantenoren. Wellicht mede door zijn ervaring is op The Gospel of… op knappe wijze de live-feel waar de band zo veel succes mee heeft intact gehouden, en het is vooral dankzij die intensiteit dat het album slaagt. Hopelijk weten Corton en de zijnen deze band verder onder de nationale aandacht te brengen, zodat The Bloody Honkies ook in het westen des lands de podia mogen betreden. Dat zou voor een Twentse band die zulke oerdegelijke rock maakt een ware prestatie zijn. Ik vermoed dat de verwende hoofdstedelijke muziekliefhebber dan zonder aarzeling zal constateren dat er voorbij Utrecht waarachtig iets boeiends gebeurt.

Oprecht

~


Natuurlijk zitten de Bloody Honkies vaak op het dunne koord tussen imitatio en aemulatio: het gevaar van zo dicht op een muziekstijl zitten is dat je soms al te zeer in het idioom opereert, waardoor de genreregels de muziek gaan dicteren. Deze bleekscheten weten mij echter op de kritieke punten te overtuigen dat The Gospel of… geen droge stijloefening betreft maar het resultaat is van oprechte en intense beleving. En dan heb ik ze nog niet eens live gezien.

Film / Films

Waardig de eeuwigheid in

recensie: Taxi Driver

.

Hij raakt geobsedeerd door Betsy (Cybil Shepherd), campagnemedewerkster voor een presidentskandidaat. Voor hem is ze een engel, niet aangeraakt door de viezigheid om haar heen. Haar schoonheid ziet hij als puurheid. Voor Travis wordt ze een canvas waarop hij zijn romantische waanideeën kan projecteren. Maar als ze hem na een pijnlijk moment afwijst slaat Travis’ idolatrie om in weerzin. In Iris (Jodie Foster), een puber die als prostituee werkt, vindt hij een nieuwe engel. Beiden verenigen de zonde en de puurheid in zich, en haar redding is in zijn beperkte geest de enige manier om zijn eigen demonen te verjagen.

~

Taxi Driver is een fenomeen. Zo’n zeldzame film die een kijker tegelijkertijd weet aan te trekken en af te stoten. De film richt zich op de buik, en menig beeld is zo verontrustend dat het onmogelijk is om te kijken, maar tegelijkertijd zo grijpend dat het ook onmogelijk is om weg te kijken. Robert De Niro’s spel is nauwelijks acteren te noemen. Zo sterk is zijn aanwezigheid in de rol waarmee hij een icoon heeft geschapen van de buitenstaander. Voor hem zijn de donkere gedachten die hem beheersen logisch, en ze komen voort uit een diep gevoelde noodzaak. Balancerend op de grens van empathie en afschuw sleept hij de kijker mee, met als gevolg dat zijn ‘oplossingen’, hoe afschuwelijk die achteraf en voor een rationeel mens ook zijn, op dat moment logisch lijken. Als hij in de epiloog uit de hel blijkt te zijn ontsnapt, lijkt zijn gedrag gestuurd door een externe kracht en is zijn redding niet meer dan gerechtvaardigd.

Eenzaamheid en vervreemding

~


Regisseur Martin Scorsese knalde de filmwereld binnen met deze baanbrekende film. In een interview op deze dvd is te horen dat hij zelfs bereid was geweest de film in zwart-wit en op video te draaien als het niet anders kon. Zo sterk geloofde hij in Paul Schraders script. Het zou een heel andere film opgeleverd hebben. Cameraman Michael Chapman creëert hallucinerende beelden van een nachtelijk New York die van het doek afspatten in primaire kleuren, en met een krachtig gebruik van vervreemdende close-ups en slow motion. De muziek van Bernard Herrman, die stierf bij het gereedkomen van de score, is onvergetelijk en weet op een ander niveau Travis’ psychose te accentueren. De straatscènes van Times Square, 42nd Street, Broadway en 5th Avenue (het mondaine hart van de stad zoals iedereen dat kent) laten het beeld zien dat Travis heeft van New York in het midden van de jaren zeventig. Het is soms nauwelijks te geloven dat de stad deze situatie te boven is gekomen, en dat ditzelfde gebied nu tot de duurste vastgoedsectoren ter wereld behoort.

Paul Schrader heeft gezegd dat zijn eerste versies van het script voortkwamen uit eenzelfde gevoel van eenzaamheid zoals dat wordt beleefd door Travis. Het uiteindelijke resultaat is een verdieping van Schraders gevoelens, nog sterker dan wat hijzelf waarschijnlijk voor zich zag. De definitieve filmische weergave van eenzaamheid en vervreemding resulterend in geweld, en een metafoor voor een samenleving die na Watergate en de val van Nixon volkomen in de war was. Een film zo eerlijk en nietsontziend, dat die in het hedendaagse door marketingplannen en openingsweekends gedomineerde studiosysteem niet meer gemaakt kan worden.

De dvd

~


De dvd is prachtig. Een verbeterd beeld ten opzichte van eerdere versies, een lading documentaires die stuk voor stuk de moeite waard zijn, storyboards kunnen vergeleken worden met het eindresultaat en er zijn diverse fotogaleries. Daarnaast staan er maar liefst twee audiocommentaren op. De eerste is van scriptschrijver Paul Schrader. Hij gaat vooral in op de overeenkomsten en verschillen met zijn scenario. Dat het script is op te roepen tijdens het kijken komt hierbij zeer van pas. Ook bespreekt hij het verschil tussen de dialogen die direct overgenomen zijn uit zijn script, en de scènes waar de acteurs tot een geïmproviseerd gesprek kwamen. Hij wijst op de vele invloeden op Scorsese, waaronder Robert Bresson (een inspiratie voor de beroemde slider waarmee Travis zijn pistool tevoorschijn haalt) en Rainer Werner Fassbinder (met name diens kleurgebruik). Het tweede commentaar is van professor in filmstudies Robert Kolker. Hij gaat in op de vele spiegelende (bijvoorbeeld de obsessies voor Betsy en Iris) en herhalende scènes (de manier waarop de taxi voor een gebouw geparkeerd staat), hoe Scorsese voortdurend momenten verzint om Travis’ psychose te illustreren, de elliptische structuur en de symboliek. De klassieker is eindelijk op een waardige manier voor het nageslacht bewaard.

Film / Films

Herkenbaar en humoristisch

recensie: 2 Days in Paris

.

Parijs, de stad van de liefde. Hoe romantisch is het om met je geliefde een wandeling te maken langs de Seine, of elkaar te zoenen onder de Eiffeltoren? Anders is het als je vriendin Française is, en je tijdens de tweedaagse trip bij je schoonouders moet logeren. Schoonouders die je nog nooit hebt gezien, en die je amper kan verstaan. Om nog maar te zwijgen over alle ex-vriendjes van je vriendin die je opeens moet leren kennen.

~

Dit alles overkomt Jack (Adam Goldberg). Nog maar net bijgekomen van een nare buikgriep die zijn vakantie met vriendin Marion (Julie Delpy) bijna verpestte, denkt hij even bij te kunnen komen in Parijs. Zijn schoonvader blijkt echter oversekst te zijn, zijn schoonmoeder komt zonder het te vragen zijn kamer binnen lopen, en de hele familie heeft hem tot overmaat van ramp naakt op een foto gezien. Toch houdt hij veel van zijn mooie vriendin, en zij van hem. Als ze die twee dagen maar overleven.

Multi-talent


~

Julie Delpy speelt niet alleen de vrouwelijke hoofdrol in 2 Days in Paris, maar ze schreef ook het script, fungeerde als producent, was de editor, deed de muziek, en om het plaatje compleet te maken regisseerde ze de film ook nog eens. Het is niet verwonderlijk dat haar eerste grootschalige project gelijkenissen heeft met de films waarbij ze in Amerika bekend werd bij het grote publiek: Before Sunrise en Before Sunset. Twee jonge geliefden spenderen tijd met elkaar in Europa, en praten over alles wat hen bezig houdt. Delpy schreef bij Before Sunset ook mee aan het script. Als steun spelen haar echte ouders ook daadwerkelijk haar ouders in deze film.

De personages lijken uit het echte leven te zijn weggelopen. Dit zijn niet de doorsnee Hollywood karikaturen waar niets mis mee is, maar echte mensen met normale problemen waar voor iedereen wel iets herkenbaars tussen zit. Daardoor gun je ze het beste en hoop je na elke woordenwisseling dat het gewoon weer goed komt. Hoe frustrerend moet die taalbarrière zijn als je weet dat er achter je rug over je gepraat wordt, maar het niet kan bewijzen. Het is geen wonder dat Jack met de minuut meer paranoïde wordt, zeker als zowat elke knappe jongen die Marion kent een ex van haar blijkt te zijn. Het leuke is dat Delpy zowel de Amerikanen als de Fransen voor gek zet. Vooral de scènes tijdens de taxiritten van het vaak kibbelende stel zijn mooi, om nog maar te zwijgen over Jack die de weg wijst aan een stel Amerikanen.

Herkenbaar

~


Alle problemen en situaties worden op zeer humoristische wijze neergezet. Nergens wordt het té dramatisch, maar serieuze onderwerpen worden niet gemeden. De film duurt maar zo’n anderhalf uur en houdt er constant de vaart in. Julie Delpy mag oprecht trots zijn op zichzelf dat ze zo’n lieve, herkenbare en natuurlijke film heeft gemaakt. Een romantische komedie, maar dan net even anders.

Boeken / Fictie

Ik en de wereld – in woord en geluid

recensie: Dichters Dansen Niet (Serge van Duijnhoven & Fred de Backer) - Klipdrift

.

Die De Backer verzorgt soundscapes die mooi dienen als bedje voor het woord, dat we gelukkig ook gewoon in gedrukte vorm mee kunnen lezen. Daarin toont Van Duijnhoven zich, in weerwil van het multitaskende circus dat hij opvoert, een welhaast ouderwetse romanticus, waarmee niet de beperkte betekenis wordt bedoeld van man verlangt vrouw, hoewel dat ook, maar vooral de geestesgesteldheid waarmee vrijwel iedereen in de westerse wereld sinds pakweg 1800 in leven en universum staan.

Voordeel is wel, dat de gedichten zich zonder veel problemen laten openen, ook zonder geluid. Of met zelf uitgekozen muziek erbij, zoals we vroeger ook gedichten lazen, onder de befaamde leeslamp, want zo verschrikkelijk nieuw of opzienbarend is de combinatie die de heren hier presenteren nou ook weer niet. Zie ook het fenomeen singer/songwriter, de oude neger die zijn lied zingt op de katoenvelden in het zuiden van de VS of Boudewijn de Groot (‘Zo te sterven op het water met je vleugels van papier’).

Vijand
De poëzie is behoorlijk postmodern. Van Duijnhoven laat zich niet op consistentie betrappen en spreekt tot ons met vele monden, veel daarvan verschillend. Na ‘Jungske’ – sentiment in een idioot dialect – volgt dan ook een ‘Zelfportret zonder ik’. Daarin wordt de spanning van het postmoderne dichterschap en bij uitbreiding het dito bestaan samengebald: zelf en ik drijven uit elkaar in een fragmentiserende werkelijkheid. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat het gedicht woorden gebruikt als ‘vijand’ en ’tegenpartij’ en dat het met de dichter in die versplintering ook niet optimaal gaat: “Mijn verstand/gaat kopje-onder/in het gistende moeras//van het handjevol verwanten/dat ik was.”

Vele bladzijden later drijft hij vanzelf richting poëtisch proza, en zo tegen het slot maakt hij op behoorlijk volgeschreven pagina’s het testament op van zijn jeugd: “Je bent nu halverwege een mensenleven, nog iets beneden het gemiddelde./Tijd voor een tussenbalans.” Het zal niet verwonderen, dat die niet echt geweldig uitvalt: steeds meer wordt de mens op zichzelf teruggeworpen: “In plaats van wij tegen de rest van wereld, wordt het ik tegen zelf.”

Kunstje
Daar tussenin dus een veelvormig spektakel, zelfs een vertaling van een Pools gedicht (het kan ook een mystificatie zijn) en veel spel met woord en taal. Enkele malen zwicht hij voor een overdaad aan effectbejag, in gedichten die het op de cd een stuk beter doen, maar door hun enkelvoudige kunstje op papier niet overtuigen. Het gaat dan om de verzen die door hun vorm lijken op een invuloefening:

Als ik vergeet, geloof dan niet dat het is omdat ik wreed zijn wil
Als ik verwijs, geloof dan niet dat het is omdat ik wijs zijn wil

En dat dan tientallen regels lang.

Bij voortdurende lezing blijkt steeds sterker dat Van Duijnhoven – naar we mogen aannemen bewust– langs het randje van kitsch en nietszeggendheid wandelt. Een enkele maal leidt dat tot een genante tuimeling, al zal dat ook wel weer postmoderne ironie zijn. Het gedicht ‘Blinder dan voorzien’, over de islamitische aanslagen in New York en Washington, is dermate tenenkrommend, inclusief het motto van DeLillo, dat het wel opzet moet zijn.

Film / Films

Vervlogen illusies

recensie: Hollywoodland

Los Angeles, 1959. Twee detectives met lange regenjassen praten op zakelijke toon over een man die dood is aangetroffen in zijn slaapkamer. Een rondslingerende foto van het slachtoffer in een Supermankostuum leidt tot enig cynisme, want het is wel duidelijk dat de speeding bullet deze keer de race heeft gewonnen. We zijn weer een illusie armer.

Illusies spelen een belangrijke rol in Hollywoodland (2006), waarin de mysterieuze dood van de acteur George Reeves (Ben Affleck) de spil van het verhaal vormt. Ook in werkelijkheid was Reeves in de jaren vijftig een kinderheld, dankzij zijn rol in de televisieserie The Adventures of Superman. Zijn dood is altijd een mysterie gebleven. Reeves’ levensverhaal staat in het teken van desillusie, zo blijkt uit Hollywoodland; ondanks bijrollen in bijvoorbeeld Gone With the Wind en een contract bij Warner in zijn jongere jaren, is Reeves’ droom om een echte grote filmster te worden nooit uitgekomen.

Contrast

In de eerste van een reeks flashbacks over zijn leven is George in een bekende club tussen de echte sterren op zoek naar connecties en publiciteit. Daar ontmoet hij de mooie, oudere Toni Mannix (Diane Lane), zelf ook op zoek naar wat aandacht, omdat haar echtgenoot Eddie (Bob Hoskins) er een jonger liefje op nahoudt. Reeves’ relatie met Mannix, door wie hij min of meer onderhouden wordt, is een belangrijke lijn in het verhaal. Zij is er bij als hij zich voor het eerst hijst in een met schuimrubberen spieren opgevuld grijs-bruin (rood-blauw gaf te weinig contrast op televisie) pakje.

Wat eigenlijk een tijdelijk klusje had moeten worden, werd uiteindelijk een zeven jaar durende beproeving, als je Hollywoodland mag geloven. Zijn Superman-imago achtervolgde hem ook andere rollen, waardoor hij niet echt serieus werd genomen. Tijdens halfdronken uitgevoerde ‘live’ optredens voor grote groepen snotneusjes ging Reeves zichzelf steeds sneller een oude mislukkeling voelen. Een jonge vriendin moest dit verhelpen, maar de temperamentvolle Leonore Lemmon (Robin Tunney) maakte het hem ook niet gemakkelijk. Reeves’ leven was dus niet bepaald wat hij ervan gedroomd had, maar was hij wanhopig genoeg om er zelf een einde aan te maken?

Rommelig

~


In een andere verhaallijn probeert de bijdehante, morsige privé-detective Louis Simo (Adrien Brody) het antwoord op deze vraag te vinden. Deze manier om verschillende scenario’s over de toedracht van Reeves’ dood op te voeren pakt verkeerd uit. De warrige manier waarop Simo’s verhaal nu is ingekleurd, doet af aan de stukken over Reeves, die op zich al interessant genoeg zijn. Volgens de makers moest Simo de schaduwkant van Hollywood vertegenwoordigen en ging het om de parallellen tussen de twee mannen, maar dan hadden de verhaallijnen beter op elkaar afgestemd moeten zijn. Het fictieve, film-noir achtige personage Simo wordt nooit echt geloofwaardig of interessant ondanks allerlei losse gebeurtenissen die zijn ontwikkeling moeten motiveren. Het teleurstellende acteerwerk van Brody helpt ook al niet. De rommeligheid van deze verhaallijn beïnvloedt uiteindelijk de hele film, die wat lang doordwarrelt.

Tijdsbeeld

Hollywoodland leverde Ben Affleck een aantal acteerprijzen op, de rol van een acteur die niet echt serieus genomen wordt is hem dan ook op het lijf geschreven. Toch stijgt hij niet echt uit boven acteurs als Lane en Hoskins. Die laatste heeft zich vast vermaakt als knorrige ouwe rot die zijn geliefde studio bedreigd ziet worden door fags and television. Hollywoodland laat mooi zien hoe sommige mensen uit alle macht proberen om de illusie en glamour van het snel veranderende Hollywood in stand te houden, en het lijkt erop dat ook Reeves niet zo goed paste in de nieuwe tijd die aanbrak. Als tijdsbeeld van de periode waarin imago’s heilig waren en kinderen nog dachten dat Superman echt kogels kon stoppen, is Hollywoodland wel enigszins de moeite waard.

Muziek / Concert

Charmant Stereo Total tovert mondhoeken omhoog

recensie: Stereo Total

Contrasten zijn wel eens minder groot geweest wanneer het op muzikale kunnen aankomt. Terwijl een bataljon aan Marillion-fans zich in de Grote Zaal van Paradiso likkebaardend laaft aan een portie perfect gespeelde progrock, is er van virtuositeit in de Kleine Zaal bepaald geen sprake; van effect echter des te meer. Want hoe knullig Stereo Total hun set ook doorrammelt, ze komen ermee weg en toveren met een aanstekelijke set de mondhoeken van eenieder in de uitverkochte zaal centimeters omhoog.

Maar toch, je blijft je afvragen hoe ze het doen. Hoe Francoise Cactus en Brezel Göring – er bestaan saaiere pseudoniemen in de pophistorie – überhaupt weg kunnen komen met hun combinatie van lo-fi-geklungel, kirstemmetjes, zware accenten, dito brilmonturen en melige wegwerpteksten. De Muziek is veelal gestoken in luchtige chanson-ontmoet-electro-verpakking, en wie zangeres Cactus – ze zou ons aller lievelingstante zijn – halverwege de set achter het drumkitje ziet zitten, voelt bij haar ritmegevoel bijna plaatsvervangende schaamte.

~

Met de nadruk op bijna: getooid in haar lapjesmarktjurk en haar stiekem onweerstaanbaar schattige stem, klopt het namelijk van alle kanten. Het Stereo Total-plaatje, om maar een flauwe woordspeling uit de kast te trekken. De melodietjes die Brezel Göring uit zijn synthesizer tovert zijn simpelweg te aanstekelijk om te negeren. De teksten, in Duits, Frans of quasi-Engels, té makkelijk meezingbaar. En hoewel het misschien niet altijd van hun instrumenten gezegd kan worden, met de pop-arty performance – noem het ‘perfect geprofessionaliseerde onkunde’ –  weet het Berlijnse duo precies de juiste snaar te raken.

Muzikale alchohol

Het is een snaar die live, ook na veertien jaar en acht albums, verdomd leuk blijft werken; die het besef naar voren brengt dat iedereen, ook al is hij of zij reeds op leeftijd, een eigen band kan beginnen. Dat ieder zijn eigen feestje kan bouwen. En daarmee, mits voorzien van de juiste insteek, een uitverkochte zaal met speels gemak mee kan krijgen, al dan niet uitbundig meedansend op het podium. Toch geeft deze enige Nederlandse show in hun tour stiekem ook te denken. Zeker wanneer de gedachte opborrelt: brengt Stereo Total eigenlijk niet gewoon een muzikale variant van alcohol? Liedjes om bijzonder blij van te worden, wanneer je je goed voelt? Die het gemoed naarmate de inname vordert een stijgende lijn meegeven, hoewel de laatste niet noodzakelijk beter van smaak dan de eerste?

En is op gegeven moment het trucje niet gewoon uitgewerkt? Het is een gedachte die ondergetekende al enigszins bekroop bij het horen van Paris-Berlin, het niet al te hoogvliegende nieuwe album waarvan in Amsterdam typerend genoeg ook nauwelijks nummers voorbij kwamen. En hoe aanstekelijk de oude hits ook werden gebracht,  muzikale progressie lijkt er ook live niet veel meer in het duo te zitten. Niet dat het ondergetekende deze avond kon schelen. Hij bestelde er nog eentje. Om het af te leren.

Film / Films

Bloedzuigers en bombast

recensie: Bram Stoker's Dracula

.

Coppola zwaait wild met zijn armen. “Kunnen jullie dan helemaal niets alleen!”, schreeuwt hij naar zijn special effects-mensen. Het lijken wel opnames met de verborgen camera, zo onthullend en gruizig zijn de beelden van de speciale special effects-documentaire. Coppola had ze nog zo gezegd: geen computerbeelden. En het toch doen! “Ik wilde het per se met oude technieken doen, maar met die mensen… ik merk het telkens opnieuw: ze proberen de macht over te nemen, tot je het doet zoals zij willen. Uiteindelijk heb ik ze moeten ontslaan”, licht de regisseur zijn besluit toe. Coppola’s zoon Roman neemt de verantwoordelijkheden over, en voert de scènes uit zoals zijn vader het wil hebben, op de ambachtelijke manier. Beeldje voor beeldje, of met een geschilderd decor, of met rear projection (zoals ook oude auto-scènes wel werden opgenomen). En alles gefilmd in de studio, om het kunstmatige karakter te benadrukken.

Transsylvaanse womanizer

~


Veel regisseurs zouden bang zijn om aandacht te vestigen op dat artificiële aspect, maar Coppola lijkt er in te zwelgen. Het kan hem niet overdadig genoeg zijn: speelgoedtreintjes die naar de horizon tuffen, bordkartonnen achtergronden, Gary Oldman als eeuwenoude aristocraat in snoepjesrode kamerjassen en dubbelbultige pruiken. Een mindere regisseur was uit de bocht gevlogen, maar Coppola weet het allemaal net binnen de grenzen van de goede smaak te houden. Hij wisselt Dracula’s sleetse, zwarte mantel in voor een modieus ensemble met hoge hoed. De tijdgenoten konden het ook waarderen: Bram Stoker’s Dracula won drie Oscars, voor kostuum, make-up en sound effects.

Maar Coppola’s belangrijkste bijdrage aan het genre is niet de aankleding, maar het personage van Dracula zelf. Voor het eerst is de Transsylvaanse womanizer een tragisch karakter met gevoelens en wensen en een verleden. De Roemeense vorst vindt bij thuiskomst van het slagveld in 1462 zijn geliefde dood en begaat de ultieme zonde: hij vervloekt God! Dracula de Spietser valt in een peilloze diepte, om daar als vampier uit te verrijzen. De ondode herkent zijn grote liefde in de negentiende eeuwse Mina, de verloofde van vastgoedmagnaat Jonathan Harker (respectievelijk Winona Ryder en Keanu Reeves; Coppola “wilde graag met opkomende acteurs werken”). Daarop besluit hij naar Londen te verhuizen. In een waanzinnig tempo volgen dan korte optredens van Anthony Hopkins en Tom Waits, gieren stormen over Londen als de Vervloekte zijn intocht maakt, drinken drie duivelsbruiden Harkers bloed, verschrikkelijk allemaal, met blote tieten en bloedfonteinen, echt een juweeltje. “It never stops doing stuff“, merkt Coppola terecht op. Een heuse orgie van bloedzuigers en bombast.

Artistieke pretentie

~


En wie de hoofdfilm onverhoopt toch moe wordt, kan zijn lol nog op met de extra’s. Coppola’s commentaar op de hoofdschijf is uitgebreid, met veel zijsporen en details, maar nooit saai of geforceerd; de man heeft eerder teveel te vertellen. In In-Camera: the Naïve Visual Effects of Dracula gaan de makers dieper in op de prachtige effecten, zoals gezegd allemaal handgemaakt; en in Methods and Madness volgen we hoe de vormgeving en storyboards tot stand zijn gekomen. In de making of komt elke acteur wel een keer aan het woord, en heeft de regisseur getracht een soort artistieke pretentie in de materie te leggen met prachtige montages en weer die gruizige videobeelden van de set, waardoor je het gevoel krijgt de acteurs niet op hun hoede zijn, en zich blootgeven. De frustratie van een volle filmset, als Gary Oldman maar niet begrijpt wat Coppola wil! “Ik heb alleen maar een teken nodig,” jammert Oldman, “dat ik weet wanneer ik moet beginnen, gewoon een teken!” Maar de regisseur verroert zich amper. “Je moet gewoon beginnen te praten als ik je het beeld zie inlopen”, zegt hij. Waar een acteur natuurlijk niets mee kan.

Een prachtig verzorgde dubbelhoes, voor een genredefiniërende speelfilm. Hartstikke nep en over the top, maar “wonderfully so!“.

Film / Films

Alleen voor sentimentele filmkijkers

recensie: PS I Love You

Arme Holly Kennedy (Hilary Swank). Ze was jarenlang gelukkig getrouwd met haar grote liefde Gerry (Gerard Butler, 300) totdat haar droomprins ziek werd en stierf. Nu lijken alleen foute, oude musicals en schoenen haar nog plezier in het leven te geven – want opgekropt in haar verdriet vergeet ze natuurlijk haar vrienden en familie. Totdat er een pakketje wordt bezorgd. Die goede oude Gerry wist precies wat zijn vrouw nodig heeft: voordat hij dood ging schreef hij haar een aantal brieven, zodat ze weer door kan met haar leven.

In elke brief van Gerry staat een opdracht die Holly moet voltooien. Bijvoorbeeld “koop een nachtlamp”, of “vier je verjaardag”. De brieven worden met intervallen van een maand bezorgd, en dankzij de brieven krijgt Holly langzaamaan weer zin in het leven en zelfs in nieuwe mannen. Maar Gerry blijft haar leven beïnvloeden, dus kan ze de liefde van haar leven ooit écht loslaten?

Afgezwakte emoties


~

PS I Love You is zeer losjes gebaseerd op de bestseller van de Ierse Cecelia Ahern; eigenlijk bleven alleen de namen van de personages en het basisgegeven hetzelfde. Het boek was al redelijk voorspelbaar, de film doet daar niet voor onder. Dat hoeft natuurlijk niet erg te zijn, bij de meeste romantische komedies zie je de meeste dingen wel aankomen. De papieren variant was echter als drama bedoeld, maar de film weet niet helemaal of het een drama of een komedie wil zijn. De komische noot ligt er te dik bovenop (een faliekant mislukt karaoke optreden), terwijl het drama maar niet lekker uit de verf weet te komen (de angst voor datzelfde optreden wordt wonderwel overwonnen dankzij een brief van de dode echtgenoot). Door geen duidelijke keuze te maken tussen de twee genres, blijven alle emoties afgezwakt.

De keuze voor de meestal in meer heftige films acterende Hilary Swank als flierefluiter Holly is misschien niet voor de hand liggend. Maar schijnbaar beviel de samenwerking met regisseur Richard LaGravenese (ook al geen expert op het gebied van komedie) tijdens Freedom Writers zo, dat de twee besloten nogmaals samen te werken. Het pakte redelijk uit, want Swank is best op dreef als Holly – het ene moment in tranen, het andere moment schaterlachend. Ook Lisa Kudrow als goede vriendin Denise is erg leuk om naar te kijken. Het is jammer dat Gerard Butler eigenlijk alleen als voorlezer van zijn brieven fungeert en af en toe in een flashback zit, want wat meer van zijn natuurlijke charme had de film goed gedaan. Gelukkig is daar nog Harry Connick Jr, die als potentiële nieuwe vlam als enige écht grappig is.

Saai


~

Het grootste nadeel van de film is dat er praktisch geen vaart in zit. De maanden vliegen voorbij, en Holly rouwt nog steeds om haar echtgenoot. Brief na brief komt aan, en nog steeds heb je als kijker geen band met Holly – iets wat toch wel cruciaal is om met haar emoties mee te gaan. De dialogen zijn soms tenenkrommend slecht en de scènes vaak te lang of gewoon te saai. Het interessante basisgegeven en de hoofdrolspelers maken dat de film nog wel de moeite waard is, maar eigenlijk is dit alleen te waarderen door mensen die bij de omschrijving van de film al in tranen uitbarsten.

Film / Films

Net niet legendarisch

recensie: I Am Legend

Racen door de straten van New York City, een golfballetje slaan vanaf een straaljager, alle dvd’s kijken die er bestaan. Dat klinkt niet als een slecht leven. Toch is het dat wel voor Robert Neville (Will Smith); hij is namelijk de laatste man op aarde. Terwijl hij probeert niet gek te worden van eenzaamheid probeert Neville andere overlevenden te vinden, en om van een klein ander probleem af te komen. Samen met zijn hond, dat dan weer wel.

Door een menselijk gemaakt virus is de hele wereldbevolking uitgeroeid. Wat begon als medicijn tegen kanker, liep uit op een ramp met apocalyptische gevolgen. Nu is daar alleen nog Robert Neville. Nou ja, Neville en alle nachtinwoners van New York. Zijn ‘kleine’ probleem bestaat namelijk uit gemuteerde vampierzombies die ooit mensen waren en niet stierven aan of, zoals Robert, immuun waren voor het virus. Het is Roberts levensdoel om een geneesmiddel te vinden dat de vampiers weer in mensen laat veranderen, maar tot dusver leverde hem dat vooral veel dode ratten op.

Beklemmende sfeer


~

Het begin van I Am Legend is verbluffend. New York City is verlaten, overal groeit onkruid en alles wat de mensheid ooit heeft opgebouwd begint te verdwijnen. Het is een uiterst realistische weergave van hoe deze wereldstad er écht zonder inwoners uit zou kunnen zien. De beklemmende sfeer is meteen gezet, en je voelt gewoon de eenzaamheid van Neville. Iedereen in zijn plaats zou ook met etalagepoppen gaan praten. In korte, duidelijke flashbacks wordt uitgelegd hoe New York werd geëvacueerd en hoe zelfs alle toegangswegen en bruggen werden vernietigd. Het mag een wonder heten dat Neville niet krankzinnig is geworden in zijn drie jaar als verplichte kluizenaar in een voormalige miljoenenstad. Het verhaal van Richard Matheson, al geschreven in de jaren vijftig, is verbluffend goed overgezet naar deze tijd.

Will Smith geeft gestalte aan de eenzame man die niet alleen wil zijn. Een film als I Am Legend valt of staat met de hoofdrol, en wat dat betreft staat Smith hoog en droog. Hij zet Neville neer als complex personage zonder dat hij daar veel woorden voor nodig heeft. Van briljant wetenschapper tot plunderaar, van rouwend echtgenoot en vader tot militair – hij geeft Neville de diepgang die zo’n solitair karakter nodig heeft. Zijn interactie met de etalagepoppen en eenzijdige ‘gesprekken’ met zijn hond laten hem zijn menselijkheid behouden. Eén blik kan soms meer zeggen dan duizend woorden, en het kijken naar Smith leert dat hij op die manier perfect de nodige emoties over kan brengen. Zodat je als kijker de nodige sympathie krijgt voor Neville, een belangrijk aspect voor een film over één man.

Vampierzombies


~

Na ongeveer tweederde van de film gaat het echter mis. Na een erg ongeloofwaardige plotwending waarin er toch nog twee overlevenden bij Neville aankloppen (alle toegangswegen tot New York zijn weggevaagd, dus hoe zijn zij daar ooit gekomen) is alle logica zoek, en blijkt dat de kracht van de film inderdaad zat in de eenzaamheid en het niet praten van de personages. Opeens komen er vage gesprekken op gang over God en de zin van het leven, die alle spanning uit het verhaal halen. De uiteindelijke en onvermijdelijke confrontatie met de – waanzinnig lelijke – computer geanimeerde vampierzombies kan daar zelfs niets meer tegen doen. De sfeer die zo goed gezet was is weg.

Door het zeer teleurstellende laatste stuk is de film niet het spektakel dat het beloofde te zijn. Het eerste deel is echter zo goed, dat het regisseur Francis Lawrence (Constantine) redelijk vergeven is. Maar een legende? Dat is het niet geworden.