Boeken / Fictie

Losse verhaaltjes maken geen roman

recensie: Renske de Greef - Was alles maar konijnen

.

De debuutroman van Renske de Greef (geboren in 1984) concentreert zich in het begin op Sara’s geregisseerde contacten met anderen. Het hoofdpersonage zweert bij deze gemanipuleerde spontaniteit en mogelijk commentaar dat de situaties die zo ontstaan nooit zo waardevol kunnen zijn als ‘echte’, wijst ze bij voorbaat af: nep is heerlijk, zo filosofeert ze, het is de overwinning van de mens op de realiteit. Niet verwonderlijk dat Sara de onechtheid in heel haar leven heeft laten doordringen: ze werkt als ‘photo oppertunity’ in ‘het museum’ (de naam is te erg om uit te spreken vindt Sara). In Nederlandse klederdracht gestoken gaat ze met toeristen op de foto; Sara is gereduceerd tot snap shot.

Snap shots
De snelheid waarop fotosessie’s elkaar opvolgen in ‘het museum’ is exemplarisch voor de manier waarop De Greef haar roman heeft geschreven. Het hoofdpersonage vertelt in hoog tempo verschillende anekdotes die niets met elkaar te maken hebben. Zo omschrijft Sara een bezoekje aan haar spirituele zweverige buurmeisje met de bijbehorende voorspelbare gebruiken waar het hoofdpersonage natuurlijk niets van moet hebben. Ook vertelt ze over het gewonde konijn Otto dat ze in haar huis opneemt en die het vervolgens op haar enkels gericht lijkt te hebben. De situaties lijken alleen door De Greef te zijn geschreven om de lachers op haar hand te krijgen. Hierbij dient als pièce de resistance de scène waarin Sara toeristen probeert wijs te maken dat de cockring die ze laat zien een essentieel onderdeel is van een molenwieksysteem.

Oké, toegegeven: de korte schetsen getuigen van een zeer vlotte pen. Maar bovenal stijgen ze nooit uit boven het niveau van een slechte studentengrap. De anekdotes dragen niet bij aan het verhaal, integendeel, door het tempo waarin ze elkaar opvolgen wordt de inwisselbaarheid en onbetekenendheid ervan des te duidelijker.

Opa
Maar gelukkig is de demente opa van Sara er nog. Juist met hem wil ze echt contact, blijvend langdurig contact. In deze situatie is Sara’s gemanipuleer een pluspunt en levert het een paar mooie scènes op. Zo vertelt ze haar opa dat ze samen naar het Noorderlicht zijn gegaan, een oude droomreis van haar grootvader. De fictieve reis wordt zo levensecht door Sara geschetst dat hij zich de reis zegt te herinneren.

Jammer dat deze momenten met haar opa zo voorzichtig gedoseerd zijn. Wanneer De Greef de relatie tussen kleindochter en opa meer op de voorgrond had geplaatst was het werk evenwichtiger geweest. Nu lijken deze scènes vooral dienst te doen als contragewicht voor Sara’s puberale grappen, alsof De Greef wil laten zien dat ze toch heus een serieus schrijfster is, om vervolgens weer terug te keren naar de hilarisch bedoelde situaties.

In de losse structuur van Was alles maar konijnen komt duidelijk de hand van een columnschrijfster naar voren. Niet verwonderlijk is dit ook de achtergrond van de jonge Renske de Greef: voor het jongeren e-magazine Spunk schreef ze korte columns (later gebundeld onder de titel Lust). Tegenwoordig kan men haar schrijfsels vinden in het tijdschrift Onze Wereld en de Belgische krant De Morgen. Dat een reeks columns echter nog geen roman maakt, wordt in dit debuut meer dan duidelijk.

Film / Achtergrond
special: deel 7

IFFR 2008

In de voorlaatste aflevering van ons festivalverslag een kritische blik op de films van Jamie Cameron, die van muziek voorzien werden door The Melvins, en bovendien aandacht voor een Franse walvis, Spaanse stadsvrouwen, Chinese kwajongens, Franse immigranten, een Romaprostitué, de Hongaarse long take, vampirisme in Stockholm, moordende jongeren uit Duitsland en Japan, en Iraanse bevallingen.

~

DEEL 1 | DEEL 2 | DEEL 3 | DEEL 4 | DEEL 5: Shorts | DEEL 6 | DEEL 7

Inhoud: Cameron Jamie & The Melvins | Captain Ahab | En la ciudad de Sylvia | Fujian Blue | La graine et le mulet | Kenedi is Getting Married | Let the Right One in | Milky Way | Own Death | Sieben Tagen Sonntag & This World of Ours | Unfinished Stories

Noise en geweldsantropologie
Kranky Claus / BB / Spook House – Artist in Focus
Cameron Jamie • VS, 2000-2003

~

De experimentele films van Cameron Jamie, dit jaar ‘Artist in Focus’, zijn antropologische studies van moderne subculturen en extreem groepsgedrag. Hoogtepunt van het programma was daarbij de vertoning van drie films met livemuziek van de Amerikaanse cultband The Melvins. Voor het optreden in het Luxortheater werden de bezoekers al gewaarschuwd door affiches met de mededeling ‘extra loud performance‘, terwijl bezorgde vrijwilligers van de festivalorganisatie oordopjes uitdeelden. De geluidsbarrages waren dan ook erg hard en in hun agressieve monotonie vergelijkbaar met het geluid van overvliegende bommenwerpers. De muur van noise sloot goed aan bij Jamie’s films, die gingen over het ritualiseren van geweld. Kranky Klaus is zijn verslag van een gewelddadig ritueel in Oostenrijk, waarbij tijdens een feestdag jongens als bokken verkleed dorpen intrekken en mensen de stuipen op het lijf jagen. In de meest extreme gevallen zie je mensen die agressief getreiterd worden, als in een heftige ontgroening. Het vreemde contrast tussen acceptatie en weerzin bij de slachtoffers is het verrassendste element van de film.

De twee andere films doken in het onderbewuste van de Amerikaanse jeugdcultuur. In Spook House worden mensen gevolgd die gefascineerd zijn door horrorfilms. Die fascinatie uit zich in het creëren van spookhuizen waarin als monsters verklede personen figureren. BB geeft een beeld van jongeren die in de achtertuinen van suburbia worstelwedstrijden naspelen en daarbij onder de blauwe plekken komen te zitten. De films hebben een bepaalde shock value, maar zijn verder vrij leeg en onkritisch. Jamie poogt misschien een neutraal verslag te geven, maar soms komen de beelden over als een verheerlijking van agressie als rebels middel, zonder daadwerkelijke inhoud. Ook verschillen de beelden niet erg van wat je ziet in Jackass of op Youtube. De rauwheid komt daarom gedateerd over, als een middel om een bepaalde geloofwaardigheid bij de toeschouwer te bewerkstelligen. The Melvins vormden tijdens de vertoning wel een meerwaarde, maar de combinatie van snoeiharde feedback en vechtende jochies duurde net iets te lang. (George Vermij)
Terug naar boven | Jamie Cameron op het IFFR

Oppervlakkige adaptatie
Captain Ahab – Sturm und Drang
Philippe Ramos • Frankrijk, 2007

~

De Franse regisseur Philippe Ramos laat met zijn zijn debuut Captain Ahab zien dat hij de techniek van het filmen goed beheerst maar nog niet in staat is er iets echt interessants mee te doen. Met zijn keuze om Herman Melvilles weerbarstige roman Moby Dick te verfilmen maakte hij het zichzelf ook niet gemakkelijk. Zijn project getuigt van lef en ambitie, maar stelt helaas teleur door de oppervlakkige en psychologiserende manier waarop kapitein Ahab wordt neergezet. De tragiek van de mythische zoektocht naar de witte walvis Moby Dick die in de oorspronkelijke roman zo pregnant naar voren komt, verdwijnt in de film volledig naar de achtergrond. (Martijn Boven)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Stad van vrouwen
En la ciudad de Sylvia – Kings & Aces
José Luis Guerín • Spanje/Frankrijk, 2007

~

En la ciudad de Sylvia gaat over het dwalen in de stad en het volgen van ongrijpbare muzen. In Gueríns subtiele film volgt de toeschouwer een naamloze jongen die in Straatsburg flaneert en geraakt wordt door de vrouwen die hij ziet. Op een gegeven moment denkt hij een vrouw te herkennen waar hij ooit op verliefd was. Hij volgt haar door de stad, maar zijn motieven en achtergrond blijven gedurende de hele film obscuur. Het verhaal en de plotontwikkeling is erg eenvoudig, maar Guerín weet de vele vrouwen in de film te vangen in prachtige shots die spelen met de verleidelijkheid van het filmbeeld. Het perspectief van de jongen en de toeschouwer wordt gaandeweg effectief bekritiseerd. Hierdoor komen de obsessieve kanten van een fascinatie voor schoonheid naar boven. Guerín gebruikt lange observatieshots die erg naturalistisch overkomen, maar zorgvuldig zijn opgebouwd. De film neemt je op zijn beste momenten tastbaar mee door de straten van een zomerse stad.

En la ciudad de Sylvia werd vertoond met het lange fotoessay Unas fotos en la ciudad de Sylvia, een soort voorstudie in filmvorm voor de speelfilm. Deze methode is net als Forgács’ Own Death schatplichtig aan Markers La jetée. Het fotoessay was al als installatie te zien op de Biënnale in Venetië, waar de verzameling foto’s en tekst beter tot zijn recht kwam. In een bioscoopzaal leverde de afwezigheid van een geluidsband een ongemakkelijke spanning op, ondanks de schoonheid van bepaalde beelden. (George Vermij)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Geloofwaardige kwajongens
Fujian Blue – Tiger Awards Competition
Robin Weng • China, 2007

~

Net als Tigerwinnaar Walking on the Wild Side van 2006 richt dit even indrukwekkende debuut van de jonge twintiger Robin Weng zich op Chinese kwajongens. De setting is echter anders: Fujian Blue speelt zich af in kustplaatsjes in de zuid-oostelijke provincie Fujian, die gelden als broedplaatsen voor illegale migratie. De film bestaat uit twee verhalen en een proloog. In het eerste volgen we een groepje verveelde boefjes die rijke dames chanteren om hun decadente levensstijl te financieren; in het tweede zien we een van de jongens die zich in een kustplaatsje in Taiwan verschanst en besluit de oversteek naar het Westen te wagen. In het proloog zien we een emotionele groet van de overgebleven jongens aan hun vertrokken vriend.

Fujian Blue toont een compleet geloofwaardige context voor de nieuwsberichten over mensensmokkel en rampspoed die wij wel eens te lezen krijgen. De kracht van de film bestaat er daarbij vooral uit dat hij nooit vervalt in sociaal-realistisch melodrama en alle clichés die bij dat genre horen. Ten eerste blijven alle schrijnende omstandigheden onder de oppervlakte en voltrekt zich nooit een tragedie; ten tweede worden de jongens niet geportretteerd als slachtoffers maar als levensechte boefjes, en worden, net als in Walking on the Wild Side, hun misdaden geen moment verheerlijkt of bekritiseerd. De leefwereld van de achteloze jongens wordt zo op prachtige wijze invoelbaar gemaakt, en de toestanden in de kustplaatsjes komen compleet geloofwaardig tot leven. Bovendien worden de verhalen met veel humor en energie verteld. Een bekroning met een Tiger Award zat er helaas niet in, maar een uitmuntend debuut is het wel. (Paul Caspers)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Zinderend portret van een immigrantengemeenschap
La graine et le mulet – Time & Tide
Abdellatif Kechiche • Frankrijk, 2007

~

Slimane is gescheiden en zit alleen op een kleine kamer in het hotel van zijn nieuwe vriendin Latifa en haar dochter Rym, terwijl zijn grote familie geniet van de kookkunsten van zijn ex-vrouw. De couscous met vis (het gerecht waarnaar de titel verwijst) vormt al jaren hèt bindende element van de familie. Na jaren in de haven gewerkt te hebben wordt hij ontslagen, maar hij is nog niet bereid achter de geraniums te gaan zitten. Hoewel zijn immer op onweer staande gezicht het niet doet vermoeden, blijkt hij nog zeker ambities te hebben. Slimane kan erg goed opschieten met de jonge maar bijdehante Rym, en zij vormt de katalysator in zijn besluit op een oud schip een restaurant te gaan beginnen dat gefundeerd is op de beroemde couscous van zijn ex. Het bureaucratisch proces waar de twee doorheen moeten is pijnlijk om te zien, en de uitweg die ze uiteindelijk vinden om hun project toch van de grond te krijgen leidt tot de tweede lange eetscène. De voorbereidingen voor de twee maaltijden die het plot omarmen, bieden een treffende illustratie van de intimiteit van de familie versus de pijnpunten tussen autochtone Fransen en de immigrantengemeenschap.

In deze combinatie van de zoektocht naar geluk en de inherente spanningen binnen een grote immigrantenfamilie, laat regisseur Abdellatif Kechiche een indrukwekkende beheersing van de materie zien. Hij combineert lange en meanderende close-ups en overlappende dialogen vol verbale hysterie, met een elliptische, intuïtieve montage waarin stukken van de verhaallijn worden weggelaten en hij vertrouwt op invulling daarvan door de kijker. Dit hollen en stilstaan werkt wonderwel, en de spanningsboog blijft uiteindelijk voortdurend gespannen. De symboliek van de zoekende Slimane die via de couscous van zijn ex-vrouw de hand uitstrekt naar zijn familie is tekenend voor de spagaat die hij moet maken. Als Rym zich uiteindelijk opoffert in een zinderende finale is de suggestie van herstel duidelijk, maar biedt weinig aanknopingspunten voor een hoopvolle toekomst. (Erik Kersten)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Komische Roma-rebel
Kenedi is Getting Married – Kings & Aces
Zelimir Zilnik • Servië, 2007

~

De Servische regisseur Zelimir Zilnik maakte in de jaren zestig en zeventig experimentele en kritische films, die door de Joegoslavische autoriteiten werden verboden. Kenedi is Getting Married is het derde deel van een serie waarin hij de Romazigeuner Kenedi Hasani volgt. Zilnik gebuikt het docudrama om de lotgevallen van de picareske Kenedi in beeld te brengen, en de nonprofessionele hoofdrolspeler speelt in de film deels zijn eigen lotgevallen na. Kenedi is een man met een sterk gevoel voor humor die zijn harde bestaan altijd met een grijns weet op te vatten. Door geldproblemen wordt hij gedwongen om allerlei simpele baantjes aan te nemen, totdat hij merkt dat hij zijn seksuele diensten kan aanbieden voor geld. Vanaf dat moment weet hij goed rond te komen als een gigolo; hij bevredigt een oude vrouw, maar schroomt ook niet om mannen te plezieren. Als hij een paar hippe Duitsers ontmoet tijdens een muziekfestival, beseft hij dat het lucratief kan zijn om met een van de mannen samen te gaan wonen in Duitsland. Zilniks stijl is vrij eenvoudig en de goedkope video-opnamen zijn soms erg lelijk, maar de film is erg grappig door Kenedi’s sympathieke vertolking. Daarnaast weet Zilnik met zijn realistische methode een genuanceerd en erg humoristisch beeld te geven van een overlever die er keer op keer het beste van moet maken. (George Vermij)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Gruwelijk aangrijpend
Let the Right One in (Lat den rätte komma in) – Rotterdämmerung
Tomas Alfredson • Zweden, 2008

~

Een warme, poëtische en aangrijpende vampierfilm. Echt waar! Regisseur Tomas Alfredson (die op het IFFR eerder indruk maakte met Four Shades of Brown) verfilmde de bestseller van John Ajvide Lindqvist over de vriendschap tussen de 12-jarige Oskar en het 200 jaar oude vampierkind Eli. Dat vampierthema is echter bijzaak (al krijgt het in een verfilming uiteraard vanzelf meer ‘grafische’ impact), en de nadruk ligt op Oskar en de weerstand die hij samen met Eli opbouwt tegen zijn omgeving. Het resulteert in een beheerst narratief dat soms onverwachts in het absurde schiet om vervolgens weer tot rust te komen. Oskar woont met zijn moeder in een anonieme buitenwijk van Stockholm, in een apartementengebouw met binnenplaats waar hij ’s avonds vaak alleen te vinden is. Hij wordt gepest op school maar verzet zich er niet tegen. Liever trekt hij zich terug en fantaseert over de bloedige wraak die hij op zijn vijanden zal nemen. Zwijgend kijkt hij naar zijn eigen spiegelbeeld in een raam van de flat, in een typerende scène die duidelijk maakt dat de regisseur niet bang is voor stilte en dat hij zijn verhaal uiterst beheerst zal gaan vertellen. Ook is de scène illustratief voor het thema van de film; Oskar zal zijn eigen demonen moeten zien te verjagen met behulp van een vriend, om zo zijn angsten en onzekerheid te overwinnen. In die zin kan Eli als zijn assertieve alter ego gezien worden dat hem duidelijk maakt dat de kracht al in hemzelf zit en slechts geactiveerd hoeft te worden. Als hun relatie zich ontwikkelt doen zich een serie gruwelijke moorden in de omgeving voor, maar tegen de tijd dat Oskar erachter komt dat Eli daar wel eens bij betrokken zou kunnen zijn is hun band al te sterk. Een vampier moet uitgenodigd worden om een huis binnen te gaan, en Alfredson gebruikt dat klassieke vampierenthema om die band te illustreren. De terloopse manier waarop de moorden worden vastgelegd, draagt sterk bij aan de acceptatie van dat geweld als slechts een achtergrond voor een verhaal over vriendschap en zelfverwerkelijking. Het prachtige camerawerk van de Nederlands-Zweedse Hoyte van Hoytema bindt de gruwelijkheid en tederheid samen in een zelfverzekerde en unieke film. (Erik Kersten)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Verstilde spanning
Milky Way – Sturm und Drang
Benedek Fliegauf • Hongarije, 2007

~

Een constante binnen de Hongaarse cinema is het gebruik van lange takes en statische shots. Miklós Jancsó wist de lange take meesterlijk te hanteren in zijn oeuvre, waarbij hij soms een hypnotische effect veroorzaakte. Béla Tarr, wiens The Man from London ook op het fesitival te zien was, gebruikt ze ook. Landgenoot Benedek Fliegauf past binnen deze traditie en filmt in zijn nieuwste film lange takes vanuit een statisch camerastandpunt. Milky Way is een verzameling van tableaus die precies zijn opgebouwd en voorzien zijn van een minimale geluidsband, waarmee omgevingsgeluiden of neuriënde mensen een unheimisch effect creëren. Er is geen narratieve lijn: de film bestaat uit filmpjes die op zichzelf staan. Ze zijn alleen met elkaar verbonden door de strakke mise-en-scène. Sommige films hebben een duister en naargeestig karakter. De milky way uit de titel staat in die gevallen voor de immens grote duisternis die ons bestaan omgeeft. Dit wordt duidelijk in scènes waar de toeschouwer getuige is van een oude vrouw die langzaam in elkaar stort of waar er sprake is van mensensmokkel. Sommige filmpjes zijn iets grappiger, maar door de grote afstand tussen de camera en de personages is er altijd een leegte die van elk figuur iets nietigs maakt. Fliegaufs film is fascinerend, maar iets te lang. Als een filminstallatie zouden veel scènes beter tot hun recht komen dan in een bioscoopzaal. (George Vermij)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Mysterieuze herkenbaarheid
Own Death – Kings & Aces
Péter Forgács • Hongarije, 2007

~

De Hongaarse filmmaker Péter Forgács won in 2007 de prestigieuze Erasmusprijs voor zijn oeuvre waarin hij oude amateurfilms gebruikt om de werkingen van de geschiedenis ter discussie te stellen. Op het IFFR was zijn eerste fictiefilm te zien. Own Death is een bewerking van het gelijknamige boek van Páter Nádas, waarin de lichamelijke aftakeling van de hoofdpersoon wordt beschreven. In de film wordt een man gevolgd die door de stad slentert en in voice-over vertelt over zijn zwakke lichamelijke en geestelijke gestel. Het is een man die een afstand zoekt van een werkelijkheid die hij maar met moeite kan verdragen. Zijn kwetsbaarheid en groeiende paranoia geven de hoofdpersoon iets kafkaësk. Een hartaanval vormt in het verhaal de aanleiding om de relatie tussen het lichamelijke en het geestelijke te analyseren.

In zijn methodes doet Own Death denken aan Chris Markers invloedrijke fotofilm La jetée (1962), waarin de Franse filmmaker op spaarzame wijze met wat foto’s een complex verhaal kon suggereren. Forgács gebruikt in zijn film echter meer beelden dan Marker; krachtige foto’s worden afgewisseld door onopvallend beeldmateriaal, waardoor de film soms langdradig is. De vergankelijkheid van het vlees en de puurheid van de ziel hebben een thematische relatie met zijn voorgaande films, waarin historisch verval en de ongrijpbaarheid van het verleden een vergelijkbare rol vervulden. Toch heeft Own Death een minder sterke impact dan Forgács’ nonfictieve werk, waar de zorgvuldig uitgekozen beelden door hun mysterieuze herkenbaarheid de toeschouwer direct raken. (George Vermij)
Terug naar boven | Deze film op het IFFR

Ontspoorde jongeren
Sieben Tage Sonntag & This World of Ours
Niels Laupert • Duitsland, 2007 / Ryo Nakajima • Japan, 2007 – Sturm und Drang

~

Er draaiden dit jaar tenminste twee films die, elk op hun eigen manier, een beeld gaven van jongeren die wandaden plegen. Het op feiten gebaseerde Duitse Sieben Tage Sonntag toont twee jongens uit een achterstandswijk die na een dag van kattekwaad en lichte geweldpleging overgaan op moord. Adam, een brave en sympathieke jongen, laat zich opjutten door Tommek, de bullebak van de buurt, en is uiteindelijk degene die al zijn moreel verliest. Een klein deel van de film bestaat uit documentairemateriaal dat op de werkelijke locaties geschoten is, en het verbaast niet dat de toon van het geheel afstandelijk, kil en ‘objectief’ is. Het is een verdienste van de film dat hij op geen enkele manier een verklaring voor de wandaden zoekt, en een zwaktebod element dat er wel op een loze manier ‘hippe’ Duitse en Britse popmuziek in te horen is. Bovendien worden er wel degelijk pogingen tot filmisch esthetiseren gedaan. Hij is daarom niet zo kil, en maakt zeker niet zoveel indruk, als regisseur Laupert – voor wie dit eigenlijk een afstudeerproject was – waarschijnlijk gewild had.

~

Het Japanse This World of Ours daarentegen geeft een uiterst intense indruk van de belevingswereld van gewelddadige scholieren. Pesterijen, aframmelingen, zelfmoordpogingen en groepsverkrachtingen zijn in de nihilistische levensstijl van de jongens (en een meisje) aan de orde van de dag. Een van hen gaat zelfs over op het plegen van een terroristische aanslag. De jonge regisseur Ryo Nakajima (die de film zelf schreef, regisseerde, filmde en monteerde) toont ook expliciet de meest gruwelijke daden, maar zijn empathie ligt duidelijk bij de scholieren. Het bijzondere van This World of Ours is het feit dat hij op een indringende manier de worstelingen laat zien die deze jongeren ondergaan. Wanneer de jongens (sterk geacteerd door beginnelingen) in huilen uitbarsten, is dat met evenveel overgave als wanneer ze iemand neersteken. Ze lijden onder de onophoudelijke druk om zich aan te passen en zich in het systeem te voegen, en worstelen met de levensvragen waar iedere adolescent mee te maken krijgt. Ga je van dag tot dag leven of kies je voor een goedbetaalde kantoorbaan? Ga je je dromen najagen of sluit je je aan bij de massa? Nakajima ziet het gruwelijke nihilisme van de groep jongeren als bijproduct van de maatschappelijke repressie van het individu. Hij wil natuurlijk veel te veel, en het hyperbolische geweld en de link met terrorisme zijn niet geloofwaardig. Maar dit is niet zozeer een pretentie als wel de drieste overmoed van een uiterst oprechte filmmaker, die met dit debuut een intens voelbare hartekreet slaakt. En daarmee vele malen meer indruk maakt dan Laupert en zijn documentaireverslag. (Paul Caspers)
Terug naar boven | Sieben Tagen Sonntag op site IFFR | This World of Ours op site IFFR

Drie vrouwen
Unfinished Stories – Time & Tide
Pourya Azarbayjani • Iran, 2007

~

Unfinished Stories, het debuut van de Iraanse cineast Pourya Azarbayjani, is precies wat de titel ons belooft: drie onaffe verhalen over vrouwen in een nachtelijke Teheran, die elk vanuit een ander perspectief laten zien wat het betekent om vrouw te zijn in Iran. We ontmoeten een tienermeisje die haar vriendje niet meer mag zien en nu het heft in hand neemt. Een zwangere vrouw is door haar man het huis uitgezet en mag pas terugkomen als het kind geaborteerd is. Een vrouw die net bevallen is dreigt haar baby te moeten afstaan aan de autoriteiten omdat haar man in de gevangenis zit. Alledrie lijden ze onder een overheid die de vrouw stelselmatig bepaalde grondrechten ontzegt. Deze thematiek wordt niet al te zwaar aangezet, maar wordt op natuurlijke en ongedwongen wijze in de film ingebracht. Unfinished Stories vervalt ook niet in stereotyperingen, maar laat zien dat mannen vaak net zo goed slachtoffer zijn van het repressieve regime. De film is qua vorm en thematiek verwant aan The Circle van Jafar Panahi, maar is veel minder radicaal dan zijn beroemde voorganger. Wat niet wegneemt dat de film verboden werd in Iran. (Martijn Boven)
Terug naar boven | Deze film op site IFFR

Boeken / Non-fictie

De werkelijkheid interesseert me niet

recensie: Jürgen Trimborn (vert. Els Franci en Janet van der Lee) - Leni Riefenstahl: een Duitse carrière

.

Of we dat nu leuk vinden of niet, de documentaires van Leni Riefenstahl behoren tot het culturele erfgoed en vormen zelfs de basis voor de moderne sportverslaggeving – jazeker, sommige cameratechnieken, montagesprongen en perspectieven die nu schering en inslag zijn, werden rechtstreeks uit haar meesterwerken Triumph des Willens (1934) en Olympia (1936) geplukt. Jong en oud zijn dus op die manier al, zij het indirect, met het visuele talent van deze controversiële dame in contact gekomen. Meer nog, ook in de mainstream filmgeschiedenis werd op meer dan één moment verwezen naar haar oeuvre. Wat te denken van de oorlogsbeelden die Alex tijdens zijn therapie in A Clockwork Orange krijgt voorgeschoteld? Die komen rechtstreeks uit Triumph des Willens. De choreografie van de hyena’s in Disney’s The Lion King? Een directe, zij het onschuldige en goed geïntegreerde, hommage aan de briljante composities van de cineast.

Riefenstahl in 1932
Riefenstahl in 1932

Boetseren
Riefenstahl is op zijn minst een beladen figuur te noemen, die het beste (creativiteit, ambitie) en slechtste (machtsmisbruik, racisme) van de mens in zich verenigt. Zelf heeft deze dame, die in 2002 op 101-jarige leeftijd overleed, het de historici en criticasters niet gemakkelijk gemaakt door tot op het einde vol te houden dat zij van de wantoestanden niet op de hoogte was en enkel oog had voor haar kunst. Daarin schuilt de grote verdienste van deze monografie: Jürgen Trimborn toont overtuigend aan dat Riefenstahl héél goed wist wat er aan de hand was in het Derde Rijk, en dat ze allerminst het heilig boontje was dat zij in de spiegel zag. Voortdurend misbruikte ze de spreekwoordelijke hand die haar door Hitler boven het hoofd werd gehouden, terwijl ze door haar lens en in haar omgeving een idealistische wereld boetseerde, die in niets op het echte leven leek.

Zo bleek bijvoorbeeld dat voor het door Riefenstahl geregisseerde Tiefland-project, de verfilming van Hitlers lievelingsopera in 1940, talloze Roma- en Sinti-zigeuners uit diverse strafkampen werden gedwongen als figuranten op te treden. Dan kun je bezwaarlijk beweren dat je van het bestaan van dergelijke kampen niets afwist.

Haar bescherming op het hoogste niveau – Riefenstahl moest enkel aan Hitler verantwoording afleggen, dus niet eens aan propagandaminister Goebbels – maakte van deze reeds ijdele dame bovendien een megalomane überregisseur: toen bleek dat bepaalde opnames van de beroemdste scène uit Triumph des Willens minder geslaagd waren (de herdenking van de doden in de Luitpoldhain, ook de bewuste scène uit A Clockwork Orange), stelde ze Hitler botweg voor om de congreszaal in de studio na te bouwen voor nieuwe opnames. Ze kreeg haar zin.

Werkelijkheid
Ook na de oorlog, Riefenstahl wist tot viermaal toe vrijgesproken te worden voor oorlogstribunalen, maakte ze de fout te willen idealiseren. Ze stortte zich op natuurfotografie maar miskende daarbij de realiteit waarin die was ingebed. Over haar expedities in het door geweld geteisterde Sudan schrijft Trimborn het volgende:

Het feit dat er tussen 1955 en 1972, de periode waarin de meeste foto’s zijn genomen, een burgeroorlog woedde die aan anderhalf miljoen Sudanezen het leven heeft gekost, heeft Riefenstahl niet belet beelden te produceren van een veilige, vreedzame wereld. Ook hier richtte ze haar lens uitsluitend op de mooie onderwerpen waarin ze geïnteresseerd was en sloot ze haar ogen voor de wrede werkelijkheid die alles omgaf – getrouw aan het motto dat haar hele leven had beheerst: “De werkelijkheid interesseert me niet”.

Doorheen dat nietsontziende karakter en de bereidheid mensen als trapladder te gebruiken om zelf hoger te geraken, schemert echter een loepzuivere ambitie die hoe dan ook om het respect van de lezer vraagt. Zo haalde deze dame op 72-jarige leeftijd nog haar duikbrevet, omdat ze per se aan onderwaterfilms wilde beginnen. Ze loog over haar leeftijd, ze beweerde 52 te zijn, omdat ze anders niet aan het examen zou mogen deelnemen.

Geen schandpaal
Trimborn is dus verstandig genoeg om van zijn boek geen papieren schandpaal te maken. Hoewel hij duidelijk aantoont hoe geslepen en opportunistisch deze voormalige danseres/actrice was, hij heeft vooral aandacht voor het boeiende en bochtige leven dat ze leefde en het dubbele etiket (genie en monster) dat als een voortdurend merkteken op haar persoon kleefde.

De auteur start met het enorme voordeel dat zijn onderwerp al boeiend op zich is, maar hij kwijt zich voorbeeldig van zijn taak dit allemaal in een heldere monografie te gieten zonder de zin voor kritiek te verliezen.

Kunst / Expo binnenland

Kijken of bekeken worden

recensie: Ulla von Brandenburg - La Maison

.

Ulla von Brandenburg (Karlsruhe, 1974) maakt in haar werk gebruik van verschillende media. Ze mengt film en fotografie met performances, maar ook tekeningen en textiel, tot complexe installaties. Een van haar installaties is nu te zien is in Docking Station van SMCS. De installatie La Maison bestaat uit een klein labyrint van gekleurde panelen van textiel. In de centrale ruimte van deze rustgevende, serene omgeving wordt een zwart-wit 16mmfilm vertoond. Het is de eerste keer dat haar werk in Nederland vertoond wordt. De installatie was eerder te zien in New York tijdens het Performa Festival in november 2007.

La Maison zit vol contrasten: beweging en stilstand, kleur en zwart-wit, kijken of bekeken worden. De film is als een virtuele rondleiding door een barok kasteel. De camera is constant in beweging en voert ons door de gangen en kamers en langs de personages die het kasteel als “tableaux vivants” bevolken. De film begint en eindigt bij een schilderij van een barok kasteel aan een rivier. De camera zoomt in op het schilderij, naar twee mannen die aan het vissen zijn pal tegenover het kasteel. Dit is het eerste verstilde beeld in de film. Vervolgens draait de camera weg van het schilderij en begint de tocht door het kasteel. Het lijkt alsof we het kasteel op het schilderij binnengaan. Het gebouw biedt een verlaten indruk; de grote, hoge ruimtes en lange gangen zijn leeg. Wel komen we mensen tegen. Personages in hedendaagse kleding in verstilde houdingen. De camera zoomt in op de personages, draait om hen heen en vervolgt haar weg. De personages lijken niet thuis te horen in het kasteel. Hun aanwezigheid werkt bevreemdend, de sfeer wordt onheilspellend.

Voyeur?

Ulla von Brandenburg, '8' 2007 (filmstill)
Ulla von Brandenburg, ‘8’ 2007 (filmstill)

Vervolgens zien we een man en een vrouw die aan het kaarten zijn aan een tafel in een verder lege ruimte. De vrouw lijkt ondertussen de hand van de man te lezen. Een man in pak zit op een bankje in een van de gangen. Over zijn hoofd hangt een zijden zakdoek. We zien zijn gezicht niet, maar hij is de enige die beweging veroorzaakt in de film: bij iedere ademhaling waait de zakdoek een stukje op. Deze leeft tenminste nog. Verderop komen we een man op zijn doodsbed tegen. Er staan drie rouwende mensen om zijn bed. Op enige afstand zit een aantal mensen op klapstoelen naar het gebeuren te kijken.

Dit is één van de momenten waarop Ulla von Brandenburg ons in verwarring brengt. De toeschouwer gaat als een voyeur het kasteel door, zich veilig wanend achter de lens van de camera. Toch loopt hij de kans ‘betrapt’ te worden, zoals hij verrast wordt door de aanwezigheid van publiek bij de scene met het doodsbed. Het moment lijkt op het eerste gezicht privé, maar blijkt als een scene uit een toneelstuk te zijn. De kijker wordt op het verkeerde been gezet met betrekking tot zijn eigen positie: ben ik voyeur, of word ik ook bekeken? Ook de twee vrouwen die in een gang een plattegrond tegen de muur omhooghouden, roepen vragen op. Op de plattegrond, die van het kasteel lijkt te zijn, staan instructies. Zijn dit instructies over de posities van de personages en de route van de camera? Wie bepaalt hier eigenlijk de route?

Contrasten

~

Het ongemakkelijke gevoel dat je als toeschouwer krijgt, komt niet alleen door de onzekerheid over je eigen positie. Er zitten meer contrasten in het werk die dit gevoel versterken. Bij het betreden van de installatie lijkt alles rust en kalmte tussen de kleurrijke, effen wanden van het labyrint. Dit gevoel wordt, nog voordat je de centrale ruimte hebt bereikt, verstoord door het continue gezoem van de filmprojector, het enige geluid in de installatie.

Bij het zien van de film springt het contrast tussen de kleurrijke omgeving en de zwart-wit beelden in het oog. Meer nog word je geleid door de continue beweging van de camera door de gangen en ruimtes, inzoomend op personages. De absolute rust van de omgeving maakt de beweging des te aantrekkelijker. Je wordt meegezogen de film in, het kasteel door om uiteindelijk enigszins in verwarring achter te blijven. Ook in de film zelf komt het contrast tussen stilstand en beweging weer terug: de bewegende camera contrasteert met de bevroren personages in de grote lege ruimtes van het kasteel.

Spel van waarneming

Aan de kleurkeuze van de panelen liggen de kleurenschema’s van Bauhaus en de psychologische kleurentest van Lüscher ten grondslag. Hierdoor kan de kijker een unieke, persoonlijke ervaring beleven. De kleurentest gaat uit van een verband tussen persoonlijkheid en de voor- of afkeur van bepaalde kleuren. Bij Bauhaus staat de waarneming van kleur centraal: geen enkele kleur zal hetzelfde ervaren worden door twee verschillende mensen. Ulla von Brandenburg speelt zo met de toeschouwer en roept vragen op, vooral over zijn eigen positie in het werk: de kleuren beïnvloeden je gevoel en gemoedstoestand, het contrast tussen stilstand en beweging zorgt voor verwarring en de film doet je afvragen of je alleen de kijker bent, of ook bekeken wordt. Als je je uiteindelijk afwendt van de film, lijkt het eens zo rustgevende labyrint bevolkt door de bevroren personages uit het kasteel.

8WEEKLY

Kunst of Rock-‘n-Roll?

Artikel: Art Rotterdam en Project(or) Art Fair

Kleine hokjes, prominente galeries uit binnen- en buitenland die hun beste kunstenaars hebben meegenomen, en om de zoveel meter een glimmende bar: kunstbeurzen zijn vele malen hipper dan een museum en meer gericht op de glamour van de kunstwereld. Maar zijn deze massale festijnen met hun luxe bittergarnituur en champagne rondom de witte wandjes wel de juiste plek om echt van kunst te genieten? De negende editie van Art Rotterdam is in ieder geval precies zo’n glimmende kunstbeurs die naar eigen zeggen ieder jaar groter en internationaler wordt.

Als startschot van de beurs wordt dit jaar voor de derde keer de illy prize uitgereikt, een internationale prijs die al langer de rode kers vormt op deze en andere kunstmanifestaties zoals Art Brussels en de Biënnale van Venetië. Voor deze aanmoedigingsprijs voor, zoals gebruikelijk, jong aanstormend talent – natuurlijk binnen het aanbod van de betreffende beurs zelf – werden vijf kunstenaars genomineerd, waarna een vakjury op de beurs een winnaar selecteerde. Naast speciale aandacht op Art Rotterdam wachtte hem of haar een bedrag van maar liefst tienduizend euro.

Schaars goed

Bij binnenkomst in de Rotterdamse Cruise Terminal, net over de Maas, is een bescheiden stand ingericht met het werk van de genomineerden. Op een blok op borsthoogte zijn kitscherige sculptuurtjes te zien van de Belgische Nadia Naveau; witgeglazuurde organische vormen met soms duidelijk herkenbare, meestal sprookjesachtige figuren. Om de hoek is een video van Semâ Bekirovic te zien waarin piepschuimen letters van een kantoorgebouw naar beneden gegooid worden. ‘How to stop falling’, leest het één voor één. Een beetje flauw. Axel Antas’ foto van een veld met vogelhuisjes siert elders de wand. Het getoonde beeld is minder sterk dan zijn serie Interventions van midden in het bos verwaaiende rookwolken. De Griek Kostis Velonis toont een hermetische assemblage van hout die hier helaas eerder ook aan een vogelhuisje doet denken. Tot slot is op een aangrenzende muur het werk van Alexandra Leykauf te zien.

Dat Leykauf uiteindelijk als winnaar uit de bus kwam is geen verrassing. Beeldend coherent is de Duitse zorgvuldig bezig met haar onderwerp. In het werk van Leykauf, afgelopen jaar nog opgenomen in de groepstentoonstelling The Present order is the Disorder of the Future in De Hallen, zien we samengesmede oude zwartwitfoto’s, met vaak een theater of bioscoopinterieur. In Rotterdam zijn twee keurig ingelijste foto’s te zien, gepresenteerd op een behang met een uitgebrande theaterzaal. Leykauf laat haar onderwerpen in de werkelijkheid van haar eigen presentaties overvloeien. Zo toonde ze in Haarlem een filmprojectie van een brandend theater waarbij uiteindelijk ook de filmrol zelf doorbrandt. Haar werk blijft niet bij een afgebakend object, maar neemt zo al gauw delen van de ruimte in zich op. Vaak worden coulissen en ruimtelijke decorelementen gebruikt. Helaas is hier op Art Rotterdam weinig van terug te zien, want het is vooral de ruimte die op zo’n beurs toch een schaars goed blijkt te zijn.

Gitaarmuziek

Ginger Bread Man (ZINGERpresents)
Ginger Bread Men (ZINGERpresents)

En als er dan zoveel galeries met elk beperkte ruimte op een beurs staan, wat wordt er dan zoal getoond? In navolging van het Internationaal filmfestival Rotterdam koos de Amsterdamse galerie ZINGERpresents ervoor om de Londense britpunkband Ginger Bread Men over te laten vliegen, en voorzag Art Rotterdam hiermee direct van een openingsact. Op een speciaal in elkaar getimmerd podium van pallets, dat ook alle persconferenties en openingswoorden in een geur van vurenhout hult, spelen deze jongens snelle gitaarmuziek. ‘Hedendaagse kunst en rock-‘n-roll hangen nauw met elkaar samen’, verklaart galeriehouder Steven van Grinsven hun aanwezigheid. Als dat zo is, dan is belooft een bezoek aan een kunstbeurs met maar liefst zevenenzeventig stands propvol contemporaine kunst misschien toch een wilde rit te worden.

 

Maar de kunst op Art Rotterdam blijkt juist best netjes te zijn, en eigenlijk wisten we dat natuurlijk ook al lang. De slagzin van Van Grinsven klonk gewoon goed, en geef hem eens ongelijk zijn publiek er warm mee te krijgen. Net zoals het met de rock-‘n-roll wel meevalt is ook het geheel van de beurs uiteindelijk helemaal niet zo vernieuwend als de organisatie wel promoot. Natuurlijk, al het gelauwerde talent van afgelopen jaar zoals Guido van der Werve, Zeger Reyers en Marjolijn de Wit heeft netjes een hoekje naast ook andere belangrijke namen uit de binnen- en buitenlandse kunstwereld. En traditiegetrouw is er op Art Rotterdam ook minder aanvullende truttige prullaria te zien dan bijvoorbeeld op het grotere Art Amsterdam, de voormalige KunstRai. Maar of het daarmee echt cutting edge is?

Om een hoekje

Cornelie Tollens Citron confit et du sucre (Flatland Gallery, Utrecht)
Cornelie Tollens Citron confit et du sucre (Flatland Gallery, Utrecht)

Juist in de eenzijdige keuze en presentatie blijft het vooruitstrevende karakter een beetje steken. Maar het werk dát getoond wordt is in Rotterdam wel zichtbaar kunst van nu. Veel reclame-achtige fotografie en digitale beeldmanipulaties, maar ook barokke schilderijen waarbij realisme en abstractie hand in hand gaan. Voor degene die écht voor de spannende kunstbeleving komt blijft het daarin vaak een beetje saai; het is allemaal wel erg braaf en behoudend. Te veel werk is namelijk toch voor mensen die het mee naar huis willen nemen, wellicht voor ‘boven de bank’. Daarom zijn het ook vooral veel mooie plaatjes, die in de grote aantallen waarin ze hier hangen snel inwisselbaar worden voor andere, gelijkende werken op de beurs. Na het zoveelste kinderportret, ingetogen natuurgezicht of flitsend modebeeld stompt het gewoonweg wat af. Gelukkig zijn er bij een dergelijke omvangrijke beurs wel de nodige uitzonderingen te noemen, zoals bijvoorbeeld de drie levensgrote wollige kindfiguren van Silvia B. en de sublieme computergegenereerde architectuur van Hans Op de Beeck, beide bij galerie Ronmandos, of de ondeugende en compositorische sterke fotografie van Cornelie Tollens bij Flatland Gallery.

 

Voor iemand die komt om een kunstwerk aan te schaffen en bereid is het massale aanbod door te zwoegen is deze opzet echter wel ideaal. Voor ieder werk is er genoeg vergelijkingsmateriaal te vinden en veel galeries hebben achter schotjes en om hoekjes altijd nog wat extra werk achter de hand voor de koper die het tentoongestelde werk nét iets te groot of te glimmend vindt.  

TL

Pierogi Leipzig
Pierogi Leipzig

Opvallend is dat, hoewel de beurs aanzienlijk wat internationale galeries telt, dit het aanbod van kunstenaars nauwelijks diverser maakt. Veel buitenlandse galeries tonen namelijk Nederlandse kunstenaars, en bijna alle galeries uit ons eigen land hebben een uitgebreid buitenlands portfolio meegenomen. Het is vooral de aanpak die de galeries van verschillende nationaliteiten van elkaar onderscheidt. Zo kenmerken de galeries uit het Duitse taalgebied zich door strakkere, veelal conceptuele presentaties. Pierogi uit Leipzig is bijvoorbeeld de enige stand die de beurs en het werk echt in elkaar laat overlopen. Een tl-buis van de stand is losgehaald en met hangende bekabeling op de grond gelegd. De minimale ingreep bezit een kracht zonder flauw te worden; een welkome breuk met de hokjesgeest.

 

Ook de stand van Willem Baars Projects breekt met het beurskarakter. In een samenwerking met de Indiase galerie Chemould Prescott Road wordt een installatie van kunstenaar Anant Joshi gepresenteerd. De ruimte is als een van de weinige op de beurs niet wit en is duidelijk gericht op de presentatie. Betonnen blokken op stalen poten staan als een treintje opgesteld. Ze zijn ingelegd met kleurige plastic vissen en ander speelgoed. De wanden zijn bekleed met bladgouden panelen met honderden kleine afbeeldingen van flatgebouwen. Het werk krijgt de ruimte die elders teveel ontbreekt.

Onconventioneel

Anant Jashi May Look Closer than they Appear (Willem Baars Projects, Amsterdam i.s.m. Chemould Prescott Road, India)
Anant Jashi May Look Closer than they Appear (Willem Baars Projects, Amsterdam i.s.m. Chemould Prescott Road, India)

Zoals iedere zichzelf respecterende kunstbeurs wekte ook Art Rotterdam een tegenreactie op in de vorm van een alternatieve manifestatie. Hoewel, tegenreactie? De in samenwerking ingezette pendelbusjes brengen de bezoekers over de Maas naar de stad en weer terug. Waar Amsterdam sinds jaar en dag de door het Sandberginstituut georganiseerde Kunstvlaai kent, heeft Rotterdam sinds dit jaar de Project(or) Art Fair, een initiatief van Showroom Mama. Een ambitieus evenement voor deze toch kleine instelling. Mama, dat een kleine expositieruimte aan de Witte de Withstraat gewend is, weet tijdens de manifestatie het imposante leegstaande postkantoor aan de Rotterdamse Coolsingel te vullen. Achtentwintig projectruimtes uit binnen- en buitenland werden uitgenodigd om hun activiteiten te tonen. Hiermee is de Project(or) Art Fair weliswaar kleiner dan Art Rotterdam, qua internationale reikwijdte doet ze volop mee.

 

De kunstwerken op de alternatieve manifestatie zijn schreeuweriger. Doordat er niet direct iets verkocht hoeft te worden is er ruimte voor onconventionele ingrepen, zoals speciaal op de ruimte ingerichte installaties en een dagelijks performanceprogramma. Zo voert een van de kunstenaars een uitputtingsslag door op elektrische basgitaar oorverdovend een stuk uit Motörheads Ace of Spades keer op keer te herhalen. De teksten brult hij rauw in zijn microfoon, totdat zijn stem het niet meer draagt en zijn handen keer op keer de snaren missen. Zo lijkt het bijna of op de Project(or) Art Fair dan toch de nodige rock-‘n-roll is gevonden.

Het is inderdaad allemaal een stuk rauwer, maar ook bij Project(or) Art Fair wordt nog steeds vastgehouden aan het strakke ‘grid’ van witte beurswandjes. Dat is jammer, want het is duidelijk te zien dat veel van de presentaties hierdoor gehinderd worden. Het geeft het geheel toch iets benauwds. Het Weense Kunstraum Niederoesterreich (NOE) stijgt hier boven uit met Restaurant Transformable – Salmon Sculpture Saloon, een in een bouwsteiger gehuisvest restaurant, waarbij de kok via een hoogwerker bij de eters komt. Het project van Rainer Prohaska is bedoeld als een ‘ironisch commentaar op de huidige hype van kunsthandel’. Eten wordt verkocht om direct op te eten, óf als kunstwerk. Voor dit laatste dient echter wel een honderden malen hogere prijs betaald te worden – voor hetzelfde bakje zalmsalade.

Rustig kijken

Dat kunstbeurzen iets anders zijn dan tentoonstellingen wordt bij het bezoeken van zowel Art Rotterdam als de Project(or) Art Fair wel duidelijk. Voor het beschouwen van de kunst zelf is dat eigenlijk alleen maar vervelend. Niet omdat een beurs zo slecht is, maar omdat de individuele werken binnen te kleine hokjes en een te massaal vergelijkbaar aanbod gewoonweg niet tot hun recht kunnen komen. Wie hier rustig kunst komt kijken zit verkeerd. Alleen een geoefend oog dat heel goed weet te spieden kan door alle hoognodig opgeblazen franje heenkomen en er precies dat terugvinden wat zij mee wil nemen. Kunstbeurzen serieus bezoeken is afzien, maar het is een afzien waar de liefhebber zich waarschijnlijk niet door zal laten weerhouden.

 

Film / Films

De ondraaglijke lichtheid van een tienerzwangerschap

recensie: Juno

.

Juno is zwanger. Dat komt niet goed uit, want Juno is zestien, ze zit nog op school en haar vriendje is een sul met wie ze het alleen uit verveling deed. Maar Juno is een stoere meid die niet bij de pakken neer gaat zitten. Daarom besluit ze om haar kind door een adoptiegezin te laten opvoeden. Zo gezegd, zo gedaan.

Na het vermakelijke en soms venijnige Thank You for Smoking komt regisseur Jason Reitman opnieuw met een ietwat maatschappijkritische, ietwat alternatieve komedie. De eerste scènes van Juno doen denken aan de stripverfilming Ghost World, en niet alleen omdat actrice Ellen Page (Hard Candy) getekend in beeld verschijnt. Begeleid door een hippe soundtrack vol lichtironische popliedjes wandelt het meisje door de buitenwijken. Page’s sarcastische, apart geklede en in een heel eigen idioom pratende Juno heeft veel weg van die andere alternatieve eenling, Enid uit Ghost World (en verdomd, Juno’s vriendinnetje Leah is net Enids vriendinnetje Rebecca). Maar waar Enid steeds meer vervreemd raakte van haar realistisch ogende omgeving, verandert het onaangepaste meisje Juno juist steeds meer in een gemiddelde Amerikaanse puber, met alle voorspelbare gevolgen van dien.

~

De ster van scenarioschrijfster Diablo Cody rijst snel in de Verenigde Staten. Ze heeft ontegenzeggelijk talent voor het schrijven van maffe dialogen, maar dosering is niet haar sterkste punt. De ene gevatte oneliner volgt op de andere, totdat je zou willen dat die mensen eens gewoon niet uit hun woorden komen, in plaats van elkaar alsmaar met messcherpe opmerkingen te fileren.

Schipperen

Leuk zijn de bijrollen van onder andere J.K. Simmons, Jason Bateman en Michael Cera (allemaal afkomstig uit de leuke, maar geflopte comedyserie Arrested Development). Deze personages, samen met dat van Jennifer Garner, geven het verhaal de diepgang die het op andere momenten node mist. Toch blijven ook zij schipperen tussen serieus en absurd, waardoor het verhaal net te weinig van het een dan wel het ander heeft.

Daarbij komt dat een gemiddelde zwangerschap (en daarmee ook de film) tamelijk voorspelbaar verloopt. Alsof Diablo Cody dat ook besefte, stopt ze er aan het einde nog snel een nieuwe ontwikkeling in die je als kijker echter volkomen koud laat omdat het er met de haren lijkt bijgesleept.

~

Het onderwerp Tienerzwangerschappen, een enorm probleem in de Verenigde Staten, is nog niet eerder zo lichtvoetig in beeld gebracht. Voordat de moralisten met hun vingertjes gaan zwaaien: een promotiefilm voor onveilige seks is Juno zeker niet. Er wordt wel degelijk aandacht besteed aan de moeilijke keuze voor of tegen een abortus, de last van het dragen van een enorme buik en de emotionele problemen die een dergelijke zwangerschap met zich meebrengt. Maar door de vormgeving en met name de toon van de dialogen wordt het nooit zwaar.

Juno is origineel in de verbeelding van het onderwerp, maar niet scherp of verrassend genoeg om de hele film lang te blijven boeien. Daarvoor zijn de personages te apart – of juist niet apart genoeg. De film wil alternatief zijn, maar zonder het grote publiek af te schrikken. Daardoor faalt hij op beide punten.

Boeken / Fictie

Wolkers leeft voort op cd

recensie: Jan Wolkers leest Turks Fruit

Het luisterboek is al enige tijd aan een onstuitbare opmars bezig. Was de voordracht van literaire werken eerst nog iets voor blinden en slechtzienden, met almaar langer wordende files en aan het oor vastgegroeide iPods is het luisterboek nu voor iedereen. Met gezonde ondernemerszin heeft de boekensector zelfs een heuse ‘Week van het luisterboek’ ingesteld. Deze ontwikkeling is aan 8WEEKLY zo goed als geheel voorbijgegaan. Zonder enige verdere aanleiding of actualiteitswaarde wordt hieronder een heel klein beetje van die omissie goedgemaakt.

Kort voor het overlijden van Jan Wolkers in november 2007 verscheen de cd Jan Wolkers leest Turks Fruit. In 384 minuten vertelt Wolkers – die hoorbaar op leeftijd is – het hartverscheurende liefdesverhaal van de beeldhouwer Erik en zijn mooie Olga, dat in 40 jaar, en gelezen door zijn schepper, niets aan overtuigingskracht heeft verloren.

Breekbaar en levenslustig
Het is haast niet voor te stellen dat Turks Fruit inmiddels al zo oud is. Het boek verscheen in 1969, midden in de seksuele revolutie. Hoewel er in behoudende kringen kritiek was op Wolkers’ openheid in dit opzicht waren de recensies in kranten opvallend genuanceerd en positief. Turks fruit werd een ‘schrijnende en genadeloze roman’ genoemd en een ‘passievol verslag van een ontluistering’. Men vond het een overtuigend, authentiek boek dat vanuit een innerlijke noodzaak geschreven was. Op de vele openlijke sekspassages werd niet speciaal verlekkerd of afkerig gereageerd, maar eerder begripvol: ja ze zijn functioneel in het boek. ‘Logisch dat er schokeffecten zijn opgenomen, een overmaat van seksualiteitsbestialiteiten, die toch inmenselijk zijn.’ schreef een recensent.

~

Het is mooi om te merken hoe op de cd’s de hoorbaar oude (en astmatische) stem de frisheid en intensiteit van het boek goed weet over te brengen. Het zinnelijke, het rauwe, het jonge en viriele, het tedere en poëtische, Wolkers’ stem heeft het allemaal nog in zich.

De luister-cd is in zekere zin zelfs een verrijking van het boek. Al luisterende valt op hoe zorgvuldig de zinnen eigenlijk opgebouwd zijn, en komt hun ritmiek helemaal tot zijn recht. Wolkers laat horen hoeveel muziek er eigenlijk in zijn boek zit. En omdat niet de lezer, maar de schrijver het leesritme bepaalt, kun je nergens slordig of haastig overheen lezen en komen de beeldende kwalliteiten van zijn proza, zijn levendige, zintuiglijke beschrijvingen, goed tot hun recht. Al met al komt Turks Fruit beluisterd zorgvuldiger over dan gelezen. Je hoort meer dan dan je zou zien als je het boek leest.

Galm
In de eerste hoofdstukken is de geluidskwaliteit niet altijd even goed (er zit wat galm in) en wordt de tekst vrij nadrukkelijk, maar daardoor niet minder meeslepend voorgelezen. Een beetje zoals Russische dichters hun poëzie voordragen: als één geladen, ritmische stroom. Op latere cd’s wordt zijn voordracht wat neutraler en rustiger. Maar steeds weet Jan Wolkers ons de kleinste details levendig voor te schotelen.

De cd maakt duidelijk dat Turks fruit na bijna 40 jaar nog steeds stáát. Het boek, ingeblazen door de stem van Wolkers zelf, leeft, ademt, klopt. Het is gulzig en teder, het vloekt, het is wanhopig, het is dierlijk én erudiet. En Wolkers is bereid het steeds opnieuw aan je voor te lezen, zo vaak je maar wilt.

Film / Films

Burton en Depp flikken het weer

recensie: Sweeney Todd

.

Kapper Benjamin Barker (Depp) wordt door rechter Turpin (Alan Rickman) ten onrechte veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Als Barker – die inmiddels het alias Sweeney Todd heeft aangenomen – vijftien jaar later toch terug komt, is zijn vrouw overleden en zijn jonge dochter in handen van Turpin. Hij zweert wraak en met de hulp van taartenmaker (de slechtste van heel London) Mrs. Lovett (Helena Bonham Carter) heropent hij zijn kapperszaak. Terwijl hij wacht om Turpin wel erg nauw te scheren, oefent hij vast op andere klanten. De taarten van Mrs. Lovett worden er in ieder geval veel lekkerder op.

Felrood bloed

~

Iets wat je wel aan Burton kan toevertrouwen is sfeer. Zijn London is grauw en onplezierig, vol nauwe straatjes en grimmige figuren. De gehele film straalt een duistere, morbide sfeer uit, en dat past perfect in deze musical. Ook door het gebruik van de donkere tinten spat het juist felrood gemaakte bloed extra van het scherm af. Alleen al de openingsscène – waarin een spoor van bloed wordt gevolgd, is verbluffend mooi. Ook op de make-up is niets aan te merken. Todd en Mrs. Lovett kregen een lekker duister uiterlijk, inclusief dikke wallen en bizarre kapsels. De art direction en kostuums zijn met recht genomineerd voor een Oscar.

Afwijkende musical

~

De meeste musicals zijn vrolijk en zitten vol dans, maar Sweeney Todd heeft dat alles niet. Geen grote ensembles, maar veel drama en vol met bitterzoete wraak. Toch zijn de liedjes enorm pakkend, en net als bij menig andere musical zullen ze in vele hoofden blijven hangen. De soundtrack gaat zonder twijfel enorm goed verkopen.

Burton heeft de juiste tijd gekozen om met Sweeney Todd op de proppen te komen, nu de musicalfilm weer aan een opmars bezig is na de successen van Hairspray en Enchanted. De acteurs zingen allemaal hun eigen stukken, en dat pakt prima uit. Bonham Carter heeft een zachte, hoge stem waar je wel even aan moet wennen. Depp blijkt zoals altijd weer een alleskunner te zijn, het zingen gaat hem goed af. Depp heeft zijn Oscarnominatie absoluut verdiend, want hij zet een Sweeney Todd neer om niet snel meer te vergeten. Ook alle bijrollen (waaronder een erg grappige Sacha Baron Cohen) zijn zeer prettig.

Sweeney Todd is als een recept voor een goed pasteitje: de acteurs zijn het lekkere vlees, de setting is de heerlijke saus en om het af te dekken zijn daar de fijne liedjes. Tim Burton bakt zijn taarten zoals geen ander.

Theater

Comedian van deze tijd

recensie: Guido Weijers - Xipnao!

.

Xipnao! is de derde avondvullende voorstelling van Guido Weijers, de cabaretier waar iedere theaterliefhebber een mening over heeft. Of je vindt hem kei-goed, of je kunt hem niet luchten of zien. Voor wie tot de laatste groep behoort, kan Xipnao! een kleine aanmoediging zijn Weijers met andere ogen te bekijken. Hij blijft hier en daar flauw en erg op de makkelijke lach spelen, maar hij probeert het wel serieuzer aan te pakken en doet hiermee een stap in de goede richting. En wie Weijers wel na aan het hart ligt, doet er goed aan Xipnao! op dvd te kopen. Voor hen zit ‘ie vol met leuke extra’s.

~

Zoals kenmerkend voor Weijers, behandelt hij in Xipnao! heel veel onderwerpen in zeer korte tijd. Van een klein jongetje dat ‘Ik zie, ik zie wat jij niet ziet’ speelt bij de radioloog, naar een kleine Guido die zijn spreekbeurt houdt over de kip en door naar de stippen van lieveheersbeestjes. Guido Weijers werd onlangs uitgeroepen tot meest sexy vegetariër van 2007. In zijn voorstelling stelt hij ook de gang van zaken in de bio-industrie aan de kaak. In zijn spreekbeurt over kippen zegt hij: ‘Een gemiddelde kip wordt ongeveer zes weken oud. Vaak wordt hij dan geslacht, maar dat is niet zielig. Want, anders zou in week zeven zijn nekje vanzelf dichtgroeien.’

Memory lane

In Xipnao! is Weijers erg fysiek en mimisch. Zijn gezicht spreekt boekdelen en hij gebruikt zijn lichaam om zijn verhaal te versterken. Zoals bij het verhaal over parende slakken. Leuk in deze voorstelling is de interactie met het publiek zonder dat er iemand voor schut staat. Guido Weijers gaat in zijn shows vaak back to memory lane. Dit keer heeft hij het over de good old walkman, over het sparen van vulpenballetjes en de ratel die je vroeger maakte door een kaart tussen je spaken te steken. Het is voor het publiek een feest der herkenning. In tegenstelling tot zijn oudejaarsconferences, probeert Guido Weijers in zijn voorstelling Xipnao! een rode draad te vormen. Hij wil duidelijk maken dat mensen eens wat meer om zich heen moeten kijken en gelukkig moeten zijn met wat ze wèl hebben. Geluk zit ‘em in kleine dingen; in een blauwe hemel bijvoorbeeld.

~

Soundtrack

De extra’s op deze dvd zijn erg leuk. Allereerst zit er in het hoesje nog een extra cd waarop het nummer Xipnao! staat. Hierin worden enkele onderwerpen uit de show nog eens bezongen. En daarmee lijkt Weijers de eerste cabaretier met een eigen soundtrack. Naast de gebruikelijke deleted scenes en backstagefilmpjes, staat er ook een lang interview met Weijers bij de extra’s. Hierin laat hij zien hoe sommige onderwerpen uit zijn show zijn ontstaan en bezoekt hij plaatsen die hij in Xipnao! aanhaalt. Het is een leuk interview en het laat een meer menselijke, rustigere kant van Weijers zien. Weijers is echt een comedian van deze tijd die vooral een jonger publiek zal aanspreken, al was het alleen al om de onderwerpen die hij aansnijdt, die zijn slechts voor een bepaalde generatie herkenbaar.

Boeken / Fictie

Hoopgevende woede

recensie: Adriaan van Dis - Leeftocht

Veertig jaar onderweg, dat zegt de ondertitel van het nieuwste boek van Adriaan van Dis. Het is misschien wel de beste typering voor diens oeuvre. Nadat hij in zijn studententijd eenmaal had besloten een (naar goed negentiende eeuws gebruik) Grand Tour te maken is zijn reislust immers nooit meer overgegaan.

Sinds een paar jaar is de schrijver in Parijs neergestreken. Vanuit de Franse hoofdstad komen dan ook de meest recente bijdrages. Deze zijn nu, samen met andere artikelen uit veertig jaar schrijverschap, gebundeld in Leeftocht: veertig jaar onderweg

Samenhang

In de bundel komt een waaier aan typische Van Dis-onderwerpen, zoals zijn liefde voor het Afrikaanse continent, zijn liefde voor taal en zijn Indische achtergrond, naar voren. Zij zijn handig per onderwerp gerangschikt. Bijkomend voordeel van deze rubricering is de kruisbestuiving die de verschillende onderwerpen met elkaar aangaan; zeker wanneer je het boek hapsnap leest. Dan blijkt dat een thematische indeling geen scherp afgebakende domeinen oplevert. Zoals hij zelf omschrijft in het verhaal ‘Vrijtaal’: “Mijn taal is een klit.”

Dat geldt evenzeer voor zijn thematiek. Achter de eenvoud van de plot en de heldere stijl gaat een interessante samenhang schuil. Die samenhang wordt gevoed door de spannende confrontatie van het eigene, dat wat vertrouwd en bekend is, met het vreemde of onbekende, vaak veroorzaakt door een andere cultuur. Het is ofwel de verhouding van zijn eigen identiteit met die van zijn Indische familiegeschiedenis, ofwel een gevecht met de situatie in een bepaald land, gevoed door zijn engagement. En zo is Van Dis altijd maar onderweg: niet alleen fysiek – getuige zijn verhalen die zich in Parijs en Zuid-Afrika afspelen – maar ook in zijn verleden.

Engagement

In zijn werk hanteert Van Dis een stijl die naast helder ook lichtironisch genoemd kan worden. Een ironie die betrokkenheid verraadt. Leeftocht is doordesemd van die betrokkenheid. Een gekleurd engagement, dat wel. Het is gestoeld op woede en onvrede. Niet voor niets luidt het kopje van zijn eerste cluster verhalen: ‘Boos’. Woede om de aangetroffen apartheid of het gemak waarmee Afrikaanse landen hun eigen taal aan de kant zetten om over te stappen naar de taal van de kolonisator. Onvrede met de situatie in Parijs waar Van Dis ziet hoe relschoppers een vijftig tal auto’s vernielen op maar negen metrominuten afstand van het meest bijgehouden park van de stad, de Jardin du Luxembourg. In dat park merk je niets van de rellen. Maar als de Franse regering in staat is een dergelijke gecultiveerde tuin te onderhouden, dan moet het ze toch ook lukken die relschoppers te onderhouden? Verwacht bij Van Dis echter geen grootse meeslepende betogen. Hij concentreert zich eerder op het detail. Een detail dat hij uit de gehele situatie licht, maar er niet los van komt te staan. Hierdoor houdt Van Dis oog voor de leesbaarheid van zijn werk, ondanks de zwaarte van zijn onderwerpen.

Deze betrokkenheid was Van Dis zelf ook al opgevallen, getuige zijn voorwoord. Het is zijn drijfveer geweest om schrijvers te interviewen of anderen onbetamelijke vragen te stellen, schrijft hij. Die betrokkenheid komt overigens niet alleen tot uiting in zijn boeken of verhalen, de schrijver is veelvuldig op televisie te zien geweest. Recent kan daar zijn zevendelige serie Van Dis in Afrika aan toegevoegd worden. Zijn boekenprogramma Hier is…Adriaan van Dis kende, toch zeker voor een boekenprogramma, ongekend goede kijkcijfers. En dat in een tijd waarin kijkcijfers er niet eens zoveel toededen. In het verhaal ‘Op de televisiehaalt Van Dis herinneringen op aan dat programma. Hoe het eerst de hemel in werd geprezen, vervolgens minzaam door de boekrecensenten werd beschouwd, om nu een bijna cultstatus te hebben bereikt.

Televisie

Van Dis maakt zich boos over de hooghartigheid waarmee de Nederlandse intellectuelen de deur naar dat medium dichtsmijten en boos over het feit dat diezelfde intellectuelen zich neerleggen bij de mening van de massa en derhalve hun kop niet meer boven het maaiveld uit durven te steken. En nu maakt hij bitter de balans de op: er is één boekenprogramma op televisie (Boeken) en zelfs op de radio valt al enige tijd nagenoeg niets te beluisteren. Van Dis maakt zich sterk voor de enkeling die wordt geraakt, niet voor de massa die wordt meegesleurd. Dat brengt dan wel geen reclamegeld op, maar op de lange termijn zal het zich uitbetalen. Er hoeft er maar een te zijn die zich wapent tegen het alomtegenwoordige cynisme.

Hierin schuilt meteen de kracht van het werk van Van Dis. Hoe realistisch en somber hij de wereld – zowel de buiten- als zijn eigen wereld – beziet, hij valt nergens ten prooi aan een verlammende en bittere twijfel. Adriaan van Dis durft een standpunt in te nemen, die te slijpen aan zijn eigen ervaringen en blijft daarbij zijn ogen openhouden.