Kunst / Expo binnenland

Muzikale kunst in de Paraplufabriek

recensie: Diverse kunstenaars - Unknown pleasures - Straalstroom #1

.

op zoek naar een herdefiniëring van de plaats van het kunstenaarsinitiatief in hun project Straalstroom. Zij kiezen voor een interdisciplinaire aanpak. In zes tentoonstellingen, van zes verschillende jonge curatoren zal kunst gekruist worden met onder andere muziek, journalistiek en wetenschap. 8WEEKLY volgt het project, doet verslag van de openingen en praat met kunstenaars, organisatoren en publiek.

De directe aanleiding voor het project Straalstroom was het stopzetten van de vaste subsidie door de Mondriaanstichting. De Paraplufabriek zou niet vernieuwend genoeg meer zijn. Wat is de rol van een kunstenaarsinitiatief als er vanuit de samenleving eigenlijk geen vraag (meer) naar is? Belangrijker nog: hoe stimuleer je die vraag weer? De Paraplufabriek nodigde twee nieuwelingen in de kunstwereld (Dagmar Donners en Lieke Wouters) uit hun visie te tonen. De opdracht was ‘het effect van een straalstroom te creëren’, een onzichtbare luchtstroom waar stofdeeltjes op hoge snelheid door worden meegevoerd.

Interdisciplinaire aanpak

De denktank van Straalstroom heeft gekozen voor een interdisciplinaire aanpak om de banden tussen het kunstenaarsinitiatief en de samenleving te verstevigen. De kunstwereld heeft de neiging erg op zichzelf gericht te zijn. Lieke Wouters hoopt meer dynamiek en levendigheid teweeg te brengen door eens over deze grenzen heen te kijken. “We willen contacten maken met de academische wereld en werken met jonge mensen die net komen kijken in de kunstwereld. Ook willen we jonge mensen over de drempel krijgen door een link te leggen met muziek en verschillende media actief te gebruiken. Zo zal de opbouw van de volgende tentoonstelling via webcams te volgen zijn en hebben we een eigen Hyves.” Een doel van het project is een netwerk op te bouwen van mensen die elkaar kunnen aanvullen vanuit verschillende disciplines.

Lutz Baumann, Untitled
Lutz Baumann, Untitled

Het project heeft een open, zelfonderzoekend karakter. De coördinatoren zullen zelf twee tentoonstellingen verzorgen, voor de overige vier exposities hebben zij jonge curatoren uitgenodigd. Voor een aantal van hen is het zelfs hun eerste ervaring als curator. Ze worden geheel vrij gelaten in hun keuze van kunstenaars en opbouw van de tentoonstelling. Donners en Wouters houden in de gaten of het interdisciplinaire concept wordt nageleefd. Dit zullen zij ook evalueren: heeft het de verwachte dynamiek veroorzaakt, levert de synergie tussen disciplines nieuwe inzichten op? Lieke Wouters zal het geheel vanuit haar achtergrond voorzien van een kunsttheoretisch kader.

Straalstroom#1

Lutz Baumann (Kleve, Duitsland, 1980) mocht als eerste curator het spits afbijten. Hij hoefde niet lang te zoeken naar de externe discipline waarmee hij de dialoog aan wilde gaan: muziek. Hij vindt het jammer dat audio en muziek in de beeldende kunst nog niet helemaal worden geaccepteerd als volwaardige partner. In zijn fotografie speelt audio een belangrijke rol in de totstandkoming, zo licht hij toe. Dit komt niet direct tot uiting in het uiteindelijke werk, maar de twee zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. In zijn tentoonstelling zoekt hij samenwerking met kunstenaars die geluid en muziek als expliciete vorm gebruiken. Geluidskunstenaar en ‘audio-graphic designer’ Tamara van der Laarse/The No (Amsterdam, 1977) speelt met ‘No Disco’ met de grenzen van het auteursrecht. Zij maakte een remix van ‘Get Innocuous’ van de Newyorkse band LCD Soundsystem. Ze heeft de band om toestemming gevraagd, maar hierop geen antwoord gekregen. In een kleine, donkere ruimte met alleen een discobal kan één persoon tegelijk naar het nummer luisteren, als een persoonlijke geluidservaring met een ‘gestolen’ randje.

De geluidsinstallatie van Mark van Soest (Den Haag, 1983) bestaat uit vier beweegbare panelen waarop speakers zijn gemonteerd. De kijker kan tussen de panelen door lopen, deze in verschillende standen draaien en zo zijn eigen weg creëren in geluid en ruimte. Hij heeft achtergrondgeluiden uit de stad opgenomen, de geluiden die er altijd zijn, maar waar we geen aandacht meer aan besteden. Ze vallen eigenlijk alleen op als ze er niet meer zijn, zoals het geluid van de koelkast. Toch zijn ze belangrijk in onze perceptie van de stad. Dit aspect heeft hij hier uitvergroot: hoe verhouden geluid en ruimte zich tot elkaar en wat doet dat met je gemoedstoestand?

bezoekers bekijken werk van Felix Kraemer
bezoekers bekijken werk van Felix Kraemer

De hoofdruimte in de Paraplufabriek wordt gedomineerd door het werk ‘Movable Type’ van grafisch ontwerper en vj Felix Kraemer (Greifswald, Duitsland, 1979). Op twee tegenoverliggende beschilderde anden zijn videoprojecties te zien. We zien aan beide kanten twee mensen levensgroot van achteren terwijl ze aan het schrijven zijn. Wat ze schrijven kunnen we niet zien, daar gaat het ook niet om. Het gaat om hun persoonlijke handschrift. Met grootse gebaren, hun hele lichaam gebruikend, kunnen we het ritme van hun bewegingen volgen. Schrijven wordt zo een heel lichamelijke, ritmische gebeurtenis, wat een mooi contrast oplevert met de digitale presentatievorm.

Met deze tentoonstelling levert Lutz Baumann een interessante kijk op mogelijke dialogen tussen muziek en beeldende kunst. Het is jammer dat de installatie van Mark van Soest niet zo goed tot z’n recht komt. Deze had meer ruimte mogen hebben. De opening was goed bezocht door een overwegend jong publiek, dat eerste succesje heeft Straalstroom vast binnen. Wie de tentoonstelling nog wil zien moet er snel bij zijn, 9 maart is de laatste dag. Dan beginnen de voorbereidingen voor #2. Deze wordt verzorgd door Dagmar Donners. Hij zal zich, samen met Judith Kisner en Aimée Zito Lema, drie dagen voor de opening in de Paraplufabriek laten opsluiten. Uitsluitend via internet zullen ze in die dagen hun beeld van de werkelijkheid samenstellen en op basis hiervan een muurschildering maken. Ze worden met webcams gefilmd, zodat we hun voorbereidingen kunnen volgen. Zij zullen vervolgens een dialoog aangaan met de journalistiek.

Theater / Voorstelling

Glansrollen voor Kikker en zijn vriendjes

recensie: Theater Terra - Kikker in de wolken

.

De voorstelling (reprise) van Kikker in de Wolken is een feest waar je gerust al je vrienden voor kunt uitnodigen. In een uur musical met aanstekelijke lekkere lieve liedjes, is het lastig stil te blijven zitten. Er gebeurt veel met weinig, waardoor de karaktertjes ook voor de allerkleinsten goed te volgen zijn. De verhalen van Max Velthuijs (1923 – 2005) Kikker is Kikker, Kikker is Verliefd en Kikker is een Held staan model voor deze voorstelling.

Fotografie: Joey Buddenberg
Fotografie: Joey Buddenberg

Max heeft het niet makkelijk. Hij is net verhuisd, heeft nog geen nieuwe vriendjes en is nogal verlegen. Als je dan ook nog een leuk meisje (Bobby) ontmoet, gebeurt er iets raars van binnen. Op het bankje leest hij boeken over Kikker, die eigenlijk wel een beetje op Max lijkt. Kikker heeft zijn vriendjes Haas en Rat, Varkentje en Eend om hem te helpen. Gelukkig heeft Max opa. Opa is dan wel in de hemel, maar toch ook heel dichtbij.

Het hart op de goede plek

De vier in het zwart geklede spelers brengen de zeven poppen schijnbaar moeiteloos tot leven. De mimiek van de spelers is bijna op de poppen af te lezen. Veel handen zijn nodig om alle poppen goed te besturen. Het overpakken en ondersteunen van poten verloopt gesmeerd en leidt geen seconde af. Door het gebrek aan interactie tussen de spelers zelf, bekruipt af en toe het gevoel alsof het spelen op de automatische piloot gaat. Tegelijkertijd spat het gevoel van de speler voor de pop zelf, het podium af.

Al snel is duidelijk dat het Max is die het avontuur van Kikker en z’n vriendjes beleefd. Op eenvoudige wijze schuift het blauwe bankje subtiel het podium op en zijn we weer in de ‘werkelijkheid’. Opa moedigt Max aan: ‘Doe als Kikker’, wanneer Max wel erg ondersteboven is van Bobby, het stoere mooie meisje met de twee staartjes. De wit doorschijnende hoed van Opa geeft een prachtig beeld van de geest van Opa.

Fotografie: Simone Henken
Fotografie: Simone Henken

Stemmen

De hoge groene schotten op wieltjes op het podium zijn in een snelle draai omgetoverd tot het huis van Haas of Varkentje. De verhalen uit de boekjes van Kikker zijn tot één groot avontuur samengevlochten, waarbij het tot twee keer toe echt spannend wordt. De karakters lijken zo uit de boeken gesprongen te zijn. Natuurlijk, de stem van Haas moét wel zo klinken. Het korte knorretje van Varkentje na een zin, is grappig en hoort er inderdaad bij. Uiteraard speelt Rat de held, die koelbloedig tegenstand overwint en juist Kikker de eer gunt. Ontroerend mooi van eenvoud is het wanneer Kikker, die denkt eigenlijk nergens goed in te zijn, zichzelf in het water weerspiegelt ziet en daarbij een smartelijk lied zingt.

Het is een uur lang, heerlijk meedeinen op het gevoel dat iedereen mag zijn wie hij is. Het is daarmee niet alleen een voorstelling voor kinderen, maar een naïeve verademing voor iedere volwassene. En hoe onwaarschijnlijk het ook lijkt: een kikker en een eend kunnen echt wel verliefd zijn op elkaar. De subtiele grapjes over hoe Kikker Eend het hof maakt, ontgaan ook de kleinsten niet. En dat is dubbel genieten.

Met: Kikker en jongetje Max (Niels van der Gaarden), Haas en Rat (Babbe Groenhagen), Varkentje en Opa (Eric-Jan Lens) en Eend en meisje Bobby (Jacqueline Goedmakers)

Kijk voor de speellijst op: www.theaterterra.nl. Tot en met 9 april in diverse theaters in Nederland en België.

Theater / Voorstelling

Over schoonheid valt te twisten – Techniek voert boventoon

recensie: Introdans Ensemble voor de Jeugd - Beeldschoon!

Misschien dat de verwachtingen te hoog gespannen zijn. Beeldschoon! door het Introdans Ensemble voor de Jeugd boeit maar matig. De vijf choreografieën missen samenhang, de muziek is vervelend, de dansen onnodig voorspelbaar en de link met de doelgroep jongeren is ver te zoeken. De vraag rijst of de techniek in deze voorstelling niet meer aandacht heeft gekregen dan de dansen zelf. Alleen tijdens Tensile Involvement en Eight Heads rechten de ruggen zich weer.

~

Een wat harde introductie voor toch niet het eerste het beste gezelschap. Op het eerste gezicht lijkt het alsof de choreografieën nog verder uitgedacht moeten worden. In Ballade, het eerste stuk, zijn metalige bolle animatiefiguurtjes op de achtergrond geprojecteerd. Zij volgen in eerste instantie min of meer de bewegingen van de ‘eenzame’ hoofdfiguur. Abrupt eindigen en beginnen deze achtergrondbeelden, waardoor de twijfel over de technische toestand toeslaat. Heel even is het lieflijk, wanneer de danseres een zilveren bal ontdekt en daarmee in de lucht begint te spelen. Helaas is dit effect snel verdwenen en verschijnen de metalige mannetjes weer.

Spiegels

Night Winds en Fountains fascineren even, door de prachtige belichting van de enorme wit wapperende gewaden van de dansers. De dansen zelf stellen dan teleur: veel verder dan het zwaaien met de verlengde armen komt het niet. Het effect van de zes spiegels die in een halve cirkel zijn opgesteld, is daarmee wel groot. De repeterende bewegingen komen dubbel aan, wat korte tijd een mooi effect geeft en net niet te lang duurt om te vervelen.

~

De Nikolaïs Suite bestaat uit vier korte dansen die weinig samenhang vertonen op de akelige muziek en de weinig verrassende bewegingen na. De kostuums hebben iets weg van taartjes op wieltjes die zenuwachtig over het podium bewegen. Enkel de schaduwen die zij op de achtergrond achterlaten zijn grappig om te volgen en zetten je soms op het verkeerde been. Tussendoor beweegt een vijftal dansers met verlengde armen verstopt in kokers over het podium, ze raken elkaar aan, vormen een ketting en vervolgen hun weg. De muziek is zo mogelijk nog minder toegankelijk. Overigens zijn de ‘armen’ prachtig vormgegeven en heeft het beeld iets dierlijks. Bijzonder is het dan wanneer de laatste dans van de vier van begin tot eind het publiek op het puntje van hun stoel zet. De dansers stoeien met enorme platte elastieken die driedimensionaal het podium doorkruisen. De synchronisatie is perfect waardoor er één geheel ontstaat. Het moet ongelooflijk ingewikkeld én zwaar zijn om dit zo neer te zetten, maar het verwondert dat het er zo gemakkelijk uit ziet.

~

Mooi van eenvoud

Na de pauze komt de tweede traktatie die bewijst dat Introdans ook zonder techniek iets prachtigs kan neerzetten. Slechts twee brede trappen in zwart-wit vormen het decor. Meer dan twintig minuten zijn de acht ook in zwart-wit geklede dansers bezig de trappen op te klimmen en af te dalen. Dit alles in dezelfde staccato stappen met dezelfde handbewegingen die het vaste tempo van de pas ondersteunen. Het is mooi van eenvoud door hetzelfde ritme, terwijl ondertussen de dansers elkaar op verschillende manieren passeren waardoor het spannend wordt. Een diepe zucht en een glimlach wanneer het stappen uiteindelijk stopt op het hoogtepunt.

Introdans Ensemble voor de Jeugd is tot en met 31 mei te zien met Beeldschoon! in diverse theaters in Nederland, België en Duitsland. Voor speellijst klik hier.

Boeken / Fictie

De grappigste man ter wereld

recensie: Roland Topor (vert. Edu Borger e.a.) - Romans, verhalen, tekeningen en foto’s.

Met een deel van het prijzengeld voor zijn roman De asielzoeker financierde Arnon Grunberg een luxe uitgave van het werk van de Franse schrijver, illustrator en schilder Roland Topor (1938-1997). Het resultaat is een prachtig monument voor een angstaanjagend briljant kunstenaar.

Gevraagd of hij de Koran had gelezen, antwoordde Roland Topor met stalen gezicht: ‘Ik heb het geprobeerd. Onleesbaar. Maar de Bijbel ook. Ik lees liever Dashiell Hammett en Raymond Chandler.’ Dit is het soort humor waarvoor Topor tien jaar na zijn dood waarschijnlijk beveiliging in de arm had moeten nemen. Maar weinigen verstonden de kunst van het aanstoot geven zo goed als Roland Topor. En niemand kon het zo grappig als hij.

Paniek
Topor werd geboren in Parijs als zoon van de Pools-Joodse schilder Abram Topor. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vluchtte het gezin Topor naar de Savoye om uit de greep van de Nazi’s te blijven. Topor studeerde aan de Parijse École Nationale des Beaux-Arts, maakte illustraties voor Elle en het satirische tijdschrift Hara-Kiri en was een van de oprichters van de artistieke beweging (of, volgens de oprichters, anti-beweging) ‘Groupe Panique’. Lijfspreuk van Groupe Panique: ‘Ik raak in paniek, dus ik lach me rot.’

Behalve schrijver en illustrator was Topor een al even begenadigd film- en theatermaker. Topor werkte samen met Federico Fellini voor diens film Casanova, acteerde aan de zijde van Klaus Kinski, Bruno Ganz en Isabelle Adjani in Werner Herzogs Nosferatu en schreef het scenario voor de baanbrekende animatiefilm La Planète sauvage.

Complot
Onbetwist hoogtepunt in Topors literaire oeuvre vormt de roman De huurder, oorspronkelijk verschenen in 1964 en later meesterlijk verfilmd door Roman Polanski. De huurder in kwestie, de dertigjarige Trelkovsky, is een ‘fatsoenlijke en beleefde’ jongeman die aan niets een grotere hekel heeft dan aan moeilijkheden. Trelkovsky doet zo wanhopig zijn best om maar niemand voor het hoofd te stoten dat het uiteindelijk zijn ondergang wordt. In het door woningschaarste en zure hospita’s geteisterde Parijs weet hij aan een appartement te komen waarvan de vorige bewoonster zelfmoord pleegde. Langzaam maar zeker begint het Trelkovsky te dagen dat zijn huisbaas en nieuwe buren een complot tegen hem hebben gesmeed, een complot om hem beetje bij beetje te veranderen in de vorige bewoonster.

Topor laat de arme Trelkovsky afdalen in een onontkoombare hel van paniek en achtervolgingswaan. Nergens in De huurder probeert Topor de paniek te sussen of te bezweren. Liever lacht hij hartstochtelijk met de paniek mee.

Illustratie uit besproken boek
Illustratie uit besproken boek

Dood door erectie

Even macaber en vol zwarte humor als De huurder zijn de in Grunbergs bundel opgenomen illustraties. ‘Proef op eigen lichaam’ bijvoorbeeld, waarin een man doorkliefd wordt door zijn eigen erectie. Of ‘De menseneter’, waarin een doodsbenauwde man belaagd wordt door een penis. Of neem ‘Hel en verdoemenis’, waarin we een man op handen en voeten zien op een steeds hoger groeiende berg van zijn eigen kots en uitwerpselen. Ranzig? Ja. Wansmakelijk? Misschien. Of gewoon een goede grap? Dat zonder enige twijfel. Wie in Topors tekeningen een zwaarwichtige boodschap zoekt, schiet zijn doel voorbij. Dan banaliseert ernst het lichtvoetige. Goede grappen, dat zijn de tekeningen in de eerste plaats, steengoede grappen van een kunstenaar met een feilloos talent voor ontregeling.

Topors korte verhalen lezen als de literaire broertjes van zijn illustraties. Vergelijkingen dringen zich op met de vignettes van Franz Kafka en Daniil Charms. In ‘De klas in de afgrond’ voert Topor een in een ravijn gestorte schoolbus op. De onderwijzer weigert zich te laten ontmoedigen door de vele doden en verminkten onder zijn pupillen en neemt de gelegenheid te baat om een klassengesprek te beginnen.

‘Kijk eens naar mijn vingers. Ik heb vijf vingers: dit is de wijsvinger, dit de middelvinger, de ringvinger, de pink en dat is de duim. Wie heeft er maar vier?’ Een kleine jongen, wiens gezicht nog slechts één bloedige massa is, heft zijn rechterhand op met behulp van de linker, want de eerste is afgesneden. ‘Ik,’ zegt hij.

Of neem ‘Het mooiste stel tieten ter wereld’, waarin het genoemde stel borsten van eigenaar wisselt na een korte ontmoeting in de lift. De nieuwe eigenaar, een mannelijke bewonderaar, groeit uit tot de grootste minnaar van zijn tijd. Toegegeven, Topor balanceert soms op de rand van meligheid, maar het is hem vergeven. Zelfs in zijn meest flauwe momenten (‘Louis Aragon is dood. Die Senegalese straatveger laat de straat voor wat hij is, die honden poepen niet meer in de goot. Louis Aragon is dood.’) is Topor nog altijd onweerstaanbaar.

‘Kunst is evenals het geluk genot’, schrijft hij in Memoires van een oude zak. ‘En zij is even immoreel.’ Dat motto heeft Topor zich ter harte genomen. Godzijdank.

Het boek wordt geleverd inclusief de cd-versie van Panic, de elpee die in 1975 diende als catalogus van de Topor-tentoonstelling in het Stedelijk Museum van Amsterdam.

De romans en verhalen werden uit het Frans vertaald door Frédérique van der Velde, A. de Swarte, Edu Borger, Martine Vosmaer en Karina van Santen.

Theater / Voorstelling

Theatergroep Troost begeeft zich in een verbale achtbaan

recensie: Theatergroep Troost - Zullen we het liefde noemen

Een verbale achtbaan, zo kan de voorstelling Zullen we het liefde noemen wellicht het beste worden omschreven. Theatergroep Troost onderneemt een korte tournee met dit stuk van Peer Wittenbols.

Gynaecoloog Dolf is zojuist vrijgesproken van een medische fout. En dat moet diezelfde avond nog worden gevierd, samen met zijn vrouw Hella, zijn beste vriendin Vicky en haar nieuwste vriendje Arend. Het feestje loopt echter uit de hand, want zowel Dolf als Vicky dragen een geheim met zich mee, waardoor ze onder druk staan. Door veel drank achterover te slaan – het decor bestaat voornamelijk uit flessen champagne en wijn – komen de frustraties bloot te liggen.

En dan blijkt Dolf (Richard Greve) vooral een cynicus te zijn, die er geen geheim van maakt dat hij zijn kindvrouwtje Hella (een mooie rol van Natalie van de Beek) eigenlijk haat. Hij hààt dat stemmetje van haar en verdenkt haar ervan dat ze alleen bij hem blijft vanwege zijn geld en status. Vrijen doen ze al twee jaar niet meer.

Een lekker wijf

~

Eigenlijk voelt hij zich meer aangetrokken tot zijn beste vriendin Vicky, die hij in een onbewaakt moment ‘een lekker wijf’ noemt. Als Vicky die avond haar vriendje meeneemt, die ze pas tien weken kent, is Dolf blijkbaar jaloers, want hij doet er alles aan om haar te vernederen.

Als Dolf de spot drijft met vrouwen die de veertig naderen en die wanhopig pogingen ondernemen om bevrucht te worden (en zich volgens Dolf ‘sufneuken omdat elke keer de laatste kan zijn’), dan doelt hij op Vicky (Sylvia Weijmer), die steeds bozer en verdrietiger wordt, omdat ze zich door Dolf in de steek voelt gelaten. Tot zover het verhaal, dat in twee uur en één kwartier wordt verteld.

Zullen we het liefde noemen, dat geschreven is door Peer Wittenbols, komt over als een ritje met de achtbaan. Het tempo ligt dermate hoog dat de acteurs weinig tijd hebben om op elkaar te reageren. Dat ligt vooral aan de waanzinnige lappen tekst, die ze voor hun kiezen krijgen. Op een paar kleine haperingen na brachten ze deze uitputtingsslag echter tot een goed einde.

Virginia Woolf

~

Er wordt dan ook goed geacteerd in deze voorstelling, die overigens sterk doet denken aan ‘Wie is er bang voor Virginia Woolf’, waarin een ouder echtpaar spelletjes speelt met een jonger echtpaar, wat leidt tot een avond met veel drank en grimmigheid.

Dat neemt niet weg dat Wittenbols teksten af en toe wat wrevel opwekken, bijvoorbeeld wanneer hij boekentaal gebruikt. Zo laat hij Arend zeggen: ‘Ik snap best dat dat mij ten aanzien van een aantal onderwerpen tot een onaantrekkelijke gesprekspartner maakt.‘ Ik ken weinig mensen die zo praten.

Opvallend is ook dat Wittenbols zijn hersenspinsels soms in monologen verwerkt, zonder zich al te veel om de geloofwaardigheid te bekommeren. Nemen we als voorbeeld een monoloog van dezelfde Arend (Juan Gomez Ocampo). ‘Ik ben pas 27 en ik heb nog weinig ellende meegemaakt. Ik vermoed dat het leven nog veel pijn gaat doen. maar dat ga ik niet afwachten, dat ga ik opzoeken.’ Je bent bijna geneigd om te denken: nou knul, zet ‘m op.

Maar misschien was het Wittenbols er wel om te doen om een stelletje egoïstische leeghoofden te portretteren, die niets leukers vinden dan elkaar te vernederen en de vernieling in te helpen. Op de koffietafel ligt weliswaar een vers exemplaar van het blad Happinez, maar je kunt niet echt zeggen dat ze daar ook maar één sprankje gelukkiger van zijn geworden.

Zullen we het liefde noemen is nog in een aantal theaters te zien. Klik hier voor de speellijst.

Film / Achtergrond
special: Final cut van originele neo-noir

Blade Runners comeback

.

~

Het regent altijd in het Los Angeles van 2019. Blauwe en rode neonreclames spiegelen in de goot. Zeppelins zweven boven de stad; de reclames op hun flanken beloven een prachtige toekomst in de buitenaardse koloniën. Elke tijd komt met zijn eigen problemen. In 2019 betekent dat natte voeten en muitende, supersterke en organische robots die niet te onderscheiden zijn van mensen en replicants worden genoemd. Onder aanvoering van vechtmachine Roy Batty (Rutger Hauer) heeft een klein groepje robots zich onder de bevolking gemengd. Rick Deckard (Harrison Ford) heeft de taak deze rebellerende replicants te elimineren; hij is een zogeheten Blade Runner. Maar Deckard is geen partij voor Batty, feitelijk is het een wonder dat hij het einde van de film haalt.

Dystopie

Dat klinkt spannend, maar Blade Runner is een uitzonderlijk trage film. Regisseur Ridley Scott put spanning uit de omgeving, het eigen taaltje van LA, de kostuums en de magnifieke koppen van acteurs als M. Emmet Walsh en Edward James Olmos. Er zitten achtervolgingsscènes in Blade Runner, maar dan is Deckard de achtervolgde. Deckard is niet opgewassen tegen dit soort machinaties. Het einde zou dan ook volledig misplaatst zijn in een normale actiefilm, maar het past precies in de poëtische visie van Scott (met ook alle nadelen van poëzie: vliegende duiven, vertraagde opnames en treurig synthesizerspel).

~

In het science fiction-geweld van de vroege jaren tachtig ging Scotts tedere dystopie echter kopje-onder. Het publiek rekende op iets als het nachtmerrieachtige Alien, Scotts eerste science fiction-film uit 1979. Bij Harrison Ford dachten mensen aan Han Solo, de lachende schelm uit Star Wars en Star Trek: The Wrath of Khan ging in dezelfde week in première als Blade Runner. Ook had Blade Runner in de originele versie, op aanraden van de studiotechnici, een belachelijke voice-over (á la film noir) en een soort sprookjeseinde, met het paar dat naar de horizon zoeft. Dat de film ondanks al die tegenslag is blijven hangen in het collectieve geheugen van de pop-cultuur komt ondermeer door de opkomst van video. Daarnaast kwam er in 1992 een versie uit zonder voice-over en een alternatief einde, waardoor het opeens leek alsof Scott een dramatische strijd had geleverd tegen ‘de hoge omes’. En de juiste mensen, de smaakmakers van de cultuur – ontwerpers, striptekenaars, muzikanten, andere regisseurs – “dat zijn de mensen die dit soort films opmerken”, zegt Scott in zijn audiotrack. En die zijn het geweest die Blade Runner altijd hebben geprezen.

Wat ook bijdroeg aan de cultstatus is de mythe die ontstond rondom de figuur Deckard. Er zijn aanwijzingen in de film dat Deckard zelf een robot is. In een scène lichten Deckards ogen op, net zoals bij andere replicants; en hulp-sheriff Gaff (Olmos) lijkt Deckards gedachten te lezen – hetgeen impliceert dat Deckards geheugen geïmplanteerd is, een techniek waarover de kijker al eerder leert bij Deckards liefje, de robot Rachael (Sean Young). Scott zelf laat er weinig twijfel over bestaan en in interviews gaf hij al meerdere keren aan dat Deckard een replicant is. Maar dat zou ook sardonisch kunstenaarsgejen kunnen zijn, want er valt genoeg tegen die theorie in te brengen. Harrison Ford blijft erbij dat hij en Scott juist hadden afgesproken dat Deckard géén replicant is. En waarom zouden de ordediensten van Los Angeles een zwakkere variant afsturen op überbot Batty? Dat lijkt op zijn minst een contraproductieve strategie.

Extra

~

Deckards status krijgt voldoende aandacht op de dvd, in één van de acht (!) featurettes. Andere documentaires (de featurettes zijn samen te bekijken als Dangerous Days, een drieëneenhalf uur durende talking heads-documentaire) besteden ondermeer aandacht aan de slechte communicatie tussen Ford en Scott. Eye of the Storm gaat over de moeite die het kostte om de enorme sets te bouwen. De woeste investeerders – de opnames lagen na de eerste dag al een week achter – komen ter sprake in Living in Fear. Gek genoeg horen we niets over de verschillen tussen de oude versies en deze final cut. Op de buitenlandse uitgaven – er is een versie van drie schijven en één van maar liefst vijf, met vijf van de zeven verschillende montages van de film – zou je dat eventueel nog zelf kunnen uitzoeken. Scotts commentaartrack heeft te lijden onder zijn onsamenhangende gedachtegangen en de eindeloze rijen technische details die hij opratelt; zoals wanneer hij uitlegt waarom motion control een must is voor de filmer die gebruik maakt van maquettes. Veel leuker is de discussie tussen schrijvers Hampton Fancher en David Peoples, waarin ze herinneringen ophalen over het gros alternatieve eindes en kibbelen over wie welke zinnen schreef. De production designers krijgen één commentaartrack voor zeven man, voornamelijk gevuld met bouwmodellen en anekdotes over props die niet werken.

De film is volledig opgepoetst met digitale technieken: er zijn scènes ingekort, uitgerekt en toegevoegd. Oneffenheden, zoals het gesprek met Hassan de Dierenhandelaar, zijn opnieuw gedubd. Vijfentwintig jaar, maar dit is dan de uiteindelijke versie van Blade Runner. “My preferred version” noemt Ridley Scott het in de ultrakorte inleiding. In de originele 2,40:1-verhouding, zonder het softe einde en bevrijd van studio-inmenging, zal deze dvd-uitvoering de honger van de fans enigszins stillen (al zullen die waarschijnlijk beter aan hun trekken komen met de drie en vijf schijven tellende Engelse uitgaven) en Blade Runners recht op een volwaardige plek in de filmgeschiedenis verantwoorden.

Blade Runner: The Final Cut werd onlangs door Warner op dvd uitgebracht.

Muziek / Album

Tweede album Girls in Hawaii betovert

recensie: Girls in Hawaii - Plan Your Escape

.

Het zijn de langzamere nummers die de melancholische en sinistere inslag van de band het duidelijkst weergeven. Op een bitterzoete manier bezingt bassist Daniel op Couples on TV een ingestort leven en de routinematigheid die binnen een lange relatie kan bestaan. Ondersteund door het warme geluid van een accordeon zingt hij: “why do I feel like I’m not really living?”. Het toppunt van melancholie bereikt de band op het laatste nummer van het album. Plan Your Escape begint met onheilspellende lage en langzame tonen, met op de achtergrond een kerkklok en nog enkele ombestemde geluiden. Dan de akoestische gitaar, de xylofoon en de intense zanglijn: “My blood froze up in my veins when I stared at the floor”.

Girls live

~


Recentelijk stond de band in de kleine zaal van Paradiso om het Nederlandse publiek live kennis te laten maken met hun melancholische muziek. De interactie en het plezier onderling waren duidelijk zichtbaar, al werd je wat afgeleid door het grote scherm dat achter het podium hing en enkele zelfgemaakte filmpjes van de band liet zien. Ondank dat de band niet zoveel met het publiek communiceerde, hadden ze het ook prima zonder videokunst afgekund. Instrumenten werden doorgegeven en bijna alle bandleden verzorgden afwisselend de vocalen. Na afloop van het concert werd er luid geapplaudisseerd. Een toegift, met daarbinnen een cover van een van hun favoriete Beatles-songs en een herhaling van een van hun eigen nummers, was gelukkig onvermijdelijk.

Veelzijdigheid
De bandleden van Girls in Hawaii zijn ‘veelkunners’. Aan de ene kant gebruiken ze veel verschillende instrumenten in creatieve combinaties en zijn hun harmonieuze vocalen betoverend. Aan de andere kant slepen ze je mee in hun verhalen. Of het nu een bitterzoet melancholisch drama is zoals op Plan Your Escape of meer een luchtig verhaal als Sun of the Sons, Girls in Hawaii slokt je op en neemt je mee. En dat is heel prettig.

 

Theater / Achtergrond
special: Blind Date - Secretaresse

Liefde met een scherp randje

In de serie Blind Date – nieuwe theatermakers on tour gaat iedere maand een voorstelling van beginnende, nog onbekende theatermakers, geselecteerd door het Theater Instituut Nederland, op tournee door Nederland. Theatermakers krijgen zo de kans om een groter publiek kennis te laten maken met hun werk. De volgende voorstelling in de reeks is Secretaresse, de derde productie van de jonge Utrechtse groep De zus van Roos.  8WEEKLY sprak met oprichtster en actrice Victorine Plante.

Terwijl dochter Julia in een hoek van het Utrechtse café in een kinderwagen ligt te slapen, vertelt Victorine Plante vol enthousiasme over haar geesteskinderen: theatergroep De zus van Roos en haar nieuwste voorstelling Secretaresse, die binnenkort in de serie Blind Date op tournee gaat.
De voorstelling is geïnspireerd op een film van de Amerikaanse regisseur en producent Steven Shainberg. Plante: “We hebben het verhaal naar Nederland gehaald en er een eigen theatrale draai aan gegeven.”

Onalledaagse liefde

~


Plante vertelt: “Het stuk gaat over secretaresse Kees die bij advocaat David Helder solliciteert. Zij is een gesloten meisje, jong en onder de indruk van zo’n belangrijke advocaat. Hij is een beetje vreemd. Tussen die twee ontwikkelt zich gaandeweg een vreemd soort sm-relatie, hij laat haar alle hoeken van de kamer zien, terroriseert haar. En het goede is: zij knapt daar enorm van op! Ze staat steeds steviger in haar schoenen en krijgt er zelfvertrouwen van.
Het stuk gaat over twee mensen die een heel raar en enigszins ziek spel met elkaar spelen. Dit gegeven, dat iemand opbloeit onder negatieve aandacht van een ander, is onalledaags. Toch gebeurt het wel vaker. Je ziet het ook wel bij die meiden die bij Gordon Ramsey in de keuken staan. Hoe meer ze door hem worden uitgekafferd, hoe meer ze opbloeien en hoe meer ze voor zichzelf opkomen. Het zijn vrouwen die eigenlijk gewoon goed gedijen bij iemand die hen structuur en richting geeft.”
Is Secretaresse dan een oproep tot vrouwelijke onderdanigheid? Plante: “Nee nee, begrijp me niet verkeerd. De voorstelling is absoluut geen pleidooi om vrouwen relaties aan te laten gaan met klootzakken. Het gaat over liefde. Liefde in een onalledaagse vorm. En daardoor is het ook herkenbaar. Wie kent er niet iemand met een rotrelatie, of heeft er zelf in gezeten? Van die mensen die het slechtste in elkaar naar boven halen, maar van wie je als buitenstaander toch wilt dat ze bij elkaar komen. Uiteindelijk willen we immers toch allemaal dat de liefde overwint? Ja, dat Hollywood-dogma is vreselijk sterk. En dat zit dus ook in deze voorstelling. Als David uiteindelijk Kees ontslaat, hoop je als toeschouwer toch dat het goed komt tussen die twee, hoe verknipt hun relatie ook is.”

Sterke vrouwen

~


Plante is gefascineerd door sterke maar bijzondere vrouwen. “Ik wil met deze voorstelling, maar ook met de vorige, How Witwoman escaped from Doctor Sad,  aanschoppen tegen clichés die nog altijd heersen ten opzichte van de vrouw. Een sterke vrouw is in onze maatschappij ofwel succesvol in haar werk ofwel heel sportief en gezond, kortom: ze is verantwoord. Maar een vrouw die bijvoorbeeld extreem vrolijk is, zoals Witwoman, of die ervan houdt om stevig te worden aangepakt, zoals Kees, die vinden we niet sterk. Nee, daar zal wel een steekje bij los zitten. Terwijl het een hele bewuste keuze kan zijn, zo’n levenshouding. Kijk, Kees is een sterke vrouw maar op een paradoxale manier. Ze heeft geen psychische problemen, ze houdt er gewoon wel van om stevig te worden aangepakt. Dat is best een taboe, die zwarte kant van de liefde.”
Regisseur van Secretaresse is Daphne de Bruin, theatermaker bij de Utrechtse groep Growing Up In Public. Plante is enthousiast: “Daphne is geweldig. Ze heeft de voorstelling een zwart randje gegeven, het gevaar opgezocht. Dat had ik niet gekund, ik kom uit het cabaret en heb soms meer de neiging om te ‘pleasen’. Nu is het echt een duistere komedie geworden.”

Inhoudelijke vrijheid

~


Samen met Audrey Bolder vormde Victorine Plante geruime tijd het cabaretduo Bolder en Plante. “De Zus van Roos heet zo omdat ik dat ben: ik ben de zus van Rozemarijn. Nadat Audrey en ik stopten met het cabaret, had ik een sterke behoefte om vanuit mezelf theater te maken, zonder compromitterende factoren. Ik wilde mijn eigen bedrijfje, onafhankelijkheid. Samen met vormgever Laura de Jong en lichtontwerper Claus den Hartog ben ik toen De Zus van Roos begonnen. Het is keihard werken, een eigen gezelschap, maar ik geniet er ontzettend van. Vooral van de inhoudelijke vrijheid. Die ervoer ik minder sterk met Bolder en Plante. Natuurlijk zaten daar wel veel dingen van mezelf in, maar ik moest ook concessies doen. Aan Audrey natuurlijk, maar ook aan het genre. Je kunt met cabaret niet zomaar alles maken, er moet ook een bepaalde grapdichtheid zijn.”

Eigen stijl
“Daarnaast is het prettige van een eigen groep hebben, dat ik mijn eigen specifieke speelstijl ten volle kan inzetten. Mijn spel heeft namelijk een hele bepaalde kleur, het is grotesk, heftig, extreem. Het sluit wat lastiger aan bij andere gezelschappen, maar ik weet dat een voorstelling gewoon heel erg goed kan worden als ik erin kwijt kan wat ik wil. Steve (Hooi, vaste gastspeler, SvdK) is een hele goede, echte acteur”, stelt Plante. “Hij beheerst verschillende acteerstijlen. Ik ben veel beperkter, maar dat wat ik wel kan, doe ik goed. Vergelijk het met een muzikant. Steve beheerst heel veel verschillende muziekstijlen, terwijl ik zeg maar alleen in jazz heel goed ben.”
Vol overtuiging: “Ik geloof dat het vinden van je eigen stijl heel belangrijk is.

~

Ik had ooit les van Martin Waardenberg en die zei: ‘Je moet eerst uitzoeken wat je heel goed kunt en je dan tot in den treuren specialiseren.’ En daar had hij gelijk in. Het geeft heel veel vrijheid als je weet waar je wel en niet goed in bent, wat je wel en wat je niet kunt. Als je dat eenmaal weet, kun je je gaan specialiseren en steeds beter worden. Natuurlijk moet je wel inhoudelijk steeds blijven vernieuwen, jezelf blijven uitdagen. Zolang je maar trouw blijft aan die eigen stijl. Dit is ook echt mijn droom, om me inhoudelijk verder te kunnen ontwikkelen, maar wel op mijn eigen voorwaarden. Bovendien, het feit dat dit mijn ‘tweede leven’ in het theater is, relativeert ook enorm. Met Bolder en Plante hebben we destijds een vliegende start gemaakt. Nu gaat het allemaal niet zo snel. Maar dat is niet erg. Het is gewoon een kwestie van hard werken en goede keuzes maken.”

Secretaresse is nog te zien tot 31 maart in verschillende theaters. Voor meer informatie en speellijst, zie www.dezusvanroos.nl

Boeken / Fictie

Never too much of a good thing

recensie: Jeanette Winterson - De stenen goden

.

De stenen goden is een bijzonder rijke roman. Het is een kritisch verhaal over de vervuiling en uitputting van een planeet, een tijdloze en genderblinde liefdesgeschiedenis en een klassiek sciencefiction verhaal over superintelligente robots die gevoelens leren te ontwikkelen. Dit lijkt teveel van het goede voor een boek dat nog geen driehonderd pagina’s telt, maar Wintersons boek is geen ratjetoe van genres en thema’s geworden. Tijdens het lezen van De stenen goden wordt al snel duidelijk dat de aangeroerde onderwerpen deel uitmaken van een veel groter thema. Het draait immers allemaal om de mens en hoe hij in de wereld staat.

Blauwe planeet

De roman vangt aan op Orbus, een planeet die op sterven na dood is door toedoen van de mens. Natuurlijke energiebronnen zijn uitgeput, het klimaat is onleefbaar geworden. Er wordt amper geprobeerd de vicieuze cirkel te doorbreken, in plaats daarvan vestigt men alle hoop op een nieuw begin op een nieuwe planeet. Helaas lopen er op de nieuwe blauwe planeet nog dinosaurussen rond, daarom wordt er een plan gesmeed om deze door een kunstmatig in gang gezette meteorietinslag uit te roeien. De inslag komt echter te vroeg. Winterson legt een van haar personages een veelbetekenende verklaring in de mond: ‘Dat is de grote fout die onze beschaving heeft gemaakt. We hebben nooit geaccepteerd dat willekeur geen fout in de vergelijking is – het maakt deel uit van de vergelijking.’

Mensen die liever emigreren naar een andere planeet dan dat ze hun (consumptie)gedrag veranderen: de maatschappij die geschetst wordt in De stenen goden is een uitvergroting van onze eenentwintigste eeuwse maatschappij. De techniek dient de mens niet, de techniek regeert de mens. Wintersons uitvergroting is het meest grotesk waar het seksualiteit betreft. Nu het technologisch mogelijk is om genetisch te worden gefixeerd en er voor altijd uit te zien als een jonge twintiger, verschuiven leeftijdsgrenzen steeds verder richting het ontoelaatbare. Winterson shockeert de lezer met seksclubs waar kinderen van twaalf rondlopen, maar roept tegelijkertijd in herinnering dat deze denkbeeldige ontwikkeling voortvloeit uit de zeer realistische situatie waarin we nu leven: het lichaam wordt steeds vaker gezien als maakbaar en plastische chirurgie wordt door velen als normaal ervaren.

Love will prevail

De spiegel die Winterson ons voor houdt is meedogenloos. Zelfs de liefdesgeschiedenis die een groot deel van de roman beslaat moet er aan geloven. Hoofdpersoon Billie Crusoe valt in eerste instantie voor de ‘robo sapiens’ Spike omdat ze beeldschoon is: ‘Spike, jij bent een robot, maar waarom ben je zo’n godvergeten mooie robot? Ik bedoel, is het nodig om de meest geavanceerde machine te zijn die ooit is gemaakt en eruit te zien als een filmster?’ Net als de mannen die ze tijdens haar werk ontmoet en die ze veracht omdat ze hun vrouwen laten fixeren, is Billie uiteindelijk weerloos tegen dit toonbeeld van jeugdige schoonheid. Toch is juist deze liefdesgeschiedenis het lichtpuntje in deze roman. Billie gaat namelijk pas echt van Spike houden als ze, tegen alle logica in, menselijke gevoelens begint te ontwikkelen: ondanks dat ze zonder limbisch systeem gebouwd is, treurt Spike om de stervende planeet Orbus. Hoe oppervlakkig de maatschappij ook geworden is, emoties – met name liefde en empathie – blijven de belangrijkste menselijke drijfveer. Liefde is, zo concludeert Spike, ‘de kans om mens te zijn’.


De stenen goden
is vanwege de sterke concentratie van verhaallijnen en thema’s niet geschikt om even snel tussendoor te lezen, maar deze gelaagdheid maakt de roman wel onderscheidend. Winterson heeft het aangedurfd om niet één, maar een hele verzameling aan prangende kwesties aan te boren, van milieuvervuiling tot cosmetische chirurgie. Het resultaat is dusdanig indrukwekkend, dat het verbazingwekkend is dat er niet meer zorg is besteed aan de vertaling. Vergelijk Wintersons proza uit het eerste deel met de Nederlandse vertaling:

Flags, carpets, flowers, flunkeys, hitmen, pressmen, frontmen, back-up, support, medics, techies, crew, rig, lights, sound, real-time, archive, relay, vox-pop, popcorn, polish, makeup, dust-down, ready, green – go.

Vlaggen, lopers, bloemen, pluimstrijkers, huurmoordernaars, persmensen, tv-presentatoren, hulptroepen, ondersteuning, dokters, techneuten, crew, apparatuur, licht, geluid, real time, archief, vox-pop, popcorn, poetsbeurt, make-up, poederbeurt, klaar, groen – draaien.

Door de letterlijke vertaling is er niets overgebleven van de oorspronkelijke klankrijkdom – om nog maar te zwijgen over de curieuze keuze om flunkey te vertalen met pluimstrijker. Een gemiste kans.

Theater / Voorstelling

Intiem met vreemden

recensie: Le Nu Perdu- Schemer

.

Het bospad knispert onder je schoenen, de bomen reiken tot de hemel en een stel zachte, warme handen leiden je door een bos. De fluisterende stem achterna, die in het midden houdt van een elf en een bekende. In een tijd dat we graag alle touwtjes in eigen handen willen houden en intimiteit ver te zoeken is tussen vreemden, doorbreekt het collectief Le Nu Perdu met hun nieuwste voorstelling Schemer onze angst. Het collectief wil een intense, persoonlijke theaterervaring bereiken. Volgens hen is intimiteit daarbij van cruciaal belang.

~

Bezoekers moeten zich geblinddoekt overgeven aan de performers. Wie bang is voor intimiteit met vreemden, zal zich niet op zijn gemak voelen. Doordat je niks ziet en alleen op de vreemde handen moet vertrouwen, voel je je heel kwetsbaar. Je geeft tenslotte alle controle uit handen. De performers bepalen wat er gebeurt, hoe je beweegt en waar je moet zitten. Ze raken je aan om je de juiste weg te wijzen, maar komen ook heel dichtbij om met je te dansen en poëtische woorden in je oor te fluisteren. Soms mag je hun gezicht voelen. Wanneer je zicht wegvalt nemen je andere zintuigen het over. Tijdens de wandeling door het denkbeeldige bos op de grens van dromen en werkelijkheid nemen je gehoor, tast en reuk het van je zicht over. Je verbeelding maakt een overzicht van de ruimte. Als bezoeker loop je over kronkelpaadjes, opstapjes en langs bomen in de ruimte. Doordat je niks ziet, worden alle aanrakingen extra intens. Dit alles versterkt het gevoel van een droom.

‘In de grote stilte explodeert de wereld
Iedereen zweeft door het heelal op een korrel aarde
Af en toe zwaaien we naar elkaar
In het voorbijgaan
Het gevoel van vliegen is groots’

Vuilniszakcocon

Als je dan eindelijk mag zitten en de blinddoek wordt afgedaan, is het nog niet afgelopen met intimiteit tussen performers en toeschouwers. Waar je verbeelding een bos vol bomen en opstapjes vormde, blijkt het bos een lege zaal te zijn met houtsnippers op de grond. In het midden van de zaal staan de vijf performers gehuld in vuilniszakken op een rij. Langzaam komen ze uit hun vuilniszakcocon en ontwikkelen zich tot dansende elfen in vuilniszakjurken. Je vol overgave in de handen te leggen van de performers is eng, maar Le Nu Perdu gaat nog een stap verder. Ze kijken de bezoekers minutenlang recht in de ogen. Moet je glimlachen naar degene die je aanstaart? Moet je rondkijken? Of moet je vooral niks doen? Ook als ze dichterbij komen verdwijnt het ongemakkelijke gevoel niet. Mag je ze wel aanraken? Wat willen ze? Het beste lijkt nog om net als tijdens de boswandeling je verstand uit te schakelen en je over te geven aan je gevoel. Als je ze wilt aanraken moet je dat vooral doen.

~

In Schemer onderzoekt Le Nu Perdu het gebied tussen donker en licht, tussen slapen en wakker zijn. Een gebied waarin alles nog net kan. Schemer slaat niet op de omgeving waar de bezoeker zich in bevindt. Door de blinddoek is de omgeving totale duisternis en zie je niks. Hoewel er meerdere bezoekers net als jij geblinddoekt rondlopen, hoor je ze niet. Je bevindt je in een eigen droom zonder gestoord te worden door omgevingsgeluiden. Pas bijna tegen het einde als je op een kussen op de grond mag zitten, zie je weer dat er nog andere bezoekers rondliepen in dezelfde droom. Schemer maakt je bewust van je remmingen. Wanneer hebben wij buiten het theater nog zoveel intimiteit met vreemden en maken wij ongecontroleerde bewegingen? In het begin is het eng om je over te geven, maar als eenmaal die drempel over bent, geniet je dubbel van de wereld van Le Nu Perdu.

Hier-en-nu ervaring

De drie jonge theatermakers van het collectief Le Nu Perdu zijn afkomstig van de Toneelacademie Maastricht, de faculteit Kunst Media & Technologie (studie Compositie) aan de HKU, en de faculteit Theaterwetenschap aan de UVA. Ze maken intieme muzikale theaterperformances waarin bezoekers worden uitgenodigd deel te worden van hun wereld. Volgens Le Nu Perdu ligt de kracht van theater in de live interactie, de ontmoeting tussen makers en publiek. Zij beschouwen de hier-en-nu ervaring van publiek en performers als uniek voor het medium. Het collectief maakt multidisciplinair theater voor kleine groepen toeschouwers. Zij ondergaan een theatrale ervaring waarbij alle zintuigen worden aangesproken. Door middel van duisternis, beeld, geluid, geur en sensaties doet Le Nu Perdu een beroep op persoonlijke verbeelding, verlangens en fantasie.

Eerder maakte het collectief de voorstelling Ins Blaue Hinein (2006). Vorig seizoen speelde ze met veel succes Ins Blaue Hinein II (in de romp van het vliegtuig Avión) op Festival Over het IJ 2007 en Festival a/d Werf 2007. Schemer was eerder als work in progress te zien tijdens het TF Fringe festival 2007 .