Film / Achtergrond
special: Een hedendaagse Breakfast Club?

High School Musical

.

In 1985 markeerde The Breakfast Club van John Hughes een omslagpunt in het tienergenre. De film zou de standaard worden voor de hedendaagse highschoolfilm. 23 jaar later brengt Universal de film opnieuw op dvd uit, zonder toegevoegde extra’s maar mèt het predikaat Superrrr Film op de hoes. De invloed van de klassieker op de hedendaagse tienerhit High School Musical is zichtbaar.

Scène uit <i>High School Musical</i>
Scène uit High School Musical

In The Breakfast Club moeten vijf tieners voor straf hun zaterdag doorbrengen in de bibliotheek van hun school. De vijf representeren elk een archetype leerling: de Atleet, het Brein, de Crimineel, de Prinses en het Hopeloze Geval. In eerste instantie moeten ze niets van elkaar hebben, maar naarmate de dag vordert ontdekken ze dat ze meer gemeen hebben dan ze dachten. Allemaal zitten ze vast in de rol die de buitenwereld ze heeft opgelegd. Allemaal hebben ze moeite om aan de verwachtingen van hun omgeving te voldoen.

De cariës veroorzakende Disneyfilm High School Musical, in eerste instantie alleen bedoeld voor televisie, oogstte in 2006 groot succes met een overeenkomstig opzetje. Basketballer Troy en nerd Gabrielle delen een passie voor zingen. Hun vrienden accepteren echter niet dat ze zich buiten hun eigen terrein begeven. Hoewel de musical vooral doet denken aan Grease zijn de parallellen met The Breakfast Club makkelijk te vinden. Het gevecht tegen de hokjesgeest op de middelbare school is van alle tijden. Typerend is de scène waarin Troy tegen zijn basketbalmaatjes toegeeft dat hij van zingen houdt. Daarop komen de andere leerlingen in de schoolkantine met hun eigen confessies, die vervolgens met een hitgevoelig melodietje de kop in gedrukt worden: “If you want to be cool, follow one simple rule, just stick with the status quo.

Regenboogschool

Scène uit <i>The Breakfast Club</i>
Scène uit The Breakfast Club

Naadloos past Disney zijn vaste filosofie – wees jezelf – toe op het highschoolgenre. High School Musical slaat echter een andere toon aan dan The Breakfast Club. Hoewel Troys vader (en tevens basketbalcoach) zijn zoon aanmoedigt om een beurs in de wacht te slepen, komt het nooit tot de ouderlijke terreur waar de personages in The Breakfast Club onder gebukt gaan. Op tijd leert vader zijn les, en drukt hij zijn zoon op het hart dat hij vooral plezier moet beleven aan wat hij doet. Hier geen suïcidale pubers of uitgedrukte sigaren op de arm van de jonge held. Waar de school uit The Breakfast Club overeenkomsten vertoont met het gebouw waar de gefrustreerde puber uit Elephant van Gus Van Sant zijn klasgenoten overhoop schiet, lijkt het schoolgebouw in High School Musical meer op een kleurrijke crèche.
Geheel in lijn met Disneys politieke correctheid bevat werkelijk ieder shot een afgewogen hoeveelheid zwarte, Aziatische en Latijns-Amerikaanse kinderen. Zowel de van hemelsblauwe ogen voorziene Zac Efron, als Vanessa Anne Hudgens met haar gemengde achtergrond, worden bijgestaan door een zwart vriendje/vriendinnetje. Opeens valt op hoe blank de cast van The Breakfast Club is. Alleen ‘Crimineel’ Judd Nelson heeft een licht kleurtje.

Veelbelovend

Scène uit <i>High School Musical</i>
Scène uit High School Musical

De cast van The Breakfast Club werd bestempeld als de ‘Brat Pack‘, een groep jonge acteurs die vaak samen in films optraden, niet zelden onder regie van John Hughes. Van hen zou de wereld nog veel gaan horen. Emilio Estevez wist inderdaad een aardige carrière op te bouwen. Molly Ringwald schitterde in Pretty in Pink, maar zakte daarna weg in de vergetelheid. Een echte doorbraak bleef voor alle acteurs uit. Zac Efron uit High School Musical wordt in Hollywood geroemd als een van de meest veelbelovende jonge acteurs, met rollen in Hairspray en Me and Orson Welles. De tijd zal leren of hij het lot van Molly Ringwald en consorten zal delen.

Scène uit <i>The Breakfast Club</i>
Scène uit The Breakfast Club

Eens in de zoveel tijd laaien de geruchten op dat er een vervolg op The Breakfast Club aankomt. Naarmate de tijd verstrijkt, neemt de kans echter af dat John Hughes de ‘Brat Pack‘ daadwerkelijk opnieuw onder zijn hoede neemt.
Na het onverwachte succes van High School Musical volgde een jaar later High School Musical 2. Deel 3 zal dit najaar in de bioscopen te zien zijn en de merchandise daarvan overspoelt reeds de winkels. Volgend jaar brengt Joop van den Ende de Nederlandse versie in de theaters. De grote vraag blijft natuurlijk of High School Musical over dertien jaar ook een heruitgave als Superrr Film te wachten staat.

Kunst / Expo binnenland

Geregisseerde ruimten van Alexandra Leykauf bij Galerie Martin van Zomeren

recensie: Alexandra Leykauf

.

De wanden van de galerie aan de Prinsengracht hangen vol met foto’s. Een aantal is met behanglijm op de muur geplakt, anderen zijn ingelijst. Leykauf combineert, al dan niet bewerkte, bestaande afbeeldingen uit boeken en archieven met zelfgemaakte foto’s. Ze maakt fotogroeperingen die soms ook onderling met elkaar in verband lijken te staan. Aan de muur siert een gering aantal afbeeldingen van objecten, zoals een barokke spiegel. Het merendeel heeft een architecturaal onderwerp. Monumentale ruimten en gebouwen en bij nadere beschouwing vooral bioscoop-, theater- en concertzalen.

Oogbedriegers

~

Leykaufs werk zet mensen geregeld op het verkeerde been. Zo voorziet ze afbeeldingen van een extra laag door er een kunstwerk overheen te projecteren waarna ze het nieuw ontstane beeld fotografeert en maakt ze gebruik van trompe-l’oeil (oogbedrieger)- fotografie. Een voorbeeld daarvan in deze expositie is een prachtige foto van een gordijn waarop een theaterzaal is geprojecteerd. Ook haar gekozen perspectief lijkt iedere keer net even anders te zijn dan we in onze dagelijkse realiteit gewend zijn. De kunstwerken bestaan overwegend uit drie verschillende afbeeldingen. Deze samenstellingen zijn overigens niet vaststaand. Bij een volgende opstelling zou het geheel andere combinaties kunnen opleveren. In de foto’s ligt nergens specifiek de nadruk op, of het moet de ruimte an sich zijn. Bestaande ruimten en valse ruimten (in de vorm van de trompe-l’oeils). Onschuldige ruimten en beladen dramatische ruimten. Materiële ruimten en door Leykauf geënsceneerde immateriële ruimten die zich in het denken van de toeschouwer uitstrekken.

Terug naar driedimensionale ruimte

Tot voor kort verschenen al deze ruimten in tweedimensionale vorm. Het nieuwste werk van Leykauf echter, keert terug naar de derde dimensie. Het idee hierachter is het beste in stappen uit te leggen. Eerst was er een bioscoopzaal waar een foto van is gemaakt vanuit een extreem standpunt; van linksboven naar rechtsonder. Het perspectief was dwingend en zal, mede door de aanwezigheid van zware gordijnen, een enigszins dramatisch effect hebben gehad. In het nieuwste werk van Leykauf is dit dwingende en dramatische perspectief gematerialiseerd in een reliëf. Het reliëf is echter niet meer zo onschuldig als de ruimte van de bioscoopzaal in het begin. Het vooraf bepaalde perspectief forceert de toeschouwer om de kijkrichting van de fotograaf te volgen. Door de diepte- en schaduwwerking slaagt het reliëf hier nog beter in dan de foto.

Het is toepasselijk dat Leykauf niet voor een daadwerkelijke sculptuur heeft gekozen. Het reliëf is, hoewel het van beton lijkt te zijn, net als de foto’s gemaakt van papier, van papier-maché, en hangt eveneens aan de muur. Het is een dermate geslaagde voortgang van haar fotografische werk dat je even teleurgesteld bent dat er niet meer reliëfs te zien zijn. Na het werk even te hebben laten bezinken, realiseer je je echter dat het reliëf zijn grootste kracht, ondanks zijn esthetische waarde, toch haalt uit de conceptuele lading. Leykaufs idee van een gematerialiseerde kijkrichting, dat is waar het om draait.

Ruimtelijke concepten

~

Het bepalen van ruimte door het perspectief te forceren komt in een vergaand stadium tot uiting in het reliëf maar dit idee is ook in haar fotografie aanwezig. In dit medium wordt de ruimte echter niet door slechts perspectief bepaald maar tevens door context. Deze speelt een rol doordat verschillende contextloze foto’s (de context van de ruimte is op de foto immers niet meer aanwezig) zijn samengebracht waardoor nieuwe contexten worden gecreëerd.

Deze door de kunstenares geregisseerde en gecontextualiseerde ruimten strekken zich uit naar de immateriële ‘gedachteruimte’ van de toeschouwer. Het werk herbergt op deze manier een aaneenschakeling van betekenissen en belevingen van ruimte in zich.

De rol van het theater

Door de vele verwijzingen naar theater- en bioscoopzalen rijst de vraag wat het belang van dit type ruimte is voor het beeld. Regie lijkt hierbij het sleutelwoord. Leykauf regisseert de ruimte door perspectief en context te beïnvloeden waardoor het ‘verhaal’ zich voor de toeschouwer kan ontvouwen. Of zoals ze zelf zegt: ‘Ik speel met ruimtevlakken alsof het acteurs zijn’. Net zoals de bioscoop- en theaterzaal plaats biedt aan het filmdoek en het decor, zo dient de gefotografeerde ruimte van Leykauf als plek voor de imaginaire wereld van de toeschouwer.

Enige verdieping is vereist wanneer je meer wilt zien dan de eigenzinnige en sterke beelden, maar met wat inlevingsvermogen ben je verzekerd van een veelzijdig en bijzonder schouwspel, of beter gezegd gedachtespel. Het zal je blikveld verruimen.

Boeken / Fictie

Verdriet en ontheemding

recensie: Marie Darrieussecq (vert. Mirjam de Veth) - Tom is dood

Meer nog dan het beschrijven van een verlies is de kleine roman Tom is dood van Marie Darrieussecq het verhaal van een posttraumatische shock. Tien jaar na het dodelijke ongeluk van haar vierjarige zoontje begint de moeder in een schrift aantekeningen te maken die betrekking hebben op haar verdriet.

Vanaf het begin is het gezin ontheemd, letterlijk. Zij, een Française, en haar man, een Brit, zijn vanuit Canada naar Australië verhuisd. Met haar familie, die woont op het Franse platteland, is weinig contact. Zijn familie blijft zelfs helemaal onbenoemd. Hun vrienden zijn ze tijdens hun nomadische bestaan verloren. De moeder spreekt beperkt Engels. Ook mentaal is er weinig om op terug te vallen na het overlijden van Tom, de tweede van hun drie kinderen. Ze zijn atheïst en wars van tradities of rituelen. Bijzetting in het familiegraf van haar Franse familie is geen optie. Het kind wordt dan ook gecremeerd met alleen de ouders erbij en de as wordt in een bos in Tasmanië verspreid. Kan het verlatener voor een kind van een Parisienne en een Londenaar?

Van het pad

Het leed isoleert de moeder nog verder. Na de dood van Tom heeft ze geen oog voor het verdriet van haar man of van de andere kinderen en al helemaal niet voor dat van de grootouders in Frankrijk. Lange tijd is ze niet in staat een woord uit te brengen. ’s Nachts hoort ze waangeluiden. Ze zet het huis vol opnameapparatuur om Toms stem op te vangen. Ze belandt in een kliniek en later neemt ze deel aan diverse gespreksgroepen. Dat duurt niet lang, want ze vindt dat haar verlies niet te vergelijken is met dat van de anderen. De dood van een kind is erger dan de dood van een geliefde, een ouder of een volwassen kind, vindt ze. Zelfs erger dan de dood van een baby, want die is er maar zo kort geweest.

Het boek is op te vatten als een exposé van de egocentrische, zelfs egoïstische kern van verdriet: ík ben iets kwijtgeraakt. Of het is te lezen als een verslag van een groeiende ontheemding: de vorige generatie heeft nog een thuis (in Frankrijk), deze generatie leidt een losgezongen, globalistisch bestaan en de volgende eindigt naamloos in de jungle van Tasmanië. Maar in de eerste plaats is het een verslag van de rouwperiode van een moeder na het overlijden van haar kind. Ze is een tijdje van het pad maar hervindt zich weer.

Een vergelijking met een ander, veel gelezen en geprezen boek over een overleden kind dringt zich tijdens het lezen op: Schaduwkind van P.F. Thomése. Al laat de weerslag van een zo groot persoonlijk lijden zich moeilijk vergelijken. Schaduwkind bestaat ook uit korte, aantekeningachtige stukjes. Maar waar het bij Darrieussecq vaststellingen zijn, zijn het bij Thomése uiterst behoedzame, bijna tastende observaties. Voortdurend zoekt hij naar woorden, en vindt ze soms om een flinter te beschrijven van een wereld die zich opeens volstrekt anders manifesteert. Daartegen steekt Tom is Dood wat kil en klinisch af. Je zou bijna zeggen: minder warmbloedig.

Film / Films

Een flink herziene klassieker

recensie: Brideshead Revisited

De klassieker over de onafgebroken fascinatie van een atheïst voor een katholieke familie was niet meeslepend genoeg voor de scenarioschrijvers van Brideshead Revisited. Er werd flink gesleuteld aan het oorspronkelijke plot.

~

Als Charles Ryder, een jongeman van eenvoudige afkomst, in de twintiger jaren gaat studeren in Oxford, ontmoet hij de flamboyante Sebastian, een telg uit een aristocratische katholieke familie. Sebastian gedraagt zich als een ware dandy. Hij drinkt veel, geniet van het leven en sleept zijn teddybeer Aloysius overal mee naartoe. De twee studenten raken erg gecharmeerd van elkaar en brengen samen een zomer door op Brideshead, het imposante landgoed van Sebastians familie. Tijdens deze onbezorgde zomer leert Charles ook Julia (de mooie zus van Sebastian) en Lady Marchmain (diens vrome moeder) kennen. Langzamerhand komt de atheïstische Charles erachter hoe belangrijk het katholieke geloof is voor de familie Marchmain.

Memorabele entree

Vanaf hier verloopt het verhaal anders dan in het literaire meesterwerk van Evelyn Waugh. Terwijl Julia in het eerste gedeelte van het boek nog nauwelijks een rol speelt, staat ze in de film al snel centraal. Charles’ fascinatie voor Sebastian wordt bestempeld als een fase. Zijn ware liefde is Julia. Haar entree in de film is dan ook memorabel. Ze verschijnt, als een schim, tijdens een feest op een cruiseschip. Charles vangt een glimp van haar op, net niet genoeg om zeker te zijn dat zij het is. Als in een droom volgt hij haar door de lange gangen van het schip, totdat ze zich eindelijk omdraait. Een betoverende scène, waar het vakmanschap van de makers van afstraalt.

~

Het verfilmen van de klassieker is gedurfd, aangezien er in 1981 al een succesvolle televisieserie van het boek werd gemaakt met Jeremy Irons in de hoofdrol. Maar regisseur Julian Jarrold kent de kneepjes van het vak: Brideshead Revisited is een uiterst verzorgde productie. Het voyeuristische camerawerk zorgt ervoor dat de kijker zelf ook gefascineerd raakt door het prachtige landhuis en zijn intrigerende bewoners. Het dilemma tussen aardse liefde en geloof is op zorgvuldige wijze uitgewerkt, waarbij het juk van de katholieke doctrine de film diepte geeft.

De cast doet het prima, met de getalenteerde Ben Whishaw (bekend van Perfume) als grootste ster. Zijn vertolking van Sebastian is overtuigend en, voor de lezers van de roman, herkenbaar. Ook de karikaturale scènes tussen Charles, gespeeld door de onverstoorbare Matthew Goode, en zijn vader zijn om van te genieten. Emma Thompson brengt het er als de invloedrijke matriarch goed vanaf, al is ze misschien uiterlijk nog wat jong voor een dergelijke rol.

Storende verandering

~

De roman gaat over Charles’ fascinatie en liefde voor de hele familie. Overheersend is de spanning tussen het atheïsme van Charles, het strenge geloof van Lady Marchmain en het zondige gedrag van Sebastian en Julia. Ondanks de verschuiving van de focus naar de liefde tussen Julia en Charles, is ook in de film de religieuze spanning voelbaar. Daarom stoort de verandering die scenarioschrijvers Jeremy Brock en Andrew Davies hebben aangebracht des te meer. Het was niet nodig geweest. De klassieker van Waugh bevat al genoeg spanning en drama.

Boeken / Non-fictie

Marktwerking verlamt overheid

recensie: Frank Ankersmit en Leo Klinkers (red.) - De tien plagen van de staat. De bedrijfsmatige overheid gewogen

Privatisering, oprukken van bedrijfsmatige managementtechnieken, verzelfstandiging en vermarkting van de overheidstaken.

De grootste politieke ontwikkeling van de afgelopen 40 jaar is volgens de auteurs van De Tien plagen van de staat meteen ook de minst overdachte en minst democratische.

Deze bundel had met gemak uit een partijtje azijnpissen kunnen bestaan, vol met cynische anekdotes. Want er is geen gebrek aan overijverige ambtenaren die omwille van hun eigen carrière ons het leven zuur maken. Maar de hoofdstukken zijn rustige, weloverwogen betogen met slechts een handjevol concrete voorbeelden. Op een doorgaans zakelijke toon besteden de schrijvers veel aandacht aan het managementdenken, waarvan de schade in het bedrijfsleven vaak onzichtbaar blijft, maar dat in de publieke sector een puinhoop veroorzaakt. Althans, zo betogen de auteurs elk op hun eigen wijze.

Tijdgeest

Jouke de Vries vindt dat moderne managers, met gebrek aan inhoudelijke kennis en ervaring, vatbaar zijn voor elke hype op gebied van bedrijfsvoering en de zogenaamde ’tijdgeest’. Ze proberen elkaar de loef af te steken en hun positie te legitimeren door telkens met de nieuwste managementvormen aan te komen. Margo Trappenburg gaat hierop verder en stelt dat voor reorganisaties bij de overheid vaak een echte aanleiding, zoals bijvoorbeeld een verandering in de maatschappij, ontbreekt. Sterker nog, zij haalt de Nationale Ombudsman aan, die constateert dat deze veranderdrift de organisaties vooral introverter en minder klantvriendelijk heeft gemaakt.

Elke nieuwe minister heeft hooguit vier jaar om iets voor elkaar krijgen, terwijl een degelijk traject minstens het dubbele aan tijd behoeft. Het gevolg is gebrekkige oriëntatie op het veld en eventuele tegengeluiden, nadruk op symptoombestrijding en overdrijving van de bestaande situatie. Op die manier is volgens Martin Sommer het onderwijs in Nederland sinds de jaren zeventig in een aantal stappen om zeep geholpen. Hij citeert rijkelijk uit de verslagen van de Commissie Dijsselbloem, onder andere waar het gaat over het ‘nieuwe leren’ en de hervormingen in het LOM-onderwijs, waar wel een politieke wil was, maar geen wetenschappelijke onderbouwing en geen overleg mét of draagvlak ín het veld.

Puntsgewijs

Tot slot schrijft Sandra van Thiel over problemen van verzelfstandigde overheidsorganen (zbo’s, zoals de IB-Groep en het Kadaster). De zbo is trouwens op z’n retour, onder andere omdat na jaren soebatten de communicatie met de ministeries nog steeds te wensen overlaat en een goede wettelijke basis nog altijd ontbreekt. In juli 2005 adviseerde de Commissie Kohnstamm om de meeste van de ruim zeshonderd zbo’s op te heffen, om te vormen of ’terug te nemen’.

De tien plagen van de staat biedt een leesbaar overzicht van de aangekaarte problematiek over een periode van veertig jaar en waar het is misgelopen. Weinig vuurwerk, maar wel een puntsgewijze behandeling van de belangrijkste misstanden in ons openbaar bestuur. Maar het blijft allemaal wat steken op het niveau van de bestuurskunde en politicologie. Er zijn weinig praktijvoorbeelden en slechts een enkele voorzet tot oplossingen. Daarom vooral interessant voor wie bij de overheid werkt of er professioneel veel mee te maken heeft, bijvoorbeeld in de zorg of het onderwijs.

Theater / Voorstelling

Culinaire chaos

recensie: Orkater & DASH! - Spica

.

~

De voorstelling is gebaseerd op de controversiële film The Cook, The Thief, His Wife and Her Lover van Peter Greenaway uit 1987, die destijds in de Verenigde Staten werd verboden omdat het kannibalisme zou aanmoedigen. Het verhaal draait om verschillende figuren, die allemaal worstelen met de vaste structuren in hun leven. De vrouw, mishandeld door haar grofgebekte man, breekt los door een affaire te beginnen met een schrijver. De kok, die zich ontheemd voelt door het hectische leven in de stad, geeft de twee geliefden de kans om bij elkaar te kunnen zijn, terwijl hij een vermoeden heeft over de verschrikkelijke gevolgen. De restauranteigenaar ziet de chaos in zijn leven overheersen en vermoordt op brute wijze de man die er met zijn vrouw vandoor ging. De alledaagse orde wordt doorbroken, maar niemand wordt er echt gelukkig van.

In de multimediale voorstelling Spica is er slechts plaats voor één acteur. Yorick van Wageningen vertolkt alle rollen. Dit doet hij op overtuigende wijze. Met zijn stem en houding weet hij telkens een ander personage op te roepen, zonder er overigens een typetje van te maken. De vier zangeressen van de funkband DASH! zijn ook erg goed. Zij vullen het verhaal geslaagd aan met zowel samenzang als solo’s. Ze worden daarbij geholpen door de tekst, geschreven door Gillis Biesheuvel. Deze wordt in de culinaire sfeer gehouden met metaforen die voornamelijk met eten te maken hebben. De beeldspraak is echter niet altijd geslaagd: hoe vaak moet het vrouwelijk geslachtsdeel nog met een pruim worden vergeleken? Daarnaast is het onduidelijk waarom elk personage een stem krijgt, behalve de schrijvende minnaar. Wat hem precies bezielde om uit zijn stoffige werkkamer te komen en een verhouding met een getrouwde vrouw te beginnen, daar blijven we op deze manier naar gissen.

Horen, zien en ruiken
Wat Spica bijzonder maakt, is meer de vorm dan het verhaal. Kok Miguel Brugman is in de keuken allerlei exclusieve gerechten aan het bereiden, zoals eend en kreeft, waarbij hij nu en dan geholpen wordt door de zangeressen of de acteur. Een kleine camera boven het keukenblok toont het kookproces op een scherm, waardoor de ingrediënten ineens iets weg lijken te hebben van menselijke organen. De geuren en de hitte die opstijgen vanuit de keuken, dragen bij aan de sfeer. Tegen het einde van het stuk ruik je een sterke geur, die je onwillekeurig associeert met de wrange afloop. Ook de muziek van DASH! draagt bij aan de stemming. De stijl verandert wanneer een ander personage wordt opgevoerd, van swingend tot sereen. Percussionist Joshua Samson weet met allerlei vazen, pannen, schalen en glazen precies de juiste geluiden te produceren. Zo speelt de voorstelling in op de zintuigen, waardoor het een extra dimensie krijgt. De verschillende kunstvormen versterken elkaar en maken het stuk vernieuwend.

Spica weet door de verrassende combinatie van muziek, kookkunst en tekst van begin tot einde te boeien. Door al die heerlijke geuren loopt het water je haast in de mond, totdat je begint te begrijpen wat er eigenlijk op het menu staat.

Spica is nog tot en met 25 oktober 2008 te zien in verschillende theaters in het land, waaronder in Amsterdam en Leiden.

Boeken / Fictie

Onderonsjes met Charlie

recensie: Thomas Glavinic (vert. Gerrit Bussink) - Hoe men leven moet

.

De hoofdpersoon uit de nieuwste roman van Thomas Glavinic vertelt over zijn leven van puber tot bijna dertiger. Voor hem zijn slechts twee dingen belangrijk: seks en de boeken van Karl May. 

De Oostenrijker Thomas Glavinic brak in Nederland door met Nachtwerk, dat handelt over een man die op een ochtend tot de ontdekking komt dat hij de enige mens ter wereld is. Deze bloedserieuze, filosofische roman vormt een groot contrast met Hoe men leven moet. De ik-figuur in dit boek vertelt over zijn leven dat gekenmerkt wordt door stunteligheid en een schouderophalende mentaliteit. Dat hij als dikke puisterige puber op de middelbare school met drie meisjes naar bed is gegaan, ziet hij als zijn grootste prestatie uit die tijd: ‘meer kan je van school niet verwachten’.

Hartaanval

Seks blijkt een van de belangrijkste drijfveren in het leven van Charlie, de keuze voor de studie kunstgeschiedenis is genomen op basis van het grote aantal vrouwelijke studenten. De pokdalige Charlie doet het verbazingwekkend goed bij de andere sekse. De enige die zich stoort aan zijn overgewicht of puistjes is zijn alcoholistische moeder. Ze komt sporadisch bij haar zoon aan met speciale gezichtscrèmes of commentaar op zijn eetpatroon, maar negeert hem verder volledig. Voor ‘Moederlijke liefde’ moet Charlie bij tantes zijn. Vooral zijn oudtante van zevenennegentig jaar staat hem na. De goede band tussen beide komt haar duur te staan. Charlie is zo bezorgd om zijn tante dat hij enkele keren midden in de nacht bij haar inbreekt om te kijken of ze nog leeft. Tijdens een van de nachtelijke bezoekjes bezorgt hij haar een hartaanval.

In de roman wordt niet lang stilgestaan bij haar dood, of bij de andere sterfgevallen – naast zijn oudtante sterven ook een vriendin en arts indirect door Charlies schuld. De bewuste scènes moeten vooral kort en grappig zijn. Als de stuntelige Charlie zijn oma juist doodt omdat hij zo bezorgd is, ligt de ironie van die situatie er zo dik bovenop, dat het nauwelijks nog grappig is. Ook de tweede dood is grappig bedoeld: in de scène waarin door Charlies indirecte toedoen een arts wordt geëlektrocuteerd gaat het er vooral om dat Charlie een tweede keer bij een dood betrokken is. Hetzelfde geldt voor de dood van zijn vriendinnetje. Dat zij stikt lijkt er niet toe te doen, maar dat de omstanders, inclusief Charlie, te stoned zijn om 112 te bellen wel.

Snack

De sterfgevallen worden door Glavinic ingezet om de lachers op zijn hand te krijgen. Dit is ook het geval bij minder dramatische, maar even grappige bedoelde situaties zoals Charlies ontmoetingen met een swingersechtpaar. Natuurlijk is de protagonist veel netter dan hen en vindt hij de sm-achtige pakjes van het echtpaar maar raar; de voorspelbare grappen en seksuele opmerkingen liggen te voor de hand.

Glavinic schakelt in de roman van de ene gebeurtenis over op de andere, zonder ergens dieper op in te gaan. De lezer krijgt hierdoor nooit inzicht in de gedachtenwereld van het hoofdpersonage. De protagonist wordt net zo ‘licht’ voorgeschoteld als het luchtige plot, voor zover er sprake is van een verhaalontwikkeling. Dit alles maakt van de 239 bladzijden tellende roman een snack – lekker als tussendoortje, maar niet bepaald voedzaam.

 

Theater / Voorstelling

Eenzame mensen in een wereld vol geheimen

recensie: Nationale Toneel - Pleinvrees

Onverstoorbaar maakt de barkeeper glazen schoon, terwijl zijn klant tegen hem babbelt. Hij veegt de toog af met een doekje. Is in de weer met een koeler met ijsklontjes. Van tijd tot tijd zegt de barkeeper beroepsmatig beleefd: ‘Inderdaad’ of ‘Natuurlijk’ tegen de kletsende jongeman op de barkruk. Die is niet geïnteresseerd in de barman, en de barkeeper vindt op zijn beurt de jongeman vervelend. Zo zitten de personages in Pleinvrees (2004) van Alan Ayckbourn bij het Nationale Toneel allemaal gevangen in hun eigen wereldje. Het stuk heet een hartverscheurende komedie te zijn, maar het is vooral een portret van eenzame mensen die langs elkaar heen leven.

~

Ayckbourn brengt in Pleinvrees een kleine greep uit het soort individuen dat de samenleving heeft te bieden. Een jong koppel, bestaande uit een scherpe carrière-bitch met de werkloze kroegloper als vriendje. Een onfortuinlijke makelaar. Op kantoor is hij in gezelschap van een streng-christelijke secretaresse; thuis wordt hij opgewacht door een vrijgezelle zus die hem claimt alsof hij haar echtgenoot is. En dan de barkeeper. Als hij ‘s avonds moet werken, laat hij zijn niet-zichtbare vileine oude vader over aan de zorgen van diezelfde christelijke secretaresse, die als ultieme daad van naastenliefde in haar vrije tijd voor de ouwe brompot zorgt.

Façade

Ze hebben allemaal hun trots. Die ontlenen ze aan een zorgvuldig opgebouwde maatschappelijke façade. Maar achter dat keurige frontje gaat een wirwar aan geheimen schuil, het ene nog ranziger dan het andere. De enige die ooit echt geluk heeft gekend is de barkeeper, maar zijn geliefde is gestorven. Rakend aan het persoonlijke ongeluk, zet het ene na het andere personage het op een janken.

Mozaïek

~

Vorig seizoen regisseerde Ivar van Urk bij het Nationale Toneel de uiterst geslaagde Levende doden van Laura Wade. Dat was een zogeheten mozaïek-voorstelling, waarin personages met losstaande verhaallijnen gaandeweg steeds meer met elkaar te maken te krijgen. Die excercitie lukte uitzonderlijk goed, dus het is te begrijpen dat Van Urk opnieuw een dergelijk stuk ter hand neemt. Maar de personages van Laura Wade schurken aan tegen het absurde, het excentrieke, en zijn daarom lachwekkend in hun tragiek. Aykbourn schrijft daarentegen extreem realistisch. Dat realisme laat Van Urk zijn acteurs breed uitmeten. Met een stuk als dit komt dat erop neer dat iedereen luidkeels ongelukkig is en tot mislukken gedoemd, hoe koddig de teksten ook zijn.

Status

Ondanks alle minpunten levert dit stuk een interessante avond toneel op. De komische teksten zijn met vaart geschreven, de overgangen tussen de scènes verlopen razendsnel, de acteurs pingpongen in hoog tempo met teksten. Bijzonder op dreef is Stefan de Walle als barkeeper Marinus. Een eenzame man die zijn hele status ontleent aan het gegeven dat hij in een chique vijf-sterren hotel werkt. De Walle speelt geen barkeeper, hij is die man, compleet met beroepsmatige interesse en routineuze gebaren. Heel sterk is ook Jeroen Spitzenberger als de werkloze leegloper Dan. Hij switcht van het ene gezicht naar de volgende stemmingswisseling, laat vrolijkheid en hysterische uitvallen vloeiend in elkaar overlopen. Zulk sterk acteerwerk laat je hart smelten. Als je kunt geloven dat het met deze treurige mensen nog best ooit goed komt, is Pleinvrees een onderhoudende voorstelling.

Pleinvrees van het Nationale Toneel is te zien tot en met 2 november 2008, alleen in Den Haag en Amsterdam. Ivar van Urk regisseerde onder andere ook Een vriendendienst, Drakengebroed Levende doden  en De praktijk

.

Theater / Achtergrond
special: Theaterfestival van Nederland en Vlaanderen 2008

Een staalkaart van het theater

Van 4 tot en met 14 september vindt in Amsterdam het Theaterfestival van Nederland en Vlaanderen plaats. Dit festival laat aan het begin van het nieuwe theaterseizoen zien welke voorstellingen van het afgelopen seizoen je gezien móét hebben. Een jury, dit keer onder leiding van Raoul Heertje en festivaldirecteur Jeffrey Meulman, hebben een keuze gemaakt uit het ruime en diverse aanbod en laten die keuzes nog een keer zien. Gelukkig weten ze ook zelf dat het altijd een subjectieve keuze is.

~

Tegelijkertijd is er naast TF-1 – de officiële juryselectie dus – een ander festival gaande, het Amsterdam Fringe Festival (TF-2). ‘Fringe’ betekent ‘rand’. Het Amsterdam Fringe Festival speelt zich dus aan de rand van het Theaterfestival af. Het is inmiddels al weer de derde aflevering, waarbij nog steeds dezelfde criteria worden gehanteerd: het publiek maakt hier namelijk uit wat ze wel en niet goed vindt, er is geen programmeur maar een open inschrijving. Naast deze twee festivals, zijn ook nog het TF-3, dat vooral over het theater gaat en TF-4, de Vlaamse keuze, te bezoeken. De laatste laat een keuze zien van vier voorstellingen die waren geselecteerd voor de Vlaamse tegenhanger.

8WEEKLY is de hele week in Amsterdam te vinden en doet op deze plek verslag.

Lees nu de recensies van: Missie – KVS | That’s why they call us drama – The Hiphop Circus | Parkeerterreinenblues – Krakatau | Helmet – ISH | 40 Feathered Winks – The Paper Birds | Mr. Theater komt thuis -Theatergroep Larf | 8WEEKLY zag eerder

Een meeslepende, belangwekkende missie


Missie – KVS
Stadsschouwburg, Amsterdam – TF1 • 8 september 2008

Als er iets is waar wij Nederlanders liever niet mee worden geconfronteerd, is het wel met ons koloniale verleden. Algemeen beschouwd als een zwarte pagina in de geschiedenis, zouden we alle slavernijgruwelen en paternalistische misstanden rondom christelijk zendingswerk het liefst zo snel mogelijk uit ons collectieve geheugen wissen. In het nog altijd van katholicisme doordrenkte België is de situatie echter anders; de voormalige kolonie Kongo vormt daar voor velen nog altijd een onderdeel van het koninkrijk.

Met dit gegeven in het achterhoofd, is het relaas van Pater André des te indringend. In Missie, een productie van de Koninklijke Vlaamse Schouwburg, vertelt hij over zijn leven, over vijftig jaar als ‘witte pater’ op missie in duister Kongo. In een simpele toneelsetting, achter een katheder, staat een man in pak. Op het eerste gezicht geen pater, met zijn gestreepte blouse en eenvoudig pak. Maar als hij begint te vertellen is het meteen duidelijk, we hebben hier te maken met een man die vijftig jaar lang vol overtuiging invulling heeft gegeven aan zijn besluit als zeventienjarige jongen om pater te worden. Alsof hij een lezing houdt voor toekomstige missionarissen en andere geïnteresseerden, richt hij zich tot zijn publiek. In smeuïg, ietwat ouderwets West-Vlaams weet hij zijn publiek een vol uur lang te boeien met zijn complexe en meeslepende verhaal. Hij vertelt over zijn jeugd, “als zoon van een kolenboer was ik gewoon om tussen de zwarten te zitten,” en zijn keuze om zich bij de paters aan te sluiten, vanuit een diepgeworteld gevoel van urgentie. Tot in detail vertelt hij over de scholen en seminaries die hij bezocht (zijn verkering moest hij verbreken), zijn priesterwijding, waar hij in Kongo werkte en hoe lang, en wat hij daar zoal deed. Uiteraard veel eucharistievieringen, maar ook lesgeven, zieken en gehandicapten verplegen, nieuwe ‘zwarte witte paters’ opleiden, wegen aanleggen en kiezen trekken.

Foto: Koen Broos

Foto: Koen Broos

Minutieus vertelt Peter André hoe in die vijftig jaar de gruwelen van stammenoorlogen, Hutu’s en Tutsi’s, leiders als Lumumba, Kabila en Mubutu, elkaar steeds hebben afgelost in een eindeloze, langgerekte oorlog. Als een sluimerende heidebrand, steeds weer op onverwachte momenten oplaaiend. Hij schets de gruwelijkheden op een nuchtere en indringende toon, maar tegelijkertijd vol woede. De anekdote hoe hij met een jeep tussen de lijken door reed en er voor zijn ogen baby’s tegen een muur werden doodgeslagen gaat door merg en been.

Niet alleen bij de negatieve kanten van Kongo staat de pater stil, ook de mooie aspecten komen aan bod. Als hij de overweldigende schoonheid van het Tanganika-meer beschrijft of spreekt over de vrienden die hij voor het leven maakte, loopt hij over van liefde voor dit complexe land. De moeilijke tijden, de eenzaamheid en wanhoop die hij zo vaak ervoer, als enige pater in een enorme, dikwijls door moessonregens onbegaanbare parochie, relativeert hij bovendien met de nodige humor. “Kongo zit vol beestjes. Ik wil niet teveel kritiek hebben op de schepping van Onze Lieve Heer, maar hij had wel wat minder beestjes kunnen maken.” Ook zijn werk als pater beziet hij pragmatisch en met de nodige humor. Het celibaat is niet gemaakt voor Afrika, meent hij. In een land met zulke mooie en goedgeklede vrouwen is het onmogelijk om niet af en toe eens een complimentje uit te delen. Dat moet gewoon kunnen. De biecht neemt hij allang niet meer individueel af, dat duurt veel te lang. De oplossing is collectief biechten, met wel driehonderd man tegelijk. Naar de geest van het evangelie wil hij leven, niet naar de letter. Het gaat om hulp bieden, niet om zieltjes winnen. Dus deelt hij gewoon condooms uit, al mag dat van de Paus niet.

Nu hij even voor vakantie terug is in België, kan hij maar moeilijk wennen. Hij verbaast zich erover dat iedereen nu een bad heeft met “broebelskes.” Word je daar dan nog schoner van? Hij hekelt hoe mensen omgaan met hun zogenaamde ‘quality-time’. “Ze willen efkes niks, maar ze willen altijd alles.” Maar ja, wie niet gelooft dat er na dit leven nog iets komt, moet het er nu uithalen. Pas echt fel wordt hij om zijn jongere broer die zijn vrouw wil verlaten voor een jonger exemplaar. Zijn broer ziet het huwelijk als een ‘hoofdstuk’ uit zijn leven dat hij ‘af kan sluiten’. André kan daar niet over uit. Vijftig jaar geleden besloot hij pater te worden en dat heeft hem richting gegeven, duidelijkheid. Hoe mensen delen uit hun leven kunnen ‘afsluiten’, dingen waarvoor ze ooit vol overtuiging gekozen hebben, wil hij niet begrijpen.

Niet dat André geen twijfels heeft. Zo nu en dan sust hij zichzelf: “Om goed te kunnen leven, moet je aan iets anders een beetje sterven.” Maar vaak genoeg twijfelt ook hij en is hij de wanhoop nabij. Van die emotie wordt het publiek in een onverwacht en overdonderend theatraal einde deelgenoot gemaakt. Na een uur indringend documentaire verteltheater slaat dit moment in als donder bij heldere hemel, onthutsend en verbijsterend. Missie biedt op een oprechte en ongekunstelde manier inzicht in iemand die zijn leven in dienst van een hoger doel heeft gesteld. Zodoende is Missie niet alleen een meeslepende, maar bovenal, een belangwekkende voorstelling. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Doen waar je het beste in bent

That’s why they call us drama – The Hiphop Circus
Melkweg theater, Amsterdam • 11 september 2008

~

Ze zijn niet de beste dansers, zeggen ze zelf, maar het gaat om het plezier, het familiegevoel, de liefde voor elkaar en voor dans en doen wat je leuk vindt. The Hiphop Circus is een uit zijn voegen gegroeide streetdance & theater-crew, die zich kenmerkt door een grote diversiteit aan dansdisciplines. De tien jongeren komen energiek op in gekke en felle kledingcombinaties met hier en daar wat schmink op hun gezicht. Hiphop is een cultuur die vooral bekend staat om zijn muziekstijl, maar voor The Hiphop Circus blijft hiphop niet hangen in de bekende muziekstijlen als rap en R&B en de onlosmakende dansvorm breakdance. Voor de jongeren gaat hiphop en de lifestyle verder. Met een sensuele buikdansoptreden van een van de danseressen openen ze de avond. Vanaf dat moment is het een aaneenschakeling van verschillende dansstijlen, die vooral op straat en in de clubs terug te vinden zijn. Lockin’, poppin’, breaking, moderne dans en zelfs majorette komen in de half uur durende show voorbij. Terwijl de meisjes op nummers als ‘Lady Marmelade’ en andere popmuziek schudden met alles wat Moeder Natuur hen op hun leeftijd heeft gegeven, laten de jongens tijdens hun momenten op de vloer veel acrobatische bewegingen zien. De breakdancer, popper en lockers geven alles wat ze in huis hebben. Poppin’ wordt ook wel eens electric boogie genoemd. Helemaal swingend wordt het als twee lockers laten zien hoe soepel en vooral snel ze zijn. Synchroon locken ze en ze brengen door hun kleding de jaren vijftig even tot leven.. 

The Hiphop Circus is een groep jongeren met een liefde voor dans. Een strakke voorstelling, waarin de verschillende dansdisciplines in elkaar overlopen, is ´That’s why they call us drama´ niet. Ze laten voornamelijk zien dat ze verschillende dansstijlen beheersen. Dat de jongens, tussen het wisselen van de muziek en dansers op de vloer door, de microfoon pakken om van gedachten te wisselen met het publiek, moet volgens hen ook gewoon kunnen. ‘Just go with the flow’ is hun motto. Het is jammer dat tussen het wisselen van de dansers en de muziek stiltes vallen en de verschillende stijlen niet in een vloeibare beweging in elkaar overlopen. Dit haalt de snelheid uit de show. The Hiphop Circus is een parel die zich nog aan het ontwikkelen is in de schelp. De skills zijn aanwezig, nu nog een vloeiende lijn in de show en Amsterdam gaat nog veel horen van The Hiphop Circus. (Mariëlla Pichotte)
Terug naar boven


Een dader is niet puur een dader


Parkeerterreinenblues – Krakatau
Coffee Company, Amsterdam – TF2 • 11 september 2008

Het ergste dat een ouder kan overkomen, is een kind verliezen. Het brengt veel verdriet met zich mee en laat een grote leegte achter. Hoe kan je hier het beste mee omgaan? En ís er eigenlijk wel een manier om ermee om te gaan? De vrouw in Parkeerterreinenblues is ten einde raad en besluit de man uit te nodigen die dit allemaal heeft aangericht. Want hoe gek het ook klinkt, hij is de enige op de hele wereld die haar begrijpt.

~

Samen zitten ze op een hotelkamer en na een lange stilte begint ze tegen hem te praten. Er klinkt woede in haar stem, ze wil dat hij ervan doordrongen is wat hij haar heeft aangedaan, hij heeft immers haar dochter doodgereden. Maar naarmate de tijd verstrijkt, komt ze erachter dat ze niet eens boos op hem kan zijn: ‘Ik zou u willen haten, maar vind u sympathiek.’ De man vraagt zich af wat ze van hem wil en na lang nadenken zegt ze dat niemand begrijpt wat ze doormaakt, behalve hij. Naarmate de avond vordert vertellen ze elkaar steeds meer en wordt hun band inniger. Slachtoffer en dader zijn zo erg met elkaar verstrengeld dat ze elkaar, in ieder geval voor die dag, niet los kunnen laten.

Het onderwerp van deze voorstelling is aangrijpend en laat je twee kanten van een verhaal zien. Een dader is niet puur een dader en een slachtoffer niet puur een slachtoffer. Iedereen is een mens die zoekt naar wat erkenning. Door ook het verhaal van de man erin te betrekken, is dit goed neergezet. Leonard van Herwijnen, die de rol van de man op zich neemt, weet echter niet erg te overtuigen. Hij praat veel binnensmonds, waardoor je hem niet altijd verstaat. Het helpt hierbij niet dat in de Coffee Company veel lawaai komt van de apparaten. Ook los van de man is dit irritant, omdat je hierdoor vaak afgeleid wordt. Van Herwijnen lijkt ook wat minder in zijn rol te zitten; soms speelt hij te overdreven en soms juist een beetje oppervlakkig. Joke Raes, die de rol van de vrouw speelt, weet wel te overtuigen en laat de wisselingen in de emoties goed zien. De ene keer is ze woedend, de andere keer verdrietig en soms weet ze helemaal niet wat ze met zichzelf aan moet. Ook als ze ingetogen speelt, doet ze dat op een aangrijpende manier; deze vrouw is volledig gebroken.

Parkeerterreinenblues laat op een indringende wijze zien wat een ongeluk kan aanrichten in het leven van de nabestaanden. Het goede is dat de voorstelling op geen enkele manier een oordeel velt. Het laat je juist zien dat iedereen mens is en dat ieder zijn eigen verhaal heeft. Een goed concept dat waarschijnlijk beter tot zijn recht was gekomen in een klein intiem theatertje dan in de Coffee Company. Misschien was Van Herwijnen dan ook veel beter te verstaan? (Fenna Vlekke)
Terug naar boven

Het leven is geen spelletje

Helmet – ISH
Rozentheater, Amsterdam – TF2 • 10 september 2008

~

Wij leven in een wereld die geregeld is door computers. En sommigen leven in een wereld, waarin ze de werkelijkheid niet meer kunnen onderscheiden van de virtuele wereld van computerspelletjes. Net als Helmet. Het publiek loopt de zaal in, terwijl de gamemaster hier achter in de zaal zijn gamekarakters aan het uitproberen is. De voorstelling wordt uitgevoerd in de vorm van een Playstation-game. De vloer is het beeldscherm waarbinnen de game met de karakters Sal, de eigenaar van gameshop ‘The Zone’ en ‘Helmet’, de puber Roddy die niet uit de gameshop is weg te slaan, de confrontatie met elkaar aangaan. De winkel is Sal’s gevangenis en Helmet’s heiligdom. Via verschillende levels, probeert de gamemaster hun ‘full lives’ op peil te houden. Bij iedere teleurstelling voor de karakters verliezen ze een deel van hun ‘lives’. Maar zij worden aangevuld als de gamemaster het level opnieuw speelt. Voor elk level heeft de gamemaster de keuze uit drie karakters die Sal kunnen spelen. Drie spelers van ISH. Hetzelfde geldt voor Helmet. Via een spot wordt het karakter gekozen. In het begin van het spel is Helmet nog een irritant hyperactieve jongen, die Sal maar vragen blijft stellen. Langzaam wordt de tragedie van beide karakters duidelijk. Maar ook de gamemaster blijkt uiteindelijk deel uit te maken van het verhaal van de game.

Helmet is een vertaling van het stuk van de Schotse schrijver Douglas Maxwell uit 2002. Het verhaal is gebaseerd op games en is in Groot-Brittannië zeer lovend ontvangen. Zoals het publiek van ISH kan verwachten is het een humoristische en energieke voorstelling, die zich helemaal afspeelt in de denkwereld van jongeren. Niet alleen de teksten worden in razend tempo geciteerd, ook de bewegingen van de zes jongeren zijn soepel, los en energiek. Het decor, dat totaal gemaakt is uit bruin karton, ziet er in het begin nog wat goedkoop uit. Maar staat uiteindelijk symbool voor de winkel. De shop is de kartonnen doos waarin Sal en Helmet kunnen wegvluchten voor de werkelijkheid. Het is alleen jammer dat de gamemaster, die achter in de zaal het spel bestuurt, niet altijd even goed te horen is. Zijn rol wordt pas laat in het spel duidelijk. Tot die tijd is hij slechts de zichtbare beatboxer die op een gameconsole speelt en voor de bijbehorende spelgeluiden zorgt. (Mariëlla Pichotte) 
Terug naar boven

In bed kan alles


40 Feathered Winks – The Paper Birds
Frascati, Amsterdam – TF2 – 6 september 2008

Foto: Robin Chamberlain

Foto: Robin Chamberlain

Twee bedden staan op de speelvloer, met lekker zachte kussens en dikke witte dekens erop. En eronder liggen twee mensen te slapen. Een wekker klinkt en de een rekt zich uit, de ander gaapt. Dan ineens steken vijf voeten en handen buiten de dekens. Daarna plots weer acht handen. Er liggen niet twee mensen in de bedden, het zijn er wel vijf. Gemiddeld brengt een mens een derde deel van zijn gehele leven in bed door. Dit gegeven prikkelde de verbeelding van de jonge Britse theatergroep The Paper Birds. Want wat doe je zoal in bed behalve slapen? In hun voorstelling 40 Feathered Winks onderzoeken ze wat er gedurende een mensenleven allemaal in bed kan gebeuren. De performers – drie vrouwen, twee mannen, allen gekleed in pyjama of nachtpon – tonen in sneltreinvaart de meest uiteenlopende situaties in of rond een bed. Van ingelukkig tot diepbedroefd, van springlevend tot (bijna) dood. Met acrobatische toeren en razendsnelle, strak gezette scènewisselingen schetsen ze op innemende wijze zeer herkenbare scènes.

Zo is daar het koppel dat – liefde op het eerste gezicht – niet kan wachten om met elkaar het bed in te duiken. Gretig trekken ze elkaar de kleren uit en beleven een geweldige nacht, gevolgd door een pijnlijk ongemakkelijke ochtend. In een volgende scène zien we hun tegenpolen: een ingekakt stel dat in bed alleen nog maar leest. Zelfs de liefdesdaad verrichten ze lezend, bij elk nieuw standje slaan ze een pagina om. Ook nachtmerries, slapeloosheid, dronkenschappen en geboortes (naïef verbeeld als een vlokje veertjes dat uit een onderbroek dwarrelt) komen voorbij. Aangrijpend is de vrouw met postnatale depressie die haar huilende kind niet kan troosten. In haar onmacht begraaft ze haar hoofd onder de dekens. Echter de meest verrassende scène is de scène tussen twee zussen in een ziekenhuis. De ene ligt in coma, de ander leest haar voor uit een Spaans woordenboek en organiseert uit verveling een heuse blind date met een mede-kasplantje. De zus in coma dwaalt intussen rond in een droomlandschap vol woordenboeken en continu verschuivende bedden. 40 Feathered Winks is een soepel lopende, dynamische, humoristische en vaak ronduit schattige voorstelling. De goed getimede live muziek en verrassende samples in ‘Amelie-sfeer‘ dragen hier mooi aan bij. Een onvervalste feelgood-voorstelling, voor iedere nachtvogel en zevenslaper. (Sara van der Kooi)
Terug naar boven

Een krachtige, intieme voorstelling die verrast

Mr. Theater komt thuis -Theatergroep Larf
Rozentheater, Amsterdam – TF2 • 6 september 2008

Niet vaak zie je zo’n intieme en krachtige voorstelling waar je nog uren van onder de indruk bent. De monoloog Mr. Theater komt anders thuis pakt je vanaf het eerste moment en laat je niet meer los. Het is een wrange beschrijving van de loop van het leven of de hoogtepunten van het theater; opkomst, liefdesscène, sterfscène en afgang.

Mr. Theater is gebaseerd op de voorstelling Thom Pain (Based on Nothing) van de Amerikaanse toneelschrijver Will Eno. In 2005 was het stuk genomineerd voor de 2005 Pulitzer Prize in Drama. Het stuk wordt omschreven als een ode aan de verbeelding en het associatievermogen van zowel speler als publiek. Het publiek ziet mr. Theater op een regenachtige dag of avond binnenkomen. Hij schudt zijn paraplu uit en slaat de druppels van zijn jas. Hij kijkt om zich heen en kijkt het publiek recht aan. Met een onderhuidse woede begint hij zijn verhaal te vertellen. Zijn decor, de huiskamer met tafels, stoelen en tapijttegels, gooit hij woest over de vloer en tegen de muren. Sommige rekwisieten, die met tape gerepareerd zijn, breken door de hardhandigheid. Maar dan gaat hij op zijn knieën om in vervoering de liefdesscène op te dragen. Om snel door te gaan naar de volgende scène. Lodder speelt met de klassieke theaterconventies. Hij zoekt de grenzen op en rekt ze uit. In Mr. Theater is niks zoals je verwacht. Het is zwaar en licht tegelijk, diepzinnig en luchtig.

In slechts een half uur ontroert, overtuigt, confronteert en verrast acteur Vincent Lodder in de rol van Mr. Theater. Zijn gevoel voor timing is perfect. Lodder gaat zo in zijn rol op dat het publiek zijn emoties voelt. Op enkele momenten zorgen zijn emoties en spel zelfs voor kippenvel. Het publiek wordt in de persoon van Mr. Theater voor het eerst aangesproken door het theater zelf. Lodder neemt met het spelen van dit stuk een risico. Het is geen makkelijk stuk om te zien en te spelen. Zonder Lodders verbeeldingskracht en associatievermogen en die van de kijker, blijft het stuk een onduidelijke samenhangsel van scènes. Gelukkig voor het publiek is Lodder Mr Theater en weet hij het publiek deelgenoot te maken van zijn verbeelding. Mr. Theater komt thuis is een afgeronde voorstelling die begint bij de opkomst van Mr. Theater en eindigt met precies dezelfde scene. Dit stuk verdient het om meer gezien te worden. (Mariëlla Pichotte)
Terug naar boven

8WEEKLY zag eerder
8WEEKLY heeft het afgelopen seizoen natuurlijk ook niet stilgezeten. Op veel plekken in het land, én daarbuiten, streken we neer om te genieten van al het mooie dat theater brengen kan. Laten we de officiële juryselectie eens doornemen. Natuurlijk in willekeurige volgorde. Om te beginnen is daar Tourniquet van het Mechelse Abattoir Fermé. Deze voorstelling werd tijdens het Jonge Harten Festival in Groningen gezien. Meerdere geselecteerde voorstellingen hebben we op festivals gezien. Tijdens de afgelopen twee edities van het Festival aan de Werf zijn er twee voorstellingen gezien. Dries Verhoevens U bevindt zich hier was te zien op de editie van 2007 en dit jaar zagen wij Haar leven haar doden van De Veenfabriek. En we blijven nog even in Utrecht. Op het Tweetakt Festival hebben we Mijnheer Porselein van Studio Orka aanschouwd. Op de laatste editie van het Bossche Boulevard Festival zagen we de veel gehypete voorstelling Kamp Jezus van het onder NTGent opererende Wunderbaum. Tenslotte werd Romeinse Tragedies van Toneelgroep Amsterdam op het Holland Festival van 2007 gerecenseerd. Natuurlijk hebben we ook heel wat voorstellingen uit de juryselectie in de zaal gezien. Zo zagen we aanstormend talent Laura van Dolron haar voorstelling Laatste nachtmerrie opvoeren in de kleize zaal, werd Rococo van Hotel Modern wederom in Groningen gezien, kan Theatergroep Max en Jetse Batelaan ons bekoren met Het geheven vingertje en, tenslotte, zagen we De Pianist van Stichting (Inter)nationale Producties. De twee overgebleven voorstellingen uit de juryselectie, die we helaas niet gezien hebben zijn: www.win-een-auto.com van Bad van Marie en Wuivend graan van Hummelinck Stuurman Theaterproducties.

In tegenstelling tot het TF-1 hanteert het Amsterdam Fringe Festival geen jury. Er is een open inschrijving. 8WEEKLY heeft toch al twee voorstellingen weten te recenseren. Ook deze twee voorstellingen zijn op een festival gezien. Iets met paradijs van Convoi Exceptionnel op het Over ’t IJ Festival en Het koude kind van Toneelacademie Maastricht op de laatste editie van het ITs Festival. Daar hebben zij de ITs Award gewonnen en dat geeft ze het recht enkele voorstellingen op het Fringe te spelen.

De Vlaamse tegenhanger, het Theaterfestival in Antwerpen, laat nagenoeg dezelfde namen op de lijst van de Vlaamse jury zien. Twee voorstellingen van die lijst, naast die reeds genoemd zijn in de alinea over TF-1, hebben we gezien: I/II/III/IIII van Kris Verdonck en Tien geboden van NTGent. In Nederland is er ook een selectie te zien, tijdens het TF-4, en dat allemaal in De Brakke Grond. Van die 4 voorstellingen heeft 8WEEKLY tijdens het Oostendse Theater aan Zee Altijd Prijs van Compagnie Cecilia & HETPALEIS gezien. Op het Noorderzon Festival werd, tenslotte, The Ballad of Ricky and Ronny – a pop opera van het Brusselse MaisonDahlBonnema & Needcompany gezien. (Koen van Hees)

Kunst / Expo binnenland

Vrouwelijke gevoelens

recensie: Karin Arink - States of Self

In de spannende overzichtstentoonstelling van Karin Arink staan drie thema’s centraal: het lichaam dat zich blootgeeft, de lichamelijke ontmoeting met een ander en het lichaam als plek voor de ander. In drie verschillende tentoonstellingsruimtes van het Stedelijk Museum Schiedam zijn deze thema’s ondergebracht. Deze States of Self lijken te gaan over het vrouw-zijn en hoe dit op een visuele manier getoond kan worden. Het museum en Arink hebben een overzichtelijke tentoonstelling samengesteld die gevoelens op een mooie manier weergeeft.

Indeling

Het museum is opgedeeld in twee vleugels. De tentoonstellingen lopen door in verschillende zalen. De opbouw is niet altijd even duidelijk. Gelukkig is het personeel altijd bereid om de bezoeker goed op weg te helpen. De tentoonstelling van Arink is verdeeld over drie zalen. Deze zalen hebben elk een titel gekregen welke hierna besproken worden. In de volgende alinea’s worden de thema’s van de zalen besproken. Deze geven een duidelijke opbouw van de gedachten van de kunstenares, wat heel overzichtelijk is. Het werk krijgt als het ware een cyclus waarin de relatie tussen de vrouw en andere mensen centraal staat.

Karin Arink, X-pose (yourself to me), textiel, 2001, Collectie Gemeente Schiedam

Karin Arink, X-pose (yourself to me), textiel, 2001, Collectie Gemeente Schiedam

Infiltration/Verstrengeling

In vergelijk met de vorige ruimte geeft deze een veel intiemer gevoel. Er is minder gebruik gemaakt van opvallende materialen. De ramen zijn met doorzichtig gekleurde folie bedekt. Deze installatie Claiming Space (2008) maakt van de ramen ‘frames’ van een stilstaande animatie. Deze kleuren versterken het gevoel van intimiteit in de zaal. De beelden hunkeren naar aanwezigheid van de ander. Lichamen zijn met elkaar verstrengeld en vormen lopen door elkaar heen. De mens die niet zonder de aanwezigheid van de ander kan. Ook het moedergevoel speelt hier een rol in. Moeder en kind die elkaars aanwezigheid voelen en elkaar de ruimte geven.

In solitude/De binnenruimte
Op de muur van de zaal staat de tekst: ‘Het individu is in deze zaal op zichzelf terug geworpen; de hunkering naar samenzijn lijkt voorbij.’ Deze ruimte lijkt als het ware verstild. De vormen van de sculpturen komen gesloten over. Veel wit en matte materialen geven het gevoel alsof de bezoeker alleen in de woestijn is. De geluidsinstallatie laat de gesproken tekst In Solitude (1999) horen en moet de toehoorder confronteren met de innerlijke mens.

De tentoonstelling van Arink is een must voor de vrouw die een nieuw stukje van haarzelf wil leren kennen en zeker voor de man, want zo leert hij een nieuw stukje kennen van ‘haar’.