Theater / Achtergrond
special: 't Barre Land speelt De laatste dagen der mensheid

Eindelijk dan toch gespeeld

Niet voor niets heeft het Utrechtse acteursensemble ’t Barre Land 11 november uitgekozen voor de eerste speeldag van de voorstelling De laatste dagen der mensheid van de Oostenrijkse auteur Karl Kraus (1874-1936). Op die dag immers was het precies negentig jaar geleden dat er een einde kwam aan de Eerste Wereldoorlog. ’t Barre land is geen gezelschap dat zich laat leiden door die actualiteit; de speellijst van dit toneelspelersgezelschap kent immers vele Oostenrijkse schrijvers. Het was eerder onontkoombaar, deze Karl Kraus.

’t Barre Land heeft zes jaar geleden aan het vertalersduo Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes, bekend geworden met hun vertaling van het onmogelijk te vertalen geachte Finnegans Wake, de opdracht gegeven om dit onmogelijk te spelen geachte toneelstuk te vertalen. Nu is het vuistdikke boek daar, voorzien van illustraties van Aart Clerckx en aangevuld met bijlagen.

Karl Kraus

~

De laatste dagen der mensheid uit 1922 is het omvangrijkste toneelstuk dat ooit geschreven is, met de meeste rollen, de meeste dialecten en de meeste scènewisselingen. Het stuk in vijf bedrijven handelt in al de jaren van de Eerste Wereldoorlog. Karl Kraus vatte de Eerste Wereldoorlog op als een persoonlijke belediging van zijn intelligentie, zijn gevoel, kortom: van zijn hele gestel. De hypocrisie die zich van de Dubbelmonarchie meester maakte, zowel van de maatschappij als van de pers, was in zijn ogen dermate weerzinwekkend, dat hij geen andere manier zag dan het schrijven van dit onspeelbaar geachte toneelstuk.

Karl Kraus was de oprichter en al snel de enige medewerker van het polemische tijdschrift Die Fackel. Naar verloop van tijd verwerd dit tijdschrift tot een soort van eenmansguerrilla met veel satire. Hij hanteerde de volgende methode: hij liet zo veel mogelijk de mensen die hij op de korrel nam zelf aan het woord. Hij citeerde letterlijk. Hiermee kon hij de hypocrisie op een effectieve wijze aantonen. Deze methode gebruikte Kraus ook voor De laatste dagen der mensheid. Daardoor is het toneelstuk ook zo weerbarstig. Maar we moeten goed voor ogen houden, zo stelt Kraus, dat alles waarvan melding wordt gemaakt in dit stuk, echt gebeurd is. ‘De onwaarschijnlijkste gesprekken die hier worden gevoerd, zijn woord voor woord zo uitgesproken; de schrilste verzinsels zijn citaten.’ Ter illustratie hebben de vertalers advertenties en ingezonden mededelingen uit die tijd aan het boek bijgevoegd. 

~

’t Barre Land, een gezelschap dat zichzelf graag voor hete vuren plaatst, gaat in het begin van de voorstelling in een dertigtal minuten door de tekst heen en maakt de toeschouwer op deze manier bekend met wat de rest van de avond aan bod zal komen. Zo wordt het staketsel van de hele voorstelling duidelijk. Niet onbelangrijk is de medewerking van de beide vertalers. Ze hebben niet alleen de tekst vertaald, maar hebben eveneens een rol op het toneel. Zo af en toe springen zij in om commentaar te leveren of de historische achtergrond te duiden.

Maar daarbij houdt hun werk niet op. Bindervoet en Henkes schrijven tijdens de voorstellingen aan scènes van de Allerlaatste dagen der mensheid. Na afloop van het stuk krijgt iedere bezoeker een uniek exemplaar van het Fakkelforum, waarin ze verschijnen, mee naar huis. Geheel in lijn met Die Fackel.

’t Barre Land

Zo onspeelbaar is nu toch ook weer niet, moeten de acteurs van ’t Barre Land gedacht hebben. Dit gezelschap, dat sinds 1990 als een duurzaam collectief van acteurs, dramaturgen en vormgevers werkzaam is, heeft inmiddels een vrij groot repertoire opgebouwd van schrijvers die niet altijd in zwang zijn. Het bijzondere aan dit collectief is dat zij de toneelstukken op hun repertoire houden. Zo hebben zij negen jaar na de eerste opvoering van Goethes Torquato Tasso dit stuk in 2006 wederom gespeeld. Het is dan ook het streven De laatste dagen der mensheid over tien jaar – dan is het immers honderd jaar geleden dat de Eerste Wereldoorlog ten einde liep – weer op te voeren.

~

Het is evenwel heel goed mogelijk dat de vorm en het spel er dan volledig anders uitzien. Dit gezelschap streeft niet naar een voorstelling die af is. Je bent als toeschouwer getuige van het gehele proces. Bij vlagen lijkt dat op een repetitie, maar dat is het niet. Het is eerder een spel met de theaterconventies, van tekstbehandeling tot vierde wand. Daardoor heeft het spel een bepaalde lichtvoetigheid, maar daar moet je tegelijkertijd voor oppassen. Wat er en hoe het gezegd wordt, is wel degelijk van wezenlijk, zo niet essentieel, belang. Voor De laatste dagen der mensheid gaat deze vlieger helemaal op. Aan het einde van het stuk zijn het louter afschuwwekkende visioenen waarmee Karl Kraus de toeschouwer om de oren slaat. Hoe krijg je die vertaald naar de vloer? De oplossing van ’t Barre Land is dermate eenvoudig – namelijk oplezen vanaf een kaartje en zodra dat gelezen is, laat het gezelschap de kaartjes vallen – dat het tegelijkertijd een onuitwisbare indruk achterlaat. Naast het spel met de theaterconventies en de zwaarte van de tekst is er gelukkig ook genoeg ruimte om af en toe een bevrijdende lach op te wekken. De laatste dagen der mensheid is om meerdere redenen onontkoombaar voor ’t Barre Land gebleken. Niet alleen leidde hun interne zoektocht naar nieuwe stukken naar deze klassieker, de actualiteit hielp hen ook. Het gezelschap, inclusief de vertalers, ziet een directe analogie met de huidige tijd, waarin de roep om een sterke overheid, gevoed door de angst voor het terrorisme, steeds groter wordt. Kraus weet waar deze holle retoriek naartoe kan leiden en houdt ons daarom een spiegel voor. Een spiegel die nu nog nodig is.

’t Barre Land kan nog tot in lengte van dagen uit dit stuk putten. Het is een inspirerende container van satire, slapstick, politiek pamflet en nog een heel spectrum aan theatervormen. De structuur van Kraus’ stuk en diens opvattingen over hypocrisie loopt bij ’t Barre Land op een spannende manier met hun spelopvatting parallel.

De laatste dagen der mensheid van ’t Barre Land is nog tot en met 29 november te zien. Het boek van Karl Kraus, vertaling Erik Bindervoet en Robbert-Jan Henkes met illustraties van Aart Clerkx, is uitgegeven bij Uitgeverij De Harmonie (ISBN 9789061698883 | € 29.90)

Muziek / Album

Verantwoord en pakkend

recensie: a balladeer - Where Are You, Bambi Woods?

In 2006 debuteerde a balladeer met het pakkende album Panama. Dat album werd door vele radiostations in Nederland opgepikt. Ze werden dan ook snel het lievelingetje van 3FM genoemd. Ook dit tweede album kan weer rekenen op voldoende airplay. Met de titel ‘week-cd’ op zak kan het al bijna niet meer stuk.

Dat a balladeer radiovriendelijke muziek maakt is dus geen verrassing meer. Dat a balladeer – verstopt in haar liedjes – toch dieper graaft dan menig 3FM-luisteraar zal vermoeden, is des te opmerkelijker. Neem de titel van dit tweede album: Where Are You, Bambi Woods? Dit slaat op de pornoster Bambi Woods, die in 1986 verdween en sindsdien onvindbaar is. De raarste verhalen doen over haar de ronde, variërend van dood door overdosis, vermoord door de mensen van de porno-industrie, tot het verhaal dat ze teruggetrokken leeft als een anonieme huisvrouw. In 2007 duikt er zelfs een interview op waarin ze vertelt met man en kinderen te leven in Californië. Het interview blijkt per email tot stand te zijn gekomen.

Diepgravend lichtverteerbaar

~

De diepgaande teksten gaan hand in hand met lichtverteerbare melodieën, geschreven door de heren van a balladeer zelf. Het trio bestaat uit Marinus de Goederen, die is gezegend met een heerlijke stem, Erik Meereboer en Tijs Stehamann. Het openingsnummer ‘Plan B’ gaat over opnieuw beginnen en is gebaseerd op de film Another Day in Paradise. Het tweede nummer heeft de veelbetekenende titel ‘Jesus Doesn’t Love Me’ en gaat in ieder couplet over een ander meisje. Maar het gaat ook over kanker en dood; niet echt vrolijke onderwerpen. De eerste single van het album, ‘Mary Had a Secret’, vertelt over een roodharig meisje dat door haar bijbelclubje God vond. Natuurlijk gaat het titelnummer over de verdwenen Bambi Woods. Met name Marinus de Goederen is geïntrigeerd door het verhaal rond haar verdwijning.

‘Poster Child’ gaat over de 21-jarige Matthew Shepard die werd vermoord door leeftijdsgenoten, omdat hij homo was. Als je heel oppervlakkig naar de song luistert dan lijkt het in eerst instantie een liefdesliedje. Maar dit liefdesliedje wordt opeens wreed onderbroken door een nieuwsuitzending. Dit blijkt een opname uit de rechtszaak te zijn.

Verantwoorde kost

Ga er maar aan staan, liedjes met inhoud zo verpakken dat ze de hitparade indenderen! De heren van a balladeer lijken hun hand er niet voor om te draaien. Maar ook de rechtgeaarde liefhebber van de betere popmuziek kan smullen van een album als Where Are You, Bambi Woods? Het is verantwoorde kost. Alle reden om ook het eerste plaatje nog eens uit de kast te halen.

De heren hebben ook hun voorbeelden; ‘Oh, California’ klinkt als het prachtige werk van Joni Mitchell. De tekst gaat over deze levende legende in de popmuziek. De conclusie kan niet anders zijn dan: een fijn album om nog heel wat rondjes te laten draaien in je cd-speler. Door de afwisseling en de diepgang zal het je niet snel vervelen.

Live in Nederland:
29/11    Spijkers Met Koppen, Radio 2
22/01    Metropool, Hengelo   
23/01    Hedon, Zwolle   
24/01    W2, Den Bosch   
30/01    Bibelot, Dordrecht   
31/01    Atak Enschede   
01/02    013, Tilburg   
06/02    De Kade, Zaandam   
07/02    Paard van Troje, Den Haag   
08/02    3Voor12 Snoerloos, Almere
            (LET OP: akoestische set, dus geen clubshow! Aanvang: 16:00.)
11/02    Doornroosje, Nijmegen   
13/02    Perron 55, Venlo   
14/02    P60, Amstelveen   
20/02    Simplon, Groningen   
21/02    Patronaat, Haarlem

Boeken / Fictie

Karamelkleurig gezin in Britse tragedie

recensie: Helen Walsh (vert. Dennis Keesmaat en Wim Scherpenisse) - Een Engelse tragedie

Als een boek de titel Een Engelse tragedie draagt, kun je gerust geld inzetten op de afloop ervan. Iedereen weet immers hoe het Romeo en Julia en King Lear is vergaan. Helen Walsh vertelt het verhaal van een ongewoon Brits gezin in een achterstandsbuurt in Engeland. Tragisch is de roman zeker.

Een Engelse tragedie is de opvolger van Walsh’ succesvolle debuut Millie uit 2004. Het verhaal speelt zich af in Warrington, vlakbij Liverpool, de plaats waar Walsh zelf ook vandaan komt. De bevolking bestaat voor 98 procent uit blanken, dus iedereen met ook maar een licht tintje valt op. Zo ook de Maleisische vrouw van de roodharige Robbie Fitzgerald, die met vuile blikken wordt bekeken.

Afgeranseld

Fitzgerald is een zanger die iedereen moeiteloos ontroert met zijn stem. Na een succesvol optreden in de lokale pub loopt hij vol van geluk terug naar huis. Daar wacht zijn zwangere vrouw Susheela op hem, zijn Maleisische prinses, samen met hun zesjarige zoontje. Als Robbie zijn huis binnenstapt, vindt hij zijn vrouw afgeranseld op de vloer. Er is ingebroken, zegt ze. De afschuwelijke waarheid verzwijgt ze. De lezer is de enige getuige van wat zich die avond werkelijk heeft afgespeeld.

Het verzwijgen van die heftige gebeurtenis belooft weinig goeds voor de relatie tussen Robbie en Susheela. Inmiddels een dochtertje rijker besluiten ze te verhuizen naar het nieuwbouwgedeelte van de stad, in de hoop dat de verandering van omgeving een nieuwe start zal betekenen. Dat valt tegen. Iedereen in het gezin leeft langs elkaar heen.

Karamelkleurig

De focus van het boek verlegt zich naar de kinderen, Vincent en Ellie. Vincent wordt op school ontzettend gepest vanwege zijn huidskleur en is een teruggetrokken schrijver. Zijn karamelkleurige zusje Ellie is brutaal en weet iedereen voor zich te winnen met haar prachtige voorkomen. Uitgaan en drugsgebruik sijpelen het leven van de tieners binnen en het gezin valt nu definitief uit elkaar.

Door het wisselende perspectief komen de personages erg dichtbij. Dat de lezer beter dan de ouders weet wat er in Vincent en Ellie omgaat, mist zijn effect niet. Het is onmogelijk om je het lot van deze karakters niet aan te trekken. De oprechtheid waarmee Walsh schrijft, draagt daar zeker aan bij.

Misschien komt die oprechte toon doordat Walsh weet waarover ze schrijft. Net als Ellie nam ze op haar dertiende al xtc en leerde ze het ruige uitgaansleven kennen in de undergroundclub Legends, die ook in het boek terugkomt. Maar ook het personage van Vincent weet ze prachtig neer te zetten. Hoe hij zich ontwikkelt van gepest jongetje dat er alles aan doet om erbij te horen (het kopen van een tas van een bepaald merk, dat als hij het eindelijk in bezit heeft al lang weer uit is) tot een mysterieuze meesterschrijver, is geweldig beschreven.

Onheilspellende dreiging

Walsh is goed in het creëren van een dreiging die niet op de voorgrond treedt maar die tot uiting komt in de details. Als het einde van het boek nadert voel je dat er iets onheilspellends gaat gebeuren. Na alles wat je met deze familie hebt meegemaakt hoop je op een goede afloop, maar tegelijk weet je wel beter. De schrijfster gaat het dramatische einde niet uit de weg, maar beschrijft het juist vol medeleven. Susheela zegt dat ze zou kunnen huilen, ‘om hen allemaal’.  En dat geldt niet alleen voor Susheela: de lezer huilt mee.

De recensie van 8WEEKLY over Millie eindigde als volgt: ‘Bij de met Millie debuterende Helen Walsh is de toekomst nog onzeker en zou er best een echt geniaal werk in kunnen zitten.’ Dat echt geniale werk is Een Engelse tragedie geworden.

 

 

Theater / Voorstelling

Pluk het leven

recensie: Harry Glotzbach - Pura Vida

In de kleine zaal van De Purmaryn, heeft een ietwat gespannen Harry Glotzbach de première van zijn eerste avondvullende voorstelling. Een goede plek voor de jongen met de Amsterdamse tongval want het is zijn geboortestad. De zaal is klein maar gezellig en hij heeft de hele avond de lachers op zijn hand. Een fijner publiek had bij zich bij dit debuut, Pura Vida, niet kunnen wensen.

Na jaren van optreden in het Comedy Café op het Amsterdamse Max Euweplein heeft Glotzbach nu de stap gezet naar de theaterzalen. Een paar jaar geleden was Glotzbach nog de commercial-lieveling van Nederland toen hij als foute volkszanger Barry de ene na de andere hit aan zich voorbij liet gaan (‘Een beetje verliefd, ik dacht een beetje verliefd… het voelt een beetje als een wijvennummer dit.’). Zijn show Pura Vida voelt dan ook een beetje als een stand-up performance. Een kleine rode draad, veel interactie en duizenden losse grappen.

Vibrator van bakeliet

~

Met een palmboom op het podium en Jack Johnson op de achtergrond is duidelijk dat dit een laidback-voorstelling gaat worden. Enthousiast komt Glotzbach het podium op en wenst iedereen uitbundig: ‘Pura Vida’, wat zoveel betekent als: pluk het leven. In snel tempo, zoals het een echte stand-upper betaamt, vertelt Glotzbach over zijn leven. Over zijn voorliefde voor watersporten en dat hij eigenlijk profvoetballer wilde worden maar die droom nooit heeft waargemaakt. Dat er vaders zijn die hun zoontje uitschelden langs de zijlijn maar dat hij het veel zwaarder had. Zijn vader was namelijk veel te positief voor zijn prestaties, wat resulteerde in een enthousiaste pa die vol passie zijn zoon op de reservebank aanmoedigde. Niet alleen zijn vader maar nog veel meer familieleden komen aan bod. Zo weet je na de voorstelling dat zijn dikke ome Leo voor genânte situaties zorgt in De Efteling maar ook dat zijn oma nog een vibrator van bakeliet had.

Wie voor diepgang en stof tot nadenken gaat, komt bij Pura Vida bedrogen uit. Voor een ontspannen avondje met sterke verhalen en een vette lach moet je wel bij Glotzbach zijn. De liedjes die hij doorheen zijn show zingt, beklijven niet maar zijn wel een welkom rustpunt. Glotzbach is een sportieve jongen die het leven graag nét dat ietsje luchtiger maakt en dat gevoel graag met de rest van Nederland deelt. Binnen vijf avondvullende programma’s is hij waarschijnlijk een volwaardig cabaretier maar in afwachting daarvan moeten we tevreden zijn met een luchtige entertainer die je een goed gevoel bezorgt.

Theater / Voorstelling

Hoog testosterongehalte met potentie

recensie: MUZtheater - H.U.N.K.S

“Een voorstelling met een groot klootzakgehalte.” Zo wordt H.U.N.K.S door het MUZtheater zelf beschreven, maar eigenlijk valt dat reuze mee. Loverboy LB komt niet zozeer over als een gevaarlijk roofdier, maar meer als een overmoedige en opschepperige puber. Daar laten de makers een steekje vallen, waardoor de potentie van H.U.N.K.S deels onbenut blijft en de voorstelling het niveau ‘leuk en humoristisch’ niet ontstijgt.

~

H.U.N.K.S gaat over loverboy LB (Frank Derijcke) en zijn maatje Barry (Klemens Paijn). Barry is lelijk en heeft nog maar één keer een meisje gekust. LB daarentegen, is de knappe kop met mierzoete praatjes waar de meisjes als bosjes voor vallen. Samen vormen zij een onwaarschijnlijk koppel waarbij de grens tussen echte vriendschap en elkaar gebruiken buigbaar en veranderlijk is. De meisjes spelen op de achtergrond en verschijnen enkel via voicemail of foto’s op het toneel, waardoor de aandacht gericht blijft op de twee jongens en hun relatie met elkaar en met de buitenwereld.

Humoristische (woord)spelletjes

Waar H.U.N.K.S mee scoort, is humor en timing. De tekst van de voorstelling is erg goed wanneer het gaat over meisjes versieren of andere luchtige situaties. De woordspelingen en leuke taalkundige vindingen reflecteren hiermee heel mooi het spel dat LB met zijn slachtoffers speelt. Derijcke en Paijn zijn feilloos op elkaar ingespeeld en bezitten een bijna perfecte timing, waardoor die taalgrappen ook tot hun recht komen. Het publiek, bestaande uit een honderdtal CKV’ers met hier een daar een ouder, is dan ook snel op de hand van de puberaal charmante LB en zijn sidekick, wat ongetwijfeld het doel van het MUZtheater is. Hoe meer je LB mag, hoe groter de schok wanneer hij zich ontpopt tot de loverboy die meisjes kapot kan maken zonder daarbij te worden gehinderd door zijn geweten of enig moreel besef.

De plank mis

~

Helaas blijft de transformatie van innemende puber naar gevaar voor de samenleving uit. Er zijn slechts twee momenten waarop je als publiek echt inzicht krijgt in de werkwijze van LB. De eerste keer is waneer LB geen kik geeft naar aanleiding van de jij-bent-de-enige-die-ik-heb smeekbede van een van zijn mokkels op zijn voicemail. De tweede keer wanneer Barry de brief voorleest die diezelfde dag door de bus van de ouders van één van LB’s slachtoffers zal vallen om hen officieel mee te delen dat zij hun dochter kwijt zijn. Afgezien daarvan blijft LB de hele voorstelling meer een puberende jongen die respectloos pocht met zijn veroveringen, MTV-rapper stijl. Er wordt wel een poging gedaan om onder de huid van LB te kruipen door hem een vader-trauma mee te geven. Zijn vader was namelijk een Casanova die zijn moeder in de steek liet om vervolgens psychisch in te storten. Barry probeert LB daar regelmatig mee te confronteren, maar dit wordt hem niet in dank afgenomen. Helaas komt deze achtergrond nu over als een goedkoop excuus om het gedrag van LB goed te keuren.

Sfeermakers

Het is moeilijk een indruk te geven van de sfeer van de voorstelling, want daar zitten verschillende kanten aan. Van de ene kant is de sfeer luchtig vanwege de grappen en het enthousiaste spel en het publiek reageert daar ook positief op. Een andere sfeerschepper is de muziek tijdens de voorstelling. Als nummers dragen ze niet bijster veel bij aan de boodschap, maar ze reflecteren wel de gemoedstoestand van de spelers en sommige songs vormen een aangenaam rustpunt in de drukke voorstelling. Wat wel jammer is, is dat sommige teksten erg expliciet zijn. Er wordt regelmatig over seks gepraat zonder een blad voor de mond te nemen en termen voor seksuele handelingen vliegen je onverbloemd om de oren. Op zich is dit functioneel in de context van de voorstelling, maar zo lijkt het gemiddeld 15-jarige publiek het niet te zien. Bijna overal waar de voorstelling donkerder en serieuzer is, reageert het publiek door ongemakkelijk te lachen om zich maar een houding te geven. Hierdoor verliest H.U.N.K.S veel van zijn potentie.

H.U.N.K.S is een voorstelling die je niet moet zien om zijn diepgang, maar wel om twee andere redenen. Om te beginnen is H.U.N.K.S qua tekst en timing zeer vermakelijk. Daarnaast geeft de voorstelling op interessante wijze een relatie weer tussen twee vrienden waar thema’s als loyaliteit versus verraad of echte vriendschap versus parasieterij worden aangestipt.

H.U.N.K.S is nog te zien tot en met 20 januari 2009 in verschillende Nederlandse theaters. Daarnaast kan het MUZtheater voor educatieve doeleinden op scholen geboekt worden. Klik hier voor meer informatie.

Theater / Voorstelling

Een zeer kleurrijke verschijning op het toneel

recensie: Jeffrey Spalburg - Brommers Kiek’n

Het lijkt een dankbaar onderwerp onder beginnende cabaretiers: de persoonlijke levensloop tot nu toe. Jeffrey Spalburg is zo’n beginnende cabaretier die ons zijn levensverhaal vertelt. Een bijzondere, want Spalburg groeide als halfbloed op in het Twentse Hengelo.

Met een Nederlandse moeder en een Surinaamse vader in het Hengelo van de jaren tachtig was Jeffrey Spalburg een opvallende verschijning in het oosten des lands. Een buitenbeentje, iemand die onbedoeld opviel tussen de Overijsselse boeren. Er niet bij hoorde, maar er ook thuis was. Vanuit deze plattelandscultuur kijkt Spalburg naar de onderlinge tegenstellingen met de grote stad, maar ook zet hij de jaren tachtig tegenover het nu.

Nostalgie

~

Vanuit het donker kijken twee woeste ogen je vervaarlijk aan. ‘Hiphop’ lijkt het codewoord, maar eenmaal ontdaan van muts en jas staat daar een innemende verteller. De transformatie van Surinaamse hiphopper naar boerenjongen is naadloos en wisselt constant tijdens de voorstelling. Beiden zijn verenigd in een persoon. Als jongen van de straat gaat Jeffrey Spalburg in Brommers Kiek’n geen moment over the top. Noem het boeren nuchterheid in een exotisch jasje. Spalburg brengt een verrassende cabaretshow met een nostalgische inslag. Hij neemt je mee naar de tachtiger jaren en laat aan de hand van een paar simpele voorbeelden zien of je tot de old school of de new school behoort. Vooral als je bent opgegroeid in de jaren tachtig zul je veel onderwerpen herkennen. Wie kent immers nog de Raider als voorloper van de Twix? Daarbij snijdt Spalburg ook een aantal maatschappijkritische onderwerpen aan. Zo wordt kritiek op de toeloop van grote groepen Polen naar ons land verpakt in een hilarische tekst op het kinderliedje “Witte zwanen, zwarte zwanen“.

Human beatbox
Naast humoristische feitjes, waarbij het publiek wordt aangespoord mee terug te gaan in de tijd, weet Spalburg ook als human beatbox op te vallen. Alsof er een heuse muziekinstallatie op het podium staat voert hij de ene na de andere oude hit op. Een feest van herkenning voor het publiek. De ontmoeting van Spalburg, als dorpsneger, met stadsnegers in Amsterdam is daarbij een prachtige illustratie van boerse onbeholpenheid in de grote stad.

Jeffrey Spalburg vormde ooit een duo met Najib Amhali en schreef teksten voor Jörgen Raymann. Na de toneelschool werkte hij als acteur en als rapper. Sinds 2005 is Spalburg zich bezig gaan houden met stand-up comedy. Dit resulteert nu in zijn eerste cabaretprogramma Brommers Kiek’n.

Brommers Kiek’n draait om tegenstellingen en vooroordelen. Je krijgt een inkijkje in de wereld van het platteland, de wereld van de grote stad, de jaren tachtig en het nu. Dit alles verbeeld en verpakt in humoristische verhalen en gebracht door een zeer kleurrijke verschijning op het toneel.

Brommers Kiek’n is nog tot en met juni 2009 in het hele land te zien.

Theater / Voorstelling

Geen lichte kost

recensie: De Veenfabriek - Licht is de Machine

.

Charles Fourier krijgt in deze voorstelling gestalte maar er wordt geen verhaal verteld. Hoewel we hem over het toneel zien strompelen waarbij hij vertelt over hoe hij stierf, gaat deze voorstelling niet over ‘het leven van’. Het personage Fourier is hier een middel om het gedachtegoed van de filosoof op een toegankelijke manier te kunnen voorleggen aan het publiek. De ontroering, de frustratie en het optimisme die acteur Reinout Bussemaker in het personage Fourier legt, komen door zijn fantastische spel op dezelfde manier over bij de toeschouwer: het vertrouwen in de mensheid dat de filosoof uitspreekt, zijn hoop op een beter economisch bestel, zijn teleurstelling in het onrecht in de wereld, ze worden allemaal voelbaar. En doordat de emoties voelbaar worden, wordt de economische theorie die de voorstelling ons voorlegt tot op zekere hoogte begrijpelijk.

Spel als muziek, muziek als spel

~

De andere spelers zijn zowel muzikant als acteur. Iedere muzikant heeft spelmomenten en elke acteur maakt deel uit van het muzikale ensemble. Dit principe wordt in Licht is de Machine nog veel verder doorgevoerd dan gewoonlijk in muziektheatervoorstellingen. De muzikanten hebben niet hier en daar een cameo als acteur maar maken wezenlijk deel uit van lange spelscènes en spelen rollen zoals de acteurs van het gezelschap dat doen. De acteurs op hun beurt bespelen instrumenten en zingen, maken deel uit van het muziekensemble. Hierdoor komen muziek en spel tot op zekere hoogte samen. Ook begeleidt de muziek van Martijn Padding de voorstelling, omarmt zijn compositie bijna wat er op het speelvlak gebeurt. Tegelijkertijd spelen de acteurs met zoveel ritme en klank en volgen de beelden elkaar zo ritmisch op dat het spel bijna muziek wordt.

Toch loopt niet alles in Licht is de Machine zo soepel in elkaar over. Dat de voorstelling is ontstaan uit de ideeën van heel veel verschillende mensen is duidelijk terug te zien in de vorm: het is een echte montagevoorstelling geworden. De verbanden tussen de verschillende scènes zijn dan soms ook niet duidelijk. Sterker nog: het idee achter sommige scènes is niet altijd duidelijk. Dat komt voor een groot deel door de ongrijpbaarheid en complexiteit van het gedachtegoed dat eraan ten grondslag ligt en de voorstelling niet makkelijk te behappen maakt. Er wordt behoorlijk wat gevraagd van de geestelijke vermogens van het publiek en de voorstelling heeft hierdoor veel weg van een hersenoefening.

Totaaltheater als utopie

~

Wat hierbij versterkend werkt, is het decor van Theun Mosk. In de enorme hangar waarin gespeeld wordt, heeft hij dicht bij het publiek een enorm geel kader geplaatst waardoor de speelruimte erachter visueel beperkt en ingekaderd wordt. Er ontstaat echter ook een afstand tussen de toeschouwers en de spelers die maar op een paar momenten echt doorbroken wordt. Wel is het licht in de voorstelling bij vlagen zo magisch dat juist die beelden, waarbij de belichting een overheersende rol speelt, voor een aantal emotionele ervaringen zorgt.

Regisseur Paul Koek kiest ervoor om naast het positieve mensbeeld van Fourier ook zijn economische theorie deel uit te laten maken van de voorstelling. Het harmonische model dat hij ontwikkelde, wordt door middel van monologen aan het publiek uitgelegd. Uiteindelijk is het beter voor een individu om te zorgen voor welvaart voor iedereen dan om rijkdom voor zichzelf alleen na te streven (voor de filmkenners onder ons: denk aan de theorie van John Nash in A Beautiful Mind) want daar word je gelukkiger van. Hiermee wordt de voorstelling ook een soort college filosofie.
Het blijkt toch lastig om de wetenschappelijke toon te integreren in de theatrale vorm en de maatschappijkritiek blijft precies dat: geen kunst maar een vrij directe vraag naar de manier waarop onze samenleving is vormgegeven. En zo wordt de vorm dan inhoud: de wens om verschillende zienswijzen, wetenschappelijk denken en de blik van kunstenaars, te integreren tot een samenhangend geheel is net zo utopisch als de wereld die Fourier voor ogen had.

Het is Paul Koek en De Veenfabriek in dit geval niet gelukt om een volledig harmonische, homogene voorstelling te maken. Daarvoor leiden de verschillende theatrale en niet-theatrale elementen nog te veel hun eigen leven binnen de voorstelling. Overduidelijk is echter wel dat De Veenfabriek veel talent in huis heeft, niet in het minst in het kiezen van andere getalenteerde mensen om mee samen te werken. Ondanks de tamelijk cerebrale toon van het geheel is er nog genoeg om van te genieten: op theatraal, muzikaal, beeldend, wetenschappelijk en maatschappelijk vlak.

8WEEKLY’s recensie van de film A Beautiful Mind is hier te lezen.

Theater / Voorstelling

Ouwelijke pubers met een gebrek aan ruggengraat

recensie: RO Theater - Romeo en Julia

.

De dansers zijn onderverdeeld in ‘rood’ en ‘blauw’, hun gezichten zijn beschilderd met oorlogskleuren. Dankzij de dansers is het openingsbeeld van deze Shakespeare-klassieker in handen van regisseur Alize Zandwijk enorm krachtig en energiek. Merkwaardigerwijs laat Zandwijk deze energie vervolgens volledig wegvloeien. De opzwepende live muziek (Florentijn Boddendijk en Remco de Jong) zwijgt goeddeels en de dansers verdwijnen in de coulissen. Wat volgt is een tamelijk obligate Romeo en Julia.

Ouwelijk

~

Het verhaal is genoegzaam bekend. Romeo Montecchi en Julia Capuletti worden verliefd op elkaar. Maar die liefde is bij voorbaat onbestaanbaar omdat hun families met elkaar op voet van oorlog leven. Vervolgens vallen er over en weer doden, zodat de geliefden ondanks trucs en listen geen kant meer op kunnen.
De Romeo van Gijs Naber is een nogal uitgebluste, middelbaar-uitziende man in foute kleren. Zijn overhemd hangt half uit zijn broek en hij draagt een zesdehands smokingjasje. Hanna van Lunteren, die de veertienjarige Julia speelt, is een zorgelijke vrouw op moeilijke schoenen, ouwelijk, geen spatje jeugdige vrolijkheid te bekennen. Hun wereld bestaat uit een heus biljart – dat dienst doet als gramtombe – en een zee van boeketten bloemen in cellofaan, in rijen gerangschikt als op een grafmonument. Die bloemen rotten in hun plastic omhulsel, het hele theater stinkt ernaar.

Hysterie

Deze twee mensen hebben niks met elkaar op het moment dat ze volgens hun tekst verliefd op elkaar worden. Ze zoenen, maar van vonken is geen sprake. Desondanks storten ze zich halsoverkop in dit avontuur, ze gaan onmiddellijk trouwen. De familievete leidt tot een chaos waarvan Romeo en Julia in Zandwijks interpretatie volstrekt niet terug hebben. Ze ontsteken in aanhoudende hysterie. Jankend en jammerend ploeteren ze zich door hun teksten heen. Enige lichtpunten in dit tranendal zijn de mannelijke bijrollen: Lukas Smolders als een komisch-scherpe Mercutio, en Yahya Gaier als een vals-glibberige Tybaldo.

Commentaar

~

Doorgaans kiest Alize Zandwijk stukken uit die ze kan gebruiken om haar commentaar op de maatschappelijke actualiteit vorm te geven. Waarom ze Romeo en Julia in deze vorm giet blijft daarentegen vaag. De ouders (Herman Gilis en Sylvia Poorta) zijn te veel met zichzelf bezig – zover is de boodschap duidelijk. Maar we kunnen alleen maar raden naar wat ze wil zeggen met dat ouwelijke puber-stel. Kinderen storten zich zonder nadenken koppig in de ellende, en als het dan misloopt, hebben ze een schrijnend gebrek aan ruggengraat? Klinkt nogal vergezocht om daar dan dit stuk voor te gebruiken.

Het is jammer dat de regisseur de aanvankelijke energie van de hangjongeren die de dansers neerzetten niet gebruikt om het instabiele liefdespaar geloofwaardig te maken in deze tijd. Nu is deze voorstelling helaas niet meer dan de zoveelste Romeo en Julia, in plaats van een verkwikkende Zandwijk.

Romeo en Julia van het RO Theater, alleen te zien in het eigen RO Theater, William Boothlaan 8, Rotterdam, tot en met 21 december. Zie speellijst.

Kunst / Expo binnenland

Fall in Den Haag

recensie: Erwin Olaf - Rain, Hope, Grief en Fall

.

Met een intiem opgezette expositie toont het Fotomuseum Den Haag Erwin Olafs (1959) nieuwste serie Fall. Portretten worden afgewisseld met gestileerde stillevens van bloemen en planten. Verder zijn de vanaf 2004 ontstane fotoseries te zien, evenals de films Rain (2004) en Le dernier cri/The Latest Fashion (2006). Tijdens de expositie komt de vraag op óf en hoe Fall aansluit bij de vorige series.


Troy (portret) uit de serie Grief (2007), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

Troy (portret) uit de serie Grief (2007), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

Erwin Olaf werkt sinds de tachtiger jaren zowel commercieel als autonoom. Zijn werk construeert hij rondom een gekozen thema. Hij wordt bekend met zijn fantasierijke ensceneringen, overdaad, erotische elementen, (cynische) humor en maskerades. De serie Rain (2004) breekt compleet met de kenmerkende Olaf iconografie. Alles draait nu om gestileerde eenvoud, bescheiden kleuren en simpele en bovendien herkenbare decors. Hierna verwijst zijn werk voornamelijk naar de Amerikaanse jaren vijftig en eenzaamheid. Het zijn Rain, Hope (2005) en Grief (2007) die getoond worden naast Fall.

De fotoseries worden chronologisch getoond. Ondanks de verschillen is er een samenhang. Het zijn grotendeels verhalende foto’s, die hun inhoud danken aan het hoofdthema. In Rain draait alles om de beklemmende sfeer waarin Olaf’s personages zijn neergezet. Wat er ook gebeurt, het leven trekt tergend langzaam voorbij en aan de regen komt nooit een einde. De kunstenaar lijkt de series ook in kleur te willen onderscheiden en daarmee het karakter ervan onderstrepen; Rain is vrij grauw, Hope vertoont veel warme bruine kleuren en bij Grief domineren koele pasteltinten.

The Boxing School uit de serie Hope (2005), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

The Boxing School uit de serie Hope (2005), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

In Hope worden in gedachten verzonken mensen getoond, een ieder hopend op eigen geluk. Zo is er de foto van twee jonge boksers, staande in de ring, beiden hopend op een overwinning. Olaf speelt met het clichématige Amerika en met een satirische vorm van nostalgie. De personen uit Grief zijn in grote en lichte, strak ingerichte ruimten. Opvallend is de nergens ontbrekende witte vitrage. Ze zijn allemaal alleen, huilen en lijken vergeefs te wachten of te hebben gewacht op hun afspraak.

Sacraal
Fall wordt in het Fotomuseum apart van de andere series in een donkere, bijna sacraal verlichte ruimte getoond. De forse portretten en stillevens (141 x 106 cm) komen op die manier intens over. Opvallend is dat bij Fall het verhalende element ontbreekt, terwijl dit bij de andere series wel het geval was.

Voor deze serie koos Olaf voor meer  abstracte achtergronden. Geen gedetailleerde decors, maar een achtergrond van bijvoorbeeld kurk en marmer of een gordijn. Het ondersteunt in kleur en structuur, maar leidt niet af. Alles is ingetogen, de fotograaf wil terug naar de basis lijkt het. De focus van de verstilde portretten ligt op de torso’s en gezichten van de jongens en meisjes. Ze worden afgewisseld door planten en bloemen in sobere vazen. Deze afwisseling geeft het geheel iets meer rust, maar het belang van de stillevens wordt niet helemaal duidelijk.

Mariska uit de serie Fall (2008), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

Mariska uit de serie Fall (2008), lambda print. Courtesy Flatland Gallery

De modellen wenden hun gezicht af en hebben halfgesloten ogen, hierdoor verraden zij geen enkele emotie. Hun kleding is eenvoudig en het lichaam is deels ontbloot. Ze zouden kwetsbaar moeten zijn. Dat zijn ze niet, ze zijn afstandelijk, ongrijpbaar. Het is knap hoe Erwin Olaf de boel zo op de kop zet.

Eyecandy

Ondanks de mooie presentatie komt Fall niet zo goed uit de verf. De opbouw van de expositie doet  ernaar verlangen, de bezoeker loopt van serie naar serie om te eindigen in deze speciale ruimte. Het stelt echter teleur, juist omdat de andere series zo’n indrukwekkend geheel vormen. Fall wordt door het museum gepresenteerd als vierde in de serie Rain, Hope en Grief. Door de presentatie wordt dit idee echter ondermijnt. De samenhang wordt verbroken door de afgezonderde ruimte. Wel sluit Fall aan in de verdere versobering van Olaf’s werk.

Een foto hoeft niet verhalend te zijn, een interessant beeld heeft zijn eigen betekenis én een werk mag louter eyecandy zijn. Het gevaar van een oninteressant maniertje schuilt dan echter snel om de hoek. Buiten het herhalende element van de ogen zegt de serie niet zoveel. Het lijkt niet uit te maken of Olaf nu drie of tien portretten had gemaakt. Fall kost het moeite zijn eigen betekenis te genereren.