Film / Achtergrond
special: Deel 3

Imagine 2009

Het 25e Amsterdam Fantastic Film Festival, oftewel Imagine, is afgelopen. Een laatste reeks hoogte- en dieptepunten uit Europa en Mexico.

Deel 1 | Deel 2 | Deel 3

Inhoud: One Night in a City | Sleep Dealer | Painted Skin | Mum & Dad

Sfeervol en humoristisch

One Night in a City (Jedné noci v jednom meste)
Jan Balej • Tsjechië, 2007

Deze stop-motion-animatiefilm bestaat uit drie delen. In het eerste deel zien we de ontmoetingen van een groep curieuze flatbewoners, in het tweede deel draait het om de belevenissen van een boom en een vis gedurende vier seizoenen en in het derde deel volgen we drie verhalen die in dezelfde nacht plaatsvinden.

~

One Night in a City wordt in de beschrijving in één adem genoemd met het werk van Jan Svankmajer, en op bepaalde punten is er inderdaad duidelijk leentjebuur gespeeld bij deze meester en pionier van de Tsjechische stop-motion-animatie. Toch heeft de eveneens Tsjechische regisseur Jan Balej voldoende eigen inventiviteit en humor om zich te onderscheiden en een frisse film neer te zetten die prettig origineel aanvoelt. Vooral de scène waarin een straatmuzikant zichzelf een nieuw oor aannaait in de verwachting beter accordeon te kunnen spelen, maar in plaats daarvan ineens kan tekenen als Van Gogh, is erg leuk gevonden. Voor de liefhebber een vermakelijke en sfeervolle film, voor degenen die nog onbekend zijn met deze vorm van cinema een leuke introductie die precies lang genoeg duurt. (Anouk Werensteijn)
Terug naar boven

Cyberarbeider

Sleep Dealer
Alex Rivera • VS/Mexico, 2008

~

In de toekomst is Mexico nog steeds de plek waar voor de Amerikaanse economie goedkope arbeid vandaan komt. Maar moderne technieken zorgen ervoor dat de potentiële emigranten letterlijk kunnen inpluggen (een beetje à la The Matrix) op een netwerk, zodat ze hiermee vanuit hun eigen land robots op afstand in de VS kunnen besturen. Een van die arbeiders is Memo, zoon van een landarbeider. Hij trekt naar de grote stad om zijn familie te kunnen onderhouden nadat zijn vader is geliquideerd omdat die werd aangezien voor een ‘aqua-terrorist’. Hier ontmoet hij een beginnend journaliste, die zijn verhaal op internet zet. En wie heeft vooral belangstelling hiervoor? De piloot die zijn vader vermoordde.

Sleep Dealer biedt een originele en realistische toekomstvisie, die – door juist een niet te overdreven futuristisch beeld te schetsen – des te overtuigender over komt. Dat maakt helaas niet dat de film op alle vlakken overtuigt. Dat geldt voor de wisselvallige special effects, het romantische verhaal dat een wel heel voorspelbaar stramien volgt, en de subplot van de piloot met gewetenswroeging. Hierdoor biedt de film net niet die scherpe satirische toekomstblik die hij in potentie wel in zich heeft. (Marcel Westhoff)
Terug naar boven

Mooi concept, slecht uitgewerkt

Painted Skin (Wa pei)
Gordon Chan • Singapore/China/Hongkong, 2008

~

Soms heb je van die films die op papier goed klinken, maar zich op beeld helaas niet waar maken. Painted Skin is zo’n film. Ten tijde van de Han-dynastie in China redt generaal Wang Sheng een jonge vrouw uit de handen van een roversbende. Hij neemt haar mee naar zijn huis, waar al snel blijkt dat de vrouw een demon is die haar menselijke huid behoudt door menselijke harten te eten. Daarnaast heeft ze haar zinnen gezet op het innemen van de plaats van Wang Shengs vrouw Peirong.

Het concept is goed en had een mooie sprookjesfilm kunnen opleveren, maar helaas is er teveel mis met Painted Skin. De montage is rommelig en soms zelfs knullig, de geluidseffecten zijn goedkoop en ineffectief en de muziek is slecht ingezet. Daarbij komt nog dat de Engelse ondertiteling erg gebrekkig is en daardoor afleidt, maar dat is een bekend symptoom van festivalfilms.

Hoe zielig we de hoofdpersonen ook moeten vinden, het gevoel weet zich niet door de barrière van cynisme heen te werken. Het helpt dan ook niet dat de chemie tussen Wang Sheng en Peirong ver te zoeken is. Painted Skin is hier en daar visueel aantrekkelijk en soms nog best humoristisch, maar de film is over het algemeen veel te sentimenteel en werkt daarmee voornamelijk op de lachspieren. Samen met de slechte postproductionele vormgeving wekt dit vooral irritatie op. Ook duurt de film veel te lang en is het tempo tegen het einde tergend langzaam. Typisch een geval van mooi concept, slecht uitgewerkt. (Anouk Werensteijn)
Terug naar boven

Fritzl aan de keukentafel

Mum & Dad
Steven Sheil • VK, 2008

~

In Mum & Dad wordt een jonge immigrante ontvoerd door een collega en vervolgens door de psychotische vader en moeder daarvan opgesloten en gedwongen om familielid te worden. Als voorbeeld van de recente Britse horrorcinema is dit goedkope genrewerkje relatief vernieuwend: de narigheid die je normaal gesproken in afgelegen gebieden of landen ziet, voltrekt zich in Mum & Dad in de gesloten kamers van het rijtjeshuis van een middenklassegezin. Veel meer heeft de film echter niet te bieden. Er wordt een poging gedaan om Ken Loach-achtige keukentafelscènes als ironisch element in te voegen, maar die is niet meer dan halfslachtig, waardoor de film het niveau van het vergelijkbare Calvaire (2004) geen moment haalt.

De bekende komiek Perry Benson (You Rang M’Lord?, This is England) overtuigt nog redelijk als de verknipte vader, maar omdat geen van de personages een persoonlijkheid meekrijgt, en omdat de film allesbehalve subtiel is, laten de verwikkelingen – inclusief de voorspelbare ontsnapping aan het einde – de kijker koud. Andere ambities dan de kijker misselijk maken lijkt de film niet te hebben, waardoor de wetenschap dat zich rond dezelfde tijd als de opnames van deze film in Oostenrijk in werkelijkheid soortgelijke wandaden werden gepleegd, hem redelijk aanstootgevend maakt. (Paul Caspers)
Terug naar boven

Film / Films

Geen ruimte voor grijstinten

recensie: Salt of This Sea

Dat een regisseur in staat moet kunnen zijn afstand te nemen van zijn of haar onderwerp, bewijst Salt of This Sea. De Palestijnse Annemarie Jacir is te dicht bij het lot van het Palestijnse volk betrokken en dat komt de kwaliteit van de film, de Palestijnse Oscarinzending eerder dit jaar, niet ten goede.

~

Vanaf de eerste scène is duidelijk dat Salt of This Sea het niet moet hebben van subtiliteit. De film opent met archiefbeelden waarin Palestijns bezit na de Tweede Wereldoorlog wordt vernietigd. Vervolgens maken we kennis met Soraya (Suheir Hammad), een in New York geboren Palestijnse vrouw, die terugreist naar het land van haar voorouders om de spaartegoeden van haar overleden grootvader te claimen. Bij aankomst op het vliegveld in Israël moet ze een lange reeks vernederingen ondergaan.

Propaganda

Als Soraya in de bank te horen krijgt dat ze het geld van haar grootvader niet kan innen, omdat de rekening is komen te vervallen na de bezetting door Israël in 1948, besluit ze samen met haar vrienden Emad en Marwan de bank te overvallen. De overval markeert het begin van een road trip door Israël, waarbij Jacir vooral de schoonheid van het land lijkt te willen aantonen. Marwan blijft al snel achter en Soraya reist verder met Emad, een twintiger die al jaren tevergeefs wacht op een visum voor de Verenigde Staten. Waar hij zijn geboortegrond wil verlaten, wil Soraya juist niets anders dan terugkeren naar de grond waar haar voorouders vandaan komen. Het zijn twee zwervers, op zoek naar iets wat ze waarschijnlijk nooit zullen vinden.

~

In het tweede deel, als Soraya en Emad alleen op reis gaan en Jacir het beeld het werk laat doen, wint de film aan kracht. Dan wordt de pijn en het leed van de twee, en daarmee ook het Palestijnse volk, voelbaar. Het is jammer dat Jacir niet meer vertrouwde op de prachtige landschappen die ze in beeld brengt en het samenspel tussen Soraya en Emad, dat weet te overtuigen. Aan het eind keert de film namelijk weer terug waar hij begon: weinig subtiel drama dat het onrecht dat de Palestijnen is aangedaan, frontaal in beeld moet brengen. Jacir had een voorbeeld kunnen nemen aan Hany-Abu Assad, de Palestijns-Nederlandse filmmaker wiens Paradise Now (2005) nog steeds ongeëvenaard is als genuanceerd portret van de situatie in het Midden-Oosten. Die film laat ruimte voor grijstinten en beschrijft de situatie in al zijn complexiteit en maakt daarmee veel meer indruk dan het bij vlagen naar propaganda neigende Salt of This Sea.

Muziek / Album

Winter in Berlijn

recensie: Alaska in Winter - Holiday

Iedereen kan zich wel een beeld vormen van hoe Alaska er in de winter uitziet. Ook als men er nog nooit zelf is geweest. Maar hoe klinkt Alaska in de winter? Het antwoord is: Duits! De nieuwe cd van Alaska in Winter is namelijk in Berlijn opgenomen en dat hoor je.

Alaska in Winter is Brandon Bethancourt. Vol inspiratie, opgedaan in the middle of nowhere in Alaska nam hij thuis in Portland een cd op. Geholpen door zijn vrienden Zach Condon van Beirut en Heather Trost van A Hawk And A Hacksaw leverde hij vervolgens zijn debuut Danceparty in the Balkans af. Voor zijn tweede plaat Holiday vond hij echter inspiratie in Berlijn. Maar ook hier zien we weer gasten als Zach Condon opduiken. Zo is het tweede album een verlengde van het eerste album, maar dan alleen in een andere setting. De woeste landschappen zijn verruild voor de urban cityscape.

Berlijn

~


Berlijn is duidelijk terug te horen op Holiday. De stad is al voor veel minimal– en electro-groepen een bron van inspiratie geweest en zo ook voor Alaska in Winter. Als dank heeft Brandon Bethancourt er een nummer aan opgedragen: ‘Berlin’. Ondersteund door zijn onderkoelde zang krijgt het precies die afstandelijke sfeer die je mag verwachten van een nummer dat door de Berlijnse minimal– en electro-scene is geïnspireerd.

Holiday
is een synthetisch klinkend minimalistisch dance-album. De hele cd ademt de sfeer uit van een betonnen stad bij invallend donker met oplichtende neonreclames. Vervreemdend, maar ook meeslepend. Want hoe afstandelijk de synthetische geluiden en de koele zang ook klinken, als je eenmaal door de stemming gegrepen wordt laat ze je ook niet meer los. Onwillekeurig raak je in een soort trance en bemerk je dat je hoofd stilletjes mee begint te knikken op de synthesizerbeats.

Delen

Brandon Bethancourt werkt blijkbaar graag in feuilletons. Zo bevat Holiday twee delen van het nummer ‘Highlander’. Toepasselijk Part 1 en Part 2 genoemd. En bestaat het nummer ‘Streetgang’ zelfs uit drie delen. En hoewel de afzonderlijke delen duidelijk van elkaar verschillen kun je er ook eenvoudig de samenhang in herkennen die het tot één geheel maken. Het laatste nummer ‘Horsey Horse’ echter bestaat slechts uit één deel en dan nog wel ‘Horsey Horse Pt.2’. Zou album nummer drie van Alaska in Winter hier straks misschien op voortborduren?

Na het eerste album met voornamelijk folk- en balkaninvloeden en een tweede album dat zwaar leunt op de Berlijnse minimal sound is het afwachten wat cd nummer drie gaat brengen. Gaat het verder met nieuwe delen van ‘Horsey Horse’ of kunnen we weer een geheel nieuwe invloed verwachten? Ach, we zullen wel zien. Tot die tijd vermaken we ons prima met het Duitse geluid van een Amerikaan die eerst in Alaska en later in Berlijn zijn inspiratie heeft opgedaan. Alaska in Winter zal dit geluid op 1 mei live ten gehore brengen in de Vooruit in Gent en op 2 mei in Vera, te Groningen.

Film / Films

Stereotype knecht wordt voorspelbare held

recensie: Igor

.

In vrijwel elke gothic-achtige setting met een willekeurige mad scientist heeft genoemde gekke geleerde een even lelijk als incapabel hulpje. In 99 procent van alle gevallen heet deze gebochelde assistent Igor, zoals in Frankenstein uit 1930 en

~

Een Igor wordt niet zomaar een Igor. Het misschien wel belangrijkste aspect is dat het knulletje geboren wordt met een flinke bochel. Ook is hij niet bepaald moeders mooiste. Stop het anders geheid te mislukken joch op de Igorschool en zie daar: het succesrecept voor een gekke wetenschapper die nog een assistent nodig heeft. Het enige wat Igor uiteraard mag doen, is een hendel overhalen om zo de nodige uitvindingen tot leven te wekken. Uiteraard praat Igor met een — op school aangeleerd — accent.

Het uitgangspunt van Igor is ontzettend grappig, de uitwerking iets minder en dat zit hem vooral in de voorspelbaarheid van het verhaal. Natuurlijk is de Igor in de hoofdrol lelijk en gebocheld, maar zijn accent is nep en zijn intellect is hoger dan dat van zijn werkgever. Hij moet er helaas een hele film over doen om iedereen daarvan te overtuigen, terwijl hij al menige uitvinding op zijn naam heeft staan. Onderweg komt hij een hoop clichés tegen, waaronder veel bizarre uitvinders, andere stereotypes en het vooroordeel dat iemand die lelijk is niet slim kan zijn. De boodschap van de film mag duidelijk zijn: echte schoonheid komt van binnen. Alleen dan eens niet in een standaard meisjesfilm gegoten, maar in de duistere Tim Burtonesce Computer Generated Images (CGI)-wereld die Malaria heet.

Suïcidaal konijn

~

De toegevoegde waarde van Igor ten opzichte van andere films met deze boodschap is de humor die er in zit. Er zitten een paar goed gevonden grappen tussen. De twee hulpjes van Igor nemen de meeste daarvan voor hun rekening. Deze zijn twee van Igors beste uitvindingen: een brein op sterk water dat kan praten, en een suïcidaal konijn dat onsterfelijk is. Vooral deze laatste wordt erg prettig ingesproken door de altijd goede Steve Buscemi. Ook de andere rollen zijn overigens dik in orde. John Cusack neemt de hoofdrol voor zijn rekening en zijn droge manier van praten is net wat de voice-over nodig heeft. Verder zijn onder andere John Cleese, Jay Leno en Sean Hayes te horen.

De ontknoping is gemakkelijk te raden en hoewel deze film je niet erg lang bij zal blijven om zijn verhaal, maken de setting, de figuren (superschattig) en vooral de humor dat meer dan goed. Een Igor, in welk verhaal dan ook, zal nooit meer hetzelfde zijn.

Film / Films

Vampieren en outsiders

recensie: Let the Right One In

Let the Right One In is een opmerkelijke hybride van horrorelementen en coming of age-drama. De film weet het genre van de vampierenfilm op verfrissende wijze te gebruiken als de basis voor een portret van outsiders in het Zweden van de jaren tachtig.

~

Een strenge winter in een buitenwijk van Stockholm. De verlegen Oscar (Kåre Hedebrant) woont met zijn moeder in een grauwe flat en wordt gepest op school. Hij ontmoet het mysterieuze meisje Eli (Lina Leandersson) die in de flat tegenover hem is komen wonen. Zij woont met een oudere man die er ’s avonds op uittrekt om mensen te vermoorden. Oscar en Eli groeien in de tussentijd naar elkaar toe, als Oscar zelfvertrouwen krijgt door Eli en tegen de jongens die hem pesten in actie komt. Maar hij komt er ook gaandeweg achter dat Eli bloed nodig heeft om te overleven en langzaam raakt hij verstikt in haar duistere wereld.

Let the Right One In is prachtig gefilmd en geeft ook een herkenbaar tijdsbeeld. De film speelt zich af in de jaren tachtig en dat is te zien aan de kleding, de Rubik’s kubus waar Oscar mee speelt en televisiebeelden die nog gaan over de Sovjet-Unie. Oscar is als personage in zichzelf gekeerd. Deels komt dit door de scheiding van zijn ouders. Die worden in de film getoond, maar ze merken de leegte die in Oscars leven is ontstaan niet op. Hij is een einzelgänger en dit trekt hem aan tot Eli die door Lina Leandersson briljant gestalte krijgt. Zij is in haar rol dreigend, exotisch, maar ook sensueel. Het contrast met de blonde Oscar is op het eerste gezicht groot, maar ze zijn beiden buitenstaanders die hebben geaccepteerd dat er geen plek voor hen is in de maatschappij. Als Oscar zich laat meeslepen door de mogelijkheid om zich te wreken verandert hij deels in Eli, die dan ook gezien kan worden als zijn alter-ego.

Bloed en sneeuw

~

Let the Right One In is geen standaard horrorfilm, maar eerder een psychologisch portret van een getroebleerde tiener en zijn omgeving. De huidige trend rond vampieren combineert een klassiek gruwelgegeven met een realistische setting, en Let the Right One In is in dat opzicht een geslaagd voorbeeld. De gruwelijkheid is realistisch, maar Alfredson weet deze gedoseerd en effectief te hanteren. Aan het begin van de film laat Eli de oudere man het vuile werk doen, en deze scènes hebben iets weg van een seriemoordenaar die volgens een vaste modus operandi zijn slachtoffers ombrengt. Pas later blijkt hoe gevaarlijk Eli kan zijn als haar bloedlust niet gelest wordt. Alfredson hanteert ook spaarzaam bepaalde basiselementen van het genre. Het vermijden van zonlicht, de besmetting van anderen met de bloedlust en de subtiele regel dat je een vampier altijd moet uitnodigen in je huis (vandaar de titel). Deze zaken worden in de film niet uitgelegd en Eli’s achtergrond blijft daardoor een raadsel. Dat maakt haar personage echter des te sterker. De band tussen beiden wordt ook complexer als Eli lijkt aan te voelen dat Oscar de rol kan overnemen van haar oudere hoeder. Let the Right One In is een geslaagde mengeling van genres, waarbij de som meer is dan de delen en waar de sterke emotionele vuistslag harder aankomt dan de in beeld gebrachte gruwelen.

Lees ook ons interview met regisseur Tomas Alfredson.

Boeken / Fictie

De droom van hun puberteit

recensie: Ödön von Horváth (vert. Bram van Sonderen) - Jeugd zonder God

.

Het oorspronkelijk Duitse boek verscheen in 1938 bij Allert de Lange in Amsterdam, een zogenaamd ExilVerlag. Het boek was in de door Duitsland beheerste gebieden verboden wegens de ‘pacifistische tendens’ het boek is een aanklacht tegen het nationaalsocialisme en oorlogsromantiek. De ikpersoon in het boek is een onderwijzer in het zuiden van Duitsland, die lijdzaam moet toezien hoe zijn leerlingen in de ban raken van radiopropaganda: ‘Ik hoor voortdurend de radio: ik hoor hem lispelen, huilen, snauwen, kirren, dreigen en de kranten drukken het na, en de kindertjes schrijven het over’. Niet de docent, maar de radio bepaalt wat waar is, en wat niet.

Boete en schuld
Als leerling N, bijna niemand wordt met naam en toenaam genoemd in het boek, in een opstel over ‘het nut van koloniën’ schrijft dat ‘alle negers, boosaardig, laf en lui zijn’, staat de leraar machteloos het is immers op de radio verkondigd. Toch besluit hij tijdens de les een kritische voetnoot bij het opstel te plaatsen, met alle gevolgen van dien. De leerlingen geven daags daarna in een brief te kennen dat ze een andere docent wensen.

Daar zitten ze nu voor me. Ze haten me. Ze zouden me het liefst ruïneren, mijn hele bestaan wegvagen, en dat alleen omdat ze het niet verdragen kunnen, dat een neger ook een mens is. Jullie zijn geen mensen, nee! (…) Ik zal jullie vanaf nu alleen nog vertellen, dat er behalve jullie, geen andere mensen bestaan, ik zal het jullie net zolang vertellen, totdat de negers jullie komen roosteren. Jullie willen het immers zelf.

Wanneer een van de leerlingen op een oefenkamp wordt vermoord, komt de docent voor een dilemma te staan. Hij vindt steun bij God en de Griekse filosoof Thales van Milete: ‘Waaruit de dingen zijn voortgekomen, daarin moeten ze ook weer vergaan, in overeenstemming met hun noodlot; want ze moeten boete doen en straf betalen voor de schuld van hun bestaan in overeenstemming met de orde van de tijd’. De leerlingen geloven niet meer in God, maar in de Führer: hun naam op een oorlogsmonument, dat is de droom van hun puberteit.

Profetisch en Tijdloos
Horváth schreef een boek vol treffende en profetische voorspellingen over het naderende onheil. De schrijver was zelf ooggetuige geweest van een klein voorproefje: de Oostenrijkse Anschluss in maart 1938. Die gebeurtenis becommentarieerde hij met de woorden: ‘In deze lucht kan ik niet meer ademen’. In deze zin verbloemt Horváth de waarheid, en dat doet hij ook in Jeugd zonder God. De auteur noemt Adolf Hitler, het fascisme en het nationaalsocialisme niet bij naam. Daardoor hebben we hier te maken met een uitzonderlijke werk: een tijdloze politieke aanklacht. Daarnaast is het een spannende roman: meer dan de helft van het boek draait om de moord en de rechtszaak waarbij de ik-persoon een cruciale rol speelt. Uiteindelijk vertrekt de docent in naam van de kerk naar het ‘land van de negers’.

Met Horváth zelf liep het minder goed af. Nadat zijn boek was bejubeld, maakte hij aanstalten naar Amerika te emigreren. Op aanraden van een waarzegster in Amsterdam (‘De laatste meidag in Parijs zal beslissend zijn voor uw leven’) bezocht hij eerst Parijs. Een tragisch ongeval maakte daar een einde aan het leven van de schrijver. Maar over dertig jaar verschijnt de 100-jarige jubileumeditie van Jeugd zonder God, geen twijfel mogelijk.

 

Film / Achtergrond
special: Tomas Alfredson over Let the Right One In

Stilte in de sneeuw

Zoals we hier laatst al beschreven, zijn vampiers aan een opmerkelijke opmars bezig in de film- en tv-wereld. De beste toevoeging aan het genre komt echter niet uit de Verenigde Staten maar uit Zweden, waar regisseur Tomas Alfredson het prachtige Let the Right One In maakte. 8WEEKLY sprak met Alfredson in Amsterdam.

Tomas Alfredson

Tomas Alfredson

Let the Right One In is gebaseerd op een vuistdik boek van de Zweedse auteur John Ajvide Lindqvist, dat inmiddels een grote schare fans heeft opgebouwd in Zweden. ‘Ik kreeg het boek in handen gedrukt van een vriend’, zegt Alfredson, ‘en hoewel ik normaal gesproken tegenstander ben van het verfilmen van echt goede boeken, was dat in dit geval anders. Het boek was heel cinematografisch geschreven en riep onmiddellijk veel beelden op in mijn hoofd. Toen we de schrijver benaderden, begrepen we elkaar en besloten we de film te maken. Lindqvist werkte ook mee aan het scenario’.

De film vertelt het verhaal van de 12-jarige Oskar, een schuchter jongetje dat gepest wordt door zijn klasgenoten in een besneeuwde buitenwijk van Stockholm. Op een dag krijgt Oskar een nieuw buurmeisje, Eli. Ze is net zo oud als Oskar maar het grote verschil is dat zij al een heel lange tijd 12 jaar is. Eli blijkt namelijk een vampier te zijn. Oskar raakt verliefd op haar en de twee vinden iets in elkaar dat ze missen in zichzelf. Oskar zint op wraak op de bullebakken die hem pesten en wordt daarbij geholpen door Eli. Op haar beurt wordt zij weer herinnerd aan haar jeugd door Oskar, hoewel dat laatste voer is voor speculatie.

Autobiografisch

De film is, op de buitengewone elementen na, een grotendeels autobiografisch verhaal van Lindqvist en Alfredson herkende zich daarin. ‘De schrijver van het boek werd veel gepest in zijn jeugd en ik had ook een aantal problemen tussen mijn negende en twaalfde jaar, dus het was makkelijk voor mij om me met de hoofdpersoon te identificeren. Ik denk dat het sterkste element van het boek en de film ook het verhaal is van Oskar die zijn weg probeert te vinden in de wereld’.

~

Het valt inderdaad op dat de horrorelementen van Let the Right One In altijd op de achtergrond blijven, soms zelfs letterlijk. Alfredson filmt de scènes waarin Eli op zoek is naar haar slachtoffers vaak op suggestieve wijze, van een afstandje, zonder de goedkope schrikeffecten die vaak in Amerikaanse films worden gebruikt. Alfredson houdt zich dan ook niet erg bezig met de films en series over vampiers die vooral in de Verenigde Staten als paddestoelen uit de grond schieten. ‘Het was absoluut niet mijn intentie een horrorfilm te maken. Ik vind dat genre doorgaans ook niet erg interessant en wilde die aspecten van het verhaal daarom ook niet teveel benadrukken. Let the Right One In is het verhaal van Oskar en Eli en het feit dat Eli een vampier is, is daarbij een bijkomstigheid’.

Spiegelkarakters

Een belangrijke kracht van de film zijn de twee uitstekende hoofdrolspelers Kåre Hedebrant (Oskar) en Lina Leandersson (Eli). Het was cruciaal voor het welslagen van de film dat de twee goed bij elkaar pasten, volgens Alfredson. ‘De twee moesten elkaar spiegelkarakters zijn. Hij is licht, zij is donker. Hij is zwak, zij is sterk. Dat was een moeilijk combinatie om te vinden en de audities duurden daardoor ook een jaar’. Hoe gingen de kinderen om met het bij vlagen expliciete geweld dat in de film te zien is? ‘De bloederige scènes zijn enger om naar te kijken dan om te maken, dus dat was niet het grootste probleem. De scène waarin de meeste problemen ontstonden, was het moment dat de pestkoppen Oskar met een stok te lijf moesten gaan. Een van de jongetjes had daar zo veel moeite mee dat hij in huilen uitbarstte. Ik heb uiteindelijk besloten dat fragment in de film te laten, omdat het een sterk effect had’.

~

Let the Right One In speelt zich af in de besneeuwde buitenwijken van Stockholm, een omgeving die een extra dimensie toevoegt aan het verhaal. Door de besneeuwde vlaktes, het subtiele camerawerk van de Nederlands-Zweedse Hoyte van Hoytema en de regelmatige stiltes, krijgt de film poëtische kenmerken. ‘In een land als Zweden wordt sneeuw als iets negatiefs beschouwd, omdat het gepaard gaat met het donker en de kou van de winter. Ik wilde in mijn film juist de helderheid van de winter en de sneeuw onderzoeken. Sneeuw staat in mijn ogen niet voor donker maar voor licht, zeker als je het op de juiste manier belicht zoals wij in de film hebben proberen te doen. Daarmee wordt de sneeuw een erg interessante wereld voor een vampier om in te leven, omdat we vampiers normaal gesproken juist in donkere omgevingen zien’.

Alfredson vertrouwt in Let the Right One In volledig op de kracht van het beeld en heeft de dialogen dan ook tot een minimum beperkt. ‘Ik zie te veel films waar alleen maar gesproken wordt om de stilte op te vullen en dat wilde ik vermijden. Door de stilte in de film komen de schaarse geluiden en dialogen juist extra tot hun recht en betekent het echt iets. Ook de muziek (van Johan Söderqvist, AA) speelt daarbij een belangrijke rol. We wilden dat de muziek het liefdesverhaal weerspiegelde, en niet de horrorelementen van het verhaal’.

Remake

Het grote succes van Let the Right One In, die in 2008 al op het Rotterdams filmfestival te zien was en sindsdien tientallen internationale prijzen in de wacht sleepte, hadden weinigen kunnen voorspellen. Vooral in de Verenigde Staten is de film aangeslagen bij een relatief groot publiek (voor een arthousefilm) en wordt er al gesproken over een remake. Regisseur Matt Reeves (Cloverfield) is hiervoor aangetrokken. Alfredson heeft wel een verklaring voor het grote succes van de film. ‘Omdat we in de film meer vertrouwen op de beeldtaal dan op de dialogen, denk ik dat mensen over de hele wereld gemakkelijker kunnen meegaan met de film. Ook de thematiek over een jongetje van 12 dat gepest wordt op school, is universeel en maakt het makkelijk voor mensen zich te identificeren met de personages’. Met de plannen voor een Amerikaanse remake is Alfredson niet gelukkig. ‘Het is jammer dat voor het grote Amerikaanse publiek de taalbarrière nog steeds te groot is. De remake zal waarschijnlijk dan ook een heel andere film worden, gericht op een groter publiek met veel actie, waardoor veel van de subtiliteit van het verhaal verloren zal gaan’.

Lees ook onze recensie van de film.

Boeken / Achtergrond
special: Nacht van de Filosofie, 17 april 2009

Verzoening met populaire cultuur?

Het is warm en overbevolkt op de uitverkochte Nacht van de Filosofie, 17 april in Felix Meritis, Amsterdam. Verzoening is het thema van dit jaar. Om te verzoenen heb je een conflict nodig, in die zin is de verhitte sfeer wel op zijn plaats. Toch lijkt het zachtaardige thema niet iedereen te inspireren tot een spetterend optreden. Grootste indruk maakt de meest controversiële en meeslepende denker die in Nederland opereert, Tariq Ramadan.

De Nacht van de Filosofie is het hoogtepunt van de bijbehorende Maand van de Filosofie. Onder professionele filosofen heerst nogal een meningsverschil over de wenselijkheid van de popularisering van hun vakgebied. In NRC Handelsblad ging Menno Lievers frontaal in de aanval tegen het ’themafeest’ dat van de filosofie een pretpark maakt. Dat mocht geen domper op de feestvreugde zijn: in het welkomstwoord werd Lievers als azijnpisser opzij geschoven. Toch zet de opgerakelde aanval van de academicus (én journalist) de toon voor de avond. Want wat is verzoening nu eigenlijk? Eén gemeenschappelijke noemer komt steeds naar boven: conflict.

Regie
Job Cohen mag als ‘icoon van verzoening’ de avond openen en schetst in zijn korte betoog de paradoxale samenhang van verzoening en conflict. Hij spreekt de hoop uit dat de twee ondanks hun samenhang niet in een vicieuze cirkel hoeven te bewegen, maar op een dialectische manier naar iets nieuws, iets beters toe bewegen. De overheid moet begrijpen dat verzoening niet kan bestaan zonder dat het conflict de ruimte krijgt. Een interessant inkijkje in de politieke keuken van de Amsterdamse burgermeester, die er niet om bekend staat dat hij conflicten opzoekt, laat staan wil faciliteren. Nou vooruit, het ontmoeten van de ander is ook belangrijk, zegt Cohen nog vlug. Maar de zaal is al aan het denken gezet.

Ella Vogelaar, Danielle van Bennekom en Frank Meester

Ella Vogelaar, Danielle van Bennekom en Frank Meester

Op zoek naar spetterende, gepopulariseerde filosofie, trek ik naar ‘De grote verzoeningsshow’ van de gebroeders Meester, waarin live verzoening zal plaatsvinden onder het oog van een ‘deskundige jury’. Helaas is van show geen sprake en dat komt vooral door de merkwaardige combinatie van deelnemers. Een rancuneuze Ella Vogelaar naast een anoniem slachtoffer van een overval; een studente die al drie jaar over haar scriptie doet naast de directeur van stichting Slachtoffers en Daders, dat werkt dus niet. De gebroeders raken al gauw de regie kwijt en daarmee ook hun scherpzinnigheid. ‘Ik geloof niet in verzoening,’ verklapt deelnemer Rein Gerritsen. Jammer.

Groene wisselbeker
De vrees bekruipt me dat Menno Lievers gelijk had: de filosofie populariseren, loopt dat niet automatisch uit op een verzoeningsshow waarin voor de kandidaten niets te winnen valt en voor de jury niets te beoordelen? Waarin de quizmasters hun tekst kwijt zijn omdat de filosofie geen pasklare antwoorden heeft? Bladerend in het programma zie ik dat ik inmiddels al vier andere onderdelen heb gemist. Op dit Lowlands van de wijsbegeerte dwingt het blokkenschema tot pijnlijke keuzes, altijd mis je meer dan je ziet, en tussendoor heb je vijf minuten om je hutjemutje naar de andere kant van het terrein te begeven.

Maar als je dan goed zit, zit je ook echt goed. Popularisering en diepgravendheid kunnen prima hand in hand gaan, zoals bij de uitreiking van de Socrates Wisselbeker voor het beste filosofieboek van het jaar. Zeventig inzendingen leverden een shortlist van vijf titels op, maar eigenlijk staat al vast dat Hans Achterhuis’ Met alle geweld zal winnen. Voorafgaand aan de prijsuitreiking wordt in dezelfde zaal Achterhuis geïnterviewd – is dat filosofenironie of gewoon ondoordachtheid? Inderdaad krijgt Achterhuis de wisselbeker, een groen ding dat de winnaar van vorig jaar, Frank Ankersmit, te lelijk vond om in zijn huis te hebben staan. Achterhuis neemt hem graag mee, ‘ik ben trots en blij’.

Aan interviewer Wim Brands vertelt hij dat zo’n verkiezing een grote gok is. Achterhuis nam zelf ooit plaats in de jury en weet hoe het er dan aan toegaat: iedereen kan als winnaar uit de bus komen. Daarmee is Achterhuis toch iets te bescheiden. Een boek als Met alle geweld verschijnt niet elk jaar: een magnum opus waarin de auteur streeft naar volledigheid, zichzelf op het spel zet en bovendien de lezer meesleept zonder ook maar een moment aan intelligentie in te boeten. Achterhuis spaart zichzelf ook als geïnterviewde niet. ‘Ik geloofde echt dat het kon, een geweldloze wereld,’ zegt hij. ‘Maar dat is onnozel!’ roept Brands provocerend. Achterhuis laat zich niet van zijn stuk brengen en de toekenning van de prijs, een half uur later, bewijst zijn gelijk.

Hans Achterhuis en Wim Brands

Hans Achterhuis en Wim Brands

Een geweldloze samenleving is dus onmogelijk. Is verzoening dat dan ook? Eigenlijk wel, zegt Achterhuis. Hij lijkt het eens te zijn met Job Cohen: conflicten horen nu eenmaal bij de mens, geweld is een evolutionair mechanisme. ‘Ik heb dus ook wel een probleem met het thema.’ Misschien omdat verzoening een eindpunt betekent, waarover niet veel te melden is. Dat wat eraan vooraf gaat is oneindig veel complexer, gevaarlijker, veelkantiger en dus interessanter.

Jihad van vertrouwen
Tariq Ramadan denkt daar anders over. De controversiële denker uit Zwitserland, met Egyptische roots en ook werkzaam in Rotterdam, kwam de laatste tijd vaak in het nieuws. In zijn lezingen in het Arabisch zou hij andere dingen beweren dan in het Engels; een wolf in schaapskleren is hij genoemd, een homofobe fundamentalist met mooie praatjes. Ramadan verweert zich op overtuigende wijze tegen deze beschuldigingen. Mooie praatjes heeft hij zeker. Hij is verreweg de beste spreker van de avond. Met welluidende stem zet hij zijn ideeën uiteen. Die gaan eindelijk eens over de praktijk van verzoening: hoe kunnen verschillende groepen in de maatschappij vreedzaam samenleven?

Nederigheid, respect en gewoon de praktijk van het samenwerken, daar gaat het voor Ramadan om. Probeer niet steeds de idealen van mensen met elkaar te vergelijken, maar eerder de manier waarop ze hun dagelijks leven vormgeven. De maatschappij is op een zodanig niveau dat iedereen zijn steentje kan bijdragen. Zo ziet Obama dat ook graag. Ramadan heeft wel wat weg van Obama: retorische kracht gepaard aan een stevige inhoud. Jonge mensen drommen samen, de zaal hangt aan zijn lippen. ‘It’s not about being highly intelligent anymore, but deeply human.’ Toch nog een positieve blik op verzoening! Ramadans boek Een jihad van vertrouwen komt op het verlanglijstje.

De stand-up filosofie laat ik voor wat ze is. Filosofie heeft geen populaire opzetjes nodig om een groot publiek te boeien. Wel kijk ik nog even snel of het geredde slachtvarken ‘Zeeman’ is gekomen, ter ondersteuning van het pleidooi van Erno Eskens voor dierenrechten. We moeten het doen met een live verbinding naar de stal – Zeeman kon de Keizersgracht niet op. Achteraf gezien misschien maar goed ook: Eskens’ sympathieke betoog heeft geen geintjes nodig. Daarin hebben de tegenstanders van de pretparkfilosofie gelijk. De afgronden van het denken zijn van zichzelf al spannend genoeg.

Boeken / Non-fictie

Waar was u op 1 november 1954?

recensie: Thomas Vaessens - De revanche van de roman

De culturele elite is zijn leidende status aan het kwijtraken. Het is dus niet zo gek dat een lid van die elite, hoogleraar Moderne Letterkunde aan de UvA Thomas Vaessens, de noodklok luidt. Met het overlijden van Kees Fens, zomer 2008, ging het laatste belangrijke lid van de literaire elite zónder fictiewerk op zijn CV heen. Het is nu aan de romanschrijvers, betoogt Vaessens.

De revanche van de roman bestaat uit drie delen, waarin twee onderwerpen de boventoon voeren; het vervagen van de literaire autoriteit in Nederland en de opkomst van het laatpostmodernisme in de vaderlandse literatuur, onder leiding van schrijvers als Grunberg, Zwagerman en Mutsaers. Het eerste deel – over de literatuurbeschouwers en hun afnemende belang in het publieke veld – kenmerkt zich, behalve door een overvloed aan namen van filosofen, critici en andere wetenschappers, door een aantal interessante en komieke observaties, zoals de vergelijking tussen de Republiek der Letteren en het dorpje van Asterix en Obelix. Beiden bieden tot het einde der tijden weerstand tegen de overheerser. Om het verminderde aanzien van literatuur en haar beschouwers te illustreren, keert Vaessens een halve eeuw terug in de tijd.

Wie op 1 november 1954 niet op Schiphol was, maar bij de uitreiking van de Amsterdamse poëzieprijzen, behoorde tot een culturele elite waarvan het gezag ook op Schiphol werd aanvaard.

Vol van voetnoten
Uit veel van Vaessens’ observaties spreekt een impliciete teleurstelling over de teloorgang van het belang van de academische beschouwing van literatuur. Dat is een vaststelling waar velen het mee eens zullen zijn. Echter, wanneer de kritiek uit het kamp van de academici zélf komt, boet Vaessens’ boek een en ander aan urgentie in. De schrijver preekt immers voor eigen parochie.

Vaessens is onmiskenbaar een zeer geleerd man. De revanche van de roman is dan ook een zeer geleerd boek, waarin zeer geleerde zinnen niet zelden worden afgesloten met een verwijzing. Liefst 345 voetnoten telt het werk, het merendeel daarvan verwijst naar grote filosofen en (vaak Engelstalige) literatuurwetenschappers. De ongetrainde lezer zal het waarschijnlijk al na enkele alinea’s duizelen, maar ook de geoefende lezer zal bepaalde passages enkele keren moeten herlezen voordat de portee van de zinnen tot hem doordringt.

De literatuur mag in deze jaren op discursief niveau ernstig onder druk komen te staan (als gevolg van de postmoderne deconstructie van het humanistisch discours), dat neemt niet weg dat van die neergang tegelijkertijd op institutioneel niveau niet zoveel te merken was.

Laatpostmodernisme
De tweede helft van het boek – een verkenning van het laatpostmodernisme in de Nederlandse literatuur – is een stuk beter behapbaar. Hier zet Vaessens zes bekende (hoewel, bekend…Wie kent Robert Vernooy nog?) Nederlandse auteurs centraal en met behulp van een belangrijke roman van hun hand bespreekt hij het maatschappelijke engagement dat het laatpostmodernisme in vergelijking met het vaak zo cynische postmodernisme kenmerkt.

Vaessens sluit af met een oproep aan zijn vakbroeders: blijf niet aan de zijlijn staan als het object niet meer vanzelf serieus genomen wordt! De vraag is waar de maatschappij meer baat bij heeft: academici die ingezonden brieven schrijven of schrijvers en wetenschappers die vanuit hun ivoren torens het gewoel beneden hen trachten te duiden?

O ja, op 1 november 1954 landde Audrey Hepburn op Schiphol en Gerrit Achterberg won één der Amsterdamse poëzieprijzen. De meeste Nederlanders bleven gewoon thuis.

Kunst / Achtergrond
special: Opening van De Hermitage Amsterdam nadert

Allure aan de Amstel

Op een mooie februaridag in 1998 nam Ernst Veen, directeur van De Nieuwe Kerk, zijn collega Mikhail Piotrovski van het Staats Hermitage Museum in St. Petersburg mee naar het Amstelhof, een oud verpleeghuis in Amsterdam. In de binnentuin deed hij zijn idee uit de doeken om op deze plek een satellietmuseum van de Hermitage te vestigen. Dit plan, dat Piotrovski destijds evenzeer krankzinnig als fantastisch vond, wordt binnenkort werkelijkheid.

Het contact tussen Veen en Piotrovski ontstond begin jaren negentig tijdens de voorbereiding van de tentoonstelling over de Scythen in de Nieuwe Kerk. Het klikte meteen tussen de twee. In de inleiding van de catalogus bij een latere tentoonstelling Liefde uit de Hermitage (2003) spraken ze zelfs van liefde op het eerste gezicht. Piotrovski was gul met bruiklenen ten behoeve van tentoonstellingen in De Nieuwe Kerk en Veen richtte ter ondersteuning van restauratieprojecten in St. Petersburg in 1994 de Stichting Vrienden van de Hermitage op. Met deze samenwerking en de vriendschap kwam een aantal dingen samen: Piotrovskis plannen om onder de noemer ‘Greater Hermitage’ zijn museum internationaal meer op de kaart te zetten en het verzoek van de Diaconie der Hervormde Gemeente aan Veen om mee te denken over een mogelijke culturele bestemming voor het zeventiende-eeuwse complex Amstelhof dat niet meer voldeed aan moderne eisen voor haar functie als verpleeghuis.

Van verpleeghuis tot ambassade
De vier vleugels van het classicistische Amstelhof omsluiten een grote binnentuin. Oorspronkelijk waren er in de zijvleugels ook nog twee smalle binnenhoven, maar deze zijn in de negentiende eeuw overkapt en bebouwd. Het complex heeft een souterrain, twee verdiepingen en een zolder. Uiteindelijk behield het, langer dan gepland, tot in 2007 zijn oorspronkelijke functie als verpleeghuis. Het negentiende-eeuwse gebouw Neerlandia dat naast het Amstelhof aan de Nieuwe Herengracht gelegen is kwam al wel eerder beschikbaar. In 2004 werd daar al een kleine voorpost geopend waar inmiddels al tien kleine tentoonstellingen hebben plaatsgevonden. Straks wordt daar een kindermuseum gevestigd dat  zo’n twintigduizend Amsterdamse kinderen per jaar moet gaan bedienen.

Hermitage Amsterdam, bovenaanzicht. © Hans van Heeswijk

Hermitage Amsterdam, bovenaanzicht. © Hans van Heeswijk

De meest voor de hand liggende methode voor Piotrovski om zijn museum onder de aandacht te brengen is via tentoonstellingen. Bovendien kan de Hermitage in St. Petersburg zelf slechts een klein percentage van haar collectie tonen. Satellietmusea zorgen voor meer expositiemogelijkheden en daarbij voor een structurele bron van inkomsten en promotie voor het moedermuseum. Inmiddels heeft de Hermitage al vestigingen in Londen en Las Vegas geopend. Ook voor de vestigingsstad heeft een satelliet voordelen. Met de wereldberoemde collectie haalt Amsterdam een publiekstrekker in huis. Meer specifiek draagt de instelling bij aan de ontwikkeling van het oostelijk deel van het centrum. Het is de bedoeling dat nabij gelegen culturele instellingen hier van gaan profiteren. Inhoudelijk speelt voor beide partijen vooral de uitwisseling tussen Nederland en Rusland een rol. ‘De dependances in Las Vegas en Londen zijn onze consulaten-generaal, die in Amsterdam wordt onze ambassade’ zei Piotrovski bij de opening van Neerlandia in 2004.

Een kijkje in het ‘nieuwe’ gebouw

Om alvast een tipje van de sluier op te lichten van hoe deze ambassade eruit zal gaan zien werd op 8 april een voorbezichtiging georganiseerd. De verbouwing, naar ontwerp van Hans van Heeswijk, is zo goed als klaar en er wordt inmiddels hard gewerkt aan de afwerking van het gebouw en de voorbereiding voor de inrichting van de eerste tentoonstelling. Tientallen journalisten en fotografen druppelen een voor een de grote tentoonstellingsvleugel aan de zijde van de Nieuwe Herengracht binnen. De vloeren zijn afgedekt met karton en in het midden van de zaal staan materialen opgestapeld. Bovenop een steiger is iemand bezig om zilverfolie op de wand aan te brengen. Wat meteen opvalt is hoe groot en licht de ruimte is. Wat eens twee bedompte verdiepingen waren is een hoge open ruimte geworden met natuurlijk licht van boven.

Hermitage Amsterdam, trappenhuis restaurant. © Hans van Heeswijk

Hermitage Amsterdam, trappenhuis restaurant. © Hans van Heeswijk

De rondleiding door de rest van het gebouw laat zien dat ook daar de nadruk heeft gelegen op het aanbrengen van meer licht en lucht in de ruimte. Dat blijkt bij de opengewerkte trappenhuizen die de verdiepingen met elkaar verbinden, de doorkijkjes vanaf de galerijen en de ramen die zicht bieden op de omliggende grachten en de binnentuin. De inrichting van zowel de tentoonstellingszalen als publieksruimten is modern en ontworpen door Merx + Girod Architecten. Aan de Amstelzijde wordt een aantal ruimten in oude luister teruggebracht, waaronder de kerkzaal en de regentenkamer. Voor deze laatste ruimte werd het oorspronkelijk meubilair teruggevonden in de collectie van het Amsterdams Historisch Museum. De ruimten zullen gebruikt gaan worden voor speciale gelegenheden. ‘Allure’ dat is wat het geheel volgens Veen moet gaan uitstralen.

‘Er zit geen roebel in het project’ laat hij weten, om een onafhankelijke positie te behouden. Met een klinkende naam als de Hermitage in combinatie met een prachtige locatie en de goede reputatie van Veen was het vinden van sponsors waarschijnlijk niet moeilijk. Van de kredietcrisis wordt vooralsnog geen hinder ondervonden. Twee jaar geleden werden de contracten al gesloten, voor vijf jaar vanaf 2009 en met een optie voor nog eens vijf jaar. Het VSB fonds heeft zich nadrukkelijk verbonden met het kindermuseum. Stichting Hermitage aan de Amstel vormt het bestuur, de organisatie wordt uitbesteed aan de Stichting Producties De Nieuwe Kerk en Hermitage Amsterdam. Veen blijft voorlopig directeur van beide instellingen. Op de vraag of dat niet een hele heftige baan is grapt Veen: ‘straks heb ik twee mooie kantoren’. Maar dan serieus, ‘het zou niet verstandig zijn de organisatie nu te veranderen’. Vanaf het begin zijn de organisaties gekoppeld en wordt het personeel voor beide instellingen ingezet. ‘Als ik met pensioen ga zien we wel weer verder’.

Opening met Russische hofcultuur

Het uitgangspunt voor de tentoonstellingen is dat ze complementair zijn aan het reeds bestaande Amsterdamse aanbod. De uitspraak ‘Wat we kunnen vervoeren krijgt u te zien’, die Piotrovski in 1998 bij de presentatie van het project deed is later dan ook enigszins genuanceerd. Veen wil de bestaande instellingen niet voor de voeten lopen. Desondanks biedt de collectie genoeg andere mogelijkheden om enkele decennia lang tentoonstellingen te kunnen organiseren.

Mihály Zichy, Bal in de Concertzaal van het Winterpaleis, 1874

Mihály Zichy, Bal in de Concertzaal van het Winterpaleis, 1874

Op 19 juni wordt, ruim elf jaar na het aanzoek in de binnentuin, de Hermitage Amsterdam onder toeziend oog van tal van Nederlandse en Russische hoogwaardigheidsbekleders – waaronder Koningin Beatrix en de Russische president Dmitri Medvedev – officieel geopend. Een dag later gaat de Hermitage open voor publiek met het Witte Nacht Festival. De tentoonstelling Aan het Russische hof, Paleis en protocol in de negentiende eeuw zal dan de hele nacht geopend zijn en opgeluisterd worden met concerten. In de twee grote tentoonstellingsvleugels komen de audiëntie en het bal centraal te staan. Daarnaast zijn er kleinere presentaties in de kabinetten die gericht zijn op onder meer St. Petersburg en de Tsaren en hun families. Aan de hand van onder meer schilderijen, foto’s, meubelstukken, kleding en accessoires – de teller voor het aantal objecten staat momenteel op 2224 – zal niet alleen een beeld geschetst worden van de rijkdom van de hofcultuur van de tsaren maar ook van de rijkdom van de Hermitage in St. Petersburg.