Boeken / Fictie

De droom van hun puberteit

recensie: Ödön von Horváth (vert. Bram van Sonderen) - Jeugd zonder God

.

Het oorspronkelijk Duitse boek verscheen in 1938 bij Allert de Lange in Amsterdam, een zogenaamd ExilVerlag. Het boek was in de door Duitsland beheerste gebieden verboden wegens de ‘pacifistische tendens’ het boek is een aanklacht tegen het nationaalsocialisme en oorlogsromantiek. De ikpersoon in het boek is een onderwijzer in het zuiden van Duitsland, die lijdzaam moet toezien hoe zijn leerlingen in de ban raken van radiopropaganda: ‘Ik hoor voortdurend de radio: ik hoor hem lispelen, huilen, snauwen, kirren, dreigen en de kranten drukken het na, en de kindertjes schrijven het over’. Niet de docent, maar de radio bepaalt wat waar is, en wat niet.

Boete en schuld
Als leerling N, bijna niemand wordt met naam en toenaam genoemd in het boek, in een opstel over ‘het nut van koloniën’ schrijft dat ‘alle negers, boosaardig, laf en lui zijn’, staat de leraar machteloos het is immers op de radio verkondigd. Toch besluit hij tijdens de les een kritische voetnoot bij het opstel te plaatsen, met alle gevolgen van dien. De leerlingen geven daags daarna in een brief te kennen dat ze een andere docent wensen.

Daar zitten ze nu voor me. Ze haten me. Ze zouden me het liefst ruïneren, mijn hele bestaan wegvagen, en dat alleen omdat ze het niet verdragen kunnen, dat een neger ook een mens is. Jullie zijn geen mensen, nee! (…) Ik zal jullie vanaf nu alleen nog vertellen, dat er behalve jullie, geen andere mensen bestaan, ik zal het jullie net zolang vertellen, totdat de negers jullie komen roosteren. Jullie willen het immers zelf.

Wanneer een van de leerlingen op een oefenkamp wordt vermoord, komt de docent voor een dilemma te staan. Hij vindt steun bij God en de Griekse filosoof Thales van Milete: ‘Waaruit de dingen zijn voortgekomen, daarin moeten ze ook weer vergaan, in overeenstemming met hun noodlot; want ze moeten boete doen en straf betalen voor de schuld van hun bestaan in overeenstemming met de orde van de tijd’. De leerlingen geloven niet meer in God, maar in de Führer: hun naam op een oorlogsmonument, dat is de droom van hun puberteit.

Profetisch en Tijdloos
Horváth schreef een boek vol treffende en profetische voorspellingen over het naderende onheil. De schrijver was zelf ooggetuige geweest van een klein voorproefje: de Oostenrijkse Anschluss in maart 1938. Die gebeurtenis becommentarieerde hij met de woorden: ‘In deze lucht kan ik niet meer ademen’. In deze zin verbloemt Horváth de waarheid, en dat doet hij ook in Jeugd zonder God. De auteur noemt Adolf Hitler, het fascisme en het nationaalsocialisme niet bij naam. Daardoor hebben we hier te maken met een uitzonderlijke werk: een tijdloze politieke aanklacht. Daarnaast is het een spannende roman: meer dan de helft van het boek draait om de moord en de rechtszaak waarbij de ik-persoon een cruciale rol speelt. Uiteindelijk vertrekt de docent in naam van de kerk naar het ‘land van de negers’.

Met Horváth zelf liep het minder goed af. Nadat zijn boek was bejubeld, maakte hij aanstalten naar Amerika te emigreren. Op aanraden van een waarzegster in Amsterdam (‘De laatste meidag in Parijs zal beslissend zijn voor uw leven’) bezocht hij eerst Parijs. Een tragisch ongeval maakte daar een einde aan het leven van de schrijver. Maar over dertig jaar verschijnt de 100-jarige jubileumeditie van Jeugd zonder God, geen twijfel mogelijk.