Muziek / Achtergrond
special: What we did on our holidays

Lowlands 2011

.

Vrijdag | Zaterdag | Zondag

Joan as Policewoman

Joan as Policewoman

Joan As Policewoman is de eerste act die het Bravo-podium mag betreden. Die tent blijkt een beetje groot voor Joan Wasser. Centraal staat haar jongste album The Deep Field, waarop de kern wordt gevormd door seks en soul. ‘The Magic’ is een vroeg hoogtepunt in de set, een sterke compositie die met overtuiging wordt gebracht. ‘Run for Love’ ontaardt in een orgiastische orgeloorlog tussen Wasser en Tyler Wood. Toch weet Joan niet geheel te overtuigen: haar soulvol bedoelde nummers hebben geen pakkende groove en met slechts een organist en een drummer klinkt het allemaal wat kil.

In een grote bezetting, inclusief trompettist en saxofonist, doet het Canadese Destroyer even later het knusse Lima aan. Frontman Dan Bejar praat/zingt zijn beschouwende, intellectuele teksten over discogrooves en overstuurde gitaren. Daarbij lijkt hij meer interesse te hebben in zijn wijnfles dan in zijn publiek. Zo blijft de moeilijk toegankelijke muziek van de band vooral een interessant curiosum. Afsluiters ‘Suicide Demo for Kara Walker’ en ‘Song for America’ komen goed uit de verf, maar ook van dit optreden we zijn niet kaputt.

Destroyer

Destroyer

In en om de Bravo-tent heeft zich inmiddels een imponerende massa verzameld. Dubstep singer-songwriter James Blake trekt veel bekijks, of dit nu uit liefde voor de muziek is, of uit nieuwsgierigheid. Blake wisselt songs van zijn debuutalbum af met meer clubgeoriënteerde dubsteb-tracks en een nieuwe pianoballad. ‘Lindesfarne’ krijgt een bijzonder geslaagd gitaararrangement. ‘Limit to Your Love’ wordt uitgebouwd met een dub-versie. Door met weinig te beginnen kan Blake met minimale toevoegingen maximale effecten bewerkstelligen. Alleen wanneer de dikke bassen uitblijven, verdwijnen Blakes stiltes nog wel eens in het geroezemoes van de zaal. Aan de jongen zelf is weinig te beleven, maar met zijn drummer en gitarist geeft hij een spannend en veelzijdig optreden.

In de net iets kleinere India treedt aan het begin van de avond Miles Kane op. De energie waarmee de voormalige Rascal en Last Shadow Puppit zijn publiek te gemoed treedt is een verademing na al die introspectieve artistiekelingen. Live weet Kane zijn aardige solodebuut The Colour of the Trap naar een hoger plan te brengen. ‘Rearrange’ en ‘Kingcrawler’ zijn nu al klassiekers binnen de britpop. Als Mike Myers nog een theme-tune voor de nieuwe Austin Powers zoekt, moet hij eens met Kane gaan bellen.

Chromeo

Chromeo

Terug in de Bravo mogen de Canadese lolbroeken van Chromeo laten horen wat ze live waard zijn. Eerlijk is eerlijk, in muzikaaltechnisch opzicht zijn Dave 1 en P-Thugg geen hoogvliegers. Wat ze wel kunnen is uiterst dansbare, goed in elkaar stekende nummers maken. Met een uitgekiende set van alleen de beste nummers (de helft van het bijzonder geslaagde Business Casual) weten ze er een echt feest van te maken.

Minder feestelijk maar niet minder goed is het optreden van Fleet Foxes in een tot de nok toe gevulde Grolsch tent. Het is een wat onwennige ervaring om intieme kampvuurliedjes met een oorverdovend volume op je af geserveerd te krijgen, maar voor dit Amerikaanse zestal is er geen weg terug: daarvoor is hun complexe folkrock te imponerend. De samenzang van Simon & Garfunkel of Crosby, Stills and Nash ontstegen, bevinden Robin Pecknold, Joshua Tillman en Christian Wargo zich op eenzame hoogten.

 

Kunst / Expo binnenland

Kijken mag, voelen moet

recensie: Rob Sweere - In Orbit

Zodra je de dijk van Kunstfort bij Vijfhuizen over bent, voel je de wind aan je kleren trekken en ruik je het water van de gracht. De perfecte plek voor de zintuigenprikkelende installaties van Rob Sweere.

In de koele, donkere centrale ruimte van het fort plaatste Rob Sweere (1963) zijn Blue Room (2006). Een streep van blauwe tl-buizen doorsnijdt het grondoppervlak. Daarboven is een houten bankje met vier kabels aan het plafond bevestigd. Het lijkt gemaakt om met z’n tweeën heerlijk op te schommelen, maar dat blijkt niet de bedoeling: de bezoeker wordt uitgenodigd te gaan liggen. Alleen.

Plafond wordt sterrenstelsel
Als ik mijn hoofd op het kussen laat zakken, wordt duidelijk waarom. Ter hoogte van mijn borst voel ik een krachtig kloppen dat het van mijn eigen hart lijkt over te nemen. Het onvermijdelijk toenemende lichaamsbewustzijn is angstaanjagend en rustgevend tegelijk. Ik besluit te ontspannen en kijk naar het tongewelf dat door de tl-buizenbaan een grijsblauwe gloed krijgt. Terwijl ik zachtjes heen en weer wieg, veranderen de boorgaten boven me in een sterrenstelsel.

Blue Room

Blue Room

Er doemen in deze tentoonstelling van installaties, maquettes, films en foto’s meer verwijzingen naar het heelal op. Dat begint al bij de titel: In Orbit, waarmee Sweere ons eraan herinnert dat we ons voortdurend door een onmetelijk groot universum bewegen. De kern van de tentoonstelling wordt gevormd door een vijftal gerealiseerde installaties zoals Blue Room, die de bezoeker bewust maakt van zijn eigen lichamelijkheid en hem verleidt te blijven mijmeren.

Geluid zien en voelen
Om het lichaamsbewustzijn te stimuleren, schuift Sweere graag een beetje met de functies van de zintuigen. Zo word je in het fort met de film Soundsourcing (2011) geconfronteerd met vrij onaangename, meer dan levensgrote beelden van functionerende stembanden. Het geluid is niet van belang, het is het beeld dat je niet meer kwijtraakt. Een eindje verderop wordt de Genieloods (een tentoonstellingsruimte net buiten de dijk) zowel fysiek als auditief gevuld met het prachtige Drone (2005): een groot, houten object dat als een reusachtige midwinterhoorn indringende, lage tonen voortbrengt. De toeschouwer mag plaatsnemen in de vierkante monding om het geluid in zijn gehele bloedbaan te laten resoneren.

Liggen in de buitenlucht
Een andere manier die Sweere toepast om de wereld met vol bewustzijn te ervaren, is door te gaan liggen. Deze kanteling van het gezichtsveld is eenvoudig, maar zeer doeltreffend. Dit doet hij niet alleen. Al sinds 2004 reist hij voor zijn Silent Sky Project de hele wereld over om met groepen mensen op uiteenlopende plekken in de buitenlucht op de grond te gaan liggen en vervolgens een half uur zwijgend de ruimte te ervaren.

Silent Sky Project

Silent Sky Project

Op het fortterrein worden foto’s getoond van het Silent Sky Project. De groepen in de sneeuw, in een cirkel, op een dak, in het zand zijn veelal van bovenaf gefotografeerd, waardoor de In Orbit-bezoeker ze als een vogel waarneemt. De meest recente foto is genomen langs de Sluipweg (waarlangs de dood heeft weten te ontsnappen) (2006-2008) van Hans van Houwelingen, een paadje rondom het fort geplaveid met grafstenen. Een bijzonder geschikte plek om de menselijke nietigheid ten opzichte van het heelal aan den lijve te ondervinden.

Sweeres belevingsinstallaties zijn mooi door hun schijnbare eenvoud en komen goed tot hun recht op het fortterrein. Deze hooggelegen plek, omringd door vlak land en weidse luchten, brengt je dan ook makkelijk in een mijmerstemming. Het kost hier eigenlijk meer moeite om niet in het gras te gaan liggen en naar de voorbijdrijvende wolken te staren. Een half uur is dan al snel te kort.

Boeken / Fictie

De hoer, de monnik en de kunstenaar

recensie: Marina Fiorato (vert. Carla Benink) - Het raadsel van Botticelli

Als je het speurwerk van Dan Browns Da Vinci Code in een setting van Sarah Dunants De geboorte van Venus laat afspelen zou je zo maar eens kunnen uitkomen bij Het raadsel van Botticelli.

In deze roman van Marina Fiorato (De glasblazer, De madonna van Saronno) stuit de prostituee Luciana onbedoeld op een veelomvattend complot. Nadat zij model heeft gestaan voor het beroemde La Primavera van Sandro Botticelli stuurt deze haar weg zonder haar te betalen. Uit woede steelt Luciana een miniatuur van het schilderij. Hiermee zet ze helaas meer in gang dan haar lief is.

Italië op een keerpunt

Al snel blijkt dat het stelen van het miniatuur geen goed idee was. In een poging van een onbekende achtervolger om het doek terug te krijgen wordt Luciana spoedig omringd door een aantal doden. Met behulp van de monnik Guido probeert ze haar achtervolger van zich af te schudden. Ondertussen probeert het tweetal te achterhalen waarom het schilderij La Primavera van een dergelijk belang is dat daarvoor brutale moorden moeten worden gepleegd.

Het doek blijkt een belangrijke boodschap te bevatten die het tweetal door heel Italië zal leiden. Machtige mannen uit even zo machtige staten (Florence, Milaan, Venetië) lijken betrokken bij een groots complot dat de geschiedenis van Italië drastisch moet veranderen. Het is aan Luciana en Guido om dat complot te ontrafelen en de op handen zijnde gebeurtenissen te stoppen. En hun enige wapens zijn La Primavera en hun eigen inventiviteit.

Net geen Dan Dunant

De zoektocht van Luciana en Guido is best vermakelijk leesvoer. Maar het mist de snelheid van de eerdergenoemde Dan Brown. En hoewel het Italië uit de Renaissance keurig in beeld gebracht is, wordt het nergens zo levendig als bij Sarah Dunant. In beide gevallen is het raadsel van La Primavera daarvan de oorzaak. Het beroemde schilderij van Botticelli is al eeuwenlang voer voor discussie onder de kunstkenners.

Het schilderij zit vol met symboliek en verborgen bedoelingen. Fiorato maakt daarvan dankbaar gebruik voor haar verhaal. Maar je krijgt het idee dat ze hierin een beetje doordraaft. Niet alleen koppelt ze ieder afgebeeld persoon aan een stad waar Luciana een volgende stap in haar speurtocht moet maken, ook alle bloemen hebben een betekenis. Elk detail wordt gebruikt om het geheime complot te duiden. Fiorato gaat nog nét niet zo ver dat je alle grassprietjes moet tellen en die afzonderlijk een betekenis moet toekennen.

Kennis goed, presentatie matig

Het raadsel is gewoon net iets te veel van het goede. Hoe mysterieus het schilderij van Botticelli ook is, zó mysterieus als het in dit boek wordt gemaakt, lijkt behoorlijk overtrokken. En al die overdreven aandacht voor de details op het schilderij gaat ten koste van de vaart van het verhaal en de accuraatheid van het geschetste Italië ten tijde van de Renaissance. En dat is jammer, want je merkt dat de schrijfster wel degelijk haar geschiedenis kent. Als ze zich een wat bescheidener doel had gesteld, was dit een klassieke historische roman geworden. Nu is het aangenaam, maar niet hoogdravend, vermaak.

Boeken / Non-fictie

Aanhaken verbindt

recensie: Tjerk Ridder en Peter Bijl - Trekhaak gezocht!

We gaan op reis en we nemen mee: een caravan. Er is echter een klein probleempje. We zoeken nog een auto om die caravan van Utrecht naar Istanbul te sleuren.

Performer Tjerk Ridder wilde inspiratie opdoen voor een nieuw album door langs de Europese Culturele Hoofdsteden Essen, Pécs en Istanbul te reizen. Dat pakte echter nét iets anders uit. In zijn boek Trekhaak gezocht! doet hij verslag van zijn reis. Maar het is meer dan een boek. Het is een multimediale ontdekkingstocht.

Een zielvolle zoektocht

~

Wat begon als een zoektocht naar inspiratie, werd als snel een verkenning van grenzen. De grenzen van Ridder zelf, de grenzen van Europa, culturen, openheid, behulpzaamheid, inventiviteit en van het doorzettingsvermogen. Ridder en zijn caravan zoeken trekhaken die hen vanuit Utrecht naar het 3700 kilometer verderop gelegen Istanbul kunnen brengen. Aanvankelijk alleen vergezeld door zijn hondje Dachs, later ook door journalist Peter Bijl.

Onder het motto ‘Je hebt anderen nodig om verder te komen’ trekken ze door Europa en daar voorbij. Op 3 januari 2010 vertrekt Tjerk Ridder vanuit Utrecht en 53 lifts later arriveert hij in Istanbul. Onderweg ontmoet hij voornamelijk vriendelijke en enthousiaste mensen die gecharmeerd zijn van deze speciale tocht. En dat enthousiasme vind je terug in dit boek. Het is een reisverslag met een ziel.

Een multimediaal avontuur
In het boek is een dvd bijgesloten met daarop zes liedjes van Tjerk Ridder en negen door Peter Bijl gemaakte filmpjes. De liedjes horen bij het eerste deel van het boek (de reis van Utrecht naar het Hongaarse Pécs) en de filmpjes ondersteunen deel twee (van Pécs naar Istanbul). En zowel de muziek als de filmpjes zijn geen leuke gimmick, maar een volwaardige ondersteuning van het geschreven woord. Niet alleen onderstrepen ze het alomtegenwoordige enthousiasme en optimisme, ze maken ook de troosteloosheid van het uren wachten op een volgende lift heel inzichtelijk.

Eigenlijk is Trekhaak gezocht! moeilijk te vatten binnen het korte bestek van deze recensie. Net als de reis zelf is dit multimediale (we hebben het nog niet eens over de vele foto’s gehad die in het boek opgenomen zijn) boekje een waar avontuur. En net zoals Ridder en Bijl die eerste kleine stap moesten zetten om uiteindelijk kilometers verderop in Istanbul te belanden, moet de lezer zich gewoon in dit geschreven avontuur storten. Begin met de eerste woorden op de eerste pagina en verlies je in een verhaal over hoop, hartelijkheid, gastvrijheid, passie en openheid. Maar je zult ook deelgenoot worden van verdriet, oorlog, verveling, angst en teleurstelling.

Een warm boek voor wie durft
Dit boek met dvd heeft alles in zich om de lezer te ontroeren: mooie kleine liedjes, beeldende filmpjes en beschouwelijke woorden. Maar Trekhaak gezocht! is vooral een boodschap over hoop. Het geeft aan dat heel veel mensen bereid zijn iets voor een ander te betekenen. Dat de meeste mensen gewoonweg warm en hartelijk zijn. Dat als je iets wilt bereiken je daar anderen voor nodig hebt. En dat als je de eerste stap maar durft te zetten, die ander je daar best bij wil helpen. Stort je in het avontuur!

Trekhaak gezocht! staat op 19-21 augustus op Lowlands, op 23-27 augustus op Noorderzon en op 28-8 op Spoffin.

Compilatie van het eerste deel van de reis, Utrecht-Pécs:

8WEEKLY MediaPlayer

 

http://www.youtube.com/watch?v=dZGrqZnoceU

Boeken / Fictie

Letterenlust

recensie: Thomas Blondeau - Hard en Teder

Hard en Teder, samengesteld door Thomas Blondeau in samenwerking met Jojanneke van den Berge, bundelt pareltjes die behagen, kundige kluchtigheden, schrijnende pijnlijkheden, en obsolete, ja zelfs obscure, fantasietjes. Hard en Teder is een veelkruidige verzameling.

Een eroticum kan niet volstaan met louter geilige omschrijvingen van dé daad in al haar aspecten: een aaneenrijging van vieze woordjes boeit nauwelijks. Iedereen gaapt tegenwoordig — en  dat terecht — bij de neuzelende pornoverhaaltjes van Jan Cremer, al staat op elke bladzijde wel ‘kut’ of ‘lul’. Een geslaagd eroticum moet literair meer bieden.

Het moet een prikkelend kleinood zijn om heimelijk mee te dragen, en dit in de traditie van het korte verhaal, waarbij veelal veel wordt weggelaten, vluchtig geschetst en de pointe staccato volgt. Hard en Teder bevredigt in dat opzicht niet altijd, omdat het criterium ‘hedendaagse schrijver’ mechanisch — dood is dood — is toegepast: overleden schrijvers zijn niet opgenomen.

Van rukverhaal tot karikatuur
De bijdrage van Van den Boogaard is een Cremer-verhaaltje: afgeraffeld, stereoptiep klaarkomproza voor jongetjes, een rukverhaal. Toen Ilja Pfeijffer zijn stuk schreef, was hij waarschijnlijk in een lucide, oppervrolijke staat wegens zijn groeiend pornokarikatuurtje, dat gaat over een wild katje dat zich over een quasi-corporale heer in de trein buigt:

Ze was een huppelig punkmeisje. […] ‘Wilt u mijn tietjes zien?’ […] ‘Nu moet ik uw lul zien.’ […] Ze nam mijn eikel tussen twee vingertjes zoals een juwelier een kostbare steen oppakt met een pincet om hem beter te bestuderen. Ze aaide mijn ballen zoals een meisje het neusje van haar teddybeer aait.

Niettegenstaande de sterke metaforen rent Pfeijffers vingeroefening te snel naar een absurd eind. Was dit een probatio pennae precox? Wellicht: dit verhaaltje stond eerder in het tijdschrift Goedele, voor de ‘plezante leesmomentjes’.

Dautzenberg past het retorische trucje van de apostrophe toe door zich rechtstreeks tot de lezer te wenden: ‘Ineens is het verhaal afgelopen. Zonder climax. Zonder catharsis.’ Dat is éven grappig, maar de lezer had toch liever het beverige kantoorklerkenfantasietje in verder uitgewerkte vorm willen lezen, want de schets van onzerheid in de ik-persoon is sterk. Nu verlaat Dautzenberg de kerk voor het zingen. Christiaan Weijts’ studentenfantasie maakt ook kundig sprongen in de tijd en heeft een geestig gevonden pointe. Alleen de daad kon wat bloemrijker beschreven worden, zeker nu zij zich in de Leidse hortus botanicus voltrekt.

Veelsoortig pornorettorium
Akim A.J. Willems bezorgt de lezer een sterke perspectievenwisseling in het taboe van de vrijwillige verkrachting. Vermakelijk is Tess Frankes verhaaltje over een dame die als slinkse starfucker ‘de kroonprins’ inpakt: op je rug naar de top! Uitermate geslaagd is het verhaal van Grethe van Greffen over een domineesvrouw en een der vrouwelijke schaapjes: de lust en de schaamte over de daad tussen twee vrouwen in een streng protestants milieu wordt onthutsend eerlijk omschreven, waarbij de pointe onvervalst erin hakt — dát is een kort eroticum.

Zo ook Mensje van Keulen, die briljeert door een heimelijk plotje in geile nopjes en een pralende pointe; pornorette parfaite! Wanda Reisel laat een ‘vrolijke weduwe’ zich orgastisch verzoenen met de dood in gekochte, zwarte handen. Dat zijn drie taboes in een goedlopend, ontroerend en lustvol verhaal: (vrouwelijke) lustbevrediging tegen betaling, seks op hoge leeftijd én interraciale omgang. Wie biedt er meer?

Adam en Adam niet?!
Deze bundel schiet in een punt duidelijk tekort: er is niet een verhaal over de klassieke mannenliefde. Wat opmerkelijk en saai! Is er de laatste dertig jaar in het hele Nederlandse taalgebied geen enkel goed verhaal geschreven met twee mannen in de hoofdrol? Dat is onmogelijk. Goed, Reve is dood, die viel dus af, maar niemand? Zelfs Bas Heijne laat zijn verhaal tussen een man en een vrouw afspelen. Dat overigens kundig, over een aspect der liefde dat noch gelijk-, noch ongelijkgeslachtelijk is, namelijk de afkeer van de begane zonde. Maar ja! Zijn homoverhalen op zich al geen erotica? Nee, voor zulk simplisme is de samensteller te slim, maar wat de reden dan mag zijn, mag Joost weten.

Hard en Teder wordt verzorgd met een voorspel van Van den Berge en een naspel van Blondeau. De twee korte ontboezemingen zijn elkaars spiegelbeeld in niet-onschuldig liefdesspel; beminnen is soms ook verschalken, zo blijkt. Hard en Teder kruidt de boekenkast; het beschrijven van lust, en met name vuige lust, zonder daarbij in platitudes te vervallen, is bepaald geen koud kunstje.

Boeken / Non-fictie

Golden oldies als opwarmertje

recensie: Pieter Steinz en Bertram Mourits - Luisteren &cetera

Luisteren &cetera behandelt de muziek van de jaren zeventig. Aan de hand van de 25 belangrijkste platen van dat decennium neemt het boek ons mee op een muzikale expeditie.

Natuurlijk zijn de schrijvers Pieter Steinz en Bertram Mourits zich bewust van de beperkingen van een selectief lijstje albums. Zodra je 25 albums gaat benoemen als de belangrijkste platen van een periode zijn er door anderen nog 25 lijstjes samen te stellen met 25 andere belangrijkste albums. Wat dat betreft is een dergelijke poging bij voorbaat gedoemd te mislukken.

Meer dan 25
Luisteren &cetera is echter verre van een mislukking. Dat komt niet alleen doordat het schrijversduo zijn keuzes prima kan onderbouwen. De opzet van het boek geeft zo veel meer informatie dan alleen de gekozen 25 albums, dat de lezer uiteindelijk nauwelijks door heeft dat er een rigoureuze selectie heeft plaatsgevonden.

Elk hoofdstuk (album) is namelijk voorzien van een overzicht met verwijzingen naar inspiratiebronnen voor de behandelde artiest, overige albums van de uitvoerende en suggesties voor gelijkgestemde platen. Ook volgt er na elk album een thematisch hoofdstuk over de stroming of de thematiek van de behandelde plaat. Al met al krijg je zo een completer beeld van de invloeden in de popmuziek.

Aanstekelijk enthousiasme
Het boek is lekker leesbaar geschreven en geeft allerlei interessante achtergrondinformatie bij de diverse albums en muziekstromen. Het gaat nergens echt heel diep, maar dat houdt juist de vaart er lekker in. De hoofdstukken zijn licht verteerbare hapklare brokken die je honger naar meer informatie aanwakkeren. Luisteren &cetera is dan ook geen uitputtende muziekencyclopedie.

Dit is een regelrechte appetizer. Het aanstekelijk enthousiasme van de twee schrijvers maakt je als lezer benieuwd naar de albums die je nog niet kende. En de luisteraanbevelingen bij platen die je al wel kende, geven je misschien wel weer nieuwe inspiratie om je eigen collectie aan te vullen.

Een excuus om plaatjes te kopen
Houd je van lezen, van muziek en/of lezen over muziek dan is Luisteren &cetera een heerlijk boek om je kennis van de jaren zeventig te verrijken of te testen. Het is echt zo’n boek waar je nog eens naar teruggrijpt om tips op te doen voor een nieuw trip naar de lokale platenzaak. Niet dat je een excuus nodig hebt om een goede plaat aan te schaffen, maar dit boek levert het toch.

Boeken / Non-fictie

Lost in translation

recensie: Peter de Waard - Een eigenzinnig koninkrijk

Peter de Waard was jarenlang verslaggever voor de Volkskrant in het Verenigd Koninkrijk. In die hoedanigheid heeft hij mogen zien wat het voormalige imperium te bieden heeft. Gelukkig voor ons heeft hij dit opgeschreven in Een eigenzinnig koninkrijk.

De Waards verslag verscheen voor het eerst in 2005 en is onlangs opnieuw gepubliceerd in een herziene versie ’tot aan het huwelijk van Prins William en Kate Middleton’ (al houdt deze mijlpaal niets meer in dan het noemen van, vandaar ook ’tot aan’ en niet ’tot en met’). Het schitterende omslag toont een typisch Engels tafereel, dat je nou nooit eens in levenden lijve mag aanschouwen als je op vakantie bent in Engeland. Maar dit boek gaat niet over vakantievieren, het gaat over een eiland dat bol staat van dwarsheid en quirkiness.

Fameus tegendraads land
Het is een koninkrijk van uitersten, zo toont De Waard, met een gereserveerde bevolking die je constant mate en love noemt. Het land floreert op het traditionalisme en de hooligans. Decorum boven alles, tot de biertap begint te vloeien. Het huisdier is heilig, maar o wee toen de jacht op vossen werd verboden. En wat de Engelsen zelf ook als erg Engels beschouwen, is het eten van een curry en een cappuccino halen bij Starbucks.

Velen vinden het fantastisch om een paar dagen op dit eiland door te brengen, om te genieten van het accent en de onmiskenbare humor vol ironie, zelfspot en understatement. Maar wonen in Engeland is niet voor iedereen weggelegd. ‘Wie in Engeland wil overleven, moet zich aan de regels houden’, zo schrijft De Waard. En regels zijn er genoeg.

(Te) uitgebreid verslag
Alles komt voorbij, van de noodzaak tot het praten over het weer, de afkeer tegen het continent, de klassenmaatschappij, het overdadig please en sorry zeggen en de ingewikkelde seksuele moraal. Maar niet alleen passeren karakteristieken die een verblijf kleuren de revue, ook behandelt De Waard de keerzijde van dit land, zoals in ieder geval de zelfstandige, directe Nederlanders dat zullen ervaren.

Volgens de auteur is de bureaucratie onuitstaanbaar, de strenge hiërarchie op de werkvloer zwaar demotiverend, het behendig eromheen draaien frustrerend, en het gebrek aan klantenservice (‘helaas, daar ga ik niet over’) onmogelijk. Mensen worden voortdurend van het kastje naar de muur gestuurd, charmant verpakt in een innemende taal. Door deze observaties is De Waards verhandeling zowel voor de vakantieganger boeiend als voor de emigrant en de zakenman/-vrouw. Maar de omvang van De Waards kennis is duizelingwekkend. Hij tracht het hele land, de cultuur en een gedeelte van de geschiedenis te vangen in een boek van 336 pagina’s. En dat doet af en toe wat pijn aan het hoofd.

Wel Brits, niet Brits
Qua stijl en inhoud heeft Peter de Waard datzelfde onsentimentele, stoïcijnse als de Engelsen zelf. Hij vertelt veel, heel veel, en geeft ons een begrip van het land dat je na een jarenlang verblijf pas zult ontwikkelen. Maar zijn anekdotes bruisen niet van de pagina’s. De Waard is duidelijk een journalist, die zich berust op feiten in plaats van op vertelkunst. Hoewel het een inzichtelijk verslag is, heeft De Waard niet de vlotte, meeslepende pen van Peter Brusse, die verantwoordelijk is voor het voorwoord. Ook is de feitencheck niet overal even goed uitgevoerd, waardoor het boek enkele kleine slordigheden bevat.

Daar komt nog bij dat de vertaalde dialogen geforceerd overkomen en net niet hetzelfde zeggen als de oorspronkelijke Engelse zinnen. Gelukkig laat de auteur die her en der wel onvertaald, waardoor de Britishness toch door de wolken mag schijnen. Beter was het geweest om alle dialogen in het Engels te laten. Ondanks deze minpunten is het een boek vol weetjes om van te genieten, en vooral in het achterhoofd te houden bij het volgende bezoek aan dit intrigerende land. Een volgende herziening met opname van het hoe en wat van de rellen die het land in augustus overspoelden zou hierbij geen overbodige luxe zijn.

Boeken / Fictie

Een monument in aanbouw

recensie: David Foster Wallace - The Pale King

Na zijn dood liet de Amerikaanse schrijver David Foster Wallace een fragmentarisch manuscript achter. Deze literaire brokstukken vormen de aanzet tot een monumentale roman. The Pale King is het product van een virtuoos schrijver op de toppen van zijn kunnen.

Wallace maakte in 2008 op 46-jarige leeftijd een eind aan zijn leven, toen geen medicijn zijn depressies meer kon dempen. In Amerika staat hij bekend als literaire duivelskunstenaar, als schrijver die geniaal was in de volle betekenis van dat woord. Zijn omvangrijke roman Infinite Jest uit 1996 heeft, zoals dat heet, het Amerikaanse literaire landschap ingrijpend veranderd. The Pale King had ook zo’n monumentaal werk kunnen worden, maar zal onvoltooid in de steigers blijven staan.

De roman bestaat uit vijftig losse paragrafen en wat neergekrabbelde aantekeningen, verzameld tot een roman van circa 550 pagina’s. Bij veel schrijvers zou de postume publicatie van zo’n fragmentarisch manuscript ondenkbaar zijn. Behalve bij Wallace. Je hoeft maar één paragraaf te lezen om te begrijpen dat het niet uitmaakt hoe onaf The Pale King is: dit moést gepubliceerd worden.

Onvergetelijke personages
De spil van de roman is de aankomst, ergens in 1985, van een groep nieuwe medewerkers bij een Regional Examination Center van de IRS, de Amerikaanse belastingdienst. Deze bureaucratische moloch is in dit boek een fort van verpletterende saaiheid, waar tot op het bot verveelde ambtenaren een nooit slinkende stapel aan ingevulde belastingformulieren bestuderen. Tegelijkertijd is de IRS een wervelend universum van politieke intriges, ideologische discussies, fiscale haarkloverijen en menselijke drama’s.

Wallace bemant deze literaire biotoop met een dozijn onvergetelijke personages. Zoals Leonard Stecyk, die door zijn immense en pathologische goedheid de mensen in zijn omgeving tot moordlustige fantasieën brengt. Of ‘feitenhelderziende’ Claude Sylvanshine, bij wie zich onophoudelijk nutteloze weetjes opdringen, zoals de hoeveelheid onverteerd rood vlees in de dikke darm van een gemiddelde 43-jarige mannelijke inwoner van Gent, België. Tot de personages behoort ook Wallace zelf, die in 1985/’86 bij de IRS in dienst was.

Adembenemend detailrijk
Misschien wel de belangrijkste rode draad in The Pale King is ‘aandacht’. Als tegenwicht voor ‘verveling’, én als oorzaak daarvan. Met verveling omgaan is volgens Wallace de sleutel tot succes in een bureaucratie. Dat geldt in het bijzonder voor deze IRS-medewerkers, die elke dag opnieuw met eenzame heldhaftigheid hun werk verrichten in ‘perhaps the most tedious and drone-like white-collar job in America’. Maar het geldt evengoed voor ieder ander. Want de hele wereld is een agglomeratie van eindeloos veel feiten. Je kunt erin verdrinken. De truc is je aandacht te richten op de feiten die ertoe doen.

The Pale King verkent dit thema soms door het expliciet te bespreken. Tegelijk speelt het een terugkerende rol in de karakters en biografieën van de personages. Maar nog het meest indrukwekkend maakt Wallace zijn ideeën over aandacht en verveling inzichtelijk door onophoudelijk te spelen met detailniveau en informatiedosering. Bijvoorbeeld door iemand een adembenemend fijnmazig verhaal in de mond te leggen, en er daarna als auteur hoofdschuddend afstand van te nemen. (‘I am about art here, not simple reproduction.’) En door de lezer zelf zijn weg te laten vinden in een woud aan dwarsverbanden, terzijdes, voetnoten, afdwalingen en (schijnbaar) irrelevante voorvallen.

Riante beloning
Om dit soort romans te kunnen schrijven, moet Wallace hebben beschikt over een bezeten hersenactiviteit en een pijnlijk scherpe lens waar hij de wereld door waarnam. Dat levert literatuur op die veel eisen stelt aan de lezer. Want die moet bereid zijn zich met grimmig genot te worstelen door fiscaal-juridische uiteenzettingen met, zo geeft Wallace toe, een ‘dead, bureaucratic flavor’. En die lezer moet zich evenmin laten kisten door een monoloog van honderd pagina’s (§22) waarover pas na afloop, in een voetnoot, wordt verklapt wie er precies aan het woord was.

Maar Wallace beloont lezers met doorzettingsvermogen riant. Met juwelen van korte verhalen. Met snippers tekst die barsten van intellectuele energie. Dat geldt zelfs voor de soms merkbaar ongecorrigeerde en schetsmatige fragmenten. Ook die bereiken een niveau waar bijna alle schrijvers vergeefs naar zullen reiken.

Boeken / Fictie

Als liefde een obsessie is

recensie: Hélène Grémillon (vert. Saskia Taggenbrock) - De vertrouweling

.

Amper vier dagen nadat Camille haar heeft verteld dat ze oma wordt, verliest ze haar moeder in een crash. Een serie ongebruikelijke condoleancebrieven voert haar daarna mee naar de levens van twee jonge vrouwen tijdens de Tweede Wereldoorlog. De brieven verwarren Camille uiteraard nogal. Aanvankelijk vermoedt ze dat er sprake is van een vergissing, maar de brieven blijven maar komen en er bestaat geen andere Camille Werner aan wie ze geadresseerd zouden kunnen zijn. Wellicht dan een slinkse truc van een veronachtzaamde auteur die op deze wijze zijn boek onder haar aandacht wil brengen? Camille werkt namelijk voor een uitgeverij. Maar ook dit spoor loopt dood.

Vanaf het begin ligt het er in deze charmante roman nogal dik bovenop dat de brieven geen vergissing of literair manuscript zijn. De mysterieuze Louis wil Camille de waarheid over haar moeder vertellen. Die waarheid laat zich gemakkelijk raden. Een en ander heeft te maken met twee vrouwen van wie de één geen kinderen kan krijgen en de ander denkt ze niet te willen.

Grémillons verdienste bestaat er dan ook niet uit dat zij een geweldig spannend boek geschreven heeft. Hoewel het plot zich op het laatst toch nog verrassend ontvouwt, zullen de meeste lezers al ver voordat Camille de waarheid vermoedt, weten hoe de vork in de steel zit. Wel ontroert de knap beschreven relatie tussen Annie en haar tegenspeelster ‘Madame M.’.

Hoever liefde kan gaan
Annie en Madame M. zijn beiden buitenbeentjes. Door haar zwakke gezondheid en creatieve aard heeft Annie weinig vrienden in de dorpsgemeenschap. Madame M is een rijke nieuwkomer die met haar man het lokale landhuis bewoont. Althans, zij woont er. Meneer M. is als journalist meestal elders te vinden. Het eenzame meisje en de slechts iets oudere Madame vinden in elkaar een vertrouwelinge.

Die relatie verzuurt wanneer Annie zich impulsief als draagmoeder aanbiedt. Eigenlijk verwacht ze niet dat haar vriendin dit aanbod serieus neemt. Ook dier echtgenoot werpt tot haar verbazing geen barrière op. Het noodlottige besluit is gevallen en geen van drieën kan of wil een einde maken aan de bizarre driehoeksverhouding die ervan het resultaat is.

Grémillon schetst de verstikkende atmosfeer waarin Annie en Madame M. gevangen zitten op weergaloze wijze. Door halverwege het boek van perspectief te wisselen slaagt ze erin om sympathie voor beiden op te wekken. Vooral in het geval van Madame M. is dit knap. Deze ontpopt zich als een serpent van de eerste orde. Desalniettemin beschrijft Grémillon treffend hoe haar diepe lijden aan de onvervulde kinderwens kon leiden tot haar steeds tiranniekere daden. Uiteindelijk vertellen beide vrouwen een schokkend en ontroerend verhaal over hoever de liefde kan gaan.

Boeken / Fictie

Verleiding zonder bevrediging

recensie: Alan Hollinghurst (vert. Ton Heuvelmans en Edzard Krol) - Kind van een vreemde

500 bladzijden literaire vertellerskunst over de ondergang van een familie, is dat wel helemaal van deze tijd? Een vraag die zich voortdurend opdringt bij het lezen van Kind van een vreemde van Alan Hollinghurst, die toch geldt als een van de grootste Britse hedendaagse schrijvers. In 2004 won hij de Man Booker Prize en Kind van een vreemde staat op de longlist van dit jaar.

Kind van een vreemde staat op de longlist van dit jaar.

Een jonge dichter, Cecil Valance, schrijft een lang vers in het poesiealbum van Daphne, het zusje van zijn vriend. Als Valance omkomt in de loopgraven van de Eerste Wereldoorlog, verkrijgt zijn vrij middelmatige lofzang op Engeland een iconische status. Ook de persoon van Valance zal in de eeuw die volgt steeds weer belangstelling blijven wekken. In vijf delen komt via deze opzet de hele twintigste eeuw langs.

De rest is biografie

Engelser krijg je het niet. Behalve de war poets zien we adellijke families in verval, even onstuitbaar als de verkrotting van hun landhuizen. Voeg een aantal meer of minder uitgeleefde driehoeksverhoudingen tussen mannen, vrouwen en nog meer mannen toe en je weet dat je een klassieke Engelse roman te pakken hebt. Aangezien we in 2011 leven is het dan wel zaak om van dat klassieke gegeven iets nieuws te maken. En dan niet alleen op een ironiserende wijze, want dat is ‘zó jaren negentig’. Hoe dan wel? Helaas weet de roman van Hollinghurst daarin niet te bevredigen. Waarom moest dit boek, dit verhaal in deze stijl, nu geschreven worden? Het mist, om een afgesleten woord uit de jaren negentig van stal te halen, urgentie.

Er zijn talloze interessante thematische lijnen die door Hollinghurst vakkundig worden uitgewerkt. Zo gaat het niet alleen om de aftakeling van een bepaalde klasse en levensstijl, maar ook om de individuele aftakeling die komt met de jaren. Ieder mensenleven kent net als de geschiedenis perioden van bloei en verval. En dan vooral: lichamelijke bloei in de jeugd, geestelijk verval in de ouderdom. Wat is van groter belang, de viering van het lichaam of het gedenken van de geest? Een interessante vraag.

Cecil Valance is het knooppunt waar al deze lijnen samenkomen. In de loop van een eeuw wordt hij van een zeer levend lustobject dat Daphne én haar broer laat kennismaken met erotiek, door zijn vroege, tragische dood een (letterlijk) marmeren beeld, bijgezet in de stoffige kelders van de literatuurgeschiedenis. ‘De rest is biografie,’ luidt het. Maar het schrijven van een biografie brengt zo zijn eigen problemen met zich mee: ‘In werkelijkheid was het erg moeilijk om de trauma’s van anderen te onthouden,’ verzucht Daphne op een zeker moment. Een zin om over te schrijven in je notitieboekje.

Lust en weerzin

Een zin hier en daar, daar lees je geen vijfhonderd bladzijden voor. Lang verhaal kort: Kind van een vreemde is te dik. Soms is er zelfs de behoefte aan een register van personages. Niet omdat er extreem veel van rondlopen, maar omdat ze niet allemaal zodanig boeien dat je ze van deel tot deel uit elkaar weet te houden. Het gekke is dat dat vooral lijkt te komen door de literaire vertellerskunst van Hollinghurst. Je ziet dat hij die kunst in de vingers heeft – maar dat is juist het probleem, dat je het ziet. Hij houdt de touwtjes strak in handen en speelt met de informatie die beschikbaar is. Toch blijf je de touwtjes zien en dat betekent dat hij ze niet strak genoeg in handen heeft.

Dat leidt af van de mooie stukken, vooral die waar begeerte en verleiding de hoofdrol spelen. Mannen, vrouwen, jongens, meisjes: het maakt niet uit wie naar wie verlangt, Hollinghurst beheerst duidelijk óók de kunst van de literaire verleiding. De roes van de eerste dronkenschap, de eerste kus, zweet dat je uitbreekt bij een net iets te nadrukkelijke blik over de tafel. Dat is zo invoelend beschreven, dat de verhalen over de bejaarde hoofdrolspelers haast weerzin opwekken. Nu kan weerzin opwekken met verhalen het toppunt van literair meesterschap betekenen, maar niet als die weerzin hoofdzakelijk gericht is op de poppenspeler achter de touwtjes.

Taboe

Ten slotte moet ook opgemerkt worden dat de redactionele slordigheden niet meehelpen bij het leesplezier. Wat is een ‘slachtveld’? Wat voor ‘persoonlijke maar behoorlijk luide opmerkingen over de luidsprekers’ kun je maken? Dat moeten overduidelijk de sprekers zijn, degenen die een praatje houden. Eenmaal is – meen ik – een naam verwisseld, waardoor een dialoog moeilijk te volgen is. Jammer.

Ook merkwaardig: hoewel het hele boek zindert van homoseksuele relaties, liefde en lust, wordt op de achterflap alleen melding gemaakt van de bakvisverliefdheid die Daphne, het meisje met het poesiealbum, voelt voor de indrukwekkende Cambridge-poëet die haar huis bezoekt, alsof het hele verhaal daar om draait. Is homoseksualiteit opeens een taboe? Verkoopt een boek dan niet? Ook dat zou niet moeten passen bij 2011. En geloof me, de passages over de hunkering van de ene jonge man naar de andere zijn precies wat deze dikke pil toch nog de moeite waard maakt.