De succesvolle theatermaker Jakop Ahlbom heeft zich voor zijn nieuwe voorstelling Lebensraum laten inspireren door de slapstick van Buster Keaton. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat dit pure komedie is. Maar Ahlbom zou Ahlbom niet zijn als hij niet op zoek ging naar de onderliggende tragiek. Een zoektocht, waarbij tijdens de première nog niet alle puzzelstukken in elkaar vielen. 8WEEKLY spreekt hem een paar weken later. Heeft hij met Lebensraum wel de voorstelling gemaakt die hij wilde maken?Weet je nog wanneer je Buster Keaton voor het eerst zag?
~
Ik zag de openingsscène van de film
Scarecrow. Twee mannen ontbijten samen in een kleine huiskamer, met vaste rituelen. Dat mondt uit in een prachtige slapstickscène. Het is simpel gefilmd, zonder trucage, net theater.Waarom is hij beter dan Chaplin of Laurel & Hardy?Dat durf ik niet te zeggen. Hij was wel de voorloper van de slapstick. Zijn sfeer is uniek, droger en melancholischer dan Chaplin. Hij speelt ook minder met zijn mimiek, de dingen overkomen hem gewoon. Bovendien is Keaton surrealistischer in zijn fantasie en verbeelding, daarom voel ik me het meest met hem verwant.Was hij ook een tragische figuur?Jazeker! Hij is opgegroeid met ouders die met circusacts de wereld rondtoerden. Ze hebben hem gedwongen als dwerg op te treden. Letterlijk is de vloer met hem aangeveegd.Je maakt bijna altijd voorstellingen met een rauw randje. Zit die er voor jou deze voorstelling ook aan of is het deze keer een echte komedie?Daar heb ik wel mee geworsteld. Als je Keaton als inspiratie gebruikt, is het idee van de scène dat het grappig moet zijn. En dat was het tijdens het proces niet altijd. Daarom heb ik geprobeerd de situatie rond de twee mannen serieus en melancholisch te laten zijn. Ik hoop dat dat overeind blijft naar het einde toe, dat de eenzaamheid van de figuur van Jakop voelbaar is.Heb je anders gewerkt dan gewoonlijk?Ik heb gemerkt dat het voor mij toch beter werkt om vanuit een serieuze insteek te werken, dan wordt het grappig óndanks zichzelf.
Vielfalt [Ahlboms succesvolle stuk uit 2006/2007 – red.] ging bijvoorbeeld over een nachtmerrie, maar werd uiteindelijk geestig door de fantasierijke effecten. Hier is de vorm grappig. We hebben geprobeerd dat op een zuivere en droge manier te doen, zodat het lijkt alsof de komedie vanuit zichzelf komt en niet dat wij die erbovenop leggen.Wat is de kracht van slapstick?Dat klinkt als iets wat een toeschouwer moet beantwoorden. Ik kan daar moeilijk op antwoorden, omdat ik het zelf heb gemaakt en er ook nog in speel.Jij hebt ervoor gekozen.
~
Ik zag de openingsscène van de film
Scarecrow. Twee mannen ontbijten samen in een kleine huiskamer, met vaste rituelen. Dat mondt uit in een prachtige slapstickscène. Het is simpel gefilmd, zonder trucage, net theater.
Waarom is hij beter dan Chaplin of Laurel & Hardy?
Dat durf ik niet te zeggen. Hij was wel de voorloper van de slapstick. Zijn sfeer is uniek, droger en melancholischer dan Chaplin. Hij speelt ook minder met zijn mimiek, de dingen overkomen hem gewoon. Bovendien is Keaton surrealistischer in zijn fantasie en verbeelding, daarom voel ik me het meest met hem verwant.
Was hij ook een tragische figuur?
Jazeker! Hij is opgegroeid met ouders die met circusacts de wereld rondtoerden. Ze hebben hem gedwongen als dwerg op te treden. Letterlijk is de vloer met hem aangeveegd.
Je maakt bijna altijd voorstellingen met een rauw randje. Zit die er voor jou deze voorstelling ook aan of is het deze keer een echte komedie?
Daar heb ik wel mee geworsteld. Als je Keaton als inspiratie gebruikt, is het idee van de scène dat het grappig moet zijn. En dat was het tijdens het proces niet altijd. Daarom heb ik geprobeerd de situatie rond de twee mannen serieus en melancholisch te laten zijn. Ik hoop dat dat overeind blijft naar het einde toe, dat de eenzaamheid van de figuur van Jakop voelbaar is.
Heb je anders gewerkt dan gewoonlijk?
Ik heb gemerkt dat het voor mij toch beter werkt om vanuit een serieuze insteek te werken, dan wordt het grappig óndanks zichzelf. Vielfalt [Ahlboms succesvolle stuk uit 2006/2007 – red.] ging bijvoorbeeld over een nachtmerrie, maar werd uiteindelijk geestig door de fantasierijke effecten. Hier is de vorm grappig. We hebben geprobeerd dat op een zuivere en droge manier te doen, zodat het lijkt alsof de komedie vanuit zichzelf komt en niet dat wij die erbovenop leggen.
Wat is de kracht van slapstick?
Dat klinkt als iets wat een toeschouwer moet beantwoorden. Ik kan daar moeilijk op antwoorden, omdat ik het zelf heb gemaakt en er ook nog in speel.
Jij hebt ervoor gekozen.
Naar mijn mening wordt er tegenwoordig in het theater te snel gejongleerd met slapstick zonder te weten wat het precies is. Ik heb geprobeerd zo exact mogelijk vanuit het principe te werken. Volgens mij is dat aardig gelukt. Maar wat nu precies de kracht is?
Het publiek ligt dubbel van het lachen vanaf de eerste seconde …
Humor is altijd ontwapend, en slapstick heeft een naïeve fysieke vorm die je als een kind kan doen laten kijken. De grap van slapstick is dat ‘iets pijn veroorzaakt bij een ander’. Het is het idee dat iemand een ander onderuithaalt, die vervolgens plat op zijn neus valt. We ontdekten ook dat slapstick is opgebouwd vanuit anticipatie, in de verhouding tussen publiek en de mensen op het podium. Je ziet het als publiek allang aankomen, de mensen die het meemaken echter niet. Die domheid, daar lachen we om.
In welke mate is die vorm dwingend voor je geweest?
De film Scarecrow en het idee van de stomme film waren uitgangspunt. Daar heb ik me consequent aan gehouden. Soms was dat frustrerend. Dan dacht ik, ik zou het de andere kant op kunnen trekken, maar ik wist ook: dit is onze basis. Het was lastig: wordt het niet te kinderachtig, gaat het werken? De enige manier is om het bloedserieus te doen. De vraag die blijft, is: kunnen we er nog steeds gefascineerd door raken?
En?
Als het mij raakt, zou het anderen ook moeten kunnen raken.
Hoe verhoudt de voorstelling zich tot deze tijd?
Wil je weten wat het hedendaagse belang is? Het feit dat Keaton toen al zo’n enorme fantasierijkdom bezat, die nog steeds actueel is. Het is bovendien heel vakmatig gedaan. Tegenwoordig worden er veel moderne technieken zoals videoprojectie in het theater gebruikt. Ik wil terug naar de zuivere vorm van theater. Ik ben altijd op zoek naar vakmanschap.
De grap is natuurlijk dat jij in het huidige politieke klimaat, zonder dat je de actualiteit expliciet toelaat in je stukken, overeind blijft. Hoe komt dat?
Dat weet ik niet goed. Toeval? Nee, in mijn voorstellingen ligt de focus op klein menselijke relaties. Waarin de positie van liefde en macht verbeeld wordt vanuit verschillend perspectief. Voor mij is dat hetzelfde als grote politieke kwesties. Misschien zijn het de herkenbaarheid en de direct persoonlijke vorm die het actueel houden.
‘Moet een Zweed nu de redder van het Nederlands theater zijn,’ werd eerder over je geschreven.
Ik werk met choreografische middelen en fysieke interactie als handeling, niet als dans. Ik ben geen echte choreograaf, maar gebruik wel een theatrale structuur, geen opsomming van acts. Dat ik me staande kan houden, en gewaardeerd word, vind ik wel fijn. En overdreven succesvol ben ik ook niet, dan zou het overal vol zitten en dat is niet zo. Heel erg beroemd ben ik niet.
Hoe plaats je deze voorstelling in de lijn van je werk?
Vielfalt is de voorstelling waarmee ik ben doorgebroken, daarna kwamen De Architect, Innenschau en nu Lebensraum. Je herkent in alle voorstellingen mijn handtekening. Ik kies steeds een ander onderwerp en probeer daar een specifieke stijl voor te vinden. Het mag geen herhaling zijn.
In sommige recensies van Lebensraum werd geschreven dat het te veel een rond verhaaltje blijft. Er zijn mensen die de gekte hebben gemist. Herken je dat, of hebben ze niet goed gekeken?
Het prikkelt nu al meer dan bij de première, toen was de voorstelling net af. Nu kan ik pas echt beginnen met spelen. Na de première heb ik het einde nog veranderd. Het probleem was dat de figuur gespeeld door Reinier Schimmel wel een kleine transformatie doormaakte, maar de andere personages niet. Zo had het te weinig gevolgen voor hun verhouding. Dat vond ik jammer. De centrale figuur ben ik. De eenzaamheid en triestheid van die man wilde ik versterken. Ik hoop dat het nieuwe einde meer ontroert.
Ontstaat dan tijdens dat proces pas de inhoud?
Nee, ik heb wel een inhoud bedacht van tevoren. Keaton heeft het meestal over driehoeksverhoudingen, vaak over de rivaliteit om een vrouw. Dat wilde ik juist niet doen. Daarom heb ik verzonnen dat de vrouw [gespeeld door Ahlboms eigen vrouw Silke Hundertmark – red.] een pop is, die de mannen samen creëren. Het verhaal begint met twee vrienden en zij vullen het het gemis aan iets in met de komst van een vrouw. Sommige toeschouwers denken aan Frankenstein, ik denk zelf aan Pinokkio. Tijdens het maakproces is er een andere ingang bij gekomen, maar die ga ik hier niet vertellen.
Waarom niet?
Het zit in de voorstelling en je kunt het erin zien, of niet. Ik weet waarom ik bepaalde keuzes heb gemaakt,maar ik hoef ze niet allemaal uit te leggen. Sommige wel: we laten bijvoorbeeld een scène zien, waaruit blijkt dat de mannen de pop hebben gemaakt. Dat is belangrijk voor het inhoudelijke aspect. Andere dingen vind ik minder belangrijk om concreet uit te leggen. Ik vind het mooi dat als je ernaar kijkt en het verbinding legt met je eigen ervaring. Ontdekken, vind ik, is belangrijker dan begrijpen.
Heb je eraan gedacht om het nog meer uit de hand te laten lopen? Nog grimmiger te laten zijn?
Dan ging het een andere kant op en verlaat je je vertrekpunt. Het moest een eerbetoon aan Keaton zijn.
Toch spring je uiteindelijk letterlijk door zijn schilderij heen. Ik dacht dat je wilde zeggen: ‘Buster, bedankt voor de inspiratie, maar dit maak ik.’
Leuk dat je dat erin ziet, maar zo is het niet ontstaan. Soms ontdek ik de betekenis ook pas maanden later. Ik volg graag mijn intuïtie. En als het goed voelt, dan doe ik het.
8WEEKLY MediaPlayer
http://www.youtube.com/watch?v=Y0LBcjjWI48
‘Ontdekken is belangrijker dan begrijpen’
/ 0 Reactiesdoor: Karlijn Broekhuizen / beeld: Paulina Matusiak & Stephan van Hesteren 0 SterrenDe succesvolle theatermaker Jakop Ahlbom heeft zich voor zijn nieuwe voorstelling Lebensraum laten inspireren door de slapstick van Buster Keaton. Als je niet beter zou weten, zou je denken dat dit pure komedie is. Maar Ahlbom zou Ahlbom niet zijn als hij niet op zoek ging naar de onderliggende tragiek. Een zoektocht, waarbij tijdens de première nog niet alle puzzelstukken in elkaar vielen. 8WEEKLY spreekt hem een paar weken later. Heeft hij met Lebensraum wel de voorstelling gemaakt die hij wilde maken?Weet je nog wanneer je Buster Keaton voor het eerst zag?
~
~
Waarom is hij beter dan Chaplin of Laurel & Hardy?
Dat durf ik niet te zeggen. Hij was wel de voorloper van de slapstick. Zijn sfeer is uniek, droger en melancholischer dan Chaplin. Hij speelt ook minder met zijn mimiek, de dingen overkomen hem gewoon. Bovendien is Keaton surrealistischer in zijn fantasie en verbeelding, daarom voel ik me het meest met hem verwant.
Was hij ook een tragische figuur?
Jazeker! Hij is opgegroeid met ouders die met circusacts de wereld rondtoerden. Ze hebben hem gedwongen als dwerg op te treden. Letterlijk is de vloer met hem aangeveegd.
Je maakt bijna altijd voorstellingen met een rauw randje. Zit die er voor jou deze voorstelling ook aan of is het deze keer een echte komedie?
Daar heb ik wel mee geworsteld. Als je Keaton als inspiratie gebruikt, is het idee van de scène dat het grappig moet zijn. En dat was het tijdens het proces niet altijd. Daarom heb ik geprobeerd de situatie rond de twee mannen serieus en melancholisch te laten zijn. Ik hoop dat dat overeind blijft naar het einde toe, dat de eenzaamheid van de figuur van Jakop voelbaar is.
Heb je anders gewerkt dan gewoonlijk?
Ik heb gemerkt dat het voor mij toch beter werkt om vanuit een serieuze insteek te werken, dan wordt het grappig óndanks zichzelf. Vielfalt [Ahlboms succesvolle stuk uit 2006/2007 – red.] ging bijvoorbeeld over een nachtmerrie, maar werd uiteindelijk geestig door de fantasierijke effecten. Hier is de vorm grappig. We hebben geprobeerd dat op een zuivere en droge manier te doen, zodat het lijkt alsof de komedie vanuit zichzelf komt en niet dat wij die erbovenop leggen.
Wat is de kracht van slapstick?
Dat klinkt als iets wat een toeschouwer moet beantwoorden. Ik kan daar moeilijk op antwoorden, omdat ik het zelf heb gemaakt en er ook nog in speel.
Jij hebt ervoor gekozen.
Naar mijn mening wordt er tegenwoordig in het theater te snel gejongleerd met slapstick zonder te weten wat het precies is. Ik heb geprobeerd zo exact mogelijk vanuit het principe te werken. Volgens mij is dat aardig gelukt. Maar wat nu precies de kracht is?
Het publiek ligt dubbel van het lachen vanaf de eerste seconde …
Humor is altijd ontwapend, en slapstick heeft een naïeve fysieke vorm die je als een kind kan doen laten kijken. De grap van slapstick is dat ‘iets pijn veroorzaakt bij een ander’. Het is het idee dat iemand een ander onderuithaalt, die vervolgens plat op zijn neus valt. We ontdekten ook dat slapstick is opgebouwd vanuit anticipatie, in de verhouding tussen publiek en de mensen op het podium. Je ziet het als publiek allang aankomen, de mensen die het meemaken echter niet. Die domheid, daar lachen we om.
In welke mate is die vorm dwingend voor je geweest?
De film Scarecrow en het idee van de stomme film waren uitgangspunt. Daar heb ik me consequent aan gehouden. Soms was dat frustrerend. Dan dacht ik, ik zou het de andere kant op kunnen trekken, maar ik wist ook: dit is onze basis. Het was lastig: wordt het niet te kinderachtig, gaat het werken? De enige manier is om het bloedserieus te doen. De vraag die blijft, is: kunnen we er nog steeds gefascineerd door raken?
En?
Als het mij raakt, zou het anderen ook moeten kunnen raken.
Hoe verhoudt de voorstelling zich tot deze tijd?
Wil je weten wat het hedendaagse belang is? Het feit dat Keaton toen al zo’n enorme fantasierijkdom bezat, die nog steeds actueel is. Het is bovendien heel vakmatig gedaan. Tegenwoordig worden er veel moderne technieken zoals videoprojectie in het theater gebruikt. Ik wil terug naar de zuivere vorm van theater. Ik ben altijd op zoek naar vakmanschap.
De grap is natuurlijk dat jij in het huidige politieke klimaat, zonder dat je de actualiteit expliciet toelaat in je stukken, overeind blijft. Hoe komt dat?
Dat weet ik niet goed. Toeval? Nee, in mijn voorstellingen ligt de focus op klein menselijke relaties. Waarin de positie van liefde en macht verbeeld wordt vanuit verschillend perspectief. Voor mij is dat hetzelfde als grote politieke kwesties. Misschien zijn het de herkenbaarheid en de direct persoonlijke vorm die het actueel houden.
‘Moet een Zweed nu de redder van het Nederlands theater zijn,’ werd eerder over je geschreven.
Ik werk met choreografische middelen en fysieke interactie als handeling, niet als dans. Ik ben geen echte choreograaf, maar gebruik wel een theatrale structuur, geen opsomming van acts. Dat ik me staande kan houden, en gewaardeerd word, vind ik wel fijn. En overdreven succesvol ben ik ook niet, dan zou het overal vol zitten en dat is niet zo. Heel erg beroemd ben ik niet.
Hoe plaats je deze voorstelling in de lijn van je werk?
Vielfalt is de voorstelling waarmee ik ben doorgebroken, daarna kwamen De Architect, Innenschau en nu Lebensraum. Je herkent in alle voorstellingen mijn handtekening. Ik kies steeds een ander onderwerp en probeer daar een specifieke stijl voor te vinden. Het mag geen herhaling zijn.
In sommige recensies van Lebensraum werd geschreven dat het te veel een rond verhaaltje blijft. Er zijn mensen die de gekte hebben gemist. Herken je dat, of hebben ze niet goed gekeken?
Het prikkelt nu al meer dan bij de première, toen was de voorstelling net af. Nu kan ik pas echt beginnen met spelen. Na de première heb ik het einde nog veranderd. Het probleem was dat de figuur gespeeld door Reinier Schimmel wel een kleine transformatie doormaakte, maar de andere personages niet. Zo had het te weinig gevolgen voor hun verhouding. Dat vond ik jammer. De centrale figuur ben ik. De eenzaamheid en triestheid van die man wilde ik versterken. Ik hoop dat het nieuwe einde meer ontroert.
Ontstaat dan tijdens dat proces pas de inhoud?
Nee, ik heb wel een inhoud bedacht van tevoren. Keaton heeft het meestal over driehoeksverhoudingen, vaak over de rivaliteit om een vrouw. Dat wilde ik juist niet doen. Daarom heb ik verzonnen dat de vrouw [gespeeld door Ahlboms eigen vrouw Silke Hundertmark – red.] een pop is, die de mannen samen creëren. Het verhaal begint met twee vrienden en zij vullen het het gemis aan iets in met de komst van een vrouw. Sommige toeschouwers denken aan Frankenstein, ik denk zelf aan Pinokkio. Tijdens het maakproces is er een andere ingang bij gekomen, maar die ga ik hier niet vertellen.
Waarom niet?
Het zit in de voorstelling en je kunt het erin zien, of niet. Ik weet waarom ik bepaalde keuzes heb gemaakt,maar ik hoef ze niet allemaal uit te leggen. Sommige wel: we laten bijvoorbeeld een scène zien, waaruit blijkt dat de mannen de pop hebben gemaakt. Dat is belangrijk voor het inhoudelijke aspect. Andere dingen vind ik minder belangrijk om concreet uit te leggen. Ik vind het mooi dat als je ernaar kijkt en het verbinding legt met je eigen ervaring. Ontdekken, vind ik, is belangrijker dan begrijpen.
Heb je eraan gedacht om het nog meer uit de hand te laten lopen? Nog grimmiger te laten zijn?
Dan ging het een andere kant op en verlaat je je vertrekpunt. Het moest een eerbetoon aan Keaton zijn.
Toch spring je uiteindelijk letterlijk door zijn schilderij heen. Ik dacht dat je wilde zeggen: ‘Buster, bedankt voor de inspiratie, maar dit maak ik.’
Leuk dat je dat erin ziet, maar zo is het niet ontstaan. Soms ontdek ik de betekenis ook pas maanden later. Ik volg graag mijn intuïtie. En als het goed voelt, dan doe ik het.
http://www.youtube.com/watch?v=Y0LBcjjWI48
Jakop Ahlbom over 'Lebensraum'
Link: 27, 28 en 29 maart: de muzikale doorsnede van Tweetakt
Link: Tweetakt: over het programma van zaterdag 31 maart en zondag 1 april
Misschien ook iets voor u
Tweetakt Zondag 1 april
.
Opium voor een ontluikende puber
De twaalfjarige Hayat raakt volledig in de ban van zijn beeldschone tante Mina. Zij leert hem de Koran kennen. Op zoek naar zekerheden verliest hij zich in de strenge regels van het geloof en in de verwarring die zijn eigen groei naar volwassenheid teweegbrengt.
De Pakistaans-Amerikaanse familie van Hayat ontfermt zich over Mina die uit Pakistan is gevlucht voor een boosaardige schoonfamilie na een gearrangeerd huwelijk. Ze is een knappe verschijning en Hayat koestert zich in haar omgeving. Iedere avond lezen ze samen uit de Koran en stimuleert Mina hem de soera’s uit het hoofd te leren, zodat hij uiteindelijk zelfs een hafiz zou kunnen worden; iemand die de Koran uit het hoofd kent.
Stereotypen
Filmmaker en auteur Ayad Akhtar schrijft over de Pakistaanse moslimgemeenschap in de jaren tachtig in Milwaukee waaruit hij zelf voortkomt. Hij zet deze compacte geschiedenis helder neer, als een film waarin de personages qua karakter zeer uiteenlopen maar helaas nergens echt worden uitgediept. Zo wordt De hemelverdiener een toegankelijk podium voor de clichématige verschijningen waarin de moslim zich kan openbaren. Mina is de bestuderende gelovige, Hayats moeder houdt alleen van de romantiek en zijn vader is een afvallige ontkenner. Mina’s eerste man is een Pakistaanse traditionalist, haar toekomstige man is een dogmatische vrouwenmishandelaar en de plaatselijke imam een fundamentalistische ophitser. Op de vierkante centimeter worden alle stereotype uithoeken van de islam getoond.
Een jonge puber op deze wijze met het geloof kennis te laten maken is vragen om moeilijkheden. De schoonheid van de Koranteksten – uitgesproken door de mooie lippen van zijn aanbeden tante – en de overtuiging van de waarheid, alles gaat erin als gesneden koek. In de plaatselijke moskee hoort hij de imam fulmineren tegen de Joden die niet alleen de islamitische profeet Jezus hebben vermoord maar ook de uitvinders van de woekerrente zijn. Dat de Joden het rechte pad van Allah niet willen bewandelen zal ze voorgoed doen branden in de hel.
Het is dit rabiate antisemitisme dat door Hayat wordt aangegrepen om het voorgenomen huwelijk van zijn tante Mina met de Joodse Nathan op ruwe wijze te verhinderen. In zijn kinderlijke verliefdheid zet hij alle religieuze wapens in om deze verbintenis te voorkomen. Dan onderwerpt de ingestorte Mina zich alsnog aan de wetten van de islam en aan een bijpassende fundamentalistische echtgenoot. Ze wordt stelselmatig mishandeld maar schikt zich in haar lot.
Diepzinnige nonsens
Alsof de schrijver het verhaal iets te oppervlakkig vindt, plaatst hij ter compensatie – en ter contemplatie – lange Koranbespiegelingen tussen de diverse verwikkelingen van Hayat. Een onnozele manier om betekenis te accentueren en daarmee een diepere laag te veinzen. Ook lijkt hij de taal af en toe een oppepper te willen geven en verschijnen er plotseling zinnen doorspekt met tenenkrommend drama.
Dat de jonge Hayat deze diepzinnige nonsens uit zijn eigen geest laat ontspruiten, komt zeer onwaarschijnlijk over. Hier spreekt duidelijk het volwassen brein van de auteur door de mond van een zoekende puber die vasthoudt aan alles wat de Koran hem leert en aan wat zijn omgeving hem in alle vrijheid aan invloeden voorschotelt.
Ayad Akhtar is met De hemelverdiener – en met de omhoogschietende oplagecijfers – flink op weg een tweede Khaled Hosseini te worden. Diens De vliegeraar bezit dezelfde religieus-sentimentele islamkitsch en laat zich eveneens lezen als een kant en klaar uitgeschreven filmscenario. De rechten zijn al lang en breed aan de man gebracht, dus is succes gegarandeerd. Zeker nu ook Oprah De hemelverdiener stevig aan de boezem heeft gedrukt.
Prijs: 19,90
Bladzijden: 336
ISBN: 978 90 234 7193 6
Misschien ook iets voor u
De vervreemding van ontslag
Een herkenbaar beeld in de kredietcrisis: een directeur ontslaat duizenden werknemers, maar bouwt ondertussen een groot kantoorgebouw en vangt zelf miljoenen dollars als het bedrijf van eigenaar wisselt. Maar het herkenbare is te weinig om een goed sociaal drama over de crisis neer te zetten.
The Company Men moet een film zijn over het heft in eigen handen nemen, nadat je ontslagen bent. Maar om een inspirerende film neer te zetten is meer nodig dan een rijke man van 37 jaar die, nadat hij het lidmaatschap van de golfclub niet meer kan betalen, erachter komt dat er meer is in het leven dan aanzien. Het probleem van de film is dat hij teveel karakters volgt die ieder één uitgelicht conflict hebben om het ontslag te verwerken.
Vervreemding
~
Hij kan het moeilijk verkroppen hoe de baas de aandeelhouders en zijn eigen portemonnee te vriend houdt door de koers te laten stijgen en zonder blikken of blozen duizenden werknemers te ontslaan. Als McClary’s vrouw vraagt of ze voor een weekendje weg met een vriendin weer het privévliegtuig van het bedrijf mag gebruiken, terwijl de massaontslagen het nieuws domineren, voelt hij zich vervreemd van het luxe leven dat hij dankzij zijn carrière heeft opgebouwd.
De menselijke kant
~
The Company Men doet denken aan die andere kredietcrisisfilm, Up in the Air. In die film reist George Clooney Amerika rond om bij slechtlopende bedrijven medewerkers te vertellen dat ze ontslagen zijn. Totdat zijn eigen baan op de tocht komt te staan, omdat slecht nieuws gesprekken ook via de webcam verteld kunnen worden. The Company Men wil dezelfde onderliggende boodschap overbrengen. Als je de bedrijfsprocessen steeds efficiënter inricht, kan je meer personeel ontslaan. Maar je verliest dan wel de essentiële toegevoegde waarde van een werknemer in het bedrijf, namelijk de menselijke kant. Waar Up in the Air deze kritische laag doeltreffend aanraakt, door juist dicht op de huid van het personage van Clooney te zitten, faalt The Company Men. Deze film wil te veel en laat daardoor te weinig zien.
The Company Men
Regie: John WellsJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Zijn wij meer dan ons brein? – dichters en denkers in Perdu
/ 0 Reactiesdoor: Martijn Wallage0 Sterren.
Afgelopen januari won stichting Perdu de de driejaarlijkse G.H. ‘s-Gravesande-prijs ‘voor bijzondere literaire verdiensten’. Met een reportagereeks zal 8WEEKLY de komende tijd een kritische blik werpen op de verschillende literaire avonden die deze stichting organiseert.
Wij zijn ons brein. In tijdschriften zoals Psyche en Brein wordt onze psychologische rompslomp in neurologische termen uitgelegd. De felgekleurde fMRI-scans zijn onontkoombaar.
Maar de reductionistische visie die hierbij naar voren komt stoot ook af. En roept vragen op. Zijn wij niet meer dan ons brein? Wat is wetenschappelijk feit en wat is interpretatie? Reden genoeg voor Perdu om, in samenwerking met literair tijdschrift Parmentier, een avond te organiseren over dit fenomeen en de invloed ervan op literatuur en andere culturele contexten. De organisatoren noemen dit laatste neurocultuur.
Cultureel broeinest
Perdu is een poëzie boekhandel en podium in Amsterdam. De boekhandel – posters met gedichten tegen de ramen – springt vanaf de Kloveniersburgwal meer in het oog, maar als je op vrijdagavond naar binnenloopt blijkt er een podium achter te liggen, inclusief bar en houten banken voor de toeschouwers. Het theaterlicht is spaars genoeg om de indruk te wekken: u bevindt zich hier in het ondergrondse van het Amsterdamse culturele leven. Anders gezegd, een broeinest voor linkse hobbyisten.
Tijdens de avond komt de politieke betekenis van neurocultuur kort ter sprake. De eerste spreker – literatuurwetenschapper Stephan Besser – laat, met een niet aflatende glimlach en Duits accent, ‘één kurt kliepje uut Pauw en Witteman’ zien. Het betreft een fragment van 31 maart 2010 waarin een neuroloog Wilders een meester noemt in het bespelen van de amygdala, het angstcentrum van de hersenen. Politieke thema’s komen in het begeleidend nummer van Parmentier uitgebreider aan bod.
Metaforen
~
Deze metaforen worden vervolgens door films en romans verspreid. In de film Avatar wordt de netwerkmetafoor verbeeld door de navi’s, die via een soort paardenstaart direct met elkaars hersenen in verbinding kunnen staan. En ook met hun vliegende reptielen, of hoe hun vervoersmiddel ook mag heten. Besser wijst erop dat zelfs de kleuren van Avatar overeenkomen met de felgekleurde fMRI-scans die overal te zien zijn: snoepgoed voor het oog.
Besser is het type onderzoeker dat liever vragen stelt, onderwerpen aanstipt en verbanden legt dan vragen beantwoordt. Misschien is dat maar goed ook, zijn beeldende verhaal zal – mede vanwege zijn enthousiasme – geen toeschouwer hebben verveeld.
Méér dan alleen neuronen
De meest voor de hand liggende vraag – Zijn wij ons brein? – wordt behandeld door de romancier Bart Koubaa. Hij verzet zich tegen Swaabs reductionistisme. ‘Wat ik schrijf is meer dan een symptoom van mijn biologie’.
Koubaa spreekt snel, en zo zelfverzekerd als zijn voorkomen doet verwachten: net pak, zorgvuldig warrig haar, weldoorvoed. Hij kaart een verkeerd gebruik van statistische gegevens aan. Zijn werkelijke ontsnappingsmethode is echter een spel met taal, waarbij hij een brug wil slaan tussen kunst en wetenschap. Begint hij nog met de stelling ‘Ik ben Bart Koubaa en ik ben mijn hersenen’, hij eindigt met vragen waarop het antwoord nooit alleen van de neurowetenschap kan komen: waarom willen we ons bewustzijn uitschakelen? Waarom leven we bewust onbewust, of zelfs onbewust onbewust?
Goed, de schrijver wil niet tot neuronen gereduceerd worden. Het was interessant geweest als een neurowetenschapper of sciëntistisch ingesteld geestesfilosoof was uitgenodigd om het ‘standpunt Swaab’ te verdedigen.
Lege dialoog
Helaas is de aanwezige neurowetenschapper – Hanneke Hulst – niet van het reflectieve soort. Het woordje ‘dialoog’ valt wel een keer of tien, maar de inbreng van de andere sprekers lijkt langs haar heen te gaan. Haar toon verraadt dat ze zich aangevallen voelt. Ze benadrukt de objectiviteit van de wetenschappelijke methode. Nu is dat niet in twijfel getrokken. Besser was voorzichtig genoeg om te zeggen dat de neurowetenschap feiten naar boven haalt, en dat hij zich niet achter een relativistisch verhaal over discoursen en perspectieven wil verschuilen.
In dit verband is de kwestie eerder: hoe verandert de neurowetenschap ons zelfbeeld, en in hoeverre is dat gerechtvaardigd? De manier waarop fMRI scans gezien worden lijkt te zijn: dus zó zien onze gedachten eruit. Zó zien onze gevoelens eruit. Dít is alles waar je geluksgevoel of depressie uiteindelijk op neerkomt.
Zo’n perspectief is geen onontkoombaar gevolg van de wetenschappelijke feiten, maar een interpretatie daarvan in reductionistische termen. Wij zijn gewend geraakt aan zulke reducties, en de verkoopcijfers van Swaab’s boek lijken erop te wijzen dat we die zelfs omarmen. Het wordt ons niet opgedrongen door boze wetenschappers. Meer reflectie op de interpretatie van wetenschappelijke claims zou wel goed zijn.
Taal en betekenis
Om een voorbeeld van zulke reflectie te noemen: in de taalfilosofie woedt al sinds Wittgenstein het debat over in hoeverre betekenis (van woorden, uitspraken, talige gedachten) op de geest of het brein van een individu kan worden teruggevoerd, of door de taalgemeenschap als geheel wordt gedragen. In het tweede geval kan ons mentale leven niet begrepen worden door alleen naar hersenactiviteit van individuen te kijken – je moet de (sociale) context erbij betrekken, de praktijken waarin onze gedachten betekenis hebben. In de groepsdiscussie aan het einde werd dit aspect aangestipt door Stephan Besser, maar daar bleef het bij.
Misschien zijn juist taal en betekenis dus meer dan hersenactiviteit. Als zoiets met een voordracht aangetoond kan worden, dan werd het aangetoond door de bezwerende voordracht van Han van der Vecht. De zaal was stil, het gedicht ‘De verzelfstandiging van de knie’, waarin een wezen om een knie heen wordt gebouwd, werd droeviger en instabieler dan het op papier had geleken (in de Parmentier). In Perdu is poezie een sociale aangelegenheid.
En dan was er nog het bewust minder bewust worden achteraf.
Refrein van het brein • Vrijdag 6 april • Perdu Amsterdam
Link: Literair Tijdschrift Parmentier
Misschien ook iets voor u
Egoïstisch bedrog
In Hoe word ik een beroemd schrijver heeft Ilja Leonard Pfeijffer zichzelf tot een god verheven en kijkt hij neer op eenvoudige dichtertjes en recensenten. En passant beantwoordt hij in dit als los zand bij elkaar geveegde boek vragen als ‘Wie is Arjan Peters?’ en ‘Moeten we thrillerschrijvers serieus nemen?’ De vraag hoe serieus we dit boek moeten nemen, is echter relevanter.
Wie is Arjan Peters?‘ en ‘Moeten we thrillerschrijvers serieus nemen?‘ De vraag hoe serieus we dit boek moeten nemen, is echter relevanter.
Allereerst enkele waarschuwingen vooraf. Het boek (gebundelde stukken die in nrc.next zijn verschenen) wordt op een valse manier gepresenteerd als een nuttige handreiking voor (honderdduizenden) mensen die het schrijverschap ambiëren. Niemand die dit boek aanschaft wordt echter een schrijver, omdat hij dit boek aanschafte, laat staan een beroemd schrijver. Daarnaast moet de ondertitel ‘literair zelfhulpboek’ psychoanalytisch worden opgevat. Het boek dient slechts Pfeijffer te helpen, niet de lezer. Het werk fungeert namelijk als een soort therapeutische zelfreflectie op zijn ego, en is om onduidelijke redenen in de schappen van de boekwinkel beland.
Ironie?
Eigenlijk begint het boek na zes of zeven stukjes al te vervelen. Op de eerste plaats omdat het een egodocument betreft, en dus louter en alleen is bestemd voor Pfeijffer zelf of voor de enkele fans van het eerste uur. Die komen overigens wel aan hun trekken, want in een enkele alinea van dertien regeltjes, weet hij twaalf maal het woordje ‘ik’ te verstoppen. Waarschijnlijk met opzet gedaan, voor zijn zelfbewuste volgers. Op de tweede plaats verveelt het, omdat er geen lijn in te bespeuren valt en er geen enkele opbouw in het werk zit. Of het moet de vaag herkenbare deromantisering van de literaire wereld zijn. Anders lijken de stukjes willekeurig bij elkaar bedacht en geven ze in vele gevallen amper een serieus antwoord op de vraag die aan iedere tekst voorafgaat, zodat geregeld het gevoel overheerst dat je in de maling wordt genomen.
Dan rest een laatste mogelijkheid als lezer. Namelijk het boek te beschouwen als onbeheerste ironie en het zo te lezen alsof het bedoeld is als parodie op het schrijverschap. Helaas wordt deze leesinstelling gesmoord door een gebrek aan zelfspot, oprecht hatelijke sneren naar collega’s in het vak (van wijlen Driek van Wissen tot Kader Abdolah) en de vaste overtuiging van Pfeijffer dat hij iets belangrijks mededeelt aan ons. Jammer, want zo worden de enkele wel informatieve en lezenswaardige stukken volledig ondergesneeuwd.
Ongeremd verdwaald
Pfeiffer is, van afstand beschouwd, ongeremd verdwaald in zijn eigen wereld en waarheid. Het is zijn spel en iedereen die er serieus in meegaat, weet dat hij tenminste één lacher op zijn hand heeft. Vele van zijn pennenvruchtjes zijn namelijk niet geschreven om te informeren, maar om mensen weerwoorden te ontlokken of ze in de verdediging te drukken. Want een weerwoord is een existentiële bevestiging, en dat heeft deze schrijver hard nodig. En daarom krijgen allerlei marginaal bekende mensen die iets te betekenen hebben in zijn literaire bestaan, af en toe een draai om de oren. Sommige sneren zijn dan echter weer zo opzichtig dat Pfeiffers schreeuw om aandacht het therapeutische karakter van het schrijven bevestigt: ‘Zie, ik heb je schertsend genoemd in mijn boek, T. Van Deel. En ik suggereer dat je aan de drank bent.’ Of ‘Arie Storm, heb je gezien dat ik vind dat je er niets van kunt? Heb je het bij herhaling niet in mijn schrijfsels gelezen? Hallo, Arie?’ Omgekeerd is de roep om positieve aandacht ook niet van de lucht. Meest opvallend is het gedweep met Gerrit Komrij, die een soort rol lijkt te vervullen van vaderfiguur die hij nooit heeft gekend. Komrij zou wat dat betreft Pfeiffer en ons een groot plezier doen, door de gehele oplage van Hoe word ik een beroemd schrijver op te kopen. Want dat dit boek vooral in de schappen ligt om brood op de plank te brengen, is na het lezen ervan geen geheim meer.
Boodschap
Een poging om actueel te blijven, discussie op te zoeken en de hoop iets te hebben geschreven wat nog een paar centen oplevert, mag niemand worden ontzegd. Hoe word ik een beroemd schrijver is daar een uitmuntend voorbeeld van. Daarbij moeten we bedenken dat een boek als dit slechts kan verschijnen omdat voorafgaand werk enige betekenis en kwaliteit bezat. Dat kan niet anders en wat dat aangaat moet dit boek dan ook op zich worden beschouwd.
Maar recensies over dit boek zijn feitelijk onbelangrijk. In de wereld van Pfeiffer bevestigt namelijk iedere willekeurige recensie precies wat hij met dit schrijven beoogt. Wat echter niet onbelangrijk is, is de boodschap die aan dit boek moet worden onttrokken: schaam je niet voor kleine stukjes die weinig mensen lezen. Probeer niet krampachtig met het schrijven de vergetelheid te ontlopen en wees er bovendien niet afhankelijk van. Hou te allen tijde plezier in dat wat je creëert op papier. En bovenal: jaag die verfoeide beroemdheid niet na, want voor je het weet moet je in therapie.
Prijs: 18,95
Bladzijden: 220
ISBN: 978 90 295 7922 3
Misschien ook iets voor u
Operatie Barbarossa en een berg literaire genres
Bericht uit Berlijn is een reisverhaal, literaire thriller, familieverhaal, psychologische roman, liefdesverhaal en historische roman ineen. Dankzij zijn ingetogen stijl slaagt Otto de Kat er echter moeiteloos in die afzonderlijke genres te overstijgen.
Bericht uit Berlijn schijnt op het eerste gezicht te voldoen aan de conventies van een hele berg literaire genres. Allereerst speelt het zich af op zoveel plaatsen in Europa, dat het een reisverhaal lijkt te zijn. Diplomaat Oscar Verschuur woont en werkt in Bern, zijn vrouw Kate werkt in een Londens ziekenhuis en hun dochter Emma woont in Berlijn met haar man, die daar werkzaam is op het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken. Deze steden komen alledrie uitgebreid aan bod, en bovendien reist Oscar het hele continent over: onder meer naar Genève, Fribourg en Lissabon.
Het boek heeft ook veel karaktertrekken van de thriller. Oscar krijgt een geheim te horen dat hem voor een enorm dilemma plaatst. Als hij het doorvertelt worden mogelijk vele mensenlevens gered, maar zet hij dat van zijn dochter op het spel. Het hele boek draait om de manier waarop Oscar met deze tweestrijd omgaat, waardoor het ook een duidelijk psychologisch aspect in zich draagt. Daarnaast worden in de loop van de roman de ingewikkelde familiebanden tussen Oscar, Kate en Emma duidelijk – kenmerken van een familieverhaal. Die banden worden verder in gevaar gebracht door een affaire van Oscar. Juist, een liefdesverhaal.
Operatie Barbarossa
Het genre waaraan Bericht uit Berlijn het meest doet denken is de historische roman. Het verhaal speelt zich af in 1941. Oscar is door Buitenlandse Zaken als ‘diplomaat met een bijzondere opdracht’ toegevoegd aan het Nederlands gezantschap in Zwitserland. In deze functie legt hij zo onopvallend mogelijk contact met mensen die tegen het naziregime gekant zijn. Op een dag ontmoet hij zijn dochter in Genève, waar zij hem vertelt over operatie Barbarossa, de aanstaande inval van de Duitsers in Rusland. Oscar wil deze informatie graag doorspelen aan de geallieerden om zo levens in Rusland te kunnen redden, maar tegelijkertijd weet hij dat hij daarmee het leven van zijn dochter op het spel zet; omdat haar man op het Duitse ministerie van Buitenlandse Zaken werkt, zullen de nazi’s haar snel als bron kunnen herleiden.
De Kat deed nauwkeurig onderzoek naar de feiten, plaatsen en personen die in zijn boek voorkomen. Zo werkt Emma’s man in het boek voor Adam von Trott, die werkelijk heeft bestaan en een belangrijk verzetstrijder was. En in Londen gaat Oscar naar zijn contactpersoon Desmond Morton, die daar tijdens de oorlog inderdaad werkzaam was als de rechterhand van Winston Churchill.
Ingenieus maar ongekunsteld
Het lijkt pretentieus om een boek te schrijven dat de indruk wekt zowel een familie- en liefdesverhaal als een historische en psychologische roman te zijn. Het is De Kat echter gelukt van Bericht uit Berlijn meer te maken dan de som der delen, doordat hij de belevingswerelden van Oscar, Kate en Emma centraal heeft gezet. Gebeurtenissen en namen worden alleen maar genoemd als ze volledig in dienst staan van het verhaal; nergens in het boek probeert hij krampachtig zijn kennis te etaleren.
Wat er vooral voor heeft gezorgd dat het boek ingetogen is gebleven, is de prachtige sobere stijl van De Kat. Zijn taalgebruik is ingenieus maar ongekunsteld. Zo worden Kates herinneringen aan een oude geliefde als volgt beschreven:
Ondanks dat Bericht uit Berlijn veel ingrediënten bevat, is het eindresultaat een ingetogen, perfect in balans gebrachte roman waarin de onopgesmukte stijl van De Kat alle ruimte heeft gekregen om te floreren.
Prijs: 17,50
Bladzijden: 205
ISBN: 9789028241916
Misschien ook iets voor u
Alleen het landschap spreekt
.
Al eerder bewees de Britse realist Andrea Arnold in
~
Op de huid gevolgd
De komst van mr. Lockwood bij het landhuis Wuthering Heights waar het eigenlijke verhaal van Brontë mee begint, wordt geheel overgeslagen. Dit geldt ook voor het einde waarin Heathcliff de pasgeboren dochter van Catherine meeneemt en opvoedt. Het is niet Lockwood, maar de anti-held en outsider Heathcliff die het verhaal ‘vertelt’ doormiddel van beeld en geluid. We volgen Heathcliff op de huid en delen zijn eenzaamheid, passie, haat, vernedering, obsessie en liefde. Zijn beleving vormt de essentie van Wuthering Heights. Jammer genoeg blijft Heathcliff een puzzel, een moeilijk te doorgronden persoon met weinig woorden.
~
Zware kost
Hoewel de titel van het boek zich deels aan het landschap ontleent, werd dit nooit eerder zo letterlijk opgepakt als door Arnold. Haar versie komt het dichtst in de buurt bij Brontë’s beschrijving van het landhuis, de Yorkshire Moors, de onderlinge relaties van de personages en hun gevoelens. De eerste helft van de Wuthering Heights is dan ook een soort ‘eye-opener, een kunstwerk. Maar geleidelijk aan wordt de film steeds zwaarder en wreder. De dagelijkse beslommeringen, het ontbreken van een spanningsopbouw, de eentonigheid en de naargeestigheid van de omgeving en de bewoners maakt het de kijker niet gemakkelijk. Arnold schept een realiteit die te dichtbij komt.
Wuthering Heights
Regie: Andrea ArnoldJaar: 2024
Link: Red Road
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Man op de vlucht
.
Niets is wat het lijkt in de sfeervolle Noorse thriller Headhunters (Hodejegerne) waarin een recruiter wordt opgejaagd door een koppensneller.
~
Moderne film noir
In deze moderne film noir over een man op de vlucht lopen de zaken vervolgens volledig uit de hand. Brown belandt in een spiraal van geweld en wordt opgejaagd door Clas Greve, die een dubbele agenda blijkt te hebben. Ook de politie zoekt hem, wegens moord. Het scenario is gebaseerd op het gelijknamige boek van de zeer populaire Noorweegse misdaadauteur Jo Nesbø en speelt zich af in en rond Oslo. Mooi gefilmd, vakkundig gemonteerd en spannend tot het eind als alle puzzelstukjes op hun plaats vallen.
Het goed doortimmerde scenario staat gelukkig niet bol van de schietpartijen en autoachtervolgingen. Het wapengekletter en bloedvergieten in deze Noorse thriller vormen functionele intermezzo’s op een lichamelijke en psychische uitputtingsslag. Het personage van de nietsontziende koppensneller Clas Greve oogt wat vlak en scoort op de ‘Schaal van Creepiness’ beduidend lager dan psychopaat Anton Chigurh in
~
Headhunters is een intelligent verhaal met gedoseerde dynamiek en zwarte humor. In navolging van Millennium: Mannen die vrouwen haten (Män som hatar kvinnor) staat ook deze Scandinavische thriller op de nominatie om als Amerikaanse remake te worden verbasterd. Hoopgevender is de adaptatie van een eerdere misdaadroman van Jo Nesbø, Snømannen, die volgens bronnen door grootmeester Martin Scorsese als The Snowman zal worden verfilmd.
Headhunters
Regie: Morten TyldumJaar: 2024
Misschien ook iets voor u
Voor u geselecteerd door de auteur:
Het onzienbare in zwart-wit
.
Eigenlijk is hij de schepper van de psychologische horror. Niet het bloed en de ingewanden, niet de monsters zelf, maar het effect dat ze op de geest hebben, de angst die ze opwekken en die je niet meer loslaat: dat is de horror in de verhalen van Lovecraft. Steeds is er meer aan de hand dan je denkt, en altijd is er meer dan je eigenlijk wilt weten.
Nachtmerries
~
Maar Kriek kan ook prima omgaan met de geestelijke kant van de horror. Zoals in het langste verhaal, Schaduwen boven Innsmouth, waarin het draait om de langzame vervreemding van de hoofdpersoon. Kriek gebruikt diepe schaduwen om de sluipende gekte te verbeelden, en het dorpje waar de man in verzeild raakt ademt één en al achterdocht en diepe geheimen. Maar het ergst zijn de lege ogen aan het einde. Aan Lovecrafts gruwelen valt niet te ontsnappen.
Upgrade
~
Prijs: 24,90
Bladzijden: 144
ISBN: 978 90 549 2345 9
Link: Erik Kriek
Link: Uitgeverij Oog & Blik
Misschien ook iets voor u