Boeken / Non-fictie

Komt goed, man

recensie: Michel van Egmond - Gijp

~

• 8WEEKLY besteedt deze zomer extra aandacht aan sport met wekelijks nieuwe recensies over sportboeken. We trappen af met een boek over de man die met zijn snedige commentaren ongetwijfeld kleur zal geven aan het komende EK Voetbal. Het succes van het fenomeen René van der Gijp is het succes van de relativering. Doe nou niet zo ingewikkeld, het valt allemaal wel mee. Wie zijn biografie leest, weet: in de echte wereld valt niet alles altijd alleen maar mee.

Het succes van het fenomeen René van der Gijp is het succes van de relativering. Doe nou niet zo ingewikkeld, het valt allemaal wel mee. Wie zijn biografie leest, weet: in de echte wereld valt niet alles altijd alleen maar mee.

Dat is toch heerlijk joh, zo’n boekie. Niet echt zo’n officiële biografie of zo, van A tot Z z’n hele leven. Kan toch niemand wat schelen joh, zo’n heel leven achter mekaar. Nou ja, toegegeven: de mensjes zijn er wel druk mee. Hoe vind je het omslag? Lachen toch, lekker zelf op de voorkant van z’n eigen boekie. Haartjes omhoog, lekker toch.

Bejje gek


Hij was altijd een mannetje hoor, Reneetje. Beetje voetballen bij PSV, in het Nederlands Elftal. Had-ie veel verder mee kunnen komen, maar hij wilde het ook een beetje leuk hebben, ja toch. Beetje met z’n vrienden Maarten Spanjer en Wim Suurbier op stap, beetje gek doen, paaldansclubje, kaasfonduetje, heerlijk man. Kan-ie wel duizend anekdotes over vertellen, over die tijd. Hij had ook bij AC Milan of Real Madrid kunnen spelen, dat ventje, met zijn talent.

Johan Derksen zegt het zelf, in dit boekie, en hij kan het weten, want hij kent ‘m al honderd jaar joh, die Gijp. Maar hij heeft er geen spijt van, nee joh! Lekker een beetje leuk leven, dat is toch veel belangrijker man. Doelpuntje maken, blessuretje faken en dan ineens met de taxi naar de pizzeria. Ja joh, lekker toch, niet dan? En als-ie dan wel echt voor z’n sport geleefd had? Was-ie nog nooit zo goed geworden als Gullit of Van Basten. Bejje gek, die hadden gewoon meer talent, simpel. Kun je het maar beter een beetje leuk maken voor jezelf.

De hele rambam

En dan als z’n carrière op z’n einde loopt, dan zit-ie daar opeens. Hele leven in de watten gelegd, lekker centjes verdiend, doelpuntjes gemaakt, meisjes aan de deur, heerlijk. En dan moet-ie wat anders gaan doen. Beetje lezinkjes geven, op het bankie liggen, saunaatje, wedstrijdje kijken. Een keertje op tv, lekker met Johan en Wilfred beetje ouwehoeren, heerlijk man. Vinden de mensjes mooi hoor, als-ie een beetje relativeert. Het stelt toch ook allemaal niks voor joh, dat hele voetbal niet. En als je dat dan laat zien, daar houden de mensjes van.

Maar het is gek man, want als je zo bekend bent, en zo vaak met je kop op het scherm, dan ga je op een gegeven moment zelf ook een beetje gek doen. Zelfs hij. Kan-ie alleen nog over zichzelf praten, joh, ik zweer het je. Zweten, hyperventileren, de hele rambam. Staat-ie bij de slager over Manolev te praten, of bij de bloemenman over Theo Janssen. Gaat nergens over, joh. Als z’n zoontje kampioen wordt, staan alle ouders langs de kant. En waar is hij? Thuis, Arsenal-Manchester analyseren. Niet goed, man.

Inzinkinkie, paniekaanvalletje


En dan komt er in het najaar van 2011 zo’n jongen naar hem toe. Michel van Egmond, beste voetbalschrijver van Nederland, ik zweer het je. Ze spreken elkaar al vaak, voor hun rubriekie in VI. Eten ze samen een uitsmijtertje, vertelt hij wat hem is opgevallen en Van Egmond tikt daar dan weer zo’n prachtig stukkie over. En dan wil die Van Egmond opeens een boekie over hem schrijven. Een biografie. Dat wordt een dun boekie, zegt Gijp, want in zijn leven gebeurt eigenlijk niks.

Nou ja, een inzinkinkie, en een beetje een gekke kijk op de wereld misschien, dat dan wel. Gewoon proberen lekker te leven, dat is toch genoeg joh. Geen gekkigheid. Hij vraagt zich af waarom de mensjes dat willen lezen. Aan de andere kant: ze willen ook dat hij ’s nachts op een parkeerplaats op de foto gaat met hun zelfgemaakte gehaktbal. Dus waarom geen boekie? Schrijf toch lekker een boekie. En dan leest-ie dat , als het af is, dat boekie. Mooi man, vrolijk boekie. Z’n eigen kop voorop, lachen, grote bril. Prima toch?

Komt goed, joh

Hij is er toch steeds bij geweest, bij z’n eigen leven, hij heeft geen minuut gemist, ik zweer het je. Van Egmond niet, die kent ‘m nog helemaal niet zo lang. Maar die is dan weer een paar keertjes mee geweest in het autootje, het land in, lezinkje, opnametje, beetje ouwehoeren met hem en met Derksen en met vrienden van vroeger. En dan schrijft die jongen dat op en dan denk je: ja, mooi man. Een soort Xavi, die Van Egmond, hij ziet niet alleen dingen, maar hij kan er ook iets mee dóen. Dat is toch prachtig? En dan leest iemand dat boek, en dan weet je dus wie hij is, Gijp. En dat is goed man, heerlijk toch?

Verder niet al te moeilijk over doen. ’t Komt goed, joh.

 

 

Boeken / Non-fictie

In de DDR waren zelfs kinderen staatseigendom

recensie: Katrin Behr en Peter Hartl (vert. Annemarie Vlaming) - De dag waarop de DDR mijn moeder meenam

.

Toch verlangden na 1989 veel Oost-Duitsers terug naar het dagelijks leven ten tijde van de DDR. Deze zogenoemde ostalgie bestond vooral doordat de DDR geen werkloosheid en armoede kende, terwijl juist veel Oost-Duitsers na de Duitse eenwording met de kapitalistische Bondsrepubliek in 1990 hun baan verloren.

Maffiapraktijken


Het aangrijpende boek van Katrin Behr (1967) gaat over haar droevige jeugd, eenzaamheid en de zoektocht naar haar identiteit. Daarnaast gaat Behr in op het onpersoonlijke karakter van de Stasi. Ze beschrijft hoe de Stasi zonder scrupules kinderen van hun ouders scheidde, als deze als vijanden van de staat werden beschouwd en dus niet geschikt waren voor het opvoeden van toekomstige Oost-Duitse modelburgers.

Op 6 februari 1972 overkwam dat Katrin (toen vierenhalf) en haar broer Mirko. Moeder werd opgepakt wegens ‘vluchtgevaar’ naar het Westen en moest haar kinderen gedwongen ter adoptie afstaan. Haar kinderen belandden in het kindertehuis van Gera in afwachting van herplaatsing in een gezin dat wel aan de strenge eisen van het regime kon voldoen.

Hartvochtige opvoeding

Wat volgt is een indringend relaas van een meisje dat door het verlies van haar moeder van alle zekerheden wordt beroofd. Hoewel de introverte Katrin mensen wantrouwt, voelen haar nieuwe pleegouders aanvankelijk ‘nog als het verdiende loon van haar biologische moeder’. Maar dat verandert snel. Ironisch genoeg woont Katrin nu bij een Stasi-medewerkster. Door haar rigide huisregels en hartvochtige opvoeding wordt Katrin steeds eenzamer. Alleen de gedachte aan haar echte moeder houdt Katrin overeind.

Behr moet het niet van haar schrijfstijl hebben. Die is ondanks de hulp van journalist Peter Hartl weinig sprankelend. Wat het boek echter de moeite waard maakt is Behrs weergave van de geraffineerde wijze waarop de machthebbers in de DDR zijn burgers van jongs af aan in de tang hadden. De nieuwe generatie socialistische strijders moesten, zonder het zich vaak volledig te beseffen, voortdurend de liefde voor de staat betuigen en werden tegelijkertijd steeds gewezen op de gevaren uit het Westen.

Stichting


Pas in 1991 ziet Katrin haar echte moeder weer. ‘Mijn hele leven lijkt naar dit moment te hebben geleid’, zegt Behr daarover. Het weerzien voelt meteen vertrouwd. Toch komt het tussen moeder en dochter niet meer goed. Behr probeert haar beide moeders nog met elkaar te verzoenen, maar ook dat mislukt jammerlijk. Na verschillende zware depressies, een gokverslaving en suïcidale neigingen bezoekt Behr – inmiddels zelf een gescheiden moeder van twee kinderen – in 2002 een psychotherapeut.

Gelukkig neemt Behr daarna het heft in handen. Ze bekijkt het dossier van haar moeder en begrijpt nu pas wat zij heeft doorgemaakt. Dankzij haar stichting voor slachtoffers van gedwongen adoptie kan zij met haar eigen verleden afrekenen. De DDR blijkt honderden kinderen als hun eigendom te hebben beschouwd, want de toeloop is enorm. Met veel geduld en empathie biedt Behr hulp. Begrijpelijkerwijs voelt de hereniging van ouders met hun kinderen, die net als Behr zelf hun teddyberen met anderen moesten delen, alleen daarom al voor haar als de ultieme morele overwinning op de DDR.

Boeken / Fictie

Alles voor de menselijke waardigheid

recensie: Ben Pastor (vert. Ronnie Boley) - Kaputt Mundi

Ieder jaar verschijnt er weer een nieuwe boekenkast vol over de Tweede Wereldoorlog. De Italiaanse schrijfster Ben Pastor (Rome, 1950) doet met haar knap geschreven thriller Kaputt Mundi een aardige duit in het zakje.

Kaputt Mundi is de derde misdaadroman van Pastor in een reeks rond hoofdpersoon Martin Bora. Eerder verschenen Lumen (2010), dat zich in Polen afspeelt vlak voor het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog en Luna mendax (2011), waarin het 1943 is en protoganist Bora inmiddels naar Noord-Italië is overgeplaatst. In Kaputt Mundi is het 1944 en zijn de nazi’s duidelijk aan de verliezende hand. Het gebulder van de geallieerde kanonnen kleurt op de achtergrond dit razend spannende boek.

Concentratie

Wederom krijgt Wehrmacht-officier Bora, een personage dat is gebaseerd op kolonel graaf Von Stauffenberg, de opdracht om een reeks moorden op te lossen. En wederom staat de Italiaanse inspecteur Guidi hem hierin bij. Overigens kan de lezer prima bij dit derde deel instappen. Enkele verwijzingen naar eerdere avonturen van Bora daargelaten, is dit boek goed te volgen. Maar dat vereist om andere redenen wel enige concentratie. Doordat Pastor klassieke archeologie studeerde en daarnaast veel weet van geschiedenis en psychologie, zijn haar boeken doorspekt met historisch materiaal en psychologische beschouwingen.

Alleen al de titel van het boek vraagt om uitleg. Als Bora en SS’er Eugen Dollmann de wolvin van het Capitool bekijken hebben ze het over Rome als hoofd van de wereld, caput mundi. Het begrip werd gemunt door Lucanus, een jonge Romeinse dichter, die de verschrikkingen van de burgeroorlog aanklaagde, voordat hij zelf aan keizer Nero ten prooi viel. ‘Rome – dé hoofdstad bij uitstek – was in 1870 en 1944 de meest felbegeerde van alle overwinningstrofeeën. En zo wedijverden ook de Britten en Amerikanen erom, als eersten de stad binnen te trekken’, aldus Pastor.

Historisch accuraat

Historisch gezien is de roman van Pastor sterk. Ze geeft goed de angst van de inwoners van Rome weer, beschrijft accuraat de slag om Rome en de verbitterde gevechten rond Monte Cassino. Ook de haat-liefdeverhouding tussen Bora en inspecteur Guidi, die voortdurend in gewetensnood komt omdat hij de bezetter bij zijn onderzoek helpt, levert fraaie passages op. Verder komt het amateurisme van veel verzetskringen goed naar voren.

Minder sterk is de strijd van Bora om het behoud van zijn eigen menselijke waardigheid, toch het thema waarop de roman drijft. Vergeleken met het moordzuchtige nazituig komt de charmante en belezen dandy Bora weliswaar sympathiek over, geloofwaardig wordt hij nooit. De door hem op touw gezette reddingsactie van Guidi is daar een voorbeeld van. Net als zijn bemiddelingspogingen via het Vaticaan, waardoor hij Joden uit de vernietigingskampen kan redden.

Voor het verhaal maakt dat allemaal niet uit. Bora’s psychologische bespiegelingen maken veel goed. Zo peinst Bora aan de vooravond van een beslissende gebeurtenis in de roman: ‘behalve de eenzaamheid vlak voor je sterft bestaat er alleen echte eenzaamheid als je op het punt staat iemand te doden’. De samenzweringstheorieën, de naargeestige sfeer in Rome en de nauwgezetheid waarmee Bora en Guidi, ondanks alle tegenwerking, de slachtoffers van de moorden recht proberen te doen, zorgen ervoor dat je tot op het laatst geboeid blijft. Hopelijk laat de vertaling van het volgende deel over de avonturen van de eenarmige, rechtschapen Duitser Bora niet al te lang op zich wachten. Want bij Pastor is een ding verzekerd: spanning.

Theater / Voorstelling

Uitgesproken en moedig

recensie: Wunderbaum - Spookhuis der Geschiedenis

.

Met het lef van de acteurs van Wunderbaum, de ongenadeloze tekst van Rijnders en de bezielde operamuziek van Wagner leidt dat – net als bij een echte kermisattractie – tot angstaanjagende ogenblikken.

De geschiedenis te lijf

~

Wunderbaum is een theatergezelschap dat zich nadrukkelijk verbindt met de maatschappelijke actualiteit. In Venlo belanden de bewoners van een provinciestad in een ‘leefbaarheidcrisis’ en in Natives ervaart een volkswijk de effecten van de crisis. Ook voor Het spookhuis der geschiedenis zoekt Wunderbaum naar een vertaling van het huidige politieke en maatschappelijke klimaat. De makers vroegen Gerardjan Rijnders een tekst voor deze productie te schrijven. Hij liet zich hiervoor inspireren door De Theatermaker van Thomas Bernhard, een stuk dat ook nu nog actueel blijkt.

Rijnders heeft de originele plot van Bernhards stuk grotendeels gevolgd. Regisseur Lutz Lutz (what’s in a name?) repeteert met zijn gezelschap voor hun nieuwste productie: Het spookhuis der geschiedenis. Een laatste ‘vitale daad’ die al het voorgaande theater zal doen verstommen. Het probleem is dat geen enkele stad het stuk in de (festival)programmering op wil nemen. Toch moet de voorstelling gerepeteerd worden ‘voor het geval Amsterdam toch toehapt’. Dat gebeurt met volle overgave; in acht staties worden de gevolgen van het westers kapitalistisch regime geportretteerd. Regisseur Lutz ontpopt zich meer en meer als dictatoriaal hoofd van zijn theatergroep, tot hij na een definitieve afwijzing ook zijn eigen geschiedenis het hoofd moet bieden.

Grotesk en karikaturaal

~

Het is een overvloedig en rijk spektakel, dat zich in anderhalf uur voltrekt. In groteske en haast karikaturale beelden ziet het publiek de geschiedenis van de 21e eeuw zich opnieuw aan zich voltrekken. Het grote gebaar wordt hierbij niet geschuwd. Walter Bart speelt Lutz als een waanzinnige en door innerlijke noodzaak gedreven regisseur. Steve Jobs, de ‘war on terror’, de val uit de Twin Towers, Merkel en Sarkozy in incontinentieluiers: het buitelt over elkaar heen. De soundtrack van zwaar aangezette operamuziek van Wagner benadrukt het megalomane ervan.

Toch is het Wunderbaum daar niet om te doen. Het is de zoektocht van een theatergezelschap: hoe verhoud je je tot de actualiteit, moet theater vragen oproepen of juist antwoorden geven en hoe gedreven is de theaterwereld van nu eigenlijk? Er zijn volop verwijzingen naar het theatermilieu: zo zijn de operadagen ‘één groot homoseksueel complot’ en is ervaringstheater ‘een brevet van theatraal onvermogen’.

Spookhuis geen rollercoaster

De uitgesprokenheid van Het spookhuis der geschiedenis getuigt van moed. Toch is het niet de theatrale rollercoaster geworden die het gezelschap waarschijnlijk voor ogen had. De weliswaar prachtig gezongen operastukken halen de vaart eruit en de heftigheid is vanaf het begin al zo aanwezig dat de daarop volgende uitvergroting soms eerder lachwekkend dan pijnlijk werkt.

~

Toch zitten er sublieme momenten in die het meer dan noodzakelijk maakt om de voorstelling te gaan zien. Wat te denken van een omhoog getakelde actrice, hangend voor een projectie van de Twin Towers, zodat zij minutenlang naar beneden lijkt te vallen? Of de scène waarin de geboortebeperking wordt geënsceneerd door het spuiten van mayonaise over pasgeboren baby’s? Het mooiste moment is echter dat waarop Lutz zijn gezelschap na een mislukte repetitie in bloot- en negerpakken letterlijk naar buiten stuurt om een luchtje te scheppen. Dan wordt ineens de noodzaak van het maken van deze voorstelling voelbaar door de makers te vermengen met het nietsvermoedende winkelpubliek. Jammer dat er niet gekozen is voor een open kermistent, want juist dit stuk had zich uitstekend geleend voor een daadwerkelijke interactie met de wereld erbuiten.

http://www.wunderbaum.nl/Spookhuis%20video.html

Boeken / Non-fictie

Blijf kalm en vlieg

recensie: Ingrid van der Chijs - Luchtmeisjes. Verzet en collaboratie van twee stewardessen

‘Als je ’t mij vraagt, gaat die hele oorlog op een dag nog over bij gebrek aan belangstelling.’ Luchtmeisjes biedt ons een schitterend beeld van de nuchtere, pragmatische Nederlanders in tijden van bloei en crisis.

Ingrid van der Chijs is eindredacteur bij RTL Nieuws. Voorheen was ze chef Kennis en Cultuur voor Elsevier en werkte ze als redacteur voor verschillende kranten en tijdschriften. Na haar studies journalistiek en geschiedenis was Van der Chijs stewardess bij Martinair. In Luchtmeisjes, haar non-fictie debuut, komen de verschillende interesses van de auteur dan ook samen.

Filmische geschiedvorming
Al in de eerste pagina’s toont Van der Chijs hoe gevaarlijk de (commerciële) luchtvaart was tegen het einde van de jaren dertig. De piloten vlogen onder omstandigheden die wij ons niet kunnen voorstellen – waanzinnig, eigenzinnig en vooral dapper. Het drukt de lezer met de neus op de feiten, want wat zijn we afhankelijk geraakt van technologie en veiligheidsregels. Dat laatste is terecht; de capriolen die de piloten uithaalden klinken geheel onverantwoord, helemaal met het lot van de passagiers in handen. Maar desondanks vertelt Van der Chijs op zo’n wijze dat je weemoedig verlangt naar zo’n zelfde naïeve, simpele onbezonnenheid.

<strong><em>Hilda Bongertman</em></strong>

Hilda Bongertman

Het boek vangt aan met het ontstaan van het beroep luchtmeisje, en de opkomst van de commerciële vliegerij en de KLM. Essentieel zijn hierbij de beginjaren van de stewardessen Hilda Bongertman en Trix Terwindt. Pas later komt de Tweede Wereldoorlog aan de orde. Hierdoor is dit boek zoveel meer dan een verslag van de verschrikkingen en heldhaftigheden in die zwarte periode. Wel is het de voornaamste focus: het ene luchtmeisje zet zich in voor het verzet, de ander maakt nationaal-socialistische propaganda. Bijzonder is het idealisme waarmee de beide dames te werk gaan, dat onderstreept dat ze meer gemeen hebben dan op het eerste gezicht het geval lijkt te zijn.

Sympathie voor beide kampen
Het verhaal is geen lofzang voor verzetstrijders. Het is ook zeker niet alleen een geschiedenisles, maar een literaire beeldschepping van zowel vergane glorie als breekbare dieptepunten. Daarnaast is het een psychologische uiteenzetting van de keuzes van de twee vrouwen, die pas echt interessant worden op het moment dat de vredesvlag uithangt. Hilda en Trix waren directe, hardwerkende vrouwen die zich niet snel lieten tegenhouden. Ze waren initiatiefrijk en onafhankelijk, en vormen daarmee twee boeiende onderzoeksobjecten die met recht een voorname plek in dit boek innemen.

<em><strong>Trix Terwindt</strong></em>

Trix Terwindt

Luchtmeisjes is een eerlijk, direct verslag waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen goed of fout. Van der Chijs heeft de (tragische) achtergrond van Hilda’s en Trix’ keuzes lovenswaardig verstaanbaar onder woorden gebracht. Waardoor we echt de mensen achter hun keuzes te zien krijgen. Luchtmeisjes is verplichte kost voor iedereen die zich interesseert in de magie van de vliegkunst en de vaderlandse geschiedenis, maar ook voor wie een solide, toegankelijk verhaal voorgeschoteld wil krijgen. Deze vertelling leest als een roman. Dat het echt gebeurd is brengt alleen maar meer kippenvel teweeg.

8WEEKLY MediaPlayer
Film / Films

O zo mooi en o zo plat

recensie: Prometheus

.

De langverwachte nieuwe film van Ridley Scott die hiermee terugkeert naar de science fiction is niet veel meer dan een hoogdravend gebrachte alienfilm. Prometheus is de moeite waard om te zien vanwege de prachtige beelden maar is verder zo plat als een dubbeltje.

~

Op zoek naar de oorsprong van de mensheid gaan onderzoekers naar een planeet ver van de aarde om onze scheppers te ontmoeten. Michael Fassbender is David, een robot die de lange reis naar de planeet in kwestie de Prometheus beheert tot de crew door haar gewekt wordt als het op plaats van bestemming is. David begeleidt het team van onderzoekers Elizabeth Shaw (Noomi Rapace) en Charlie Holloway (Logan Marshall-Green) op de planeet. Als de groep aankomt in een grot die door intelligent leven geconstrueerd is beginnen ze zich af te vragen of het wel zo’n goed idee was om kennis te maken. 

~

De dialogen van de film steken schril af tegen de prachtige ensceneringen. De conflicten in de film zijn zo plat als een dubbeltje en voelen bij de introductie als een klap in het gezicht. Plotseling is de illusie van een groots drama de grond ingetrapt. Deze directe stijl van dialogen past natuurlijk prima binnen de Alien-cyclus, maar door de dominantie van de beelden pretendeert de film meer te zijn dan dat.

Vervelender is dat Scott zijn vertelritme maar met moeite te pakken krijgt. De muziek weet sommige scènes nog spannend te houden, maar de kijker raakt het geloof in de gebeurtenissen op het scherm ergens in de grotten kwijt. De onvermijdelijke snelle actie breekt de subtielere spanning af die de beelden al intrinsiek hebben. Hoe verder de film komt hoe meer de kijker zijn eigen fantasie moet inzetten om nog iets zinnigs van karakters en hun onderlinge relaties te maken. Zo erg zelfs dat David veruit de minst interessante rol van Michael Fassbender is.

Door de geringe diepgang van de personages raakt hun dood je niet, hoe spectaculair of grof die ook is gefilmd. Prometheus levert uiteindelijk alleen maar superplatte horror die niets waarmaakt van alle moeite die in het mooie begin is gestopt. Alle andere elementen in de film maken het zien ervan nog wel de moeite waard, maar niet genoeg om met een licht gevoel van ergernis de bioscoopzaal uit te lopen.  

Boeken / Achtergrond
special: Lezing Martha Nussbaum – 'Creating Capabilities'

Charismatische professor vertelt weinig nieuws

.

één van de grootste academic superstars. En daar was ze, op zomaar een donderdagavond, 31 mei, in het afgelegen gebouw van The International School of Amsterdam: Martha Nussbaum. Maakte ze haar reputatie waar?

Daar stond ze, in een lichtblauwe jurk en met blote benen: Martha Nussbaum (1947). De professor of law and ethics heeft de uitstraling van een Hollywood-actrice. De tengere professor met de diepe stem is het meest bekend om haar ideeën dat we morele lessen kunnen trekken uit literatuur. In voorgaande jaren schreef ze vooral over de rol die de morele emoties schaamte en walging spelen bij wetgeving en in het publieke debat, maar met haar laatste twee boeken, Not for Profit: Why Democracy Needs the Humanities (2010) en Creating Capabilities: The Human Development Approach (2011), is ze zelf rechtstreeks het publieke debat aangegaan. Over dat laatste boek ging haar lezing in The International School.

Creating Capabilities
De Nederlandse vertaling van Creating Capabilities (Mogelijkheden scheppen) is uit sinds maart, maar gezien Nussbaums enorme oeuvre kon er moeilijk van uit worden gegaan dat de bezoekers het al kenden. Daarmee ontstond het inherente probleem van een lezing die over één specifiek boek gaat: voor diegenen die het wel gelezen hebben gaat het allemaal niet diep genoeg, terwijl diegenen die het niet gelezen hebben te weinig context krijgen. Ter ondersteuning van het publiek waren er op een tafeltje in de hal printjes gelegd met daarop de tien capabilities die Nussbaum in haar boek bespreekt, maar die werden door de meeste mensen pas naderhand opgepakt.

Aan Nussbaum de uitdaging om haar boek samen te vatten in pak ‘m beet 30 minuten. Zelfs voor zo’n begenadigd spreker als zij is dat een vrij onmogelijke opdracht. De kern van haar betoog lag erin dat het bruto nationaal product geen goede maatstaf is voor het welzijn van de inwoners van een land. In plaats daarvan moet gekeken worden naar de mogelijkheden die mensen krijgen om een waardig en betekenisvol leven te leiden. Daarvoor heeft Nussbaum tien ‘competenties’ geformuleerd, waaronder life, bodily health, emotions, control over one’s environment, practical reason (kritische reflectie) en affiliation (aansluiting bij anderen; een sociale basis voor zelf-respect). Vooral die laatste twee zijn volgens Nussbaum sterk verbonden met agency en vrijheid, en daar gaat het uiteindelijk om: dat mensen autonoom hun eigen mogelijkheden kunnen ontwikkelen, daarin gesteund door de overheid.

Stokpaardjes en olifanten
Dat klinkt allemaal zeer lovenswaardig, maar in hoeverre geeft Nussbaum hier een nieuwe visie? Wellicht kwam het boek te laat (Nussbaum blijkt al meer dan tien jaar actief te zijn binnen de ‘human development movement’), maar het idee dat het BNP tekortschiet als maatstaf voor welzijn is al vele malen door anderen geuit. Het idee dat mensen kiezen of ze al dan niet hun potenties waarmaken, maar dat de overheid daar voorwaarden voor moet scheppen, komt van Adam Smith. En de tien competenties die Nussbaum noemt, vormen een weinig samenhangend geheel. In principe zijn ze een combinatie van een aantal bestaande mensenrechten en stokpaardjes van Nussbaum (zoals de nadruk op emoties en op ‘practical reason’).

Gelukkig was Buitenhof-redacteur Koen Kleijn er om Nussbaum te interviewen. Hij liet haar met heel weinig wegkomen, zonder ook maar een moment onvriendelijk te worden. Hij kreeg leuke wetenswaardigheden los (Nussbaum gaat stemmen op Obama en olifanten zijn haar favoriete dieren), maar confronteerde haar ook met het feit dat haar benadering al uit lijkt te gaan van bepaalde normen en waarden die niet voor iedereen vanzelfsprekend zijn. Laat de benadering bijvoorbeeld ruimte voor mensen die willens en wetens ongezond leven, of ervoor kiezen zichzelf te vernederen? Nussbaum antwoordde hierop dat ze niet paternalistisch is, dus mensen echt zelf de keuze wil laten, zolang gegarandeerd is dat ze die keuze in alle vrijheid kunnen maken en niet bedreigd worden. Dat een dergelijke vrijheid een groot deel van haar capabilities op scherp zet, liet ze achterwege.

Het nut van de morele filosoof
Kleijn stelde bovendien de terechte vraag of ze, gezien dit activistische boek, eigenlijk niet de politiek in zou willen of moeten. Want wat heeft een moreel filosoof nu voor invloed op de werkelijke wereld? Nussbaum benadrukte dat haar rol, en die van morele filosofen in het algemeen, vooral is om zaken op de politieke agenda te krijgen. Het ontwikkelen van theorieën is volgens haar een belangrijk element in het beïnvloeden van het daadwerkelijke leven van mensen, maar niet afdoende op zich. ‘You can’t do it alone.’

In die zin is het te vergeven dat Nussbaum deze keer met weinig nieuws kwam: ze ziet zichzelf kennelijk minder als een denker dan als een (inmiddels prominente) stem in het publieke debat. En er komen weer nieuwe boeken van haar aan. Bij meerdere onderwerpen die ter sprake kwamen – Kleijn hield de score bij: maar liefst zes keer – zei ze ’that’s a book that I’m writing now’. Het bleek om slechts één boek te gaan, maar een ander is al klaar en komt binnenkort uit: een boek over gesluierde vrouwen. Gezien het onderwerp is het waarschijnlijk ijdele hoop, maar het zou mooi zijn als ze zich daarin iets minder openlijk geëngageerd opstelt en de lezer zelf conclusies laat trekken over praktische implicaties. Want hoe directer Nussbaums filosofische ideeën in dienst staan van een politiek doel, hoe minder interessant ze lijken te worden.

Lezing • 31 mei 2012 • The International School of Amsterdam

Boeken / Fictie

Melancholisch relaas op sterfbed

recensie: Chico Buarque de Holanda (vert. Ruud Ploegmakers) - Herinneringen aan Rio

Het geheugen van een oude man is een bron van geschiedenis. Herinneringen aan Rio is bij uitstek een boek voor de liefhebbers van Latijns-Amerikaanse historische romans. Eentje die een flinke dosis melancholie niet schuwt.

In Brazilië heeft schrijver Chico Buarque de Holanda een ware heldenstatus. Vergaard als zanger, maar inmiddeld ook als romanschrijver en dichter. In Herinneringen aan Rio tovert hij in korte hoofdstukken het leven van een Braziliaan die al een eeuw leven achter zich heeft tevoorschijn. Zijn sterfbed is het theater waarin deze roman wordt opgevoerd. Het is een roman van spijt, maar niet van schuld. Hoofdpersoon Eulalio is veel te druk met het oprakelen van de juiste versie van zijn verleden om zich hier mee bezig te houden. In plaats daarvan volop herinneringen aan het oude Copacabana, aan de tijd dat slavernij nog niet was afgeschaft en aan de vroege liefde.

Het geheugen als pandemonium
Eulalio ligt op honderdjarige leeftijd in een ziekenhuis. Fragmentarisch lepelt hij zijn verleden op als een monoloog tegen de zusters die hem bezoeken. De ene vindt hij aardiger dan de ander. In de eerste hoofdstukken van het boek ontmoet de lezer een man met hitsige verhalen op zijn oude dag. In zijn gedachten is het een komen en gaan van personen.

Eulalio noemt het geheugen een pandemonium. Een schouwspel met spelers, van overgrootvader tot achterachterneef. Bijna al zijn nakomelingen hebben hem teleurgesteld of opgelicht. Hij heeft echter wel het grootste respect voor zijn voorvaderen. Maar elk verhaal dat hij vertelt komt altijd uit bij Matilde, de liefde die hem verlaten heeft. En bij de leegte die is achtergebleven.

Herinneringen aan Rio is in het begin terughoudend in emotie in de fragmentarische stijl. Het is de zwoelheid van de taal en cultuur die dit eerste deel karakter geeft. Maar het verhaal van deze introductie brengt niet de verroering die het woordgebruik met zich meedraagt. Later wordt het boek verrassend genoeg een prachtig emotioneel bouwwerk van een oude man die terugkijkt. Op de familiehistorie die in de ogen van Eulalio alleen teloorgang kent sinds het vertrek van Matilde. En op de familie waarin niets van zijn stand achterblijft en hij wordt berooid door zijn nakomelingen.

Twee eeuwen rijke geschiedenis
Verderop in het boek krijgt de lezer steeds meer een bejaarde man te zien voor wiens traditionele principes geen plaats meer lijkt te zijn in het moderne Brazilië. Barque de Holanda plaatst Eulalio in een welgestelde en invloedrijke familie met connecties bij de Portugese Kroon. Zijn opa werd groot en rijk in de slavenhandel, zijn vader was senator die zich inzette voor afschaffing van slavernij.

Eulalio krijgt zo de kans om twee eeuwen rijke geschiedenis mee te nemen in zijn persoonlijke verhaal. Vooral het verhaal van zijn eigen honderd levensjaren neemt in intensiteit toe als de dood nadert. Hij kan praten en klagen tegen de zusters en eventueel tegen zijn bejaarde dochter. Zijn herinneringen zullen echter sterven als hij overlijdt.

Film / Films

Willie Nelson is geen onzichtbaar manshoog konijn

recensie: Our Idiot Brother

.

~

De film heeft wel een boodschap: sinds de jaren zestig van de vorige eeuw zijn we onze onschuld kwijtgeraakt, cynisch en op onszelf gericht. De goedgelovige Ned (Paul Rudd) heeft een grenzeloos vertrouwen in de medemens. Hij teelt biologisch groenten en fruit samen met zijn vriendin Janet (Kathryn Hahn). Op een dag verkoopt hij een paar gram wiet aan een agent in uniform (!) en moet acht maanden de gevangenis in. Weer op vrije voeten wil Janet hem niet terug. Dus zoekt Ned onderdak bij zijn moeder in Brooklyn en later om beurten bij zijn drie zussen.

Kinderlijke oprechtheid

~

Het uitgangspunt is een reeks vergezochte en onrealistische situaties met een trio oppervlakkige zussen. Miranda (Elizabeth Banks) doet alles om een belangwekkend interview in Vanity Fair te krijgen. De uitgebluste Liz (Emily Mortimer) heeft twee kinderen en is getrouwd met de overspelige documentairemaker Dylan (Steve Coogan). Natalie (Zooey Deschanel) staat model voor een naaktschilder en wil cabaretier worden. Hoewel ze lesbienne speelt, ontkomt snoepje Deschanel opnieuw niet aan typecasting. Ondertussen probeert Ned in zijn naïviteit altijd eerlijk te zijn en alles goed te doen, maar met zijn gedrag en kinderlijke oprechtheid dreigt hij het leven van zijn drie zussen te ruïneren.

Jesse Peretz is verantwoordelijk voor de regie van Our Idiot Brother. Zijn zus Evgenia en haar man David Schisgall schreven het verhaal, dat in feite geen verhaal is, maar een aaneenschakeling van gebeurtenissen die niet zouden misstaan in een gemiddelde sitcom. De spanningen en misverstanden tussen Ned en zijn zussen worden op den duur saai en ook Paul Rudd acteert uiteindelijk ongeloofwaardig. De rode draad, tevens schaars hoogtepunt, is Ned’s hond Willie Nelson, vernoemd naar de countryzanger. (Twee keer raden naar de naam van de hond van het meisje dat hij op het eind van de film tegen het lijf loopt!)

Familieperikelen gladstrijken

~

De makers falen om de protagonist van Our Idiot Brother te herscheppen als een moderne Harvey. In de gelijknamige film uit 1950 is James Stewart bevriend met een onzichtbaar manshoog konijn dat werkt als katalysator om familieperikelen glad te strijken. Ook mank gaat de vergelijking met Woody Allen’s Hannah and her Sisters (1986) waarin drie zussen verzeild raken in een hilarische warboel van relaties en emoties. Zelfs aan oppasoom Uncle Buck (1989) kan Paul Rudd niet tippen, laat staan aan de twee goedhartige, maar ongelooflijke domme vrienden in Dumb&Dumber (1994). Als de opzet was om met behulp van een idiote broer slechts een onbeduidend, luchtig niemendalletje te produceren, is deze met vlag en wimpel geslaagd.

Het overtuigend vertolken van overjarige hippies wordt onderschat. The Dude in The Big Lebowski (1998) is voor alle Paul Rudds in de filmbusiness ‘hors categorie’. Zijn melige voorkomen mag dan voor sommigen aantrekkingskracht hebben, echter Rudd lijkt vooral een variant van zichzelf neer te zetten. Verder dan een glimlach komt het zelden en zelfs de afsluitende bloopers van Our Idiot Brother zijn niet leuk.

Kunst / Achtergrond
special: In gesprek met de Franse fotograaf Antoine D'Agata

Asociaal, goddeloos, erotisch en immoreel

Het werk van de fotograaf Antoine D’Agata gaat over zelfdestructie en extase, de dag en de nacht. Hij beheerst de kunst om de confrontatie op te zoeken, zich bloot te geven en deel uit te maken van zijn beelden. Voorafgaand aan de opening van de grote overzichtstentoonstelling over zijn werk in het Fotomuseum Den Haag, sprak 8WEEKLY deze bijzondere fotograaf.

Antoine D’Agata werd geboren in 1961 in Marseille. Ruim twintig jaar later verhuist hij naar New York. Daar volgt hij fotografiecursussen aan het International Centre of Photography (ICP) en raakt bevriend met de fotografen Nan Goldin en Larry Clark. Sinds 2004 werkt hij voor het internationale fotoagentschap Magnum Photos en leidt hij een nomadenbestaan zonder vaste woonplaats. Hij reist van plek naar plek, logeert in hotels en bij vrienden.

De tentoonstelling Antoine D’Agata. Anticorps is de wereldpremière van een geslaagde overzichtstentoonstelling van het werk van D’Agata. De tentoonstelling bevat intieme en extreme beelden van de fotograaf en de prostituees waarmee hij leeft en drugs gebruikt. Daarnaast is ook werk te zien van een andere kant van de zelfkant van de maatschappij, die van conflicten in het Midden-Oosten. De tentoonstelling is van 26 mei tot 2 september te zien in het Fotomuseum Den Haag.

~

Momenteel is een grote overzichtstentoonstelling van uw werk te zien in het Fotomuseum in Den Haag, samengesteld door de curatoren Fannie Escoulen en Bernard Marcadé. Wat vindt u zelf van het resultaat?
“Ik heb geen intentie om de tentoonstelling te beoordelen op kwaliteit en kan dat ook niet. Ik ben daar misschien te betrokken voor en op dit moment te veel verloren in mijn eigen denken en het proces daarvan. Ik ben een paar maanden geleden gestopt met fotograferen om me bezig te houden met deze tentoonstelling en het maken van een boek. Op dit moment ben ik vooral geobsedeerd door wat ik hierna moet doen en wat nu zal volgen.”

En wat zal er nu volgen?
“Om eerlijk te zijn, ik heb geen flauw idee. Ik zou het graag willen weten. Ik heb mezelf voorgenomen om daar pas vanaf volgend jaar januari over na te denken.”

Is het lastig voor u om niet te fotograferen?
“Ja, dat is het zeker. Op dit moment werk ik aan een videofilm om me bezig te houden. De film is vergelijkbaar met mijn fotografisch werk, maar hier interview ik de vrouwen die ik fotografeer en met wie ik leef. De film wordt opgenomen in negen verschillende landen, waar twintig vrouwen spreken in hun eigen taal. Het is voor mij een nieuw avontuur, want ik heb geen enkele cinematografische achtergrond. Video is een goed medium om te ontdekken. Het is een magisch proces waarbij veel bovenkomt. De film gaat verder dan de pijn, de drugs, de seksualiteit en de slechte omstandigheden.”

Hoe is het idee ontstaan voor een grote overzichtstentoonstelling?
“In het begin was het niet zozeer een idee, maar mijn eigen noodzaak. Ik begon moe te worden en ook bang om er niet meer te zijn en al mijn werk zo achter te laten. Ik had iets nodig om te kunnen vertragen en al mijn werk te ordenen. Ik denk dat ik hierna een nieuwe manier kan ontdekken om verder te gaan. Het is een manier om even te stoppen en straks opnieuw te beginnen.”

De tentoonstelling Anticorps bevat werk van vele jaren. Heeft er een bepaalde ontwikkeling plaatsgevonden in uw werk?
“Nee, ik beschouw mijn werk als één geheel. Je kunt er wel op verschillende manieren naar kijken, bijvoorbeeld chronologisch, zoals in deze tentoonstelling. Misschien is mijn werk door de jaren heen directer geworden, maar toch is er niets veranderd. Het is nog steeds erg politiek en documentair. Het is de wereld zoals ik hem ken en zie. Ik probeer steeds meer betrokken te zijn en mezelf te pushen en extremer te worden.”

~

De tentoonstelling bevat werk over vrouwen, maar ook beelden van conflictgebieden. Is het fotograferen van oorlog een manier om terug te keren naar de realiteit?
“Mijn werk toont verschillende facetten van dezelfde thematiek. Net als seks en drugs, is ook oorlog iets waar je je gemakkelijk in kan verliezen. Zelf heb ik geen moreel oordeel over de dingen die ik fotografeer. Ik probeer betrokken te zijn en er volledig voor te gaan. Tegelijkertijd beschik ik over de mogelijkheid ‘in en uit’ de werelden die ik fotografeer te treden. Mijn vrienden, de mensen die je in mijn foto’s ziet, zijn geboren in bepaalde omstandigheden en hebben niet dezelfde vrijheid als ik. Ik ben er niet trots op, want ik heb geluk en het is oneerlijk. Toch vind ik dat ik er zoveel mogelijk gebruik van moet maken. Ik zie het als mijn plicht en verantwoordelijkheid om op plekken te zijn waar ik kan zien en leren te begrijpen. Ik zie het niet als mijn taak als fotograaf om getuige te zijn. Fotograferen is voor mij een manier om deel uit te maken van de wereld. Het komt niet voort uit intellectueel denken of het analyseren van de wereld. Het is iets menselijks. Een manier om risico’s te nemen door meer te voelen.”

Bent u tevreden met uw werk?
“Dat vind ik een complexe vraag. Waar ik nu het meest tevreden over ben is mijn boek Position(s) dat vandaag is uitgekomen. Het is iets waar ik de afgelopen jaren aan heb gewerkt en controle over heb. Een publicatie is een goed medium om me te uiten en om heel precies te zijn. Veel meer dan een tentoonstelling. Bij een tentoonstelling, kun je nooit geheel doen wat je zelf wil. Je werkt met meerdere mensen en een budget.”

Enerzijds lijkt uw werk heel nonchalant, anderzijds is het heel solide. Het is ook interessant hoe u aan de ene kant vrij wil zijn en u op een bepaalde manier toch de controle wil houden.
“Dat is iets dat me erg bezig houdt. Het is eigenlijk de grootste vraag van mijn leven en ik ben er nog niet in geslaagd een antwoord te vinden. Het gaat er mij om een samenhangend geheel te creëren. Eigenlijk zou mijn werk alleen uit snapshots moeten bestaan, slechte snapshots. Maar ik kan niet loskomen van de drang een esthetische wereld te creëren waar vorm je nieuwe dingen laat ontdekken. Sommigen vergelijken mijn werk wat dat betreft met de schilder Francis Bacon.
Controle is voor mij een manier om coherent te zijn. Een aantal jaar geleden ben ik begonnen met andere mensen de camera te geven, dus op een bepaalde manier verlies ik de controle. Toch blijf ik in controle, bijvoorbeeld door het licht zachter te zetten of door de opmaak. Ik blijf in controle, maar wel zó dat er iets nieuws uitkomt dat de puzzel compleet maakt.
Ik ben sinds kort met filmen bezig en dat is een geheel ander proces. Met filmen heb je veel minder controle en moet je omgaan met een hele andere esthetiek. Het is veel complexer om de gelaagdheid van mijn beelden over te brengen. Veel van mijn werk gaat over seksualiteit. Zonder een esthetisch filter, dreigen de beelden banale porno te worden. Toch probeer ik bij iedere foto de esthetiek te verminderen en meer de politieke complexiteit te tonen. Mijn werk gaat over realiteit, maar ook over iets dat meer is dan alleen die realiteit.”